Regiowerking Zorg in de klas + AN 16 november 2018
Doelen van vandaag Verbindend samenwerken Delen van expertise en werkzorgen Leren kennen van flexibele leerwegen : 4 sporenbeleid
Het wonderkabinet
Meet en greet Op elke tafel staat een stelling over differentiëren. Ga aan een tafel staan en deel met collega s jouw ervaringen/vragen m.b.t. deze uitspraak. Noteer kort jullie feedback hierover op de vouwkaart. We kiezen nog een tweede stelling uit en doen de oefening nog eens met andere collega s.
Flexibel lesgeven. Lannoo Campus Vrije basisschool Aan de Basis, Lanaken
4 sporenbeleid Werken op maat van de leerlingen. Flexibel organiseren om ruimte tot preventief werken, ondersteuning, remediëring te creëren. Plaats in de klas voor AN à ontstaan spoor 5. Mogelijkheid voor verschillende manieren van werken.
Spoor 1: Instructieafhankelijke leerlingen
Leerlingen volgen de klassikale instructie. Leerlingen krijgen ook een verlengde instructie. Leerlingen worden sterk begeleid bij het maken van oefeningen. Ze hebben vaak nog wat extra hulp nodig van de leraar of co-teacher.
Spoor 2: Instructiegevoelige leerlingen.
Leerlingen volgen de klassikale instructie. Leerlingen gaan daarna zelfstandig aan de slag. Hulp vragen aan elkaar of hulpmaatje uit spoor 4.
Spoor 3: Instructieonafhankelijke leerlingen.
Leerlingen volgen de klassikale instructie niet mee. Leerlingen gaan onmiddellijk aan de slag. Leerlingen starten ook met verdiepings- of verrijkingsleerstof. (uitbreiding op de aangereikte basisleerstof) Leerkracht treedt op al coach en begeleidt waar nodig.
Spoor 4: Zeer goed lerende leerlingen of hoogbegaafd.
Leerlingen volgen de klassikale instructie niet mee. Leerlingen gaan onmiddellijk aan de slag. Leerlingen worden ingezet als coach van leerlingen spoor 3 en 4 (alleen als zij dit zelf willen) Leerlingen krijgen verrijkingsleerstof die niet altijd gebaseerd is op de aangeboden basisleerstof. (Somplex, )
Spoor 5: Leerlingen met een handelingsplan of aparte leerlijn.(m-decreet, AN)
Leerlingen hebben hun eigen leerdoelen. Voor wiskunde en taal kan dit betekenen dit vak in een andere klas volgen op een passend spoor. Andere vakken worden aangepast in eigen klas bij leeftijdsgenoten. (aangepaste verwerkingsblaadjes, groepswerk met daarin een aangepaste taak, begeleiding van leerkracht AN of zorgjuf, preteaching, )
Andere hulpmiddelen om in te zetten. Peer-to-peer: stimuleert leerlingen om van en aan elkaar te leren. Kinderen kunnen elkaars talenten en werkpunten aanvullen. Stappenplannen: stappenplannen (eventueel met picto s) helpen om leerlingen extra te ondersteunen. Niet alle leerlingen of groepen moeten evenveel stappenplannen krijgen om een oefening tot een goed einde te brengen. Verschillende materialen uitwerken: leesfiches, rekenfiches, binnen de verschillende sporen.
Spoor bepalen? Leerlingen bepalen zelf hun spoor. Dit kan voor verschillende leerinhouden anders zijn. Leerkracht treedt op als coach. Sommige leerkrachten volgen liever iets meer op: Afnemen remediëringsoefeningen die in de handleiding aanwezig zijn. Daarna spoor bepalen.
Het is als leraar niet eenvoudig om er onmiddellijk mee te starten. Bouw het rustig op en uiteindelijk is het een meerwaarde voor de leerling en de leraar. Begin met 1 vak, wiskunde is daarvoor ideaal. Als dat goed lukt, voeg dan een tweede vak toe. En als iedereen de methode goed onder de knie heeft kan je gerust met 4 vakken door mekaar werken. juf Himsha
Uitwisselmoment per spoor. Per spoor met elkaar van gedachten wisselen en ideeën uitwisselen. 5 tafels: Spoor 1, spoor 2, spoor 3, spoor 4, spoor 5.
Reflectiedocument sessie 1 zorg in de klas Wat vind je moeilijk? Waar ben je bang voor? Wat belemmert je? Vertel wat je waardevol vindt aan het 4 sporenbeleid. Wat vind je positief aan deze bijeenkomsten? Vertel waar jij je aandacht op wil richten. Vertel wat je nog wil weten. Welke vragen heb je nog? Waar wil je nog in groeien? Wat heb jij geleerd vandaag? Vrijblijvend Naam: Klas: