1 9 DEC 2014. Onderwerp: Beleidsplan vergunningverlening, toezicnt en nananaving ^ui4-2016



Vergelijkbare documenten
Onderwerp: Actualisatie beleidsplan vergunningverlening, toezicht en handhaving en handhavingsstrategie BRZO

Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer - kwaliteitscriteria - Besluit omgevingsrecht

Uitgangspunten procescriteria: waar dienen ze wel en waar dienen ze niet toe? Methode: hoe zijn de criteria opgebouwd en hoe zijn we daartoe gekomen?

Bijlage II - Het spoorboekje kwaliteit: De BIG-8 stap voor stap. Inleiding

RUD UTRECHT. MANDAATLIJST Gemeente, BEPERKT MANDAAT BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN VOORWAARDEN EN REIKWIJDTE (INSTRUCTIES) OPMERKING

CONCEPT VERORDENING KWALITEIT MILIEUGERELATEERD(E) VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 20 augustus 2012) Nummer 2698

Onderwerp: Jaarprogramma vergunningverlening, toezicht en handhaving 2016

Paraaf Provin. Onderwerp Uitgangspunten visie en strategie vergunningen, toezicht en handhaving

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

TOELICHTING BIJ DE VERORDENING KWALITEIT VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING OMGEVINGSRECHT GEMEENTE BRONCKHORST

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Hoofdstuk 5. Bestuursrechtelijke handhaving Algemene bepalingen

Toelichting Verordening kwaliteit VTH gemeente Tiel 2016 VERORDENING

Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht provincie Flevoland

Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht gemeente Berg en Dal

Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht (VTH-taken) gemeente Oud-Beijerland

Beslisdocument college van Peel en Maas

ADVIESNOTA AAN B&W. Postregistratienummer. Onderwerp en inhoud Adviesnota B&W Vaststellen Uitvoeringsstrategieën omgevingsrecht VTH 15.

VERORDENING KWALITEIT VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING OMGEVINGSRECHT MOLENWAARD

Bijlage bij Uitvoeringsovereenkomst Provincie Utrecht 2017

Onderwerp Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht

Raadsvoorstel. Aan de raad, Zaaknummer Portefeuillehouder Voorstel

gelezen het voorstel van het college van Gedeputeerde Staten van [datum en nummer];

VERORDENING KWALITEIT VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING OMGEVINGSRECHT GEMEENTE OLDEBROEK

DE NIEUWE OMGEVINGSVERGUNNING OP WEG NAAR ÉÉN INTEGRALE VERGUNNING IN DE GEMEENTE BARNEVELD. Presentatie 15 oktober 2009 Raadscommissie Grondgebied

TOELICHTING BIJ DE VERORDENING KWALITEIT VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING OMGEVINGSRECHT GEMEENTE UTRECHT

GEMEENTEBLAD. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van d.d. 25 oktober 2016 BWV ;

VERORDENING KWALITEIT VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING OMGEVINGSRECHT GEMEENTE ONDERBANKEN

Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving Omgevingsrecht (milieu) Den Haag 2016.

Agenda Gedeputeerde Staten. c. Sanctiestrategie: Gemeenschappelijk Kader versie 2005, Regionale Milieuhandhaving

Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht gemeente Almelo 2017

Bijlage D Raads- en statenvoorstel 1 en besluit GR RUD LN

PROVfNOALE STATLi«; VAN OVERIJSSEL Re9nr. PV)Zöl& l^c. Dat. ontv.: 2 4 FEB 2016

Onderwerp Voorstel tot vaststellen Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht Goirle

Omgevingswet en de raad

PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL 2 9 NOV Dat. ontv.: Routing

Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht

Landelijke actualiteit: wetsvoorstel VTH, Amvb VTH, Modelverordening kwaliteit Collegiale toets en Evaluatie VTH-stelsel

VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ROERMOND

Voorstel Het Toezicht- en Handhavingsbeleid gemeente Bronckhorst vast te stellen.

VERORDENING KWALITEIT VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING OMGEVINGSRECHT GEMEENTE GOOISE MEREN 2016

Jaarverslag Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving 2015

rapportage Toezichtinformatie 2014

1. Nalevingstrategie. 1.1 Preventiestrategie. Bijlage 0: Nalevingstrategie

21 MEI Onderwerp: Statenvragen ex artikel 59 Reglement van Orde betreffende olielekkage uit zoutcavernes in Duitsland

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

PROVINCIAAL BLAD. Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

Jaarverslag vergunningen, toezicht en handhaving 2016 gemeente Veenendaal

«ra IN VERZONDEN 2 6 NOV MC's Hertogenbosch. Provincie Noord-Brabant

TOEZICHTINFORMATIE. Toezichtsindicatoren 2014 Woon- en Leefklimaat - Wabo

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving

Wetstechnische informatie

Statenmededeling. Implementatie Wet natuurbescherming: uitgangspunten voor Verordening natuurbescherming. Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant,

Beleidsregel kwaliteitseisen vergunningverlening, toezicht en handhaving Den Haag 2017

BELEIDSREGEL KWALITEITSEISEN VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING DEN HAAG 2017

PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL NOV 2014 ontv.: Routing

TOELICHTING BIJ DE VERORDENING KWALITEIT VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING OMGEVINGSRECHT BUNNIK 2017

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Almere

De samenwerking inzake VERDOVENDE MIDDELEN EN DRUGSPRECURSOREN

Notitie Verordening Kwaliteit VTH Groningen

Provinciale coördinatie en regie: het wat en waarom en gedachten over het hoe

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

INHOUDELIJKE TOELICHTING

Voortgangsrapportage Impuls Vergunningverlening Toezicht en Handhaving (VTH)

15IN /10/2015

RUD UTRECHT. MANDAATLIJST Gemeente Nieuwegein RUIM MANDAAT Bijlage bij mandaatbesluit RUD Utrecht gemeente Nieuwegein

Handhaving uitvoeringsprogramma

Aanwijzingsbesluit toezichthouders Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) Limburg Noord

Omgevingswet en de raad

Gezien het advies van de Provinciale adviescommissie leefomgevingskwaliteit d.d. 8 juni 2009;

BESLUIT. Onderwerp Functietoekenning en aanwijzing zwemwaterlocaties Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Ontvangen 2 0 JAN, Gemeente Dongen. Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Dongen Postbus GE DONGEN

Bijlage 1. Kader inventarisatie spoedlocaties (verspreidingsrisico s) Wet bodembescherming.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Handhavingsprogramma Inspectie Kinderopvang Volksgezondheid

Niet wegkijken maar toezien

Inhoud presentatie: Wat is handhaving? Wat is gedogen? Welke handhavingstaken heeft de gemeente? Waarom een project integrale handhaving?

- regels zijn altijd gekoppeld aan digitale werkingsgebieden - de werkingsgebieden van de Verordening ruimte zijn digitaal

Beleidsplan Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving

Wijziging Omgevingsverordening ivm de Wet Algemene bepalingen Omgevingsrecht (WABO)

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

VERBETERPLANNEN KWALITEITS- CRITERIA 2.1

Jaarverslag Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving 2017

onderzoeksopzet handhaving

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

IPO-visie op de uitvoering van de VROM-taken

Compare Hoofdstuk 16 Toetsversie Hoofdstuk 18 Wetsvoorstel

Onderwerp Handhavingsbeleid Industriële Veiligheid

Statenvoorstel nr. PS/2015/867

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de gewaarmerkte stukken en bijlagen deel uitmaken van de vergunning.

Statenvoorstel 52/15. Voorgestelde behandeling. PS-vergadering : 10 juli Initiatiefvoorstel Elektronisch monitoren van luchtwassers

Gemeenteraad College van B&W Management Regionale Uitvoeringsdienst (RUD)

III.3 Tabel: meerjarenprogramma en benodigde capaciteit milieubeleidsplan

Zandwinputten. Baggernet Thema-ochtend over Zandwinputten. Een overzicht. Afdelingsoverleg Bodem & Water 22 juni John Maaskant.

Integraal Handhavingsbeleidsplan De Ronde Venen, 26 september Toelichting risicoanalyse

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V.

Uitvoeringsprogramma vergunningen, toezicht en handhaving 2017 gemeente Veenendaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 overijssel.nl postbus@overijssel. nl PROVINCIALE STATEN Provinciale Staten van Overijss ^AN OVERIJSSEL Reg.nr. P5/ o i U / f' S^f Dat. 1 9 DEC 2014 ontv.: Routing KvK 51048329 IBAN NL45RABO0397341121 Inlichtingen bij dhr. HJ. Schutte telefoon 038 499 76 56 HJ.Schutte@overijssel.nl Onderwerp: Beleidsplan vergunningverlening, toezicnt en nananaving ^ui4-2016 Datum 16.12.2014 Kenmerk 2014/0330003 Pagina 1 Toezending aan Provinciale Staten met oogmerk: [X] ter informatie [ ] anders, en wel: Bijlagen I. Beleidsplan vergunningverlening, toezicht en handhaving 2014-2016 (te raadplegen via www.overijssel.nl/sis ) Met deze brief informeren wij u over het geactualiseerde Beleidsplan vergunningverlening, toezicht en handhaving 2014-2016 1 De wetgever heeft qua vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) verschillende taken toebedeeld aan Gedeputeerde Staten. Het gaat hierbij om vergunningverlening, toezicht en handhaving voor het grijze, groene en blauwe domein. Op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het daarop gebaseerde Besluit omgevingsrecht (Bor) is de provincie verplicht om periodiek in één of meer documenten haar handhavingsbeleid vast te stellen. Met ingang van 2014 heeft Gedeputeerde Staten besloten om een apart (meerjaren) beleidsplan vast te stellen en een jaarlijks uitvoeringsprogramma VTH. Het Beleidsplan vergunningverlening, toezicht en handhaving 2014-2016 verwoordt het bestaande VTH-beleid op basis van het Coalitieakkoord 2011-2015, de Omgevingsvisie en -verordening en verschillende onderliggende beleidsdocumenten. Het gaat hierbij om VTH-taken van de blauwe, grijze en groene wet- en regelgeving waarvoor de provincie bevoegd gezag is. Op 17 december 2013 (kenmerk 2013/0413968) heeft GS voor de eerste keer het beleidsplan vergunningverlening, toezicht en handhaving vastgesteld. Hierin was de risicoanalyse van 2003 verwerkt. In 2014 is de wettelijk verplichte risicoanalyse opnieuw uitgevoerd. De gewijzigde risicoanalyse is opgenomen in het beleidsplan, dit heeft tezamen met een aantal andere aanpassingen geleid tot actualisatie van het beleidsplan. De actualisatie leidt niet tot wijzigingen in het VTH-beleid. Actualisatie beleidsplan: Het beleidsplan is op de navolgende punten geactualiseerd ten opzichte van het in 2013 vastgestelde beleidsplan: 1. Op basis van artikel 7.2 lid 6 van het Besluit Omgevingsrecht maakt Gedeputeerde Staten het handhavingsbeleid bekend aan Provinciale Staten Datum verzending 1 8 DEC, 2014 provincie verijssel

Beleidsplan vergunningverlening, toezicht en handhaving 2014-2016 en jaarprogramma vergunningverlening, toezicht en handhaving 2015 Gewijzigde risicoanalyse is verwerkt in het beleidsplan; Alle bestaande toezichtsessenties per wet zijn opgenomen; Aangepaste provinciale regelgeving op het gebied van Flora en Faunawet is verwerkt; Verwachte ontwikkelingen voor de periode 2015 en 2016 zijn opgenomen; Door de overgang van bedrijven naar de gemeenten per 1 januari 2014 zijn een deel van de teksten niet meer van toepassing (o.a. verklaring van geen bezwaar is komen te vervallen voor onderdeel milieu). Deze teksten zijn verwijderd; Tekstuele wijzigingen die geen beleidsmatige gevolgen hebben, maar leiden tot beter leesbare teksten. Alle bovengenoemde wijzigingen hebben geen effecten gehad op de beleidsvoornemens. Er zijn derhalve geen beleidsmatige wijzigingen met deze actualisatie van het beleidsplan VTH. Gedeputeerde Staten erijssel, Datum 16.12.2014 Kenmerk 2014/0330003 Pagina 2

Beleidsplan Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving 2014-2016 Definitieve versie 16 december 2014 1

Colofon Datum 16 december 2014 Auteurs P. Scholte Albers HJ. Schutte Oplage - Project/kenmerk Inlichtingen bij H.J. Schutte Versie: 2.1 Adresgegevens Provincie Overijssel Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 www.overijssel.nl postbus@overijssel.nl

Voorwoord Voor u ligt een geactualiseerde versie van het integrale beleidsplan Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving 2014-2016. Dit plan beschrijft de kaders voor vergunningverlening, het toezicht en handhaving, waarvoor GS van de provincie Overijssel het bevoegd gezag is. Directe aanleiding voor actualisatie van dit plan is de herziene risicoanalyse VTH, welke we recent hebben uitgevoerd. Deze risicoanalyse is verwerkt in het beleidsplan en als bijlage bijgevoegd. Daarnaast is de tekst geactualiseerd en zijn enkele kleine onmissies in de tekst herstelt. Deze wijzigingen heben geen beleidsmatige gevolgen. In 2015 wordt naar verwachting een aantal wetten en regelingen van kracht of gewijzigd: - Wet Vergunningverlening, toezicht en handhaving (wet VTH) - de nieuwe Wet Natuurbescherming en de Programmatische aanpak Stikstof - Wet Hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (WHVBZ) Verwacht wordt dat er taken van het rijk naar de provincie overgaan. De aanpassing van de WHBVZ leidt er toe dat er meer inrichtingen onder de bevoegdheid van de provincie komen te vallen. De wijzigingen in de regelgeving kunnen gevolgen hebben voor het beleidsplan vergunningverlening, toezicht en handhaving. De daadwerkelijke ingangsdatum van deze wijzigingen is momenteel nog onduidelijk. Zodra er voldoende duidelijkheid is over deze wijzigingen wordt bezien of aanpassing van het beleidsplan noodzakelijk is. In het onderliggende beleidsplan zijn de mogelijke gevolgen van de voorgenomen wetswijzigingen niet opgenomen. Voor de vergunningverlening ligt de prioriteit bij het goed en tijdig vergunnen en het kwalitatief goed en tijdig adviseren (Verklaring Van Geen Bedenkingen) van gemeenten bij het verlenen van vergunningen. Bij de uitvoering van de toezichtstaken is gekozen voor het uitvoeren van het toezicht op een risicogeoriënteerde wijze. Dit betekent dat activiteiten die risicovol of maatschappelijk belangrijk zijn, prioriteit krijgen. De prioritering bepaalt uiteindelijk de verdeling van de inzet van de beschikbare mensuren. Het programma geeft aan welke keuzes zijn gemaakt en welke resultaten verwacht kunnen worden. Naleving gericht werken (bijvoorbeeld duidelijke voorlichting tijdens de vergunningprocedure over de gevolgen van de voorschriften) vinden we belangrijk. Daarbij zoeken we ook heel bewust naar alternatieve mogelijkheden om naleving te bereiken met efficientere inzet van toezichthouders en middelen. Het beleidsplan voldoet aan de eisen zoals die worden gesteld in het Besluit omgevingsrecht (BOR). Gedeputeerde Staten van Overijssel 3

Inhoudsopgave Beleidsplan Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving 2014-2016 1 Inleiding 4 1.1 Aanleiding en doel 4 1.2 Leeswijzer 5 2 Visie, doel, beleidsuitgangspunten en kritische prestatie-indicatoren 6 2.1 Inleiding 6 2.2 Omgevingsvisie en omgevingsverordening Overijssel 6 2.3 Visie op vergunningverlening, toezicht en handhaving vanuit de Kracht van Overijssel 2011-2015 7 7 8 8 2.4 Kritische prestatie-indicatoren kerntakenbegroting 2014 2.5 Uitwerking beleidsdoelen 2.6 Beleidscyclus 10 10 10 11 Nalevings- en handhavingsstrategie 14 3.5 Klachten 15 3 3.1 Vergunningverlening, toezicht en handhaving Inleiding 3.2 Organisatie vergunningverlening, toezicht en handhaving 3.3 Risicogericht werken 3.4 4 Kerntaak duurzame ruimtelijke ontwikkeling en inrichting, waaronder waterbeheer 16 4.1 Uitvoering Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden 4.1.1 (Whvbz) Beleidsuitgangspunten 16 16 4.1.2 Prioriteiten voor vergunningverlening en handhaving 18 4.2 Grondwaterbescherming 4.2.1 Beleidsuitgangspunten 18 18 4.2.2 Prioriteiten voor vergunningverlening en handhaving 19 4.3 Grondwateronttrekkingen 4.3.1 Beleidsuitgangspunten 20 20 4.3.2 Prioriteiten voor vergunningverlening en handhaving 21 4.4 Uitvoering Bodemsanering door derden 4.4.1 Beleidsuitgangspunten 21 21 4.4.2 Prioriteiten voor vergunningverlening en handhaving 22 5 Kerntaak milieu en energie 23 5.1 Uitvoering Vergunningverlening Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en Wet milieubeheer (Wm) 23 5.1.1 Beleidsuitgangspunten 23 5.1.2 Prioriteiten voor vergunningverlening en handhaving 5.2 Uitvoering Ontgrondingen 24 26 5.2.1 Beleidsuitgangspunten 26 5.2.1 5.3 Prioriteiten voor vergunningverlening en handhaving Uitvoering Wet luchtvaart 27 27 5.3.1 Beleidsuitgangspunten 5.3.1 Prioriteiten voor vergunningverlening en handhaving 27 28 6 Kerntaak inrichting landelijk gebied 29 1

6.1 Boswet 29 6.1.1 Beleidsuitgangspunten 6.1.2 Prioriteiten voor vergunningverlening en handhaving 29 30 6.2 Flora- en faunawet 30 6.2.1 Beleidsuitgangspunten 6.2.2 Prioriteiten voor vergunningverlening en handhaving 30 31 6.3 Natuurschoonwet 31 6.4 Natuurbeschermingswet 6.4.1 Beleidsuitgangspunten 32 32 6.4.2 Prioriteiten vergunningverlening en handhaving 33 6.5 Uitvoering Repressieve handhaving 34 7 Monitoring en evaluatie 35 7.1 Monitoring en evaluatie 35 8 Ontwikkelingen en projecten in 2014-2016 37 8.1 Organisatiebrede projecten 37 9 Opdrachtgeverschap Regionale Uitvoeringsdiensten 38 9.1 Algemeen 38 9.2 Wat verwacht de provincie van de netwerk RUD s 38 9.3 Opdrachtgevers- opdrachtnemersrol 38 9.4 Planning RUD s 39 9.5 Samenwerking met de Omgevingsdienst Regio Nijmegen 39 Bijlage 1 Risicoanalyses Vergunningverlening Toezicht en Handhaving 2014 1 Inleiding 45 1.1 Inleiding en aanleiding 45 1.2 Risicoanalyses in de handhavingscyclus 46 1.3 Leeswijzer 46 2 Aanpak / methodiek 47 2.1 Systematiek risicoanalyses 47 49 49 49 54 54 55 56 57 58 59 60 61 62 Wet luchtvaart 63 3.3.11 IPPC-bedrijven (bedrijven met installaties voor industriële activiteiten volgens bijlage 1 van de richtlijn Industriële emissies) en BRZO-bedrijven (Besluit Risico's Zware Ongevallen '99 voor bedrijven die op grote schaal werken met gevaarlijke stoffen) 64 3.3.12 Vuurwerkopslagen 65 3.3.13 Vuurwerkevenementen 66 3 3.1 3.3.1 3.3.4 3.3.7 Resultaten risicoanalyse Toelichting op de resultaten Bodemsanering door de provincie Natuurbeschermingswet Grondwateronttrekkingen 3.2 3.3.2 3.3.5 3.3.8 Totaaloverzicht beleidsvelden Bodemsanering door derden Boswet Ontgrondingen 3.3 3.3.3 3.3.6 3.3.9 Risico s per beleidsveld Flora- en Faunawet Grondwaterbescherming Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemaangelegenheden 3.3.10

Bijlage: Toelichting op gebruik begrippen kans en effect 67 3

1 Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft de aanleiding en het doel van het Beleidsplan vergunningverlening, toezicht en handhaving 2014-2016. Daarnaast wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de context en is er een leeswijzer opgenomen. 1.1 Aanleiding en doel De wetgever heeft qua vergunningverlening, toezicht en handhaving verschillende taken toebedeeld aan Gedeputeerde Staten. Binnen het College van Gedupeerde Staten zijn de verantwoordelijkheden voor deze taken gesplitst; zo zijn er verschillende portefeuillehouders verantwoordelijk voor vergunningverlening en is er een aparte portefeuillehouder verantwoordelijk voor toezicht en handhaving. Om deze toezichtstaken goed te kunnen uitvoeren, werkt ons college met een risicogeoriënteerde benadering op basis waarvan keuzes gemaakt kunnen worden over de inzet van schaarse middelen (tijd en geld). Dit plan heeft als fundament de wettelijke kwaliteitscriteria zoals opgenomen in het Besluit omgevingsrecht (Bor). De set aanvullende kwaliteitscriteria VTH 1 die na inwerkingtreding van de nieuwe VTH wet (verwachting medio 2015) verplicht worden zijn nog niet meegenomen in onderliggend plan. Deze worden in 2015 verder geïmplementeerd. Op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het daarop gebaseerde Besluit omgevingsrecht (Bor) is de provincie verplicht om periodiek in één of meer documenten haar handhavingsbeleid vast te stellen. Tot en met 2013 werkte de provincie Overijssel om pragmatische redenen met een jaarlijks uitvoeringsprogramma waarin naast de concrete programmering, ook op hoofdlijnen enkele beleidsonderdelen waren opgenomen. Met de komst van het beleidsplan VTH 2014-2016 zijn beleid en uitvoering uit elkaar gehaald. Onderliggend beleidsplan kan jaarlijks, bij relevante beleidswijzigingen, aangepast worden. Daarnaast wordt jaarlijks een uitvoeringsprogramma opgesteld. Sinds de oprichting van de twee netwerk RUD s in Overijssel is er voor de provincie Overijssel een nieuwe situatie ontstaan. Naast de continuerende rol van taken die niet aan de RUD zijn overgedragen is de provincie Overijssel tevens opdrachtgever (en opdrachtnemer) voor provinciale vergunningverlenings- en handhavingstaken die bij de RUD s zijn ondergebracht (en door de RUD s worden belegd bij provinciale medewerkers). Ook bij het overdragen van taken blijft de provincie Overijssel bestuurlijk verantwoordelijk voor het stellen van kaders en het formuleren van beleid voor de inzet van vergunningverlening- en handhavingsinstrumenten. Onderliggend beleidsplan vergunningverlening, toezicht en handhaving legt de beleidsinhoudelijke basis vast voor de opdrachtgeverrol richting de RUD s Voor de taken die door de RUD s worden uitgevoerd stelt de RUD zelf ook een uitvoeringsprogramma vergunningverlening, toezicht en handhaving op. De totstandkoming van dit beleidsplan vergunningverlening, toezicht en handhaving vindt plaats in een zeer dynamische omgeving met mogelijke tussentijdse veranderingen van het werk qua inhoud, 1 Het betreft de landelijke kwaliteitseisen die ook ingaan op inhoud, opleiding en kritische massa. Volgens het wetsvoorstel VTH moeten gemeenten en provincies daar na inwerkingtreden van de wet aan voldoen.

organisatie en financiering. Dit beleidsplan heeft als basis de beleidscyclus vergunningverlening, toezicht en handhaving en voldoet aan de procedurele eisen vanuit het Besluit omgevingsrecht als aan de doelstellingen uit de Kracht van Overijssel 2011-2015. 1.2 Leeswijzer Dit beleidsplan begint in hoofdstuk 2 met een visie en de beleidsuitgangspunten op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving, een beschrijving van de organisatie en de doelstellingen van vergunningverlening, toezicht en handhaving binnen de provincie Overijssel. In hoofdstuk 3 wordt de lijn van het Hoofdlijnenakkoord 'De kracht van Overijssel' ( Inspireren, innoveren en investeren) en de Omgevingsvisie Overijssel gevolgd. Vervolgens komen de producten ten behoeve van de kerntaken: 'duurzame ruimtelijke ontwikkeling en inrichting, waaronder waterbeheer' (hoofdstuk 4), 'milieu en energie' (hoofdstuk 5) en 'inrichting landelijk gebied'(hoofdstuk 6) aan bod. Tenslotte volgt in hoofdstuk 7 een overzicht van de aan vergunningverlening en handhaving gerelateerde projecten in 2014. In hoofdstuk 8 is een nadere uitwerking gegeven van ons opdrachtgeverschap naar de Regionale Uitvoeringsdiensten. 5

2 Visie, doel, beleidsuitgangspunten en kritische prestatie-indicatoren 2.1 Inleiding Inherent aan het onderliggende beleidsplan vergunningverlening, toezicht en handhaving is het beschikken over een visie op vergunningverlening, toezicht en handhaving. In dit hoofdstuk staat welke visie de provincie heeft op dit punt en welke doelen de provincie zichzelf stelt. Vertrekpunt hierbij zijn de wet, de Omgevingsvisie Overijssel en de uitgangspunten van het coalitieakkoord, de Kracht van Overijssel 2011-2015. In het Besluit omgevingsrecht (Bor) is aangegeven dat GS een handhavingsbeleid dient vast te stellen. Onderhavig beleidsplan voorziet hierin. Besluit omgevingsrecht, Art. 7.2 lid 1 Het bestuursorgaan stelt het handhavingsbeleid vast in één of meer documenten waarin gemotiveerd wordt aangegeven welke doelen het zichzelf stelt bij de handhaving en welke activiteiten het daartoe zal uitvoeren. Het bestuursorgaan beziet regelmatig, maar in elk geval naar aanleiding van de evaluatie, of dit beleid moet worden aangepast en past het zonodig aan. Het bestuursorgaan draagt er zorg voor dat dit beleid en het handhavingsbeleid van de andere betrokken bestuursorganen en de organen die belast zijn met de strafrechtelijke handhaving onderling worden afgestemd. De provinciale vergunningverlenings- en handhavingstaken bestaan grotendeels uit het uitvoeren van landelijke wet- en regelgeving. De provinciale beleidsvrijheid is veelal beperkt tot uitvoeringsbeleid op het gebied van handhaving, toezicht en vergunningverlening en wordt ingeperkt door procedurele kwaliteitseisen uit het Bor en verplichte organisatiestructuren in de RUD s. Daarnaast moeten vergunningen en handhavingsbeschikkingen daarbij worden opgeleverd binnen de wettelijke termijnen. De besluitvorming over het jaarprogramma vergunningverlening en handhaving is voor GS het belangrijkste moment van concrete sturing op inzet en werkzaamheden van de taken op het gebied van vergunningverlening en handhaving. 2.2 Omgevingsvisie en omgevingsverordening Overijssel In de Omgevingsvisie Overijssel is het volgende opgenomen over vergunningverlening en handhaving: De Groene omgeving is van groot belang voor het welzijn van mens, plant en dier. Wij bevorderen een veilig en gezond leefmilieu voor mens en dier door het buitengebied zoveel mogelijk te vrijwaren van veiligheidsrisico s en belasting van het milieu. Wij volgen hierbij op hoofdlijnen het generieke beleid. Indien er duidelijk sprake is van meerwaarde zetten we gebiedsgerichte maatregelen in, ook om knelpunten op te lossen. De aanpak van milieubelasting gebeurt via vergunningverlening en -handhaving. De aandacht ligt daarbij vooral op de geur- en de fijnstofbelasting door intensieve veehouderijen.

2.3 Visie op vergunningverlening, toezicht en handhaving vanuit de Kracht van Overijssel 2011-2015 In het coalitieakkoord de Kracht van Overijssel 2011-2015 zijn onderstaande uitgangspunten over vergunningverlening en handhaving opgenomen. Met een gerichte handhaving, goede vergunningverlening en het slim uitvoeren van interbestuurlijk toezicht borgen we een gezonde en veilige woon- en werkomgeving, stimuleren we partijen hun eigen verantwoordelijkheid te nemen en dringen we tegelijkertijd de toezichtlasten voor bedrijven en overheden terug. Voor het stimuleren van de regionale economie staat ondernemerschap voorop: het zijn bedrijven, ondernemers en instellingen die banen creëren. De overheid kan en moet de juiste randvoorwaarden scheppen voor dit ondernemersklimaat. De provincie Overijssel zet hierbij in op vier speerpunten: (1) Minder en/of eenvoudiger regels, snelle vergunningverlening, zo min mogelijk handhavingslast door goed gedrag te belonen. (2) Concurrerend vestigings- en ondernemingsklimaat. (3) Wervend bedrijvenbeleid. (4) Afstemming onderwijs en arbeidsmarkt. 2.4 Kritische prestatie-indicatoren kerntakenbegroting 2014 Om te bepalen of de provincie goed op koers ligt worden voor alle beleidsdoelen kritische prestatie indicatoren (KPI s) vastgesteld. Een indicator is bijvoorbeeld het percentage vergunningen dat binnen de wettelijke termijnen wordt afgehandeld. Ons streven is dat overheden, bedrijven en burgers in 2016 tevreden zijn over het gemak, de snelheid en de transparantie ten aanzien van de vergunningverlening en handhaving door de provincie. In de kerntakenbegroting 2014 zijn de door GS vastgestelde beleidsdoelen geconcretiseerd. Hiertoe zijn per beleidsdoel concrete prestaties benoemd. De beleidsdoelen en prestaties die van toepassing zijn op vergunningverlening en handhaving staan onderstaand weergegeven. In de halfjaarlijkse monitor worden deze KPI s gemeten. Kerntaak 1; Duurzame ruimtelijke ontwikkeling en inrichting, waaronder waterbeheer Beleidsdoel 1.7; schoon, voldoende en gezond water voor mens dier en plant. Voldoende, schoon drinkwater voor nu en de toekomst is waarvoor wij samen met gebiedspartners in het stroomgebied Rijn-Oost werken aan het op orde krijgen van het watersysteem binnen de huidige gebruik- en ruimtelijke functies. De provincie is kadersteller en gebiedsregisseur voor waterveiligheid, grondwater-, drinkwater- en oppervlaktewaterkwaliteit. De ecologische en grondwaterdoelen van de Europese Kaderrichtlijn Water zijn daarbij leidend. Afstemming met andere beleidsdoelen (Programmatische Aanpak Stikstof en Natura 2000) is belangrijk. Indicator Norm 2014 1.7.c Percentage aanvragen in het kader van de Waterwet dat binnen de 100% wettelijke termijn wordt afgehandeld 1.7.d Percentage ontheffingsaanvragen voor activiteiten in 100% grondwaterbeschermingsgebieden dat binnen de wettelijke termijn wordt afgehandeld 1.7.e Percentage van de beoordeelde essenties bij risicoactiviteiten >81 % grondwaterbeschermingsgebieden dat wordt nageleefd. 1.7.f Percentage vergunningen in het kader van de Waterwet dat jaarlijks 20% wordt beoordeeld op actualiteit 1.7.k Percentage ontheffingsaanvragen voor zweminrichtingen dat binnen 100% de wettelijke termijn wordt afgehandeld 1.7.l Percentage van de beoordeelde essenties bij zwembaden en zwemplassen dat wordt nageleefd >80% 7

Kerntaak 2; Milieu en Energie Beleidsdoel 2.4; Naleving van wet- en regelgeving voor de omgeving bevorderen Vergunningverlening, toezicht en handhaving worden zó uitgevoerd dat de naleving van wet- en regelgeving wordt bevorderd. Duidelijke en uitvoerbare voorschriften in vergunningen moet leiden tot een goede naleving. Goede communicatie, helder toezicht en waar nodig streng optreden leiden dan tot een veilige en gezonde leefomgeving. Indicator Norm 2014 2.4.a Percentage vergunningen van risicobedrijven dat jaarlijks wordt 100% beoordeeld op actualiteit 2.4.b Percentage vergunningen van overige inrichtingen dat jaarlijkse wordt 20% beoordeeld op actualiteit 2.4.c Percentage van het aantal beschikkingen dat binnen de wettelijke 100% termijn is afgegeven 2.4.d Percentage beroepszaken waarbij het beroep ongegrond word verklaard 90% door de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State 2.4.e Percentage van beoordeelde toezichtessenties dat in toezichtplannen is 100% vastgelegd 2.4.f Percentage van beoordeelde essenties dat wordt nageleefd 90% Kerntaak 3; Landelijk gebied Beleidsdoel 3.5; Bescherming van natuurwaarden en landschapswaarden Indicator Norm 2014 3.5.c Percentage beschikkingen voor de Natuurbeschermingswet en de Flora- 100% en faunawet dat binnen de wettelijke termijn wordt afgegeven 3.5.d Percentage beroepszaken ingevolge de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet waarbij het beroep ongegrond wordt verklaard door de Raad van State. 90% 2.5 Uitwerking beleidsdoelen Op basis van bovengenoemde visie, beleidsdoelen en uitgangspunten uit de Omgevingsvisie, het coalitieakkoord en recente beleidsmatige en wettelijke ontwikkelingen wordt in hoofdstuk 4, 5 en 6 aangegeven welke beleidsdoelen en beleidsprioriteiten voor 2014-2016 gelden voor de verschillende wettelijke taken. Voor het opstellen van het jaarprogramma 2015 worden naast deze beleidsprioriteiten ook de ervaringen van naleefgedrag meegenomen. 2.6 Beleidscyclus Met de komst van de Wabo is het transparant formuleren en uitvoeren van handhavings- en vergunningenbeleid een belangrijke opgave geworden. Het opzetten en uitvoeren van respectievelijk handhavingsbeleid en het jaarlijks handhavingsuitvoeringsprogramma gebeurt aan de hand van een aantal stappen. De stappenstructuur wordt de 'dubbele regelkring' of 'the Big 8' genoemd (gevisualiseerd in de figuur hierna). Het vaststellen en uitvoeren van beleid voor vergunningverlening en handhaving gebeurt via een cyclisch proces. Na vaststelling wordt het (deels via het traject van vergunningverlening) uitgevoerd. Vervolgens wordt toezicht gehouden op de nakoming van vergunning- en ontheffingsvoorschriften. Waar nodig wordt handhavend opgetreden. De toezichts- en handhavingspraktijk verschaft inzicht in het naleefgedrag in de provincie Overijssel. Op basis van jaarrapportages wordt het voorgaande uitvoeringsjaar gemotiveerd overwogen of bijstelling van beleid (en provinciale regelgeving) tussentijds of in het daarop volgende jaar noodzakelijk is. Daarmee is de beleidscirkel rond. Het werken met een apart beleidsplan en een jaarlijks uitvoeringsprogramma is noodzakelijk voor

iedere handhavingsorganisatie die in het kader van de Wabo bevoegd gezag is. Met name het Besluit omgevingsrecht is hierbij essentieel. Dit besluit beschrijft nauwgezet de procedurele criteria waaraan een handhavingsorganisatie wettelijk moet voldoen. In dit Beleidsplan is per hoofdstuk aangegeven welke artikelen uit het Besluit omgevingsrecht (Bor) van toepassing zijn. In de 'Big 8-figuur' hierboven zijn de elementen uit de 'dubbele regelkring' voorzien van de bijbehorende Bor-wetsartikelen. Figuur: Dubbele regelkring met artikelen uit het Besluit omgevingsrecht (BOR) 9

3 Vergunningverlening, toezicht en handhaving 3.1 Inleiding Dit beleidsplan heeft betrekking op vergunningverlenings- en handhavingstaken voor de kleursporen: grijs (Wabo/milieu/provinciale milieuverordening) groen (natuurwet en regelgeving) blauw (bescherming van grond- en zwemwaterkwaliteit) rood (ruimtelijke ordeningsregelgeving waarvoor de provincie op grond van de Wabo bevoegd gezag is) bruin (Wet Bodembescherming) 3.2 Organisatie vergunningverlening, toezicht en handhaving De eenheid Natuur en Milieu is opdrachtgever als het gaat om vergunningverlening en handhaving. De uitvoering hiervan vindt plaats in de eenheid Publieke Dienstverlening, door de beide netwerk RUD s en een klein deel door de Omgevingsdienst Regio Nijmegen (BRZO bedrijven). Voor de taakvelden vergunningverlening en handhaving geldt dat minimaal het basistakenpakket wordt uitgevoerd door de netwerk RUD s IJsselland en Twente (zie tabel hieronder). Een deel van de bevoegdheden voor milieutaken is op 1 januari 2014 overgedragen naar gemeenten. De taken voor de groene wetten (Natuurbeschermingswet, Boswet en Flora en faunawet) zullen structureel ten gevolge van de invoering van de Wet Natuurbescherming toenemen. In de provincie zijn door de RUD s diverse kenniscentra gerealiseerd, vanwaar uit specifieke deskundigheid ontwikkeld en geleverd wordt. Op basis van de ondertekende bestuursovereenkomst RUD is afgesproken dat iedere partner in haar uitvoeringsprogramma aangeeft welke taken inmiddels worden uitgevoerd door de RUD. Hierbij dient iedere partner in haar uitvoeringsprogramma de taken te onderscheiden in: a. bovenlokale taak b. lokale taak, die vrijwillig aan de RUD directeur wordt opgedragen c. lokale taak, die onderling wordt uitgewisseld d. lokale taak die zelf wordt uitgevoerd Een bovenlokale taak is een taak die wordt uitgevoerd door de RUD. Een lokale taak is een taak waarvoor de inzet van medewerkers niet via de regionale uitwisseling wordt bepaald. Het is een taak die een partner zelfstandig kan uitvoeren binnen de kwaliteitscriteria en eventueel onder de vlag van de RUD uit laat voeren. Onderstaande tabel geeft een overzicht van het takenpakket van vergunningverlening en handhaving en een indeling welke taken inmiddels zijn gemandateerd aan de RUD-directeur.

Activiteit Vergunningverlening Handhaving Wet algemene bepalingen omgevingsrecht a a (volgens landelijk basistakenpakket) Wet milieubeheer basistakenpakket (incl milieu RUD Twente) a a overig d d Wet bodembescherming d a Wet geluidhinder d a (deels) Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en d d zwemgelegenheden Ontgrondingenwet d d Waterwet d d Natuurbeschermingswet 1998 d d Flora- en faunawet d d Boswet d d Cross Compliance n.v.t. d Natuurschoonwet d d Wet luchtvaart d d Omgevingsverordening Overijssel d d a = bovenlokaal d = lokale taak 3.3 Risicogericht werken De provincie werkt bij haar toezicht- en handhavingstaken volgens een integrale en risicogerichte aanpak. Aspecten met een hoog risico worden intensiever (zowel in aantal controles per jaar als diepgang van de controle) gecontroleerd dan de aspecten met een gemiddeld risico, die op hun buurt weer meer 'controletijd' krijgen dan de aspecten met een klein of zeer klein risico. Een toezichtcontrole richt zich primair op, specifiek per branche of inrichting gedefinieerde, risicogebieden (essenties). Toezichtessenties zijn dus de belangrijkste aspecten die moeten worden beschermd. Het toezicht door de provincie richt zich daarom dan ook specifiek op de toezichtessenties. Naast de risico-georiënteerde benadering worden bedrijven/locaties individueel op hun naleefgedrag en naleefmotivatie getoetst. De mate waarin een bedrijf de regelgeving spontaan naleeft heeft invloed op de intensiteit van de controle. De naleefmotivatie wordt gebruikt voor analyses om de juiste instrumenten in te zetten. Bij bedrijven/locaties met een goed naleefgedrag worden dezelfde essenties gecontroleerd als bij bedrijven met een slechter naleefgedrag, maar minder intens. De tijd die nodig is om de controle uit te voeren is daardoor lager. Door het vertrouwen dat het bedrijf heeft waargemaakt kunnen we dit ook doen met een geringe kans om bestuurlijke risico s te lopen. De achterblijver daarentegen heeft kennelijk meer aanmoedigingen nodig om zich aan de regelgeving te houden. Dit kost extra tijd omdat de essenties meer intensief gecontroleerd moeten worden. Actuele ontwikkelingen kunnen een belangrijke rol spelen in herijking van de prioritering. Voor het vaststellen van de risico's is gebruik gemaakt van een risicomatrix, die is ontwikkeld door het Expertisecentrum Rechtshandhaving van het Ministerie van Justitie en is aangepast op de situatie in Overijssel. De risicomatrix is een dynamisch document. Immers er kunnen onder andere verschuivingen plaatsvinden in de maatschappelijke betrokkenheid op onderwerpen. Ook kan door slechte naleving de kans op een overtreding worden verhoogd. Hierdoor zal jaarlijks de risicoanalyse opnieuw worden bekeken. Veranderingen worden in het jaarprogramma opgenomen en verantwoord. In de volgende paragrafen is per handhavingstaakveld aangegeven hoe groot het risico is. In bijlage 1 is verder uitgelegd hoe de risicoanalyse tot stand is gekomen. Per handhavingstaakveld zijn in bijlage 1 tabellen opgenomen waarin de onderbouwing van de risico inschatting is opgenomen. 11

Systematiek risicoanalyses Er zijn veel systemen beschikbaar om risico s van niet-naleving vast te stellen. De bekendste formule bij het vaststellen van risico-analyses is: risico = negatief effect x kans. Effecten en kansen worden per beleidsterrein bepaald door deskundigen op basis van hun ervaringen voor categorieën van werkzaamheden in het werkveld. Bij de effectbepaling is gekeken naar gevolgen voor fysieke veiligheid, risico s van overtredingen voor de gezondheid van mensen, het milieu (lucht, bodem, geluid en (grond-) water), natuur, maatschappelijke kosten om overtredingen ongedaan te maken (economische factoren) en maatschappelijke gevolgen van overtredingen. Bij de bepaling van de kans wordt gekeken naar het handhavingsverleden, de bekendheid met regelgeving, de kans op ontdekking, hoogte van de straffen, kosten-baten afweging (economisch belang), etc. Aanpak risicoanalyses Per wet waarvoor de provincie bevoegd gezag is zijn de risico s bepaald via een zogenaamde risicomatrix. Deze methodiek werkt op basis van het principe: risico= negatief effect x kans. Hierbij gaan wij uit van de eerder opgestelde risico analyse uit 2003. Deze matrix is in 2014 door deskundigen (intern provincie) geactualiseerd. De effecten in de risicoanalyse op basis van hun ervaringen gescoord op: - Fysieke veiligheid (brand, explosie, toxiciteit, veiligheid) - Welzijn van de mens (volksgezondheid; alleen lichamelijke gezondheid is meegewogen) - Milieu (verontreinigingen) - Duurzaam behoud habitats en soorten (natuur) - Economisch belang (wat kost het als het mis gaat) - Maatschappelijk effect (hoe leeft het in de maatschappij; gevoeligheid) Op deze manier zijn de risico s van de verschillende wetten zo goed mogelijk geobjectiveerd met als doel een realistische vergelijking tussen de zeer uiteenlopende risico s te kunnen maken. Bijvoorbeeld wat is het risico als de Boswet overtreden wordt of wat als er geen veiligheidslijnen in zwemwater worden aangebracht. De risicoanalyse vormt daarmee de basis voor besluitvorming door het college van GS over de mate waarin toezicht en handhaving wordt ingezet en geprioriteerd per deeltaak. De risicoanalyse is uitgevoerd voor onderstaande wetten. Het betreft wetten waarvoor de provincie Overijssel bevoegd gezag is: - Groen o o o o - Grijs o o o o o - Blauw o o - Bruin o Flora en Faunawet Natuurbeschermingswet Boswet Natuurschoonwet (de provincie is bevoegd gezag maar heeft geen handhavende taken) IPPC-bedrijven (bedrijven met installaties voor industriële activiteiten volgens bijlage 1 van de richtlijn Industriële emissies) en BRZO-bedrijven (Besluit Risico's Zware Ongevallen '99 voor bedrijven die op grote schaal werken met gevaarlijke stoffen) Vuurwerkopslagen Vuurwerkevenementen Ontgrondingenwet Wet Luchtvaart Waterwet Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden Wet Bodembescherming Risicomatrix per taakveld per risicofactor Binnen de methodiek van de risicomatrix zijn de effecten en kansen bepaald voor de variabelen die relevant zijn in relatie tot de naleving van de desbetreffende wet (bij de Boswet kan bv gedacht worden aan het overtreden van het kapverbod of het niet voldoen aan de herplantplicht).

Met de betrokken vergunningverleners, handhavers dan wel toezichthouders en betrokken beleidsmedewerkers zijn per wet allereerst de variabelen benoemd, vervolgens zijn de effecten, en de kans dat dergelijke effecten optreden, ingeschat. Voor de effecten is een schaal gehanteerd van 1 tot 4 (zeer klein- zeer groot). Per effect, bv. fysieke veiligheid is gedefinieerd wat onder een (zeer) klein dan wel (zeer) groot effect wordt verstaan. Voor de kans dat een effect optreedt, is een schaal gehanteerd van 1-3 (kleiner dan gemiddeld, gemiddeld, groter dan gemiddeld). Voor het bepalen van de kans hebben de volgende aspecten een rol gespeeld: - de resultaten van het toezicht afgelopen jaren (b.v. indicatoren als spontane naleving) - expertjudgement uit beleidsmatige- en uitvoeringspraktijk Op basis van bovenstaande methodiek komt de totaalscore tot stand. Deze totaalscore geeft een indicatie van het risico per wet. Toezicht Op basis van de in het Beleidsplan Vergunningverlening, toezicht en handhaving opgenomen risicoanalyse worden keuzes gemaakt welke relevante omgeving- en veiligheidsaspecten worden gecontroleerd, resulterend in een meerjaren-toezichtsplan. Deze relevante milieu- en veiligheidsaspecten noemen wij toezichtessenties. De toezichtessenties zien dus toe op de meest relevante risicogebieden (essenties) van betreffende activiteiten. Op basis van de toezichtplannen worden de preventieve controles ingepland en uitgevoerd. Het toezichtplan is voor het toezicht, maar ook voor vergunningverlening en beleid een hulpmiddel om gestructureerd te werken en de maatregelen af te stemmen op de aard van het bedrijf of de branche. Daarom kan het toezichtplan ook worden gebruikt voor vergunningverlening en andere preventieve of communicatieve maatregelen. Naar aanleiding van klachten, incidenten en vastgestelde overtredingen worden indien nodig repressieve controles uitgevoerd. Elk jaar wordt naar aanleiding van de uitkomsten van het naleefgedrag van de bedrijven en de risicoanalyse de nieuwe essenties vastgesteld. In het begin van elk jaar doen we naar alle bedrijven een bericht uit waarin we aangeven welke essenties dat jaar gecontroleerd gaan worden. In het jaarprogramma vergunningverlening en handhaving wordt aangegeven welke essenties in het komende programmajaar gecontroleerd gaan worden. Hierbij worden de toezichtessenties gehanteerd die in dit beleidsplan zijn opgenomen. Naleving Het streven is om, onder meer door goed toezicht, het naleefgedrag jaarlijks te verbeteren. Ervaringen in de afgelopen jaren laten zien dat een spontaan naleefgedrag van 100% niet realistisch is. Toezicht naleving wet- en regelgeving 2013 2014 geëxtrapoleerd 2015 prognose Percentage van de beoordeelde toezichtessenties voor alle wetten bij elkaar dat wordt nageleefd. Voor 2014 is dit uiteraard een voorlopige prognose. 81% 85% 90% 13

3.4 Nalevings- en handhavingsstrategie Besluit omgevingsrecht, Art. 7.2 lid 4 Het handhavingsbeleid geeft inzicht in de strategie die het bestuursorgaan hanteert met betrekking tot: a. de wijze waarop het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de betrokken wetten bepaalde wordt uitgeoefend om de krachtens het eerste lid gestelde doelen te bereiken; b. de rapportage van de bevindingen van degenen die toezicht hebben uitgeoefend en het vervolg dat aan die bevindingen wordt gegeven; c. de wijze waarop bestuurlijke sancties alsmede de termijnen die bij het geven en uitvoeren daarvan worden gehanteerd, en de strafrechtelijke handhaving onderling worden afgestemd, en waarbij tevens aandacht wordt besteed aan de aard van de geconstateerde overtredingen; d. de wijze waarop het bestuursorgaan omgaat met overtredingen die zijn begaan door of in naam van dat bestuursorgaan of van andere organen behorende tot de overheid. Nalevingbeleid In 2006 heeft de provincie een nalevingsstrategie vastgesteld. Op basis van deze strategie zet de provincie, afhankelijk van de specifieke situatie binnen een bedrijf of branche, een dusdanige mix van middelen in om nalevingsgericht gedrag te bereiken. Deze middelen zijn beleid, communicatie, preventie (toezicht) en handhaving. De nalevingstrategie is trouwens een vereiste op basis van het Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer en het Bor. Bovendien past naleving bij een moderne overheid: werken van buiten naar binnen, integraal, deregulerend en dienstverlenend als het kan. Handhavings- en gedoogstrategie Gedeputeerde Staten hebben op 19 december 2010 de Handhavings- en gedoogstrategie Fysieke Leefomgeving Overijssel vastgesteld. Deze strategie is een met de handhavingspartners (provincie Overijssel, Openbaar Ministerie, politie, gemeenten en waterschappen) afgestemd beleidskader voor de bestuursrechtelijke- en strafrechtelijke handhaving en voor het gedogen. Deze strategie vormt het geheel aan interventies dat door de provincie kan worden ondernomen om wettelijk en/of beleidsmatig gewenst gedrag te bevorderen. Daarnaast heeft GS op 24 september 2013 besloten om zich te conformeren aan de Landelijke Handhavingsstrategie BRZO (Besluit Risico s Zware Ongevallen). Met de Landelijke Handhavingsstrategie BRZO wordt beoogd de uniformiteit van het landelijk beschikbare toezicht te verbeteren. De inzet van deze landelijke handhavingsstrategie is dat voor gelijksoortige overtredingen van het BRZO dezelfde meest adequate sanctiemiddelen worden toegepast. Op 6 december 2012 is door het LAT RB (Landelijke Aanpak Toezicht Risicobeheersing Bedrijven) afgesproken dat alle handhavingspartners de Landelijke Handhavingsstrategie BRZO 1999 zullen vaststellen. De gezamenlijke BRZO toezichthouders committeren zich aan toepassing van deze strategie als onderdeel van het BRZO toezicht. Dit betekent dat alle bevoegde gezagen de strategie als eigen beleid moeten vast stellen. De Landelijke Handhavingsstrategie BRZO fungeert als een aanvulling op de Handhaving- en gedoogstrategie Fysieke Leefomgeving Overijssel. De Landelijke Handhavingsstrategie BRZO sluit nauw aan bij de Handhaving- en gedoogstrategie Fysieke Leefomgeving Overijssel. De kern van de landelijke strategie is, om de volgende drie overwegingen bij een overtreding te hanteren: 1. Is er sprake van onmiddellijke dreiging en/of onomkeerbaar risico op een zwaar ongeval, is er sprake van ernstig gevaar: Indien ja : onmiddellijke bestuursdwang toepassen. 2. Is er geen sprake van onmiddellijke dreiging van een zwaar ongeval, wel duidelijk onvoldoende maatregelen getroffen: bestuurlijke waarschuwing en vervolgens een beschikking. 3. Zeer geringe dreiging van een zwaar ongeval, wel lichtere tekortkomingen: handhavingswaarschuwing. De strategie houdt rekening met verzwarende omstandigheden zoals naleefgedrag.

In 2014 is in het Bestuurlijk Overleg tussen IPO, VNG, OM en het ministerie van I & M een Landelijke Handhavingsstrategie voor alle taken (m.u.v. de BRZO-taak) vastgesteld. De landelijke handhavingsstrategie wijkt op een aantal punten af van de Overijsselse strategie. Zo worden de strafrechtelijke partners eerder bij een handhavingsproces betrokken. In overleg met de partners die betrokken zijn bij het opstellen van de provinciale strategie zullen wij de landelijke strategie implementeren. 3.5 Klachten Het Wabo bevoegd gezag heeft tot taak milieuklachten af te handelen en meldingen van ongewone voorvallen van bedrijven aan te nemen namens de overheid. Het Meldpunt Overijssel is opgericht voor het melden van overlast van bedrijven, waar de provincie Overijssel milieutoezicht heeft. Daarnaast kunnen inwoners van Overijssel en bedrijven voor allerlei vragen en meldingen over de omgeving bij het Meldpunt Overijssel terecht. Ook kunnen mensen bellen of e-mailen over vragen of klachten met betrekking tot wegen en kanalen in de provincie Overijssel. Het meldpunt is 24 uur per dag 7 dagen per week bereikbaar. De ernstige meldingen die buiten kantoortijd binnen komen worden doorgegeven aan de Milieuwachtdienst. Zij nemen de melding in behandeling en stellen zich zo nodig ter plaatse op de hoogte. Buiten kantoortijd vangt de provincie op dit moment ook de milieumeldingen op voor tien gemeenten binnen de provincie Overijssel. Jaarlijks wordt verslag gedaan van het aantal en aard van de meldingen via www.overijssel.nl. 15

4 Kerntaak duurzame ruimtelijke ontwikkeling en inrichting, waaronder waterbeheer Besluit omgevingsrecht, Art. 7.2 lid 3 Het handhavingsbeleid geeft inzicht in de prioriteitsstelling met betrekking tot de uitvoering van de krachtens het eerste lid voorgenomen activiteiten. Om een kwalitatief hoogwaardig gebruik van water voor de inwoners van Overijssel te bereiken zijn er allerlei regels en vergunningstelsels in de wetgeving vastgesteld. Deze wetgeving ligt op het gebied van bedrijven, water, bodem en natuur. Naleving van deze regels draagt bij aan het zo hoogwaardig mogelijk gebruik van het water. In dit hoofdstuk wordt voor de periode 2014-2016 voor de kerntaak duurzame ruimtelijke ontwikkeling en inrichting de beleidsprioriteiten beschreven. Achtereenvolgens worden de beleidsuitgangspunten, de risico s per taakveld (conform risicomatrix) en op basis hiervan de prioriteiten voor vergunningverlening en handhaving weergegeven. 4.1 Uitvoering Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Whvbz) 4.1.1 Beleidsuitgangspunten Ambitie: Burgers en recreanten mogen erop vertrouwen dat ze in zwembaden en de aangewezen zwemwateren veilig kunnen zwemmen. 2 Hoofdlijn van beleid: De Whvbz heeft als doel de gezondheid en veiligheid van zwemmers en baders te beschermen. De provincie is bevoegd gezag en heeft als wettelijke taak ervoor te zorgen dat bezoekers van badinrichtingen (zwembaden) en zwemlocaties in oppervlaktewater (zwemplassen) op haar grondgebied aangenaam en veilig kunnen zwemmen. De zwemwaterlokaties in open water worden jaarlijks door de provincie aangewezen. Op deze locaties is de EU-Zwemwaterrichtlijn van kracht. De uiterste termijn voor het halen van de (waterkaliteit-) doelstellingen van de Zwemwaterrichtlijn is 2015 met de mogelijkheid van fasering tot 2027. 2 Omgevingsvisie provincie Overijssel

In de voorbereiding op de vaststelling van het stroomgebiedbeheerplan Rijn (ingevolgde de EU- Kaderichtlijn Water) en de hiermee samenhangende herziening van de Omgevingsvisie is naar voren gekomen dat in Overijssel aanvullende maatregelen en/of /fasering van het doelbereik vooralsnog niet noodzakelijk zijn. Bij het aanwijzen van zwemwaterlocaties volgen wij het Protocol aanwijzen en afvoeren van zwemlocaties en hanteren daarbij als referentiekader voor de veiligheidsaspecten de Handreiking Fysieke Veiligheid Zwemmers in Oppervlaktewater. Wij stellen daarbij voorwaardelijk dat: zwemmen toegestaan is en het zwemmen niet strijdig is met andere functies; het voldoende veilig is om te zwemmen; door een voldoende groot aantal mensen wordt gezwommen (minimaal 50-100 op een zomerse dag) De waterkwaliteit aan de gestelde waterkwaliteitseisen voldoet; Het gedurende het grootste deel van het zwemseizoen mogelijk moet zijn om te kunnen zwemmen zonder te veel risico s voor de gezondheid van de zwemmers (met het oog op cyanobacteriën en zwemmersjeuk, die overigens geen onderdeel uitmaken van de wettelijke normering vanuit de EU-Zwemwaterrichtlijn of Whvbz, maar volgen vanuit landelijke protocollen); Het voor de waterkwaliteitsbeheerder (waterschappen dan wel Rijkswaterstaat) mogelijk is met de ter beschikking staande instrumenten en middelen, om de kwaliteit van het zwemwater voldoende te kunnen handhaven, beschermen en zo nodig verbeteren (dit met het oog op de afmetingen van het waterlichaam waar het zwemwater onderdeel van uitmaakt en op het dagelijks beheer van het water en de directe omgeving door de eigenaar/beheerder). In interprovinciaal verband leveren wij een bijdrage aan de landelijke zwemwaterwebsite www.zwemwater.nl, mede t.b.v. de uitvoering van de EU-richtlijnen Zwemwater en INSPIRE (Europese harmonisatie en infrastructuur voor milieu-informatie). Ontheffingverlening In de Whvbz en het daarbij behorende besluit (Bhvbz) en regelingen zijn de regels opgenomen waaraan badinrichtingen en zwemgelegenheden moeten voldoen. De Whvbz geeft de provincie de bevoegdheid ontheffingen te verlenen volgens de in het besluit vastgelegde voorschriften en daaruit voortvloeiende regelingen. Verder heeft de provincie een toetsende taak bij onder meer nieuwbouw en renovaties van badinrichtingen. Handhaving De provincie is verantwoordelijk voor het toezien op een veilig en hygiënisch gebruik van plaatsen waar regelmatig wordt gezwommen. Dit betreft zowel het toezicht op zwembaden (circulatiebaden) als ook op oppervlaktewater (meren en kolken/plassen). In de Whvbz en het daarbij behorende besluit (Bhvbz) en regelingen zijn regels opgenomen waaraan badinrichtingen en zwemgelegenheden moeten voldoen. Bovenstaande taak vraagt behalve een actieve opstelling van de provincie op het gebied van ontheffingverlening, toezicht en handhaving ook een actieve behandeling van klachten en meldingen. Risico naar taakveld WHVBZ overtreden voorschriften WHVBZ zwembaden, waterkwaliteit overtreden voorschriften WHVBZ zwembaden, veiligheid en hygiëne overtreden voorschriften WHVBZ zwemplassen, waterkwaliteit overtreden voorschriften WHVBZ zwemplassen, veiligheid en hygiëne Totaal gemiddeld risico Risico in woorden laag laag gemiddeld gemiddeld laag 17

4.1.2 Prioriteiten voor vergunningverlening en handhaving Evaluatie en vooruitblik De kwaliteitsbewaking van het zwemwater is een taak van het waterschap die plaatsvindt in nauw overleg met de provincie. In het kader van het toezicht worden alle overdekte zwembaden jaarlijks gecontroleerd op de helft van de essenties. Alle toezichtsessenties van zwemplassen worden jaarlijks gecontroleerd. De nadruk wordt gelegd op zwemwaterlocaties waarvan het vermoeden bestaat of waarvan op basis van meetgegevens bekend is dat er maatregelen moeten worden getroffen om te voldoen aan de doelstellingen van de EU-zwemwaterrichtlijn (vooral t.a.v. microbiologie en blauwalgen). Hiermee leggen wij de prioriteit bij de grootste risico s van zwemgelegenheden. In 2015 zullen alle zwembaden bezocht worden en dan zal gecontroleerd op de andere helft van de toezichtessenties dan die zijn gecontroleerd in 2014. Medio 2015 is een wijziging van het Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Bhvbz) voorzien. Een belangrijke wijziging die doorgevoerd wordt is de verplichting tot meer risico gestuurd werken. In plaats van dat een houder van de badinrichting moet voldoen aan een aantal middelvoorschriften moet hij voor zijn badinrichting een analyse (laten) uitvoeren van de risico s die aanwezig zijn voor de hygiëne en veiligheid van de gebruikers. Op basis van de geïnventariseerde risico s moet hij vervolgens bepalen en vastleggen welke beheersmaatregelen getroffen worden om die risco s te beheersen. Als bevoegd gezag zullen wij toe moeten zien op een voor de gebruikers verantwoorde invulling van de analyse en beheersmaatregelen door de exploitant. Toezichtsessenties De toezichtsessenties zijn: Waterkwaliteit, veiligheid, Legionella en hygiëne. Handhaving WHVBZ Alle zwemplassen en zwembaden worden ten behoeve van veilig en hygiënisch zwemwater gecontroleerd in overeenstemming met de vastgestelde toezichtessenties. 4.2 Grondwaterbescherming 4.2.1 Beleidsuitgangspunten Ambitie: Grondwaterbescherming is gericht op een betrouwbare drinkwatervoorziening en een zorgvuldig gebruik van de ondergrond. 3 Hoofdlijn van beleid: Drinkwatervoorziening heeft een groot maatschappelijk belang. Voor de drinkwatervoorziening heeft grondwater als bron de voorkeur. Kwetsbare drinkwaterwinningen worden onderzocht op maatregelen voor een betere bescherming (waaronder bescherming tegen grondwaterverontreiniging). Het diepe waterpakket van Salland is alleen beschikbaar voor de drinkwatervoorziening en industriële toepassingen met hoogwaardige doelen. Dit waterpakket mag niet gebruikt worden voor warmte-koudeopslag. Hiertoe zijn boringsvrije zones aangewezen. In grondwaterbeschermingsgebieden is warmte en koudeopslag evenmin toegestaan. De provinciale gebiedsdossiers voor waterwinningen zijn de basis voor de vegunningverlening, toezicht en handhaving grondwaterbescherming 3 Omgevingsvisie provincie Overijssel

De bescherming van kwetsbare drinkwaterwinningen heeft prioriteit. Dit neemt niet weg dat ook andere winningen al naar gelang de gebiedsontwikkelingen aandacht kunnen vragen. De bij de bescherming betrokken instanties werken vanuit de volgende werkafspraken: - consequente uitvoering van formele regels (controle van meldingen Besluit bodemkwaliteit in grondwaterbeschermingsgebieden; doormelden naar andere betrokken instanties van voorgenomen onttrekkingen en bodembedreigende handelingen, hoe om te gaan met bouwen in grondwaterbeschermingsgebieden (GWBG); ontsluiting van informatie over vergunningen, ontheffingen en bijbehorende voorschriften ; - het instellen van één loket binnen de provincie waar andere betrokken instanties terecht kunnen met alle vragen en adviesverzoeken met betrekking tot de grondwaterbescherming. Afstemming tussen de verschillende sporen van omgevingsbeleid vindt plaats in de back-office; - het periodiek uitvoeren van een beleidsevaluatie van het grondwaterbeschermingsbeleid, waarbij centraal staat of de maatregelen uit de omgevingsverordening daadwerkelijk leiden tot de gewenste ontwikkeling van de grondwaterkwaliteit - borging van de communicatie (uitleg) van het grondwaterbeschermingsbeleid naar burgers en bedrijven. Risico s naar taakveld Grondwaterbescherming niet melden (calamiteiten) verboden activiteit buiten inrichtingen: bouwen verboden activiteit buiten inrichtingen: gewasbescherming verboden activiteit buiten inrichtingen: energiesystemen niet naleven voorschriften Totaal gemiddeld risico Risico in woorden gemiddeld zeer laag gemiddeld zeer laag laag laag 4.2.2 Prioriteiten voor vergunningverlening en handhaving Uitvoeren van het maatregelenprogramma gebiedsdossiers 2013-2015: - de provincie voert een periodieke evaluatie van het grondwaterbeschermingsbeleid uit in het kader van de herziening van de Omgevingsvisie en verordening. - de provincie voert een handhavingsproject uit waarbij risicovolle activiteiten in een gebied geïnventariseerd en gecontroleerd zullen worden. Dit gebeurt in samenwerking met betrokken gemeenten en waterschappen - de provincie stelt een handleiding op voor gemeenten met (milieu)regels, -voorschriften en werkprocessen. - de provincie stelt een handreiking bestemmingsplannen voor gemeenten op. - de provincie zorgt voor verbetering van de informatievoorziening op de website. - na evaluatie van de netwerk-rud s in 2014 wordt onderzocht of inbreng van de taak grondwaterbescherming in een RUD meerwaarde heeft voor verbetering van de vergunningverlening en handhaving - een of enkele gemeenten verlenen hun medewerking bij het meedenken over/meeschrijven aan de handleiding grondwaterbescherming. Overige aandachtspunten: - Het betrekken van vergunningverleners en handhavers bij het regulier ruimtelijke ordeningsoverleg met gemeenten, de uitvoering van de EU kaderrichtlijn water (KRW) en de herziening van de Omgevingsvisie (2016): in het bijzonder aandacht voor nieuwe ontwikkelingen en trends - Aandacht voor verontreiniging als gevolg van afstromend water van verhard oppervlak (wegen en parkeerplaatsen) in grondwaterbeschermingsgebieden 19