Het gemeentelijk mobiliteitsplan Algemeen. september Afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid

Vergelijkbare documenten
Formulier (augustus 2009) Sneltoets ter evaluatie van het gemeentelijk mobiliteitsplan. Afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid

Formulier (maart 2013) Sneltoets ter evaluatie van het gemeentelijk mobiliteitsplan. Afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid

Spoor 1: Vernieuwen van het gemeentelijk mobiliteitsplan. Maart Afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid

Spoor 3: Bevestigen-actualiseren van het gemeentelijk mobiliteitsplan

Spoor 3: Bevestigen-actualiseren van het gemeentelijk mobiliteitsplan

Trefwoorden: gemeentelijk mobiliteitsplan, sneltoets, bijsturing.

Omzendbrief MOW/2009/03

Burgemeester S. Vandenberghe

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN VLAAMSE GEMEENSCHAP VLAAMSE OVERHEID. 20 MAART Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid (1)

Het nieuwe beleidskader lokaal mobiliteitsbeleid. (Ver)nieuw(d)e regelgeving. (Ver)nieuw(d)e regelgeving

Het gemeentelijk mobiliteitsplan Fase 1 : Oriëntatienota. maart Afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid

Formulier (augustus 2009) Sneltoets ter evaluatie van het gemeentelijk mobiliteitsplan. Afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid

Het regionaal mobiliteitsplan

Advies. Voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende het provinciale mobiliteitscharter

college van burgemeester en schepenen Zitting van 4 april 2014

Formulier (maart 2013) Sneltoets ter evaluatie van het gemeentelijk mobiliteitsplan. Afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid

Basisbereikbaarheid Inleiding

Inhoud en vorm van het actieplan van het gemeentelijk mobiliteitsplan. mei Afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid

Inhoudstafel INLEIDING...2

Vernieuwen mobiliteitsplan. Persmoment - 15 september 2017

Het departement MOW als partner in de samenwerking rond duurzame lokale mobiliteit Infosessies gemeenten Departement Mobiliteit en Openbare Werken

Bijlage 1. Model van huishoudelijk reglement van de Gemeentelijke en Intergemeentelijke Begeleidingscommissie als vermeld in artikel 2

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan. Kluisbergen. Gecoördineerde ontwerpversie

Verslag aan de Provincieraad

Huishoudelijk Reglement Gemeentelijke en Intergemeentelijke Begeleidingscommissie

MODULE 14: AANLEG OF HERINRICHTING VAN ONTSLUITINGSINFRASTRUCTUUR VOOR TEWERKSTELLINGS-, WINKEL- EN/OF DIENSTENZONES VAN BOVENLOKAAL BELANG

Vlaanderen. is samenwerking COMPLEXE PROJECTEN. Een nieuwe procesaanpak.

Participatie in het mobiliteitsdecreet

Besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2007 (BS 19 juni 2007) houdende het lokaal beleid kinderopvang. Titel I. Algemene bepalingen

Vervoerregio Limburg Vervoerregioraad Hoe gaat Limburg aan de slag?

Spoor 2: Verbreden-verdiepen van het gemeentelijk mobiliteitsplan

(Fiets)logistiek integreren in het lokale mobiliteitsbeleid

OVERGANGSBEPALINGEN VOOR VERENIGINGEN VOORTGANGSRAPPORT 2018

Formulier (augustus 2009) Sneltoets ter evaluatie van het gemeentelijk mobiliteitsplan. Afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid

RUP Decof. Procesnota. Fase: Startnota. Mei Plan_id: RUP_36008_214_00409_0001

VR DOC.0161/1

Integratie van milieu- en gezondheidsaspecten in het gemeentelijke mobiliteitsbeleid

Vallei van de Benedenvliet/Grote Struisbeek tussen E19 en A12

Opmaak jeugdbeleidsplan algemene richtlijnen

Participatietrajecten. Van mobiliteitsplan tot wijkniveau

Gemeentelijke Begeleidingscommissie Huishoudelijk Reglement

Gecontroleerd overstromingsgebied met gereduceerd getij Bovenzanden

Spoor 2: Verbreden-verdiepen van het gemeentelijk mobiliteitsplan

Herinrichting Haacht-Station

Wat betekent de politie inzake verkeer. Louis Buelens Verkeersconsulent PZ Leuven

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Dep. MOW BMV Procedure Module 10 (Herinrichting van een schoolbuurt aan of in de nabijheid van een gewestweg) Stroomschema (oktober 2009) p.

Decreet complexe projecten. Inke Dedecker

BMV: Uw mobiliteitsbegeleider

Regionale Mobiliteitscommissie

Gemeentelijk Ruimtelijk UitvoeringsPlan Wijziging BPA Kleine Kromstraat

Omgevingsvergunning. Actieplan flankerende maatregelen voor lokale besturen. Startschot voor de Vlaamse omgevingsvergunning

Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving

ONTWERP MOBILITEITSPLAN VLAANDEREN INFORMATIEF DEEL

Mobiliteitsplan Stekene. Gemeenteraadscommissie 18/10/2017

Vlaamse Regering DE VLAAMSE MINISTER VAN CULTUUR, JEUGD, SPORT EN BRUSSEL,

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2014/3 naar aanleiding van het Vlaams Ouderenbeleidsplan

Mobiliteitsbrief. Samen complexe problemen aanpakken. Mobiliteitsconvenant maart 2007

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies nummer 06/04 van de Vlaamse Jeugdraad, gegeven op 1 februari 2006;

Omzendbrief W/2014/01

Strategische meerjarenplanning De praktijk in Sint-Niklaas. Tom Speleman adviseur interne communicatie en beleidsplanning

De minister president van de Vlaamse Regering Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

gemeenteraad Besluit Onderwerp: Projectovereenkomst EFRO - Technische Bijstand Goedkeuring

RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST VOOR DE HERINRICHTING VAN EEN GEWESTWEG. (dd/mm/jjjj)

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST VOOR DE AANLEG VAN EEN RONDWEG OF EEN ANDERE NIEUWE VERBINDENDE OF ONTSLUITENDE GEWESTWEG. (dd/mm/jjjj)

Bijlage 1. Model van samenwerkingsovereenkomst als vermeld in artikel 54, 1 SAMENWERKINGSOVEREENKOMST VOOR DE HERINRICHTING VAN EEN GEWESTWEG

Kwaliteitszorg binnen het lokaal mobiliteitsbeleid: evalueren en leren

Artikel 2. De zetel van de sportraad is gevestigd in het gemeentehuis van de gemeente Meerhout, Markt 1, te 2450 Meerhout.

Beoordeling van de mobiliteitsplannen

Advies. Brussel, 28 oktober MORA_ADV_ _verkeersveiligheid_weginfrastructuur Mobiliteitsraad

Studiedag Onderzoek Ruimte Vlaanderen AUDITORIUM HADEWYCH, CONSCIENCEGEBOUW, BRUSSEL, 28/11/2013

Complexe Projecten. Naar een kwaliteitsvolle en snelle aanpak van projectgedreven processen

1. GOEDKEURING PV VORIGE ZITTING

Basisbereikbaarheid in landelijke regio. plattelandsacademie van Landelijke Gilden Poperinge 28 maart 2019

LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN

Complexe Projecten. Decreet: Toepassingsgebied (25 april 2014)

ontvangstdatum Of mailen naar:

Actieplan Verkeersveiligheid Sint-Niklaas

13 DECEMBER Decreet tot vaststelling van de regels inzake de werking en de verdeling van het Vlaams Stedenfonds

AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 20/12/2017 Referentienummer agendapunt: GR/2017/226

Wijziging van de wet op de buurtwegen

2 planningsproces. 2.2 agenda RUP-procedure

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen

Mobiliteitsplan TEMSE. Welkomstwoord schepen Lieve Truyman

Kwaliteitsplanning 2014

Amendementen. op het ontwerp van decreet

Politie als partner van het lokaal verkeersveiligheidsbeleid

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST VOOR DE HERINRICHTING VAN EEN GEWESTWEG

ZELZATE RUP EUROHAL. Procesnota

INHOUD. Inhoud 3. Woord vooraf 11

INHOUD 28/01/2014. VSV - Dag 1 Duurzame lokale mobiliteit. 1. Landelijke sturing lokale mobiliteitsbeleid

De 2030-agenda voor duurzame ontwikkeling in Vlaanderen

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Het proces-verbaal van de openbare zitting van de Raad dd. 13 december 2016 wordt goedgekeurd.

Fietssnelweg Leuven-Tienen. Infomoment CC de borre Bierbeek 12/09/2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 26 februari 2016

uw bericht van uw kenmerk ons kenmerk datum S1SEC/

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Transcriptie:

Het gemeentelijk mobiliteitsplan Algemeen september 2010 Afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid

Rechtstreeks naar specifieke artikels m.b.t. gemeentelijk mobiliteitsplan: Opmaak van het gemeentelijk mobiliteitsplan Fase 1: Oriëntatie Fase 2: Planopbouw Fase 3: Mobiliteitsplan Procedure (Drie fasen) Werkdomeinen A-B-C Actieplan van het gemeentelijk mobiliteitsplan Subsidiëring via module 1 Evaluatie / herziening van het gemeentelijk mobiliteitsplan Voortgangsverslag (zie 4.1 hieronder) Sneltoets Spoor 1: Vernieuwen Spoor 2: Verbreden-verdiepen Spoor 3: Bevestigen-actualiseren Het gemeentelijk mobiliteitsplan - Algemeen Inhoud 1. Inleiding... 3 2. De opmaak van een (nieuw) gemeentelijk mobiliteitsplan... 5 3. Subsidiëring... 5 4. Evaluatie en zo nodig herziening van het gemeentelijk mobiliteitsplan... 6 4.1. Voortgangsverslag... 6 4.2. Vijfjaarlijkse evaluatie via de sneltoets met als resultaat spoor 1, 2 of 3... 6 5. Praktijkvoorbeelden... 7 Vlaamse overheid Het gemeentelijk mobiliteitsplan Algemeen (september 2010) p. 2 /7

1. Inleiding Een goed gemeentelijk mobiliteitsplan is cruciaal voor de uitbouw van het gemeentelijk mobiliteitsbeleid waarvoor de gemeente autonoom bevoegd is. Bijvoorbeeld om een gemeentelijk verkeersveiligheidsbeleid uit te tekenen langs de gemeentelijke straten en pleinen, schoolomgevingen verkeersveiliger te maken, een lokaal fietsroutenetwerk uit te bouwen, enz. Het mobiliteitsplan vormt voor de gemeente ook een kader waarmee ze haar beleid kan duiden, communiceren en verdedigen naar de bevolking. Het gemeentelijk mobiliteitsplan is het ook het kader voor de projecten en acties die in samenwerking met andere actoren (het Vlaamse gewest, VVM De Lijn,...) via de modules van het mobiliteitsconvenant gerealiseerd kunnen worden. Door het mobiliteitsconvenant (het zogenaamde moederconvenant) te ondertekenen, verbindt de lokale overheid er zich toe een mobiliteitsplan te maken. Het mobiliteitsconvenant is o.a. hierdoor het basisinstrument voor het voeren van een duurzaam mobiliteitsbeleid in Vlaanderen. Decreet van 20-03-2009 betreffende het mobiliteitsbeleid Volgens het Decreet van 20-03-2009 betreffende het mobiliteitsbeleid kan elke gemeenteraad om de vijf jaar een gemeentelijk mobiliteitsplan vaststellen. Het plan heeft een tijdshorizon van tien jaar en kan een doorkijkperiode van dertig jaar omvatten. Het gemeentelijk mobiliteitsplan richt zich naar het Mobiliteitsplan Vlaanderen, waarvan het de bepalingen aanvult op gemeentelijk niveau. Het decreet voert als algemeen geldend principe binnen het mobiliteitsbeleid naast het STOPprincipe ook het participatiebeginsel in. Op grond hiervan wordt aan burgers vroeg, tijdig en doeltreffend inspraak verleend bij het voorbereiden, het vaststellen, het uitvoeren, het volgen en het evalueren van het mobiliteitsbeleid. Concreet betekent dit dat het college van burgemeester en schepenen een besluit neemt over een voorstel van participatietraject en dit voor goedkeuring voorlegt aan de gemeenteraad. Het spreekt voor zich dat een dergelijk participatietraject zo vroeg mogelijk in de procedure wordt opgemaakt en vastgesteld. Dat gebeurt dan ook het best op het moment dat de beslissing tot de opmaak/bijsturing van het mobiliteitsplan wordt genomen. Het decreet geeft gemeenten de volledige autonomie om zelf een participatietraject op maat op te zetten. Hoofdstuk III van het genoemde decreet beschrijft de procedure voor de vaststelling van het gemeentelijk mobiliteitsplan en legt regels vast voor de inhoud van het gemeentelijk mobiliteitsplan. Naast dit Decreet blijven ook het Decreet van 20-04-2001 betreffende de mobiliteitsconvenants, de bijbehorende besluiten en omzendbrieven van kracht (zie Regelgeving). Het Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid bepaalt een tweedelig gemeentelijk mobiliteitsplan met een informatief deel, dat inhoudelijk overeenkomt met de oriëntatienota (resultaat van fase 1) en synthesenota (resultaat van fase 2) uit de gekende methodiek voor de opmaak van het gemeentelijk mobiliteitsplan; een richtinggevend deel, dat overeenkomt met het resultaat van fase 3 van dezelfde methodiek: het mobiliteitsplan (incl. actieplan). Informatief deel van het gemeentelijk mobiliteitsplan Het Decreet... bepaalt het informatieve deel als volgt: Artikel 17 1. Het informatieve deel van het gemeentelijk mobiliteitsplan bevat ten minste: Vlaamse overheid Het gemeentelijk mobiliteitsplan Algemeen (september 2010) p. 3 /7

1 een omschrijving, analyse en evaluatie van de be staande, lokale mobiliteitstoestand; 2 een onderzoek naar de toekomstige mobiliteitsbeh oeften van de onderscheiden maatschappelijke activiteiten; 3 een omschrijving, analyse en evaluatie van de re latie met onder meer het Mobiliteitsplan Vlaanderen, de relevante provinciale en gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen, de provinciale en gemeentelijke milieubeleidsplannen, en de relevante provinciale en gemeentelijke beleidsdocumenten, waarmee in voorkomend geval de afstemming wordt geregeld overeenkomstig artikel 7, 3, 1 ; 4 een omstandige omschrijving van de redelijkerwij s in aanmerking te nemen alternatieven om de gewenste mobiliteit op het lokale vlak te bereiken. De methodiek voor de opmaak een (nieuw) mobiliteitsplan vat: Artikel 17 1 1 in: Fase 1.4. Knelpunten en kansen en Fase 2.2. Onderzoeksresultaten; 2 in: Fase 2.2. Onderzoeksresultaten; 3 in: Fase 1.2. Bestaande plannen en studies, 1.3. Inzicht in de visies van de verschillende actoren 4 in: Fase 2.4. Opbouw van scenario s duurzame mo biliteit volgens de werkdomeinen A-B- C. Richtinggevend deel van het gemeentelijk mobiliteitsplan Het Decreet... bepaalt het richtinggevende deel als volgt: Artikel 17 2. Het richtinggevende deel van het gemeentelijk mobiliteitsplan omvat ten minste: 1 een beschrijving van de gewenste lokale mobilite itsontwikkeling; 2 de operationele doelstellingen betreffende de lo kale mobiliteitsontwikkeling; 3 een actieplan, uitgewerkt in hoofdlijnen, dat be staat in de maatregelen, middelen, termijnen, en de prioriteiten die daarbij gelden, en, in voorkomend geval, een lijst met punten waarvoor overleg en samenwerking met naburige gemeenten wenselijk zijn. 3. Het gemeentelijk mobiliteitsplan geeft aan in hoeverre het voorgenomen mobiliteitsbeleid is afgestemd op de beleidsplannen, vermeld in 1, eerste lid, 3, of a anleiding geeft tot een wijziging van gemeentelijke beleidsplannen of gemeentelijke beleidsdocumenten. De methodiek voor de opmaak een (nieuw) mobiliteitsplan vat: Artikel 17 2 1 in: Fase 3.3 Toelichting van het mobiliteitsplan en Fase 3.5 Uitwerking in de Werkdomeinen A-B-C; 2 in: Fase 1.5.2 Doelstellingen en operationele doelstellingen, deze worden in fase 3 hernomen en eventueel bijgesteld in 3.4 Operationele doelstellingen; 3 in: Fase 3.6 Actieplan; 3 in: Fase 3.3 Toelichting van het mobiliteitsplan, 3.8 Voorstel tot wijziging van de gemeentelijke beleidsplannen of beleidsdocumenten. Evaluatie Het Decreet... bepaalt dat het gemeentelijk mobiliteitsplan op elk moment geheel of gedeeltelijk kan worden herzien. Zie: 4. Evaluatie en zo nodig herziening van het gemeentelijk mobiliteitsplan. Vlaamse overheid Het gemeentelijk mobiliteitsplan Algemeen (september 2010) p. 4 /7

2. De opmaak van een (nieuw) gemeentelijk mobiliteitsplan N.a.v. de invoering van de sneltoets en de mogelijkheid tot herziening van het mobiliteitsplan, werd de methodiek voor de opmaak van een (nieuw) mobiliteitsplan zoals destijds gepubliceerd in Het Mobiliteitshandboek aangepast aan de nieuwe manier van werken, rekening houdend met de jarenlange praktijk. Gemeenten die hun mobiliteitsplan vernieuwen kunnen dus deze vertrouwde, maar aangepaste methodiek gebruiken. Gemeenten die voor het eerst een mobiliteitsplan maken ook, uiteraard dan zonder verwijzing naar de sneltoets. Het hergebruik van de oude methodiek heeft dus de volgende voordelen: de gebruikers in de Gemeentelijke Begeleidingscommissie (GBC) zijn ermee vertrouwd; ze is gericht op integratie van beleidsdomeinen; de hele methodiek of onderdelen ervan zijn bruikbaar voor de herziening van het mobiliteitsplan (voor de drie sporen). Een intergemeentelijk mobiliteitsplan wordt geacht te bestaan uit afzonderlijke gemeentelijke mobiliteitsplannen. Overzicht van de drie fasen Een mobiliteitsplan maken is een proces. Tijdens dat proces moet een toekomstvisie worden ontwikkeld. De opmaak van een mobiliteitsplan gebeurt volgens de driedeling: oriëntatienota synthesenota mobiliteitsplan. Fase 1: Oriëntatie, resulteert in een oriëntatienota. De fase waarin men een inventaris en een synthese maakt van de bestaande plannen en studies, een overzicht maakt van de visies van de actoren, een omschrijving en analyse maakt van het mobiliteitsprobleem en een definiëring opstelt van het verdere onderzoek. Hieruit volgt de oriëntatienota. Fase 2: Planopbouw, resulteert in een synthesenota. De fase waarin het plan opgebouwd wordt. Eerst wordt het noodzakelijke aanvullende onderzoek verricht. Vervolgens worden een trendscenario en één of meerdere alternatieve ontwikkelingsscenario's gericht op duurzame mobiliteit uitgewerkt en geëvalueerd. Deze fase mondt uit in een synthesenota. Fase 3: Mobiliteitsplan, resulteert in een ontwerp van gemeentelijk mobiliteitsplan. De fase waarin het mobiliteitsplan wordt opgesteld. Uit de scenario's wordt een keuze gemaakt. Die keuze wordt geconcretiseerd in het mobiliteitsplan, waarin de krachtlijnen van de werkdomeinen staan en de verantwoordelijkheden van de beleidsactoren. De maatregelen die de partners moeten nemen, worden in een actieplan opgenomen. De acties worden gerangschikt volgens prioriteit en tijdspanne zodat een hiërarchisering optreedt. Elke fase moet conform verklaard worden door de Provinciale Auditcommissie (PAC). Zodra het mobiliteitsplan conform verklaard is en de procedure voor de vaststelling ervan is doorlopen, kan het uitvoeren van de gemaakte beleidskeuzes beginnen. (Zie ook: Het gemeentelijk mobiliteitsplan Procedure (Drie fasen). Het gemeentelijk mobiliteitsplan Werkdomeinen A-B-C Inhoud en vorm van het actieplan van het gemeentelijk mobiliteitsplan 3. Subsidiëring Via Module 1: Opmaak of bijsturing van een (inter)gemeentelijk mobiliteitsplan. Vlaamse overheid Het gemeentelijk mobiliteitsplan Algemeen (september 2010) p. 5 /7

Steden en gemeenten die besluiten om specifiek aandacht te willen vestigen op milieuaspecten in hun mobiliteitsplan kunnen hiervoor via de samenwerkingsovereenkomst milieu bijkomend ondersteund worden. Meer info via www.samenwerkingsovereenkomst.be of LNE. 4. Evaluatie en zo nodig herziening van het gemeentelijk mobiliteitsplan Artikel 16 2.van het Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid: Het gemeentelijk mobiliteitsplan kan op elk moment geheel of gedeeltelijk worden herzien. Het wordt ten minste om de vijf jaar geëvalueerd en zo nodig geheel of gedeeltelijk herzien volgens de procedure die geldt voor de opmaak en de vaststelling ervan. Het bestaande plan blijft gelden tot het nieuwe plan is bekendgemaakt. 3. Het gemeentelijk mobiliteitsplan wordt geëvalueerd met het oog op de eventuele herziening ervan, aan de hand van een evaluatietool, hierna sneltoets te noemen. De resultaten ervan worden voor advies voorgelegd aan de provinciale auditcommissie, vermeld in artikel 19, 3. M.b.t. de PAC, zie: Omzendbrief MOW/2009/01. M.b.t. de evaluatie en bijsturing van het mobiliteitsplan, zie: Omzendbrief MOW/2009/03. 4.1. Voortgangsverslag Met de invoering van de sneltoets en de aangepaste methodiek voor de opmaak of herziening van het gemeentelijk mobiliteitsplan is de verplichting geschrapt om jaarlijks aan de Vlaamse overheid te rapporteren over de uitvoering van het actieplan. Het blijft wel aangewezen dat de lokale overheid in de GBC tussendoor een balans opmaakt van de acties/projecten uit het actieplan. Wanneer en door wie? Het voortgangsverslag kan een keer per jaar door de Gemeentelijke Begeleidingscommissie worden opgesteld en goedgekeurd. Het wordt het best door de bevoegde gemeentelijke ambtenaar voorbereid. Het eerste verslag wordt ten vroegste een jaar na de conformverklaring van het gemeentelijk mobiliteitsplan opgemaakt. De gemeente maakt vrijwillig de keuze om met het voortgangsverslag te werken. Vanuit deze keuze zal dit verslag binnen de eigen interne werkprocessen worden opgenomen. Doel? Het doel van het voortgangsverslag is om een overzicht te krijgen van de stand van zaken in de uitvoering van het gemeentelijk mobiliteitsplan. Er wordt nagegaan of de afspraken worden opgevolgd die tussen de partners werden gemaakt bij de samenstelling van het actieprogramma in het mobiliteitsplan. Het is dus niet de bedoeling met dit voortgangsverslag de acties/maatregelen zélf te evalueren. Hoe? De lokale overheden die hun actieplan hebben omgezet in een Access-omgeving (zie Inhoud en vorm van het actieplan van het gemeentelijk mobiliteitsplan, kunnen met diezelfde tool ook voortgangsrapporten genereren. Anderen kunnen gebruik maken van dit Wordformulier: Formulier - Voortgangsverslag van het gemeentelijk mobiliteitsplan.doc. Verdere procedure Als de gemeentelijke begeleidingscommissie (GBC) het voortgangsverslag heeft goedgekeurd, moet er een kopie van het verslag opgestuurd worden naar alle leden van de GBC. In afspraak met de leden van de GBC kan dit ook digitaal via e-mail. Voor het overige dient de procedure en werkwijze te worden gevolgd die de gemeente zelf heeft vastgesteld (zie Wanneer en door wie?) 4.2. Vijfjaarlijkse evaluatie via de sneltoets met als resultaat spoor 1, 2 of 3 Vlaamse overheid Het gemeentelijk mobiliteitsplan Algemeen (september 2010) p. 6 /7

Als evaluatie-instrument is de sneltoets geïntroduceerd. De sneltoets heeft als doel het gemeentelijk mobiliteitsplan te toetsen op zijn actualiteitswaarde en richting te geven aan het toekomstige gemeentelijk mobiliteitsbeleid. Het bestaande plan blijft gelden tot het nieuwe plan is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Het wordt ten minste om de vijf jaar geëvalueerd en zo nodig geheel of gedeeltelijk herzien volgens de procedure die geldt voor de opmaak en de vaststelling ervan. De Vlaamse Regering stelt nadere regels vast voor de inhoud, de vorm en de procedure van de sneltoets. (Zie Omzendbrief MOW/2009/03). De sneltoets gebeurt door de GBC, meer concreet aan de hand van twee vragen in Stap 2: Toetsing van het mobiliteitsplan. Er zijn drie sporen mogelijk: Spoor 1: Vernieuwen van het gemeentelijk mobiliteitsplan Eén of meerdere partners staat niet meer achter het beleidsscenario van het bestaande mobiliteitsplan of een aantal strategische keuzes worden in vraag gesteld; het mobiliteitsplan is aan vernieuwing toe. In deze grondige herziening wordt de opmaak van het gemeentelijk mobiliteitsplan overgedaan volgens de driefasenmethodiek van het gemeentelijk mobiliteitsplan. Subsidie via module 1 is mogelijk. Spoor 2: Verbreden-verdiepen van het gemeentelijk mobiliteitsplan. Er wordt gekozen om één of meerdere specifieke thema s toe te voegen aan het mobiliteitsplan (verbreden) en/of verder uit te werken (verdiepen). Deze thema's worden geselecteerd in de sneltoets. De uitvoering van Spoor 2 gebeurt in verschillende stappen, gespreid over drie fasen: - Verkenningsfase (waarin o.a. de onderzoeksopzet wordt bepaald); - Uitwerkingsfase (uitvoering van het onderzoek); - Mobiliteitsplanfase (integratie van de gekozen thema's in het bestaande mobiliteitsplan). Subsidie via module 1 is mogelijk. Spoor 3: Bevestigen-actualiseren van het gemeentelijk mobiliteitsplan. Het bestaande mobiliteitsplan is nog voldoende actueel en gedragen, waardoor het verder uitgevoerd kan worden. Het mobiliteitsplan wordt dus bevestigd. Het actieplan wordt wel geactualiseerd. 5. Praktijkvoorbeelden Praktijkvoorbeelden van gemeentelijke mobiliteitsplannen. Vlaamse overheid Het gemeentelijk mobiliteitsplan Algemeen (september 2010) p. 7 /7