WETENSCHAP IN DIENST VAN DE VERKEERSVEILIGHEID

Vergelijkbare documenten
EFFICIENT VERKEERSVEILIGHEIDSONDERZOEK DOOR MIDDEL VAN MULTIDISCIPLINAIRE SAMENWERKING

GEDRAGSBEiNVLOEDING VAN VERKEERSDEELNEMERS: VERKEERSREGELS, VOORLICHTING EN OPLEIDING

LETSELPREVENTIE-ONDERZOEK: SYMPTOOMBESTRIJDING OF NOODZAAK?

R Ir. A. Dijkstra Leidschendam, 1989 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

HERINDELING EN HERINRICHTING VAN STEDELIJKE GEBIEDEN IN DE GEMEENTEN EINDHOVEN EN RIJSWIJK; ORGANISATIE EN AANPAK VAN HET ONDERZOEK

VEILIGHEID; WISSELWERKING VAN DE VERSCHILLENDE FACTOREN VAN HET VOERTUIG, INFRASTRUCTUURt. VOERTUIGBESTUURDER, ECOSYSTEMEN

RAPPORTEN, PUBLIKATIES,BROCHURES EN ARTIKELEN IN 1979

DERTIG KAN HET ANTWOORD ZIJN

VERKEERSCONFLICTEN ALS UITGANGSPUNT VOOR EEN METHODE VAN VERKEERSVEILIGHEIDSONDERZOEK

VERKEERSLEEFBAARHEID: VERZOENEN VAN HET ONVERZOENLIJKE?

ONDERZOEK NAAR DE VERKEERSONVEILIGHEID IN WOONGEBIEDEN

R Mr. P. Wesemann Voorburg, 1981 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

Aanrijdgevaar wegwerkers. TNO - Kwaliteit van Leven

Via nieuwe normmens naar inclusiviteit Van nul verkeersslachtoffers een punt maken voor alle verkeersdeelnemers

SUBJECTIEVE EN OBJECTIEVE ASPECTEN VAN DE CONFLICTMETHODE

DE EFFECTEN VAN VERKEERSMAATREGELEN IN EINDHOVEN EN RIJSWIJK. Demonstratieproject Herindeling en herinrichting van stedelijke gebieden

DE CONFLICTMETHODEj DE ONTWIKKELING VAN EEN MEETINSTR~NT

Paar Leidschendam, 1983 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

DE VERKEERSONVEILIGHEID IN NEDERLAND

SWOV ONDERZOEKT BLIJVENDE GEVOLGEN VAN ONGEVALLEN

BEOORDELINGSCRITERIA FIETSOVERSTEEK EIKENLAAN. Algemeen

R Drs. J.H. Kraay (SWOV) & Ing. A. van Winden (DVV) Leidschendam, 1985 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 21 oktober 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

VISUELE EN VERLICHTINGSKUNDIGE ASPECTEN VAN DE VERKEERSVEILIGHEID

DE (BROM)FIETSER EN DE VERKEERSVEILIGHEID

Beknopte beschrijving van het alcoholgebruik van automobilisten in weekeindnachten

Hoe verkeersveilig zijn fietsstraten? (VK 7/2013)

ZICHTBAARHEID EN VISUELE GELEIDING VOOR WEGGEBRUIKERS

ECONOMISCHE SCHADE DOOR VERKEERSONGEVALLEN 1970 t/m Aanvulling op tabel 31 in Tien jaar verkeersonveiligheid in Nederland

Grijze wegen en categorisering Veilige snelheden als nieuw element

R-88-7 J.H. Kraay (SWOV) & A.R.A. van der Horst (IZF-TNO) Leidschendam, 1988 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

ANALYSE (BROM)FIETSONGEVALLEN MET DODELIJKE AFLOOP 1978 T/M 1981

Tijdreeksanalyse in verkeersveiligheidsonderzoek met behulp van state space methodologie

Voorspelbaar gedrag door herkenbare wegen. De Nederlandse aanpak

HET EFFECT VAN MARKERINGEN AAN DE ACHTERZIJDE VAN VRACHTWAGENS

Kansen voor kwaliteit en leefbaarheid in de openbare ruimte

Strategisch plan verkeersveiligheid. Kennisnetwerk SPV

R-82-1 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV Postbus AD Leidschendam

Vluchtstrook als rijstrook ter betere benutting van autosnelwegen

In de hoofdrol. Drs. P.C. Noordzij & drs. R. Wittink Leidschendam, 1994 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 mei 2000 (23.05) (OR. pt) 8439/00 LIMITE TRANS 71 ENT 66

HET TOEPASSEN VAN VOORRANGSREGELINGEN

Gedragsonderzoek als hulp bij het wegbeheer

R-83-1 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. B. Potjer (GROENLINKS) (d.d. 22 april 2015) Nummer 3034

GEZICHTSVERMOGEN EN VEIDZEERSVEILIGHEID

POSITIE EN VOORRANGSREGELING VAN FIETSERS EN BROMFIETSERS OP ROTONDES "NIEUWE STIJL"

CONSULT aan de Rijksautomobielcentrale te 's-gravenhage

Verkeersonderzoek. Kenmerken advies: veiligverkeer.nl

R Dr.ir. D.A. Schreuder Leidschendam Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

RAPPORTEN, PUBLIKATlES, BROCHURES EN ARTIKELEN IN 1982

Brondocument theorie-examen HAP-chauffeur

..., ÎJ.. II. stichting wetenschappelijk odderzoek verkeersveiligheid SWOV. wording en werk. _.: f :. ::.

Statistisch Product. Verkeersongevallen. Algemene informatie

B40 Landbouwvoertuigen; een gevaar op de weg!

DE VERKEERSONVEILIGHEID VAN BROMFIETSERS EN MOTORRIJDERS

Psychologische en medische hulp voor een veilige mobiliteit (PASS)

Evaluatie verkeersveiligheidseffecten 'Bromfiets op de rijbaan'

DEEL F FIETSBALANS IN DRENTHE

R Drs. R.D. Wittink Leidschendam, 1985 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

WOONERVEN EN ENKELE ANDERE EXPERIMENTEN IN NEDERLAND. Artikel De Europese Gemeente 21 (1986) 2 (maart/april): 47 t/m 51

Beleidskader Parkeren. Gemeente Oude IJsselstreek

Second opinion beoordeling uitweg Heeswijk 120 Montfoort

Beleidende nota Onderdeel B2 van het project "Veilige fiets en letselpreventie" van het Masterplan Fiets

BELEVING VAN DE VERKEERSONVEILIGHEID VOOR EN NA DE INVOERING VAN VERKEERSMAATREGELEN

RAPPORTEN, PUBLIKATlES EN ARTIKELEN IN 1976

RAPPORTEN, BROCHURES, PUBLIKATlES EN ARTIKELEN IN 1977

Gemeentelijk verkeers- en vervoerplan (GVVP) 2e klankbordgroepbijeenkomst 16 maart 2017

RAPPORTEN, PUBLIKATlES, BROCHURES EN ARTIKELEN IN 1985

Beheer en Onderhoud. Inhoud van de presentatie

Deel 7 De toekomst Prioriteiten en aandachtspunten 2019

ACTIEPLAN

Beheer en onderhoud. 4 onafhankelijke onderzoeken: 1. Federal Highway Administration. 2. Low Cost Measures. 3. Warnke Studie. 4.

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Recente ontwikkelingen in de veiligheid van snorfiets ers

Kwetsbaar alleen. De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030

R-82-3 Leidschendam, J982 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

videosurveillance minder doden en gewonden

Het Mobiliteitsplan Vlaanderen De strategische doelstelling verkeersveiligheid. A. Carpentier, M. Govaerts & G. Wets

R Ir. F.C.M. Wegman Voorburg, 1978 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

Verkeer en Verkeersveiligheid. Herziening dorpsplan - Dorpsstraat Eric van Berkum

Om(_)scholen naar veilig haal en brenggedrag

Agenda nr. commissie: Waterstaat en Verkeer 1 september 1997 Gedeputeerde met de verdediging belast: Nr /411/22 Middelburg, 19 augustus 1997

Projectvoorstel. 3. Trefwoorden (max 6 woorden): fietsveiligheid, eye-tracking, simulatie, kruispunten, gedragsobservaties, follow-up interviews

Aan de slag met het maken van een goede risico-analyse voor VV

Verkeersonderzoek. Kenmerken advies: veiligverkeer.nl. Naam dossier: D Locatie: Gemeente Zwolle: Havezathenallee

Conflicten op fietspaden: een systematische observatie van gedrag vanaf video

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 2 november 2009 Onderwerp Verkeersveiligheid landbouwverkeer

EuroRAP Road Protection Score

JAARPLAN Afdeling Loon op Zand

Aanvullende rapportage verkeersveiligheidseffecten experimenten 130km/h

PRAKTIJKONDERZOEK TEN BEHOEVE VAN DE METHODIEK VOOR BLACK-SPOT STUDIES

BANDEN EN VEILIGHEID. R Leidschendam, 1983 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

Datum 30 april 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over ongevallen met voorrangsvoertuigen van de politie, brandweer en ambulance

Discussienotitie Haagse Mobiliteitsagenda

Self-explaining roads: de leesbare weg. Tim De Ceunynck Universiteit Hasselt Instituut voor Mobiliteit

VRIJGAVE INSPRAAK FIETSVERBINDING KRUISPUNT WALDORPSTRAAT-VIADUCTWEG (ONDERDEEL STERFIETSROUTE RIJSWIJK/DELFT)

Gedragsbeinvloeding In-car advies. Marieke Martens (Universiteit Twente en TNO)

6.2 Fietsongevallen van 50-plussers: hoe ontstaan ze en wat kunnen we eraan doen?

EEN ANALYSE VAN HET VERSCHIJNSEL VERKEERSVEILIGHEID

Transcriptie:

WETENSCHAP IN DIENST VAN DE VERKEERSVEILIGHEID Artikel International Review of Applied Psychology 29 (1980) 4 (October): 542 tiro 546 (Nederlandse versie) R-80-18 Ir. E. Asroussen Voorburg, 1980 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

-2- Introductie De Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV heeft tot taak op grond van wetenschappelijk onderzoek kennis te leveren voor het kiezen van maatregelen die de verkeersveiligheid bevorderen. De SWOV voert zelf een belangrijk gedeelte van dit onderzoek uit. Zij vervult tevens "een soort architectenfunctie" voor de opzet van wetenschappelijk verkeersveiligheidsonderzoek dat elders in Nederland plaatsvindt. Deze taken staan vermeld in het Beleidsplan voor de Verkeersveiligheid uit 1975 van de coördinerend minister voor de verkeersveiligheid. De "architectenfunctie" houdt onder meer in dat de SWOV samenwerkt met vele onderzoekinstanties, waarvan een aantal deelonderzoeken verricht in haar opdracht. In belangrijke internationale organisaties die op het gebied van verkeersveiligheidsonderzoek werkzaam zijn, treedt zij op als Nederlandse vertegenwoordiger. De SWOV verspreidt de kennis uit haar onderzoek in de vorm van rapporten, consulten, artikelen in tijdschriften, eigen publikaties, bijdragen aan onderwijsprogramma's en via de massamedia. Beleidondersteunend onderzoek Uit de doelstelling valt reeds af te leiden dat een groot deel van de werkzaamheden van de SWOV bestaat uit het verrichten van beleidondersteunend onderzoek. Het programma hiervoor wordt in belangrijke mate opgesteld in overleg met de ministeries van Verkeer en Waterstaat en van Volksgezondheid en Milieuhygiëne. In de laatste jaren is de aandacht toegenomen voor de verkeersonveiligheid op lokaal niveau. Deze ontwikkeling hangt nauw samen met de behoefte om de leefbaarheid van woonbuurten en stadscentra te verbeteren. De SWOV verricht onder andere onderzoek naar de effecten op de verkeersveiligheid van maatregelen die deze leef-

-3- baarheid bevorderen, zoals de herinrichting van een woongebied tot woonerf. In een woonerf mogen auto's slechts stapvoets rijden en wordt geprobeerd een maximale leefruimte te creëeren voor voetgangers en spelende kinderen. In dit kader worden ook de effecten van fietsvoorzieningen op de verkeersveiligheid onderzocht. De evaluatie van de verkeersveiligheidseffecten gebeurt niet alleen via ongevallenanalyses, maar ook door middel van gedragsobservaties en van enquêtes naar de gevoelens van bewoners en gebruikers over hun verkeersonveiligheid. Op deze manier kan tevens nagegaan worden welk verband er bestaat tussen gevoelens over onveiligheid, gedrag en onveiligheid in termen van ongevallen. Bij deze studies vindt deels samenwerking plaats met het Instituut voor Zintuigfysiologie TNO te Soes terbeg, het Nederlands Instituut voor Praeventieve Gezondheidszorg TNO te Leiden en het Verkeerskundig Studiecentrum van de Rijksuniversiteit Groningen (1). Het zoeken naar risicoverhogende factoren vormt ook een invalshoek voor onderzoek naar de verkeersveiligheid. Dit onderzoek heeft zowel betrekking op het ontstaan van ongevallen als op de afloop ervan. Een belangrijke risicoverhogende factor is de deelname aan het verkeer na het gebruik van alcohol. De SWOV stelde de rij- en drinkgewoonten van automobilisten vast met behulp van jaarlijkse steekproef trekkingen (2). Zij analyseerde voorts de effecten van maatregelen gericht op vermindering van ongevalsletsels zoals het dragen van bromfietshelmen en van autogordels. Nagegaan werd waarom de draagpercentages van bromfietshelmen hoger lagen dan van autogordels (3). Om maatregelen aan te geven die letsel en schade bij ongevallen kunnen beperken doet de SWOV ongevallenonderzoek en simulatieonderzoek. Het simulatie-onderzoek bestaat uit onderzoek naar (deelfasen van) botsingen op een proefterrein of met een botsingssimulator - al of niet met behulp van mathematische modellen. De mathematische modellen betreffen ten eerste de relatie tussen botsingssnelheid, inrijhoek etc. en vertragingen op het voertuigcasco (gegeven de mechanische eigenschappen van voertuig en obstakel); ten tweede de relatie tussen de vertragingen op het

-4- voertuigcasco en de krachten op het lichaam of op lichaamsdelen (gegeven de mechanische eigenschappen van het voertuiginterieur, de ondersteuning en het menselijk lichaam). De onderzoekresultaten leren aan welke eisen de karakteristieken van het voertuig, van de obstakels en van het interieur van het voertuig moeten voldoen, teneinde de letselkans zo laag mogelijk te maken (4). Dit onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met het Instituut voor Wegtransportmiddelen TNO te Delft. Basisonderzoek De SWOV stelt zelf haar programma voor basisonderzoek samen. Dit onderzoek is nodig als basis voor het beschrijven van het verkeersveiligheidsprobleem, voor het doen van prognoses, voor het stellen van prioriteiten, voor het verbeteren van onderzoekmethoden en voor theorievorming voor toekomstig beleidondersteunend onderzoek. Veel aandacht gaat uit naar de ontwikkeling van methoden en technieken. Bijvoorbeeld om methoden te vinden voor het opsporen, analyseren en verbeteren van situaties waar relatief veel ongevallen plaatsvinden. Of om na te gaan of en in hoeverre verkeersconflicten geschikt zijn voor gebruik bij verkeersveiligheidsonderzoek. De studie van verkeersconflicten kwam vooral in de belangstelling door de toegenomen aandacht voor de verkeersonveiligheid binnen de bebouwde kom. Onderzoek in woonbuurten aan de hand van verkeersongevallen is moeilijk omdat deze daar weinig plaatsvinden. Bovendien komen zij dan nog verspreid over het gebied voor. Kleinschalige ongevallenstudies kunnen daarom in vele gevallen niet methodisch juist worden uitgevoerd. De conflictmethode kan echter in korte tijd wel veel metingen opleveren. Zij omvat het observeren en analyseren van conflictueus gedrag, zoals bijna-botsingen of ontwijkende manoeuvres. Nadelen van de methode zijn: de observaties zijn duur; de objectiviteit van het beoordelen en scoren van de meetgegevens is niet altijd even groot; en het begrip conflict wordt niet altijd op dezelfde wijze gedefinieerd. Bij de SWOV werkt men verder aan onderzoek om de bruikbaarheid van de verschillende conflicttechnieken te bepalen en ze verder te ontwikkelen (5).

-5- Van proces beschrijvend onderzoek ook een aantal voorbeelden. Bij de analyse van de rij taak wordt verkeersgedrag ontleed in termen van waarnemings-, informatieverwerkings-, beslissings- en handelingsproeessen. Doelstelling van het onderzoek is om gedragscriteria te vinden waaraan kenmerken van weggebruikers, voertuigen, wegen en omgeving kunnen worden getoetst. Eén van de beschrijvingen van gedrag met modellen betreft de combinatie bestuurder-voertuig. Een dergelijk cybernetisch model vindt zijn toepassing bij een nadere analyse van de wisselwerking tussen bestuurder en voertuig. Voor de ontwikkeling van een programma voor verkeersopvoeding van kinderen wordt een analyse gemaakt van de uitvoering van de voetgangerstaak. Dit is een samenwerkingsproject met het Verkeerskundig Studiecentrum van de Rijksuniversiteit Groningen. Er zijn drie deelonderzoeken: gedragsobservaties; onderzoek naar functionele eisen voor de voetgangerstaak en naar de leermogelijkheden van kinderen bij verschillende ontwikkelingsniveaus; en onderzoek naar de meest effectieve leermethoden om het kind vertrouwd te maken met het verkeer. Gedrags- en taakanalyses vinden ook hun toepassing in het localiseren van eventuele tekortkomingen in de vaardigheden van beginnende bestuurders van motorvoertuigen. Hiermee is het mogelijk de rij-opleiding en het rij-examen te verbeteren. Systeembenadering Bovenstaand is een greep gedaan uit het onderzoekprogramma van de SWOV. Steeds meer blijkt bij dit onderzoek de zogenaamde systeembenadering onontbeerlijk te zijn. De verkeersonveiligheid is een complex maatschappelijk probleem. Zij is een - ongewenst - bijprodukt van het verkeerssysteem, dat in feite een "produktiesysteem" is met verplaatsingen als doel. Bij het beheersen van de verkeersonveiligheid mag men het doel van het verkeerssysteem nooit uit het oog verliezen. Bij het streven naar een grotere veiligheid gaat het vooral om het optimaliseren van een ingewikkeld geheel van relaties tussen mens, voertuig, weg en omgeving, waarin verstoringen optreden. Onderzoek hiernaar vraagt kennis uit vele wetenschappelijke disciplines, zoals natuur-, technische, sociale, medische, economische en juridische wetenschappen.

-6- Met behulp van de systeembenadering kan de kennis uit deze afzonderlijke disciplines worden gelntegreerd en kan de afweging van "produktie"-aspecten en andere aspecten gerealiseerd worden. Beheersing van onveiligheid Beheersing en bestudering van verkeersonveiligheidsvraagstukken vraagt om een doorsnijding van het totale probleemveld. In de afgelopen jaren zijn al vele doorsnijdingen voor onderzoek naar en voor de beheersing van de verkeersonveiligheid gemaakt, met wisselend succes. Op basis van de "Energy-Transfer Analysis" heeft Haddon (6) een aantal beheersingsstrategieën geïntroduceerd die de SWOV thans specifiek voor de verkeersveiligheid uitwerkt. Deze doorsnijding lijkt zeer goede perspectieven te bieden zowel voor de ordening van onderzoek als voor het afwegen van maatregelen die de verkeersveiligheid kunnen bevorderen. Er wordt hierbij uitgegaan van de aanname dat energie de noodzakelijke maar niet voldoende voorwaarde (agens) is voor de verkeersonveiligheid. De energie-overdracht analyse kan dan als volgt worden beschreven. Om een verplaatsing mogelijk te maken moet er energie worden opgebouwd. Het vrijkomen van deze energie kan echter niet altijd volledig in de hand gehouden worden, bijvoorbeeld wanneer een voertuig slipt. In dat geval is er sprake van een incident. Wanneer de vrijgekomen energie vervolgens in aanraking komt met dode of levende structuren spreekt men van een ongeval, dat materiële schade of letsel tot gevolg kan hebben. Als niet snel genoeg hulp wordt geboden kan het letsel zich nog uitbreiden. Op grond van deze analyse kunnen strategieën ter beheersing van de verkeersonveiligheid ingrijpen in zes verschillende fasen van het zojuist beschreven proces. Maatregelen kunnen gericht zijn op: Fase I: Het verminderen van verplaatsingen; hiermee wordt echter het doel van het vervoerssysteem, de mobiliteit, ernstig aangetast. Fase 2: Het beperken van de opbouw van energie, bijvoorbeeld door bevordering van openbaar vervoer en fietsverkeer, door snelheidsbeperkingen voor gemotoriseerd verkeer en door vermindering van de verplaatsingsafstand.

-7- Fase 3: Het voorkomen dat de opgebouwde energie op een ongewenste wijze vrijkomt (incidentpreventie); de verkeersvoorzieningen moeten zodanig ontworpen en opgebouwd worden dat de verkeersdeelnemer geen taken behoeft uit te voeren die zijn mogelijkheden te boven gaan en bovendien niet in de "verleiding gebracht" wordt tot "ongewenst" handelen. Fase 4: Het voorkomen dat de vrijgekomen energie in aanraking komt met levende of dode structuren (ongevallenpreventie); men kan dit bereiken door de verschillende categorieën verkeersdeelnemers in tijd of ruimte van elkaar te scheiden (bijv. door de aanleg van verkeerslichten en aparte banen voor auto's, (brom)fietsers en voetgangers) of door mogelijkheden voor noodmanoeuvres te creëeren. Fase 5: Het voorkomen dat bij de aanraking van energie met levende of dode structuren schade ontstaat (letsel-, resp. schadepreventie); in het algemeen wordt daarbij letsel zoveel zwaarder gewogen dan materiële schade dat in de praktijk vaak materiaal opgeofferd wordt om mensenlevens te redden (kreukelzones in auto's, bermbeveiligingsconstructies, bromfietshelmen, autogordels). Fase 6: Het voorkomen dat het eenmaal opgetreden letsel zich uitbreidt; hiertoe is een snelle en adequate hulpverlening vereist. Bij een systematische aanpak van de verkeersonveiligheid krijgen die maatregelen de voorkeur die het grootste effect op de veiligheid hebben en het doel van het vervoerssysteem zo min mogelijk aantasten. In fase is de aantasting van het doel van het vervoerssysteem het grootst; in de volgende fasen wordt zij steeds kleiner. Bij de huidige stand van zaken zal het belangrijkste uitgangspunt voor maatregelen moeten zijn het aanpassen van verkeersvoorzieningen aan de mogelijkheden en beperkingen van de mens. Dit heeft zowel betrekking op zijn incasseringsvermogen (letselpreventie) als op zijn vermogen tot waarnemen, beslissen en handelen in het verkeer (ongevallen- en incidentpreventie) (7). We hebben beschreven hoe verkeersonveiligheid tot stand komt. Maar hoe vinden we nu een basis voor beslissen en handelen om in dit proces in te grijpen? Met andere woorden: Wat gaan we beheersen?

-8- We hebben een begrip nodig dat gedetailleerde informatie geeft over de onveiligheid per weg, per verkeerssituatie, per groep weggebruikers, enz., en informatie over de kansen op ongevallen en de mate van letselernst daarbij, in relatie tot de deelname van het verkeer. Een dergelijk begrip is risico. In het wegverkeer zal, zoals dat reeds op vele gebieden gebeurt, risico-analyse en -waardering het begrip verkeers(on)veiligheid inzichtelijk en hanteerbaar moeten maken. Ervan uitgaande dat absolute veiligheid niet haalbaar is, zal moeten worden vastgesteld welk risico aanvaardbaar is. Iedere verkeersdeelnemer zal op de hoogte dienen te zijn van het risico dat hij loopt wanneer hij op een of andere wijze van verkeersvoorzieningen gebruik maakt. Alleen dan kan de individuele verkeersdeelnemer bewust een aantrekkelijk alternatief kiezen én kan hij verantwoordelijk gesteld worden voor zijn beslissingen en het daar uit voortvloeiende gedrag. Het openbaar maken van risico's zal ook voor het beslissen en handelen van de beleidsinstanties onontbeerlijk zijn. Het ontwikkelen van methoden om gedifferentiëerde risico's en de aanvaardbaarheid daarvan te kunnen vaststellen, zal zeer hoge prioriteit moeten krijgen (8). Kennisverspreiding Behalve het bevorderen, coördineren en uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de verkeersveiligheid stelt de SWOV zich tot taak om onderzoekresultaten in brede kring te verspreiden. De conclusies uit beleidondersteunend onderzoek worden zodanig gepresenteerd dat de gebruikers er mee kunnen werken. Door deelname aan wetenschappelijke forums en onderwijsprogramma's, via samenwerkingsprojecten en door artikelen in tijdschriften vindt kennisverspreiding binnen de wetenschap plaats. Met een eigen informatieblad, diverse brochures en andere gepopulariseerde uitgaven en via de massamedia wil de SWOV het "grote publiek" bereiken. Internationale uitwisseling van kennis en ervaring met andere wetenschappelijke onderzoekers gebeurt in de eerste plaats in het kader van het OECD Road Research Programme. Andere internationale organen die een rol spelen voor de contacten van de SWOV zijn de EG, CEMT, NATO/CCMS en WHO (9).

-9- De SWOV heeft sinds haar oprichting in 1962 een snelle groei doorgemaakt. Het bureau, dat geleid wordt door ir. E. Asmussen, directeur, bestaat uit de afdelingen Onderzoekcoördinatie; Projectvoorbereiding en -begeleiding; Pre-crash-onderzoek; Crash- en post-crashonderzoek; Methoden en technieken; Voorlichting; Algemene Zaken; en Personeelszaken. De Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV is gevestigd te Voorburg, Ridder Snouckaertlaan 7, Postbus 71, 2270 AB Voorburg. Telefoon 070-694121. Literatuur (1) Onderzoek naar effecten van maatregelen en voorzieningen met betrekking tot het verkeer en de verkeersonveiligheid in stedelijke gebieden. Een literatuuroverzicht t.b.v. de onderzoek- en realisatiegroepen Demonstratieproject Herindeling en herinrichting van stedelijke gebieden (in Eindhoven en Rijswijk). Drs. J.H. Kraay, mevr. E. Lind-Bart en M. van den Hondel. R-78-15. SWOV, Voorburg, 1978. (2) Alcoholgebruik onder automobilisten; Verslag en resultaten van het onderzoek Rij- en drinkgewoonten van Nederlandse automobilisten in weekeindnachten in het najaar van de jaren 1970, 1971, 1973, 1974, 1975 en 1977. 2de Herziene en uitgebreide druk. SWOV (drs. P.C. Noordzij e.a.). R-78-19. SWOV, Voorburg, 1978. (3) Gedragsbeïnvloeding van verkeersdeelnemers. SWOV (drs. P.C. Noordzij). Publikatie 1975-4N. SWOV, Voorburg, 1975. (4) Efficiënt verkeersveiligheidsonderzoek met botsingssimulator lw-tno. Ir. E. Asmussen. R-79-14. SWOV, Voorburg, 1979. Artikel Verkeerskunde 30 (1979) 7: 323 tlm 325. (5) Verkeersconflicten als uitgangspunt voor een methode van verkeersveiligheidsonderzoek. Drs. J.H. Kraay & drs. S. Oppe. R-79-12. SWOV, Voorburg, 1979. Artikel Verkeerskunde 30 (1979) 5: 226 tlm 229. (6) On the escapes of tigers; An ecological note. W. Haddon jr. In: Ferry, T.S. & Weaver, D.A. (eds.). Directions in safety. Springfield, 111., 1976.

-10- (7) Systeemonveiligheid, een inventarisatie van de toestand. Ir. E. Asmussen. Publikatie 1979-2N. SWOV, Voorburg, 1979. (8) Zie 4. (9) EG: European Community; CEMT: Committee of European Ministers of Transport; NATO/CCMS: NATO-Committee for Challenges of Modern Society; WHO: World Health Organisation. Voor een gedetailleerde opsomming van de SWOV-publikaties: de lijst "Publikaties, rapporten en artikelen 1962-1978" is op aanvraag verkrijgbaar.