Bronnenboek. Behorend bij het Ondersteuningsplan

Vergelijkbare documenten
Uitwerking basisondersteuning (concept)

Voor ouder. Ieder kind op zijn plek!

Bijlage 5 Toelating en aanmelding

Samen bouwen aan maatwerk

Schoolondersteuningsprofiel

Bijlage 2: OAT, TL en SCP

Basisondersteuning in het samenwerkingsverband Primair Onderwijs Duin- en Bollenstreek

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

Basisondersteuning Samenwerkingsverband Stromenland

Op weg naar Passend Onderwijs in Zuidwest Friesland

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

Schoolondersteuningsprofiel

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

Definitieve versie 17 mei 2016

Samen maken we het passend!

Schoolondersteuningsprofiel. 23 Dr. Theun De Vriesskoalle

Definitieve versie februari 2015

Definitieve versie mei 2016

Schoolondersteuningsprofiel

Bijlage 1: voorstel toelaatbaarheidsverklaring

Handreiking. In welke situatie wordt een TLV aangevraagd? Wat is nodig om een TLV aan te vragen?

Cornelis Haak School

TOEWIJZEN van bovenschoolse ondersteuning VANUIT ONDERWIJS- EN ONDERSTEUNINGSBEHOEFTEN

Passend onderwijs Wat is passend onderwijs? Waarom wordt passend onderwijs ingevoerd?

Handreiking. In welke situatie wordt een TLV aangevraagd? Wat is nodig om een TLV aan te vragen?

ROUTE A: LEERLING WORDT AANGEMELD BIJ EEN BASISSCHOOL

Juliana van Stolberg.

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

Schoolondersteuningsprofiel

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

Schoolondersteuningsprofiel. 23 Dr. Theun De Vriesskoalle

Nieuwsbrief september 2017

BASISSCHOOL DE BRON SPIESHEEM NJ VEENENDAAL TEL

Schoolondersteuningsprofiel

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

Definitieve versie februari 2015

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

Schoolondersteuningsprofiel. 26 Ibs 'T Pompebled

Koningin Wilhelminaschool

Ondersteuningsstructuur voor passend onderwijs in de Viviani scholen.

Definitieve versie juni 2017

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

Dr. J.C. Logemannschool

1 LOGO SCHOOL. Gecomprimeerd Schoolondersteuningsprofiel. Naam School

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

Bijlage 11 Verklarende woordenlijst

Ondersteuningsplan

Schoolondersteuningsprofiel

Definitieve versie 1 juni 2017

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

Schoolondersteuningsprofiel

Schoolondersteuningsprofiel

Memorie van antwoord passend onderwijs

Samenvatting Ondersteuningsprofiel Passend Onderwijs. Nassauschool Groningen

Definitieve versie februari 2015

Basisondersteuning. Preventieve en licht curatieve ondersteuning. Berséba - PO0001. School Plaats Directeur Datum

ALS ONDERWIJS MIJ NIET PAST MAG IK HET DAN RUILEN?

Inhoudsopgave. Wijzigingenoverzicht

Schoolondersteuningsprofiel

Definitieve versie februari 2015

Verklarende woordenlijst en lijst met afkortingen

Samenvatting Ondersteuningsplan

Notitie voor leerkrachten

Schoolondersteuningsprofiel

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

Dr. Martin Luther Kingschool

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

Gecomprimeerd Schoolondersteuningsprofiel. Naam School

Definitieve versie februari 2015

Schoolondersteuningsprofiel CBS de ster Harkstede

Schoolondersteuningsprofiel

Basisschool De Hoeksteen

Criteria voor de toelaatbaarheidsverklaring speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs cluster 3 en 4 1

Schoolondersteuningsprofiel

Ondersteuningstoewijzing gaat over de wijze waarop leerlingen die extra ondersteuning behoeven die ondersteuning kunnen ontvangen.

Het Ondersteuningsprofiel

Schoolondersteuningsprofiel

Schoolondersteuningsprofiel

Dr. J.C. Logemannschool

Schoolondersteuningsprofiel: is onze school de passende plek voor uw kind?

Toelichting ontwikkelingsperspectief

Basisondersteuningsprofiel OBS de Octopus

Schoolondersteuningsprofiel

4b. Arrangementen Extra ondersteuning. De route naar extra ondersteuning binnen deelverband Zuidoost. Ambulant begeleiders (AB)

Definitieve versie 1 mei 2015

CDBS Ichthus Baflo 1

Ondersteuningsplan SPPOH. (PO Haaglanden)

Minister Marga Klompéschool

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

versie mei blz 1

SISA-protocol PPO Rotterdam

Wat is passend onderwijs? Vanaf 1 augustus 2014 is de Wet Passend Onderwijs van kracht. Om alle kinderen een passende onderwijsplek te bieden, gaan

Schoolondersteuningsprofiel SWV Friesland 2018

Transcriptie:

Bronnenboek Behorend bij het Ondersteuningsplan 2016-2020 Versie def Datum 07-04-2016 1

Inhoudsopgave 1. Passend onderwijs... 4 1.1 Zorgplicht en toelating en aanmelding op scholen... 4 1.2 Rol van het samenwerkingsverband... 6 1.3 Het ondersteuningsplan... 7 1.4 De inrichting van het samenwerkingsverband PPO Rotterdam... 8 2. Basisondersteuning... 11 2.1 Basiskwaliteit... 11 2.2 Handelingsgericht werken... 11 2.3 Organisatie van de onderwijsondersteuning op school... 12 2.4 Preventieve en licht curatieve interventies... 12 3. Aanvullende onderwijsondersteuning... 15 3.1 Arrangementen... 15 3.1.1 Ambulante Begeleiding... 15 3.1.2 Ambulante Begeleiding plus... 16 3.1.3 Psychodiagnostisch onderzoek... 16 3.1.4 Leesbehandelingen... 17 3.1.5 Logopedie... 17 4.1.3 Maatwerkbudget... 18 4.1.4 Schoolmaatwerkbudget... 18 3.2 Toelaatbaarheidsverklaring... 19 3.2.1 Procedure en criteria voor de plaatsing van leerlingen op scholen voor speciaal (basis)onderwijs... 21 3 Intentieverklaring Passend Onderwijs in Rotterdam... 23 4 Implementatieplan integratie SBO en SO in het regulier basisonderwijs... 24 6 Inhoudelijke thema s op alfabetische volgorde... 31 6.1 Educatief partnerschap... 31 6.2 Gemeentelijk beleid... 31 6.3 HGW... 31 6.4 Jeugdzorg... 33 6.5 OPP... 33 6.6 Ondersteuningsplanraad (OPR)... 34 2

6.7 Oudersteunpunt... 34 6.8 Privacyreglement verwerking persoonsgegevens... 35 6.9 Referentiekader Passend Onderwijs... 41 6.10 Rotterdamse Plaatsingswijzer... 41 6.11 Schoolondersteuningsprofiel (SOP)... 41 6.12 SO: Scholen voor speciaal onderwijs... 43 6.13 Taskforce thuiszitters... 44 6.14 Wijkteams... 46 3

1. Passend onderwijs Op 1 augustus 2014 is de wetswijziging passend onderwijs (en daarmee een nieuw stelsel voor extra onderwijsondersteuning) in werking getreden. Het nieuwe stelsel passend onderwijs heeft tot doel om zo goed mogelijk onderwijs te bieden aan ieder kind, ongeacht de extra ondersteuningsbehoefte. De wetswijziging passend onderwijs berust op drie pijlers: 1. Schoolbesturen/scholen hebben de taak (zorgplicht) om leerlingen een zo goed mogelijke plaats in het onderwijs te bieden. 2. Iedere school is verplicht om een ondersteuningsprofiel (SOP) op te stellen. Op deze wijze wordt duidelijk welke extra ondersteuning een school kan bieden. 3. Scholen, reguliere basisscholen, speciale basisscholen en scholen voor speciaal onderwijs cluster 3 en 4 gaan samenwerken in regionale samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs. Alle Nederlandse samenwerkingsverbanden stellen een ondersteuningsplan op. De samenwerkingsverbanden worden samen met de scholen (mede)verantwoordelijk voor een dekkende ondersteuningsstructuur, het toewijzen van de extra ondersteuning en de toelating tot scholen voor speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs cluster 3 en 4. De volledige wettekst is hier terug te vinden. 1.1 Zorgplicht en toelating en aanmelding op scholen Een belangrijke pijler van passend onderwijs is de zorgplicht. Op de zorgplicht in relatie tot toelating en aanmelding zijn diverse wettelijke kaders van toepassing. In dit hoofdstuk wordt op hoofdlijnen de wet- en regelgeving omtrent dit onderwerp uiteen gezet. Daarnaast wordt inzichtelijk gemaakt welke ondersteunende rol het samenwerkingsverband hierbij kan spelen. Ook wordt beschreven hoe we deze zorgplicht met elkaar willen realiseren. Zorgplicht Het begrip zorgplicht wordt gebruikt om aan te geven dat het bevoegd gezag er met ingang van 1 augustus 2014 verantwoordelijk voor is, dat een leerling die extra ondersteuning nodig heeft en die zich bij een school aanmeldt een passende plek in het onderwijs krijgt. Dit betekent niet dat de school waar de leerling wordt aangemeld, daadwerkelijk deze leerling moet toelaten. Als blijkt dat de school waar de leerling is aangemeld, niet de passende ondersteuning kan bieden, dan is het de wettelijke verantwoordelijkheid van deze school (in feite van het schoolbestuur) om een passende onderwijsplek voor deze leerling te zoeken en te vinden. Het ministerie van OCW heeft stroomschema's ontwikkeld voor de uitvoering van de zorgplicht: De zorgplicht en de uitgangspunten in het ondersteuningsplan kunnen conflicteren met het aannamebeleid van de school. De besturen van PPO Rotterdam hebben afgesproken dat indien er sprake is van conflicterend beleid, een kind niet thuis zal komen te zitten, maar het onderwijs krijgt waar het behoefte aan heeft. PPO initieert netwerkbijeenkomsten per OAT-gebied, waar IB ers en directies elkaar ontmoeten en over onder andere bovenstaande afspraken maken. Dit moet leiden tot gebiedsgerichte plannen voor de invulling van de zorgplicht en het dekkend netwerk in de wijk. Aanmelding van leerlingen Ouders melden hun kind schriftelijk aan bij de school van hun voorkeur. Dit kan vanaf de dag waarop het kind drie jaar wordt. Indien mogelijk melden ouders hun kind minimaal 10 weken voordat hij zou moeten starten aan bij de school of scholen. De scholen zijn verplicht om aan ouders inzichtelijk te maken welk beleid wordt gevoerd ten aanzien van de aanname en plaatsing van de leerlingen. Dit beleid is conform het beleid van het ministerie van OC&W. Ouders zijn verplicht bij de aanmelding te vermelden als zij vermoeden dat hun kind extra ondersteuning nodig heeft. Het bevoegd gezag van de school bepaalt of de aanmelding een leerling betreft die extra ondersteuning nodig heeft. Om dit goed te kunnen bepalen kan de school aan ouders om aanvullende gegevens vragen die betrekking hebben op deze ondersteuning. Voor de toelating van leerlingen in het speciaal (basis)onderwijs is een toelaatbaarheidsverklaring vanuit het samenwerkingsverband nodig. 4

Ouders kunnen er voor kiezen om hun kind bij verschillende scholen tegelijk aan te melden. Om te voorkomen dat daardoor meerdere scholen belast worden met de aanmeldprocedure en het onderzoek of er al dan niet sprake is van een leerling met een extra ondersteuningsbehoefte, is wettelijk bepaald dat ouders moeten melden of en zo ja, bij welke andere scholen zij om toelating hebben verzocht. Hierdoor hebben deze scholen de mogelijkheid om tot onderlinge afstemming van de aanmeldingsprocedure te komen. De school waarbij de leerling als eerste is aangemeld, heeft de feitelijke zorgplicht. Toelating van leerlingen Het bevoegd gezag beslist binnen zes weken na schriftelijke aanmelding over de toelating van de leerling met een ondersteuningsbehoefte. Indien deze beslissing niet binnen zes weken genomen kan worden, mag de school de termijn éénmalig met vier weken verlengen. Wanneer de school de totale termijn van tien weken overschrijdt, wordt de leerling (tijdelijk) geplaatst op de school en ingeschreven. De school heeft de plicht om te onderzoeken of het de extra ondersteuning, in de vorm van doeltreffende aanpassingen, zelf kan bieden. Een aanpassing moet worden getroffen, tenzij deze voor de school een onevenredige belasting vormt. De draagkracht van de school kan in bepaalde gevallen leiden tot een beperking van de keuzevrijheid van ouders. Een leerling kan alleen geweigerd worden door een school, wanneer een andere school voor de leerling gevonden is. Dit gebeurt altijd in overleg met de ouders. De school let hierbij op de ondersteuningsbehoeften van de leerling en het schoolondersteuningsprofiel van de betrokken scholen. Onder een andere school kan ook een school voor speciaal (basis)onderwijs verstaan worden. Voor aanmelding op deze speciale scholen is een toelaatbaarheidsverklaring vanuit het samenwerkingsverband noodzakelijk Na aanmelding dient, voor de leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, een ontwikkelingsperspectief (OPP, zie 5.9) te worden opgesteld. Met ouders wordt hierover een op overeenstemming gericht overleg (OOGO) gevoerd. Uitzonderingen De aanmelding van een leerling kan zonder verdere verplichtingen worden geweigerd indien er geen plaatsingsruimte op de school beschikbaar is. Een school moet hun aannamebeleid inzichtelijk hebben gemaakt in de schoolgids. Ook kan een school de aanmelding weigeren wanneer ouders desgevraagd niet instemmen met de grondslag van de school. De plaatsing van een leerling mag niet afhankelijk zijn van de mogelijkheden van ouders om de financiële bijdrage te voldoen. Schorsen en verwijderen Met de wetswijziging passend onderwijs, krijgt het bevoegd gezag van het primair onderwijs de mogelijkheid om een leerling te schorsen. Dit kan maximaal voor de periode van één week. In het geval van een schorsing moet altijd de leerkracht van de betreffende leerling betrokken worden. De directeur van de school brengt ouders, bestuur en leerplicht op de hoogte. Bij schorsing of verwijdering worden de ondersteuningsbehoeften van de leerling gewogen tegen het ondersteuningsprofiel van de school. Leerlingen mogen pas definitief van school verwijderd worden wanneer aan de zorgplicht is voldaan, dus wanneer de leerling is ingeschreven op een andere school. Schorsingen en verwijderingen worden altijd gemeld aan PPO Rotterdam. Meer juridische informatie is online te vinden in het door het VOSABB opgestelde Katern toelating en verwijdering leerlingen in het PO Wachtlijst Het komt voor dat scholen werken met een wachtlijst, omdat zich meer leerlingen aanmelden dan dat plaatsen beschikbaar zijn. De school is verplicht om aan ouders transparant te maken welk beleid wordt gevoerd ten aanzien van de plaatsing van de kinderen, die op de wachtlijst staan. In de Wet is geregeld dat leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte die op een wachtlijst staan, de zorgplicht pas geldt wanneer zij aan de beurt zijn om op de school geplaatst te kunnen worden. De eventuele gevolgen van een wachtlijst, zijn onderwerp van gesprek tijdens de PPO netwerkbijeenkomsten en worden vastgelegd in het plan van aanpak voor hun wijk. 5

1.2 Rol van het samenwerkingsverband Alle scholen voor regulier en speciaal onderwijs (met uitzondering van instellingen cluster 1 en 2) maken deel uit van een samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband ontvangt vrijwel al het geld voor de lichte en zware ondersteuning in het onderwijs. Het samenwerkingsverband heeft in het ondersteuningsplan vastgelegd hoe ze het geld voor extra ondersteuning inzetten. Wettelijke taken Het samenwerkingsverband heeft een aantal wettelijke taken, te weten: 1. Afspraken vastleggen in een ondersteuningsplan In het ondersteuningsplan legt het samenwerkingsverband de afspraken vast die moeten zorgen dat alle leerlingen een passende onderwijsplek kunnen krijgen. 2. Overleg met gemeente en medezeggenschap over het ondersteuningsplan Voordat het samenwerkingsverband het ondersteuningsplan definitief kan vaststellen, moet het op overeenstemming gericht overleg (OOGO) voeren met de gemeente. Ook moet de ondersteuningsplanraad (OPR) instemmen met het ondersteuningsplan. 3. Toelating tot het (v)so en het SBO Het samenwerkingsverband beslist of een leerling kan worden toegelaten tot het SBO of SO. Het bevoegd gezag van de school waar de leerling is aangemeld of ingeschreven staat, vraagt hiervoor een toelaatbaarheidsverklaring aan bij het samenwerkingsverband. Bij het besluit over de toelaatbaarheid van een leerling tot het SBO of het SO, betrekt het samenwerkingsverband advies van deskundigen. De aanvragende school en de ouders van de leerling krijgen een schriftelijke bevestiging van het besluit over de toelaatbaarheid van een leerling. Zie ook paragraaf 3.2 4. Verantwoording afleggen in jaarverslag en jaarrekening De samenwerkingsverbanden ontvangen de middelen voor de onderwijsondersteuning aan leerlingen. Over het gevoerde beleid en de inzet van het geld leggen de samenwerkingsverbanden jaarlijks verantwoording af in een jaarverslag en jaarrekening. Hierin informeren ze de overheid en andere belanghebbenden over de gang van zaken binnen het samenwerkingsverband, de behaalde resultaten en de inzet van middelen. Het verslag wordt opgesteld volgens de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Ondersteuning ouders Het is belangrijk dat ouders goed geïnformeerd worden over de ondersteuningsmogelijkheden binnen de scholen. Ouders kunnen hun kind dan beter gericht aanmelden, waardoor de kans groter is op een goede match tussen kind en school. De website van het samenwerkingsverband biedt ouders (en professionals) zicht op de ondersteuningsmogelijkheden binnen het samenwerkingsverband. Ouders en professionals vinden online het overzicht van alle gecomprimeerde schoolondersteuningsprofielen. Dit kan behulpzaam zijn bij het vinden van scholen, die voor het kind passend kunnen zijn. Het samenwerkingsverband wil ook graag benaderbaar zijn om zoekende ouders (en professionals) op weg te helpen. Het oudersteunpunt is hier voor opgericht. Oudercontactfunctionarissen ondersteunen ouders met hun vragen in het kader van passend onderwijs. PPO Rotterdam geeft ook voorlichtingsbijeenkomsten aan ouders. Ondersteuning scholen Het is goed voorstelbaar dat de zorgplicht scholen voor lastige opgaves kunnen stellen. In 6 of maximaal 10 weken moet de ondersteuningsbehoefte van een kind in beeld komen en bekeken worden of de school daarin zelf kan voorzien (met eventueel hulp van buiten) of dat een andere oplossing meer voor de hand ligt. Ondertussen moet intensief met de ouders worden samengewerkt. In dergelijke situaties kan een beroep worden gedaan op de schoolcontactpersoon van PPO Rotterdam die namens het onderwijsarrangeerteam voor de school ter beschikking staat. De overige leden van het onderwijsarrangeerteam kunnen inhoudelijk meekijken, meedenken over de ondersteuningsmogelijkheden, helpen snel de goede expertise te vinden, indien nodig een goede communicatie tussen betrokkenen te bevorderen en preventief optreden wanneer escalatie dreigt. Ook de schoolmaatschappelijk werker, de ouderfunctionaris en de ombudsman kunnen hierbij een zinvolle rol vervullen. 6

Ondersteuning van de gebiedsgerichte aanpak Het samenwerkingsverband ondersteunt en faciliteert de gebiedsgerichte samenwerking door de zuilen heen. Hiermee wil PPO de voorwaarden scheppen waardoor scholen elkaar beter leren kennen, gaan samenwerken in het kader van passend onderwijs en een gezamenlijk plan maken voor het dekkend netwerk in hun wijk. 1.3 Het ondersteuningsplan Het ondersteuningsplan is een wettelijk verplicht verantwoordingsdocument dat elk samenwerkingsverband moet opstellen. In principe wordt het één keer per vier jaar op- en vastgesteld. In het ondersteuningsplan wordt beschreven op welke wijze het samenwerkingsverband is georganiseerd en hoe passend onderwijs wordt gefinancierd. Het is daarmee het voornaamste beleidsdocument van het samenwerkingsverband. Het ondersteuningsplan vervult de volgende functies: Overzicht van de geboden ondersteuning door het samenwerkingsverband Het ondersteuningsplan laat zien welke ondersteuning binnen het samenwerkingsverband wordt geboden en beschrijft het kwaliteitsniveau van die ondersteuning. Dat is van belang voor ouder(s)/verzorger(s) én voor de professionals binnen en buiten het samenwerkingsverband. Beleids- en planningsdocument Het ondersteuningsplan geeft inzicht in de visie, de inhoudelijke en organisatorische uitgangspunten, de beleidsvoornemens en de beleidsplanning van het samenwerkingsverband. Het plan biedt daarbij een meerjarenperspectief. Verantwoordingsdocument Om als samenwerkingsverband te laten zien op welke wijze invulling wordt gegeven aan passend onderwijs moet verantwoording worden afgelegd aan de omgeving. Het ondersteuningsplan geeft aan betrokkenen de mogelijkheid om inzicht te krijgen in de behaalde resultaten (financieel en inhoudelijk). Jaarlijks worden de behaalde resultaten gepubliceerd. Dit is ook een vereiste vanuit de overheid. Deze toetst het ondersteuningsplan aan de wetswijziging passend onderwijs. Kaderdocument In het ondersteuningsplan is in hoofdlijnen vastgelegd hoe de verschillende vormen van ondersteuning worden georganiseerd en gefinancierd en op welke wijze de resultaten worden gevolgd en verantwoord. Voorwaarden aan het ondersteuningsplan De wet passend onderwijs stelt een aantal voorwaarden aan het ondersteuningsplan. Minimaal de volgende zaken moeten worden beschreven: Het niveau van basisondersteuning dat op alle vestigingen van scholen in het samenwerkingsverband aanwezig is. De manier waarop het samenwerkingsverband een samenhangend geheel van voorzieningen voor extra ondersteuning binnen en tussen de scholen organiseert, zodat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken en leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen. De afspraken (procedure en criteria) die de bevoegde gezagsorganen hebben gemaakt over de verdeling, besteding en toewijzing van de middelen voor extra ondersteuning en de voorzieningen voor extra ondersteuning aan de scholen, inclusief een meerjarenbegroting. De procedure en de criteria voor de plaatsing van leerlingen op de speciale scholen voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband en op scholen voor speciaal onderwijs en voor voortgezet speciaal onderwijs. De procedure en het beleid voor de terugplaatsing of overplaatsing naar het basisonderwijs en voortgezet onderwijs voor leerlingen van wie de duur van de toelaatbaarheidsverklaring is afgelopen. De beoogde en bereikte kwalitatieve en kwantitatieve resultaten van het onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. De manier waarop het samenwerkingsverband aan ouder(s)/verzorger(s) informatie verstrekt over de ondersteuningsvoorzieningen en over de onafhankelijke ondersteuningsmogelijkheden voor ouder(s)/verzorger(s). 7

de afspraken die zijn gemaakt over de overdracht van het budget voor lichte ondersteuning aan de scholen voor speciaal basisonderwijs. De afspraken die zijn gemaakt over de overdracht van middelen voor zware ondersteuning voor leerlingen die na de jaarlijkse teldatum van 1 oktober instromen in het (voortgezet) speciaal onderwijs, inclusief de afspraken die zijn gemaakt over de overdracht van middelen aan het samenwerkingsverband door scholen bij een ontoereikend budget voor lichte ondersteuning. Samenhang met andere documenten Het ondersteuningsplan staat niet op zichzelf. Het ondersteuningsplan geeft samen met de begroting de formele kaders aan voor de organisatie. Daarnaast hangt het plan nauw samen met de schoolondersteuningsprofielen die alle scholen hebben opgesteld. Tenslotte hangt het ondersteuningsplan ook nauw samen met de uitgangspunten van het Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel en het gemeentelijke onderwijsprogramma Leren Loont!. Hierin wordt beschreven hoe Rotterdam de zorg rondom een kind/gezin per 1 januari 2015 gaat organiseren. Beide stelselwijzigingen (wetswijziging passend onderwijs en Transitie Jeugdzorg) hebben veel raakvlakken en moeten dus goed op elkaar aansluiten. OOGO PPO Rotterdam is verplicht om het ondersteuningsplan, voordat het ter goedkeuring naar de onderwijsinspectie wordt verzonden, in een op overeenstemming gericht overleg (OOGO) met de gemeente te bespreken. De procedure is met wederzijdse instemming vastgesteld in een overeenkomst. 1.4 De inrichting van het samenwerkingsverband PPO Rotterdam PPO Rotterdam is een vereniging. Op 28 maart 2013 zijn de statuten gepasseerd bij de notaris. Alle schoolbesturen behorende bij het samenwerkingsverband PPO Rotterdam vormen samen de leden van de vereniging. De vereniging kent twee organen, te weten de algemene vergadering (ALV) en het bestuur. De vereniging wordt bestuurd door een uit de algemene vergadering gekozen dagelijks bestuur. Bij de samenstelling van het bestuur wordt rekening gehouden met een evenwichtige vertegenwoordiging van de diverse schoolbesturen (basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs) en een goede vertegenwoordiging per denominatie en omvang per schoolbestuur. De taken en bevoegdheden van de algemene vergadering en het dagelijks bestuur zijn in statuten beschreven. 8

In de statuten van de vereniging zijn de volgende doelen verwerkt: Het vormen en in stand houden van een regionaal samenwerkingsverband in de zin van artikel 18a lid 2 van de Wet op het Primair Onderwijs. Het realiseren van een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen alle scholen welke opereren in de regio. Het realiseren dat zoveel mogelijk van de in de regio woonachtige leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken. Een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs te krijgen voor in de regio woonachtige leerlingen die extra ondersteuning behoeven. Bovenstaande zal altijd worden gerealiseerd met inachtneming van de identiteit van de scholen. Uitgangspunten binnen de vereniging zijn: Een goede werkbare besluitvormingsprocedure. Borging van de gezamenlijke verantwoordelijkheid binnen de vereniging. Mogelijkheid tot daadkrachtig bestuur, zodat voor alle schoolbesturen duidelijk is waar men aan toe is en waar dit samenwerkingsverband voor staat. Grote besturen kunnen niet domineren en kleine besturen kunnen niet stagneren. Binnen het verenigingsmodel is gekozen voor het directie/bestuursmodel. Op dit moment (maart 2016) wordt een nieuw governance model ontwikkeld. Bij de totstandkoming van het Bronnenboek, was de besluitvorming hieromtrent nog niet afgerond. Expertisemodel De schoolbesturen hebben de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor de inrichting en uitvoering van onderwijsondersteuning, vanuit de opdracht van de wetswijziging passend onderwijs, gedelegeerd naar één organisatie (het samenwerkingsverband PPO Rotterdam). Dit wordt het expertisemodel genoemd. Uitgangspunt is centrale sturing op financiën en kwaliteit van de onderwijsondersteuning. Binnen dit model wordt gestreefd naar ondersteuning die aansluit op de behoefte en wensen van scholen en naar optimale flexibiliteit en vrijheid van de inzet van middelen door scholen. Hiertoe is continue afstemming, evaluatie en bijstelling van de aangeboden ondersteuningsarrangementen nodig. Aangesloten schoolbesturen Met tussenhaakjes het aantal scholen. 1. Stichting BOOR (81) 2. Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs (RVKO) (39) 3. Stichting PCBO (29) 4. Stichting Kind en Onderwijs (22) 5. Stichting Protestants-Christelijk Onderwijs Hillegersberg- Schiebroek (PCOHS) (4) 6. Stichting Islamitisch Primair Onderwijs Rijnmond (SIPOR) (3) 7. Stichting 5xO (3) 8. Stichting Horizon Jeugdzorg en Speciaal Onderwijs (3) 9. Stichting Rotterdamse Schoolvereniging (2) 10. Stichting Vrije Scholen Regio Rotterdam (2) 11. Stichting Hindoe Onderwijs Nederland (1) 12. Stichting voor Interconfessioneel Onderwijs (1) 13. Vereniging Montessorischool Kralingen (1) 14. Vereniging De Rotterdamse Montessorischool (1) 15. Vereniging Gereformeerd Primair Onderwijs West-Nederland (1) 16. Stichting Cosmicus Onderwijs (1) 17. Stichting Consent Rotterdam (1) 18. Vereniging De Van Oldenbarneveltschool voor Neutraal Bijzonder Onderwijs (1) 19. Martinusstichting voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (1) 20. Stichting Yulius Onderwijs (1) 21. Vereniging De Kralingsche School (1) 22. Stichting van Brienenoordschool (1) 9

10

2. Basisondersteuning De definitie van basisondersteuning binnen PPO Rotterdam omvat een combinatie van grotendeels bestaande indicatoren, standaarden en afspraken, namelijk: 1. Scholen voldoen aan de basiskwaliteit zoals gesteld door de onderwijsinspectie 2. Scholen werken volgens de uitgangspunten van handelingsgericht werken 3. Scholen hebben de organisatie van onderwijsondersteuning op orde 4. Scholen beschikken over preventieve en licht curatieve interventies Hieronder worden de 4 onderdelen van de basisondersteuning nader toegelicht. 2.1 Basiskwaliteit Dit aspect van de basisondersteuning verwijst heel direct naar het meest recente oordeel van de onderwijsinspectie over de kwaliteit van de school. Voor de meeste scholen geldt dat de onderwijsinspectie dit akkoord heeft bevonden en dat de school een basisarrangement heeft. Uiteraard willen we dat alle scholen over een basisarrangement beschikken. Hier wordt door ieder (schoolbestuur) vanuit de eigen verantwoordelijkheid hard aan gewerkt. Het samenwerkingsverband zal alles doen wat in haar vermogen ligt om hierbij te ondersteunen. Het integraal voldoen aan de basiseisen van de onderwijsinspectie is echter een primaire verantwoordelijkheid van een school(bestuur). Aanvullend hierop heeft PPO Rotterdam uit het toezichtkader van de onderwijsinspectie de indicatoren geselecteerd, die een directe relatie hebben met passend onderwijs. Dit zijn indicatoren, die betrekking hebben op ondersteuning van leerlingen en op planmatig werken. Deze indicatoren zijn ook van toepassing op de scholen voor speciaal basisonderwijs. De onderwijsinspectie hanteert een vierpuntschaal per indicator (1 = slecht, 2 = onvoldoende, 3 = voldoende, 4 = goed, 5 = niet te beoordelen). De uitslag van de toetsing door de onderwijsinspectie op de beschreven criteria is voor het samenwerkingsverband een goed middel om de ontwikkeling van de basiskwaliteit te kunnen volgen. De schoolbesturen, die samenwerken in het samenwerkingsverband, spreken met elkaar af dat iedere school, specifiek op de indicatoren uit de indicatorenset, minimaal een 3 scoort aan het einde van de eerste planperiode, 1 augustus 2016. Deze afspraak geldt zowel voor de basisscholen als voor de scholen voor speciaal basisonderwijs. Dus schoolbesturen zullen hier uitvoering aan geven en zijn hierop aanspreekbaar. PPO Rotterdam heeft in deze een signalerende rol. 2.2 Handelingsgericht werken Passend onderwijs biedt de ruimte om minder naar de beperkingen en meer naar de mogelijkheden van kinderen te kijken en daar helpende ondersteuning bij te organiseren. De basis is het arrangeren van de juiste onderwijsondersteuning voor iedere leerling. De methodiek van handelingsgericht werken sluit daar goed bij aan. HGW is erop gericht om kinderen te (h)erkennen in wie ze zijn, wat ze kunnen en nodig hebben om zich zo optimaal mogelijk te ontwikkelen. HGW is een werkwijze die de kwaliteit van het onderwijs en de begeleiding voor alle kinderen beoogt te verbeteren. In handelingsgericht werken is de reflectie van de leerkrachten op eigen gedrag t.a.v. de onderwijsbehoeften van de leerlingen de basis. Het maakt passend onderwijs en doeltreffende leerlingbegeleiding concreet. HGW is zichtbaar in Rotterdamse scholen, want een Rotterdamse school: verzamelt en analyseert alleen die gegevens die nodig zijn om het handelen te kunnen bepalen. De school c.q. leraar denkt doelgericht: wat is de behoefte van deze leerling, waar willen we naar toe, wat hebben we daarvoor nodig en hoe kan ik mijn handelen daar op aanpassen? werkt systematisch, in stappen en transparant. Duidelijk is wie wat doet, waarom, wanneer en hoe. stelt opvoedings- en onderwijsbehoeften van kinderen centraal. De school richt zich niet op wat er mis is met een kind, maar op wat het nodig heeft om zich optimaal te ontwikkelen. Indien sprake is van een specifieke diagnose, wordt deze gebruikt om de onderwijsbehoefte te bepalen. Uitgangspunt is de ondersteuningsbehoefte, niet de belemmering! kijkt naar de interactie en afstemming tussen kind, groepsgenoten, leerkracht en ouders. Wat werkt al in de goede richting en kan uitgebouwd worden? Wat willen we veranderen en hoe 11

pakken we dat aan? Op Rotterdamse scholen zien leerkrachten ouders als ervaringsdeskundigen en partners. richt zich op de positieve aspecten van een kind. Bij opvoeding en onderwijs worden protectieve factoren zoveel mogelijk gezocht, benoemd en benut. Men richt zich op wat wel lukt. Er wordt gedacht, gepraat en gewerkt in mogelijkheden en oplossingen voor ondersteuningsbehoeften van leerlingen: van probleemgericht naar oplossingsgericht. werken alle betrokkenen samen. Leerkrachten, leerlingen, ouders, IB ers, PPO-medewerkers, S(B)O en wijkteam zien elkaar als partners. Zij benutten de expertise en ervaringsdeskundigheid van elkaar vanuit de gedachte één kind, één plan. Communicatie is constructief met zo min mogelijk bureaucratie. werken leerkrachten met een onderzoekende en nieuwsgierige houding, waarbij gedacht wordt in kansen en mogelijkheden van leerlingen en samenwerking met ouders. reflecteren alle leraren op hun eigen rol en het effect van hun gedrag op het gedrag van leerlingen, ouders en collega s. Op basis van die reflectie kunnen zij hun gedrag bijstellen. is bij medewerkers theoretische kennis aanwezig over handelingsgericht werken, educatief partnerschap en oplossingsgericht werken, alsmede vaardigheden om deze manier van werken in te zetten. 2.3 Organisatie van de onderwijsondersteuning op school De verantwoordelijkheid voor de organisatie en de kwaliteit van de ondersteuning op de school ligt primair bij de school en haar bestuur. In het schoolondersteuningsplan wordt beschreven welke ondersteuningsmogelijkheden zij zelf biedt, hoe zij die mogelijkheden verder wil ontwikkelen, hoe gebruik gemaakt wordt van externe expertise en met welke ketenpartners wordt samengewerkt. Afstemming tussen onderwijs en zorg is erg belangrijk, zodat het kind de zorg en ondersteuning krijgt die het nodig heeft. De gemeente heeft in overleg met zorg- en onderwijspartners besloten dat op alle (voor)scholen gewerkt gaat worden met een schoolondersteuningsteam (SOT). Het SOT is een nieuwe term, waarmee de multidisciplinaire teams van zowel het PO als het VO worden aangeduid. Binnen het PO worden deze teams momenteel vaak MDO, OZO of ZAT genoemd. Dit SOT bestaat binnen het PO uit de disciplines schoolmaatschappelijk werk (SMW), CJG/ jeugdverpleegkundige, SCP, IB er en ouders (en leerplicht indien nodig). De zorgcoördinator/ IB er heeft de regie over het SOT. Het SOT signaleert de ondersteuningsbehoefte van een kind en arrangeert de benodigde ondersteuning op school of, bij complexe problematiek, schaalt de SMW er op naar het wijkteam. Het SOT werkt met een handelingsgericht werkproces wat ondersteunend is aan de werkvloer. Einddoel is dat de leraren zich gesteund en geholpen voelen in de klas en dat het kind tijdig de juiste ondersteuning krijgt. Het samenwerkingsverband kiest ervoor de samenwerking tussen de aangesloten scholen zoveel mogelijk op niveau van wijken binnen de stad Rotterdam te organiseren. Binnen de samenwerking op wijkniveau is de rol van een school voor speciaal (basis)onderwijs van belang. De expertise van de school voor speciaal (basis)onderwijs kan onder regie van de schoolcontactpersoon worden ingeschakeld. Dit geldt ook bij de uitvoering van de basisondersteuning op scholen. 2.4 Preventieve en licht curatieve interventies Dit vierde aspect van de basisondersteuning gaat over alle interventies, die aanvullend zijn op datgene wat de groepsleerkracht in de dagelijkse praktijk aan differentiatie per leerling kan bieden. Met deze interventies kan bereikt worden dat ondersteuning aan de leerling zoveel mogelijk in de gewone klassensituatie kan worden geboden, zodat de inzet van zwaardere vormen van ondersteuning kan worden voorkomen. Deze interventies kunnen ook gericht zijn op de terugkeer van leerlingen van het speciaal (basis)onderwijs naar het regulier onderwijs. In het volgende schema is vastgelegd wat de scholen binnen het samenwerkingsverband op dit gebied in huis moeten hebben. Dit gaat ervan uit dat binnen de onderwijsbehoefte een onderscheid kan worden gemaakt tussen ondersteuningsbehoefte (pedagogiek) en onderwijsbehoefte (didactiek). Bij zorgbehoefte gaat het om (para)medische ondersteuning. Bij het organiseren van dit pakket kunnen de scholen terugvallen op ondersteuning door de schoolcontactpersoon van het samenwerkingsverband en/of de schoolmaatschappelijk werker. Het is vaak ook verstandig onderwerpen gezamenlijk op wijkniveau te agenderen en te organiseren. 12

Afspraken in het kader van basisondersteuning Vroegtijdige signalering van leer-, opgroei- en ontwikkelingsproblemen. Leidsters van Rotterdamse voorscholen en leraren van groep 1 signaleren kinderen met een onderwijsbehoefte die niet met de reguliere middelen beantwoord kan worden. Er wordt samengewerkt met ketenpartners om aan de begeleidingsbehoefte van deze kinderen tegemoet te komen. Hiermee sluiten we aan op het Rotterdamse onderwijsbeleidsplan Leren Loont. Hierin staat dat binnen elke Rotterdamse basisschool minimaal één 0-groep is. Schoolklimaat Op Rotterdamse scholen werken leraren samen in en aan een gezamenlijk gedragen (positief pedagogisch) schoolklimaat waarin competentie, autonomie, relatie verbondenheid en welbevinden centrale thema s zijn. Deze pedagogische basis geeft een veilig schoolklimaat waarin kinderen tot leren komen. Elke leraar op een Rotterdamse basisschool hanteert een gestructureerd klassenmanagement en reflecteert op eigen handelen om eigen gedrag bij te stellen. Hierdoor werken en leren leerlingen in een rustige en geordende omgeving. Een aanbod voor leerlingen met ernstige Op alle Rotterdamse basisscholen wordt gewerkt met een dyslexieprotocol en een dyscalculieprotocol. lees-/spellingproblemen (dyslexie) en ernstige rekenproblemen (dyscalculie). Elke Rotterdamse basisschool heeft de deskundigheid om een complexe ondersteuningsvraag op het gebied van lezen en rekenen te analyseren (eventueel met hulp van specialisten van het S(B)O of PPO), hierop een programma te maken dat uitgevoerd wordt in de klas van het kind. Didactisch aanbod Leraren geven hun lessen volgens het directe instructiemodel, zij differentiëren bij instructie en verwerking in basis, verdiept en intensief arrangement. Op school zijn afspraken over de indeling van leerlingen in basis, verdiept en intensief arrangement. Leraren op Rotterdamse scholen kunnen een specifieke onderwijsbehoefte van een leerling (bijvoorbeeld op het terrein van lezen of rekenen) signaleren, analyseren, een oplossing voorbereiden, die oplossing uitvoeren binnen de groep en evalueren of dit traject voldoende heeft opgeleverd voor de leerling. Zo niet, dan roepen zij hulp in. Rotterdamse basisscholen kunnen, eventueel met hulp van specialisten van S(B)O of PPO Rotterdam, een onderwijsarrangement samenstellen voor leerlingen met een grote achterstand op gebied van spraak, taal en rekenen en voor leerlingen met werkhoudingsvragen. Leraren kunnen deze leerlingen voldoende instructie en begeleiding bieden bij het uitvoeren van dit programma. Leraren kunnen hun gedrag afstemmen op de individuele behoefte van hun leerling. Leraren stellen zelfstandig een handelingsplan voor bepaalde tijd op om in een gesignaleerde ondersteuningsbehoefte van een leerling te voorzien. Zij stellen kleine doelen en hebben concrete verwachtingen. Ouders en leerlingen zijn partners bij het opstellen, uitvoeren en evalueren van deze plannen. Aanpak gericht op sociale veiligheid en voorkomen van gedragsproblemen (internaliserend en externaliserend). Elke Rotterdamse basisschool heeft heldere afspraken gemaakt over eventuele inzet van time out, schorsing en verwijdering. heeft heldere afspraken gemaakt over hoe en door wie gehandeld wordt bij acting-out gedrag van een leerling heeft een intern begeleider die leerkrachten d.m.v. klassenobservaties en coaching-gesprekken kan ondersteunen bij de aanpak van eenvoudige gedragsproblemen. In het nagesprek reflecteert de leraar op het eigen handelen zodat hij/zij zijn/haar gedrag leert afstemmen op de onderwijsbehoefte van deze leerling/groep leerlingen heeft de deskundigheid om groepsleerkrachten te ondersteunen bij specifieke onderwijsbehoeften van individuele leerlingen op het terrein van gedrag. De groepsleerkracht, leerling en ouders kunnen 13

(Para)medische ondersteuning intern ondersteund worden, eventueel met hulp van specialisten van S(B)O of PPO Rotterdam, om een plan op te stellen om het gedrag van deze leerling positief te beïnvloeden. voert actief beleid om pesten te voorkomen. hanteert het SISA en de meldcodes voor huiselijk geweld en Kindermishandeling. Elke Rotterdamse school werkt met een protocol medicijngebruik en een protocol medisch handelen. 14

3. Aanvullende onderwijsondersteuning In dit hoofdstuk wordt een nadere uitleg gegeven over de arrangementen die PPO Rotterdam aanbiedt en de procedure en criteria voor de toewijzing ervan (3.1). Ook wordt de procedure en criteria voor de plaatsing van leerlingen op SO en SBO beschreven (3.2). De onderwijsarrangeerteams van PPO ontwikkelen zich richting zelfsturende teams. Op dit moment (april 16) is de organisatietransitie in volle gang. Zodra besluiten rond functies, profielen en portefeuilles zijn genomen, wordt de werkwijze voor de aanvraag, beoordeling en toekenning van arrangementen aangepast aan de nieuwe situatie. Onderstaande beschrijving is gebaseerd op de huidige werkwijze. 3.1 Arrangementen PPO biedt de volgende ondersteuningsarrangementen aan: 1. Ambulante begeleiding (AB) 2. AB-plus 3. (Psycho)diagnostisch onderzoek 4. Leesbehandeling (ambulante begeleiding en individuele leesbehandeling) 5. Logopedie (ambulante begeleiding en onderzoek) 6. Maatwerkbudget (individueel maatwerk en schoolmaatwerk) 7. Toelaatbaarheidsverklaring voor SBO 8. Toelaatbaarheidsverklaring voor SO 9. Toelaatbaarheidsverklaring voor ernstig meervoudig beperkte leerlingen (EMB). De arrangementen 1 tot en met 5 vinden op de school zelf plaats. Er wordt in deze arrangementen een PPO-medewerker aangeboden die de school vaardig maakt of de school inzicht geeft in de ondersteuningsbehoefte van de leerling. De bedoeling is dat de leerling na het arrangement op dezelfde school onderwijs kan blijven volgen, maar zich door een gerichtere aanpak beter kan ontplooien. Deze arrangementen worden vooral op reguliere basisscholen ingezet, maar kunnen zo nodig ook voor SBO- of SO-leerlingen toegepast worden. Arrangement 6 is een ander type arrangement, namelijk een financieel arrangement. De school kan voor een individuele leerling of voor een groep leerlingen op school met een SOondersteuningsbehoefte financiële ondersteuning bij PPO aanvragen. De financiën worden vooral ingezet voor extra handen in de klas. Door de extra mankracht in de klas kan die individuele begeleiding geboden worden die nodig is om de overstap naar het SO te voorkomen. Dit arrangement vindt meestal plaats in samenhang met ambulante begeleiding vanuit PPO. De toelaatbaarheidsverklaringen, arrangement 7, 8 en 9, zijn van toepassing voor leerlingen die gebruik (gaan) maken van een SBO- of SO-school. Zie 3.2 voor de werkwijze van de TLV s. De aanvraag voor een arrangement wordt formeel door de schooldirecteur gedaan bij het OAT, meestal opgesteld in samenwerking tussen de SCP en de IB er. In de aanvraag wordt onder andere meegenomen: Beschrijving ondersteuningsbehoefte Het ontwikkelingsperspectief (OPP) van de leerling. De te realiseren doelen. Beschrijving inbreng en samenwerking met de school, ouders en externe(n). Verwachting omtrent tijdspad. Scholen kunnen zelf de benodigde gegevens uit hun dossier verzamelen of, als zij dat makkelijker vinden, het digitale aanvraagformulier van PPO gebruiken. De SCP onderhoudt bij de aanvraag van een arrangement voor extra ondersteuning de contacten met de school, de ouders en eventuele externen en bewaakt het proces en de besluitvorming. De regiomanager is eindverantwoordelijk. Bij het vormgeven van het juiste arrangement betrekt het OAT ook de expertise die er is binnen de andere scholen in haar werkgebied dan wel binnen het samenwerkingsverband als geheel 3.1.1 Ambulante Begeleiding Een van de arrangementen van PPO Rotterdam is ambulante begeleiding. Deze begeleiding door PPO professionals ondersteunt leerkrachten om (nog beter) aan te sluiten bij de ondersteuningsvragen van een leerling met specifieke onderwijsbehoeften. Het arrangement wordt aangevraagd door de intern begeleider na overleg met de leerkracht en de schoolcontactpersoon. 15

Ambulante begeleiding kan bestaan uit gesprekken, observaties en/of een klein didactisch onderzoek. Op basis van de uitkomsten worden met de school mogelijke veranderingen in de (ortho-) didactische en (ortho-)pedagogische aanpak besproken. De nieuwe aanpak wordt naar verloop van tijd geëvalueerd en wanneer nodig aangepast. Ook ouders kunnen advies krijgen van een ambulant begeleider. Dit gaat vaak over de noodzaak van logopedie, nader onderzoek etc. Er bestaan twee vormen: 1. Preventieve ambulante begeleiding 2. Ambulante begeleiding Preventieve ambulante begeleiding Preventieve ambulante begeleiding is een kortdurend (consultatief) begeleidingstraject van 1 à 2 begeleidingsmomenten bij enkelvoudige vragen. Deze vorm valt binnen de basisondersteuning. Bij preventieve ambulante begeleiding staan de onderwijsbehoeften van de leerling en de ondersteuningsbehoeften van de leerkracht en/of de school centraal. De begeleiding kan betrekking hebben op: didactiek, spraak/taalontwikkeling, het jonge kind, de sociaal emotionele ontwikkeling, gedrag (w.o. werkhoudingsproblemen), hoogbegaafdheid. Ambulante begeleiding Bij ambulante begeleiding gaat het om langer durende (al dan niet geprotocolleerde) begeleidingstrajecten bij complexere vragen met betrekking tot de handelingsverlegenheid van de school bij de onderwijsbehoefte van de leerling. Deze vorm van ambulante begeleiding valt onder extra ondersteuning. 3.1.2 Ambulante Begeleiding plus AB plus betekent het leveren van maatwerk per leerling en per leerkracht. Ambulante Begeleiding Plus (AB plus) is een intensief arrangement dat begin schooljaar 2015-2016 is gestart gericht op het vaardiger maken van leerkrachten in de omgang met leerlingen met ernstige werkhoudings- en gedragsproblemen. Een ambulant begeleider plus is in de gelegenheid wekelijks meerdere malen naar een school te gaan om een leerkracht binnen de klas en dus in de situatie zelf te ondersteunen, door technieken zoals co-teaching, bij een leerling met een complexe ondersteuningsbehoefte. Het doel is drieledig: 1. het zoeken naar handelingsmogelijkheden en kansen binnen de school voor deze leerling 2. het verhelderen van de onderwijsbehoeften van de leerling 3. in kaart brengen welke ondersteuning nodig is om de leerling binnen de huidige setting tegemoet te komen. In het voortraject zijn in elk geval de ouders, de school en de schoolcontactpersoon betrokken. De schoolcontactpersoon maakt een inschatting of AB plus haalbaar is bij deze leerkracht, bij deze leerling, in deze school. Hierbij kan, zo nodig, reeds een AB plusser worden betrokken. Bij een meer preventieve inzet, is de kans van slagen het grootst. Het is daarom nadrukkelijk niet de bedoeling AB plus pas in te zetten wanneer de problemen al aan het escaleren zijn. Meer info? Zie dit nieuwsbericht. 3.1.3 Psychodiagnostisch onderzoek Bij sommige kinderen is het lastig in te schatten wat ze precies nodig hebben om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. Daarom is het binnen PPO Rotterdam mogelijk een psychodiagnostisch onderzoek aan te vragen. Psychodiagnostisch onderzoek kan helpen om vragen op het gebied van ontwikkeling te beantwoorden. Bijvoorbeeld wanneer het schooldossier een onvolledig beeld geeft van de ondersteuningsbehoeften van een leerling. Het is voor zowel de scholen als de ouders van belang dat hulpvragen adequaat beantwoord worden. Met psychodiagnostisch onderzoek brengen we de sterke en minder sterke kanten van een kind in kaart. Soms wordt ook gezocht naar een verklaring voor gedrag. Op deze manier helpt PPO de school met het bieden van passend onderwijs. De leerkracht weet dan beter om te gaan en in te spelen op de ontwikkelmogelijkheden van het kind. 16

Procedure In een overleg tussen de school, ouders en schoolcontactpersoon kan besloten worden om een psychodiagnostisch onderzoek af te nemen. De school vraagt dit arrangement aan bij de schoolcontactpersoon. Op basis van alle voorhanden zijnde informatie wordt vervolgens de afweging gemaakt welke onderzoeksmiddelen ingezet moeten worden. Het onderzoek wordt afgenomen door een orthopedagoog of psycholoog. Het onderzoek kan o.a. bestaan uit vragenlijsten, observaties, gesprekken (leerling, ouders, leerkracht) en/of intelligentieonderzoek. Het sociaal emotioneel functioneren, de werkhouding/ taakaanpak, de aandacht en concentratie, gedrags- en leerproblematiek kan op deze manier in kaart gebracht worden. Het onderzoek vindt plaats op de school van het kind. De resultaten van het onderzoek worden in ieder geval eerst met ouders besproken, zo mogelijk ook met school erbij. Het onderzoeksverslag wordt overhandigd. Aan de hand van de resultaten wordt besproken bij welke omgangsvormen het kind baat heeft. En eventueel kan er gekozen worden voor een vervolgarrangement. 3.1.4 Leesbehandelingen Leerlingen met ernstige leesproblemen kunnen in aanmerking komen voor het arrangement: leesbehandeling. Om de zorg zo licht als het kan en zo zwaar als nodig in te zetten, is het belangrijk om zicht te hebben op de oorzaak van de leesproblematiek. Binnen het Masterplan Dyslexie worden 4 verschillende niveaus van hulpverlening onderscheiden, waarbij de eerste twee onder de basisondersteuning van de school zelf vallen. Vanaf niveau 3 kan er een arrangement aangevraagd worden bij PPO. Dit arrangement kan bestaan uit: ambulante begeleiding, onderzoek en/of leesbehandeling. De leesbehandeling wordt uitgevoerd door de speciaal hiervoor opgeleide leesbehandelaars van PPO. Zij bieden in totaal 30 individuele leesbehandelingen en zorgen voor overdracht naar de klassensituatie in de vorm van een natraject. Hierdoor ontstaat er een doorgaande leerlijn. Niveau 1: het bieden van goed lees- en spellingonderwijs in klassenverband De normaalverdeling van de leesscores vormt het uitgangspunt voor verdere analyse. Hierbij kan de hulp van de schoolcontactpersoon worden ingeroepen. Niveau 2: extra zorg in de groepssituatie door de leerkracht Hier kan voor gekozen worden bij het sterk afwijken van de groepsscores van de normaalverdeling. Niveau 3: wanneer niveau 1 en 2 onvoldoende vooruitgang bieden Wanneer na inschatting van de PPO-deskundige blijkt dat hulp op niveau 1 en 2 onvoldoende vooruitgang geeft, kan er een arrangement aangevraagd worden bij PPO: - ambulante begeleiding: begeleiding van de leerkracht m.b.t. aanpak van de leerling op gebied van lezen/co-teaching/helpen opzetten van een leerlijn/psycho-educatie - uitvoeren van een psychodiagnostisch onderzoek (als dit een meerwaarde heeft) - uitvoeren van een diagnostisch didactisch onderzoek. Het uitgebreidste arrangement op gebied van lezen bij PPO zijn de geprotocolleerde leesbehandelingen, gevolgd door een nazorgtraject. Deze leesbehandelingen worden op basisscholen en scholen voor speciaal basisonderwijs verzorgd in de wijk waar de school van de leerling staat. Niveau 4: vergoede zorg voor dyslexiebehandelingen Kinderen met ernstige enkelvoudige dyslexie (EED) zullen niet genoeg hebben aan de leesbehandelingen binnen PPO en worden direct doorverwezen naar de vergoede zorg of doorverwezen na het volgen van een deel of de totale leesbehandelingen binnen PPO. In schooljaar 2016-2017 starten PPO en de gemeente een pilot, waarbij PPO in 2 gebieden de poortwachtersfunctie EED van de gemeente overneemt. 3.1.5 Logopedie De logopedisten van PPO Rotterdam bieden ondersteuning op het gebied van het vaardig maken van leerkrachten en intern begeleiders bij het signaleren van kinderen die logopedische hulp nodig hebben. Zij helpen ook bij het vaardig maken van leerkrachten bij het ondersteunen van de spraak-taal ontwikkeling. Kernwoorden hierin zijn: vraag gestuurd, flexibele ondersteuning en contactgericht. 17

Om het bovenstaande te bewerkstelligen bieden wij: 1. Screening Bij screening wordt gebruik gemaakt van een signaleringslijst die ingevuld worden door de leerkrachten. Daarna worden deze besproken met de logopedist zodat er een advies gegeven kan worden. 2. Voorlichtingsbijeenkomsten Voorlichtingsbijeenkomsten kunnen worden gegeven aan teamleden van de basisschool, maar ook aan een ouderbijeenkomst kan gedacht worden. Deze twee vormen kunnen direct met de logopedist besproken worden. 3. ambulante begeleiding 4. logopedisch onderzoek Voor ambulante begeleiding en logopedisch onderzoek moet, na overleg met de schoolcontactpersoon, een arrangement aangevraagd worden. Ambulante begeleiding is gericht op het gebied van taal, spraak, gehoor, (begrijpend) lezen, spelling en auditieve vaardigheden. 4.1.3 Maatwerkbudget Voor leerlingen met een extra onderwijsondersteuningsbehoefte kan de school via de schoolcontactpersoon een maatwerkbudget aanvragen van maximaal 7.000 euro voor één kind per schooljaar. Het budget is bedoeld voor leerlingen die zonder deze financiële ondersteuning op speciaal onderwijs aangewezen zouden zijn. In de aanvraag door de school wordt onderbouwd waarom deze financiële middelen nodig zijn om de leerling in het regulier onderwijs te kunnen laten functioneren. In incidentele gevallen kan een maatwerkbudget ook aan leerlingen verleend worden ter voorkoming van doorstroming naar het SBO of aan leerlingen op het SBO- of SO. Er kunnen twee redenen zijn om het maatwerkbudget op te hogen tot maximaal 12.000 euro: 1. Het betreft een cluster 3-leerling, die de overstap gaat maken van groep 2 naar groep 3. Ophoging van het budget is mogelijk als aannemelijk wordt gemaakt dat voor deze overstap een aanzienlijk intensievere ondersteuning nodig is. 2. In incidentele gevallen, waarbij sprake is van zeer intensieve en complexe ondersteuningsbehoeften. Het betreft bij maatwerkbudget altijd een bedrag inclusief btw, reiskosten etc. Voor materialen is maximaal 700 euro per kind per schooljaar beschikbaar. In incidentele gevallen kan dit opgehoogd worden tot 1100 euro. Procedure Voorafgaand aan een aanvraag stellen school en ouders samen met de schoolcontactpersoon van PPO Rotterdam de ondersteuningsbehoeften van de leerling vast (OPP) en brengen zij de bestaande ondersteuningsmogelijkheden op school en bij PPO Rotterdam (zoals arrangementen) in kaart. Als na overleg met de schoolcontactpersoon de aanvraag kan worden gedaan, stellen school en ouders samen met de schoolcontactpersoon een plan van aanpak en een begroting op en beschrijven deze in het aanvraagformulier. De schoolcontactpersoon heeft over het aanvraagformulier ruggenspraak met OAT-collega. De aanvraag wordt uiteindelijk beoordeeld door de regiomanager. De school en de ouders worden hiervan op de hoogte gesteld. 4.1.4 Schoolmaatwerkbudget PPO Rotterdam streeft naar thuisnabij onderwijs daar waar het kan en speciaal onderwijs als het moet. Om dit in de praktijk te kunnen brengen, is een dekkend ondersteuningsnetwerk in de wijk nodig. Dat heeft soms financiële consequenties. Om scholen hierin tegemoet te komen, bestaat er naast het maatwerkbudget (voor één leerling) een maatwerkbekostiging per school. Deze bekostiging heet het schoolmaatwerkbudget. Met het schoolmaatwerkbudget worden de speciaal onderwijsbehoeften van meerdere (min. 5) leerlingen uit dezelfde doelgroep bekostigd. Het schoolmaatwerkbudget is voor scholen binnen het samenwerkingsverband Primair Passend Onderwijs in Rotterdam die *aantoonbare ervaring hebben met onderwijs aan leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte die anders op een SO school terecht zouden komen. De aanvrager moet aan een aantal voorwaarden voldoen, hieronder staan de belangrijkste op een rij: 1. *De school kan aantonen, bijv. d.m.v. het werken met individuele maatwerkbudgetten (en/of in het verleden rugzakgelden) te beschikken over de benodigde expertise voor de doelgroep; 18