3.3 Les 3: Het opstellen van een hypothese



Vergelijkbare documenten
Lessenserie De hellingbaan

Test je kennis! De heelalquiz

O&O cyclus. Onderzoeken en ontwerpen

Doel De leerlingen leren hoe windenergie ontstaat en hoe windstilte daarbij opgevangen kan worden.

GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6 GROEP 7 GROEP 8. limme Taal. Kranten en tijdschriften

Natraject Toelichting voor de leerkracht Een Talentkrachtige les


Fenomena. Jouw werkbladen. In NEMO. Ontdek zélf hoe de wereld werkt! Mijn naam: Fenomena Groep 7-8 Leerlingen In NEMO versie

Tijd. 10 min. 55 minuten

klas "Eenheden"

Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis (dubbele les) Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis voorbereiding. Leerkrachtinformatie

LESMODULE OVER WINDENERGIE

Zintuigen. Expertgroep 5: Sterretjes zien. Naam leerling:... Leden expertgroep:...

hoge stroming Fase Ontdek en onderzoek

S C I E N C E C E N T E R

De lamp. Copyright Vakcollege Groep B.V Alle rechten voorbehouden.

Werkblad 3 Bewegen antwoorden- Thema 14 (NIVEAU BETA)

Lees eerst bij Uitleg leerlingen, proef 1 alles over de onderdelen van de elektrische kringloop. stroomkring 1 stroomkring 2

Wetenschappelijk Onderzoek

Onderzoeksboekje. Klas: Namen:

VWO-gymnasium. VWO gymnasium practicumboek. natuurkunde

Van slinger. tot seismograaf

Studiekeuzedag CMD voorbereidingswerkboek

Een deel van het onderzoek doe je met z n tweeën, het andere deel doe je zelfstandig. Dit onderzoek telt als repetitie A en B.

Museum De Buitenplaats Kijken is een kunst

Eerste hulp bij jouw CV met ouders!

Competentie: Leergebied: Zuid Nederland. Constructies

Elektriciteit en stroom, wat is het? Proefjes met stroom en electriciteit

Energie in je lichaam

Lessenserie De hellingbaan

Sectorwerkstuk

En natuurwetenschappelijk onderzoek en het verslag daarvan (categorie 3)

Kernvraag: Hoeveel licht valt erdoor?

Elektriciteit. Inlage

GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6 GROEP 7 GROEP 8. limme Taal. Kranten en tijdschriften

Sectorwerkstuk

Werkblad 1 Serieschakeling gelijke lampjes

USERTESTING. Testplan Werking en interesse. Product. Testdoelen. Methodes

5. Overtuigingen. Gelijk of geluk? Carola van Bemmelen Food & Lifestylecoaching. Jouw leven op dit moment weerspiegelt exact jouw overtuigingen

Een glas water uit de ijskast en met ijsklontjes wordt op tafel gezet. De buitenkant wordt nat. Waarom?

Fossiele brandstoffen? De zon is de bron!

Competentie: Leergebied: Zuid Nederland. Toepassen

Na het bekijken van de video en het bestuderen van bovenstaande illustratie, moet je de onderstaande vragen kunnen maken.

Groep 6 - Les 3 Kan deze stroomkring ook?

Aa n het einde van het derde blok moeten er 3 opdrachten worden ingeleverd. Inhoudsopgave

Groep 7 - Les 1 Stroom in huis

Energie. Jouw werkbladen. In de klas. Ontdek zélf hoe de wereld werkt! Naam: Klas: Energie Onderbouw havo/vwo Leerlingen In de klas versie

Zon, aarde en maan. Expertgroep 3: De seizoenen. Naam leerling:... Leden expertgroep:...

LESBRIEF LOPEN ALS EEN MENS

vwo: Het maken van een natuurkunde-verslag vs

SCHRIJVEN. Instructiekaart voor de leerling nr. 5. A-vragen. Korte vragen die beginnen met Wie...? Wat...? Waar...? Wanneer...? Hoeveel...?

Gebruiksaanwijzing leerdagboek

Spijkermotor. Dit moet hem worden:

Practicum: Het ontkiemen van zaadjes

Sheets inleiding ontwerpen

Meten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren.

Sta in je recht. Lessen over (kinder)rechten voor PO

een spectroscoop 5 min.

BLAD 6: KARWEITJES EN KOZIJNEN

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Ik plaats mijn boog in de wolken; die zal het teken zijn van het verbond tussen mij en de aarde.

bijlagen bij vmbo VMBO ruimte voor leerlingen

De Drakendokter: Gideon

LOPUC. Een manier om problemen aan te pakken

S C I E N C E C E N T E R

Hoe? Taal 1. Waar? Tijd? Extra? SPEL DENK

Team 5: Natuur. Onderzoek naar de natuurlijke zonnecel

Dwerggras 30, Rotterdam. 1. Schrijf tijdens het kijken dingen op die jou belangrijk lijken. Je hebt dit later nodig.

Tijdsplanning werkstuk groep 5

Werkblad 2 Kracht is een vector -Thema 14 (NIVEAU BETA)

Energie. Jouw werkbladen. In NEMO. Ontdek zélf hoe de wereld werkt! Naam: Energie Onderbouw havo/vwo Leerlingen In NEMO versie

Les 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?"

Dyadic Adjustment Scale (DAS)

Een verslag van de slingerproef en de proef over de slingertijd van de eigen benen. Het verslag bevat de volgende onderdelen:

Lucht Niet niets Auteur: Christian Bertsch. jaar. Benaming van de activiteit:

Samenvatting Natuurkunde Kracht

S C I E N C E C E N T E R

Oefenen op deelaspecten van onderzoek doen

bedoeld wordt met hoeveelheidbegrippen als: alle, geen, niets, veel, weinig, meer, minder, evenveel. Ordent hoeveelheden om ze te Groep 1 Groep 2

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld

Proef Natuurkunde Vallen en zwaartekracht

5 manieren om Samsam te gebruiken

Lesbrief bij Een caravan in de winter van Louisa van der Pol

Voorspellen en tekst lezen

Lichtbreking en weerkaatsing

DOCENT. Thema: architectuur WONEN: TERUG IN DE TIJD! groep 5 en 6. Tip. Stadshagen

Afdrukken pagina 2-19 dubbelzijdig formaat A4 naar behoefte kunnen lege A4-pagina s worden tussengevoegd

Wiskundige vaardigheden

* Hoe werkt de tijd? Zonnewijzer maken *

Kernvraag: Hoe ziet een afkoelingsgrafiek eruit?

Discussiëren Kun Je Leren:

Formeel en informeel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam.

helemaal niet niet mee eens niet mee eens mee eens helemaal mee eens. In deze vragenlijst staan een aantal uitspraken over leren en kennis.

Hoe zou je dit vertellen aan iemand die er vandaag niet bij is? Leerlingen helpen om wiskunde te begrijpen: Vragen die: Ben je het er mee eens?

Iglo s bouwen. Uitdager van de maand. Natuur & Techniek, Groep 6. Algemeen

Briefweger. Notities voor de leerkracht. Wetenschap Gewicht meten Schaalverdelingen kalibreren Wetenschappelijk onderzoek

Domein: Leergebied: West Nederland. Besturing

Practicum: Ik zie dubbel?!

S C I E N C E C E N T E R

Transcriptie:

3.3 Les 3: Het opstellen van een hypothese Doel: Lesinhoud De leerlingen formuleren hypotheses die beginnen met ik denk dat. De leerlingen weten dat ze bij een onderzoek ook het tegenovergestelde onderzoeken (een schuine tegenover een minder schuine helling, een zware tegenover een lichte knikker). A De introductie U prepareert een theezakje. Knip de bovenkant van het theezakje los. Schud de thee eruit. Maak van het zakje een kokertje, zet het rechtop op een schoteltje. (Theezakjes van de Aldi blijken erg goed te werken.) Ter introductie van de les laat u een leeg theezakje zien. U meldt dat u het zakje zult aansteken. Wat denken jullie dat er zal gebeuren? U herhaalt enkele antwoorden en begint steeds met: Jij denkt dat. Leerverhaal: we schrijven onze verwachtingen als volgt op: ik denk dat. Zo'n verwachting noemen we een hypothese. Dan gaan we nu kijken of jullie verwachtingen kloppen. U steekt het theezakje boven aan. De resten van het theezakje stijgen aan het eind brandend op, branden op. Wat gebeurde er? U vraagt om een goede beschrijving. Gebeurde er wat we als een verwachting hadden uitgesproken? Waardoor denken jullie dat dit gebeurt? Keken jullie anders omdat jullie iets verwachtten? U steekt het theezakje bovenaan aan. Les in het kort: a. U voert het zg. theezakproefje uit. De kinderen spreken eerst een verwachting uit. b. U instrueert de leerlingen met betrekking tot het uitvoeren van de hellingproef. Speciaal wijst u erop dat ze eerst een hypothese moeten opstellen. c. De leerlingen voeren het hellingonderzoek uit. d. Bespreking van het onderzoek rond de helling. Terugkoppeling van het resultaat/conclusie naar de hypothese. e. De leerlingen maken de opdrachten in het labboek. f. Bespreking met de leerlingen. U let op het exact omschrijven van de hypothese. Nodig: B De opdracht het labboek theezakje aansteker/lucifers schotel een kan water knikkers van diverse massa (gewicht) karton van diverse lengtes boeken (om de hoogte van de helling mee te kunnen maken) schildertape (voor het aangeven van het begin- en eindpunt van de meting) gradenboog linialen, rolmaat, duimstok stopwatch U stelt de leerlingen de vraag: bestaat er een verband tussen de massa (het gewicht) van een knikker, hoe schuin een helling is en de snelheid waarmee de knikker van de helling komt gerold? Dat gaan jullie onderzoeken. Maar eigenlijk heb ik nu twee vragen gesteld. Welke, denk je? (De vraag of het gewicht/massa bepalend is voor de snelheid. Maakt het iets uit of de knikker zwaar of licht is? En de vraag of de mate van schuinheid van de helling iets uitmaakt?) Dus we hebben twee onderzoeken te doen. Achtergrondinformatie: In de natuurkunde spreken we in plaats van over het gewicht over de massa van een voorwerp. Aanwijzing: (Ook hier geldt dat de leerlingen zelf het materiaal kunnen pakken dat ze nodig denken te hebben.) De kinderen moeten een begin- en eindpunt hebben om te kunnen meten. Dit kunnen ze het beste uitzetten voordat ze met het eigenlijke onderzoek van start gaan. Dit doen ze door proefondervindelijk vast te stellen welke afstand het beste te meten is. 36

Achtergrondinformatie Het vuur warmt de lucht op. Hete lucht stijgt op. Als het theezakje bijna is opgebrand is de lucht eromheen opgewarmd en tilt de luchtstroom het theezakje mee op. Tip Controleer of het brandalarm op uw school door dit proefje kan worden geactiveerd. Veiligheid Dit is een goed moment om te wijzen op het aspect veiligheid bij onderzoek. Zorg dat er een kan water aanwezig is om, mocht het nodig zijn, te kunnen blussen. U wijst de kinderen er ook op dat u het theezakje weg houdt van brandbare stoffen. Natuurlijk kunt u deze informatie door een vraag-antwoordspel interactief met de kinderen construeren.

5. Hoe ga je dit onderzoeken? Bedenk een opstelling die bij je hypothese past. Van waar tot waar ga je meten? Het doel van de opstelling/proef is je stelling te bewijzen. Moet je je opstelling vergelijken met een andere? Ja/nee De opgaven uit het labboek: Voor je een onderzoek uitvoert spreek je eerst je verwachting uit. We noemen dat de hypothese. De hypothese is: ik denk dat Aanwijzing: je moet de tijd meten over een bepaalde afstand. Je kunt schildertape gebruiken om een afstand uit te zetten. 6. Teken hier opstelling 1 Teken hier opstelling 1 7. Wat zijn de resultaten? Vraag: bestaat er een verband tussen de massa (het gewicht) van een knikker, Test 1 hoe schuin een helling is en de snelheid waarmee de knikker van de helling komt gerold? Deze vraag bestaat eigenlijk uit twee vragen. Welke? Vraag 1 Vraag 2 Test 2 We gaan onderzoeken of het voor de snelheid die de knikker heeft iets uitmaakt of je een heel schuine of een beetje schuine helling gebruikt. Wat verwacht je? Geef de snelheid van de knikker aan in zoveel seconde per meter. Reken het om naar hoeveel kilometers in een uur? Teken hier opstelling 2 8. Wat zijn je conclusies? Hoe steiler de helling hoe Hoe zwaarder de knikker hoe Komen je conclusies overeen met je hypotheses (verwachtingen)? Ja/nee 9 Als de hypothese niet klopt, wat is er fout gegaan? 1. mijn onderzoeksopzet past niet bij de hypothese 2. ik had een verkeerde verwachting 3. 10. Wat kan er bij dit onderzoek oneerlijk verlopen? 3. Wat zijn de resultaten? Test 1 Test 2 11. Als je in plaats van een knikker speelgoedautootjes had gebruikt wat had volgens jou allemaal invloed op de snelheid van de auto? Teken of schrijf dit op. Test 3 EXTRA 1 Hoe ga je dit onderzoeken? Bedenk een opstelling die bij je hypothese past. Het doel van de opstelling is je hypothese te bewijzen. Moet je je opstelling vergelijken met een andere? Ja/nee Test 3 Mijn hypothese (mijn verwachting): ik denk dat hoe schuiner de helling is hoe 2. Teken hier opstelling 1 4. We gaan onderzoeken of de snelheid die de knikker heeft afhankelijk is van het feit of de knikker zwaar of licht is. Wat verwacht je? Mijn hypothese (mijn verwachting): ik denk dat hoe zwaarder de knikker hoe 38

C De reflectiefase: D De opdracht deel 2 De opgaven uit het labboek: U wijst op het exact formuleren van de hypotheses Wat waren de problemen met de uitvoering? (Bij een te kort traject is het moeilijk de tijd op te nemen.) Klopten de hypotheses met de resultaten? Welke conclusies kunnen we trekken? Betrof het volgens jullie een eerlijk onderzoek? Wat kan oneerlijk gaan? Welke mogelijkheden (variabelen) zijn er? De kinderen bedenken de diverse mogelijkheden. Waren de lichte en zware knikker wel even groot? Vaak wordt voor de zwaardere knikker voor een grotere knikker gekozen. U wijst er op dat er dan twee zaken veranderd zijn, namelijk de grootte en het gewicht. (Het is moeilijk twee knikkers te vinden die qua volume gelijk zijn, maar wat het gewicht betreft verschillen. U zou kunnen kiezen voor een gewone tennisbal en een tennisbal die speciaal gemaakt is voor honden en van binnen is opgevuld en daardoor zwaarder is.) Kreeg de knikker een zetje mee? Liep de baan van de knikker beide keren wel gelijk? Hierna stellen we vragen. Jullie moeten bij deze vragen een verwachting uitspreken. Dat doen jullie door een hypothese op te schrijven: ik denk dat Voorbeeld: Maakt de lengte van een slinger iets uit voor de slingertijd? Hypothese 1: ik denk dat de lengte wel verschil uitmaakt voor de slingertijd. Hypothese 2: ik denk dat hoe langer de slinger is hoe langer de slingertijd is. Bij een hypothese wordt jouw mening gevraagd. Je verwachting kan goed of fout zijn. Het antwoord krijg je door het onderzoek uit te voeren. 12. De vraag: geeft een klavertje-vier geluk? Mijn hypothese: ik denk dat Extra opdracht: Hoe zou je dit kunnen onderzoeken? 13. De vraag: vallen twee even grote ballen, één zwaar, de ander licht, even snel naar beneden? Mijn hypothese: ik denk dat Het leerverhaal: Een onderzoek is goed als je twee tegengestelde zaken onderzoekt en de uitkomsten met elkaar vergelijkt. Een hypothese begint met ik denk dat. De resultaten en conclusie koppel je terug naar de hypothese. 14. Met een spijker, batterij en koperdraad kun je een elektromagneet maken. Je windt het koperdraad om de spijker en sluit de uiteinden van de koperdraad aan op de batterij. Vraag: maakt het aantal windingen van de elektromagneet iets uit voor de sterkte van de magneet? Hypothese: Extra opdracht: Hoe zou je dit kunnen onderzoeken? Ik vergelijk. EXTRA Is de snelheid van de knikker over tien meter gelijk aan die van over twee meter? Wat verwacht je? Bedenk een proefopstelling. Wat is het resultaat? Wat is je conclusie? Welke verklaring heb je? 15. De handeling is deze: je giet olie in een glas water. Wat zou de hypothese kunnen zijn geweest? 16. Bedenk zelf een onderzoeksvraag en schrijf een hypothese die bij de vraag past. Mijn vraag: Mijn hypothese 40

E De reflectiefase: U bespreekt met de leerlingen de opgestelde hypotheses. U let op het exact formuleren van de hypotheses. U kunt de leerlingen vragen hoe ze denken de hypothese te kunnen onderzoeken. Achtergrondinformatie: Bij 13: met een valproef is aan te tonen dat de voorwerpen even snel vallen. Bij 14: het aantal windingen bepaalt de sterkte van de elektromagneet. Hoe meer windingen, hoe sterker. Bij 15: ik denk dat olie op water drijft. De soortelijke massa (gewicht) van olie is minder dan van water. Wat heb je geleerd? Voor dit onderdeel van de les is een apart werkblad ontwikkeld. In het mindmapachtige schema worden de juiste onderzoeken van het knipblad geplaatst. Voor deze les geldt: een hypothese begint met: ik denk dat. in een hypothese spreek je een verwachting uit. bij de hellingproef onderzoek je twee tegenovergestelde dingen. 42