Raad van de Europese Unie Brussel, 4 juli 2017 (OR. en) 10116/17 ADD 1 REV 1 ONTWERPNOTULEN Betreft: PV/CONS 33 JAI 586 COMIX 427 3546e zitting van de Raad van de Europese Unie (Justitie en Binnenlandse Zaken), gehouden te Luxemburg op 8 en 9 juni 2017 10116/17 ADD 1 REV 1 1
PUNTEN VOOR OPENBARE BERAADSLAGING 1 Bladzijde WETGEVINGSBERAADSLAGINGEN A-PUNTEN (9811/17 PTS A 44) 1. Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2 bij de algemene begroting 2017: boeking van het overschot van het begrotingsjaar 2016... 4 2. Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten in de interne markt [eerste lezing]... 4 B-PUNTEN (9523/17 OJ CONS 31 COMPET 434 IND 133 RECH 204 ESPACE 27) 3. EOM: Voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van het Europees Openbaar Ministerie... 4 4. Digitale agenda... 7 Levering van digitale inhoud: Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud [eerste lezing] 5. Herziening van Brussel II bis: Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (herschikking)... 10 6. Insolventie: Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende preventieve herstructureringsstelsels, een tweede kans en maatregelen ter verhoging van de efficiëntie van herstructurerings-, insolventie- en kwijtingsprocedures, en tot wijziging van Richtlijn 2012/30/EU [eerste lezing]... 10 7. Witwassen van geld: Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de strafrechtelijke bestrijding van het witwassen van geld [eerste lezing]... 10 1 Beraadslagingen over wetgevingshandelingen van de Unie (artikel 16, lid 8, van het Verdrag betreffende de Europese Unie), andere openbare beraadslagingen en openbare debatten (artikel 8 van het reglement van orde van de Raad). 10116/17 ADD 1 REV 1 2
8. Gegevensbescherming door instellingen en organen van de Unie: Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG [eerste lezing]... 10 9. Diversen... 11 BINNEANDSE ZAKEN 14. Hervorming van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel en hervestiging... 11 a) Dublin b) Opvangvoorzieningen c) Erkenning d) Procedure e) Eurodac f) EASO g) Kader voor hervestiging 15. Etias: Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een Europees systeem voor reisinformatie en -autorisatie (Etias) [eerste lezing]... 12 16. Schengeninformatiesysteem (SIS)... 13 a) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 515/2014 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1987/2006 [eerste lezing] b) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële samenwerking en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 515/2014 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006, Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie [eerste lezing] c) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen [eerste lezing] 17. Diversen... 13 * * * 10116/17 ADD 1 REV 1 3
DONDERDAG 8 JUNI 2017 JUSTITIE WETGEVINGSBERAADSLAGINGEN (Openbare beraadslaging overeenkomstig artikel 16, lid 8, van het Verdrag betreffende de Europese Unie) A-PUNTEN 1. Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2 bij de algemene begroting 2017: boeking van het overschot van het begrotingsjaar 2016 9436/17 FIN 315 PE-L 20 goedgekeurd door het Coreper (2e deel) op 31.5.2017 De Raad heeft zijn standpunt ten aanzien van het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2/2017 vastgesteld, waarbij het Verenigd Koninkrijk zich van stemming heeft onthouden, als vervat in document 9436/17. 2. Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten in de interne markt [eerste lezing] = Vaststelling van de wetgevingshandeling PE-CONS 9/17 PI 19 RECH 47 EDUC 57 COMPET 107 SAN 68 AUDIO 16 CULT 17 DIGIT 29 CODEC 237 De Raad heeft het standpunt in eerste lezing van het Europees Parlement goedgekeurd; de voorgestelde handeling is vastgesteld overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. (Rechtsgrondslag: artikel 114 VWEU). B-PUNTEN (9814/17 OJ CONS 33 JAI 556 COMIX 405) 3. EOM: Voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van het Europees Openbaar Ministerie = Algemene oriëntatie 9545/2/17 REV 2 EPPO 18 EUROJUST 77 CATS 54 FIN 321 COPEN 169 GAF 21 CSC 109 9896/17 EPPO 20 EUROJUST 82 CATS 61 FIN 343 COPEN 185 GAF 24 CSC 119 De Raad heeft een algemene oriëntatie bereikt over de tekst van de ontwerpverordening betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie, als vervat in document 9545/2/17 REV 2. De verklaringen bij dit punt staan hieronder. 10116/17 ADD 1 REV 1 4
Verklaring van de Raad en de Commissie in verband met artikel 49, lid 6 - begroting "De Raad en de Commissie verklaren dat de toepassing van het financieringsmechanisme als bepaald in artikel 11 van Verordening 609/2014 (terbeschikkingstellingsverordening) geen precedent vormt voor eventuele toekomstige maatregelen die worden genomen in het kader van de procedure van nauwere samenwerking." Verklaring van de Raad ad artikel 59a - betrekkingen met lidstaten die niet deelnemen aan de nauwere samenwerking bij de instelling van het EOM "De Raad verzoekt de Commissie zich te beraden over het indienen van passende voorstellen om te zorgen voor doeltreffende justitiële samenwerking in strafzaken tussen het EOM en alle lidstaten van de Europese Unie die niet deelnemen aan de nauwere samenwerking bij de instelling van het EOM. Deze dienen met name betrekking te hebben op de regels voor justitiële samenwerking in strafzaken en overlevering, met volledige inachtneming van het desbetreffende acquis van de Unie en van de plicht tot loyale samenwerking (artikel 4, lid 3, VEU). Indiening van voorstellen hierover door de Commissie mag geen gevolgen hebben voor de datum waarop het EOM zijn bevoegdheid begint uit te oefenen." Verklaring van de Commissie "De Commissie is verheugd over de algemene oriëntatie van de Raad over het voorstel voor een verordening tot instelling van het Europees Openbaar Ministerie. Het Europees Openbaar Ministerie moet een centrale rol gaan spelen en zo een hoeksteen vormen van de bescherming van de financiële belangen van de Unie. De instelling van een Europees Openbaar Ministerie is bovendien een belangrijke stap op weg naar de totstandkoming van een echte ruimte voor strafrecht in de Europese Unie. Hoewel de Commissie van mening is dat de ontwerpverordening een goede basis vormt voor de instelling van het Europees Openbaar Ministerie, wenst zij de volgende verklaring af te leggen over haar redenen voor bezorgdheid over de artikelen 31 en 65, alsmede hoofdstuk VI van de ontwerpverordening. Ad artikel 31: De Commissie is van mening dat het beginsel van vrije toelaatbaarheid van bewijsmateriaal gehandhaafd moet blijven in het kader van onderzoeken en vervolgingen door het Europees Openbaar Ministerie; dat wil zeggen dat bewijsmateriaal dat in een andere lidstaat rechtmatig is verzameld, toelaatbaar moet zijn voor de geadieerde rechter in een andere lidstaat. De toetsing door de geadieerde rechter van de toelaatbaarheid van bewijsmateriaal dat door het Europees Openbaar Ministerie wordt voorgelegd, moet derhalve worden beperkt tot een controle van de eerbiediging van de rechten die zijn verankerd in het Handvest van de grondrechten van de EU, met name die in titel VI ("Rechtspleging"), en mag niet zijn gebaseerd op andere, uit het nationale recht afkomstige criteria. De Commissie is van mening dat de ontwerpverordening, met name overweging 70, de noodzakelijke duidelijkheid ontbeert en als gevolg daarvan zodanig kan worden geïnterpreteerd dat de geadieerde rechter de toelating van bewijs dat door het Europees Openbaar Ministerie wordt voorgelegd, zou kunnen weigeren op gronden die uit het nationale recht voortvloeien. Deze interpretatie zou afbreuk doen aan het wederzijdse vertrouwen dat noodzakelijk is voor het functioneren van het Europees Openbaar Ministerie als één instantie en zou uiteindelijk ook afbreuk doen aan de doeltreffendheid van de grensoverschrijdende onderzoeken van deze instantie. De Commissie wenst te benadrukken dat dit geen afbreuk doet aan het recht van de geadieerde rechter om het voorgelegde bewijsmateriaal vrijelijk te beoordelen. 10116/17 ADD 1 REV 1 5
Ad artikel 65: Gezien de rechten die zijn neergelegd in artikel 15 VWEU en artikel 42 van het Handvest van de grondrechten van de EU, waarin wordt voorzien in het recht van inzage in de documenten van alle instellingen, organen en instanties van de Unie, is de Commissie van mening dat Verordening (EG) 1049/2001 volledig van toepassing moet zijn op alle documenten die in het bezit zijn van het Europees Openbaar Ministerie. Volledige toepassing van Verordening (EG) 1049/2001 brengt de werkzaamheden van het Europees Openbaar Ministerie op generlei wijze in gevaar, aangezien die verordening voorziet in specifieke uitzonderingen voor onderzoeken en gerechtelijke procedures en toestaat dat voor bepaalde categorieën documenten wordt gekozen voor niet-toegankelijkheid als algemeen uitgangspunt. Dit vormt een afdoende garantie dat aan vertrouwelijkheidseisen wordt voldaan en deze eisen tevens met het algemeen belang in evenwicht zijn. Ad hoofdstuk VI - Gegevensbescherming: De Commissie beschouwt de aparte regeling voor gegevensbescherming voor het Europees Openbaar Ministerie slechts als een tijdelijke oplossing. Overeenkomstig artikel 73a van de ontwerpverordening, en in het licht van het standpunt van het Europees Hof van Justitie in Advies 1/15 met betrekking tot de rechtsgrondslag van de gegevensbeschermingsregels, zal de Commissie overwegen een wetgevingsvoorstel in te dienen tot wijziging of intrekking van de bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door het Europees Openbaar Ministerie. Behalve over de rechtsgrondslag is de Commissie specifiek bezorgd over met name artikel 36e, lid 2, onder c), waarin wordt bepaald dat op de verwerking van gegevens door het Europees Openbaar Ministerie voor andere doeleinden dan die waarvoor die gegevens zijn verzameld, het nationale procesrecht van toepassing is." Verklaring van Duitsland "Duitsland wijst erop dat de handhaving van het door het voorzitterschap voorgestelde compromis inzake een 'statische verwijzing' met betrekking tot btw-misdrijven, voor Duitsland een conditio sine qua non vormt. Op die basis zijn wij bereid de algemene oriëntatie te steunen. Duitsland zal evenwel slechts kunnen instemmen met de uiteindelijke formele vaststelling van de rechtshandeling indien artikel 17, lid 1, van de ontwerpverordening in dit opzicht ongewijzigd blijft. Het is voor Duitsland van essentieel belang dat de bevoegdheid van het Europees Openbaar Ministerie met betrekking tot btw-misdrijven beperkt blijft tot ernstige gevallen die verbonden zijn met het grondgebied van twee of meer lidstaten en een totale schade van ten minste 10 000 000 EUR behelzen." 10116/17 ADD 1 REV 1 6
4. Digitale agenda Levering van digitale inhoud: Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud [eerste lezing] = Algemene oriëntatie 9901/17 JUSTCIV 137 CONSOM 246 DIGIT 157 AUDIO 84 DAPIX 224 DATAPROTECT 111 CULT 83 CODEC 968 + ADD 1 De Raad heeft een algemene oriëntatie goedgekeurd in de vorm van een compromispakket over de tekst van de artikelen en van een aantal belangrijke overwegingen van de voorgestelde richtlijn, als vervat in document 9901/17 ADD 1, en heeft nota genomen van de onderstaande schriftelijke opmerkingen van de delegaties (documenten 9833/17 en 10080/1/17 REV 1) en van de Commissie (document 10080/1/17 REV 1). Gezamenlijke verklaring van Portugal, Frankrijk, Italië, Roemenië en Cyprus "Portugal, Frankrijk, Italië, Roemenië en Cyprus behouden zich het recht voor te streven naar verbeteringen in de tekst tijdens de toekomstige interinstitutionele onderhandelingen met het Europees Parlement, en verwachten dat de trialoog zal leiden tot een ambitieuzere richtlijn ten voordele van de consumentenbescherming in de Europese Unie, met name in de bepalingen inzake de omkering van de bewijslast op de leverancier. Het door het voorzitterschap voorgestelde compromis, namelijk een maximumtermijn van één jaar voor de harmonisatie, strookt niet met de minimumtermijn van twee jaar die is vastgesteld voor de harmonisatie van de aansprakelijkheid van de leverancier (wettelijke garantie), waardoor de bescherming van onze consumenten ten onrechte wordt belemmerd met betrekking tot doorgaans zeer complexe digitale inhoud of digitale diensten. Er kan redelijkerwijs niet van consumenten worden verwacht dat zij digitale inhoud of diensten volledig kunnen begrijpen en nog minder dat zij een gebrek aan conformiteit dat zich één jaar na een eenmalige levering voordoet, kunnen bewijzen. Voor Portugal, Frankrijk, Italië, Roemenië en Cyprus betekent de maximumtermijn van één jaar voor de omkering van de bewijslast en het gebrek aan afstemming daarvan op de voorgestelde termijn van twee jaar voor de aansprakelijkheid van de leverancier (wettelijke garantie) een belangrijke achteruitgang voor de bescherming van de consument." 10116/17 ADD 1 REV 1 7
Verklaring van de Republiek Oostenrijk "Oostenrijk heeft ondanks zijn bezwaren tegen het vereiste van een eigen garantieregeling voor overeenkomsten inzake digitale inhoud altijd actief en constructief aan de besprekingen in de werkgroep van de Raad deelgenomen. Des te meer valt het te betreuren dat veel voorstellen van Oostenrijk, ongeacht of zij inhoudelijk of juridisch van aard zijn, ondanks de ondersteuning door andere lidstaten niet in de ter tafel liggende compromistekst zijn verwerkt. In de loop van de onderhandelingen is weliswaar vooruitgang geboekt, maar toch bevat de compromistekst nog onduidelijkheden die tot grote rechtsonzekerheid zullen leiden. Het betreft met name de ontwerpbepalingen inzake producten met digitale inhoud. Ter wille van de transparantie zou het hier nodig zijn geweest een regeling voor deze producten tot stand te brengen die eenvoudig is voor de consument, de ondernemer en de rechtsbeoefenaar. Aldus zouden problemen met de afbakening worden voorkomen. Dit vereiste wordt met de ter tafel liggende tekst helaas niet vervuld. Andere juridische onduidelijkheden treffen we ook aan in de bepalingen over het begin van de garantietermijn (artikel 9 bis, lid 3, ii)) en de ontbinding van overeenkomsten (artikel 13 bis, lid 1, juncto artikel 13 ter, lid 3). Ook zijn de belangen van de ondernemer en die van de consument niet altijd in evenwicht. Wat de omkering van de bewijslast in artikel 10, lid 1 bis, betreft, is Oostenrijk altijd voorstander geweest van een termijn van zes maanden voordat de bewijslast wordt omgekeerd. De regels met betrekking tot de termijn van één jaar voor de omkering van de bewijslast en met betrekking tot de garantie bij kosteloze overeenkomsten in geval van een verwerking van persoonsgegevens zullen tot een zware belasting voor de ondernemer leiden. Het praktisch onbeperkte eenzijdige recht op wijziging van de ondernemer is wederom een verslechtering voor de consument. Hier zou - zoals Oostenrijk reeds meermaals heeft voorgesteld - in elk geval rekening moeten worden gehouden met een criterium dat de belangen van de consument op passende wijze in aanmerking neemt, zoals de billijkheid van de wijziging voor de consument. Uiteindelijk hangen de bepalingen van het voorstel nauw samen met die van het parallelle voorstel inzake bepaalde contractuele aspecten van het online-goederenverkeer en andere vormen van de verkoop op afstand van goederen, zodat de garantie bij overeenkomsten over digitale inhoud eigenlijk niet afzonderlijk dient te worden behandeld." 10116/17 ADD 1 REV 1 8
Gezamenlijke verklaring van Letland, Litouwen en Luxemburg "Zich snel ontwikkelende digitale producten zoals digitale inhoud zijn een van de belangrijkste aanjagers van de groei van de digitale economie. Het verheugt derhalve Letland, Litouwen en Luxemburg (hierna de lidstaten) dat de richtlijn gericht is op het vlotter doen functioneren van de digitale eengemaakte markt door uniforme voorschriften voor consumentenbescherming vast te stellen met betrekking tot overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud. In het algemeen zijn de lidstaten van oordeel dat de algemene oriëntatie een delicaat evenwicht vormt tussen de verschillende belangen van de lidstaten, alsmede tussen het hoge niveau van consumentenbescherming en een ondernemingsvriendelijk klimaat. Om die reden steunen de lidstaten de algemene oriëntatie. Niettemin wensen de lidstaten hun bezorgdheid te uiten met betrekking tot bepaalde aspecten van de tekst die vandaag is goedgekeurd. Gelet op reeds bestaande problemen in de praktijk, die in hoofdzaak verband houden met de verschillende nationale regelgevingen, is volledige harmonisatie van essentieel belang voor het voltooien van de goed functionerende eengemaakte markt voor zowel consumenten als bedrijven. De lidstaten betreuren dan ook dat de oorspronkelijke tekst van de Europese Commissie is afgezwakt door de lidstaten in de mogelijkheid te stellen verschillende nationale bepalingen inzake een aantal elementen van de richtlijn te behouden, met name wat betreft de termijnen voor wettelijke garanties, de ontbinding van overeenkomsten van onbepaalde duur en de gevolgen van de ontbinding van bundelovereenkomsten. Op die manier blijven de regelgevingsbarrières voor grensoverschrijdende handel, en bijgevolg de versnippering van de eengemaakte markt bestaan, waardoor consumenten en bedrijven niet kunnen profiteren van de voordelen van een werkelijk geïntegreerde digitale eengemaakte markt. Elke verdere afwijking van het niveau van harmonisatie, hoe klein ook, zou de doelstelling van de hele richtlijn in gevaar brengen. De lidstaten behouden zich het recht voor vast te houden aan bovengenoemde bezwaren in de toekomstige interinstitutionele onderhandelingen." Verklaring van Tsjechië "De Tsjechische Republiek is ingenomen met en staat achter de doelstelling van deze richtlijn om bij te dragen aan een snellere groei van de digitale eengemaakte markt, ten behoeve van zowel consumenten als bedrijven. Wij zijn eveneens van oordeel dat gerichte volledige harmonisatie ons in staat zou stellen de belangrijkste aan het overeenkomstenrecht gerelateerde obstakels voor grensoverschrijdende levering van digitale inhoud weg te nemen. De Tsjechische Republiek heeft op actieve en constructieve wijze deelgenomen aan de onderhandelingen over het voorstel, en wij waarderen het dat een aantal problemen zijn opgelost om een evenwichtig compromis te bereiken. Wij zijn evenwel van oordeel dat sommige sleutelelementen van het voorstel niet duidelijk zijn en slechts tot rechtsonzekerheid leiden. Door deze bepalingen te aanvaarden zouden wij bovendien het in het nationale recht gewaarborgde niveau van consumentenbescherming naar beneden halen. Wij zijn met name teleurgesteld over de dubbelzinnige uitlegging van de definitie van "ingebedde digitale inhoud" (artikel 2, lid 12). Het is immers niet duidelijk welke regels op welke digitale inhoud van toepassing zijn. Wij betreuren het eveneens dat de formulering van artikel 5 in de laatste onderhandelingsfase is gewijzigd en de tekst nu afgezwakt is. Daarnaast is de Tsjechische Republiek er niet mee ingenomen dat het beginsel volledige harmonisatie, dat wij op lange termijn hebben gesteund, niet kon worden behouden in artikel 9 bis. Wij waren evenwel van oordeel dat om de minimumharmonisatie in artikel 9 bis te compenseren, op zijn minst de termijn voor omkering van de bewijslast twee jaar dient te bedragen, dat wil zeggen even lang als de termijn voor de aansprakelijkheid van de leverancier voor niet-overeenstemming. 10116/17 ADD 1 REV 1 9
Gelet op ons pleidooi om het beschermingsniveau voor de Tsjechische consumenten te behouden, betreuren wij tot slot dat ons voorstel voor de overweging betreffende artikel 12, lid 2, niet is aanvaard. Ons doel was de rechtszekerheid voor de consument te garanderen in het kader van de vaststelling van de voor ons problematische redelijke termijn voor het in overeenstemming brengen van de digitale inhoud of de digitale dienst door de leverancier." Verklaring van de Commissie "De Commissie acht het zeer belangrijk dat voor interoperabiliteit van digitale inhoud wordt gezorgd. De Commissie volgt daartoe de situatie op de markt en denkt tegelijkertijd na over mogelijke verdere stappen. De Commissie houdt in dit verband rekening met bestaande wetgeving van de Unie. Zij zal ook stilstaan bij het gevolg van marktontwikkelingen voor de toepassing van de voorgestelde richtlijn betreffende overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud." 5. Herziening van Brussel II bis: Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (herschikking) = Oriënterend debat 9317/17 JUSTCIV 113 + COR 1 De Raad heeft zijn brede steun uitgesproken voor de in document 9317/17 + COR 1 uiteengezette beleidsbenaderingen, die als basis zullen dienen voor de toekomstige werkzaamheden in de groep van de Raad. 6. Insolventie: Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende preventieve herstructureringsstelsels, een tweede kans en maatregelen ter verhoging van de efficiëntie van herstructurerings-, insolventie- en kwijtingsprocedures, en tot wijziging van Richtlijn 2012/30/EU [eerste lezing] = Oriënterend debat 9316/17 JUSTCIV 112 EJUSTICE 65 ECOFIN 418 COMPET 415 EMPL 312 SOC 398 CODEC 833 De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan de in document 9316/17 vervatte beginselen voor de toekomstige werkzaamheden over deze ontwerprichtlijn in de groep van de Raad. 7. Witwassen van geld: Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de strafrechtelijke bestrijding van het witwassen van geld [eerste lezing] = Algemene oriëntatie 9718/17 JAI 551 DROIPEN 76 COPEN 181 CT 55 CODEC 930 + COR 1 De Raad heeft een algemene oriëntatie bereikt over de ontwerprichtlijn inzake de strafrechtelijke bestrijding van het witwassen van geld, waarbij Oostenrijk en Griekenland een voorbehoud maken, en de Commissie haar standpunt in beraad houdt tot de onderhandelingen met het Europees Parlement. 10116/17 ADD 1 REV 1 10
8. Gegevensbescherming door instellingen en organen van de Unie: Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG [eerste lezing] = = Algemene oriëntatie 9091/17 DATAPROTECT 94 JAI 412 DAPIX 180 FREMP 59 DIGIT 133 CODEC 791 RELEX 390 + REV 1 (it, da, cs, sk, bg, ro, hr, ga) De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan de algemene oriëntatie over de bovengenoemde ontwerpverordening, als vervat in document 9091/17. 9. Diversen = Informatie van het voorzitterschap over ter tafel liggende wetgevingsvoorstellen Het voorzitterschap heeft de delegaties ingelicht over de stand van de verschillende lopende wetgevingsdossiers. 10116/17 ADD 1 REV 1 11
VRIJDAG 9 JUNI BINNEANDSE ZAKEN WETGEVINGSBERAADSLAGINGEN (Openbare beraadslaging overeenkomstig artikel 16, lid 8, van het Verdrag betreffende de Europese Unie) 14. Hervorming van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel en hervestiging a) Dublin: Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (herschikking) [eerste lezing] b) Opvangvoorzieningen: Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (herschikking) [eerste lezing] c) Erkenning: Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming, alsook tot wijziging van Richtlijn 2003/109/EG van de Raad van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen [eerste lezing] d) Procedure: Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijke procedure voor internationale bescherming in de Unie en tot intrekking van Richtlijn 2013/32/EU [eerste lezing] e) Eurodac: Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling van "Eurodac" voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van [Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend], voor de identificatie van een illegaal verblijvende onderdaan van een derde land of staatloze en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving (herschikking) [eerste lezing] f) EASO: Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake het Asielagentschap van de Europese Unie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 439/2010 [eerste lezing] 10116/17 ADD 1 REV 1 12
g) Kader voor hervestiging: Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een Uniekader voor hervestiging en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 516/2014 van het Europees Parlement en de Raad [eerste lezing] = Voortgangsverslag 9781/17 ASILE 38 ASIM 64 CSC 115 EURODAC 17 ENFOPOL 277 RELEX 467 CODEC 936 De Raad heeft nota genomen van de informatie van het Maltese voorzitterschap over de stand van de besprekingen van de zeven wetgevingsvoorstellen over de hervorming van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel (CEAS) op basis van het voortgangsverslag van het voorzitterschap (document 9781/17). 15. Etias: Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een Europees systeem voor reisinformatie en -autorisatie (Etias) [eerste lezing] = Algemene oriëntatie 9763/17 FRONT 248 VISA 203 DAPIX 213 DATAPROTECT 108 CODEC 935 COMIX 399 + ADD 1 De Raad heeft het resultaat van de besprekingen in het Gemengd Comité op ministerieel niveau (document 10253/17) bevestigd en heeft de teksten in de bijlage en in addendum 1 bij document 9763/17 vastgesteld als algemene oriëntatie. Bulgarije heeft zich onthouden en heeft de onderstaande verklaring afgelegd. Verklaring van Bulgarije "Bulgarije is ingenomen met de inspanningen van het voorzitterschap om tot een gemeenschappelijke aanpak te komen en de besprekingen vooruit te helpen teneinde te voldoen aan de politieke sturing van de Europese Raad in zijn conclusies van 15 december 2016, namelijk het bereiken van een akkoord tussen de medewetgevers over Etias tegen eind 2017. We zijn er ten stelligste van overtuigd dat Etias zal bijdragen tot het voorkomen van dreigingen voor de veiligheid in het algemeen. In afwachting van het definitieve akkoord over het pakket slimme grenzen en met name de berekening van de duur van het verblijf van onderdanen van derde landen, is het voor ons evenwel moeilijk om de algemene werking van Etias, en de gevolgen van het systeem voor Bulgarije, te beoordelen. Wij vestigen de aandacht op het belang van één enkele berekeningsmethode voor de duur van het verblijf van onderdanen van derde landen, zoals door de Raad uit hoofde van de EESverordening overeengekomen. Wij herhalen onze bezorgdheid dat elke versnippering van de berekening van de verblijfsduur negatieve gevolgen zal hebben voor de werking van Etias en voor de interne veiligheid." 10116/17 ADD 1 REV 1 13
16. Schengeninformatiesysteem (SIS) a) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 515/2014 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1987/2006 [eerste lezing] b) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële samenwerking en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 515/2014 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006, Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie [eerste lezing] c) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen [eerste lezing] = Oriënterend debat 9595/17 JAI 536 SIRIS 96 SCHENGEN 32 ENFOPOL 265 COPEN 175 FRONT 243 MIGR 85 COMIX 384 CODEC 908 + COR 1 De Raad heeft nota genomen van de besprekingen in het Gemengd Comité op ministerieel niveau (document 10253/17) en heeft de bevoegde instanties van de Raad opgedragen verder te werken aan de voorstellen. 17. Diversen = Informatie van het voorzitterschap over ter tafel liggende wetgevingsvoorstellen Het voorzitterschap heeft de delegaties ingelicht over de stand van de verschillende lopende wetgevingsdossiers. 10116/17 ADD 1 REV 1 14