9543/14 gra/cle/mt 1 DG D 2B

Vergelijkbare documenten
7775/17 van/ons/ev 1 DG C 2B

De Raad wordt verzocht in zijn zitting van 7 maart 2016 de in de bijlage opgenomen ontwerpconclusies aan te nemen.

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 juni 2016 (OR. en) het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel)

9116/19 JVB/jvc/srl JAI.2

VOORLOPIGE AGENDA 2946e zitting van de RAAD VAN DE EUROPESE UNIE (Justitie en Binnenlandse Zaken)

7370/11 van/lep/lv 1 DG G 2B

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 juni 2016 (OR. en) het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel)

15571/17 ons/cle/ia 1 DG C 1

15349/16 ASS/mt 1 DG D 2A

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 januari 2006 (28.02) (OR. en) 5467/06 LIMITE ENFOCUSTOM 8 ENFOPOL 8 CRIMORG 9 CORDROGUE 4

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

10159/17 mak/gra/fb 1 DG D 1C

15559/14 lep/roe/mt 1 DG D 2C

6424/15 rts/sv 1 DG B 3A

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 6 december 2012 (07.12) (OR. en) 17444/12 SOC 989 JAI 891 FREMP 153 EDUC 368 COHOM 268

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2015 (OR. en)

9114/19 JVB/jvc/srl JAI.2

6074/15 pro/adw/mt 1 DG B 3A

7935/17 rts/van/fb 1 DG E - 1C

13645/1/16 REV 1 ev 1 DG E 1C

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2012 (27.11) (OR. en) 16320/12 ENFOCUSTOM 127 COSI 117

16891/14 GAR/sv 1 DG B 4A

AANGENOMEN TEKSTEN. Resolutie van het Europees Parlement van 6 april 2017 over Bangladesh, met inbegrip van kinderhuwelijken (2017/2648(RSP))

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 oktober 2006 (17.10) (OR. en) 13651/06 SOC 447 NOTA

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 mei 2016 (OR. en) het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad

7079/17 gys/van/sv 1 DG D 1C

13200/17 gar/dau/ev 1 DG D 2C

15213/18 pro/sv 1 JAI.A

Zittingsdocument B8-0220/2015 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van een verklaring van de Commissie

de aanbevelingen in het verslag van de Deskundigengroep mensenhandel van de Europese Commissie aan de EU-lidstaten van 22 december 2004,

2. Het Europees Parlement heeft op 12 juni 2001 advies over het voorstel uitgebracht. 2

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van over een Europese hervestigingsregeling

9916/17 cle/van/oms/sv 1 DG D 2B

Publicatieblad van de Europese Unie

PARTNERGEWELD VROUWELIJKE GENITALE VERMINKINGEN GEDWONGEN HUWELIJKEN EERGERELATEERD GEWELD SEKSUEEL GEWELD EN PROSTITUTIE

PUBLIC 14277/10 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 oktober 2010 (11.10) (OR. en) LIMITE GENVAL 12 ENFOPOL 270 NOTA

10667/16 oms/hh 1 DGG 2B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 november 2003 (OR. en) 13915/03 ENFOPOL 92 COMIX 642

AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/2103(INI) Ontwerpadvies Corina Creţu (PE v01-00)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 8 november 2006 (17.11) (OR. en) 14845/06 SOC 507

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2009 (03.09) (OR. en) 11456/2/09 REV 2 LIMITE CRIMORG 106 EF 98 NOTA

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 mei 2009 (19.05) (OR. en) 9976/09 PROCIV 77 JAI 302 COCON 15 RELEX 473 SAN 126 TELECOM 112 COHAFA 28

Deze herziene versie van het verslag is opgesteld na bespreking in de Groep materieel strafrecht van 23 juni 2004.

14391/15 van/gys/hh 1 DGB 3B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2009 (OR. en) 15137/09 CRIMORG 164 ENFOPOL 271

EUROPEES PARLEMENT Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ONTWERPVERSLAG

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

Het verdrag van Istanbul

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

10512/16 van/zr/as 1 DG E 1A

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 november 2018 (OR. en)

9273/16 gar/zr/as 1 DG B 3A

9935/16 roe/hh 1 DG D 2B

EUROPEES PARLEMENT. Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen

Het Comité van permanente vertegenwoordigers heeft op 27 mei 2009 overeenstemming bereikt over de tekst die in de bijlage gaat.

9337/16 rts/pau/as 1 DG D 2A

13032/18 ADD 1 1 JAI LIMITE NL

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 februari 2010 (OR. en) 5306/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0189 (NLE) JAI 35 COPEN 7

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 april 2010 (20.04) (OR. en) 8570/10 ENFOPOL 99

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

12650/17 ons/dep/sp 1 DGD 1C

15184/16 mak/van/fb 1 DG D 1C

9454/17 nuf/gar/dp 1 DG D 1C

8221/16 ADD 1 1 DPG. Raad van de Europese Unie Brussel, 17 mei 2016 (OR. en) 8221/16 ADD 1 PV/CONS 20 JAI 316 COMIX 309. ONTWERPNOTULEN Betreft:

10005/16 asd/sv 1 DGD 2C

Voor de delegaties gaat hierbij een herziene versie van de in hoofde genoemde door het voorzitterschap opgestelde ontwerpconclusies van de Raad.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 juni 2009 (08.06) (OR. en) 10523/2/09 REV 2

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2016 (OR. en)

10279/17 PAU/ev 1 DG C 1

8028/1/17 REV 1 gar/van/sv 1 DG D 2C

9635/17 mou/gys/ln 1 DG E 1C

A8-0163/1. Ontwerpresolutie (artikel 170, lid 4, van het Reglement) ter vervanging van de nietwetgevingsontwerpresolutie

12926/16 nuf/mak/sl 1 GIP 1B

Krachtiger bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat

AANGENOMEN TEKSTEN Voorlopige uitgave

Document 5206/01 DROIPEN 2 - COM(2000) 854 def. PB C 62 E, , blz. 324 (mensenhandel) en blz. 327 (uitbuiting).

13425/17. de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

2. Het CATS heeft op 22 november 2010 deze ontwerp-conclusies van de Raad goedgekeurd.

15414/14 van/mak/sv 1 DG D 2A

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 oktober 2004 (07.10) 12561/04 LIMITE EUROJUST 78

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 februari 2003 (10.03) (OR. en) 6927/03 CRIMORG 16

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

7749/19 voo/pau/sp 1 TREE 1.B

5307/10 VP/mm DG H 2 B

EN United in diversity EN A8-0043/437. Amendement. Steeve Briois namens de ENF-Fractie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 juli 2001 (11.07) (OR. fr,en) 10731/01 LIMITE JAI 74

8760/19 tin/van/ev 1 TREE.1.B

EUROPEES PARLEMENT. Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen ONTWERPVERSLAG. Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen

10254/16 ons/zr/as 1 DGC 2B

Inhoudstafel. Europese Unie Verdrag van 25 maart 1957 betreffende de Werking van de Europese Unie 153

PUBLIC. Brussel, 23 mei 2003 (12.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 6927/2/03 REV 2 LIMITE CRIMORG 16

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 juli 1999 (07.09) (OR. en) 10456/99 LIMITE DROIPEN 5

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47

Raad van de Europese Unie Brussel, 13 juni 2016 (OR. en)

9080/17 ons/dau/sv 1 DG D 2C

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 mei 2017 (OR. en) het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 november 2015 (OR. en)

Transcriptie:

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 12 mei 2014 (OR. en) 9543/14 NOTA I/A-PUNT van: aan: het secretariaat-generaal van de Raad FREMP 82 JAI 287 DROIPEN 66 COPEN 140 SOC 339 EGC 20 COHOM 75 SPORT 31 ENFOPOL 127 het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad nr. vorig doc.: 9476/14 FREMP 78 JAI 281 DROIPEN 64 COPEN 135 SOC 331 EGC 17 COHOM 72 SPORT 29 ENFOPOL 124 Betreft: Aanneming van ontwerpconclusies van de Raad - Preventie en bestrijding van alle vormen van geweld tegen vrouwen en meisjes, met inbegrip van vrouwelijke genitale verminking 1. De voorzitter heeft de Raad op 12 maart 2014 ontwerpconclusies van de Raad voorgelegd, met de titel: Preventie en bestrijding van alle vormen van geweld tegen vrouwen en meisjes, met inbegrip van vrouwelijke genitale verminking. Deze zijn op 19 maart en 8 april 2014 in de Groep grondrechten, burgerrechten en vrij verkeer van personen (FREMP) besproken. 9543/14 gra/cle/mt 1

2. De conclusies zijn opgesteld na de publicatie van een door het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten uitgevoerde EU-brede enquete waarin wordt aanbevolen acties ter bestrijding van geweld tegen vrouwen te ondernemen; deze enquête draagt de titel "Geweld tegen vrouwen in de EU: mishandelingen thuis, op het werk, in het openbaar en online" en is op 5 maart 2014 gepresenteerd tijdens een conferentie onder auspiciën van het Griekse voorzitterschap. 3. Na schriftelijk overleg is een consensus bereikt over de tekst in de bijlage bij 9476/14 FREMP 78 JAI 281 DROIPEN 64 COPEN 135 SOC 331 EGC 17 COHOM 72 SPORT 29 ENFOPOL 124. 4. In het licht daarvan wordt het Coreper verzocht de Raad te verzoeken de ontwerpconclusies van de Raad betreffende Preventie en bestrijding van alle vormen van geweld tegen vrouwen en meisjes, met inbegrip van vrouwelijke genitale verminking in bijgaande versie aan te nemen. 9543/14 gra/cle/mt 2

BIJLAGE ONTWERPCONCLUSIES VAN DE RAAD PREVENTIE EN BESTRIJDING VAN ALLE VORMEN VAN GEWELD TEGEN VROUWEN EN MEISJES, MET INBEGRIP VAN VROUWELIJKE GENITALE VERMINKING DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, OVERWEGENDE dat gendergerelateerd geweld tegen vrouwen en meisjes geweld is dat tegen een vrouw is gericht omdat zij een vrouw is of dat vrouwen onevenredig hard treft; het vormt een schending van het grondrecht op leven, vrijheid, veiligheid, waardigheid, gelijkheid tussen vrouwen en mannen, non-discriminatie en lichamelijke en geestelijke integriteit 1, en weerhoudt vrouwen en meisjes van het volledig uitoefenen van hun mensenrechten, en in dit verband seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, overeenkomstig het actieprogramma van Peking en het actieprogramma van de Internationale Conferentie over Bevolking en Ontwikkeling en de resultaten van hun toetsingsconferenties; HERINNEREND aan Verklaring nr. 19 ad artikel 8 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, waarin staat dat "de Unie, in het kader van haar algemene streven de ongelijkheden tussen vrouwen en mannen op te heffen, in haar beleidsinitiatieven zal trachten alle vormen van huiselijk geweld te bestrijden. De lidstaten moeten alle maatregelen nemen om deze strafbare feiten te voorkomen en te bestraffen en om de slachtoffers te steunen en te beschermen"; 1 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, artikelen 1en 2, artikel 3, lid 1, artikel 6, artikel 21, lid 1, en artikel 23. 9543/14 gra/cle/mt 3

OVERWEGENDE dat onder gendergerelateerd geweld tegen vrouwen en meisjes onder meer wordt verstaan geweld in persoonlijke relaties, seksueel geweld (waaronder verkrachting, aanranding en seksuele intimidatie in het openbare en in het privéleven), mensenhandel, slavernij, seksuele uitbuiting en schadelijke praktijken zoals kinderhuwelijken en gedwongen huwelijken, genitale verminking bij vrouwen, zogenaamde "eergerelateerde misdrijven", alsmede nieuwe vormen van schendingen, zoals online-intimidatie, diverse vormen van seksueel misbruik waartoe wordt aangezet of die in de hand worden gewerkt met behulp van het gebruik van informatie- en communicatietechnologie, stalking en pesterijen; BEVESTIGEND dat geweld tegen vrouwen geworteld is in de historische en structurele ongelijkheid in de machtsverhoudingen tussen vrouwen en mannen; ONDERKENNEND dat geweld tegen vrouwen niet alleen de onmiddellijke slachtoffers treft, maar vaak ook verderreikende gevolgen heeft, met name voor hun kinderen, en een zeer nadelig effect heeft op de samenleving in haar geheel; INDACHTIG de uit het programma van Stockholm sprekende krachtige overtuiging dat 2 : "degenen die het kwetsbaarst zijn of zich in een bijzonder kwetsbare situatie bevinden, zoals mensen die het slachtoffer zijn van herhaald geweld in persoonlijke relaties, en slachtoffers van gendergeweld [...] speciale steun en wettelijke bescherming nodig (hebben)"; WIJZEND op het belang van de inspanningen van de Raad van Europa, onder meer met zijn Verdrag inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld 3, en van de Commissie van de Verenigde Naties voor de Status van de Vrouw, onder meer de in haar 57e zitting in 2013 aangenomen Conclusies over het uitbannen en voorkomen van alle vormen van geweld tegen vrouwen en meisjes 4 ; 2 3 4 Het programma van Stockholm Een open en veilig Europa ten dienste en ter bescherming van de burger (punt 2.3.4), (PB C 115 van 4.5.2010, blz. 1). http://www.conventions.coe.int/treaty/en/treaties/html/210.htm. http://www.un.org/womenwatch/daw/csw/csw57/csw57_agreed_conclusions_(csw_report_excerpt).pdf 9543/14 gra/cle/mt 4

BENADRUKKEND dat slachtoffers van geweld tegen vrouwen gepaste hulp, ondersteuning en bescherming moeten krijgen, indachtig Richtlijn 2012/29/EU tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten 5, Richtlijn 2011/99/EU betreffende het Europees beschermingsbevel (in strafzaken) 6 en Verordening 606/2013/EU betreffende de wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken; BENADRUKKEND dat de bestrijding en uitbanning van alle vormen van geweld tegen vrouwen gecoördineerde beleidsmaatregelen op alle relevante niveaus vergen, alsmede een brede aanpak waarin preventie, aangiftebereidheid, bescherming, slachtofferhulp en vervolging van daders en andere op hen gerichte maatregelen centraal staan; OVERWEGENDE DAT vrouwelijke genitale verminking een schending is van de volledige uitoefening van de mensenrechten door vrouwen, een schending van de kinderrechten en een vorm van kindermishandeling, en dat deze een doeltreffend en multidisciplinair optreden vergt in nauwe samenwerking met de gemeenschappen waar dergelijke praktijken worden toegepast, daarbij rekening houdend met de rechten en belangen van het kind; HERINNEREND AAN Resolutie 67/146 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) "Intensifying global efforts for the elimination of female genital mutilations", die in december 2012 is aangenomen; INGENOMEN MET de mededeling van de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) van 25 november 2013 over het uitbannen van vrouwelijke genitale verminking (VGV) in Europa 7 ; INDACHTIG de EU-strategie voor de uitroeiing van mensenhandel en de kwetsbaarheid voor geweld van vrouwelijke slachtoffers van mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting 8 ; 5 6 7 8 PB L 315 van 14.11.2012, blz. 57. Denemarken nam niet deel aan de aanneming van deze richtlijn, die derhalve niet bindend is voor dat land. PB L 338 van 21.12.2011, blz. 2. 17228/13 FREMP 203 SOC 1009 DROIPEN 154 COHOM 270. 11780/12 JAI 465 GENVAL 43 COSI 53 ENFOPOL 208 JAIEX 48 RELEX 589 EUROJUST 58 [COM(2012) 286 def.]. 9543/14 gra/cle/mt 5

INGENOMEN met het EU-brede onderzoek van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) waarin de omvang van geweld tegen vrouwen in de Europese Unie wordt gedocumenteerd aan de hand van vergelijkbare gegevens over de ervaringen van vrouwen met fysiek, seksueel en psychologisch geweld, en waarin aanbevelingen worden gedaan voor maatregelen om geweld tegen vrouwen tegen te gaan; dit onderzoek werd op 5 maart 2014 gepresenteerd in een conferentie onder de auspiciën van het Helleense voorzitterschap, getiteld "Geweld tegen vrouwen in de EU: mishandelingen thuis, op het werk, in het openbaar en online", en ERNSTIG BEZORGD over de persistentie en omvang van het fenomeen en het grote aantal gevallen dat niet wordt aangegeven; DE AANDACHT VESTIGEND op de resultaten van het FRA-onderzoek, dat vergelijkbare gegevens verstrekt over onder meer geweld in persoonlijke relaties en nieuwe vormen van geweld zoals online-intimidatie, diverse vormen van seksueel misbruik waartoe wordt aangezet of die in de hand worden gewerkt met behulp van het gebruik van informatie- en communicatietechnologie, stalking en pesterijen, en BENADRUKKEND dat op nationaal en op EU-niveau moet worden nagegaan of de bestaande instrumenten toereikend zijn om geweld tegen vrouwen en de onderliggende oorzaken ervan doeltreffend aan te pakken en dat de aangiftebereidheid moet worden vergroot; GELET op reeds aangenomen wetgevings- en niet-wetgevingsinstrumenten en politieke toezeggingen die het Europees Parlement, de Raad, de Europese Commissie en andere belanghebbenden hebben gedaan met betrekking tot geweld tegen vrouwen, onder meer de documenten die in de bijlage worden genoemd; andermaal de toezeggingen BEVESTIGEND die in vroegere conclusies van de Raad zijn geformuleerd over het voorkomen en uitbannen van alle vormen van geweld tegen vrouwen 9 ; 9 zie de BIJLAGE, punt 3). 9543/14 gra/cle/mt 6

ROEPT DE LIDSTATEN EN DE EUROPESE COMMISSIE OP om binnen het kader van hun respectieve bevoegdheden: 1. brede, multidisciplinaire en met diverse actoren gecoördineerde actieplannen, -programma's of -strategieën, al naar gelang toepassing, te ontwikkelen en uit te voeren, en waar deze reeds bestaan te verbeteren, ter preventie en bestrijding van alle vormen van geweld tegen vrouwen en meisjes en daarbij, waar mogelijk, rekening te houden met de resultaten van het FRAonderzoek; 2. alle obstakels te onderzoeken die vrouwen en meisjes die het slachtoffer zijn van gendergerelateerd geweld, met name geweld in persoonlijke relaties en seksueel geweld, ervan weerhouden aangifte te doen bij de bevoegde instanties en diensten, en concrete stappen te zetten om het gebrek aan aangiftebereidheid doeltreffend aan te pakken, onder meer door waar nodig meer slagkracht te geven aan speciale eenheden en/of politie-eenheden die vrouwelijke slachtoffers moeten helpen, het vertrouwen in de politie en in andere staatsinstellingen en -actoren te vergroten, de toegang tot de rechter en in voorkomend geval rechtshulp te vereenvoudigen, en een betrouwbare registratie en verzameling van klachten die van alle betrokken actoren worden ontvangen, te verzekeren; 3. te werken aan een betere vergaring, analyse en verspreiding, zowel op nationaal als op EU-niveau, van volledige, vergelijkbare, betrouwbare en regelmatig bijgewerkte gegevens over geweld tegen vrouwen, met name over de slachtoffers en daders, uitgesplitst naar geslacht, leeftijd en dader-slachtofferrelatie, alsook over het aantal incidenten dat door de slachtoffers is aangegeven en door rechtshandhavingsinstanties is geregistreerd, het aantal veroordelingen, en de straffen die de daders hebben gekregen; daarbij moet een samenhangende aanpak worden gehanteerd waarbij de bestaande en, indien beschikbaar, nieuwe EU-onderzoeken ten volle worden benut, met medewerking van alle betrokken actoren, ook de nationale en Europese statistiekenbureaus, en de studies van het Europees Instituut voor gendergelijkheid (EIGE) en FRA in voorkomend geval ten volle worden benut; 9543/14 gra/cle/mt 7

4. erop toe te zien dat alle gevallen van geweld tegen vrouwen, ook geweld in intieme relaties en seksueel geweld, snel en doelgericht worden onderzocht, dat de daders worden vervolgd en dat gedurende de hele strafprocedure rekening wordt gehouden met de specifieke behoeften van de slachtoffers, indachtig Richtlijn 2012/29/EU tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten; 5. de bescherming te verbeteren van vrouwen die het slachtoffer worden van geweld bij het uitoefenen van hun recht van vrij verkeer in de Europese Unie, indachtig Richtlijn 2011/99/EU betreffende het Europees beschermingsbevel (in strafzaken) en Verordening (EU) nr.606/2013 betreffende de wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken 10, rekening houdend met de verschillende justitiële stelsels in de EU; 6. ervoor te zorgen dat slachtoffers van geweld tegen vrouwen en in voorkomend geval hun gezinsleden onmiddellijk en over een langere termijn toegang hebben tot respectievelijk gespecialiseerde en geëigende, geografisch verspreide slachtofferhulpdiensten, die voldoen aan hun behoeften, met name 24-uurshulplijnen, vluchthuizen en andere toepasselijke tussentijdse opvang, gespecialiseerde advies- en begeleidingscentra, en toereikende gezondheidszorg, indachtig Richtlijn 2012/29/EU; 7. in specifieke en systematische opleiding te voorzien of deze te versterken voor alle mensen die beroepsmatig in contact komen en, voor zover mogelijk, degenen die in de toekomst in contact kunnen komen met slachtoffers van geweld tegen vrouwen, indachtig Richtlijn 2012/29/EU; 8. bijzondere aandacht te besteden aan de belangen en problemen van alle vrouwen en meisjes in kwetsbare situaties die met meervoudige discriminatie te kampen hebben, zodat de bescherming tegen geweld en de hulp aan slachtoffers van geweld alle delen van de samenleving, inclusief gemarginaliseerde groepen, bereikt; 10 PB L 181 van 29.6.2013, blz. 4. 9543/14 gra/cle/mt 8

9. de preventieve maatregelen te verbeteren, door onder meer bewustmaking rond alle vormen van geweld tegen vrouwen en meisjes en rond de negatieve impact ervan op de samenleving, door vooral jongeren aan te spreken en onder meer in scholen de strijd aan te gaan met genderstereotypen die tot geweld tegen vrouwen kunnen leiden, door de nadruk te leggen op de cruciale rol en de verantwoordelijkheid van mannen en jongens bij het uitbannen van geweld tegen vrouwen; 10. adequate steunprogramma's te ontwikkelen die gericht zijn op slachtoffers in kwetsbare situaties, alsook aangepast optreden tegen daders van geweld tegen vrouwen, teneinde verdere geweldplegingen te voorkomen; 11. voor zover verenigbaar met de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid, de media te ondersteunen bij het vergroten van de publieke bewustwording rond geweld tegen vrouwen en meisjes en het ontwikkelen en versterken van zelfregulerende systemen die een evenwichtige en niet-stereotiepe portrettering van vrouwen bevorderen, en nultolerantie voor geweld tegen vrouwen te ondersteunen; 12. investeringen van de privésector te ondersteunen in programma's, campagnes en strategieën die alle vormen van discriminatie en geweld tegen vrouwen, met inbegrip van door middel van het gebruik van informatie- en communicatietechnologie teweeggebrachte of in de hand gewerkte vormen van seksueel misbruik en seksuele intimidatie op de werkplek, moeten aanpakken, voorkomen en bestrijden, en slachtoffers en overlevenden van geweld leren voor zichzelf op te komen; 9543/14 gra/cle/mt 9

13. op nationaal en EU-niveau voor passende, duurzame financiering te zorgen voor de preventie en bestrijding van alle vormen van schendingen tegen vrouwen en meisjes, en daarbij gebruik te maken van de nationale en EU-fondsen, met name de Europese structuur- en investeringsfondsen, het programma "Rechten, gelijkheid en burgerschap", en andere toepasselijke programma's; 14. de bestaande wetgeving en rechtshandhavingsmechanismen opnieuw te bekijken teneinde doelgericht de strijd aan te gaan met nieuwe vormen van geweld tegen vrouwen en meisjes, zoals online-intimidatie, diverse vormen van seksueel misbruik waartoe wordt aangezet of die in de hand worden gewerkt met behulp van het gebruik van informatie- en communicatietechnologie, stalking en pesterijen; 15. via gecoördineerde diensten doeltreffende multidisciplinaire maatregelen te ontwikkelen en te treffen voor het uitbannen van vrouwelijke genitale verminking waar dergelijke praktijken plaatsvinden, en daarbij te verzekeren dat alle betrokken actoren deelnemen, met name op het gebied van justitie, politie, gezondheidszorg, sociale diensten, kinderbescherming, onderwijs, immigratie en asiel, en extern optreden; 16. betrouwbare, vergelijkbare en regelmatig geactualiseerde gegevens over het vóórkomen van vrouwelijke genitale verminking in de EU te vergaren en te verspreiden, en op nationaal niveau waar dergelijke praktijken plaatsvinden; 17. te ijveren voor een aangepaste opleiding voor alle mensen die beroepsmatig in contact komen met slachtoffers van vrouwelijke genitale verminking, ervoor te zorgen dat vrouwen en meisjes toegang krijgen tot gespecialiseerde hulp, met inbegrip van diensten voor gezondheidszorg en in voorkomend geval sociale zorg, die op hun behoeften zijn toegespitst, en maatregelen te ontwikkelen om vrouwelijke genitale verminking te voorkomen, in nauwe samenwerking met de gemeenschappen waar zulke praktijken worden toegepast; 18. te zorgen voor een doeltreffende toepassing van de nationale wetten inzake het verbieden van vrouwelijke genitale verminking, en daarbij rekening te houden met de rechten en belangen van kinderen; 9543/14 gra/cle/mt 10

19. op nationaal niveau duidelijke richtsnoeren te verstrekken voor het toekennen van internationale bescherming aan vrouwen en meisjes voor wie vrouwelijke genitale verminking dreigt, indachtig Richtlijn 2011/95/EU inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming 11 ; 20. de strategische samenwerking met internationale organisaties en niet-gouvernementele organisaties rond geweld tegen vrouwen te verbeteren, ook op het vlak van vrouwelijke genitale verminking; VERZOEKT DE LIDSTATEN: 21. het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld te ondertekenen, te bekrachtigen en uit te voeren; VERZOEKT DE EUROPESE COMMISSIE: 22. te overwegen een handboek uit te geven waarin alle bestaande EU-wetgeving is vervat die tot doel heeft geweld tegen vrouwen te bestrijden. VERZOEKT 23. FRA, EIGE, het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (OSHA), het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO), de Europese Politieacademie (Cepol), Eurojust en Europol inspanningen te blijven leveren om geweld tegen vrouwen te bestrijden en hun samenwerking te versterken en expertise te bundelen, overeenkomstig hun respectieve mandaten; 11 PB L 337 van 13.12.2011, blz. 9. Het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken namen niet deel aan de aanneming van deze richtlijn, die derhalve voor deze landen bindend noch van toepassing is. 9543/14 gra/cle/mt 11

24. EIGE om in 2014 haar strategische kader aan te nemen en uit te voeren teneinde de lidstaten te ondersteunen bij hun aanpak van gendergerelateerd geweld en het profiel van slachtoffers van geweld en van daders te onderzoeken, en daarbij na te gaan of er specifieke EUindicatoren kunnen worden vastgesteld; 25. FRA, EIGE en Eurostat om, conform hun respectieve mandaten, te blijven werken met doeltreffende, betrouwbare en vergelijkbare gegevens over de mate van gendergerelateerd geweld door middel van EU-brede veldonderzoeken, waar nodig, en de desbetreffende criminaliteitsstatistieken; 26. alle relevante EU-agentschappen om samen te werken met de lidstaten teneinde de uitwisseling van goede praktijken te bevorderen en de lidstaten op hun verzoek bij te staan bij het aanmoedigen van de aangiftebereidheid en het zorgen voor een correcte registratie van gendergerelateerde misdrijven. ROEPT DE LIDSTATEN, DE EDEO EN DE EUROPESE COMMISSIE OP om binnen het kader van hun respectieve bevoegdheden: 27. bij de bestrijding van alle vormen van geweld tegen vrouwen, waaronder het uitbannen van vrouwelijke genitale verminking, hun steun aan partnerlanden te versterken, onder meer door steun te bieden aan niet-statelijke actoren, overeenkomstig de EU-richtsnoeren inzake geweld tegen vrouwen en het Actieplan van de EU voor gendergelijkheid en empowerment van vrouwen 2010-2015. 9543/14 gra/cle/mt 12

Referenties Bijlage bij de BIJLAGE 1. EU-wetgeving Verordening (EU) nr. 606/2013 van 12 juni 2013 betreffende de wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken (PB L 181, 29.6.2013, blz. 4). Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ van de Raad (PB L 315 van 14.11.2012, blz. 57). Richtlijn 2011/99/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende het Europees beschermingsbevel (in strafzaken) (PB L 338 van 21.12.2011, blz. 2). Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming (PB L 337 van 20.12.2011, blz. 9). Richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, en ter vervanging van Kaderbesluit 2004/68/JBZ van de Raad (PB L 335 van 17.12.2011, blz. 1). Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan (PB L 101 van 15.4.2011, blz. 1). Richtlijn 2005/85/EG van de Raad van 1 december 2005 betreffende minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de toekenning of intrekking van de vluchtelingenstatus (PB L 326, 13.12.2005, blz. 13) [Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (herschikking) (toepasselijk met ingang van 21 juli 2015). 9543/14 gra/cle/mt 13

2. Europees Parlement Resolutie van het Europees Parlement van 2 april 2014 over tussentijdse evaluatie van het programma van Stockholm. Resolutie van het Europees Parlement van 26 februari 2014 inzake seksuele uitbuiting en prostitutie en de gevolgen daarvan voor de gendergelijkheid. Resolutie van het Europees Parlement van 25 februari 2014 met aanbevelingen aan de Commissie inzake het bestrijden van geweld tegen vrouwen. Resolutie van het Europees Parlement van 6 februari 2014 inzake de mededeling van de Commissie "Vrouwelijke genitale verminking uitbannen". Resolutie van het Europees Parlement van 14 juni 2012 over het uitbannen van genitale verminking van vrouwen. Resolutie van het Europees Parlement van 13 maart 2012 over gelijkheid tussen vrouwen en mannen in de Europese Unie 2011. Resolutie van het Europees Parlement van 5 april 2011 betreffende de prioriteiten en de hoofdlijnen van een nieuw EU-beleidskader ter bestrijding van geweld tegen vrouwen. Resolutie van het Europees Parlement van 26 november 2009 over de uitbanning van geweld tegen vrouwen. 3. Raad Conclusies van de Raad van 6 december 2012 betreffende de bestrijding van geweld tegen vrouwen en hulpverlening aan slachtoffers van huiselijk geweld (17444/12). Beproefde politiemethoden ter bestrijding van geweld tegen vrouwen - Handboek van de Europese Unie (12719/2/12). Resolutie van de Raad van 10 juni 2011 over een routekaart ter versterking van de rechten en de bescherming van slachtoffers, met name in strafrechtelijke procedures (PB C 187 van 10.6.2011, blz. 1). Conclusies van de Raad van 19 mei 2011 getiteld "Een EU-kader voor de nationale strategieën voor integratie van de Roma tot 2020" (PB C 258 van 2.9.2011, blz. 6). Conclusies van de Raad van 7 maart 2011 over het Europees pact voor gendergelijkheid (2011-2020) (PB C 155 van 25.5.2011, blz. 10). 9543/14 gra/cle/mt 14

Conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten over betere samenwerking bij het voorkomen van geweld tegen vrouwen en betere opvang van de slachtoffers ervan binnen het kader van de rechtshandhaving (8310/10). Beproefde politiemethoden ter bestrijding van geweld tegen vrouwen - Handboek van de Europese Unie (7488/2/10). Conclusies van de Raad van 8 maart 2010 getiteld "Uitbanning van geweld tegen vrouwen in de Europese Unie " (6585/10). Conclusies van de Raad van 23 oktober 2009 aangaande een strategie voor het doen gelden van de rechten van en het verbeteren van de steun aan personen die het slachtoffer zijn van een misdrijf in de Europese Unie (12944/09 + COR 1). Conclusies van 16 december 2008 over de toetsing van de uitvoering door de lidstaten en de EU-instellingen van het actieprogramma van Peking: Indicatoren betreffende "Vrouwen en gewapende conflicten" (17099/08). EU-richtsnoeren van 8 december 2008 inzake geweld tegen vrouwen en de bestrijding van alle vormen van discriminatie van vrouwen (16173/08 + COR 1). Conclusies van de Raad van 21 oktober 2002 getiteld "Balans van de uitvoering door de lidstaten en de instellingen van de EU van het Actieprogramma van Peking" en tot vaststelling van een reeks van zeven indicatoren over huiselijk geweld tegen vrouwen (14578/02). Conclusies van het voorzitterschap van 7 maart 2002 getiteld "Geweld tegen vrouwen" (6994/02). 4. Europese Raad Het programma van Stockholm, aangenomen op 10/11 december 2009 (PB C 115 van 4.5.2010, blz. 1). 9543/14 gra/cle/mt 15

5. Commissie Mededeling van de Commissie "Vrouwelijke genitale verminking uitbannen" COM (2013) 833. Werkdocument van de diensten van de Commissie: "Vooruitgang inzake de gelijkheid tussen mannen en vrouwen in 2012" (SWD(2013) 171 final). Speciale Eurobarometer 344: "Huiselijk geweld tegen vrouwen" (september 2010) http://ec.europa.eu/public_opinion/archives/ebs/ebs_344_en.pdf Strategie voor de gelijkheid van vrouwen en mannen 2010-2015 (13767/10 (COM(2010) 491 final)). Actieplan ter uitvoering van het programma van Stockholm (8895/10). Mededeling van de Commissie: - Een grotere inzet voor de gelijkheid van vrouwen en mannen: "Een Vrouwenhandvest - Verklaring van de Europese Commissie ter gelegenheid van de Internationale Vrouwendag 2010 ter gelegenheid van de 15e verjaardag van de verklaring en het actieprogramma van de VN-wereldvrouwenconferentie in Beijing en van de 30ste verjaardag van het VN-verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen" (7370/10) (COM(2010) 0078 final)). Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio 's, getiteld "Betere rechtspositie voor slachtoffers in de EU", COM(2011) 274. Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio 's, getiteld "De EU-strategie voor de uitroeiing van mensenhandel 2012-2016". (COM/2012/0286 final). 9543/14 gra/cle/mt 16

6. Overige Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten: "Violence against women: an EU-wide survey", maart 2014. Europees Instituut voor gendergelijkheid: "Female Genital Mutilation in the European Union and Croatia" (genitale verminking bij vrouwen in de Europese Unie en Kroatië) - rapport van maart 2013. Europees Instituut voor gendergelijkheid: Evaluatie van de uitvoering van het Actieprogramma van Peking in de lidstaten van de EU: Violence against Women-Victim Support (geweld tegen vrouwen - steun voor slachtoffers). Verslag 2012 Commissie van de Verenigde Naties inzake de Positie van de Vrouw, 57e zitting, "Agreed conclusions on the elimination and prevention of all forms of violence against women and girls" (overeengekomen conclusies inzake de uitbanning en voorkoming van alle vormen van geweld tegen vrouwen en meisjes) (maart 2013). Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. "Advies betreffende een EU-strategie inzake geweld tegen vrouwen en meisjes" van het Raadgevend Comité voor gelijke kansen voor mannen en vrouwen (7 december 2010). Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité betreffende "Uitbannen van huiselijk geweld tegen vrouwen" (SOC 465 (2012)) Opinion on an EU initiative on female genital mutilation of the Advisory Committee on Equal Opportunities for Women and Men (oktober 2013). Resolutie 67/146 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) "Intensifying global efforts for the elimination of female genital mutilations" (intensivering van de wereldwijde inspanningen voor de uitbanning van genitale verminking bij vrouwen), aangenomen in december 2012. 9543/14 gra/cle/mt 17