Inhoudsopgave Regels 3 Hoofdstuk1 Artikel 1 Artikel 2 Inleidende regels Begrippen Wijze van meten 4 4 7 Hoofdstuk2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Bestemmingsregels Bedrijventerrein - 1 Bedrijventerrein - 2 Bedrijventerrein - 3 Bedrijventerrein - 4 Bedrijventerrein - 5 Groen Verkeer Voorlopige bestemming - Bedrijventerrein - 1 Voorlopige bestemming - Bedrijventerrein - 2 Voorlopige bestemming - Bedrijventerrein - 3 Leiding - Hoogspanning (Dubbelbestemming) 8 8 10 12 14 16 18 19 20 23 26 29 Hoofdstuk3 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18 Algemene regels Antidubbeltelregel Algemene bouwregels Algemene gebruiksregels Algemene aanduidingsregels Algemene afwijkingsregels 31 31 32 33 34 35 Hoofdstuk4 Artikel 19 Artikel 20 Overgangs- en slotregels Overgangsrecht Slotregel 36 36 37 Bijlagen Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten 39 41 2
Regels 3
Hoofdstuk 1 Artikel 1 Inleidende regels Begrippen Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 1.1 plan: het bestemmingsplan '' van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. 1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0393.BPPP16201001-VG01 met de bijbehorende regels (en bijlagen). 1.3 aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.4 aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.5 ambachtelijk bedrijf: het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken, herstellen en/of installeren van goederen alsmede het als ondergeschikte activiteit verkopen en/of leveren van goederen die verband houden met dat ambacht. 1.6 antenne: een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van ontvangen en/of zenden van telecommunicatiesignalen. 1.7 bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde. 1.8 bedrijf: onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en/of verhandelen van goederen, waarbij detailhandel uitsluitend plaatsvindt als in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde goederen, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen. 1.9 bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak. 1.10 bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.11 bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. 1.12 bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 4
1.13 bouwperceelgrens: de grens van een bouwperceel. 1.14 bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten. 1.15 bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 1.16 eerstelijns bebouwing: bebouwing die vanaf een bepaalde aangrenzende openbare weg gezien als de eerste lijn van de aan de betreffende weg gelegen bebouwing kan worden beschouwd. 1.17 gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.18 geluidsgevoelige functies: geluidsgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder. 1.19 nutsvoorzieningen: gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterhuishouding, de distributie van gas, water, elektra, telematische diensten, voorzieningen ten behoeve van openbaar vervoer en vergelijkbare doeleinden. 1.20 omgevingsvergunning: vergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; 1.21 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden: omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; 1.22 peil: de hoogte van de openbare weg ter plaatse van het bouwvlak, gemeten van de achterkant trottoir en bij het ontbreken daarvan het midden van de weg. 1.23 prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. 1.24 seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografisch aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar. 5
1.25 verkeersareaal: gronden die als verkeersruimte worden gebruikt, bestaande uit rijwegen, parkeervoorzieningen, fiets- en voetpaden en bermen. 1.26 waterhuishoudkundige voorzieningen: voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder mede begrepen (natuurlijke) oevers, duikers en dammen. 6
Artikel 2 Wijze van meten Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 bebouwingspercentage: het deel van het bouwvlak uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden; 2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.3 de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2.4 de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 2.5 de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 2.6 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel: de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen; 2.7 peil: a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg; b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw. 7
Hoofdstuk 2 Artikel 3 3.1 Bestemmingsregels Bedrijventerrein - 1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. bedrijven; kantoren; bergingen en andere nevenruimten; erven en terreinen; groenvoorzieningen; laad- en losvoorzieningen; nutsvoorzieningen; ondersteunende horeca; verkeersareaal; water en waterhuishoudkundige voorzieningen. 3.2 Bouwregels 3.2.1 Algemeen Op en onder de in het eerste lid genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat gebouwen slechts zijn toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken. 3.2.2 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gevel van een gebouw dat tot de eerstelijnse bebouwing behoort dient in de aangegeven verplichte gevellijn gerealiseerd te worden; b. in afwijking van het gestelde onder a. bedraagt de afstand tot de gevellijn 25 meter voor alzijdig ontsloten gebouwen; c. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding "maximale bouwhoogte" staat aangeduid; d. maximum bebouwingspercentage binnen het bouwvlak: zoals met de aanduiding maximum bebouwingpercentage staat aangeduid; e. minimum afstand bebouwing tot zijdelingse bouwperceelsgrenzen, grenzend aan andere bouwpercelen: 3,5 meter; f. minimum afstand bebouwing tot achtergelegen bouwperceelsgrenzen, grenzend aan andere bouwpercelen: 5 meter; g. bij de realisatie van een kap mag de dakhelling niet minder dan 15º en niet meer dan 50º bedragen. 3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: a. maximum bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen: 3 meter; b. maximum bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 20 meter. 3.3 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders zijn, met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 18 onder b. en c. van deze regels, bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 3.2.2 onder d. een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van het verhogen van het maximum bebouwingspercentage met 25%. Deze bevoegdheid geldt niet ter plaatse van de als milieuzone aangeduide gronden. 3.4 Specifieke gebruiksregels 3.4.1 Bedrijven Voor bedrijven geldt: 8
a. milieucategorie: uitsluitend bedrijven die voorkomen in categorie 4.1 of lager, zoals vermeld in de bij deze regels behorende bijlage 1, Staat van Bedrijfsactiviteiten, niet zijnde industriebedrijven in de voedingssector met extramurale opslag of overslag, viskwekerijen met extramurale bassins en opslag of verwerking van afvalstoffen met extramurale opslag of verwerking; b. externe veiligheid: uitsluitend bedrijven waarbij de 10-6 contour niet gelegen is over kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten, als bedoeld in het BEVI. 3.4.2 Kantoren Voor kantoren geldt: a. situering: ter plaatse van de aanduiding 'kantoor'; b. maximum aantal kantoorgebouwen: maximaal 4 kantoorgebouwen in de vorm van kantoorvilla's; c. gezamenlijk maximum m² bruto vloeroppervlak in de bestemmingen 'Bedrijventerrein - 1' en 'Bedrijventerrein - 2': in totaal maximaal 1.500 m². 3.4.3 Parkeren Voor parkeren geldt: a. uitsluitend op eigen terrein; b. minimum 0,9 parkeerplaatsen per 100 m² bedrijfsvloeroppervlakte; c. minimum 2,5 parkeerplaatsen per 100 m² bruto vloeroppervlakte kantoren. 3.4.4 Verboden gebruik a. inrichtingen en bedrijven als bedoeld in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht (Bor); b. bedrijven als bedoeld in bijlagen c en d van het besluit m.e.r.; c. bedrijven met opslag van toxische stoffen uit ADR-klasse 6 conform de Europese overeenkomst ADR (Accord Européen relatif au transport international des marchandises dangereuses par route); d. bedrijven met opslag van professioneel vuurwerk; e. opslag van consumentenvuurwerk; f. bedrijven die voorkomen in categorie 4.1, zoals vermeld in de bij deze regels behorende bijlage 1, Staat van Bedrijfsactiviteiten, zijn ter plaatse van de als milieuzone aangeduide gronden niet toegestaan. 3.5 Afwijken van de gebruiksregels Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 3.4.1 onder b. een omgevingsvergunning te verlenen waarbij de 10-6 contour gelegen is over beperkt kwetsbare objecten, mits: a. advisering door de brandweer heeft plaatsgevonden; b. de veiligheid van beperkt kwetsbare objecten niet onevenredig negatief wordt beïnvloed. 9
Artikel 4 4.1 Bedrijventerrein - 2 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. bedrijven; kantoren; bergingen en andere nevenruimten; erven en terreinen; groenvoorzieningen; laad- en losvoorzieningen; nutsvoorzieningen; ondersteunende horeca; verkeersareaal; water en waterhuishoudkundige voorzieningen. 4.2 Bouwregels 4.2.1 Algemeen Op en onder de in het eerste lid genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat gebouwen slechts zijn toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken. 4.2.2 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gevel van een gebouw dat tot de eerstelijnse bebouwing behoort dient in de aangegeven verplichte gevellijn gerealiseerd te worden; b. in afwijking van het gestelde onder a. bedraagt de afstand tot de gevellijn 25 meter voor alzijdig ontsloten gebouwen; c. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding "maximale bouwhoogte" staat aangeduid; d. maximum bebouwingspercentage binnen het bouwvlak: zoals met de aanduiding maximum bebouwingpercentage staat aangeduid; e. minimum afstand bebouwing tot zijdelingse bouwperceelsgrenzen, grenzend aan andere bouwpercelen: 3,5 meter; f. minimum afstand bebouwing tot achtergelegen bouwperceelsgrenzen, grenzend aan andere bouwpercelen: 5 meter; g. bij de realisatie van een kap mag de dakhelling niet minder dan 15º en niet meer dan 50º bedragen. 4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: a. maximum bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen: 3 meter; b. maximum bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 20 meter. 4.3 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders zijn, met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 18 onder b. en c. van deze regels, bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 4.2.2 onder d. een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van het verhogen van het maximum bebouwingspercentage met 25%. Deze bevoegdheid geldt niet ter plaatse van de als milieuzone aangeduide gronden. 4.4 Specifieke gebruiksregels 4.4.1 Bedrijven Voor bedrijven geldt: a. milieucategorie: uitsluitend bedrijven die voorkomen in categorie 4.2 of lager, zoals vermeld in de bij deze regels behorende bijlage 1, Staat van Bedrijfsactiviteiten, niet zijnde industriebedrijven in de 10
voedingssector met extramurale opslag of overslag, viskwekerijen met extramurale bassins en opslag of verwerking van afvalstoffen met extramurale opslag of verwerking; b. externe veiligheid: uitsluitend bedrijven waarbij de 10-6 contour niet gelegen is over kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten, als bedoeld in het BEVI. 4.4.2 Kantoren Voor kantoren geldt: a. situering: ter plaatse van de aanduiding 'kantoor'; b. maximum aantal kantoorgebouwen: maximaal 4 kantoorgebouwen in de vorm van kantoorvilla's; c. gezamenlijk maximum m² bruto vloeroppervlak in de bestemmingen 'Bedrijventerrein - 1' en 'Bedrijventerrein - 2': in totaal maximaal 1.500 m². 4.4.3 Parkeren Voor parkeren geldt: a. uitsluitend op eigen terrein; b. minimum 0,9 parkeerplaatsen per 100 m ² bedrijfsvloeroppervlakte. 4.4.4 Verboden gebruik a. inrichtingen en bedrijven als bedoeld in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht (Bor); b. bedrijven als bedoeld in bijlagen c en d van het besluit m.e.r.; c. bedrijven met opslag van toxische stoffen uit ADR-klasse 6 conform de Europese overeenkomst ADR (Accord Européen relatif au transport international des marchandises dangereuses par route); d. bedrijven met opslag van professioneel vuurwerk; e. opslag van consumentenvuurwerk; f. bedrijven die voorkomen in categorie 4.1 of hoger, zoals vermeld in de bij deze regels behorende bijlage 1, Staat van Bedrijfsactiviteiten, zijn ter plaatse van de als milieuzone aangeduide gronden niet toegestaan. 4.5 Afwijken van de gebruiksregels Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 4.4.1 onder b. een omgevingsvergunning te verlenen waarbij de 10-6 contour gelegen is over beperkt kwetsbare objecten, mits: a. advisering door de brandweer heeft plaatsgevonden; b. de veiligheid van beperkt kwetsbare objecten niet onevenredig negatief wordt beïnvloed. 11
Artikel 5 5.1 Bedrijventerrein - 3 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijventerrein - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i. bedrijven; bergingen en andere nevenruimten; erven en terreinen; groenvoorzieningen; laad- en losvoorzieningen; nutsvoorzieningen; ondersteunende horeca; verkeersareaal; water en waterhuishoudkundige voorzieningen. 5.2 Bouwregels 5.2.1 Algemeen Op en onder de in het eerste lid genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat gebouwen slechts zijn toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken. 5.2.2 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gevel van een gebouw dat tot de eerstelijnse bebouwing behoort dient in de aangegeven verplichte gevellijn gerealiseerd te worden; b. in afwijking van het gestelde onder a. bedraagt de afstand tot de gevellijn 25 meter voor alzijdig ontsloten gebouwen; c. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding "maximale bouwhoogte" staat aangeduid; d. maximum bebouwingspercentage binnen het bouwvlak: zoals met de aanduiding maximum bebouwingpercentage staat aangeduid; e. minimum afstand bebouwing tot zijdelingse bouwperceelsgrenzen, grenzend aan andere bouwpercelen: 3,5 meter; f. minimum afstand bebouwing tot achtergelegen bouwperceelsgrenzen, grenzend aan andere bouwpercelen: 5 meter; g. bij de realisatie van een kap mag de dakhelling niet minder dan 15º en niet meer dan 50º bedragen. 5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: a. maximum bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen: 3 meter; b. maximum bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 20 meter. 5.3 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders zijn, met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 18 onder b. en c. van deze regels, bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 5.2.2 onder d een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van het verhogen van het maximum bebouwingspercentage met 25%. 5.4 Specifieke gebruiksregels 5.4.1 Bedrijven Voor bedrijven geldt: a. milieucategorie: uitsluitend bedrijven die voorkomen in categorie 5.1 of lager, zoals vermeld in de bij deze regels behorende bijlage 1, Staat van Bedrijfsactiviteiten, niet zijnde industriebedrijven in de voedingssector met extramurale opslag of overslag, viskwekerijen met extramurale bassins en opslag of verwerking van afvalstoffen met extramurale opslag of verwerking; 12
b. externe veiligheid: uitsluitend bedrijven waarbij de 10-6 contour niet gelegen is over kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten, als bedoeld in het BEVI. 5.4.2 Parkeren Voor parkeren geldt: a. uitsluitend op eigen terrein; b. minimum 0,9 parkeerplaatsen per 100 m ² bedrijfsvloeroppervlakte. 5.4.3 Verboden gebruik a. inrichtingen en bedrijven als bedoeld in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht (Bor); b. bedrijven als bedoeld in bijlagen c en d van het besluit m.e.r.; c. bedrijven met opslag van toxische stoffen uit ADR-klasse 6 conform de Europese overeenkomst ADR (Accord Européen relatif au transport international des marchandises dangereuses par route); d. bedrijven met opslag van professioneel vuurwerk. 5.5 Afwijken van de gebruiksregels Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 5.4.1 onder b. een omgevingsvergunning te verlenen waarbij de 10-6 contour gelegen is over beperkt kwetsbare objecten, mits: a. advisering door de brandweer heeft plaatsgevonden; b. de veiligheid van beperkt kwetsbare objecten niet onevenredig negatief wordt beïnvloed. 13
Artikel 6 6.1 Bedrijventerrein - 4 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijventerrein - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i. bedrijven; bergingen en andere nevenruimten; erven en terreinen; groenvoorzieningen; laad- en losvoorzieningen; nutsvoorzieningen; ondersteunende horeca; verkeersareaal; water en waterhuishoudkundige voorzieningen. 6.2 Bouwregels 6.2.1 Algemeen Op en onder de in het eerste lid genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat gebouwen slechts zijn toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken. 6.2.2 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gevel van een gebouw dat tot de eerstelijnse bebouwing behoort dient in de aangegeven verplichte gevellijn gerealiseerd te worden; b. in afwijking van het gestelde onder a. bedraagt de afstand tot de gevellijn 25 meter voor alzijdig ontsloten gebouwen; c. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding "maximale bouwhoogte" staat aangeduid; d. maximum bebouwingspercentage binnen het bouwvlak: zoals met de aanduiding maximum bebouwingpercentage staat aangeduid; e. minimum afstand bebouwing tot zijdelingse bouwperceelsgrenzen, grenzend aan andere bouwpercelen: 3,5 meter; f. minimum afstand bebouwing tot achtergelegen bouwperceelsgrenzen, grenzend aan andere bouwpercelen: 5 meter; g. bij de realisatie van een kap mag de dakhelling niet minder dan 15º en niet meer dan 50º bedragen. 6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: a. maximum bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen: 3 meter; b. maximum bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 20 meter. 6.3 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders zijn, met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 18 onder b. en c. van deze regels, bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 6.2.2 onder d. een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van het verhogen van het maximum bebouwingspercentage met 25%. 6.4 Specifieke gebruiksregels 6.4.1 Bedrijven Voor bedrijven geldt: a. milieucategorie: uitsluitend bedrijven die voorkomen in categorie 5.2 of lager, zoals vermeld in de bij deze regels behorende bijlage 1, Staat van Bedrijfsactiviteiten, niet zijnde industriebedrijven in de voedingssector met extramurale opslag of overslag, viskwekerijen met extramurale bassins en opslag of verwerking van afvalstoffen met extramurale opslag of verwerking; 14
b. externe veiligheid: uitsluitend bedrijven waarbij de 10-6 contour niet gelegen is over kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten, als bedoeld in het BEVI. 6.4.2 Parkeren Voor parkeren geldt: a. uitsluitend op eigen terrein; b. minimum 0,9 parkeerplaatsen per 100 m ² bedrijfsvloeroppervlakte. 6.4.3 Verboden gebruik a. inrichtingen en bedrijven als bedoeld in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht (Bor); b. bedrijven als bedoeld in bijlagen c en d van het besluit m.e.r.; c. bedrijven met opslag van toxische stoffen uit ADR-klasse 6 conform de Europese overeenkomst ADR (Accord Européen relatif au transport international des marchandises dangereuses par route); d. bedrijven met opslag van professioneel vuurwerk. 6.5 Afwijken van de gebruiksregels Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 6.4.1 onder b. een omgevingsvergunning te verlenen waarbij de 10-6 contour gelegen is over beperkt kwetsbare objecten, mits: a. advisering door de brandweer heeft plaatsgevonden; b. de veiligheid van beperkt kwetsbare objecten niet onevenredig negatief wordt beïnvloed. 15
Artikel 7 7.1 Bedrijventerrein - 5 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijventerrein - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i. bedrijven; bergingen en andere nevenruimten; erven en terreinen; groenvoorzieningen; laad- en losvoorzieningen; nutsvoorzieningen; ondersteunende horeca; verkeersareaal; water en waterhuishoudkundige voorzieningen. 7.2 Bouwregels 7.2.1 Algemeen Op en onder de in het eerste lid genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat gebouwen slechts zijn toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken. 7.2.2 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gevel van een gebouw dat tot de eerstelijnse bebouwing behoort dient in de aangegeven verplichte gevellijn gerealiseerd te worden; b. in afwijking van het gestelde onder a. bedraagt de afstand tot de gevellijn 25 meter voor alzijdig ontsloten gebouwen; c. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding "maximale bouwhoogte" staat aangeduid; d. maximum bebouwingspercentage binnen het bouwvlak: zoals met de aanduiding maximum bebouwingpercentage staat aangeduid; e. minimum afstand bebouwing tot zijdelingse bouwperceelsgrenzen, grenzend aan andere bouwpercelen: 3,5 meter; f. minimum afstand bebouwing tot achtergelegen bouwperceelsgrenzen, grenzend aan andere bouwpercelen: 5 meter; g. bij de realisatie van een kap mag de dakhelling niet minder dan 15º en niet meer dan 50º bedragen. 7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: a. maximum bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen: 3 meter; b. maximum bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 20 meter. 7.3 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders zijn, met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 18 onder b. en c. van deze regels, bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 7.2.2 onder d. een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van het verhogen van het maximum bebouwingspercentage met 25%. 7.4 Specifieke gebruiksregels 7.4.1 Bedrijven Voor bedrijven geldt: a. milieucategorie: uitsluitend bedrijven die voorkomen in categorie 4.2 of lager, zoals vermeld in de bij deze regels behorende bijlage 1, Staat van Bedrijfsactiviteiten, niet zijnde industriebedrijven in de voedingssector met extramurale opslag of overslag, viskwekerijen met extramurale bassins en opslag of verwerking van afvalstoffen met extramurale opslag of verwerking; 16
b. externe veiligheid: uitsluitend bedrijven waarbij de 10-6 contour niet gelegen is over kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten, als bedoeld in het BEVI. 7.4.2 Parkeren Voor parkeren geldt: a. uitsluitend op eigen terrein; b. minimum 0,9 parkeerplaatsen per 100 m ² bedrijfsvloeroppervlakte. 7.4.3 Verboden gebruik a. inrichtingen en bedrijven als bedoeld in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht (Bor); b. bedrijven als bedoeld in bijlagen c en d van het besluit m.e.r.; c. bedrijven met opslag van toxische stoffen uit ADR-klasse 6 conform de Europese overeenkomst ADR (Accord Européen relatif au transport international des marchandises dangereuses par route); d. bedrijven met opslag van professioneel vuurwerk. 7.5 Afwijken van de gebruiksregels Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 7.4.1 onder b. een omgevingsvergunning te verlenen waarbij de 10-6 contour gelegen is over beperkt kwetsbare objecten, mits: a. advisering door de brandweer heeft plaatsgevonden; b. de veiligheid van beperkt kwetsbare objecten niet onevenredig negatief wordt beïnvloed. 17
Artikel 8 8.1 Groen Bestemmingsomschrijving De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. 8.2 groenvoorzieningen; verkeersareaal; kadevoorzieningen; water en waterhuishoudkundige voorzieningen. Bouwregels Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen: a. maximum bouwhoogte: 20 meter. 8.3 Specifieke gebruiksregels Voor kadevoorzieningen geldt: a. b. c. d. situering: ter plaatse van de aanduiding 'laad- en losplaats'; maximum aantal kades in het plangebied: 2; maximale lengte per kade: 120 meter; gebruik conform aangrenzende bedrijfsbestemming is toegestaan. 18
Artikel 9 9.1 Verkeer Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. verkeersareaal; groenvoorzieningen; reclamemasten; speelvoorzieningen; water en waterhuishoudkundige voorzieningen. 9.2 Bouwregels Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen: a. maximum bebouwingspercentage: 5% van het bestemmingsvlak; b. maximum bouwhoogte: 20 meter; Voor reclamemasten geldt: a. situering: uitsluitend ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding "reclamemast toegestaan"; b. maximum bouwhoogte: 26 meter. 9.3 Specifieke gebruiksregels 9.3.1 Groenvoorzieningen Voor groenvoorzieningen geldt: a. minimum oppervlak: 50% van het bestemmingsvlak. 9.3.2 Water Voor water geldt: a. minimum oppervlak: 15% van het bestemmingvlak. 9.3.3 Reclamemasten Voor reclamemasten geldt: a. maximum aantal in het plangebied: 1. 19
Artikel 10 10.1 Voorlopige bestemming - Bedrijventerrein - 1 Bestemmingsomschrijving voorlopige bestemming - Bedrijventerrein - 1 De op grond van artikel 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening voor 'Voorlopige bestemming Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i. bedrijven; bergingen en andere nevenruimten; erven en terreinen; groenvoorzieningen; laad- en losvoorzieningen; nutsvoorzieningen; ondersteunende horeca; verkeersareaal; water en waterhuishoudkundige voorzieningen. 10.2 Bouwregels 10.2.1 Algemeen Op en onder de in het eerste lid genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat gebouwen slechts zijn toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken. 10.2.2 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding maximale bouwhoogte staat aangeduid; b. minimum afstand bebouwing tot zijdelingse bouwperceelsgrenzen, grenzend aan andere bouwpercelen: 3,5 meter; c. minimum afstand bebouwing tot achtergelegen bouwperceelsgrenzen, grenzend aan andere bouwpercelen: 5 meter; d. bij de realisatie van een kap mag de dakhelling niet minder dan 15º en niet meer dan 50º bedragen. 10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: a. maximum bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen: 3 meter; b. maximum bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 20 meter. 10.3 Specifieke gebruiksregels 10.3.1 Bedrijven Voor bedrijven geldt: a. milieucategorie: uitsluitend bedrijven die voorkomen in categorie 5.2 onder SBI-Code 372, zoals vermeld in de bij deze regels behorende bijlage 1, Staat van Bedrijfsactiviteiten, niet zijnde industriebedrijven in de voedingssector met extramurale opslag of overslag, viskwekerijen met extramurale bassins en opslag of verwerking van afvalstoffen met extramurale opslag of verwerking. 10.3.2 Parkeren Voor parkeren geldt: a. uitsluitend op eigen terrein; b. minimum 0,9 parkeerplaatsen per 100 m² bedrijfsvloeroppervlakte. 10.4 Geldigheidstermijn voorlopige bestemming De voorlopige bestemming als bedoeld in het eerste lid geldt tot en met 31 december 2013. 20
10.5 Bestemmingsomschrijving definitieve bestemming Bedrijventerrein - 1 De op grond van artikel 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening voor 'Voorlopige bestemming Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden zijn na het verstrijken van de termijn zoals bedoeld in lid 10.4 bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. bedrijven; kantoren; bergingen en andere nevenruimten; erven en terreinen; groenvoorzieningen; laad- en losvoorzieningen; nutsvoorzieningen; ondersteunende horeca; verkeersareaal; water en waterhuishoudkundige voorzieningen. 10.6 Bouwregels 10.6.1 Algemeen Op en onder de in het eerste lid genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat gebouwen slechts zijn toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken. 10.6.2 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gevel van een gebouw dat tot de eerstelijnse bebouwing behoort dient in de aangegeven verplichte gevellijn gerealiseerd te worden; b. in afwijking van het gestelde onder a. bedraagt de afstand tot de gevellijn 25 meter voor alzijdig ontsloten gebouwen; c. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding "maximale bouwhoogte" staat aangeduid; d. maximum bebouwingspercentage binnen het bouwvlak: zoals met de aanduiding maximum bebouwingpercentage staat aangeduid; e. minimum afstand bebouwing tot zijdelingse bouwperceelsgrenzen, grenzend aan andere bouwpercelen: 3,5 meter; f. minimum afstand bebouwing tot achtergelegen bouwperceelsgrenzen, grenzend aan andere bouwpercelen: 5 meter; g. bij de realisatie van een kap mag de dakhelling niet minder dan 15º en niet meer dan 50º bedragen. 10.6.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: a. maximum bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen: 3 meter; b. maximum bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 20 meter. 10.7 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders zijn, met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 18 onder b. en c. van deze regels, bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 10.6.2 onder d. een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van het verhogen van het maximum bebouwingspercentage met 25%. 10.8 Specifieke gebruiksregels 10.8.1 Bedrijven Voor bedrijven geldt: a. milieucategorie: uitsluitend bedrijven die voorkomen in categorie 4.1 of lager, zoals vermeld in de bij deze regels behorende bijlage 1, Staat van Bedrijfsactiviteiten, niet zijnde industriebedrijven in de voedingssector met extramurale opslag of overslag, viskwekerijen met extramurale bassins en 21
opslag of verwerking van afvalstoffen met extramurale opslag of verwerking; b. externe veiligheid: uitsluitend bedrijven waarbij de 10-6 contour niet gelegen is over kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten, als bedoeld in het BEVI. 10.8.2 Parkeren Voor parkeren geldt: a. uitsluitend op eigen terrein; b. minimum 0,9 parkeerplaatsen per 100 m² bedrijfsvloeroppervlakte; c. minimum 2,5 parkeerplaatsen per 100 m² bruto vloeroppervlakte kantoren. 10.8.3 Verboden gebruik a. inrichtingen en bedrijven als bedoeld in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht (Bor); b. bedrijven als bedoeld in bijlagen c en d van het besluit m.e.r.; c. bedrijven met opslag van toxische stoffen uit ADR-klasse 6 conform de Europese overeenkomst ADR (Accord Européen relatif au transport international des marchandises dangereuses par route); d. bedrijven met opslag van professioneel vuurwerk; e. opslag van consumentenvuurwerk. 10.9 Afwijken van de gebruiksregels Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 10.8.1 onder b. een omgevingsvergunning te verlenen waarbij de 10-6 contour gelegen is over beperkt kwetsbare objecten, mits: a. advisering door de brandweer heeft plaatsgevonden; b. de veiligheid van beperkt kwetsbare objecten niet onevenredig negatief wordt beïnvloed. 22
Artikel 11 11.1 Voorlopige bestemming - Bedrijventerrein - 2 Bestemmingsomschrijving voorlopige bestemming - Bedrijventerrein - 2 De op grond van artikel 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening voor 'Voorlopige bestemming Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i. bedrijven; bergingen en andere nevenruimten; erven en terreinen; groenvoorzieningen; laad- en losvoorzieningen; nutsvoorzieningen; ondersteunende horeca; verkeersareaal; water en waterhuishoudkundige voorzieningen. 11.2 Bouwregels 11.2.1 Algemeen Op en onder de in het eerste lid genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat gebouwen slechts zijn toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken. 11.2.2 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding maximale bouwhoogte staat aangeduid; b. minimum afstand bebouwing tot zijdelingse bouwperceelsgrenzen, grenzend aan andere bouwpercelen: 3,5 meter; c. minimum afstand bebouwing tot achtergelegen bouwperceelsgrenzen, grenzend aan andere bouwpercelen: 5 meter; d. bij de realisatie van een kap mag de dakhelling niet minder dan 15º en niet meer dan 50º bedragen. 11.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: a. maximum bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen: 3 meter; b. maximum bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 20 meter. 11.3 Specifieke gebruiksregels 11.3.1 Bedrijven Voor bedrijven geldt: a. milieucategorie: uitsluitend bedrijven die voorkomen in categorie 5.2 onder SBI-Code 372, zoals vermeld in de bij deze regels behorende bijlage 1, Staat van Bedrijfsactiviteiten, niet zijnde industriebedrijven in de voedingssector met extramurale opslag of overslag, viskwekerijen met extramurale bassins en opslag of verwerking van afvalstoffen met extramurale opslag of verwerking. 11.3.2 Parkeren Voor parkeren geldt: a. uitsluitend op eigen terrein; b. minimum 0,9 parkeerplaatsen per 100 m ² bedrijfsvloeroppervlakte. 11.4 Geldigheidstermijn voorlopige bestemming De voorlopige bestemming als bedoeld in het eerste lid geldt tot en met 31 december 2013. 23
11.5 Bestemmingsomschrijving definitieve bestemming Bedrijventerrein - 2 De op grond van artikel 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening voor 'Voorlopige bestemming Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn na het verstrijken van de termijn zoals bedoeld in lid 11.4 bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i. bedrijven; bergingen en andere nevenruimten; erven en terreinen; groenvoorzieningen; laad- en losvoorzieningen; nutsvoorzieningen; ondersteunende horeca; verkeersareaal; water en waterhuishoudkundige voorzieningen. 11.6 Bouwregels 11.6.1 Algemeen Op en onder de in het eerste lid genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat gebouwen slechts zijn toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken. 11.6.2 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gevel van een gebouw dat tot de eerstelijnse bebouwing behoort dient in de aangegeven verplichte gevellijn gerealiseerd te worden; b. in afwijking van het gestelde onder a. bedraagt de afstand tot de gevellijn 25 meter voor alzijdig ontsloten gebouwen; c. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding "maximale bouwhoogte" staat aangeduid; d. maximum bebouwingspercentage binnen het bouwvlak: zoals met de aanduiding maximum bebouwingpercentage staat aangeduid; e. minimum afstand bebouwing tot zijdelingse bouwperceelsgrenzen, grenzend aan andere bouwpercelen: 3,5 meter; f. minimum afstand bebouwing tot achtergelegen bouwperceelsgrenzen, grenzend aan andere bouwpercelen: 5 meter; g. bij de realisatie van een kap mag de dakhelling niet minder dan 15º en niet meer dan 50º bedragen. 11.6.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: a. maximum bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen: 3 meter; b. maximum bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 20 meter. 11.7 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders zijn, met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 18 onder b. en c. van deze regels, bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 11.6.2 onder d. een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van het verhogen van het maximum bebouwingspercentage met 25%. 11.8 Specifieke gebruiksregels 11.8.1 Bedrijven Voor bedrijven geldt: a. milieucategorie: uitsluitend bedrijven die voorkomen in categorie 4.2 of lager, zoals vermeld in de bij deze regels behorende bijlage 1, Staat van Bedrijfsactiviteiten, niet zijnde industriebedrijven in de voedingssector met extramurale opslag of overslag, viskwekerijen met extramurale bassins en opslag of verwerking van afvalstoffen met extramurale opslag of verwerking; 24
b. externe veiligheid: uitsluitend bedrijven waarbij de 10-6 contour niet gelegen is over kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten, als bedoeld in het BEVI. 11.8.2 Parkeren Voor parkeren geldt: a. uitsluitend op eigen terrein; b. minimum 0,9 parkeerplaatsen per 100 m ² bedrijfsvloeroppervlakte. 11.8.3 Verboden gebruik a. inrichtingen en bedrijven als bedoeld in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht (Bor); b. bedrijven als bedoeld in bijlagen c en d van het besluit m.e.r.; c. bedrijven met opslag van toxische stoffen uit ADR-klasse 6 conform de Europese overeenkomst ADR (Accord Européen relatif au transport international des marchandises dangereuses par route); d. bedrijven met opslag van professioneel vuurwerk; e. opslag van consumentenvuurwerk. 11.9 Afwijken van de gebruiksregels Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 11.8.1 onder b. een omgevingsvergunning te verlenen waarbij de 10-6 contour gelegen is over beperkt kwetsbare objecten, mits: a. advisering door de brandweer heeft plaatsgevonden; b. de veiligheid van beperkt kwetsbare objecten niet onevenredig negatief wordt beïnvloed. 25
Artikel 12 12.1 Voorlopige bestemming - Bedrijventerrein - 3 Bestemmingsomschrijving voorlopige bestemming - Bedrijventerrein - 3 De op grond van artikel 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening voor 'Voorlopige bestemming Bedrijventerrein - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i. bedrijven; bergingen en andere nevenruimten; erven en terreinen; groenvoorzieningen; laad- en losvoorzieningen; nutsvoorzieningen; ondersteunende horeca; verkeersareaal; water en waterhuishoudkundige voorzieningen. 12.2 Bouwregels 12.2.1 Algemeen Op en onder de in het eerste lid genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat gebouwen slechts zijn toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken. 12.2.2 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding maximale bouwhoogte staat aangeduid; b. minimum afstand bebouwing tot zijdelingse bouwperceelsgrenzen, grenzend aan andere bouwpercelen: 3,5 meter; c. minimum afstand bebouwing tot achtergelegen bouwperceelsgrenzen, grenzend aan andere bouwpercelen: 5 meter; d. bij de realisatie van een kap mag de dakhelling niet minder dan 15º en niet meer dan 50º bedragen. 12.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: a. maximum bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen: 3 meter; b. maximum bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 20 meter. 12.3 Specifieke gebruiksregels 12.3.1 Bedrijven Voor bedrijven geldt: a. milieucategorie: uitsluitend bedrijven die voorkomen in categorie 5.2 onder SBI-Code 372, zoals vermeld in de bij deze regels behorende bijlage 1, Staat van Bedrijfsactiviteiten, niet zijnde industriebedrijven in de voedingssector met extramurale opslag of overslag, viskwekerijen met extramurale bassins en opslag of verwerking van afvalstoffen met extramurale opslag of verwerking. 12.3.2 Parkeren Voor parkeren geldt: a. uitsluitend op eigen terrein; b. minimum 0,9 parkeerplaatsen per 100 m ² bedrijfsvloeroppervlakte. 12.4 Geldigheidstermijn voorlopige bestemming De voorlopige bestemming als bedoeld in het eerste lid geldt tot en met 31 december 2013. 26
12.5 Bestemmingsomschrijving definitieve bestemming Bedrijventerrein - 3 De op grond van artikel 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening voor 'Voorlopige bestemming Bedrijventerrein - 3' aangewezen gronden zijn na het verstrijken van de termijn zoals bedoeld in lid 12.4 bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i. bedrijven; bergingen en andere nevenruimten; erven en terreinen; groenvoorzieningen; laad- en losvoorzieningen; nutsvoorzieningen; ondersteunende horeca; verkeersareaal; water en waterhuishoudkundige voorzieningen. 12.6 Bouwregels 12.6.1 Algemeen Op en onder de in het eerste lid genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat gebouwen slechts zijn toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken. 12.6.2 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gevel van een gebouw dat tot de eerstelijnse bebouwing behoort dient in de aangegeven verplichte gevellijn gerealiseerd te worden; b. in afwijking van het gestelde onder a. bedraagt de afstand tot de gevellijn 25 meter voor alzijdig ontsloten gebouwen; c. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding "maximale bouwhoogte" staat aangeduid; d. minimum afstand bebouwing tot zijdelingse bouwperceelsgrenzen, grenzend aan andere bouwpercelen: 3,5 meter; e. minimum afstand bebouwing tot achtergelegen bouwperceelsgrenzen, grenzend aan andere bouwpercelen: 5 meter; f. maximum bebouwingspercentage binnen het bouwvlak: zoals met de aanduiding maximum bebouwingpercentage staat aangeduid; g. bij de realisatie van een kap mag de dakhelling niet minder dan 15º en niet meer dan 50º bedragen. 12.6.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: a. maximum bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen: 3 meter; b. maximum bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 20 meter. 12.7 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders zijn, met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 18 onder b. en c. van deze regels, bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 12.6.2 onder f. een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van het verhogen van het maximum bebouwingspercentage met 25%. 12.8 Specifieke gebruiksregels 12.8.1 Bedrijven Voor bedrijven geldt: a. milieucategorie: uitsluitend bedrijven die voorkomen in categorie 5.1 of lager, zoals vermeld in de bij deze regels behorende bijlage 1, Staat van Bedrijfsactiviteiten, niet zijnde industriebedrijven in de voedingssector met extramurale opslag of overslag, viskwekerijen met extramurale bassins en opslag of verwerking van afvalstoffen met extramurale opslag of verwerking; 27
b. externe veiligheid: uitsluitend bedrijven waarbij de 10-6 contour niet gelegen is over kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten, als bedoeld in het BEVI. 12.8.2 Parkeren Voor parkeren geldt: a. uitsluitend op eigen terrein; b. minimum 0,9 parkeerplaatsen per 100 m ² bedrijfsvloeroppervlakte. 12.8.3 Verboden gebruik a. inrichtingen en bedrijven als bedoeld in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht (Bor); b. bedrijven als bedoeld in bijlagen c en d van het besluit m.e.r.; c. bedrijven met opslag van toxische stoffen uit ADR-klasse 6 conform de Europese overeenkomst ADR (Accord Européen relatif au transport international des marchandises dangereuses par route); d. bedrijven met opslag van professioneel vuurwerk. 12.9 Afwijken van de gebruiksregels Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 12.8.1 onder b. een omgevingsvergunning te verlenen waarbij de 10-6 contour gelegen is over beperkt kwetsbare objecten, mits: a. advisering door de brandweer heeft plaatsgevonden; b. de veiligheid van beperkt kwetsbare objecten niet onevenredig negatief wordt beïnvloed. 28
Artikel 13 13.1 Leiding - Hoogspanning (Dubbelbestemming) Bestemmingsomschrijving a. De voor 'Leiding - Hoogspanning (Dubbelbestemming)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van de hoogspanningsleidingen met een strook van 50 meter ter weerszijden van de aangeduide leiding; b. De bestemming 'Leiding - Hoogspanning (Dubbelbestemming)' is primair ten opzichte van alle overige aan deze gronden toegekende bestemmingen. 13.2 Bouwregels Binnen deze dubbelbestemming mogen allen bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze dubbelbestemming worden gebouwd. Voor de bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat de maximale hoogte niet meer dan 40 meter mag bedragen. 13.3 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders zijn, met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 18 van deze regels, bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 13.2 een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van gebouwen. Hierbij dient advies gevraagd te worden aan de leidingbeheerder en de eigenaar van de leiding. 13.4 Specifieke gebruiksregels 29
Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming. 13.5 Afwijken van de gebruiksregels Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening, om in afwijking van het bepaalde onder 13.4 een omgevingsvergunning te verlenen, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. 13.6 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden a. Het is verboden op de tot 'Leiding - Hoogspanning (Dubbelbestemming)' bestemde grond, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden ), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren, die de veiligheid kunnen schaden of de continuïteit van de energievoorziening in gevaar kunnen brengen: 1. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; 2. het uitvoeren van graafwerkzaamheden; 3. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen; 4. het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepgewortelde beplanting en of bomen; 5. het vellen of rooien van houtgewas. b. Het onder 13.6.a vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden: 1. welke betreffen het normale onderhoud en beheer van de hoogspanningsleiding; 2. die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt in uitvoering zijn. c. De werken en werkzaamheden als bedoeld onder 13.6.a zijn slechts toelaatbaar indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de hoogspannings en/of energievoorziening ontstaat of kan ontstaan; d. Advisering 1. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld onder 13.6.a wordt het advies ingewonnen van de leiding eigenaar en leiding beheerder / directeur van het energiebedrijf. 30
Hoofdstuk 3 Artikel 14 Algemene regels Antidubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. 31
Artikel 15 Algemene bouwregels De ten tijde van het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van het plan bestaande dan wel vergunde afwijkingen in het plangebied worden voor het betreffende kadastrale perceel als maximaal dan wel minimaal toelaatbaar aangehouden. 32