Invoering participatiebudget



Vergelijkbare documenten
Opdrachtverstrekking volwasseneneducatie

Offerte Volwasseneneducatie 2008 Heusden (vastgestelde versie) Koning Willem I College

Oplegvel Collegebesluit

Servicedocument wijziging regelgeving Educatie

Voorgesteld wordt de in de algemene uitkering te ontvangen middelen voor taalcoaches te oormerken voor dit doel zodat dekking aanwezig is.

Servicedocument wijziging regelgeving Educatie

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Gelet op artikel 3.1.1, vierde lid, van het Uitvoeringsbesluit WEB; Besluit:

Maatschappelijke Ontwikkeling Ingekomen stuk D6 (PA 17 april 2013) Beleidsontwikkeling. Datum uw brief

Binnen de plaatsgevonden aanbesteding zijn er twee mogelijkheden om op korte termijn aan deze vraag te voldoen.

Invoering. Wet participatiebudget

Memo. Aan u wordt gevraagd:

Collegevoorstel SAMEN LEVEN EN WERKEN. zaak_zaaknummer. Ja, namelijk uitgesteld (één week) Stad van actieve mensen. Samen leven en Werken

Dienst / Sector: Samenleving en Economie Hengelo, 4 januari 2007 Registratienummer: Raadsvergadering d.d. 9 januari 2007 D.4.

Wat is duaal inburgeren?

Servicedocument wijziging regelgeving Educatie

Voorstel programma educatie

De gemeente Huizen blijft in de rol van centrumgemeente van de gemeenschappelijke regeling de contractvoorbereiding doen.

Raamovereenkomst Educatie Gemeente Den Haag ROC Mondriaan

Inhoud educatie-opleidingen, toetsing en certificering

Regionaal Programma volwassenen Educatie 2018

Raadsvoorstel 26 januari 2012 AB RV

Werving tbv Educatieve Trajecten. 19 juni Drenthe College

Notitie Participatiebudget. Ondersteuning van burgers voor deelname aan de samenleving

Servicedocument wijziging wetgeving Educatie

Datum uw brief n.v.t.

Werkplan uitvoering Wet inburgering 2012

VIP & Educatie ten behoeve van maatschappelijke participatie en re-integratie

1. Wat zijn de SiSa-indicatoren die nu worden gevraagd en hoe gaat de verantwoording er vanaf 1 januari 2013 uitzien?

[Typ hier] Regionaal Programma volwassenen Educatie 2019

1. Onderwerp Inzet en aanpak Volwasseneneducatie 2013

Programma 11 Sociale Zaken en Werkgelegenheid Wat hebben we bereikt? Arbeidsmarktbeleid

VERORDENING WET INBURGERING HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE 2013

De gemeente heeft een aantal taken binnen de uitvoering van de WI.

1. De Wet Werk en Bijstand op hoofdlijnen (WWB)

Beleidskader RMC Regio 37 Zuidoost-Brabant Januari 2017

Mandatering en afsluiten uitvoeringsovereenkomst Wet Inburgering met de ISD

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap T.a.v. mevrouw J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart Postbus BJ 'S-GRAVENHAGE (070)

categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA A 23 06/912

Inzet van middelen: dekking Dekking vindt plaats vanuit de reguliere financiële middelen armoedebestrijding.

Wet participatiebudget

Doel van de Wet inburgering is ervoor te zorgen dat vreemdelingen die zich in Nederland vestigen:

Afdeling Samenleving Richtlijn 3.2 WORK FIRST (SPORENMODEL)

De gemeente Huizen, Graaf Wichman 10, 1276 KB Huizen, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester, hierna te noemen opdrachtgever

Alleen ter besluitvorming door het College Bestuursagenda

De gemeente heeft een aantal taken binnen de uitvoering van de WI.

Verslag uitvoering Wet inburgering

Productovereenkomst Volwasseneneducatie 2014 gemeente Venlo en ROC Gilde Opleidingen

Wet Participatiebudget en de gevolgen voor samenwerkingsverbanden en ISD en. 27 mei 2009, Utrecht

PRODUCTOVEREENKOMST EDUCATIE 2007 gemeente Hoogeveen - R.O.C. Drenthe College

Communicatieplan. Communicatieplan implementatie voorbereidingstraject participatiebudget PAGINA ONDERWERP

: Verordening Wet Inburgering

RIS144488B_14-MRT Bestedingsplan Volwasseneneducatie 2007

7. Soc. voorzieningen en maatsch. dienstverlening

Voorlichting gemeenten en roc s over de ontwikkelingen rond de educatie na de invoering van het nieuwe inburgeringsstelsel.

Beleidsregels. wetswijziging verbetering arbeidsmarktpositie alleenstaande ouders

B&W Vergadering. B&W Vergadering 19 september 2017

BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN. Datum. 8 november Onderwerp. Ons kenmerk. Taaleis BSW/ RIS294999

tieve En Ect Educa traj

Ingekomen stuk D14. Datum uw brief nvt

Toegerust aan het werk. Beleidskader Participatiebudget Gemeente Lopik

opdrachtformulering subsidiëring MEE 2017

b. Educatie: onderwijs met het doel als omschreven in artikel 1.2.1, eerste lid van de WEB;

1. Onderwerp Regionaal educatieprogramma 2015 en aanpak Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland

Alleen ter besluitvorming door het College Actief informeren van de Raad. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Inzet educatiemiddelen 2017.

Wijzigingen binnen de Wi (Wet inburgering) in samenhang met wijziging van de WEB (Wet Educatie en Beroepsonderwijs/volwasseneneducatie)

Project Taalcoaches. 1 januari december Locatie Moerdijk. Vluchtelingenwerk Brabant-West. Projectvoorstel taalcoaches.

Collegevoorstel. Inleiding. Feitelijke informatie. Afweging. Zaaknummer: OWZAvG08. Onderwerp Raam- en productovereenkomst educatie 2012

2. Bijgaande begrotingswijziging vast te stellen.

Beleidsregel scholingsplicht jongeren gemeente Overbetuwe 2012

en leerlingenvervoer

Bij alle overige te leggen documenten moet een individuele beoordeling plaatsvinden.

Inburgering en Onderwijs: Van Syrië naar Nederland. Inburgeren en doorleren dat kan! Wilma Smit Aghyad AlSherfawi Corine Rockers

2. Het beleid ten aanzien van ontheffing van de arbeidsverplichting wijzigen en aan

De Participatieladder. Klaas Folkerts, Rotterdam Luuk Mallee, Regioplan Ingrid van Dinteren, Eindhoven

Ontwikkeling Ketenaanpak Taal en Activering voor Allochtone Vrouwen. InterConnect

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Inhoud educatie-opleidingen, toetsing en certificering

Cursussen voor volwassenen

WIJZIGINGENOVERZICHT VERORDENING EN KADERNOTA INBURGERING N.A.V. WETSWIJZIGINGEN

WZ Memo Jeugdwerkloosheidsvrije zone en middelen ESF Hart van Brabant

Stand van zaken uitvoering regionaal Educatieplan en budget volwassenen educatie 2017

Betreft: Reactie van de Haagse Maatschap op Landelijke bezuinigingen kinderopvang (RIS )

Ter attentie van de leden van de Vaste Kamercommissie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Onderwerp: OWZ raam- en productovereenkomst educatie Koning Willem 1 College 2014

Per 1 januari 2013 is zowel de nieuwe Wet Inburgering in werking getreden alsook de Wet Kinderopvang gewijzigd.

BESLUITNOTA. Sluitende aanpak jongeren naar startkwalificatie en werk. Regio Hoogezand-Sappemeer, Haren en Slochteren

Inburgeren in Inburgering. Wilma Smit Noorderpoort Rudi Knol Alfa-college

Bijlage 1b Voorbeeld format programma 2. Programma 2. Sociale Zaken

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van xxx, nr. xxx, directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Nota van B&W. Inzet participatiebudget voor jongeren

Illllllllllllllilllllllllllllllllllll

Wet stimulering arbeidsparticipatie

Nederlandse taal op de werkvloer: ook uw belang!

Gemeenten krijgen vanaf 2015 veel meer verantwoordelijkheid:

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG. laaggeletterdheid. Geachte mevrouw Arib,

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

Geen leerling zonder diploma van school: educatie

Oplegvel Collegebesluit

Factsheet. Inleiding. Thema Werkgelegenheid

Vaststelling van de Verordening Wet Inburgering gemeente Hoorn Samenvoegen van Winvoorziening en voorziening oudkomers tot een reserve inburgering

Transcriptie:

College V200900085 Onderwerp: Invoering participatiebudget Samenvatting: Inleiding: Met ingang van 1 januari 2009 is de Wet participatiebudget in werking getreden. Met het participatiebudget worden de gemeentelijke middelen voor re-integratie (WWB-deel), inburgering en volwasseneneducatie gebundeld in één specifieke uitkering voor gemeenten. Gemeenten kunnen met het participatiebudget re-integratievoorzieningen, inburgeringsvoorzieningen, educatieopleidingen en combinaties van deze voorzieningen financieren voor een brede doelgroep van iedereen van 18 jaar en ouder. In dit voorstel wordt u geïnformeerd over de inhoud van de wet en de mogelijkheden die deze wet voor de gemeente biedt. Daarnaast wordt een voorstel gedaan om de jaren 2009 en 2010 te gebruiken als een overgangsjaar, waarbij de middelen nog zoveel mogelijk worden ingezet volgens het ingezette beleid in 2008 of eerder. Afweging: Met de invoering van het participatiebudget neemt de beleidsvrijheid van de gemeente en de mogelijkheden voor maatwerk toe. Gemeenten krijgen meer vrijheid te bepalen wie ze aan aanbod doen en hoe dat aanbod eruit ziet. Daarnaast is de doelgroep waarvoor het participatiebudget kan worden ingezet breder dan de doelgroepen uit de Wet Werk en Bijstand (WWB), de wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) en de Wet Inburgering (WI). De gemeente kan eigen beleidsafweging maken in de nadruk die op de verschillende doelen (re-integratie, inburgering en volwasseneneducatie) wordt gelegd. Gemeenten ontvangen van het Rijk één participatiebudget, met hieraan gekoppeld één verantwoording aan het Rijk. Sturing zal op het gebied van educatie plaatsvinden door bestuurlijke afspraken over prestaties. Daarnaast wordt een deel van het participatiebudget verdeeld op basis van educatie- en inburgeringsprestaties. Door het opnemen van outputverdeelmaatstaven worden gemeente gestimuleerd doelen op terrein van inburgering en volwasseneneducatie te realiseren. De gemeente is niet verplicht een integrale visie op participatie vast te stellen en kan zelf ambities en tempo daarin bepalen. Op diverse beleidsterreinen: arbeidsmarktbeleid, inburgeringsbeleid, isd-meerjarenbeleid, wmo-nota, armoedebeleid voortijdig schoolverlaten is in onze gemeente vrij recent beleid vastgesteld, of in (verre staat van) ontwikkeling. De rode draad is meedoen. De invoering van het participatiebudget betekent dan ook niet dat het huidige beleid niet meer volstaat. Wel biedt de koppeling van de drie geldstromen mogelijkheden om trajecten gericht op werk of maatschappelijke participatie (nog) beter op elkaar af te stemmen. Voor 2009 zijn deze mogelijkheden nog vrij beperkt, de middelen die vanuit OCW beschikbaar worden gesteld (voorheen het WEB-budget) moeten in 2009 nog voor educatie worden ingezet bij het ROC. Daarnaast lopen de contracten voor zowel de inburgering als de re-integratietrajecten nog door tot en met 31.12.2009. In 2010 moet het deel wat vanuit OCW beschikbaar wordt gesteld ook besteed worden bij het ROC, maar mag dan ook voor andere trajecten worden ingezet. Overigens zullen de middelen die beschikbaar worden gesteld vanuit OCW vanaf 2010 lager zijn, In 2009 en 2010 heeft de gemeente de mogelijkheid optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden die de Wet Participatiebudget biedt ter ondersteuning van andere beleidsterreinen die participatie als doel hebben, zoals arbeidsmarktbeleid, inburgerrngsbeleid, isd-meerjarenbeleid, armoedebeleid, wmo, voortijdig schoolverlaten. In 1/2

College V200900085 Onderwerp: Invoering participatiebudget 2010 kan dan tijdig gestart worden met de voorbereiding voor een nieuw aanbestedingstraject waarin de beleidskeuzes van de gemeente tot uitdrukking komen. Advies: - kennis nemen van de Wet participatiebudget - het toegekende participatiebudget over 2009 als volgt in te zetten: 1.214.553,- t.b.v. re-integratie (uitvoering door ISD) 492.159,- t.b.v. educatie, te besteden bij ROC, hiervoor de raam- en productovereenkomst 2009 afsluiten (zie bijlage) 345.028,- t.b.v. inburgering - het in het gemeentefonds opgenomen bedrag van 79.388,- oormerken voor kosten van de uitvoeringstaken Wet inburgering, hiervoor de prestatieovereenkomst 2009 afsluiten (zie bijlage) - in 2009 en 2010 zo optimaal mogelijk gebruik te maken van de mogelijkheden die de Wet Participatiebudget biedt ter ondersteuning van andere beleidsterreinen die participatie als doel hebben. 2/2

College V200900085 Onderwerp: Invoering participatiebudget Collegevoorstel Inleiding: Met ingang van 1 januari 2009 is de Wet participatiebudget in werking getreden. Met het participatiebudget worden de gemeentelijke middelen voor re-integratie (WWB-deel), inburgering en volwasseneneducatie gebundeld in één specifieke uitkering voor gemeenten. Gemeenten kunnen met het participatiebudget re-integratievoorzieningen, inburgeringsvoorzieningen, educatieopleidingen en combinaties van deze voorzieningen financieren voor een brede doelgroep van iedereen van 18 jaar en ouder. In dit voorstel wordt u geïnformeerd over de inhoud van de wet en de mogelijkheden die deze wet voor de gemeente biedt. Daarnaast wordt een voorstel gedaan om de jaren 2009 en 2010 te gebruiken als een overgangsjaar, waarbij de middelen nog zoveel mogelijk worden ingezet volgens het ingezette beleid in 2008 of eerder. Feitelijke informatie: De aanleiding voor de wet is het Coalitieakkoord van 7 februari 2007: zoveel mogelijk wegnemen van schotten tussen de diverse op re-integratie en participatie gerichte budgetten. Doelstelling van het participatiebudget is bij te dragen aan het vergroten van de arbeidsparticipatie, inburgering en maatschappelijke participatie door deelname aan educatie en verhoging van de effectiviteit van de bestedingen. Het rijk wil dit realiseren door: -meer bestedings- en beleidsruimte voor gemeenten -vermindering administratieve lasten voor gemeenten Het wetsvoorstel is op 23 december 2008 aangenomen voor de Eerste Kamer en is in werking getreden per 1 januari 2009. Het participatiebudget kan ingezet worden voor: a. Participatievoorzieningen b. Re-integratievoorzieningen c. Inburgeringsvoorzieningen d. Opleidingen volwasseneneducatie (ook buiten roc s) e. Combinatietrajecten Doelgroep: -iedereen van 18 jaar en ouder -ook in te zetten voor met ontslag bedreigden -geen inschrijving bij CWI noodzakelijk -alle inburgeraars -niet alleen inwoners van eigen gemeente - ook voor 16- en 17-jarigen die zijn ontheven van kwalificatieplicht of reeds voldaan aan kwalificatieplicht en voor jongeren van 16 of 17 jaar voor wie schooluitval dreigt, maar die door een leerwerktraject alsnog een startkwalificatie kunnen behalen Gevolgen gemeente Met de invoering van het participatiebudget nemen de beleidsvrijheid van de gemeente en de mogelijkheden voor maatwerk toe. Gemeenten krijgen meer vrijheid te bepalen wie ze aan aanbod doen en hoe dat aanbod eruit ziet. Daarnaast is de doelgroep waarvoor het participatiebudget kan worden ingezet breder dan de doelgroepen uit de Wet Werk en Bijstand (WWB), de wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) en de Wet Inburgering (WI). De gemeente kan eigen beleidsafwegingen maken in de nadruk die op de verschillende doelen (re-integratie, inburgering en volwasseneneducatie) wordt gelegd. Budgetten zijn 1/4

College V200900085 Onderwerp: Invoering participatiebudget effectiever in te zetten: - geen sprake meer van tekorten bij ene regeling en overschot bij andere regeling - eenvoudiger om combinaties van voorzieningen aan te bieden - meer mogelijkheden tot maatwerk. Gemeenten ontvangen van het Rijk één participatiebudget, met hieraan gekoppeld één verantwoording aan het Rijk. Sturing zal op het gebied van educatie plaatsvinden door bestuurlijke afspraken over prestaties. Daarnaast wordt een deel van het participatiebudget verdeeld op basis van educatie- en inburgeringsprestaties. Door het opnemen van outputverdeelmaatstaven worden gemeente gestimuleerd doelen op terrein van inburgering en volwasseneneducatie te realiseren. Op 30 januari 2009 is de beschikking ontvangen met de formele verlening van de gemeentelijke uitkering 2009. Het participatiebudget wordt als volgt gespecificeerd: totaal participatiebudget 2009 Heusden 100% 2.051.740 Opgebouwd uit de volgende bronnen: Rijksmiddelen re-integratie (Inbreng SZW) 59,2% 1.214.553 Rijksmiddelen inburgering (Inbreng WWI) 16,8% 345.028 Rijksmiddelen educatie (Inbreng OCW) 24% 492.159 Het participatiebudget mag niet besteed worden aan uitvoeringskosten. Hiervoor zijn middelen van de inburgering opgenomen in het gemeentefonds, voor onze gemeente gaat het om een bedrag van 79.388,- voor 2009. Bij de invoering van de Wet Inburgering (WI) op 01.01.2007 is besloten een uitvoeringsovereenkomst voor onbepaalde tijd aan te gaan met de ISD voor de uitvoeringstaken van de WI. Jaarlijks wordt een prestatieovereenkomst afgesloten. Hierin worden afspraken opgenomen over de te behalen prestaties en de bekostiging hiervan. Voor het jaar 2009 gaat het om 85 trajecten met aanbod en 18 handhavingstrajecten. Totale kosten 72.022,-. Afweging: Het participatiebudget biedt gemeenten meer ruimte om integraal beleid te voeren op het gebied van participatie. Het formuleren van een geïntegreerde visie is geen vereiste voor de invoering van het participatiebudget, maar kan helpen bij het scheppen van kaders en het geven van richting als basis voor de toeleiding van de verschillende doelgroepen naar werk of maatschappelijke participatie. Integraal participatiebeleid betekent dat aan iedere burger die ondersteuning nodig heeft bij het participeren in de Nederlandse maatschappij ondersteuning op maat kan worden geboden. Het gaat dan niet alleen om ondersteuning gericht op re-integratie, inburgering of educatie, maar ook om ondersteuning vanuit de WMO, bijvoorbeeld in de vorm van vrijwilligerswerk, opvoedingsondersteuning of inkomensondersteuning. De gemeente is niet verplicht een integrale visie op participatie vast te stellen en kan zelf ambities en tempo daarin bepalen. Op diverse beleidsterreinen: arbeidsmarktbeleid, inburgeringsbeleid, isd-meerjarenbeleid, armoedebeleid, wmo-nota, voortijdig schoolverlaten is in onze gemeente vrij recent beleid vastgesteld, of in (verre staat van) ontwikkeling. De rode draad is meedoen. De invoering van het participatiebudget betekent dan ook niet dat het huidige beleid niet meer volstaat. Wel biedt de koppeling van 2/4

College V200900085 Onderwerp: Invoering participatiebudget de drie geldstromen mogelijkheden om trajecten gericht op werk of maatschappelijke participatie (nog) beter op elkaar af te stemmen. Voor 2009 zijn deze mogelijkheden nog vrij beperkt, de middelen die vanuit OCW beschikbaar worden gesteld (voorheen het WEB-budget) moeten in 2009 nog voor educatie worden ingezet bij het ROC. Daarnaast lopen de contracten voor zowel de inburgering als de re-integratietrajecten nog door tot en met 31.12.2009. In 2010 moet het deel wat vanuit OCW beschikbaar wordt gesteld ook besteed worden bij het ROC, maar mag dan ook voor andere trajecten worden ingezet. Overigens zullen de middelen die beschikbaar worden gesteld vanuit OCW vanaf 2010 lager zijn, omdat er een motie is aangenomen om een deel van het beschikbare budget in te zetten voor taalonderwijs in het MBO. Gelet op het vrijvallen van alle middelen per 2011 wordt voorgesteld in 2009 het participatiebudget in te zetten op de componenten re-integratie, inburgering en volwasseneneducatie volgens de opbouw van het participatiebudget. Hiermee wordt het eerder ingezette beleid gecontinueerd en dit sluit ook aan bij de lopende contracten met aanbieders van inburgerings- en re-integratietrajecten. Voor 2010 bestaat er de mogelijkheid deze contracten met een jaar te verlengen. Vanuit praktische overwegingen is de optie om te verlengen zeker reëel, tenzij onverwachte omstandigheden ertoe leiden dat andere afwegingen gemaakt moeten worden. Een nieuwe aanbesteding moet tijdig in gang gezet worden, streven nu is dan ook om halverwege het jaar met de aanbieders duidelijk te krijgen of tot verlenging met 1 jaar ( 01.01.2010 t/m 31.12.2010) besloten kan worden. In 2009 en 2010 heeft de gemeente de mogelijkheid optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden die de Wet Participatiebudget biedt ter ondersteuning van andere beleidsterreinen die participatie als doel hebben, zoals arbeidsmarktbeleid, inburgerrngsbeleid, isd-meerjarenbeleid, armoedebeleid, wmo, voortijdig schoolverlaten. In 2010 kan dan tijdig gestart worden met de voorbereiding voor een nieuw aanbestedingstraject waarin de beleidskeuzes van de gemeente tot uitdrukking komen. Hierbij vindt afstemming plaats met de gemeenten Waalwijk en Loon op Zand en de ISD Midden-Langstraat, vanwege de uitvoering van re-integratie en inburgering voor de drie gemeenten door de ISD Midden-Langstraat. Samenwerking hoeft overigens niet in te houden dat er geen verschillen in visie tussen de gemeenten mogelijk zijn, maar gelet op gezamenlijke inkoop van trajecten is zoveel mogelijk overeenstemming en afstemming wel erg wenselijk. Inzet van middelen: Voorgesteld wordt het toegekende participatiebudget in 2009 als volgt in te zetten: 1.214.553,- t.b.v. re-integratietrajecten (uitvoering door de ISD) 345.028,- t.b.v. inburgeringstrajecten 492.159,- t.b.v. educatie (middelen worden ingezet bij het ROC KW1C, waarmee jaarlijks een raam- en productovereenkomst wordt afgesloten) Voorgesteld wordt de in de algemene uitkering te ontvangen middelen voor uitvoeringskosten van de Wet Inburgering, zijnde 79.388,- te oormerken voor dit doel zodat dekking aanwezig is. Hiervoor wordt een prestatie-overeenkomst afgesloten met de ISD. Advies: Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen 3/4

College V200900085 Onderwerp: Invoering participatiebudget BESLUIT Het college van Heusden heeft in de vergadering van 21-04-2009; gelet op: ; besloten: - kennis te nemen van de Wet participatiefonds - het toegekende participatiebudget over 2009 als volgt in te zetten: 1.214.553,- t.b.v. re-integratietrajecten (uitvoering door de ISD) 345.028,- t.b.v. inburgeringstrajecten 492.159,- t.b.v. educatie, (middelen worden ingezet bij het ROC KW1C, hiervoor de raam- en productovereenkomst 2009 afsluiten zie bijlage) - het in het gemeentefonds opgenomen bedrag van 79.388,- oormerken zodat uitvoeringskosten van de Wet Inburgering hieruit bekostigd worden. Hiervoor de prestatie-overeenkomst 2009 afsluiten met de ISD ( zie bijlage). - In 2009 en 2010 optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden die de Wet Participatiebudget biedt ter ondersteuning van andere beleidsterreinen die participatie als doel hebben. namens het college van Heusden, de secretaris, mr. J.T.A.J. van der Ven 4/4

Activiteitenplan Volwasseneneducatie 2009 Gemeente Heusden Koning Willem I College

Inhoudsopgave Activiteitenplan volwasseneneducatie 2009 I. Inleiding II. III. IV. Financieel Kader Uitwerking per doelgroep: Doelgroep Inburgeraars Doelgroepen gerelateerd aan de WMO Doelgroep Risicogroepen Bijlagen Bijlage 1: Common European Framework Bijlage 2: Kwalificatie Structuur Educatie Bijlage 3: educatieopleidingen Bijlage 4: deelnemers overgangsregeling Pagina 2 van 35

I. Inleiding Participatiebudget Met ingang van 1 januari 2009 is de Wet participatiebudget Staatsblad 588, 2008) in werking getreden. Met het participatiebudget worden de gemeentelijke middelen voor re-integratie (WWB-werkdeel), inburgering en volwasseneneducatie gebundeld in één specifieke uitkering voor gemeenten. Gemeenten kunnen met het Participatiebudget re-integratievoorzieningen, inburgeringsvoorzieningen, educatieopleidingen en combinaties van deze voorzieningen financieren voor een brede doelgroep van iedereen van 18 jaar en ouder. Behalve voor iedereen van 18 jaar en ouder kan het participatiebudget ook worden ingezet voor 16- en 17- jarigen die zijn ontheven van de kwalificatieplicht of die al aan de kwalificatieplicht hebben voldaan. Daarnaast is het participatiebudget ook inzetbaar voor jongeren van 16 of 17 jaar voor wie schooluitval dreigt, maar die door een leerwerktraject alsnog een startkwalificatie kunnen behalen. In 2009 geldt nog dat de middelen voor educatie moeten worden besteed aan bij regionale opleidingencentra (roc s) ingekochte educatieopleidingen. Met ingang van 2010 komt deze oormerking voor educatie te vervallen. Dit betekent dat deze middelen in 2010 nog wel verplicht moeten worden besteed bij roc s, maar behalve aan educatieopleidingen ook kunnen worden besteed aan bij roc s ingekochte re-integratie- of inburgeringsvoorzieningen. Met ingang van 2011 komt ook deze bestedingsverplichting bij roc s te vervallen. Activiteitenplan Aanleiding voor dit activiteitenplan is de wens van de gemeente om het educatiebeleid beter in te passen in het totale sociale beleid én de Wet participatiebudget. De gemeente heeft aangegeven graag te willen blijven samenwerken met het KWIC. Kenmerkend daarbij is de cyclus van raam- en productovereenkomst volwasseneneducatie, activiteitenplan en opdrachtverstrekking. De ervaringen uit 2008 en verplichting in de Wet participatiebudget moeten leiden tot een verdere verfijning van de registratie en een verantwoording op basis van de zogenaamde outputverdeelmaatstaven. Ambitie ROC Koning Willem l College (KWIC) De ambitie voor het educatiebeleid richt zich vooral op het creëren van kansen voor mensen die mede door een (te) laag opleidingsniveau problemen ondervinden bij het meedoen aan de samenleving. Meer dan voorheen maakt educatie deel uit van het totale sociale beleid. Scholing en educatie zijn geen doel op zich, maar instrumenten om andere doelen op deelterreinen van lokaal beleid zoals werkgelegenheid, sociale zaken, allochtonenbeleid, ouderenbeleid, jeugd- en jongerenbeleid, lokaal onderwijsbeleid, emancipatie, sociale vernieuwing en sociale veiligheid te realiseren. Kernpunten van het (KWIC) gerelateerd aan volwasseneneducatie zijn: Educatie (incl. inburgering) is als toerusting een onmisbaar en vereist fundament voor het meedoen in de samenleving. Educatie levert een bijdrage aan volwaardig burgerschap, participatie, maatschappelijke stabiliteit en sociale cohesie. Educatie richt zich op het voorkomen en wegwerken van achterstanden, op het creëren van gelijke kansen en perspectieven voor alle inwoners en op het bereiken van minimaal het niveau van een startkwalificatie om zo de zelfstandige en onafhankelijke positie te vergroten. Pagina 3 van 35

Educatie is niet alleen gericht op het verwerven van bepaalde competenties (taal, cognitief), maar ook op doorgeleiding naar maatschappelijke participatie, het behalen van startkwalificaties en, indien mogelijk, het verwerven van duurzame arbeid. Eigen verantwoordelijkheid en initiatief van de deelnemer staan centraal in de aanpak. Naast de eigen verantwoordelijkheid van de deelnemer is ook een brede betrokkenheid van de samenleving als geheel en de relevante ketenpartners nodig om succesvolle en duurzame resultaten te behalen. Educatie is resultaatgericht. Om het ambitieniveau voor educatie waar te kunnen maken, is sprake van een gedifferentieerd aanbod dat past bij de mogelijkheden en ambitie van de deelnemer (maatwerk). Het resultaat van het aanbod sluit aan bij de gemeentelijke systematiek ten aanzien van het participatiebudget waarin de nadruk op behaalde resultaten komt te liggen. Een deel van de bevolking bevindt zich op een laag onderwijsniveau en hiervan is een deel zelfs functioneel analfabeet of laaggeletterd. Het hebben van een educatieve achterstand is niet alleen een belemmering voor de zelfredzaamheid en individuele ontplooiing van burgers zelf, maar betekent tevens een onderbenutting van talenten voor de stad als geheel. Het doel van de volwasseneneducatie is het verhogen van de kennis en vaardigheden van burgers, om volwaardige participatie in de samenleving mogelijk te maken. Hierbij is het de ambitie dat alle volwassen burgers functioneren op een niveau dat gelijk staat aan basisonderwijs en enkele jaren voortgezet onderwijs. In het spraakgebruik wordt dit ook wel het Spits/Metro-Niveau genoemd. Dit betekent dat burgers voldoende competenties moeten hebben om in het dagelijks leven te kunnen functioneren. Binnen de Kwalificatie Structuur Educatie (KSE, zie ook bijlage 2.) hebben we het dan over KSE niveau III. Deze kwalificatiestructuur is een gestandaardiseerd meetinstrument om binnen de educatie de vaardigheden, kennis en houdingen (de kwalificaties) van de deelnemer herkenbaar in beeld te brengen. Voor jongeren is bovenstaande ambitie te laag. Om hen in staat te stellen een goede toekomst op te bouwen, is het behalen van een startkwalificatie noodzakelijk. (afgeronde Havo, VWO of MBO 2 opleiding). Pagina 4 van 35

II. Financieel Kader WEB budget Dit activiteitenplan valt binnen de kaders van de raam- en productovereenkomst volwasseneneducatie, die in overleg met het KWIC jaarlijks wordt vastgesteld. De gemeente heeft op basis van de Bekendmaking rijksbijdrage educatie 2009, datum 17 september 2008, kenmerk CFI/OND-2008/10897 het beschikbare WEB budget van : 492.159,- opgenomen in de begroting. De totale realisatie van de educatieopleidingen bepaalt of het door de gemeente beschikbaar gestelde bedrag ook daadwerkelijk kan worden behouden. Het bedrag dat wordt opgenomen in de raam- en productovereenkomst en wordt zoals gebruikelijk in maandelijkse termijnen als voorschot aan het KWIC overgemaakt. Individuele trajectprijs De ervaringen uit 2008 en de verplichtingen voortvloeiend uit de Wet participatiebudget moeten leiden tot een verdere aanpassing van de registratie en de verantwoording. Dit heeft te maken met een nieuwe methodiek van verantwoording per deelnemer; een verantwoording op basis van individuele educatieopleiding en de daaraan gekoppelde trajectprijs. Onder individuele educatieopleiding verstaan we een traject voor een deelnemer met een vooraf gedefinieerd einddoel en resultaat, een vastgestelde gemiddelde studieduur en een vaste individuele trajectprijs. De afspraken en randvoorwaarden worden in het trajectplan beschreven. Individuele trajectprijs bij pilots en nieuwe trajecten op basis van nacalculatie Op verzoek van de gemeente is het mogelijk om op aanvraag specifieke educatieopleidingen en pilots te ontwikkelen en te verzorgen. De aard, werkwijze, inhoud, omvang en het resultaat worden in overleg met de gemeente vastgesteld. De maximale groepsgrootte, duur en intensiteit wordt per opleiding vooraf beschreven. Op basis van het werkelijke aantal deelnemers, nacalculatie, wordt de individuele trajectprijs vastgesteld. De duur en intensiteit variëren van 3 klokuren, gedurende 10 weken (totaal 30 klokuren) tot maximaal 15 klokuren, gedurende 40 weken (600 klokuren). Projecten Onder projecten verstaan we activiteiten met een vooraf vastgesteld projectbudget gericht op het behalen van de projectdoelstelling(en). Eigen bijdrage De kosten voor de eigen bijdrage deelnemers worden op basis van het aantal lesuren berekend en kunnen, indien door de gemeente gewenst, onderdeel zijn van de trajectprijs. Op 19 maart 2008 zijn van rijkswege (Regeling vaststelling cursusgeldtarieven voor het cursusjaar 2008-2009, kenmerk HO/SI/SF-2008/2169) opnieuw de cursusgeldtarieven per cursusjaar vastgesteld voor NT2 deelnemers niveau 3 en hoger. Deze kosten bedragen voor niveau A2 tot B1 277,- en voor B1 en hoger 499,-. Deze cursusgeldtarieven zijn geldig van 1 augustus 2008 tot 1 augustus 2009 en kunnen, indien door de gemeente gewenst, onderdeel zijn van de trajectprijs. Pagina 5 van 35

Deelnemers die van de gemeente een beschikking of contract krijgen (op basis van de WI) bij aanvang van het (WEB) traject, betalen geen eigen bijdrage voor het WEB deel én worden vrijgesteld van de betaling van de leermiddelen. Hiertoe zorgt de opdrachtgever ervoor dat er een kopie van de beschikking of contract wordt opgestuurd (bij voorkeur digitaal) naar opdrachtnemer, binnen 5 werkdagen na goedkeuring van het trajectplan door de opdrachtgever. Project ETV.nl Brabant Ook voor 2009 wordt het project ETV.nl Brabant aangevraagd bij de Provincie Noord- Brabant. De aanvullende kosten voor de uitvoering van het Meerjarenplan ETV.nlBrabant 2008-2011 Veilig leren in de wereld van morgen worden in 2009 door de samenwerkende gemeenten uit de regio s-hertogenbosch gefinancierd. Het Koning Willem I College brengt de kosten ten laste van het restant budget van de werkgroep Volwasseneneducatie. Aanbod op de verschillende locaties Voor deelnemers, die een drempel ervaren om (weer) naar school te gaan, is een aanbod dichtbij huis een voorwaarde. Dit geldt niet alleen voor allochtone inburgeraars, maar ook voor autochtone analfabeten en laaggeletterden. Wij streven naar inrichting van herkenbare educatiepunten. Dit geldt niet alleen voor de uitvoering van de directe educatieve activiteiten, maar ook op het terrein van de intake, toetsing en begeleiding. Voorwaardelijk bij de uitwerking hiervan is de beschikbaarheid van geschikte leslocaties en het hebben van voldoende volume in de uitvoering om de activiteiten ook doelgericht en efficiënt te kunnen uitvoeren. De geoffreerde prijzen in dit activiteitenplan zijn gebaseerd op het niveau van de faciliteiten en op het aantal locaties per 1 januari 2009.Voor de deelnemer gelden de (financiële en inhoudelijke) afspraken van de desbetreffende locatie. Extra kosten vanwege het verhogen van het aantal locaties of van het voorzieningenniveau worden, net als bij pilots en nieuw aanbod, in rekening gebracht bij de gemeente op basis van nacalculatie van de werkelijke kosten. De deelnemer kan op een van de volgende locaties educatieopleidingen volgen: voor de gemeente s-hertogenbosch: Onderwijsboulevard, BH Boschveld,Kruiskamp, BBS Haren Donk en Reit, BBS De Hambaken, Turkse Moskee, het Rondeel, Mgr. Bekkerschool en BBS De Graaf. Daarnaast in onze vestigingen in Boxtel, Schijndel en Heusden. De inlooppunten in s-hertogenbosch zijn: Mgr. Bekkerschool, BBS De Graaf, BBS Hambaken en BH Boschveld. Educatieopleidingen VAVO = individuele educatieopleidingen Het KWIC verzorgt een aanbod Voortgezet Algemeen Volwassenenonderwijs (VAVO) voor volwassenen van 18 jaar en ouder om ze de kans te bieden om een diploma en/of certificaten te halen op VMBO, HAVO en/of VWO niveau. Het gemeentelijke uitgangspunt is dat jongvolwassenen tot 23 jaar in principe thuishoren op het reguliere Voortgezet Onderwijs en daar hun startkwalificatie halen. VO scholen zijn dan ook zo lang als mogelijk inhoudelijk en financieel verantwoordelijk voor leerlingen die zij naar het VAVO sturen. Jongeren ónder de 18 jaar kunnen alleen vanuit het reguliere VO, gedetacheerd worden naar het VAVO (Rutteregeling). Volwassenen die op latere leeftijd alsnog een diploma of certificaat willen halen (tweede kansers), kunnen op gemeentelijke kosten op het VAVO terecht. Pagina 6 van 35

De verplichtingen voortvloeiend uit de Wet participatiebudget moeten leiden tot een verantwoording per deelnemer; een verantwoording op basis van een individuele opleiding en de daaraan gekoppelde trajectprijs en het behaalde resultaat. Onder een individuele opleiding verstaan we een traject voor een deelnemer met een vooraf gedefinieerd einddoel en resultaat, een vastgestelde gemiddelde studieduur een vaste individuele trajectprijs. De afspraken en randvoorwaarden worden in het trajectplan beschreven. De tot nu toe gezamenlijke financiering van de voorziening VAVO komt daardoor per 1-8-2009 te vervallen. De tijdelijke gezamenlijke VAVO (educatieve) voorziening van 01-01-2009 tot 01-08-2009 is de voorziening voor de deelnemers die voor 01-01-2009 zijn gestart met de opleiding. Per deelnemer is vastgelegd (trajectplan) hoeveel uren besteed gaan worden in 2009. Dit betekent voor 2009 een bedrag van 33.180,-. Dit bedrag is als volgt vastgesteld op basis van de volgende uitgangspunten: gezamenlijk jaarbudget 700.000 (budget voorgaande jaren) voor de periode 01-01-2009-tot 01-08-2009 (60% van 700.000,-) totaal aantal lesuren (conform de trajectplannen) van de deelnemers gestart voor 01-01-2009 De financiële afrekening over het WEB budget 2009 De financiële afrekening over 2009 wordt gemaakt op basis van de kosten voor de individuele educatieopleidingen de projecten en de kosten voor de overgangsregelingen. De individuele educatieopleidingen en projecten die zijn gestart in 2009 komen ten laste van de financiële afrekening van 2009. De bedragen die voor de educatieopleidingen in rekening worden gebracht zijn per doelgroep verder uitgewerkt, zie bijlage 3. De financiële realisatie over het kalenderjaar 2009 dient met een accountantsverklaring voor 1 mei 2010 te zijn vastgesteld. Overgangsregeling 2008 2009 VAVO Voor de deelnemers die voor 01-01-2009 zijn gestart is de overgangsregeling van toepassing. Per deelnemer is vastgelegd (trajectplan) hoeveel uren besteed gaan worden in 2009. Dit betekent voor 2009 een bedrag van 33.180,- (zie bijlage 4). Overgangsregeling 2008 2009 Overige activiteiten Voor de deelnemers die voor 2009 zijn gestart met de opleiding is de overgangsregeling van toepassing. Per individueel trajectplan is bepaald hoeveel uren besteed gaan worden in 2009. Voor deze uren wordt een bedrag van 12,50 per uur berekend. Dit betekent voor 2009 een bedrag van 91.050,- (zie bijlage 4). Totaal budget 2009 Met betrekking tot dit activiteitenplan betekent dit dat op basis van de huidige gegevens voor de activiteiten van 2009 een bedrag beschikbaar is van 682.639,- ( 492.159,- + 190.480,- niet besteed in 2008). Rapportage Wij verantwoorden het aantal deelnemers dat aan de educatieopleidingen heeft deelgenomen en het aantal succesvol afgeronde trajecten. Eveneens verantwoorden wij inhoudelijk op de uitgevoerde projecten. Pagina 7 van 35

Een traject is succesvol afgerond, als: De vooraf gedefinieerde eindtermen zijn gehaald. Beginniveau en eindniveau van de deelnemer vooraf zijn vastgesteld. Het eindniveau wordt gedefinieerd in termen van het eerstvolgende na te streven meetbare niveau. Educatieopleidingen zijn afgerond met een meting (assessment, profieltoets, portfolio, TIWI, TOA), die inzicht geeft in het eindniveau van de deelnemer. De deelnemer ontvangt het certificaat dat behoort bij succesvolle afronding van het gevolgde traject. Inzicht in het behaalde eindniveau in relatie tot het beoogde eindniveau (vastgelegd in het trajectplan). Het concrete resultaat van de trajecten sluit daar waar mogelijk aan bij de geldende outputverdeelmaatstaven uit het participatiebudget. Schematisch ziet dit proces er als volgt uit: Vaststelling beginniveau Aanmelden Intake Trajectplan - Educatief KSE CEF Eindmeting Vraag (Eindniveau) Uitstroom Trajectbegeleiding Over de planning 2009 rapporteert het KWIC na 5 maanden (tussenrapportage). Op basis van de tussenrapportage is het mogelijk de planning bij te stellen. Deze rapportage vormt tevens de basis voor de nieuwe opdracht in 2010. Om de voortgang te kunnen blijven volgen en om de planning zo nodig te kunnen bijsturen verschijnt er na 5 maanden een tussenrapportage en na 12 maanden een eindrapportage. Daarnaast hebben we met de gemeente afgesproken om elke 3 maanden een voortgangsrapportage op te sturen en te bespreken. Dit betekent per kalenderjaar 4 rapportagemomenten, waarvan 2 formele rapportagemomenten. Op basis van de bespreking van de rapportages kan in overleg met de gemeente de planning worden bijgestuurd. Wanneer er staat afgerond, betekent dit verzendklaar. Dit betekent dat de rapportages voor de afdeling Educatie opgestuurd worden op de dag dat er staat afgerond. Voortgangsrapportage 1: Afgerond 17 april 2009 (periode 1 januari 2009 tot 1 april 2009, inclusief de 1 maart telling) Tussenrapportage: Afgerond 15 juni 2009 (periode 1 januari 2009 tot 1 juni 2009) Voortgangsrapportage 2: Afgerond 14 oktober 2009 (periode 1 januari 2009 tot 1 oktober 2009, inclusief de 1 oktober telling) Eindrapportage: Afgerond 30 januari 2010 (periode 1 januari 2009 tot 1 januari 2010) VAVO-rapportage: In overleg met het VAVO is het volgende afgesproken: 1 januari 2009 rapportage: momentopname 1 juli 2009: cumulatief over periode 1 januari 2009 tot en met 1 juli 2009 1 oktober 2009: momentopname 31 december 2009: cumulatief over de periode 1 januari 2009 t/m december 2009 Pagina 8 van 35

De gegevens van de eindrapportage vormen de basis voor het jaarverslag over kalenderjaar 2009. Werving en samenwerking Gezien de veranderde en veranderende context waarbinnen de volwasseneneducatie zich bevindt, speelt het onderdeel werving een belangrijke rol. Immers zonder deelnemers kunnen en zullen er geen educatieopleidingen worden uitgevoerd. Het KWIC kan de verantwoordelijkheid hiervoor niet alleen dragen en het is dus van belang hiervoor nauw samen te werken met de andere (voor dat onderdeel) relevante organisaties. Naast de eigen verantwoordelijkheid van het KWIC, is het niet mogelijk zonder de samenwerking met locale en regionale partners als sociaal cultureel werk, maatschappelijke dienstverlening, Stichting MEE, Cello, Sociale Dienst, Bureau Inburgering, Vluchtelingenwerk, Voortgezet Onderwijs, Stichting ETV, PABO en Vrijwilligersorganisaties. Het is hierbij een bewuste keuze om in eerste instantie zoveel mogelijk gebruik te maken van bestaande netwerken en structuren en niet om hiernaast een parallelle structuur op te bouwen. Dit betekent dat er een duidelijke inspannings- en resultaatverplichting ligt bij de andere relevante organisaties op het gebied van aanleveren van deelnemers die opgenomen wordt in de opdrachtformulering van de genoemde organisaties. Het KWIC heeft hierbij een inspannings- en resultaatverplichting op het gebied van de uitvoering van de educatieopleidingen en het informeren van de betrokken partijen. Op verzoek van de gemeente is het mogelijk om verdere specifieke wervingsactiviteiten te ontwikkelen en te verzorgen. De aard, werkwijze en omvang worden in overleg met de gemeente vastgesteld. Op basis van de werkelijke kosten, nacalculatie, wordt de individuele trajectprijs vastgesteld en zonodig aangepast. Immers zonder deelnemers kunnen en zullen er geen educatieopleidingen worden uitgevoerd en daarnaast is het zo dat de problematiek in de wijken vraagt om integratie van de activiteiten van de daar actief zijnde organisaties. Pagina 9 van 35

III. Uitwerking per doelgroep In dit hoofdstuk geven we aan wat er per doelgroep wordt voorgesteld. We gaan hierbij uit van de verdeling over de diverse doelgroepen / thema s: inburgeraars, doelgroepen WMO en risicogroepen. Doelgroep Inburgeraars Het nieuwe inburgeringsstelsel bestaat uit de WI voor inburgeringsplichtigen en de Regeling Vrijwillige Inburgering voor inburgeringsbehoeftigen. Om deze groep binnen de WEB te onderscheiden hanteren we de verzamelnaam inburgeraars. De gemeente wil immigranten daadwerkelijk laten participeren in de samenleving. Het inburgeringsexamen biedt hiervoor onvoldoende garanties. Sterker nog het eindniveau is te laag voor uitstroom naar werk of een kwalificerende vervolgopleiding. De WEB biedt inburgeraars aanvullende mogelijkheden: het volgen van alfabetiseringsopleidingen voorafgaand aan het inburgeringstraject en het volgen van een zogeheten natraject, na deelname aan het inburgeringsexamen (plichtigen moeten dit hebben gehaald) Daarnaast zijn er nieuwe mogelijkheden in het kader van de Wet participatiebudget. De alfabetiseringsopleidingen leiden inburgeraars op tot taalniveau A1 van het CEF. Dit wordt gefinancierd uit de zogeheten WEB middelen. Ook doelgroepen, die niet in aanmerking komen voor een gemeentelijk aanbod binnen de WI, mogen alfabetiseringsopleidingen volgen onder de WEB bij het KWIC Alfabetiseringsopleidingen zijn gericht op het behalen van verschillende niveaus (zie bijlage 3) op weg naar niveau A1, CEF, voor spreken, luisteren, schrijven en lezen. Om vast te stellen of het beoogde eindniveau (A1) is bereikt wordt de Toolkit Intake Wet Inburgering (TIWI toets) of de Toolkit Onderwijs en Arbeidsmarkt (TOA) gebruikt. De taalniveaus (vanaf) A1 naar A2 voor inburgeringsplichtigen en behoeftigen vallen onder de WI en mogen niet plaatsvinden onder de WEB. Dit betekent dat ná de alfabetisering, de inburgeraars doorstromen naar de organisaties die opleiden voor het inburgeringsexamen. Pas ná het inburgeringsexamen kunnen gemotiveerde deelnemers doorleren onder de WEB. Deze educatieopleidingen zijn vooral gericht op het behalen van een hoger taalniveau, op het vergroten van arbeidsvaardigheden, op het (later) kunnen doorstromen naar een vervolgopleiding of op het bereiken van een hoger niveau van zelfredzaamheid. Het kan hierbij gaan om beroepsopleidingen of andersoortige opleidingen op een hoog niveau. Deze educatieopleidingen zijn bedoeld om het hiaat tussen het niveau van het inburgeringsexamen en het vereiste niveau voor zelfstandige deelname aan de samenleving, te dichten. Wanneer een deelnemer na het behalen van het inburgeringsniveau doorgaat om een hoger taalniveau te halen zijn er twee mogelijkheden die toeleiden naar een landelijk examen. De deelnemer met motivatie en capaciteiten die een traject inburgering gemiddeld of inburgering snel heeft gevolgd, kan doorgaan om het taalniveau B1 te behalen. Vaststelling van het behalen van dit niveau kan door het KWIC of door het behalen van het Staatsexamen I. Voor dit laatste is het vaak wel noodzakelijk een apart programma met examentraining te volgen. Pagina 10 van 35

Een deelnemer met motivatie en capaciteiten die een traject inburgering snel heeft gevolgd kan doorgaan om het taalniveau B2 te behalen. Ook hier geldt dat het behalen van dit niveau door het KWIC kan worden vastgesteld of door het behalen van het Staatsexamen II. Om het Staatsexamen II te kunnen behalen is het vaak wel noodzakelijk om een apart programma met examentraining te volgen. Het belangrijkste verschil tussen Staatsexamen I en Staatsexamen II is naast het niveauverschil (specialistisch taalgebruik) ook het abstractieniveau van de taal die beheerst moet worden. Dus naast een hoger taalniveau is ook een hoger cognitief niveau vereist. Er wordt dan ook vooraf een keuze gemaakt welk traject het meest geschikt is voor de kandidaat. Doorslaggevend hierbij is de inschatting of de kandidaat het examen B1 of B2 kan halen. Het B1 programma is dus in principe geen opstap voor het B2 programma, maar er dient een keuze gemaakt te worden op basis van noodzaak (werk, vervolgopleiding) en capaciteiten. Voor een beschrijving van de taalniveaus op B1 en B2 verwijzen we naar het CEF. Er zijn echter ook andere mogelijkheden dan alleen het behalen van het Staatsexamen. Met name zal in 2009 gekeken worden naar de verdere invulling van de Geïntegreerde Trajecten (GIT), waarbij verhoging van de taalvaardigheid gekoppeld wordt aan het volgen van een (deel van een) beroepsopleiding. schematische voorstelling van de trajecten voor inburgeraars intake na TIWI toetsing speciale intake speciale intake Alfabetisering Alfa Sprint Alfa A Alfa B Alfa C L a n g z a a m Sprint G e m i d d e l d S n e l onder A1 p s r p o e g c r i a a m a m l a Inburgering Inburgering met Sprint G S e n L m e a i l n d g d z e a l a d m Staatsexamen I G e m i d d e l d S n e l Staatsexamen II S n e l t r a j e c t GIT m e t b e r o e p s - o p l e i d i n g Pagina 11 van 35

1. Inburgeraars alfabetisering: plichtigen en behoeftigen, opleidingen zie bijlage 3 Doelgroep Doelstelling Resultaat 2009 Kwaliteit 1. Inburgeraars alfabetisering: Plichtigen en behoeftigen Alfabetisering: beheersen van taalkundige basisvaardigheden op verschillende niveaus ter voorbereiding op het inburgeringsexamen - Deelnemers hebben een eindniveau op onderdelen: lezen schrijven, spreken en luisteren - 70% succesvol afgerond. - Looptijd van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 - Indicator: Tiwi of TOA - Maatwerk afhankelijk van niveau deelnemer en aansluitend bij ambities en motivatie - Eindrapportage over leerbaarheid, inzet en deelname aan lessen - Trajectprijs per opleiding 2. Inburgeraars na het behalen van het examen, opleidingen zie bijlage 3 Doelgroep Doelstelling Resultaat 2009 Kwaliteit 2. Inburgeraars: Na behalen examen Verhogen competenties en vaardigheden gericht op behalen hoger taalniveau en minimaal KSE III - Deelnemers hebben eindniveau: taalniveau hoger dan A2 en KSE I, II of III - 70% succesvol afgerond - Looptijd van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 - Indicator: toets, portfolio, Staatsexamen - Maatwerk afhankelijk van niveau en aansluitend bij ambities en motivatie van de deelnemer - Eindrapportage over leerbaarheid, inzet en deelname aan lessen - Trajectprijs per opleiding 3. Inburgeraars onder taalniveau A1, opleidingen zie bijlage 3 Doelgroep Doelstelling Resultaat 2009 Kwaliteit 3. Inburgeraars onder taalniveau A1. Verhogen taalvaardigheden (richting A1) en competenties gericht op zelfredzaamheid - Deelnemers hebben eindniveau op weg naar A1 en zijn toegeleid naar KSE niveau I, II of III - 70% succesvol afgerond - Looptijd van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 - Maatwerk afhankelijk van niveau deelnemer en aansluitend bij ambities en motivatie - Eindrapportage over leerbaarheid, inzet en deelname aan lessen - Trajectprijs per opleiding Pagina 12 van 35

Doelgroepen gerelateerd aan de WMO Binnen de WMO staat de actieve samenleving centraal. Deze samenleving is één van de leidende principes voor maatschappelijke ontwikkeling. Dit betekent dat iedere burger naar vermogen deelneemt aan de samenleving of er voor zorgt dat anderen dat kunnen. Het doel van de WMO educatieopleidingen is dan ook het verhogen van de competenties en vaardigheden gericht op het verbeteren van de persoonlijke levenssituatie van de deelnemers zelf of die van anderen. Daarbij leven we ook in een kennissamenleving en onderkennen we het belang om de kennis en vaardigheden van de burgers op dit terrein te blijven ontwikkelen. Kennis en vaardigheden zijn zowel voor de individuele burger (op microniveau) als voor de samenleving als geheel (op macroniveau) steeds belangrijkere instrumenten om te kunnen blijven bestaan. Kennis is in een kennissamenleving, paradoxaal genoeg, geen doel op zich, maar een instrument dat er toe bijdraagt die kennissamenleving te reproduceren en te ontwikkelen. Maatschappelijke ondersteuning betekent: zorg bieden waar zorg echt nodig is en mensen in beweging krijgen of houden waar dat maar enigszins mogelijk is. De volwasseneneducatie draagt hieraan bij. De afdeling educatie heeft al veel ervaring in het scholen van mensen die over onvoldoende basisvaardigheden beschikken om mee te kunnen doen. Nieuw is het aanbod voor groepen die al wel participeren, maar hierbij specifieke knelpunten of belemmeringen ervaren. Denk hierbij aan mensen met een beperking die een cursus sociale vaardigheid kunnen gebruiken of aan ouderen, die willen of moeten leren omgaan met internet. De educatieopleidingen waar het hier om gaat, zijn niet standaard. Het KWIC speelt hierbij in op specifieke scholingsvragen, die binnen een bepaalde context leven (vraaggericht). Er moet altijd een directe relatie liggen tussen de vraag naar volwasseneneducatie en de maatschappelijke context waarbinnen deze vraag tot stand komt. Wat geleerd moet worden, wordt steeds gedefinieerd in termen van een persoonlijk of maatschappelijk doel. Het KWIC werkt hiervoor nauw samen met relevante partners voor zowel de vraagformulering als de actieve werving van deelnemers. Naast educatieopleidingen voor ouderen of mensen met een beperking kan dit een aanbod zijn voor vrijwilligers, die met klanten werken en baat hebben bij een training klantvriendelijkheid of een cursus gericht op het signaleren van problemen bij bewoners. Het KWIC biedt hiervoor geen standaard educatieopleidingen aan, maar levert hierbij zoveel mogelijk maatwerk en flexibiliteit gekoppeld aan de specifieke vraag of vragen. Het kan betekenen dat voor bepaalde educatieopleidingen het inhuren van expertise nodig is, of dat combinaties gemaakt moeten worden met andere (MBO)opleidingen binnen het KWIC. Pagina 13 van 35

4. Vrijwilligers, opleidingen zie bijlage 3 Doelgroep Doelstelling Resultaat 2009 Kwaliteit 4. Vrijwilligers In 2010 is 70% van de vrijwilligers tevreden over de geboden ondersteuning. - Cursusaanbod vrijwilligers in de zorg moet worden ontwikkeld en er dient een start te zijn gemaakt met de cursus. - Vrijwilligers in de zorg kunnen ondersteuning bieden in aanvulling op de professionals. - Vrijwilligers in de zorg zijn tevreden over het aanbod - Maximale doorlooptijd: 6 maanden - Samenwerken met partners in Heusden - Indicator: toets, assessment, portfolio of klanttevredenheid. - Maatwerk afhankelijk van niveau deelnemer en aansluitend bij ambities en motivatie - Eindrapportage over leerbaarheid, inzet en deelname aan lessen - Trajectprijs per opleiding 5. Mensen met een beperking, opleidingen zie bijlage 3 Doelgroep Doelstelling Resultaat 2009 Kwaliteit 5. Mensen met een beperking Mensen met een beperking kunnen gemakkelijker meedoen aan wijkactiviteiten en voelen zich daarbij ook welkom. - De belemmering (uit leervraag) om te participeren is beheersbaar. - Eindvaardigheden zijn afgestemd op leervraag en behoefte. - Maximale doorlooptijd 6 maanden - Samenwerken met relevante partners o.a. MEE, Cello en gehandicaptenplatform. - Geen vervanging regulier onderwijs - Indicator: toets, assessment, portfolio of klanttevredenheid. - Eindrapportage over leerbaarheid, inzet en deelname aan lessen - Maatwerk afhankelijk van niveau deelnemer en aansluitend bij ambities en motivatie - Trajectprijs per opleiding Pagina 14 van 35

6. Andere aan de WMO gerelateerde groepen, opleidingen zie bijlage 3 Doelgroep Doelstelling Resultaat 2009 Kwaliteit 6. Andere aan de WMO gerelateerde groepen: Op aanvraag of door werving (bijvoorbeeld ouderen, mantelzorgers, wijkgerelateerde groepen) De betrokkenheid van de bewoners bij de directe omgeving (wijk) neemt toe - Door het scholingsaanbod zijn deelnemers beter toegerust om mee te doen aan de samenleving. - Behaald eindniveau is afgestemd op leervraag en context. - Maximale doorlooptijd 6 maanden - Indien mogelijk aanbod op locatie. - Samenwerken met relevante locale partners. - Vraaggericht - Innovatief - Indicator: toets, portfolio, assessment of klanttevredenheid. - Eindrapportage over leerbaarheid, inzet en deelname aan lessen - Maatwerk afhankelijk van niveau deelnemer en aansluitend bij ambities en motivatie - Trajectprijs per opleiding Pagina 15 van 35

Doelgroep Risicogroepen Onder de doelgroep risicogroepen vallen inwoners van de gemeente, die zichzelf nét staande weten te houden zolang de omgevingssituatie niet wijzigt. Zij hebben onvoldoende competenties en vaardigheden, om veranderingen (bv. baanverlies of gezinsuitbreiding) goed op te kunnen vangen. Dit maakt hen kwetsbaar en afhankelijk van de omgeving. Denk hierbij aan functioneel analfabeten en laaggeletterden en aan jongeren die dreigen uit te vallen uit het reguliere voortgezet onderwijs of zonder opleiding of baan thuis zitten. Om jongeren in staat te stellen een goede toekomst op te bouwen, is het behalen van een startkwalificatie noodzakelijk (afgeronde HAVO, VWO of MBO 2 opleiding). Voor andere mensen die vallen onder de risicogroepen kan dit niveau echter nog te hoog zijn. Het is echter wel noodzakelijk om alle inwoners van de gemeente te scholen tot een bepaald basisniveau, ook wel maatschappelijke startkwalificatie genoemd. De operationalisatie hiervan vindt enerzijds plaats op basis van de beschrijving van het taalniveau (zie doelgroep inburgering) en anderzijds op basis van een beschrijving van het cognitieve niveau. Schematische voorstelling Maatschappelijke Startkwalificatie KSE 1 2 3 4 5 6 CEF VMBO HAVO VWO A1 A2 B1 Staatsexamen I B2 Staatsexamen II C1 Pagina 16 van 35

Voor deelnemers uit verschillende van de genoemde risicogroepen geldt, dat zij niet uit zichzelf (weer) naar school gaan. Het experimenteren met en het ontwikkelen van nieuwe wervingsmethodieken stellen wij daarom centraal. Een van de methodieken hierbij is het continueren van het project ETV.nlBrabant. Dit houdt in het verzorgen van educatieve uitzendingen via Omroep Brabant in een samenwerkingsverband met alle andere Brabantse ROC s en de gezamenlijke bibliotheken. Het KWIC zal zich, gekoppeld aan deze doelgroepen, meer dan voorheen richten op bedrijven, want ook daar komt analfabetisme en laaggeletterdheid voor. Het KWIC streeft daarbij in de contracten met werkgevers naar de opname van een tegenprestatie, als werknemers onder de WEB worden geschoold. In overleg met u als gemeente, zal per traject de wijze van financiering worden bepaald. Binnen de risicogroepen richten we ons ook specifiek op de doelgroep voortijdig schoolverlaters. Doel hierbij is uitgevallen jongeren weer toe te leiden naar scholing of werk. Samenwerking met welzijns- en onderwijspartners, zoals leerplichtambtenaren, Sociaal Cultureel Werk, Maatschappelijk Werk, het MBO en het reguliere Voortgezet Onderwijs is vooral voor deze doelgroepen een absolute voorwaarde. Het KWIC verzorgt een aanbod Voortgezet Algemeen Volwassenenonderwijs (VAVO) voor volwassenen van 18 jaar en ouder om ze de kans te bieden om een diploma en/of certificaten te halen op VMBO, HAVO en/of VWO niveau. Het gemeentelijke uitgangspunt is dat jongvolwassenen tot 23 jaar in principe thuishoren op het reguliere Voortgezet Onderwijs en daar hun startkwalificatie halen. Soms is echter maatwerk nodig om schooluitval te voorkomen en is het VAVO hiervoor een goede oplossing (tweede weggers). Jongeren ónder de 18 jaar kunnen alleen vanuit het reguliere VO, gedetacheerd worden naar het VAVO (Rutteregeling). Volwassenen die op latere leeftijd alsnog een diploma of certificaat willen halen (tweede kansers), kunnen tevens op het VAVO terecht. Naast het behalen van een diploma en/of één of meerdere certificaten zijn er ook andere rendementen van het VAVO. Het komt voor dat leerlingen zijn gezakt voor hun examen dan wel deeleindexamen. Het percentage daarvan is hoger dan in het initiële voortgezet onderwijs, hetgeen kan worden begrepen vanuit de grotere zorgbehoefte onder de VAVOleerlingen ten opzichte van leerlingen in het initiële voortgezet onderwijs. In die situatie hebben de leerlingen veelal toch een succeservaring omdat zij één of meer certificaten hebben behaald. Ook is er de categorie van anders onderwijsvolgenden. Het betreft onder meer leerlingen, die in het voorlaatste leerjaar of na een onderbreking uit het onderwijs zijn ingestroomd. Pagina 17 van 35