BELICHTING(SDRIEHOEK) Wat je moet weten om foto s te maken Objectief, vereniging voor vrijetijdsfotografie 19 september 2017, Paul van der Zwan
2 INHOUD Werking camera Diafragma Sluitertijd ISO De belichtingsdriehoek Opdracht
3 WERKING CAMERA Wat gebeurt er in de camera? Ontspanknop half ingedruk Fotograaf ziet beeld via spiegel in de zoeker Scherpstellen Licht meten Ontspanknop helemaal ingedrukt Spiegel klapt op Sluiter gaat open Licht komt op sensor Sensor registreert beeld en zet om in een digitale foto
4 WERKING CAMERA Standjes op de camera Auto(matisch) De camera doet alles automatisch, dus zowel sluitertijd, diafragma, ISO en flits P(rogramme of Parkeerstand) Fotograaf kan belichting (+/-) instellen alsmede diafragma, sluitertijd en wel / niet flitsten Av of A(perture of diafragma) Fotograaf kiest diafragma waarop camera de sluitertijd bepaald (met vaste of variabele ISO) Tv of S(hutterspeed of sluitertijd) Fotograaf kiest sluitertijd waarop camera de diafragma bepaald (met vaste of variabele ISO) M(anual of manueel) Fotograaf kiest diafragma, sluitertijd en ISO zelf om een juiste belichting en effect te krijgen
5 UITGANGSPUNT Voor deze presentatie en de te behandelen onderdelen wordt uitgegaan van een juist belichte en neutrale foto.
6 DIAFRAGMA / APERTURE (A) Wat is een diafragma? Een opening (veelhoekig) in de lichtbaan van een objectief Wordt aangegeven met een getal, bijv F5.6 Klein getal = grote opening, en Groot getal = kleine opening Wat doe je met het diafragma? Een hoeveelheid licht doorlaten / tegenhouden door de opening (diafragma) groter / kleiner te maken Illustratie: www.dslr.nl/
7 DIAFRAGMA Wat doe je met de diafragma instelling? Geeft je (ook) controle over de scherpte / onscherpte in een foto (afhankelijk van type objectief; macro-, groothoek-, portret-, telelens) Groot getal (F22) = kleine opening Geeft een scherp onderwerp en een scherpe voor- en achtergrond Klein getal (F2.8) = grote opening Geeft een (beperkter) scherp onderwerp en een wazige voor- en achtergrond
8 DIAFRAGMA doorlaten Illustratie: www.byjosechan.com
9 DIAFRAGMA Illustratie: www.byjosechan.com
10 SLUITERTIJD / SHUTTERSPEED (S OF TV) Wat is sluitertijd? De tijd dat de sluiter open staat en daarmee licht op de sensor komt Wat doe je met de sluitertijd? Hiermee heb je controle over de beweging van je onderwerp Wordt aangeduid in (delen van) seconden 10s, 1/125s of 1/1000s Hoe kleiner het getal hoe langer de sluitertijd 1/8s is langzaam en 1/2000s is snel Met een korte sluitertijd bevries je een bewegende onderwerp Met een lange sluitertijd krijgt het bewegende onderwerp (bewegings)onscherpte Hoe langer je brandpuntsafstand, hoe sneller de sluitertijd om bewegingsonscherpte van de camera en lens (fotograaf) te voorkomen
11 SLUITERTIJD doorlaten Illustratie: www.byjosechan.com
12 ISO Wat doe je met de ISO instelling? Met ISO bepaal je de lichtgevoeligheid van de sensor in de camera. Hoe hoger de ISO-waarde, hoe gevoeliger de sensor voor licht is foto wordt lichter Hoe lager de ISO-waarde, hoe minder lichtgevoelig de sensor van je camera foto wordt donkerder Er zal een bepaalde mate van (omgevings)licht moeten zijn om een belichte foto te maken
13 ISO Illustratie: www.byjosechan.com
14 EEN JUIST BELICHTE FOTO Voor een goede neutrale foto: Is een juiste belichting essentieel Juiste belichting is niet te donker, maar ook niet te licht Heeft het onderwerp de juiste dynamiek / (on)scherpte Is er (het liefst) geen ruis waarneembaar Dit alles wordt bereikt door: Een juiste combinatie van diafragma, sluitertijd en ISO Belichtingsdriehoek
15 Diafragma F11,0 F11,0 F4,0 BELICHTINGSDRIEHOEK Een (foto) situatie geeft met deze instellingen (F4,0, 1/500s & ISO100) de perfecte belichting Maar ik wil meer scherpte diepte in mijn foto... ISO 400 ISO 100 ISO 100 ISO Gelijkbenige driehoek vertegenwoordigd de perfecte belichting met: Diafragma, Sluitertijd en ISO 1/250s 1/60s 1/500s Sluitertijd van F4,0 naar F11,0 = +3 stops van 1/500s naar 1/60s = -3 stops Van ISO 100 naar ISO 100 = 0 stops van F4,0 naar F11,0 = +3 stops van 1/500s naar 1/250s = -1 stop van ISO 100 naar ISO 400 = -2 stop
16 Diafragma: Sluitertijd: ISO: F1.0 30s 1/125s 50 F1.4 15s 1/250s 100 F2.0 8s 1/500s 200 F2.8 4s 1/1000s 400 ) = 1 stop F4.0 2s 1/2000s 800 F5.6 1s 1/4000s 1600 F8.0 1/2s 1/8000s 3200 F11.0 1/4s 6400 F16.0 1/8s 128000 ) = 1 stop F22.0 1/15s STOPS ) = 1 stop F32.0 1/30s Iedere stap tussen twee opvolgende waarden F64.0 1/60s is gelijk aan 1 stop
Belichtingsdriehoek: SPELEN MET DE BELICHTINGSDRIEHOEK Bij elke situatie is een groot aantal combinaties van diafragma, sluitertijd en ISO mogelijk voor een technisch correcte belichting De hoeveelheid licht (op de sensor) is hetzelfde, echter het resultaat is (steeds) anders bij verschillende aanpassingen van de instellingen Vraag jezelf steeds af: Hoe moet mijn eindresultaat eruit zien? 17
SPELEN MET DE BELICHTINGSDRIEHOEK Als je dit weet, dan: Bepaal je welke aanpassing(en) van instelling(en) nodig is / zijn om dit resultaat te verkrijgen (diafragma, sluitertijd en/of ISO) 18 Wil je een bevroren beweging of juist niet? Wil je alleen je onderwerp of alles in de compositie scherp? Doet een hoge ISO waarde, afbreuk aan mijn beeld / foto? Voorbeeld: Het verhogen van je sluitertijd kan bijvoorbeeld bepalen welk diafragma of welke ISO je zal moeten gebruiken / aanpassen, om een zekere belichting te verkrijgen / behouden.
19 WELKE INSTELLING(EN)? Aan de hand van de navolgende foto s: Geef aan welke instelling prominent is gebruikt (voorkeur A, S of ISO) en waarom. Paul van der Zwan 19 september 2017
A = F22,0 S = 1/6 s ISO = 400 20 Paul van der Zwan 19 september 2017
A = F5,6 S = 1/1250 s ISO = 200 (auto) 21 Paul van der Zwan 19 september 2017
A = F5,6 S = 1/1600 s ISO = 400 (auto) 22 Paul van der Zwan 19 september 2017
A = F10,0 S = 30 s ISO = 160 23 Paul van der Zwan 19 september 2017
A = F5,6 S = 1/5 s ISO = 200 24 Paul van der Zwan 19 september 2017
A = F5,6 S = 1/200 s ISO = 8000 25 Paul van der Zwan 19 september 2017
26 OPDRACHT Maak foto s met je camera op (voorkeur) standje: 1. S: 1 foto van een fietsend persoon waarbij de beweging van de fietser wordt benadrukt / zichtbaar is 2. A: 1 foto van een passief / statisch onderwerp waarbij alleen het onderwerp scherp is 3. M: 1 landschapsfoto Stel je diafragma op F13.0 en je sluitertijd op 1/125s en laat de camera de ISO bepalen
27 EINDE DANK VOOR JULLIE AANDACHT ZIJN ER NOG VRAGEN?