10 jaar na de crisis: een stand van zaken van de werkloosheid in Vlaanderen door Yasmine Kherbache en Jan Cornillie Inleiding Elk jaar in de maand mei, staat de werkloosheid op het laagste peil. De schoolverlaters van het vorige schooljaar zijn grotendeels aan de slag, terwijl de nieuwe nog niet zijn ingestroomd. De werkloosheid in Vlaanderen was zelden lager dan in mei 2008. Vandaag, 10 jaar later, is het nuttig om een stand van zaken te maken en lessen te trekken voor de volgende 10 jaar. Want we moeten helaas vaststellen dat het voorbije decennium een verloren decennium is geweest. Het succes van de actieve welvaartstaat van begin de jaren 2000 werd immers doorkruist door de financieel-economische crisis. En diegenen die door leeftijd, afkomst of functiebeperking het sowieso al moeilijk hadden op de arbeidsmarkt, hebben daar de prijs voor betaald. Nu staan we voor een decennium van arbeidskrapte. Dringend tijd dus om werk te maken van een inclusieve welvaartsstaat die mensen actief ondersteunt in werk en welzijn. Werk voor iedereen is haalbaar in Vlaanderen, op voorwaarde dat er ook zorg is voor wie het nodig heeft. De feiten De crisis van 2008-2009 is nog altijd niet verteerd. In mei 2018 waren er nog steeds 35.000 werklozen (22%) meer in Vlaanderen dan 10 jaar geleden. Dat is alles in acht genomen geen goed resultaat. Vlaanderen heeft weliswaar economisch een tweede economische crisis vermeden - in tegenstelling tot Nederland - maar niet op vlak van tewerkstelling. Bovendien daalt de werkloosheid het minst bij kansengroepen: 50-plussers, laaggeschoolden, langdurig (jongeren)werklozen, mensen met buitenlandse roots, en mensen met een arbeidshandicap. Dat betekent dat de huidige daling in de werkloosheidscijfers vooral een kwestie van conjunctuur is en minder van beleid. A rising tide lifts all boats, zegt de Minister-president, maar duidelijk niet voor iedereen even hoog. 1. Antwerpen lijkt het nieuwe Brussel De werkloosheid in Antwerpen is nu de hoogste van Vlaanderen. Zowel op niveau van de stad, de regio als de provincies (telkens in vergelijking met andere steden, regio s en provincies). In Antwerpen bedraagt de jongerenwerkloosheid 22,2% in mei 2018. De langdurige werkloosheid is er dubbel zo hoog als in West- en Oost-Vlaanderen.
De Antwerpse arbeidsmarkt lijkt nog het meest op Brusselse: een gigantische mismatch tussen jobs in de aanbieding en werkzoekenden. Daarmee wordt ook de limiet van het regeringsbeleid op vlak van arbeidsmarkt duidelijk: jobcreatie stimuleren en alle werkzoekenden over dezelfde strenge kam scheren, lost het niet op. Het Antwerps-Vlaamse beleid kan niet beter omschreven worden dan apathisch. Er is fijnmaziger beleid nodig dat werkzoekenden helpt vanuit de sociale situatie waarin ze zich bevinden. Er is een offensief nodig tegen schooluitval, voor de verwerving van diploma s en voor competenties on the job. Niet de werkloze, maar de werkloosheid moet bestreden worden. 2. 60 is het nieuwe 50 Sinds de regering de beschikbaarheidsvereiste optrok tot de pensioenleeftijd, stijgt het aantal officiële werkzoekende 60-plussers zienderogen, en dat in heel Vlaanderen. Dat is weliswaar grotendeels een statistisch fenomeen, want vroeger werden ze niet als werkzoekenden geregistreerd. Maar het zegt wel iets over de mate waarin we er in slagen om de extra beschikbare arbeidskrachten ook echt in te zetten. Want 15 jaar actief arbeidsmarktbeleid heeft geleid tot een constant aantal werkzoekende 50-plussers, 60.000 in totaal, iets meer dan een derde van de Vlaamse werkzoekenden. De zogenaamde stock raakt niet weggewerkt, ook al stijgt de gemiddelde leeftijd.
Enkele cijfers maken dat ook duidelijk: tussen 2003 en 2006 zijn er ongeveer 20.000 beschikbare werkzoekenden tussen 50 en 55 jaar bijgekomen. Nu, 12 jaar later, zijn er netto bijna 15.000 uitgestroomd naar werk. tussen 2003 en 2015 zijn er ongeveer 30.000 beschikbare werkzoekenden tussen 55 en 60 jaar bijgekomen. Nu, 3 jaar later, zijn er netto bijna 10.000 uitgestroomd naar werk. vandaag is het de beurt aan de 60+ers: sinds 2015 zijn er ongeveer 10.000 beschikbare werkzoekenden ouder dan 60 jaar bijgekomen. De piek is nog niet bereikt. Deze werkzoekenden zijn nu gemiddeld ouder, maar ze zijn niet met minder. Er zullen extra maatregelen op vlak van werkbaar werk, loonkost, begeleiding en aanpak leeftijdsdiscriminatie nodig zijn om deze groep succesvol te activeren. 3. Laaggeschoolden vormen de grootste groep, maar hooggeschoolden de sterkste stijgers Laaggeschoolden maken nog altijd zowat de helft van het aantal werkzoekenden uit. Maar de stijging zat de voorbije 10 jaar vooral bij hoogopgeleiden. De werkloosheid van hoogopgeleide personen met een migratieachtergrond is zowaar verdubbeld ten opzichte van 2008. Zij zijn ook de sterkste stijgers in de groep van langdurig werklozen. In zo n context hoeft het niet te verwonderen dat ook voor deze groep discriminatie hoger op de politieke agenda komt te staan. Omgekeerd tekenden 8.600 autochtone, laagopgeleide vrouwen voor de enige daling in werkloosheid, en bovendien een forse. Het succes van de dienstenchequebedrijven zal daar zeker niet vreemd aan zijn. In het algemeen was er de voorbije 10 jaar een omkering van de rollen: voor het eerst waren meer mannen werkzoekend dan vrouwen.
4. Nog steeds bijna dubbel zoveel langdurige jongerenwerklozen Jongeren die meer dan 1 jaar werkloos zijn, verliezen kostbare tijd. In mei 2008 waren er nog slechts 5.500 jongeren (-25) meer dan 1 jaar werkloos. Dat aantal verdubbelde quasi op 2 jaar tijd en is sindsdien niet meer onder dat niveau gezakt. In het voorbije jaar was er een sterke daling, maar zelfs aan dat tempo zal het nog tot 2025 duren vooraleer het pre-crisis niveau opnieuw bereikt is. Het is dus nog steeds nodig om de inspanningen tegen langdurige jongerenwerkloosheid te verhogen. Bron: VDAB
5. De arbeidsgehandicapten hebben het moeilijk De arbeidsgehandicapten, tot slot worden meer en meer het zorgenkind van de Vlaamse arbeidsmarkt. Hun aantal stijgt jaar na jaar sinds 2011, in alle provincies behalve in West-Vlaanderen. Zij lijken de echte verliezers van de economische crisis te zijn. Binnenkort zijn er meer arbeidsgehandicapten dan jongere werklozen. Ook deze groep vraagt dus een specifieke aanpak, die rekening houdt met hun specifieke situatie: zijn ze tijdelijk of permanent beperkt inzetbaar? Wat zijn hun competenties en wat zijn hun functiebeperkingen? Voor sommigen moet het doel zijn om ingeschakeld te worden in de reguliere arbeidsmarkt, voor anderen kan dat niet langer de doelstelling zijn. Er is een breed en gedifferentieerd beleid nodig: van sociale economie, over werk met zorgomkadering tot een basisbaan voor wie nu tijdelijk niet inzetbaar is, maar dat wel opnieuw kan worden. 6. Opleiding herstelt van een dieptepunt De strijd tegen werkloosheid is verre van gestreden. Integendeel, nu begint het moeilijk deel pas. Nochtans is Vlaanderen als Europese regio te benijden. We behoren tot het kransje van Europese regio s dat uitzicht heeft op volledige tewerkstelling. Maar dat zal niet vanzelf gebeuren. Er is nog actiever arbeidsmarktbeleid nodig die ervoor zorgt dat die 185.000 werkzoekende Vlamingen ook de kans krijgen om hun talenten te ontplooien. De conjunctuur is goed, maar het beleid is te passief. Het is onbegrijpelijk dat in deze tijd van skills mismatch het aantal werkzoekenden in opleiding - gestaag is gedaald. Gelukkig is in de voorbije maanden een inhaalbeweging ingezet, maar de cijfers blijven ruim onvoldoende. Op een moment dat ruim 63.500 werkzoekenden langer dan 2 jaar op zoek zijn naar werk en de digitalisering van de arbeidsmarkt zijn opgang maakt, moeten vorming en herscholing de prioriteit bij uitstek zijn.
Tussen 2012 en 2016 daalde het aantal werkzoekenden in opleiding met 40%, van 83.330 naar 50.472. Zelfs als we rekening houden met het argument van de VDAB - dat opleidingen gericht op algemene arbeidsmarktcompetenties (sollicitatietraining en attitudetraining) sinds 2012 worden ondergebracht onder begeleidingsacties - zien we ook in de overblijvende opleidingsvormen een gestage daling. Wat ook bijzonder verontrustend is, is dat het hoog het aandeel kortgeschoolden in de opleidingen met een kwart gedaald is op 5 jaar tijd: van 21.166 gestarte opleidingen in 2013 naar 15.701 in 2017. Terwijl zij juist het meest nood hebben aan opleidingen. Tussen 2012 en 2014 werd aan VDAB een besparing van 300 personeelsleden opgelegd. De afbouw gebeurde in belangrijke mate bij opleidingsinstructeurs. En nu krijgt de VDAB de openstaande functies voor instructeur met moeite ingevuld. Tot slot: 5 voorstellen voor een inclusief arbeidsmarktbeleid De analyse is gemaakt. De voorbije 10 jaar waren zwarte jaren voor de Vlaamse werkzoekenden. Die zijn nog niet voorbij. Maar door de betere conjunctuur en de vergrijzing zitten we nu tegelijk met krapte. Reden te meer om het arbeidsmarktbeleid zelf te activeren en de inspanningen te vergroten om ook mensen verder van de arbeidsmarkt te integreren. Volledige tewerkstelling is mogelijk in
Vlaanderen. Maar het zal niet vanzelf gebeuren. Daarom deze vijf voorstellen die dringend nodig zijn iedereen aan het werk te krijgen. 1. Een specifiek uitstroomplan voor Antwerpen: de skills mismatch aanpakken met opleidingsverplichting 2. Gerichte eindeloopbaan-activering: een specifiek activeringstraject voor 50-plussers 3. Doorgedreven aanpak discriminatie met praktijktesten door VDAB 4. Verdubbeling opleidingen met speciale focus op de langdurig werkzoekenden 5. Gerichte in plaats van lineaire loonkostverminderingen