Cliënt Ouders Beg Samenwerken in de driehoek Reader bij Training Ouderparticipatie November 2013 2
Inleiding Als begeleider van mensen met een verstandelijke beperking heb je vaak niet alleen te maken met de cliënt, maar ook met diens ouders en/of overige familie. Ouders hebben een belangrijke rol in de zorg- en dienstverlening aan de cliënt. Waar begeleiders met grote regelmaat wisselen, zijn zij een constante factor. Voor het behartigen van de belangen van de cliënt binnen ASVZ zijn zij verenigd in de ouder-/verwantenvereniging Merwebolder/Lingebolder en de familievereniging Vincentius Het uitgangspunt hierbij is, het welzijn en het welbevinden van de bewoner/cliënt. De verenigingen worden daarin ondersteund door groepsvertegenwoordigers voor de woongroepen en sector contactpersonen, sector breed. Groepsvertegenwoordigers en sector contactpersonen hebben een signalerende functie en kunnen, zo nodig, namens ouders/verwanten direct overleggen met de teamleiding en/of sectormanager. Deze werkwijze heeft in de loop der jaren voor onze bewoners/cliënten op o.a. het gebied van wonen, werken en welzijn vele positieve resultaten opgeleverd. Deze verenigingen zijn de spreekbuis van ouders en verwanten van de bewoners/cliënten naar raad van bestuur en management. Het bestuur van de verenigingen heeft regelmatig overleg met de raad van bestuur en de cliëntenraden. De verenigingen zijn één van de procesbewakers rond goede kwaliteit van zorg en dienstverlening. Ook hechten zij zeer aan het waarborgen van keuzevrijheid van ouders/verwanten bij het mede bepalen van de voor hun kind/verwant meest geschikte zorg. Daarnaast proberen de verenigingen door middel van contributies, giften en (vaste) donaties het leven op de genoemde locaties voor bewoners/cliënten zo aangenaam mogelijk te maken. Kortom, de oudervertegenwoordiging vervult binnen ASVZ een wezenlijke rol op een directe en indirecte manier. Ook in het kader van deskundigheidsbevordering van medewerkers is de oudervertegenwoordiging actief betrokken geraakt. In samenwerking met hen heeft afdeling Opleiden en Leren een training ontwikkeld rond het thema Ouderparticipatie. Ouders hebben in deze training een belangrijke rol als ervaringsdeskundigen, die op een indrukwekkende manier hun persoonlijke ervaringen en positie weten te schetsen in de zorgen dienstverlening aan hun kind of familielid. Samenwerken, afstemmen en oog voor de soms verschillende invalshoeken waarmee hetzelfde belang wordt gediend, namelijk het welzijn en welbevinden van de bewoner / cliënt, daar draait het bij ouderparticipatie om. Deze reader wil een hulpmiddel zijn om naar aanleiding van de training het werken in die driehoek zo optimaal mogelijk te maken. De visie en uitgangspunten die in de reader worden genoemd, zijn afkomstig uit het boek Ouders op hún plek door de orthopedagoog Chiel Egberts en sluiten onzes inziens goed aan bij de visie van ASVZ op de rol van ouders en familie in en rond de zorg- en dienstverlening aan de cliënt. OVV Merwebolder / Lingebolder Familievereniging Vincentius Afdeling Opleiden en Leren September 2011 3
SAMENWERKEN IN DE DRIEHOEK CLIËNT, OUDERS EN BEGELEIDER Elk kind wordt geboren in een driehoek met een moeder en een vader, de allerbelangrijkste driehoek in een mensenleven. En alle ouders staan vroeg of laat voor de opgave om hun kinderen toe te vertrouwen aan professionals: dokters, leerkrachten, badmeesters en vele anderen. Zij vormen de derde hoek van een nieuwe driehoek: cliënt, ouders en professionals. Sommige kinderen zijn zorgenkinderen. Vooral als er sprake is van een chronische beperking zijn deze kinderen levenslang op zorg aangewezen. Vaak nemen professionals uiteindelijk die zorg over. Maar daarmee zijn de ouders niet uit beeld. Het kind gaat weliswaar hun huis uit, maar verdwijnt daarmee niet uit hun leven. Meer dan vroeger het geval was, wensen ouders zeggenschap in de driehoek cliënt, ouders en begeleider. Hoe terecht en vanzelfsprekend dit ook is, het stelt professionele begeleiders wel voor een spannende opgave. Aan de ene kant hebben ze ruimte nodig om hun werk goed te kunnen doen. Aan de andere kant zijn ze net aan het leren om vooral cliënten ruimte te geven om waar mogelijk hun eigen keuzes te maken. De driehoek kan dus gezien worden als een puzzel met drie stukjes die elk op hun eigen plek moeten vallen. Dat vraagt van ouders en begeleiders veel respect en vertrouwen in elkaars bijdrage en het lef om te staan voor de eigen hoek. Zoals gezegd, alle ouders staan vroeg of laat voor de opgave om hun kinderen pedagogisch los te laten; emotioneel loslaten wordt van geen enkele ouder gevraagd. Loslaten in de eerste betekenis heeft te maken met ruimte geven aan en innemen van een eigen plek: Een eigen plek voor het kind, dat naarmate het ouder wordt steeds meer een eigen leven gaat leiden. Een eigen plek voor begeleiders, zodat zij hun werk kunnen doen,en Een eigen plek voor ouders zelf omdat zij meer zijn dan slechts ouders van dit kind. In de driehoek cliënt, ouders en zorgverlener is emotioneel loslaten niet aan de orde omdat de band tussen ouders en kind onverbrekelijk is. Hoeveel (pedagogische) taken professionals ook overnemen, het ouderschap hoort bij de ouders en bij niemand anders. Ruimte geven aan en ruimte innemen zodat elk van de drie hoeken de eigen plek vindt. In de driehoek cliënt, ouders, zorgverlener, gaat het om drie verhalen, elk met een eigen betekenis. 4
Driehoekskunde Wie zich verbindt met een cliënt, verbindt zich tegelijk met diens ouders. Met een gelijkzijdige driehoek wordt een ideale situatie aangegeven waarin alle hoeken een volwaardige inbreng hebben. Uiteraard is de realiteit meestal anders. Bij de start van die driehoek is de begeleider veelal de buitenstaander, nieuw in dit systeem. Later, wanneer de ouders oud geworden zijn, en de cliënt zich genesteld heeft, kan het contact met de ouders afnemen. Soms is er niet één driehoek maar zijn er tegelijkertijd twee of meer driehoeken. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de ouders gescheiden zijn en het oneens zijn over de aanpak van hun kind. Ook als er naast de biologische ouders pleegouders betrokken zijn, kan er meer dan één driehoek getekend worden. Dubbeldriehoeken ontstaan wanneer twee cliënten samenwonen of trouwen. Eigen aan elke driehoek is spanning. In een driehoeksrelatie kunnen twee hoeken de derde hoek buitensluiten en kan één hoek als splijtzwam tussen de beide andere hoeken werken. Ook de kwaliteit van de diverse zijden van de driehoek verschilt. Ouders hebben een totaal andere band met hun kind dan de begeleiders met hun cliënt. Begeleiders komen een driehoek binnen waarin twee hoeken al een heel leven samen gedeeld hebben. Met alle respect voor hun professionaliteit en toewijding, maar begeleiders zijn als het ware passanten. Voorbijgangers die in het leven van de cliënten en hun ouders hun plek moeten verdienen, veroveren soms. Investeren in de relatie met ouders is daarom een belangrijk middel omdat daaruit een gewenste beweging kan ontstaan in de driehoek. Als er vertrouwen is tussen ouders en begeleiders ontstaat er een draagvlak voor de cliënt om zich voor zover mogelijk te ontplooien. Omdat groei nu eenmaal niet zonder risico s en verliezen gaat, is dat wederzijdse vertrouwen een noodzakelijke voorwaarde. Vertrouwen is er niet bij voorbaat. Vertrouwen moet gewonnen worden. Dat vraagt tijd, geduld en vooral betrouwbaar handelen. Kleine geschiedenis van onbalans in de driehoek Vanaf het moment dat de eerste inrichting voor mensen met een verstandelijke beperking in Nederland begon ( s Heerenloo te Ermelo 1891), hebben professionals lang de dienst uit gemaakt. Vanaf de jaren 80 van de vorige eeuw is er geleidelijk meer ruimte voor de inbreng van ouders ontstaan. Ouderparticipatie werd formeel geregeld en steeds vaker werden ouders uitgenodigd voor de bespreking van het zorgplan van hun kind. Ook in de zorgvisie van ASVZ wordt dit basisidee uitgedragen: Samen met de cliënt en zijn/haar verwanten brengen wij het levensverhaal van de cliënt in beeld en vullen het steeds aan (citaat Zorgvisie ASVZ). 5
De driehoek in balans Intensieve en vooral constructieve samenwerking tussen professionals en ouders is een noodzakelijke voorwaarde voor het welbevinden van cliënten. Van daaruit kan autonomie van de cliënt optimaal gestimuleerd worden. autonomie cliënt loyaliteit ouders professiona liteit Deze driehoek is in balans Met autonomie wordt bedoeld dat zowel ouders als professionals, cliënten een zo groot mogelijke speelruimte gunnen om de eigen keuzes te maken. Uiteindelijk geldt immers ook voor hen dat hun leven van hen is; niet van hun ouders en al helemaal niet van professionals. Met niemand anders zijn cliënten zo verbonden als met hun ouders. Vandaar de term loyaliteit. De enige reden achter de aanwezigheid van professionals in de driehoek is hun professionaliteit. Ze hebben een vak geleerd en zetten zich in om dat vak deskundig uit te oefenen. Drie zo verschillende gezichtshoeken recht doen vergt van alle betrokkenen de wil en de wijsheid om samen te werken. In de relatie tussen ouder, begeleider en cliënt gaat het daarom niet om vraag en aanbod, maar om een goede verstandhouding en een goede dialoog. In de zorgvisie van ASVZ staat hierover: Om te komen tot een adequaat antwoord op de vraag van de cliënt is een goede dialoog noodzakelijk, ook met ouders en verwanten. Daarom houden we intensief contact met ouders / verwanten en betrekken hen bij de zorg (citaat Zorgvisie ASVZ). 6
Ouders voor altijd Ouderschap maakt kwetsbaar. Kinderen zijn een kostbaar bezit; voor de meeste ouders het meest kostbare bezit. Natuurlijk zijn ze niet bezit in de letterlijke betekenis van het woord, maar het voelt voor veel ouders (aanvankelijk zeker) zo. Bezit kun je verliezen. Dat voelen de meeste ouders pijnlijk op het moment dat hun kind de onveilige wereld van de grote mensen ingaat. Ouderschap zonder verliezen is ondenkbaar. Sommige ouders verliezen hun kind aan de dood. Alle ouders verliezen hun kind aan het leven. Die sterke band van de beginjaren raak je kwijt. Als de tijd rijp is, gaan kinderen hun eigen weg. Voor veel ouders voelt dat als verlies. Evenmin is ouderschap zonder schuldgevoelens denkbaar. Elke ouder maakt fouten en de meeste kinderen drukken hun ouders minstens tijdens de puberteit op die fouten. Opvoeden zonder fouten maken, gaat niet. Dat geldt in versterkte mate voor het opvoeden van kinderen met complexe hulpvragen. Welke ouder voelt zich niet van tijd tot tijd tekortschieten? Ook dat maakt hen extra kwetsbaar voor kritiek van anderen. Buitenstaanders hebben vaak zo gemakkelijk praten. Als begeleiders willen samenwerken in de driehoek is het belangrijk dat zij zich die kwetsbaarheid van ouders bewust zijn en erop bedacht zijn dat deze zich kan vermommen in een harde buitenkant. Zoals begeleiders respect dienen te hebben voor ouders, dienen ook ouders respectvol om te gaan met begeleiders. In het zwembad is de badmeester de baas, op het voetbalveld beslist de coach wie er opgesteld wordt en in de klas bepaalt de leerkracht of een kind blijft zitten. 7
Aanmoediging om samen te werken Om de samenwerking te versterken of te optimaliseren, kunnen, ieder vanuit de eigen invalshoek, een aantal motto s worden toegepast. Deze kunnen bijvoorbeeld helpen om vastgelopen driehoek-situaties vlot te trekken. Eerste motto ( voor begeleiders): Doe wat je belooft; liefst iets meer, liefst iets eerder! Ouders vertrouwen hun zorgenkind aan een ander toe. Ze zijn grotendeels afhankelijk van die ander. Naarmate die ander betrouwbaar is in het overnemen van de zorg, mag van ouders gevraagd worden dat ze die zorg met vertrouwen overgeven. Niets maakt begeleiders voor ouders meer betrouwbaar dan nakomen van gedane beloftes en afspraken. Soms beloven begeleiders uit zwakheid, omdat ze zich door ouders klemgezet voelen. Soms beloven begeleiders uit naïviteit de verkeerde dingen. Beloven en iets meer, iets eerder doen, vraagt om daadkrachtige professionals die staan voor wat ze vinden en beloven. Aan hen durf je als ouder je zorgenkind toe te vertrouwen. Tweede motto (voor begeleiders): Zorg goed voor de cliënt, zorg beter voor diens moeder! Waarom zou je dit motto toepassen? Simpelweg: omdat het werkt! Soms verrassend snel. De ervaring leert keer op keer dat wanneer begeleiders investeren in ouders ze deze investering uitbetaald zien worden in een stabiele top van de driehoek (de cliënt). Cliënten zijn loyaal naar hun begeleiders maar nog loyaler naar hun ouders. Spanning op de basis leidt vrijwel altijd tot spanning bij de cliënt. Omgekeerd betekent elke beweging van begeleiders naar ouders toe winst voor de cliënt. Aansluitend bij de meer naar voren tredende rol van de moeder is het motto daarom zorg beter voor de moeder, en voeg daaraan toe: en vergeet natuurlijk de vader niet. Derde motto (voor ouders): Voel, denk, en spreek positief over de begeleider van je kind! Voor het welslagen van de driehoek is het noodzakelijk, dat niet alleen de begeleider de beweging naar de ouders toe maakt, maar omgekeerd ook de ouders de begeleider van hun kind verwelkomen, hen als het ware een plek in hun hart geven. Pas wanneer dat het geval is, maken ze het voor hun kind mogelijk om zich aan deze begeleider te geven. Dat geldt des te sterker voor de persoonlijk begeleider. Zolang ouders hun kind (al of niet met woorden) de boodschap meegeven ik moet die persoonlijk begeleider van jou niet, ik vertrouw hem/haar niet, zal het kind uit loyaliteit naar hen luisteren en wat de begeleider zegt en doet (onbewust) saboteren. Vierde motto (voor ouders): Blijf in je hoek! Wanneer er sprake is van een professionele driehoek zijn ouders geen begeleiders en zijn begeleiders geen ouders. Beiden doen er wijs aan om elkaars unieke plek te erkennen en de cliënt dat te laten merken door elkaar het vertrouwen en de ruimte te geven om ouder dan wel begeleider te zijn. Op het moment dat ouders besluiten dat hun kind met een 8
verstandelijke beperking door professionals begeleid gaat worden, doen ze als natuurlijke opvoeders een forse stap terug. Dan ontstaat er een tweede loyaliteitslijn. Net zoals professionals niets te zoeken hebben op de lijn ouders kind, doen ouders er verstandig aan om zich buiten de lijn begeleider cliënt te houden. Vijfde motto (voor cliënten) Puberen moeten ze zelf doen! De meeste cliënten zijn gesteld op harmonie, op goede verhoudingen. Puberteit staat in onze cultuur voor het zich los worstelen van ouders. Naarmate ouders een meer bepalende factor in het leven van hun kind geweest zijn, zal dit losmaken met meer heftigheid gepaard moeten gaan wil het kind een eigen koers kunnen varen. In de meeste gevallen vindt er na verloop van tijd een verzoening plaats en leren ouders en hun volwassen kinderen om met elkaar verbonden te zijn en tevens een eigen leven te leiden. Ouders van zorgenkinderen zijn per definitie een bepalende factor. Begeleiders dienen driezijdig partijdig te zijn: ze erkennen en steunen de cliënt in diens gerechtvaardigde wens om een zo groot mogelijke regie over hun eigen leven te mogen hebben ze hebben oog voor de gevoelens die het puberende (zich losmakende) kind bij zijn ouders oproept en ondermijnen met uitspraken of acties niet hun gezag, en ze durven hun eigen professionele mening te geven en zijn zich bewust van de effecten van hun gedrag op de beide andere hoeken, zich realiserend dat ouders blijven en zijzelf plaatsmaken voor anderen. Investeren in een goede basis is de beste strategie om meer autonomie van de cliënt mogelijk te maken. Samenwerkend vanuit deze gedachten kunnen we waarmaken waar we met elkaar bij ASVZ voor staan: vanuit ieders mogelijkheden daar waar nodig gewoon samen 9
Als je n.a.v. de training of de reader vragen of suggesties hebt m.b.t. ouderparticipatie, dan staat de Oudervereniging je graag te woord via hun mailadres: ovv@asvz.nl 10