Gevlucht en naar school...(?) Op dit moment zijn bijna 70 miljoen mensen op de vlucht. De helft van hen is kind. Veel van deze kinderen kunnen niet naar school of missen een lange tijd onderwijs. Tijdens de lessen denken uw leerlingen na over hun eigen school en hoe het zal zijn om niet naar school te kunnen. De lessen zijn geschikt voor de midden- en bovenbouw. Lesideeën zijn afkomstig van: UNHCR
Wat heb je nodig om naar school te kunnen? Doel: Veel kinderen in crisisgebieden kunnen van de één op andere dag niet meer naar school. Bijvoorbeeld omdat het gebied te onveilig is of omdat er geen onderwijs is in het kamp waar ze naartoe zijn gevlucht. En dat terwijl het juist voor kinderen belangrijk is om zich te blijven ontwikkelen. Uw leerlingen leren in deze opdracht dat voor miljoenen leeftijdgenootjes wereldwijd naar school gaan niet zo vanzelfsprekend is en denken na wat je nodig hebt om naar school te kunnen. Benodigdheden: A3-papier; post-it, pennen De les: Vluchtelingen moeten alles achterlaten wat voor hen belangrijk en dierbaar is. Voor kinderen is dit natuurlijk erg verdrietig. Veel kinderen vluchten naar een gebied of land waar ze niemand kennen. Naar school gaan is juist dan heel fijn en belangrijk. Groepsvraag 1: Waarom is naar school gaan juist voor kinderen die zijn gevlucht zo belangrijk? Denk aan: de toekomst van kinderen (leren lezen, schrijven, rekenen etc). Maar ook veiligheid, dagbesteding en hoop voor de toekomst. Opdracht 1: Laat de kinderen in kleine groepjes werken. En geef ze de volgende opdracht: Kijk is rond in onze klas en denk aan onze school. Wat hebben we allemaal nodig voor een school? Schijf ieder ding op, op een post-it briefje. Opdracht 2: Leg uit: Ik heb hier een groot vel. Ik ga zo alle groepjes langs. We vullen het grote vel met jullie post-it briefjes. Er mogen natuurlijk niet dubbele post-it s opkomen. Dus als een groepje iets noemt wat jullie ook hebben dan leg je dit briefje aan de kant. Groepsvraag 2: We hebben nu veel briefjes op het grote vel. Welke dingen zorgen ervoor dat de kinderen zich veilig voelen? Groepsvraag 3: Welke materialen of spullen hebben kinderen denk je niet in een vluchtelingenkamp? En waarom? Denk aan computers, een bibliotheek, een klaslokaal, een goede juf of meester
Laat ter illustratie onderstaande foto s zien van zeer primitieve scholen. Men roeit met de riemen die ze hebben Links is een school. Meerdere groepen zitten hier bij elkaar. Op de rechter foto is te zien dat deze kinderen geen schriften en pennen hebben. Ze schijven met een takje in het zand. Groepsvraag 4: ZOA wil er voor zorgen dat kinderen onder alle omstandigheden naar school kunnen. ZOA kan helaas niet zulke mooie scholen neer zetten zoals wij hebben. Maar wat denk je dat kinderen die naar school gaan in ieder geval moeten hebben? Waarmee helpt ZOA? Denk aan: een schoollokaal of tent, een schoolbord, training voor juffen en meesters, potloden en schriften, schoolboeken, tafels en stoelen, uniform en sportkleding/ benodigdheden. Groepsvraag 5: Als afsluitende activiteit vraagt u de kinderen wat ze het moeilijkst zouden vinden aan een eenvoudige school met weinig materialen en middelen. Wat zouden ze het meest missen?
Geluk op school is Doel: Het doel van deze les is dat uw leerlingen nadenken over alle fijne dingen van naar school gaan. Aan de hand van een foto uit het werkveld van ZOA denken ze na over hun eigen school en ontwikkelen een gevoel van empathie met kinderen over de hele wereld Benodigde materialen: Foto (zie hieronder); A4-papier met lijntjes, kleurpotloden of pennen. De les: Groepsvraag 1: Laat de kinderen onderstaande foto uit Uganda op het digibord zien: Bespreek de volgende vragen met elkaar: - Wat zie je op de foto? - Wat denk je dat de kinderen aan het doen zijn? - Hoe voelen de kinderen zich? Zijn de blij of verdrietig? - Hoe denk je dat deze kinderen hun school vinden? Achtergrondinformatie: Er is bewust voor een vrolijke foto gekozen. Dit om in beeld te brengen dat naar school gaan/ leren iets positiefs is. Deze school is in het noorden van Uganda waar een heftige burgeroorlog is geweest. Veel gebouwen zijn kapot gemaakt en de lokalen die er zijn zitten bomvol. Deze kinderen hebben daarom buiten les.
Opdracht 1: Vouw je A4-papier in de lengte dubbel. Hierdoor heb je 2 kolommen. Schrijf in de eerste kolom op wat je allemaal leuk vindt aan school. Schrijf in de tweede kolom op wat je minder leuk vindt aan school. Opdracht 2: Bespreek nu in je groepje wat je allemaal leuk vindt aan school en wat je minder leuk vindt. Maar ook waarom dat zo is. Doe dit om-de-beurt. Samenvattend concludeert u dat we misschien niet iedere dag zin hebben in school. Vooral als we dingen moeten doen die we moeilijk vinden op lang stil moeten zitten. Wat school leuk maakt is dat we snel vrienden maken om mee te spelen, maar ook dat we dingen leren voor de toekomst. Waarschijnlijk zijn er erg veel kinderen op de wereld die met ons zouden willen ruilen. Want naar school gaan maakt je gelukkig. Het geeft kinderen die gevlucht zijn bijvoorbeeld hoop voor de toekomst. Maar ook leren ze snel andere kinderen kennen, kunnen ze praten over hun verdriet en vergeten ze even hun zorgen. Opdracht 3: Maak een tekening (jonge kinderen) of beschrijf het meest gelukkige moment wat jij op school hebt beleefd. Schrijf bovenaan de tekening of begin met de woorden: Geluk op school is Vraag aan het eind van deze opdracht wie zijn/ haar verhaal wil voorlezen of tekening wil laten zien.
Beste school Doel: Het doel van deze les is dat u uw leerlingen helpt begrijpen dat er: a) Er veel voordelen zijn aan naar school gaan. b) Hoe kinderen in andere landen zich voelen wanneer ze niet naar school kunnen gaan Benodigde materialen: Papier en pennen (eventueel een envelop om de brieven op te sturen naar ZOA) Let op: Voor de middenbouw kan deze les eenvoudig worden aangepast door niet een afscheidsbrief te schrijven maar een bedankbrief te schrijven. Iets minder heftig, maar de essentie/doel is hetzelfde. De les: Groepsvraag 1: Stel, en gelukkig is het niet zo, maar stel dat dat vandaag voor het allerlaatst op school bent. - Wat ga je dan missen? - Wat zou je doen i.p.v. op school zijn? - Wat zou dit betekenen voor je toekomst? Opdracht 1: In deze opdracht doen we net alsof je vandaag voor het allerlaatst op school bent. Je gaat dus ook niet naar een andere school dit is je laatste dag op school. Je gaat een afscheidsbrief schrijven. Je schrijft op hoe je je voelt dat dit je laatste dag is. Waar heb je van genoten op school? Wat vond je minder leuk? Wat en wie ga je missen? En ook, hoe denk je dat je toekomst eruit zal zien? Opdracht 2: Lees je brief voor in je groepje en luister naar de brieven van de anderen. - Zijn er dingen die hetzelfde zijn? - Zijn er verschillen? Groepsvraag 2: Gelukkig is er bij ons geen oorlog waardoor we moeten vluchten en opeens niet meer naar school kunnen. Toch zijn er wereldwijd veel kinderen die opeens niet meer naar school gaan omdat ze op de vlucht zijn geslagen. Zij hebben dus geen afscheid genomen of een afscheidsbrief geschreven. - Hoe zou het denk je voelen om opeens weg te moeten gaan en geen afscheid te kunnen nemen van je school? Bij ZOA zijn we erg nieuwsgierig naar de brieven van de kinderen. Als het van uw leerlingen mag, ontvangen wij ze graag! Stuur ze op naar (een postzegel is niet nodig): ZOA t.a.v. Rosanne Kniep Antwoordnummer. 1088, 7300 VB Apeldoorn
Het ballonnen spel Speldoel: Het 'ballonspel' is een eenvoudige en leuke manier om kinderen duidelijk te maken waarmee vluchtelingen en asielzoekers worden geconfronteerd. De kinderen moeten proberen vijf ballonnen hoog te houden. Deze vijf ballonnen staan symbool voor situaties waarmee vluchtelingen worden geconfronteerd. Benodigde materialen: 1 Spelkaart per leerling, zie bijlage op volgende pagina een permanente markeerstift 5 ballonnen (in 5 verschillende kleuren) Voorbereiding - Om het spel veilig te spelen, heeft u een speelveld nodig van ongeveer 3m x 3m. - Blaas de ballonnen op en schrijf op iedere ballon een ander woord. Namelijk; eten, wonen, school, vrijheid, taal. - Zorg ervoor dat u een horloge, stopwatch of mobiele telefoon bij de hand heeft. - Leg het spel uit: Uitleg van het spel Stel je voor dat je bent gevlucht. Je bent heel lang onderweg geweest en je zoekt veiligheid. In een vluchtelingenkamp of in een ander land (zoals Nederland). Ik heb hier 5 ballonnen. Op iedere ballon staat een woord, namelijk (laat zien): Eten, Wonen, School, Vrijheid en Taal. Waarom deze woorden denken jullie? Inderdaad het zijn dingen waar de vluchtelingen dagelijks mee te maken krijgen. Ze moeten eten, ergens kunnen wonen/ slapen, naar school gaan, zich vrij en veilig voelen en hebben moeite met de taal die ze niet spreken. Zo meteen gaat één van jullie in dit valk staan. Je krijgt 30 seconden. In die 30 seconden moet je proberen de 5 ballonnen hoog te houden. Maar let op: je mag geen ballon vangen. Wanneer een ballon uit het speelveld valt dan is het spel afgelopen. De ballonnen die op de grond vallen worden genoteerd. Het spel spelen: Eén leerling staat in het speelveld Controleer of de leerling het doel van het spel begrijpt Zet de stopwatch aan. De leerling heeft 30 seconden. Gooi de ballonnen één voor één in het gebied. De leerling moet nu proberen zoveel mogelijk ballonnen van de grond te houden. De leerling mag niet de ballon vangen. Hij/ zij moet de ballonnen hooghouden. Het aantal ballonnen dat op de grond valt wordt genoteerd op de speelkaart. Stop de tijd op 30 seconden. Overhandig de ingevulde speelkaart aan de leerling en licht deze even toe. --> Als er genoeg ruimte en materialen zijn kunnen er ook meerdere spellen naast elkaar gespeeld worden. De leerlingen kunnen zo tegen elkaar spelen.
Deze ballon heb je laten vallen: Taal Je bent gevlucht en in een vreemd land terecht gekomen. Je spreekt de taal niet. Je wil vragen waar je naartoe moet en waar je veiligheid kan vinden. Maar hoe moet je dit doen? Je hebt geen idee De meeste vluchtelingen hebben het moeilijk om zich duidelijk te maken. Simpele, alledaagse dingen, worden daardoor lastig. Wonen Je woont met je familie in een oude leegstaande flat. Er is geen stromend water en geen elektriciteit. Het stinkt en er ligt geen vloerbedekking op de grond. Veel vluchtelingen wonen in grote steden. Ze wonen daar vaak in oude gebouwen die op de lijst staan om afgebroken te worden. Vaak moeten ze veel geld betalen voor een kleine ruimte voor de hele familie. Het is er vaak vies, koud en vochtig. School Je bent samen met je oma terecht gekomen in een vluchtelingenkamp. Overal zijn kinderen. Je vindt het fijn om nieuwe vriendjes te maken op school. Als je navraagt waar de school is wordt je teleurgesteld. Er is namelijk in het kamp geen school. Buiten het kamp mag je niet naar school Lang niet in ieder vluchtelingenkamp is een school. Hierdoor gaan miljoenen kinderen die zijn gevlucht lange tijd niet naar school. Dit zorgt voor grote achterstand. Maar ook verveling en verdrietige gevoelens. Vrijheid Samen met je familie ben je op de vlucht. Jullie zijn al door heel veel landen gereisd. Vlak voordat jullie op een bootje richting Europa willen worden jullie opgepakt en meegenomen. Jullie worden gevangengezet. Ook al hebben veel vluchtelingen geen misdaad gepleegd, toch worden er veel vastgehouden. Iedereen die vlucht heeft de grote angst om vastgezet te worden. Ook gezinnen met kinderen. Eten Je bent op de vlucht en je eten en het geld is op. Hoe moet dat nu verder? Mensen die vluchten kunnen vaak weinig mee nemen. Wat eten en drinken en misschien een schoon T-shirt. Als het eten op is zijn ze afhankelijk van anderen. In een vluchtelingenkamp wordt vaal eenvoudig eten uitgedeeld. Denk aan zakken rijst en bonen. De mensen moeten dit dus zelf nog koken. Ze moeten heel zuinig aandoen.