GEDRAGSBEiNVLOEDING VAN VERKEERSDEELNEMERS: VERKEERSREGELS, VOORLICHTING EN OPLEIDING



Vergelijkbare documenten
Psychologische en medische hulp voor een veilige mobiliteit (PASS)

Gedragsonderzoek als hulp bij het wegbeheer

Verkeerseducatie en de verkeersveiligheid

Openbare internetconsultatie van 2 juni 2016 tot en met 3 juli 2016

R Ir. A. Dijkstra Leidschendam, 1989 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

Oudere Weggebruikers. Kennisdag ROV Oost NL. Alex Oosterveen en Reinoud Nägele 10 december 2015 Dia 1

LETSELPREVENTIE-ONDERZOEK: SYMPTOOMBESTRIJDING OF NOODZAAK?

Om(_)scholen naar veilig haal en brenggedrag

BESLISSINGS-PROCESSEN EN GEDRAGSBEINVLOEDING.

GEZICHTSVERMOGEN EN VEIDZEERSVEILIGHEID

Verkeersveilig landbouwverkeer Aanpak vanuit educatie en communicatie. Marco Wigbers 9 juni 2016 Dia 1

Gedragsbeinvloeding In-car advies. Marieke Martens (Universiteit Twente en TNO)

Inleiding. Gevaren met landbouwverkeer. Leeswijzer

CONSULT aan de Rijksautomobielcentrale te 's-gravenhage

Interne beleidsregels ontheffingen RVV 1990 Scherpenzeel 2015

Voorburg, 21 januari 197~ Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Johan Malcorps

College van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Secretariaat van de hoor- en adviescommissie Postbus MC s-hertogenbosch

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. B. Potjer (GROENLINKS) (d.d. 22 april 2015) Nummer 3034

Raadsvoorstel. Agendanummer: Datum raadsvergadering: Onderwerp: Motie D66, Maatregelen 50 en 51, Verkeer- vervoersvisie. Gevraagde Beslissing:

DERTIG KAN HET ANTWOORD ZIJN

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

Evaluatie verkeersveiligheidseffecten 'Bromfiets op de rijbaan'

Kansen voor kwaliteit en leefbaarheid in de openbare ruimte

Mogelijkheden en beperkingen van ouderen en de rol van geavanceerde ondersteuningssystemen

B40 Landbouwvoertuigen; een gevaar op de weg!

DIT STUK IS NIET GETOETST DOOR INSPECTIE SZW EN DIENT ALS NASLAGWERK VOOR HET VERDER UITWERKEN VAN HET ARBOBELEID GERICHT OP GEDRAG.

Recente ontwikkelingen in de veiligheid van snorfiets ers

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Pijler 3: Alternatieve leermaatregelen (Driver Improvement) (Fiche 20)

Voorgesteld wordt het uitvoeringsprogramma verkeerseducatieprojecten 2013 vast te stellen.

SAMENVATTING. Speerpunt gordel. Achtergrond en doel perceptieonderzoek

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Verkeersveiligheid. in de buurt

OUDERE, ONERVAREN PERSONENAUTOBESTUURDERS

kennis te nemen van de beantwoording van de artikel 45 vragen die de Swollwacht-fractie heeft gesteld over verkeersveiligheid.

Hier in Amsterdam hebben de fietsers hun eigen regels

Marktconsultatie Verkeersveiligheid 24 juni Dia 1

In de hoofdrol. Drs. P.C. Noordzij & drs. R. Wittink Leidschendam, 1994 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

ZICHTBAARHEID EN VISUELE GELEIDING VOOR WEGGEBRUIKERS

Rolnummer Arrest nr. 24/2012 van 16 februari 2012 A R R E S T

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vluchtstrook als rijstrook ter betere benutting van autosnelwegen

Brondocument theorie-examen HAP-chauffeur

Datum 22 mei 2015 Onderwerp Antwoorden kamervragen over de uitzending Ongelukkige Spoed

ADVIES OVERSTEEKPLAATSEN DEN HAAG

Inspraak- en overlegnota. Voorontwerp bestemmingsplan Paulusschool Castricum

PROJECTVOORSTEL Opleiding chauffeur prioritair rijden

Verslag jongerendenktank over het beleidsplan Verkeersveiligheid datum 16 maart 2010, voor jongeren zonder autorijbewijs

Het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer wordt gewijzigd als volgt:

Uitkomsten enquête - Verkeer in de Stad - Denk en Doe Mee-panel

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1.3 Geestelijke en lichamelijke gesteldheid

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Datum 30 april 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over ongevallen met voorrangsvoertuigen van de politie, brandweer en ambulance

Onderzoek ontlasten Vlietbruggen. Onderzoeksresultaten. Adviesgroep 10 mei 2016

Jongereneducatie 2.0. Maria Kuiken & Gerard Kern. Kennisdag ROV Oost-Nederland 10 december 2015

Actieplan Jonge Bromfietsers 3 september 2004

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onderzoek Kwetsbare verkeersdeelnemers C (rijvaardigheidstrainingen) ANBO

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 21 oktober 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aansprakelijkheid in het algemeen en meer specifiek aansprakelijkheid van de wegbeheerder.

Dossier : jongeren en het verkeer

Beheer en onderhoud. 4 onafhankelijke onderzoeken: 1. Federal Highway Administration. 2. Low Cost Measures. 3. Warnke Studie. 4.

2 september Onderzoek: Verkeer en veiligheid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Via nieuwe normmens naar inclusiviteit Van nul verkeersslachtoffers een punt maken voor alle verkeersdeelnemers

Hallo mogen wij ons even voorstellen

HET TOEPASSEN VAN VOORRANGSREGELINGEN

Blik op. Let s drive business. Marktonderzoek: een onderzoek naar zakelijk rijgedrag.

Tijdreeksanalyse in verkeersveiligheidsonderzoek met behulp van state space methodologie

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG Datum 28 november 2011 Betreft Landelijke uitrol snelheidsverhoging

Het Mobiliteitsplan Vlaanderen De strategische doelstelling verkeersveiligheid. A. Carpentier, M. Govaerts & G. Wets

POSITIE EN VOORRANGSREGELING VAN FIETSERS EN BROMFIETSERS OP ROTONDES "NIEUWE STIJL"

Een project voor de kwetsbare doelgroep beginnende automobilisten Hoe bereik je de beginnende bestuurders in Overijssel?

Rapport: Hillegoms Verkeers- en Vervoerplan (HVVP)

Beleidsregels ontheffingen artikel 87 RVV 1990 Schiedam 2013

Inventarisatie PPRA (Personnel Planning & Rewarding Analysis)

Onderzoek naar elektrisch rijden

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

2 Verkeersgeneratie en routekeuze

Appendix A. Samenvatting. (Summary in Dutch)

Geachte korpschef en leden van politiezone Het Houtsche. Ik ben verheugd vandaag in de politiezone Het Houtsche aanwezig te mogen

Beïnvloeden van het gedrag van organisaties, enkele inzichten. Rob van Dorp Han de Haas

Is de fietser kwetsbaar?

Vakbekwaamheid van beroepsbestuurders voor personenvervoer

We doen zeven aanbevelingen om de aanpak van drukte en de leefbaarheid te

Alcoholvrij op weg. Alcohol-ervaringsproef voor jonge automobilisten. Samenvatting

Aanpak agressief verkeersgedrag

+ZI IJsselstein. Raadsvoorstel. agendapunt. 2012/00443 Mobiliteit Ruimte dhr. T. de Jong A. van Koolwijk

Raadsvoorstel agendapunt

=> BEZWAARSCHRIFT <= ~Tegen steiger & objecten tussen Vinkenstr. 155 t/m 172 van t/m 14-12'~

Oplegger voor het raadsdebat

Wat is je functie? (meerdere antwoorden mogelijk)

Verkeersonderzoek. Kenmerken advies: veiligverkeer.nl. Naam dossier: D Locatie: Gemeente Zwolle: Havezathenallee

UITGANGSPUNTEN HERINRICHTING INGENIEUR SMEDINGPLEIN WIERINGERWERF

Publiekspanel Rijkswegen Noord Resultaten peiling 5- mei 2018

Op weg met Rijbewijzer

Transcriptie:

GEDRAGSBEiNVLOEDING VAN VERKEERSDEELNEMERS: VERKEERSREGELS, VOORLICHTING EN OPLEIDING Bijdrage symposium Sociale Verkeerskunde, Groningen - Haren, 27-29 november 1974. In: Michon, J.A. & Van der Molen, H.H. (eds.). Sociale Verkeerskunde, Verslag van het symposium, gehouden in november 1974 te Groningen, blz. 53 tlm 54. Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB ('s-gravenhage, 1977) R-74-22 Drs. P.C. Noordzij & drs. R. Roszbach Voorburg, 1974 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

- 2 - I.tl.~~trpli&1t"pJ!!kl:~t.~"ft..,Ü.~glbBlPTBldl.top:p: - uiterlijk waarneembaar gedrag in het verkeer (met uitzondering van gedragsbeinvloeding door verandering van de verkeerssituatie of het voertuig). - toestand van voertuig of weggebruiker bij deelname aan verkeer waarvoor de weggebruiker verantwoordelijk kan worden gesteld. Uitgangspunt is dat de maatregelen de verkeersveiligheid moeten bevorderen. De belangrijkste maatregelen op dit gebied zijn wettelijke verkeersregels en handhaving ervan, publiciteitsakties en opleiding. I 1. Wettelijke verkeersregels en handhaving ervan Kenmerkende doelstelling voor wettelijke verkeersregels en hun handhaving is: het verminderen van ongewenst gedrag door het gewenste gedrag voor te schrijven, doar overtredingen strafbaar te stellen, op te sporen en te bestraffen. In deze omschrijving zijn twee veronderstellingen opgesloten: - het strafbaar gestelde gedrag wordt als 'potentieel onveilig beschouwd; opsporing en bestraffing worden verondersteld het aantal overtredingen te verminderen. Er zijn twee belangrijke faktoren die de naleving van verkeersregels bepalen: aanvaarding van de verkeersregel - risiko van straf bij overtreding van de regel. 1.1. Aanvaarding van verkeersregels De aanvaarding van verkeersregels is afhankelijk van een aantal eigenschappen: - ~~~!~~~!~~~!~. Het strafbaar gestelde gedrag moet in de ogen vaade weggebruiker potentieel onveilig zijn. - ~~!~~!!j~~~!~. De omschrijving van het gewenste gedrag moet voldoende houvast bieden. Het moet dl,lidelijk zijn wanneer een regel overtreden wordt.

- 3 - - ~!~!~~!~~~!~~!~. Overtredingen moeten menselijkerwijze kunnen worden voorkomen. - ~~~~!~~~~!!j~~~!~évan strafbaar gedrag. Het strafbaar gestelde gedrag moet weinig aantrekkelijk zijn bijvoorbeeld door de aanwezigheid van andere gedragsmogelijkheden en de moeite die het begaan van de overtreding kost. - ~~~!~!~_~~~!~~!~!~~. Hoewel sociale aanvaarding op zichzelf door bovenstaande eigenschappen wordt beinvloed geldt dat sociaal aanvaarde regels makkelijker individueel aanvaard worden. ~!~~~~~~~EE~~_!~~_~~~_~~~~~!_~~~_!~~~!~. Afzonderlijke regels worden besmet door tekortkomingen van het totaal aan regels bv. onvolledigheid, tegenstrijdigheid. 1.2. Risiko van straf bij overtreding Objektief gezien is het risiko van straf dat men loopt bij-overtreding opgebouwd uit: - kans op betrapping - waarschijnlijkheid van straf - aard van de straf. Voorzover deze punten een rol spelen is dat via de persoonlijke beleving ervan. Hierbij geldt dat minder overtredingen zijn te verwachten bij grotere kans op betrapping, grotere waarschijnlijkheid van straf en bij als zwaarder ervaren straf. Van straf wordt meer effekt verwacht naarmate de tijd tussen overtredingen straf korter is. Beloning v~ het gewenste gedrag lijkt een langduriger effekt te hebben dan bestraffing van het ongewenste gedrag. Bestraffing leidt alleen tot tijdelijke onderdrukking van dat gedrag. Variatie in het beleid bij opsporing en bestraffing worden over het algemeen als ongewenst beschouwd. Tenslotte mag worden aangenomen dat de rol van het risiko van straf bij overtreding van minder belang wordt bij een grotere mate van aanvaarding van de verkeersregel.

- q - 1.3. Empirisch onderzoek Voorzichtig gesteld zijn de resultaten van empirisch onderzoek naar het effekt van verkeersregels als volgt: Nog afgezien van de kwaliteit van de onderzoekingen is het aantal onderwerpen en de verkeersregels die bestreken worden door onderzoekingen kl~in. Uit de beschikbare voorbeelden kunnen de volgende konklusies w~rden «etrokken: - een aautal verkeersregels wordt algemeen aanvaard., - Een wettelijke verplichting kan de direkte aanleiding zijn tot het vertoonde, gewenste gedrag. Opsporing en bestraffing van overtredingen is daarbij van weinig belang. - extra politietoezicht kan leiden tot een tijdelijke vermindering van overtredingen of (in mindere mate) van ongevallen. - voor wat betreft speèiale preventie bieden waarschuwingsbr~~ven en bijeenkomsten interessante mogelijkheàen. De potentiële bijdrage tot de verkeersveiligheid van speciale preventie is echter bij voorbaat gering.

- 5-2. Publici tei tsaktie's Het doel van publiciteitsakties is direkte of indirekte verbetering van het gedrag van de weggebruiker door middel van boodschappen via de gebruikelijke massamedia. Massamedia richten zich op groepen weggebruikers. Daarbij kan een bepaalde doelgroep worden gekozen die eigen rij- of loopgewoonten heeft, een verhoogde ongevalskans heeft of meer vatbaar is voor een bepaalde vorm van benaderen. Een direkte verbetering van het gedrag is te verwachten van boodschappen waarin een bepaald gedrag als wenselijk wordt voorgesteld. Bij indirekte verbetering wordt kennis verstrekt (bv. over wettelijke regels en handhaving ervan) of een veranderde houding t.o.v. het verkeer of verkeersveiligheid in het bijzonder nagestreefd. Deze laatste benadering is alleen van belang voor de verkeersveiligheid indien uiteindelijk een potentieel veiliger gedragsverandering ontstaat. Voor boodschappen met een gewenst gedrag gelden dezelfde overwegingen als besproken onder aanvaarding van verkeersregels. Omdat publiciteitsakties doelgerichte aktiviteiten zijn komen er nog een aantal punten bij: - omgeving waarin informatie wordt gepresenteerd - bron van informatie (geloofwaardigheid, aantrekkelijkheid, groepsge-. bondenheid) medilw (o.a. inschakelen opinieleiders) - vorm en inhoud - omvang en fasering overeenstemming met informatie uit andere bron. Ook bij kennisove~dracht of verandering van houding zijn deze punten van belang.

- 6-2.1. Empirisch onderzoek Voorzichtige konklusies uit empirisch onderzoek: Veel evaluatieonderzoek is gebrekkig van opzet en in de beschreven kampagnes is weinig gebruik gemaakt van bestaande algemene kennis en in het verleden opgedane ervaring. Kampagnes die effekt hebben vertonen enkele gemeenschappelijke kenmerken die het effekt zouden kunnen verklaren (beperkte doelgroep, social control, niet situatie bepaald gedrag, modelling).

- 7-3. Opleiding 3.1. Aard van eventuele effekten De behandeling van het onderwerp opleiding blijft hier beperkt tot de rijopleiding. Deze kan in principe op twee wijzen van invloed zijn op de v~iligheid. De eerste gaat uit van een verhoogde ongevalskans bij onervaren automobilisten. Getracht kan worden het vaardigheidsniveab. van de beginnende automobilist omhoog te brengen met als gevolg een yermindering van het aantal ongevallen in de eerste periode van verkeersdeelname. Als tweede kan getracht worden speciale technieken aan te leren die zowel in de eerste periode van onervarenheid als daarna van nut zijn. Het idee moet hierbij zijn dat zaken aangeleerd worden die de automobilist in principe niet door ervaring in het verkeer (inclusief evt.ongevalservaringen) zelf kan leren. Het is echter op zich al twijfelachtig of het uiteindelijk vaardigheidsniveau (dat van de zeer ervaren automobilist) überhaupt te peinvloeden is. Deze twijfel wordt nog versterkt door het gegeven dat opleidingsprogramma's altijd relatief (ten opzichte van bv. 100.000 km rijervaring) korte tijdsperioden zullen beslaan. Het lijkt daarom realistischer vooralsnog eventuele verwachtingen t.a.v. effekten te beperken tot effekten van de eerste soort. Met betrekking t~tve~hoging van de vaardigheid van de beginnende automobilist dienen zich twee mogelijkheden aan: a) verlenging van de opleidingsduur (N.B.: Een minder kostbaar alternatief hiervoor zou bevordering van het rijden onder toezicht vó~r het behalen van het rijbewijs kunnen zijn. Vooralsnog is de invloed van rijervaring op de ongevalskans een van de weinige zaken op dit gebied waar een vrij grote mate van zekerheid over bestaat. Praktische mogelijkheden om een hoeveelheid rijervaring op de laten doen voordat zelfstandige verkeersdeelname plaatsvindt zijn zeker -aanwezig, bv. mogelijk maken van het rijden onder toezicht voor 16-17 jarigen}. b) vergroting van de leersnelheid, vooral t.a.v. die aspecten die van specifiek belang voor de veiligheid zijn. Wat dit laatste betreft zijn tot nu toe echter weinig aanknopingspunten voorhanden. Nader

- 8 - onderzoek op dit gebied is derhalve gewenst, onderzoek dat zich zal moeten richten op 1. de definitie van instruktiedoeleinden in termen van observeerbaar gedrag (hetgeen mede onderzoek naar het verband van dat gedrag met de veiligheid impliceert); 2. de meting van dat gedrag; 3. methoden ter bewerkstelliging van dat gedrag. 3.2. Potentiële ongevalsrèduktie Op basis van de betreffende literatuur kan aangenomen worden dat gebrek aan rijervaring gedurende de eerste 6 à 7 jaar (of ~ 100.000 km) een effekt heeft op de ongevalskans en kan - min of meer speculatief - geschat worden dat dit ligt in de orde van grootte van (gemiddeld) een ± 50% toename. Uitgaande van ± 30% (volgens bovenstaande norm) onervaren bestuurders in Nederland betekent dit dat + 13% der auto-ongevallen aan onervarenheid toegeschreven zouden kunnen worden. Gezien de lage duur van de periode die nodig is om een "veilig" automobilist te worden kan echter niet verwacht worden dat verbeterde instruktieprogramma's binnen afzienbare tijd deze volledige 13% zouden kunnen doen verdwijnen. Indien al resultaat geboekt kan worden lijkt een verwachting in de orde van grootte van enige pr'ócenten meer gerechtvaardigd. Alhoewel dit op zich een vrij bescheiden effekt is dient in aanmerking genomen te worden dat a) de kosten van wijziging van de bestaande opleiding betrekkelijk gering kunnen zijn en daarmee maatregelen in dit kader vanuit kostenbaten oogpunt zeer wel effektief b) de mogelijkheden hiermee niet uitgeput zijn en op langere termijn wellicht groter effekt te realiseren is. 3.3. Onderzoeksresultaten Onderzoek naar het effekt van bestaande opleidingsprogramma's op de verkeersveiligheid heeft tot nu toe weinig duidelijke (positieve dan wel negatieve) resultaten opgeleverd. Hiermee is niets gezegd over het effekt van instruktie als zodanig omdat het bij dit onderzoek altijd gaat om onderlinge vergelijkingen tussen verschillende vormen. Gekonkludeerd kan slechts worden dat tot nu toe geen vorm van instruktie aantoonbaar effektiever was dan andere.