Slachtofferbejegening binnen Community Policing

Vergelijkbare documenten
Lokale Politie Brussel-Hoofdstad-Elsene Sylvia Mattens Adviseur/Psycholoog POLITIONELE SLACHTOFFERBEJEGENING

Politionele slachtofferbejegening

WAAROM SOCIALE MEDIA INZETTEN?

Herstelgericht werken: een politiële tijdsinvestering die opbrengt? STELLINGEN PROJECT: POLITIËLE SCHADEBEMIDDELING EN POLITIE

Domein 1 : Bestuurlijke politie (In termen van bevoegdheden van agent van bestuurlijke politie in overeenstemming met het art.

INTERNE KANDIDATUUR : COMMISSARIS VAN POLITIE (OFFICIERKADER) Sessie TE KENNEN LEERSTOF

Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;

DEEL I DE GEVOLGEN VOOR SLACHTOFFERS VAN VERKEERSONGEVALLEN, DE REGELGEVING EN DE VOORZIENINGEN

Bevolkingstevredenheidsonderzoek

Een toekomstvisie op de organisatorische en functionele bijdrage van de politie aan de maatschappelijke evoluties in de politiezone VLAAMSE ARDENNEN

BUURTINFORMATIENETWERKEN ZELFSTANDIGE ONDERNEMERS

«Multiple communities en hun politiële aanpak»

Mevrouw, Mijnheer, Ik dank u voor de medewerking. Hoogachtend, Lynn Van Houcke

MECHANISMEN EN ORGANEN VAN INTERNE EN EXTERNE CONTROLE OP DE POLITIE

Slachtofferhulp Brussel-Halle-Vilvoorde Groot Eiland (deelwerking CAW Archipel) Voorstelling dienst

Buurt Informatie Netwerk LIEZEBOS

Circulaire Aangifte bij politie van geweld op het werk door derden

De CALog ers waren gemiddeld 41 jaar en hadden gemiddeld 10 dienstjaren. Verdeling M/V op 31/12/2013

De meerwaarde van een verhoorcoach in een lokale politiezone

P O L I T I E Z O N E

Overzicht van de belangrijkste resultaten van de bevraging Sleutelfiguren Meetjesland-centrum (2012)

VELD 2 : strategie & beleid

INFO VOOR NABESTAANDEN. Arne Reynaert TUSSENKOMST GERECHTELIJKE OVERHEDEN

Omgang Jeugdzorg: een zaak van iedere politieagent?

Circulaire 2013/06. Aangifte bij politie van geweld op het werk door derden

TER INFORMATIE : Mevrouw, mijnheer de Gouverneur, Dames en heren Burgemeesters,

(In termen van bevoegdheden van agent van bestuurlijke politie in overeenstemming met het art. 3 5 WPA)

Vaststellingen, aanbevelingen onderzoek bestuurlijke informatiestromen. Politiemodellen: Communicatie:

excellente politiezorg - de EPZ-checker

De organisatie van het vertrouwelijk overleg

FUNCTIEFAMILIE 1.2 Klantenadviserend (externe klanten)

Charter van de ombudsdienst

Stelling 1: Waardig afscheid nemen kunnen we beter overlaten aan de begrafenisondernemers

Vaak voorkomende afkortingen 5. 0 Inleiding 7

2017 SV vragen naar. fax

Missie Visie Waarden Politiezone HAZODI

INVENTARIS POLITIONEEL AANBOD INTRAFAMILIAAL GEWELD Arr. Turnhout

GEMEENTERAAD. Ontwerpbesluit. Bestemd voor: Commissie Algemene Zaken, Intercommunales en Bevolking

Deel 1 Strategie en beleid. Leiderschap : De weg die we bewandelen

Competentieprofiel. Maatschappelijk werker

Procedure seksueel grensoverschrijdend gedrag

Prioriteiten van de lokale politiezone GRENS 2010.

DE GEÏNTEGREERDE POLITIE

Excellente Politiezorg Ned en Eng.book Page 1 Thursday, May 24, :13 PM

Protocol Sociale Veiligheid. Onderwerp: agressie & geweld

Politiezone Hageland (5389) Bekkevoort, Geetbets, Glabbeek, Kortenaken, Tielt-Winge. Zonaal Veiligheidsplan

Zonaal Veiligheidsplan

Vak -> Doelstellingen

Welkom INFOVERGADERING BIN (BUURTINFORMATIENETWERK)

Deel 10 : Beleid en strategie

Bijlage 1 Opdrachten bij verdwijningszaken Deel 2. Parentale ontvoeringen en andere bijzondere gevallen... 15

Eigen Regie Friesland

Domein 1 : Bestuurlijke politie (In termen van bevoegdheden van agent van bestuurlijke politie in overeenstemming met het art.

HANDELINGSPROTOCOL VOOR EEN CLUB - API

INHOUDSOPGAVE EXAMENS KANDIDATEN MIDDENKADER 1 1. OPDRACHT 1 2. PROBLEEMSTELLING 1 3. ONDERZOEKSVERRICHTINGEN 1 4. ANALYSE 1 5.

Het is niet de wind die bepaalt in welke richting je vaart, maar wel de wijze waarop jij je zeilen zet!

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011

ERKENNINGSDOSSIER. Basisbegrippen technopreventie

LOKALE POLITIEZONE POLDER OPDRACHTBRIEF

Focus op diefstal. Focus op diefstal versie 1.0 (januari 2016)

Uniform niet verplicht: burgerpersoneel bij de politie

Welkom bij de politie

Stichting Vechtdal College

INVENTARIS DIENSTVERLENING INTRAFAMILIAAL GEWELD IN DE POLITIEZONES EN HET PARKET Arr. Mechelen

DEMOCRATISCHE POLITIE INTERNAL FAIRNESS?! Rechtvaardigheid Redelijkheid Billijkheid Schappelijkheid

Studiedag ACV Openbare Diensten Greet Aelter. Coördinator Sociale Veiligheid. Veilig op Weg

STAGEHANDLEIDING AGENT VAN POLITIE

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Deel 1 Strategie en beleid. Leiderschap : De weg die we bewandelen

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011

Hoofdstuk 1 - Inleidende bepalingen p.2. Hoofdstuk 2 - Opdrachten van de ombudspersoon p.3

Allen hierboven genoemde betrokkenen mogen rekenen op een duidelijk, behulpzaam en toegankelijk apparaat.

SAMENWERKINGSAKKOORD GENT

TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK. Lokale politie Klein-Brabant

Contact tussen slachtoffer/nabestaande en tbs-er

LOKALE VEILIGHEIDSBEVRAGING 2011

BuurtInformatieNetwerken (BIN)

Panelgesprek: «Glocalisation» onder leiding van Prof. Elke Devroe:

VERSLAG AAN DE KONING

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Verantwoordelijke uitgever : Philippe Pivin, Belgische Onafhankelijkheidslaan Koekelberg

LOKALE POLITIE & STAD LIER

5 maart Criminaliteit in ziekenhuizen

Samenvatting en conclusies

INHOUDSOPGAVE DIVERSE ADMINISTRATIEVE PROCEDURES

Aangifte doen En dan?

Frontline. Versterken van mentale weerbaarheid! Talent & Result. Vitaliteit Activering Loopbaan

PROCEDURE M.B.T. HET HANDELEN TEGEN AGRESSIE EN GEWELD. 1. Inleiding Deze procedure is een onderdeel van het ARBO-beleid van het Esdal College.

TREINONGEVAL BUIZINGEN: INFORMATIEVE NOTA Fase raadkamer

Organogram Lokale Recherche

OPVANG LEERLINGEN BIJ INCIDENTEN M.B.T. AGRESSIE, GEWELD OF (SEKSUELE) INTIMIDATIE

Zelfevaluatie * Agressie

TOEZICHTSVISIE RAAD VAN TOEZICHT NOVA COLLEGE. 8 februari

Aanwijzing. Slachtofferzorg. Parket Curaçao

Competentiemanagement bij de federale overheid

ONTWIKKELINGSSCHALEN WERKINGSPRINCIPES

Recht en bijstand bij juridische procedures

KONINKLIJK BESLUIT VAN 24 APRIL 2014 TOT VASTSTELLING VAN DE MINIMALE INHOUD

Hervorming geestelijke gezondheidszorg 107 voor volwassenen Toekomstige hervorming voor kinderen Sector Arbeids- & Organisatiepsychologie

Inhoudstabel. Eindwerk: Formele rechten en plichten van slachtoffer en dader in de politionele context Academiejaar

Transcriptie:

Departement Sociaal-Agogisch Werk Afstudeerrichting Maatschappelijk Werk / Personeelswerk Slachtofferbejegening binnen Community Policing Opvang en doorverwijzing doorgelicht Door Anneleen Milants Eindwerk aangeboden tot het bekomen van het getuigschrift bachelor sociaal werk (maatschappelijk assistent) Hasselt Academiejaar 2008-2009

Dankwoord Aan het begin van dit eindwerk zou ik graag enkele mensen danken die mij gedurende deze periode hebben bijgestaan en geholpen. In de eerste plaats wil ik graag mijn stagementoren André Smets en Cindy Rosseels en mijn stagebegeleidster Isolde Dehasque bedanken voor de hulp en raadgevingen die ik gedurende mijn eindwerk en tijdens mijn stage heb mogen ontvangen. Bij de tot standkoming van dit eindwerk kon ik steeds terecht bij hoofdcommissaris en korpschef, de heer Philip Pirard, voor informatie omtrent Community Policing en slachtofferbejegening. Ik heb tevens een interview bij hem mogen afnemen, hiervoor wil ik hem via deze weg danken. Voor mijn praktisch gedeelte heb ik een enquête bij de wijkinspecteurs en de interventieleden van de politiezone Sint-Truiden Gingelom en Nieuwerkerken afgenomen. Hen wil ik danken voor het invullen van deze enquête en de tijd die ze hebben vrijgemaakt. Tot slot wil ik ook mijn ouders en mijn vriend Jeroen danken voor de steun die ik van hen mocht ontvangen. Vooral mijn mama wil ik extra bedanken. Zij heeft mijn eindwerk nagelezen op schrijf- en typfouten en ze stond altijd klaar om mij aan te moedigen en te helpen waar ze kon. 2

Inhoudsopgave Dankwoord Inhoudsopgave... 3 Algemene Inleiding... 8 Theoretisch gedeelte Hoofdstuk 1: Community Policing of gemeenschapsgerichte politiezorg als nieuwe filosofie... 12 1.1 Community Policing... 12 1.1.1 Ontstaan van Community Policing... 13 1.1.2 Traditioneel politiemodel versus Community Policing... 13 1.1.3 De pijlers van Community Policing... 15 1.2 Excellente politiezorg 19 1.3 Veiligheid... 22 1.3.1 Onveiligheidsgevoelens bij de burger... 22 1.3.2 Het basisbegrip maatschappelijke veiligheid... 23 1.4 Besluit... 25 Hoofdstuk 2: Slachtofferbejegening... 26 2.1 Politionele slachtofferbejegening... 26 2.1.1 Opdrachten van de politiediensten... 28 2.1.1.1 Op het niveau van de politieambtenaar... 28 2.1.1.2 Op het niveau van de dienst politionele slachtofferbejegening... 31 2.2 Wettelijk kader... 32 2.2.1 Wet op het politieambt (WPA)... 33 2.2.2 De wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus... 34 2.2.3 Ministeriële omzendbrief GPI 58 en zijn evolutie... 35 2.2.4 De wet van 12 maart 1998 tot verbetering van de strafrechtspleging in het stadium van het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek.... 38 2.3 Besluit... 39 3

Hoofdstuk 3: De doorverwijzing en de samenwerking met externe partners... 41 3.1 Doorverwijzen, een taak van de politie... 41 3.1.1 Het belang van een doorverwijzing... 42 3.1.2 Hoe doorverwijzen?... 44 3.1.3 Het samenwerkingsakkoord de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake slachtofferzorg van 7 april 1998... 45 3.2 De verticale indeling van het hulpverleningslandschap... 47 3.2.1 De nulde lijn... 47 3.2.2 De eerste lijn... 48 3.2.3 De tweede lijn... 48 3.2.4 De derde en vierde lijn... 48 3.3 Welke zijn de belangrijkste externe partners?... 49 3.3.1 Slachtofferhulp... 49 3.3.2 Slachtofferonthaal... 52 3.3.3 Centra geestelijke gezondheidszorg... 53 3.3.4 Vertrouwenscentrum kindermishandeling... 54 3.3.5 Residentiële crisisopvangcentra... 54 3.3.6 Onthaalpunt partnergeweld... 54 3.4 Waar ligt de grens tussen slachtofferbejegening en hulpverlening?... 55 3.5 Besluit... 55 4

Praktisch gedeelte Verantwoording praktijk... 57 Hoofdstuk 4: Enquête... 59 4.1 Bejegening van slachtoffers... 59 4.1.1 Wie bejegent slachtoffers... 59 4.1.1.1 Mening van de interventieleden... 60 4.1.1.2 Mening van wijkinspecteurs... 61 4.1.1.3 Score van de interventieleden... 62 4.1.1.4 Score van de wijkinspecteurs... 63 4.1.2 Frequentie van het beroep doen op de dienst slachtofferbejegening... 64 4.1.2.1 Mening van de interventieleden... 64 4.1.2.2 Mening van de wijkinspecteurs... 65 4.1.3 Kennis om te bejegenen... 65 4.1.3.1 Mening van de interventieleden... 66 4.1.3.2 Mening van de wijkinspecteurs... 67 4.2 Dienst slachtofferbejegening... 68 4.2.1 Noodzakelijkheid van de dienst slachtofferbejegening... 68 4.2.1.1 Mening van de interventieleden... 69 4.2.1.2 Mening van de wijkinspecteurs... 70 4.2.2 Slachtofferbejegening = intensieve hulpverlening?... 70 4.2.2.1 Mening van de interventieleden... 71 4.2.2.2 Mening van de wijkinspecteurs... 71 4.2.3 Past hulpverlening binnen de politie?... 72 4.2.3.1 Mening van de interventieleden... 73 4.2.3.2 Mening van de wijkinspecteurs... 73 4.3 Doorverwijzing door politieambtenaren... 74 4.3.1 Ervaring met doorverwijzen... 74 4.1.3.1 Mening van de interventieleden... 75 4.1.3.2 Mening van de wijkinspecteurs... 75 4.3.2 Casus... 77 4.3.2.1 Mening van de interventieleden... 78 4.3.2.2 Mening van de wijkinspecteurs... 79 4.4 Stelling... 80 4.4.1 Mening van de interventieleden... 81 4.4.2 Mening van de wijkinspecteurs... 82 5

4.5 Besluit... 82 Hoofdstuk 5: Interview korpschef... 84 5.1 Voorbereiding interview... 84 5.2 Het interview... 85 5.2.1 Huidige werking van de dienst slachtofferbejegening... 85 5.2.2 Toekomstperspectief... 86 5.2.3 Wie bemant de dienst slachtofferbejegening?... 87 5.2.4 Opvang van slachtoffers... 87 5.2.5 Hercontacteren van slachtoffers... 88 5.2.6 Slechtnieuwsmelding, een taak van wie?... 88 5.2.7 Rol van de wijkinspecteur... 89 5.2.8 Vragen enquête... 89 5.3 Besluit... 90 Hoofdstuk 6: Voorstelling dienst slachtofferbejegening... 91 6.1 Dienst slachtofferbejegening van de politiezone Sint-Truiden Gingelom Nieuwerkerken... 91 6.1.1 Ontstaan van de dienst... 91 6.1.2 Werking... 92 6.1.2.1 Gespreksruimte... 92 6.1.2.2 Administratie... 93 6.1.2.3 Doelgroep... 93 6.1.2.4 Knelpunten... 93 6.1.3 Opdrachten... 94 6.1.4 Praktijkvoorbeelden... 95 6.2 Conclusies en aanbevelingen... 97 6.2.1 Aanbevelingen voor de dienst slachtofferbejegening... 97 6.2.1.1 Opmerking van de politieambtenaren... 97 6.2.1.2 Conclusie... 98 6.2.1.3 Aanbevelingen... 99 6.2.2 Aanbeveling voor de algemene werking... 99 6.3 Besluit... 100 6

Algemeen besluit... 102 Bibliografie... 104 Bijlagen... 108 Bijlage 1: Enquête Bijlage 2: Doorverwijsformulier intrafamiliaal geweld 7

Algemene inleiding De politie is gekend bij de burgers vanwege zijn tussenkomsten bij vechtpartijen, het vaststellen van een inbraak, het regelen van het verkeer, het vatten van de dader. Sinds jaar en dag is er sprake van de dader die gevat moet worden. Als men spreekt van een dader, is het vaak zo dat er ook een slachtoffer in het verhaal terug te vinden is. Dit slachtoffer werd de voorbije jaren vergeten. De dader moet gevat worden en dat is het belangrijkste was een beetje de slogan van het parket en de politie. Naar het slachtoffer werd niet omgekeken. Dit is de laatste jaren erg verbeterd. Het slachtoffer heeft een plaats gekregen. Bij de politiehervorming werd er een dienst slachtofferbejegening opgericht binnen de politie. Zij staan, samen met de interventieleden, in voor het opvangen en bejegenen van slachtoffers. De hulp die de politie aan slachtoffers biedt is maar van korte duur. Zij verwijzen, indien nodig, de slachtoffers door naar een andere instantie. Dit alles gebeurt onder het mom van Community Policing: dichter bij de burger staan. Binnen de politiezone Sint-Truiden Gingelom Nieuwerkerken heeft de heer Smets, hoofdinspecteur van politie, 8 jaar geleden de dienst slachtofferbejegening opgestart. Hij baseerde zich op zijn ervaring om deze dienst op te starten want een theoretisch kennis had hij niet. Ondertussen heeft Cindy Rosseels deze dienst sinds 2 jaar versterkt. Persoonlijk vond ik het interessant om na te gaan waar deze dienst nu staat na 6 jaar gesteund te hebben op ervaring en nu de theoretische kennis bijgevoegd krijgt. Mijn eindwerk zal handelen over de plaats die slachtofferbejegening heeft binnen de politie en dan vooral binnen het kader van Community Policing: slachtofferbejegening in de ruime zin van het woord, zowel het bejegenen van slachtoffers, de opvang en de doorverwijzing, alsook de dienst slachtofferbejegening zelf. Wie dient deze bejegening op zich te nemen, hoe gebeurt dergelijke bejegening en hoelang dient dit te gebeuren zijn de deelvragen waarrond geschreven is in dit eindwerk. Deze vragen worden niet alleen behandeld in de theorie maar komen ook terug aan bod in het praktijkgedeelte. Mijn eindwerk bestaat uit 2 delen, een theoretisch en een praktisch gedeelte. Het eerste hoofdstuk Community Policing geeft een algemeen beeld over wat dit politiemodel 8

inhoudt. Het overkoepelend model Excellente politiezorg komt aan bod alsook de veiligheidsgevoelens van de burger. Het tweede hoofdstuk gaat over de opdrachten van de politieambtenaar en de dienst slachtofferbejegening omtrent het bejegenen van slachtoffers. Hun specifieke opdrachten worden uitgelegd. Daarnaast wordt het wettelijk kader met betrekking tot slachtofferbejegening aangekaart in dit hoofdstuk. De volgende wetteksten worden vermeld: de Wet op het Politieambt, de wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op 2 niveaus, de GPI 58 en de wet tot verbetering van de strafrechtspleging in het stadium van het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek. Het laatste hoofdstuk van het theoretisch gedeelte wordt volledig gewijd aan de doorverwijzing van slachtoffers. Aangezien binnen de politie enkel een eerste opvang kan plaatsvinden, is het vaak noodzakelijk om slachtoffers van misdrijven door te verwijzen naar andere diensten. In dit hoofdstuk wordt een algemeen beeld van een doorverwijzing geschetst, hierin komt het belang van een doorverwijzing aan bod alsook de manier waarop een doorverwijzing dient plaats te vinden. Het samenwerkingsakkoord tussen de Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake slachtofferzorg alsook de indeling van het hulpverleningslandschap worden uitgelegd. Tot slot ga ik dieper in op de werking en de opdrachten van de verschillende hulpverleningsinstanties waarnaar kan worden doorverwezen. Het praktisch gedeelte bestaat uit 3 hoofdstukken. Om mijn theorie te toetsen aan de praktijk heb ik een enquête afgenomen bij de interventieleden en wijkinspecteurs. In het eerste hoofdstuk van het praktisch gedeelte worden de resultaten van de enquête uitgelegd. Deze heb ik verwerkt in grafieken om een duidelijker overzicht te krijgen. Ik heb een onderscheid gemaakt tussen de resultaten van de wijkdiensten en de interventieleden. Via deze weg wil ik nagaan of er een verschil bestaat tussen slachtofferbejegening geboden door de interventieleden en slachtofferbejegening geboden door de wijkinspecteurs. In het tweede hoofdstuk heb ik het interview verwerkt dat ik heb afgenomen van de korpschef. Aan het begin van het interview heb ik de korpschef gezegd waarover ik hem wilde bevragen maar aangezien het een open interview was, mocht hij de invulling zelf bepalen. Het gesprek met de korpschef, heb ik onderverdeeld en uitgeschreven in 8 thema s. 9

Het laatste hoofdstuk van mijn eindwerk draait rond de dienst slachtofferbejegening van de politiezone Sint-Truiden Gingelom Nieuwerkerken. Het ontstaan en de werking van deze dienst wordt uitgelegd. Er worden ook 2 praktische voorbeelden gegeven om een duidelijk beeld te krijgen over de werking. Tot slot werden er in dit hoofdstuk enkele conclusies en aanbevelingen geformuleerd voor het hele korps en ook specifiek voor de dienst slachtofferbejegening met betrekking tot het bejegenen van slachtoffers. 10

Theoretisch gedeelte 11

Hoofdstuk 1: Community Policing of gemeenschapsgerichte politiezorg als nieuwe filosofie Community Policing, excellente politiezorg, informatiegestuurde politiezorg, gemeenschapsgerichte politiezorg, allemaal begrippen die de laatste 10 jaar meer en meer op de voorgrond gekomen zijn binnen de politie. In dit eerste hoofdstuk van mijn theoretisch gedeelte wil ik deze begrippen verklaren en verder uitleg geven over de invulling door politie. Vooreerst zal ik kort het ontstaan van Community Policing uitleggen, alsook de pijlers waarop deze gebaseerd is. Verder verklaar ik ook de visie van de excellente politiezorg, meer bepaald de basisbegrippen ervan. Aangezien een integrale veiligheid gekoppeld wordt aan het concept Community Policing, vertel ik tot slot nog over het veiligheidsgevoel van de burger. Hierbij wijd ik uit over het basisbegrip maatschappelijke veiligheid van de excellente politiezorg. 1.1 Community Policing Om een goede werking van de politiediensten te creëren is het belangrijk ervoor te zorgen dat er een optimale integratie van de politie is in de gemeenschap. Eens er een goede relatie is met de burger, kan de politie optimaal zijn werk doen. Community Policing is een strategie die de politiediensten en de burgers (de lokale bevolking) in staat stelt om samen te werken en zo de misdaden en wanbedrijven op te lossen en het onveiligheidsgevoel aan te pakken 1. Als de drempel naar de politie laag is, zullen de burgers bijvoorbeeld sneller geneigd zijn om de politie te contacteren als ze informatie hebben over een misdrijf. 1.1.1 Ontstaan van Community Policing 1 WET van 27 MEI 2003 betreffende Community Policing, definitie van de Belgische interpretatie van toepassing op de geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, Belgisch staatsblad, 09 juli 2003 12

Op 23 mei 1998 werd het Octopusakkoord aanvaard door de 8 meerderheidspartijen. In dit Octopusakkoord werd de hervorming van de politiediensten bevestigd. Deze hervorming herleidde alle bestaande politiediensten tot één enkele politiedienst namelijk de geïntegreerde politie die gestructureerd is op twee niveaus. Deze 2 niveaus zijn enerzijds het federale en anderzijds het lokale. Dit werd vertaald naar de wet van 7 december 1998. Vóór 1998 bestond de Belgische politie uit de rijkswacht, de gerechtelijke politie, de gemeentelijke politie, de bijzondere opsporingsbrigade, de spoorwegpolitie en nog andere kleinere diensten. Het concept Community Policing is ontwikkeld door August Vollmer, politiechef in Berkeley 2. Na de politiehervorming heeft men in België werk gemaakt van een Belgische interpretatie van Community Policing namelijk: gemeenschapsgerichte politiezorg. De beleidsverantwoordelijken kozen dit politiemodel voor de lokale politie. De ministeriële omzendbrief CP1 van 27 mei 2003 betreffende Community Policing, definitie van de Belgische interpretatie van toepassing op de geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus 3, voerde het concept officieel in. Het doel hiervan is om een politie te bereiken die dichter bij de burger en zijn verwachtingen staat. De lokale en federale politie verzekeren tevens ook een politie die geïntegreerd is. 1.1.2 Traditioneel politiemodel versus Community Policing Het traditionele politiemodel, dat voor 1998 gebruikt werd, is gekenmerkt door een reactieve houding, een symtoombenadering, de wetstoepassing en de geïsoleerde positie van de politie 4. Deze begrippen worden in onderstaande tekst verduidelijkt. Reactieve houding 2 KRIEK, F., Indicatoren gebiedsgebonden politiezorg. Amsterdam, Regioplan, 2006, p.2. 3 WET van 27 MEI 2003 betreffende Community Policing, definitie van de Belgische interpretatie van toepassing op de geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, Belgisch staatsblad, 09 juli 2003 4 De pijlers van de gemeenschapgerichte politiezorg in België. Brussel, Ministerie van Binnenlandse Zaken Directie van de Relaties met de Lokale Politie, Programma Community Policing, 2006, p. 7-13. (brochure) 13

De politie reageert enkel op de incidenten nadat ze zich hebben voorgedaan, dit is louter reageren op veiligheidsproblemen. Deze houding blijft belangrijk maar de aandacht voor preventie mag niet verloren gaan. Reactief in dit type politie verwijst vooral naar de primaire gerichtheid op interventies, een afwachtende houding ten opzichte van de veiligheidsproblemen. Symptoombenadering De politie reageert op onmiddellijk zichtbare symptomen van de problemen, op de uiterlijke verschijningsvorm van ordeverstoring. Hierdoor richt men zich niet op de achterliggende oorzaken van de onveiligheid. Door het aanhouden van één inbreker zijn de diefstallen in woningen niet opgelost. In de wijk waar die dader actief was, zal er minder worden ingebroken maar dit lost het hele probleem niet op. Wetstoepassing De toepassing en de naleving van de wet wordt door politie beschouwd als een doel op zich. De politie gebruikt de wet niet als middel om de veiligheid en de leefbaarheid te bevorderen. Het bevorderen van veiligheid en leefbaarheid zou het doel van politie moeten zijn en het toepassen van de wet een middel om dit te realiseren. Dit gebeurt echter niet. De wetshandhaving wordt als doel gebuikt zonder dat er een duidelijke relatie is met veiligheid en leefbaarheid. Hierdoor wordt de bevolking aanzien als potentiële wetsovertreders in plaats van de doelgroep van wie men de rechten en vrijheden moet bewaken. De geïsoleerde politie De politie treedt alleen op tegen de onveiligheid, zonder overleg, afstemming of integratie van andere instanties. De politie is vervreemd van de bevolking en bijgevolg dus niet geïntegreerd in de maatschappij. De relatie tussen politie en bevolking is verzuurd. De politie ziet zichzelf als professionals die als enige geschikte mensen de misdaad kunnen bestrijden. De bevolking wordt het initiatief uit handen genomen om bij te dragen tot de voorkoming van de criminaliteit. 14

Wetenschappelijk onderzoek 5 toonde aan dat het traditioneel model niet doeltreffend genoeg was in het beheersen van de onveiligheid. Het nieuwe politiemodel, Community Policing, vertrekt vanuit een bredere en andere benadering van veiligheid en leefbaarheid. Community Policing ontstond als een reactie op de ondoeltreffendheid en het gebrek aan legitimiteit van de politie. Community Policing heeft als doel de politie te integreren in de samenleving, die ten dienste staat van de burgers. Ook wil dit politiemodel samen met de gemeenschappen zoeken naar oplossingen die zich richten op de lokale omstandigheden die onveiligheid veroorzaken. Onder gemeenschappen wordt zowel de lokale als nietlokale gemeenschappen verstaan alsook de overheden en de bevolking. 1.1.3 De pijlers van Community Policing Community Policing legt een band tussen politie en bevolking. Dit houdt in dat de politie sociaal moet worden geïntegreerd en dat de politie beantwoordt aan de behoeften van de bevolking en ermee samenwerkt. Van het begrip Community Policing bestaat geen eenduidige definitie. Er zijn echter wel vijf waarden die beschouwd worden als de pijlers van Community Policing. 6 Om elke pijler duidelijk voor te stellen zal ik de onderstaande casus bij elke pijler toepassen. Casus: Je bent tewerkgesteld op de dienst slachtofferbejegening van een lokale politie. Er komt een slachtoffer van huiselijk geweld naar je toe. Je merkt duidelijk dat de dame ernstig gewond is. Haar man zou voornamelijk agressief gedrag vertonen vanaf het ogenblik dat hij alcohol gedronken heeft. Verschillende meubelen in de woning zijn vernield door haar man. De kinderen zijn meermaals getuige geweest van zijn geweld naar hun moeder toe. Pijler 1: de externe oriëntering 5 De bronnen van de gemeenschapgerichte politiezorg in België. Brussel, Ministerie van Binnenlandse Zaken Directie van de Relaties met de Lokale Politie, Programma Community Policing, 2006, p.5. (brochure) 6 De pijlers van de gemeenschapgerichte politiezorg in België. Brussel, Ministerie van Binnenlandse Zaken Directie van de Relaties met de Lokale Politie, Programma Community Policing, 2006. (brochure) 15

De absolute basispijler van de Community Policing is de externe oriëntering of de externe gerichtheid. Het is belangrijk dat de politie geïntegreerd is in de samenleving, ze moet er middenin en niet tegenover staan. Door deze integratie is ze zich snel bewust van wat leeft en speelt qua veiligheid en leefbaarheid in deze samenleving. Hierdoor is het mogelijk om tijdig en gepast te anticiperen. Casus toegepast op pijler 1. Het is belangrijk om aandachtig te luisteren naar het verhaal van het slachtoffer en bijgevolg empathie tonen. Het is ook aangeraden om de procedures van IFG (Intrafamiliaal geweld), vluchthuizen, mee te delen. De eerste pijler omvat twee subpijlers De maatschappelijke inbedding of integratie in de gemeenschappen. Via de relatie met de bevolking moet het mogelijk zijn om de aard van de sociale problemen beter te begrijpen vooraleer er politioneel op te antwoorden. Het integreren in de gemeenschappen en de samenwerking van de bevolking moet leiden tot een veilige samenleving. Een dienstverlenende opstelling, gericht op de behoeften en verwachtingen van de (potentiële) afnemers van de politiezorg. Deze 2 e subpijler verwijst naar het feit dat er rekening gehouden moet worden met de verwachtingen van diverse bevolkingsgroepen, autoriteiten en andere dienstverlenende organisaties. Het is belangrijk dat de politie een dienstverlenende houding aanneemt tegenover de bevolking. Pijler 2: het probleemoplossend werken Probleemoplossend werken verwijst naar de conflicten in de gemeenschappen en naar de analyse en de identificatie van de mogelijke oorzaken van criminaliteit. De politie reageert niet enkel op problemen nadat ze zich hebben voorgedaan of nadat ze zijn gemeld, maar ze probeert de problemen zo snel mogelijk te onderkennen en te voorzien om vervolgens te kunnen anticiperen. Dit probeert de politie door een continue opvolging, identificatie en analyse van de onveiligheidsituatie te realiseren. Casus toegepast op pijler 2. Enkele mogelijke maatregelen om het slachtoffer te helpen: 16

- de verwondingen door een arts laten verzorgen en vaststellen (medisch attest); - echtgenoot in contact brengen met de AA (anonieme alcoholisten); - echtgenoot een anti-agressie cursus laten volgen; - de gezinssituatie blijven opvolgen; -. Pijler 3: het partnerschap Deze pijler verwijst naar het bewustzijn van de politie dat zij, voor de zorg van leefbaarheid, criminaliteit en veiligheid, niet alléén verantwoordelijk zijn. Deze verantwoordelijkheid willen zij ook niet alleen dragen. Samenwerken is noodzakelijk in het zoeken naar duurzame oplossingen van problemen en daar waar het gaat om preventie. Alle actoren moeten betrokken worden bij de zorg voor veiligheid en leefbaarheid. Onder deze actoren verstaan we in de eerste plaats de bevolking zelf. Vanuit het besef dat de politie niet alleen voor veiligheid en leefbaarheid kan zorgen worden alle partners binnen de veiligheidszorgnetwerken gemobiliseerd om in de buurt de veiligheid en leefbaarheid integraal aan te pakken. Casus toegepast op pijler 3. De partners in deze casus zijn: - de dienst slachtofferbejegening; - AA-vereniging; - huisarts; - politie. Het zal om verschillende redenen niet altijd mogelijk zijn om alle mogelijke partners te betrekken in de geïntegreerde aanpak. Er is een lijst opgesteld van de onmisbare 7 - partners. Ergens, in de loop van het proces, zou men deze 7 partners moeten informeren of raadplegen. De onmisbare 7 : de eigen politieorganisatie en de andere componenten van de geïntegreerde politie; de buurt; de bedrijven; de organisaties, verenigingen en instellingen; het openbaar bestuur; het openbaar ministerie; 17

de media. Pijler 4: de verantwoording Verantwoording als vierde pijler binnen de Community Policing wil zeggen dat de politie verantwoording moet kunnen afleggen over de antwoorden die ze formuleerde op de behoeften en de vragen van de burgers. Dit kan gezien worden als een verplichting die de politie heeft ten opzichte van de actoren. De politie verantwoordt haar aandeel en bijdrage in de integrale zorg. Casus toegepast op pijler 4. Er dient verantwoording afgelegd worden aan: - de echtgenoot; - de huisarts; - de AA-vereniging; - de dienst slachtofferbejegening. Pijler 5: de bekwame betrokkenheid De vijfde en laatste pijler is de bekwame betrokkenheid of empowerment. Hieronder verstaan we dat er mogelijkheden moeten worden gecreëerd om de gezamenlijke problemen (veiligheid, leefbaarheid en criminaliteit) aan te pakken om zo veiligheid en zekerheid te creëren. Empowerment impliceert dat politieambtenaren, samen met de bevolking en hun partners, kritisch reflecteren over hun taken en de wijze waarop die taken worden uitgevoerd. Casus toegepast op pijler 5. De echtgenoot, de politie, de huisarts en de opvolgende dienstverlenende instelling moeten allen hun deel van de verantwoordelijkheid op zich nemen. 1.2 De excellente politiezorg 18

Veiligheid en leefbaarheid verzekeren in de samenleving zijn kerntaken van de overheid. Maatschappelijke veiligheid (zorgen voor veiligheid en leefbaarheid) is niet alleen een opdacht van politie en overheid maar is een zorg van iedereen. De bijdrage van politie is het leveren van een excellente politiezorg 7. Een excellente politiezorg is dus de politionele bijdrage aan de maatschappelijke veiligheid. De visie op een excellente politiezorg is gebaseerd op vier basisbegrippen. Gemeenschapsgerichte politiezorg (Community Policing) = politiemodel. De gemeenschapsgerichte politiezorg is fundamenteel voor de werking van de geïntegreerde politie. Het is een manier van werken voor de politieambtenaren. Dit werd reeds uitgelegd in 1.1 Community Policing van dit hoofdstuk. Informatiegestuurde politiezorg = politiespecifieke werkwijze. Politie is steeds met informatie bezig en daarom is het belangrijk dat zij aandacht besteedt aan de manier waarop zij met informatie omgaat. In het buitenland spreekt men van Intelligence Led Policing (ILP) 8. Deze informatiegestuurde politiezorg (IGP) heeft 5 kenmerken: doelbepalend; pro- en reactief; meerwaarde biedend; uitwisseling; doelgericht. Deze 5 kenmerken worden hieronder kort en in volgorde van opsomming uitgelegd. Informatie en kennis vormen de basis van alle politiewerk én van een doeltreffende en doelmatige werking van de politie. Zonder deze informatie en kennis is het onmogelijk om doelbepalend te werken. De meeste informatie die de politie krijgt wordt reactief verzameld, nadat het incident zich heeft voorgedaan. Wanneer er daarentegen aanwijzingen zijn dat misdrijven worden voorbereid, moet de politie tevens informatie inzamelen. 7 BRUGGEMAN, W., VAN BRANTEGHEM, J.M., VAN NUFFEL, D., Naar een excellente politiezorg. Brussel, Politeia, 2007, p. 7. 8 BRUGGEMAN, W., VAN BRANTEGHEM, J.M., VAN NUFFEL, D., Naar een excellente politiezorg. Brussel, Politeia, 2007, p. 21-28. 19

Dit is proactief werken. De politie moet voortdurend informatie over veiligheid, criminaliteit, verzamelen, verwerken, gebruiken en verspreiden. Dit alles moet steeds een meerwaarde bieden in termen zoals meer verkeersveiligheid, minder overlast,. Uitwisseling van informatie is belangrijk binnen politie en vereist medewerking van alle politieambtenaren. Veel informatie is in te winnen bij verschillende lokale gemeenschappen en bij de bevolking. Ook de overheden en de partners spelen een cruciale rol in de gemeenschapsgestuurde politiezorg. Zonder de medewerking, zonder de bereidheid van alle belanghebbenden kan er weinig informatie worden uitgewisseld. Informatie en kennis zijn essentiële elementen voor het sturen van de politieactiviteiten. Sturing houdt tevens in dat er vanuit de bevoegde diensten, opdrachten worden gegeven aan andere politiediensten om noodzakelijke informatie gericht in te zamelen en door te geven ten einde doelgericht te werken. Optimale bedrijfsvoering Dit 3 e item ondersteunt de politiespecifieke basisbegrippen: gemeenschapsgerichte- en informatiegestuurde politiezorg. De optimale bedrijfsvoering bestaat uit 5 principes die betrekking hebben op het leiden en managen van de organisatie 9. Deze 5 principes zijn: resultaatgerichtheid; transparantie; samenwerking; continu verbeteren; leiderschap met lef. Deze 5 principes worden hieronder kort en in volgorde van opsomming uitgelegd. Het is belangrijk dat de leiding van de organisatie samenwerkt met alle belanghebbende groepen om zo tot een beter resultaat te komen. 9 BRUGGEMAN, W., VAN BRANTEGHEM, J.M., VAN NUFFEL, D., Naar een excellente politiezorg. Brussel, Politeia, 2007, p. 28-44. 20

In een organisatie moet het duidelijk zijn wie waarvoor bevoegd en verantwoordelijk is en wat zijn/haar taken zijn. Kosten en baten moeten gekend zijn en iedere medewerker moet zijn bijdrage aan het organisatieresultaat kennen. Indien onder andere deze elementen verwezenlijkt zijn, is het mogelijk om transparant te werken. De gemeten resultaten worden steeds vergeleken met de doelstellingen die zijn vastgelegd. Afwijkingen en trends worden geanalyseerd en kunnen leiden tot duurzame verbeteringen. Het analyseren van resultaten en het streven naar verbetering stelt een bedrijf in staat zich steeds beter te ontwikkelen. Medewerkers werken op een professionele manier samen waarbij men probeert om de persoonlijke doelen en de doelen van de organisatie op elkaar af te stemmen zodat een fijne werksfeer kan gecreëerd worden. Een goede samenwerking op de werkvloer kan leiden tot betere resultaten. De 4 voorgaande principes van optimale bedrijfsvoering worden gestuurd door leiderschap met lef. Op basis van interne en externe informatie bepaalt de leiding een uitdagende koers voor het bedrijf. Eens deze koers bepaald is, wordt ze gevolgd. Dit vraagt van de leidinggevenden integriteit, volharding en doortastend handelen. Maatschappelijke veiligheid. Een integrale aanpak (op alle gebieden) en een geïntegreerde aanpak (met alle belanghebbenden) vormen samen de maatschappelijke veiligheid. Dit basisbegrip van de excellente politiezorg wordt verder uitgelegd in punt 1.3 Om van een excellente politiezorg te kunnen spreken, is het noodzakelijk om de vier basisbegrippen gemeenschapsgerichte (politiezorg, informatiegestuurde politiezorg, optimale bedrijfsvoering en maatschappelijke veiligheid) geïntegreerd toe te passen. Elk personeelslid van de geïntegreerde politie moet bij de uitoefening van zijn taken rekening houden met de principes van de gemeenschapsgerichte politiezorg, de informatiegestuurde politiezorg en de optimale bedrijfsvoering om uiteindelijk te streven naar een excellente politiezorg. 1.3 Veiligheid 21

De politie kan niet van alles wat er gebeurt op de hoogte zijn en dat is net waar Community Policing ingrijpt. Van zodra de politie geïntegreerd is en een goede relatie met de burger heeft kan er een wisselwerking ontstaan tussen de burger en de politie. Mensen kunnen zich onveilig voelen doordat er op bepaalde gebouwen graffiti gespoten wordt. Indien de politie hier geen weet van heeft, kan er niets aan gedaan worden. Door een goede integratie van de politie in de maatschappij, wordt de drempel naar de politie verlaagd en zal de bevolking de oorzaken van onveiligheidsgevoelens sneller melden aan de politie. De aanpak van de politie via het politiemodel Community Policing is in de voorgaande tekst uitgelegd. De veiligheid van de burgers wordt in de onderstaande tekst verder besproken. 1.3.1 Onveiligheidsgevoelens bij de burger Er zijn verschillende fenomenen die bijdragen tot het onveiligheidsgevoel van de burger. Hierbij denken we aan uit de hand gelopen burenruzies, geweld op het openbaar vervoer en in openbare ruimtes, samenlevingsproblemen tussen verschillende culturen, verkeersagressie, diefstal, geluidsoverlast, niet naleven van sociale gedragscodes,. De aanpak van onveiligheidsgevoelens is een opdracht en een verantwoordelijkheid van iedereen. Er zijn verschillende antwoorden die op lokaal niveau te vinden zijn, door de mensen zelf erbij te betrekken. Wat betreft de (on)veiligheidsgevoelens kan er een onderscheid gemaakt worden tussen objectieve en subjectieve veiligheid. Samen noemt men deze vormen van veiligheid de sociale veiligheid. Onder sociale veiligheid wordt verstaan: misdrijven en overtredingen die tot conflicten leiden tussen (groepen) burgers onderling en de door de burgers gevoelde onveiligheid door overlast en ongepast gedrag. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan overlast door jongeren, jeugdcriminaliteit en huiselijk geweld. 10 Objectieve veiligheid is vaststelbaar aan de hand van het aantal geregistreerde inbreuken en heeft betrekking op incidenten en (onaangename) voorvallen, zoals mishandeling, diefstal en vernieling. 10 Sociale veiligheid. Internet, 19 maart 2009. (http://www.zeeland.nl/veiligheid/sociale_veiligheid/) 22

Subjectieve veiligheid heeft te maken met het gevoel van veiligheid van mensen en is niet te herleiden uit geregistreerde incidenten. Het is belangrijk dat de politie preventief en proactief optreedt tegen de samenlevingsverstorende elementen. Om dit te realiseren is het noodzakelijk dat de politie goed geïntegreerd is in de wijk waarin zij opereert en dat ze de mensen en de problemen kent om deze problemen zo vroeg mogelijk aan te pakken. De wijkagent speelt in dit verhaal een hoofdrol en moet in feite een korpschef zijn in zijn eigen wijk. Het politiewerk is een onderdeel van de gemeenschappelijke veiligheidsaanpak mits er sprake kan zijn van een collectieve verantwoordelijkheid. Met collectieve verantwoordelijkheid wordt bedoeld dat zowel politie als burgers, bedrijven en overheden samen de verantwoordelijkheid dragen. Door een actieve en betrokken bevolking ontstaat een veilige samenleving. 1.3.2 Het basisbegrip maatschappelijke veiligheid Maatschappelijke veiligheid is onder te verdelen in 2 belangrijke componenten. Enerzijds hebben we een integrale aanpak waarbij leefbaarheid, criminaliteit en veiligheid vanuit verschillende invalshoeken benaderd worden. Anderzijds hebben we een geïntegreerde werking van alle mogelijke belanghebbenden die in het netwerk van de maatschappelijke veiligheid een rol kunnen spelen 11. Maatschappelijke veiligheid is dus het resultaat van het integraal en geïntegreerd veiligheidsbeleid en is één van de 4 basisbegrippen van de excellente politiezorg. Veiligheidszorg is een belangrijk gegeven binnen het voeren van het veiligheidsbeleid. Het veiligheidsbeleid op zich is meer dan het oplossen van de problemen op het ogenblik dat ze zich voordoen. Deze veiligheidszorg bestaat uit 5 maatregelen waarmee rekening moet gehouden worden. Maatregel 1: proactie 11 BRUGGEMAN, W., VAN BRANTEGHEM, J.M., VAN NUFFEL, D., Naar een excellente politiezorg. Brussel, Politeia, 2007, p. 44-50 23

Onder proactie verstaat men het anticiperen op problemen omtrent veiligheid, leefbaarheid en criminaliteit. Dit gebeurt door het voorkomen van en het wegnemen van structurele en indirecte oorzaken en aanleidingen ervan. De zone 30 aan de scholen is bijvoorbeeld een project dat kadert binnen proactie. Proactie is het structureel voorkomen van onveiligheid. Doordat automobilisten maar 30 km/uur mogen rijden, is het veiliger voor de kinderen aan de schoolpoort. Maatregel 2: preventie Preventieve maatregelen zijn gericht op het voorkomen van situationele en directe oorzaken en aanleidingen van problemen van veiligheid, leefbaarheid en criminaliteit en het beperken van de gevolgen ervan. De politiezone Sint-Truiden, Gingelom, Nieuwerkerken beschikt over een eigen preventiedienst. Bij deze preventiedienst kan men terecht voor allerlei vragen over veiligheid en preventie, bv. drugspreventie, diefstalpreventie, zinloos geweld, hoffelijkheid,. Maatregel 3: voorbereiding Voorbereidende maatregelen zorgen ervoor dat de partners in veiligheid gepast kunnen reageren. Dit gebeurt met het oog op het daadwerkelijke beheersen van problemen van leefbaarheid, veiligheid en criminaliteit. Bij voetbalwedstrijden zijn de politiediensten telkens ter plaatse voor de ordehandhaving. Indien er opstand of ruzie komt, kunnen de politiediensten ingrijpen. Maatregel 4: reactie De reactie is het daadwerkelijk optreden bij problemen van veiligheid, leefbaarheid en criminaliteit. De politie die optreedt bij misdrijven, geluidsoverlast, burenruzie,. Een voorbeeld: in het stadcentrum hangen reeds geruime tijd jongeren rond die zorgen voor overlast en zorgen voor onveiligheidsgevoelens bij de burgers. De politie zal hierin optreden om zo de onveiligheidsgevoelens van de burger weg te nemen. Maatregel 5: nazorg 24

Nazorg staat voor de maatregelen die genomen worden om naar de normale toestand terug te keren. Ze schenken aandacht aan de opvang en begeleiding van slachtoffers en aan de begeleiding en opvolging van daders. Denk hierbij aan één van de taken van de politie: slachtofferbejegening. Nadat er een misdrijf gebeurd is, worden de slachtoffers opgevangen door de politie of door de slachtofferbejegenaar. Zij krijgen meer duiding over wat er gebeurd is, er wordt hen bijkomende uitleg verschaft en er vindt eventueel een doorverwijzing plaats. De taken van politie bij deze nazorg, het opvangen van slachtoffers, worden in hoofdstuk 2 van dit eindwerk uitgebreid besproken. Tot de nazorg behoort ook het evalueren van alle genomen maatregelen en het afleggen van verantwoording daarover. Dit draagt bijgevolg ook weer bij tot meer maatschappelijke veiligheid. 1.4 Besluit Dat de hervorming van de politiediensten geleid heeft tot een grote verandering binnen de politie is duidelijk. Deze hervorming heeft ook als uiteindelijk doel: het streven naar een verbeterde dienstverlening aan de bevolking. Een vertrouwensband creëren tussen politie en bevolking, is de centrale gedachte van Community Policing. Deze band is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat er collectief wordt samengewerkt om een veilige samenleving te creëren. De excellente politiezorg is een manier van werken binnen de politie. De gemeenschapsgerichte politiezorg ( de Belgische interpretatie van het begrip Community Policing), de informatiegestuurde politiezorg, de optimale bedrijfsvoering en maatschappelijke veiligheid zijn de 4 basisbegrippen van de excellente politiezorg. In dit hoofdstuk heb ik het voornamelijk gehad over het politiemodel Community Policing, een manier van werken voor de politieambtenaren om zo dichter bij de burger te staan. De politie treedt op bij problemen van veiligheid, leefbaarheid en criminaliteit. Indien zich zulke problemen voordoen, is de kans reëel dat er mensen slachtoffer worden. Het is belangrijk dat slachtoffers na de feiten worden opvangen en bejegend. Deze taak is weggelegd voor de politieambtenaren en de slachtofferbejegenaars. Dit komt uitgebreid aan bod in hoofdstuk 2. 25

Hoofdstuk 2: Slachtofferbejegening Community Policing is een nieuwe manier van werken van de politiediensten. De essentie van Community Policing is dichter bij de burger te staan, de politie te integreren in de maatschappij. Sinds de hervorming van de politie is slachtofferbejegening een taak geworden van de politie. Het bejegenen van slachtoffers kadert volledig binnen Community Policing omdat er naar de burger (de slachtoffers of nabestaanden) wordt toegegaan om deze op te vangen. De laatste jaren wordt er meer aandacht geschonken aan slachtoffers. Als je vroeger slachtoffer werd van een misdrijf, kwam je in aanraking met politie om de nodige verklaringen af te nemen. Naar de gevoelens en vragen van slachtoffers werd niet gevraagd. Door verschillende initiatieven, wetteksten en omzendbrieven is de rol van het slachtoffer de laatste jaren gegroeid. In dit hoofdstuk ga ik deze evolutie bespreken. In het eerste deel leg ik de politionele slachtofferbejegening uit. Eerst geef ik een situering omtrent slachtofferbejegening in het algemeen en daarna ga ik in op de opdrachten van de politiediensten, zowel de opdrachten van de politieambtenaren als deze van de dienst politionele slachtofferbejegening. In het tweede deel van dit hoofdstuk omschrijf ik het wettelijk kader omtrent slachtofferbejegening. Hierin bespreek ik de Wet op het Politieambt, de wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op 2 niveaus, de GPI 58 en de wet tot verbetering van de strafrechtspleging in het stadium van het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek. 2.1 Politionele slachtofferbejegening Vandaag is slachtofferbejegening een essentiële taak van de politiediensten. Dit is echter niet altijd zo geweest. Sinds het bestaan van de politie is er wel steeds een dader en een slachtoffer geweest. De dader is belangrijk voor het gerecht, dus ook voor de politie, hij moet gevat en gestraft worden. Het slachtoffer werd vergeten, er werd niet naar de gevoelens van het slachtoffer gevraagd, laat staan dat er een doorverwijzing plaatsvond. De laatste jaren wordt er meer aandacht besteed aan slachtoffers in het algemeen en ook binnen politie. Dit komt vooral sinds deze politieopdracht in 1991 nader omschreven is in 26

verschillende omzendbrieven en wetteksten. Deze worden in onderstaande tekst (punt 2.2) besproken. Om een minimale dienstverlening aan de bevolking te kunnen verzekeren zijn er 7 basisfunctionaliteiten binnen de politie vastgelegd. Deze basisfunctionaliteiten zijn bepaald bij KB van 17.09.2001 en zijn: wijkwerking; onthaal; interventie; politionele slachtofferbejegening; lokale opsporing en lokaal onderzoek; handhaving van de openbare orde; verkeer. Het koninklijk besluit van 17 september 2001 tot vaststelling van de organisatie en werkingsnormen van de lokale politie definieert slachtofferbejegening als één van de basisfunctionaliteiten: In geval de lokale politie geconfronteerd wordt met zeer ernstig slachtofferschap mag ze een beroep doen op een gespecialiseerde medewerker, personeelslid van de politiediensten inzake slachtofferbejegening. Als minimale werkings- en organisatienorm van deze functie geldt: één gespecialiseerde medewerker per zone. Bovendien wordt de permanente bereikbaarheid en terugroepbaarheid van dergelijke medewerker verzekerd, eventueel in samenwerking met andere zones. 12 Het bejegenen van slachtoffers is in eerste instantie een taak van de politieambtenaren. Deze functie bestaat uit de opvang van het slachtoffer, informatie verschaffen en bijstand verlenen. In geval van zeer ernstig slachtofferschap, mag de politieambtenaar beroep doen op een gespecialiseerde medewerker. De politie is meestal de eerste instantie die in contact komt met het slachtoffer na een misdrijf. Het is belangrijk dat de politie het slachtoffer op een goede wijze bejegent. De politie kan een primordiale rol spelen in het verwerkingproces van het slachtoffer. 12 HET KONINKLIJK BESLUIT van 17 september 2001 tot vaststelling van de organisatie- en werkingsnormen van de lokale politie, Belgisch staatsblad, 12 oktober 2001. 27

2.1.1 Opdrachten van de politiediensten Omwille van de eerstelijnsfunctie die de politie bekleedt, speelt zij een zeer belangrijke rol binnen de slachtofferzorg. Elk personeelslid dat in contact komt met slachtoffers moet een correcte bejegening kunnen bieden. Zij moeten ook elk beschikken over de nodige beroepsbekwaamheden, deze moeten niet therapeutisch van aard zijn. Slachtofferzorg is een overkoepelende term voor slachtofferbejegening, slachtofferonthaal, slachtofferhulp en slachtoffertherapie. Een slachtoffer kan als het ware een weg afleggen binnen deze slachtofferzorg. Deze weg begint normaal gezien bij slachtofferbejegening door de politie of slachtofferonthaal door het parket, waar een eerste opvang geboden wordt. Soms worden slachtoffers doorverwezen naar slachtofferhulp en in zeldzame gevallen naar slachtoffertherapie 13. 2.1.1.1 Op het niveau van de politieambtenaar Vooreerst is het belangrijk te weten dat elk slachtoffer anders is. Hoe gelijkend de situaties ook zijn, er moet telkens opnieuw een inschatting gebeuren van de situatie en elk slachtoffer dient anders te worden benaderd. De basisregel is dat men bij elke aangifte moet proberen te begrijpen wat het misdrijf voor dat slachtoffer betekent en wat op dat ogenblik zijn behoeften en verwachtingen zijn. Een sterk inlevingsvermogen is belangrijk om deze politieopdracht te vervullen. Indien deze inleving in de situatie en in het slachtoffer goed gebeurt, lukt het vrij makkelijk om de gepaste houding en handelswijze te bepalen. 14 * Onthaal en opvang Het onthaal slaat op de manier waarop het slachtoffer wordt opvangen bij de aanmelding. Deze aanmelding kan aan het loket, de balie of aan de telefoon zijn. De opvang heeft daarentegen betrekking op het contact tijdens het gesprek. Gedurende deze opvang dient de politieambtenaar actief te luisteren, een begrijpende en een geduldige houding aan te nemen. Belangrijk bij de opvang is dat men met respect omgaat met de slachtoffers en dat er een aangepaste taal gebruikt wordt. Men moet vermijden dat het slachtoffer van de ene naar de andere politieambtenaar gestuurd wordt en dat hij telkens opnieuw zijn verhaal moet doen. Het slachtoffer mag niet op een afstandelijke of routinematige wijze 13 OMZENDBRIEF GPI 58 betreffende politionele slachtofferbejegening in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus. Belgisch staatsblad, 4 mei 2007. 14 HELLINX, A., VAN STEEN, V., Politiepraktijk. Poltionele slachtofferbejegening. Turnhout, Federale politie, 2007, 8. 28

behandeld worden. Er moet maximaal rekening gehouden worden met de wensen van het slachtoffer. De politieambtenaar moet zoveel mogelijk informatie verstrekken aan het slachtoffer en uitleg geven waarom bepaalde vragen gesteld worden. * Praktische bijstand Het verlenen van praktische bijstand is ook een opdracht voor de politieambtenaren. Deze moeten eerst nagaan of medische bijstand noodzakelijk is. Vooral in crisissituaties is praktische bijstand zeer belangrijk. In dergelijke situaties kan de praktische bijstand om heel eenvoudige dingen gaan zoals het verwittigen van een familielid bij overlijden, een huisarts bellen, voor vervoer zorgen,. Indien het slachtoffer niet in zijn vertrouwde omgeving verkeert, wil het slachtoffer misschien in de eigen omgeving tot rust komen. Het is belangrijk dat het slachtoffer, indien de onderzoeksdaden niet hoogdringend zijn, naar huis kan gaan. Voorbeelden van het verlenen van deze bijstand zijn: zelf een familielid verwittigen; een taxi bellen; kinderen van het slachtoffer ophalen van school; voor onderdak zorgen; slachtoffer zich laten opfrissen; de pers op afstand houden. * Informatieverstrekking en verwijzing Bij de meeste slachtoffers is de vraag naar informatie groot. Zij willen informatie hebben over de mogelijke dader, over de stappen die de politie in hun dossier reeds gezet heeft,. De politie is wettelijk verplicht om basisinformatie te verstrekken aan de slachtoffers. Deze basisinformatie is onder andere het meedelen van de gegevens van de politiedienst, de namen en graden van de politieambtenaren die het dossier behandelen en het nummer en de datum van het proces-verbaal. Belangrijk is ook dat de politiediensten het slachtoffer inlichten over het attest van klachtneerlegging, over de procedure registratie van benadeelde persoon en burgerlijke partijstelling. 29

Een slachtoffer heeft na het afleggen van een verklaring bij de politie recht op een attest van klachtneerlegging. Op dit attest staan de gegevens van het parket waarheen het dossier wordt gestuurd en het nummer van het dossier. Dit nummer heeft men nodig bij alle vragen die men later wil stellen of indien men bijkomende feiten wil verstrekken. Indien men zich laat registreren als benadeelde persoon, wordt men automatisch ingelicht over belangrijke beslissingen in het dossier, bv. indien de zaak geseponeerd wordt, de datum van de zitting,. Door zich burgerlijke partij te stellen, maakt men duidelijk dat men benadeelde partij is in een dossier en dat men wenst dat de veroorzaakte schade vergoed wordt. Het is belangrijk dat deze informatie in een duidelijk verstaanbare taal en op maat van het slachtoffer wordt gegeven. Slachtoffers zullen zelden zelf hulp vragen, toch vinden velen onder hen het positief om in contact gebracht te worden met hulpverleningsinstellingen. De politieambtenaar dient elk slachtoffer in te lichten over het bestaan van de diensten slachtofferhulp. Hij legt het slachtoffer de opdrachten van deze instantie uit en geeft de coördinaten mee. Omtrent de doorverwijzing van slachtoffers wordt er in hoofdstuk 3 meer uitleg gegeven. * Het opstellen van het proces-verbaal In het proces verbaal moeten duidelijk de identiteiten van de slachtoffers worden weergegeven. Alle gegevens over de geleden schade, zowel lichamelijk, emotioneel als sociaal worden opgenomen in het proces-verbaal. Het aanbod van verwijzing naar erkende hulpverleningsdiensten wordt ook opgenomen in het proces-verbaal evenals de wens om verder geïnformeerd te worden. Aan elke persoon die verhoord wordt, moet worden meegedeeld dat zij recht hebben op een kosteloze kopie van het verhoor. * Het hercontacteren van het slachtoffer Het hercontacteren van het slachtoffer gebeurt enkele dagen na de feiten. Dit kan nuttig zijn zowel voor het slachtoffer als voor de politieambtenaar. De politieambtenaar kan bij die gelegenheid de informatiegegevens die verstrekt werden aan het slachtoffer aanvullen en eventuele vragen van het slachtoffer beantwoorden. Voor de politieambtenaar naar het slachtoffer gaat is het belangrijk dat hij zich informeert over de stand van zaken in het onderzoek. Dit gebeurt uiteraard binnen de grenzen van het beroepsgeheim. Voor het slachtoffer is deze hercontactname ook belangrijk omdat hij zich enkele dagen na de 30

feiten waarschijnlijk niet meer alles herinnert wat er op dat moment gezegd wordt. Zo kan er tijdens dit gesprek opnieuw een aanbod tot doorverwijzing gebeuren. Tijdens deze hercontactname kan de politieambtenaar het slachtoffer ook een of meerdere brochures overhandigen, bijvoorbeeld de brochure: uw rechten als slachtoffer van een misdrijf. 2.1.1.2 Op het niveau van de dienst politionele slachtofferbejegening De hoofdtaak van de dienst politionele slachtofferbejegening bestaat erin de leden van de politiedienst te sensibiliseren. Zij verzekeren ook een voortgezette opleiding inzake politionele slachtofferbejegening. Binnen een mogelijke termijn moeten er specifieke projecten, zoals een opleiding op het gebied van slachtofferbejegening voor de politieambtenaren, worden opgericht. De dienst slachtofferbejegening zal er voor zorgen dat alle informatie over slachtofferbejegening wordt meegedeeld aan zowel de leidinggevende officieren als aan de politieambtenaren. * Tussenkomst bij slachtofferbejegening De politieambtenaren mogen de slachtoffers niet systematisch doorverwijzen naar de dienst slachtofferbejegening. Zij moeten elk een correcte opvang en ondersteuning aan slachtoffers kunnen bieden. De tussenkomst van de dienst slachtofferbejegening is wel verantwoord indien de politieambtenaar het slachtoffer niet op een optimale wijze kan bijstaan. Deze situaties kunnen zich voordoen bij ernstig slachtofferschap of bij emotionele crisissituaties. Indien er een tussenkomst van de dienst slachtofferbejegening gebeurde, neemt deze dienst de hercontactname op zich. Aangezien de dienst slachtofferbejegening geen hulpverleningsrelatie opbouwt, verwijzen zij de slachtoffers, na de eerste opvang geboden te hebben, door naar een andere instantie, veelal naar de dienst slachtofferhulp. * Contacten met hulpverlenende instanties 31