VROUWEN OP DE ARBEIDSMARKT

Vergelijkbare documenten
Europese feestdagen 2019

Europese feestdagen 2018

Europese feestdagen 2017

2

Pan-Europese opiniepeiling over beroepsveiligheid en - gezondheid

DE EUROPESE VISSERIJ IN CIJFERS

Figuur 1: Arbeidsparticipatie per geslacht, 15- tot 64-jarigen, 2014

Pan-Europese. opiniepeiling over beroepsveiligheid en - gezondheid. Representatieve resultaten in de 27 lidstaten van de Europese Unie

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O14

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O15

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx

Maatregelen voor een beter evenwicht tussen werk en privéleven voor werkende ouders en mantelzorgers

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij

Grensoverschrijdende aftrek van fiscale verliezen

Sociale bescherming in belgië

HOE BETAALT U? HOE ZOU U WILLEN BETALEN?

Diagnose van de Vlaamse arbeidsmarkt. Luc Sels

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

DESKRESEARCH EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Onthouding en stemgedrag bij de Europese verkiezingen van 2009

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O16

STAND VAN ZAKEN EURO PLUS-PACT

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0197/26. Amendement

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw

Tarieven Europa: staffel 1

Analytische samenvatting

Raadpleging van betrokken partijen bij het ontwikkelen van beleid voor kleine ondernemingen op nationaal en regionaal niveau

8 maart 2013: Internationale Vrouwendag: Ongelijkheden tussen vrouwen en mannen in de context van de crisis

EDITIE De infranationale overheid in de EU : sleutelcijfers

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België

BIJLAGE I LIJST MET NAMEN, FARMACEUTISCHE VORM, STERKTE VAN HET GENEESMIDDEL, TOEDIENINGSWEG, AANVRAGERS IN DE LIDSTATEN

De toekomst van de welvaartsstaat. Frank Vandenbroucke Kortrijk 18 maart 2015

Internationale vergelijking kindregelingen

Europese Commissie wil salarisongelijkheid tussen mannen en vrouwen aanzienlijk verminderen

Betalingsachterstand bij handelstransacties

Notatie Toelichting Opmerkingen L 8 cijfers en 1 letter Het eerste cijfer is altijd een 0 (nul) voor personen.

De arbeidsmarktintegratie van personen met een handicap in Europa. Barbara Vandeweghe IDEA Consult 12 december 2011

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw

2 Leveringen van goederen naar

en in de Tijne Berg- le Clercq 19 mei 2010

EUROPESE VERKIEZINGEN Standaard Eurobarometer (EB 69) Voorjaar 2008 Eerste grove resultaten: Europees gemiddelde en grote nationale tendensen

8 maart 2012: Internationale Vrouwendag Ongelijke kansen tussen vrouwen en mannen in de Europese Unie

EB71.3 Europese verkiezingen Postelectoraal onderzoek Eerste resultaten: Aandachtpunt: verdeling mannen/vrouwen

I. VERZOEK OM INFORMATIE betreffende de transnationale terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten

Code Geboorteland Straatnaam

ENQUÊTE OVER DIVERSITEIT OP HET WERK EN ANTIDISCRIMINAT

Loonkloof. Factsheet. Kennisinstituut voor Emancipatie en Vrouwengeschiedenis

Handelsmerken 0 - DEELNAME

Tarieven Europa: staffel 1

Trends in levenslang leren

Scorebord van de interne markt

Pensioenbeleid als antwoord op onzekerheid over de lange termijn

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken

Breedbandinternet voor alle Europeanen: de Commissie geeft het startsein voor een debat over de toekomst van universele diensten

14 BIJLAGE INTERNATIONALE KERNGEGEVENS BBP per hoofd van de bevolking

Economische voordelen van gendergelijkheid in de Europese Unie

Symposium Kindcentra 2020

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 november 2010 (18.02) (OR. en) 16516/10 ADD 2 SOC 779

Pensioenbeleid als antwoord op onzekerheid over de lange termijn Frank Vandenbroucke Universiteit van Amsterdam

Structurele groei in areaal biologische landbouw in Europa mooie uitdaging voor Nederlandse kweek- en handelsbedrijven

DETERMINANTEN VAN LAGE WERKINTENSITEIT IN HUISHOUDENS MET ARBEIDSONGESCHIKTE GEZINSLEDEN Empirische analyses voor de EU-15

Voor wie verstandig handelt! Gematigde groei

Pan-Europese opiniepeiling over beroepsveiligheid en -gezondheid

FostPack Importeren verpakkingsfiches via XML

Jeugdwerkloosheid. Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten 11 december Jan Smets

67,3% van de jarigen aan het werk

Een pensioenhervorming in het teken van defined ambition? Frank Vandenbroucke Jaarevent Alumni & Friends, Actuariaat Leuven 28 september 2015

IMMIGRATIE IN DE EU 85% 51% 49% Immigratie van niet-eu-burgers. Emigratie van niet-eu-burgers

Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS

NL 1 NL BIJLAGE I KENNISGEVING VAN INSOLVENTIEPROCEDURE

Nederlandse en Belgische pensioendiscussies in Europees perspectief

Bijlage VMBO-GL en TL

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Meer werk door meer mobiliteit

Arbeidsmarkt allochtonen

De arbeidsmarkt in oktober 2013

De arbeidsmarkt in augustus 2013

Scorebord van de interne markt

Tabel 1: Economische indicatoren (1)

Lokaal en regionaal Europa Kerncijfers 2009

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17

9332/15 ADD 3 dep/yen/jg 1 DG D 2A

Een Europese Sociale Unie: illusie of noodzaak?

Waar staat Vlaanderen op de weg naar de doelstellingen voor 2020? Luk Bral. Studiedienst Vlaamse Regering

THEMATISCH FACTSHEET EUROPEES SEMESTER TERTIAIR OPGELEIDEN

België in de Europese informatiemaatschappij. Een benchmark van het bezit en het gebruik van ICT in België t.o.v. 24 Europese landen in 2006

De arbeidsmarkt in november 2015

TOEREIKENDHEID EN HOUDBAARHEID VAN DE PENSIOENEN

Armoede en ongelijkheid: een Europees en lokaal perspectief. Frank Vandenbroucke Turnhout Wetenschapscafé 9 oktober 2017

Raad van de Europese Unie Brussel, 12 oktober 2017 (OR. en)

PGI 2. Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) EUCO 7/1/18 REV 1

Transcriptie:

THEMATISCHE FACTSHEET EUROPEES SEMESTER VROUWEN OP DE ARBEIDSMARKT 1. INLEIDING Deze factsheet richt zich voornamelijk op het vergroten van de arbeidsparticipatie van vrouwen en het dichten van de loonkloof. In alle EU-landen is de arbeidsparticipatie van vrouwen lager dan die van mannen. Vrouwen op de arbeidsmarkt werken vaak minder uren, in slechter betaalde sectoren en hebben een lagere positie dan mannen, wat leidt tot aanzienlijke loonverschillen tussen mannen en vrouwen. Deze verschillen zijn voor een deel te wijten aan diepgewortelde traditionele genderrollen, maar ze hebben ook economische motieven. Het is van het grootste belang om meer vrouwen in te zetten op de arbeidsmarkt en hun arbeidsparticipatie te verhogen zodat de Europese kerndoelstelling van behaald kan worden, waarbij 7 % van de bevolkingsgroep tussen en 6 jaar een baan moet hebben. Dat kan de economische groei 1 bevorderen alsook de sociale en overheidsfinancieringsrisico's in verband met de vergrijzing verkleinen. Er zijn ook voortdurende inspanningen nodig om de genderkloof te dichten en te evolueren naar een duaal model waarbij zowel mannen als vrouwen verdieners en verzorgers kunnen zijn. De EU bevordert meer gendergelijkheid op de arbeidsmarkt door een combinatie van 1 De daling van het bbp per hoofd van de bevolking als gevolg van de genderkloof op de arbeidsmarkt bedraagt in Europa naar schatting tot wel 10 % (Cuberes en Teignier- Baqué, 16). wetgeving, beleidsadvies en financiële steun. Deze factsheet is als volgt opgebouwd: Deel 2 geeft een overzicht van de prestaties in de EU-landen met betrekking tot de arbeidsparticipatie van vrouwen en de loonkloof tussen mannen en vrouwen. Deel 3 bespreekt de beschikbare gegevens over mogelijk beleid om de problemen van de lage participatie van vrouwen en de specifieke voorwaarden effectief aan te pakken, en bekijkt dat alles op EU-niveau. In deel wordt nader ingegaan op goede beleidspraktijken om de arbeidsparticipatie van vrouwen te vergroten en de genderongelijkheden tussen EU-landen te verkleinen. Deze factsheet richt zich op de arbeidsparticipatie van vrouwen. Voor meer informatie over de pensioenkloof tussen mannen en vrouwen, zie de factsheet over de toereikendheid en duurzaamheid van pensioenen. 2. PROBLEMEN: EEN OVERZICHT VAN DE PRESTATIES IN DE EU-LANDEN 2.1. Een aanzienlijk verschil in arbeidsparticipatie tussen vrouwen en mannen 2.1.1. Vrouwen hebben een lagere arbeidsparticipatie en werken vaker deeltijds In alle lidstaten is de arbeidsparticipatie van vrouwen lager dan die van mannen, met grote verschillen tussen de EU-lidstaten. Blz. 1

LT LV FI BG PT SE SI EE HR CY DK FR SK HU PL ES BE LU RO EU28 IE CZ AT EL UK DE IT NL MT Arbeidsparticipatiekloof (procentpunten) De kernindicator van het sociaal scorebord voor gendergelijkheid op de arbeidsmarkt is de genderkloof inzake arbeidsparticipatie, die in 16 11, procentpunten bedroeg voor de EU-28 2 met een arbeidsparticipatie van 76,8 % voor mannen en 6,3 % voor vrouwen (Figuur 1 en Tabel 1 in de bijlage). Dat ondanks het feit dat vrouwen steeds beter gekwalificeerd en zelfs hoger opgeleid zijn dan mannen. In 16 genoot % van de vrouwen (30-3 jaar) tertiair onderwijs in vergelijking met 3 % van de mannen. Figuur 1 Arbeidsparticipatie van de bevolkingsgroep -6 jaar en percentage van deeltijdwerkers naar geslacht (V/M) in 16 90 80 70 60 0 0 30 10 0 M V M V M V M V M V M V M V M V M V M V M V M V M V M V M V M V M V M V M V M V M V M V M V M V M V M V M V M V M V M V EL IT MT HR RO ES PL SK BE BG CY IE EA19 HU LU EU28 FR SI PT CZ AT NL FI LV UK EE DK LT DE SE Arbeidsparticipatie Deeltijds percentage Bron: Eurostat, arbeidskrachtenenquête. Noot: Het aandeel van deeltijdwerknemers in de totale beroepsbevolking naar geslacht. Landen in volgorde van toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen. Figuur 2 Arbeidsparticipatiekloof in voltijdequivalenten bij mannen en vrouwen (FTER) en werkgelegenheidsgraad (ER) in 16 3,0 30,0 2,0,0 1,0 10,0,0 0,0 FTER (mannen-vrouwen) Arbeidsparticipatiekloof (mannen-vrouwen) Bron: Eurostat, arbeidskrachtenenquête en eigen berekeningen van de Europese Commissie. Noot: de gegevens hebben betrekking op vrouwen en mannen van -6 jaar. Let wel, voltijdequivalenten worden berekend voor de werktijd van een voltijdse werknemer van een volledig jaar. 2 De gegevens in deze factsheet hebben betrekking op de EU-28, tenzij anders vermeld. Blz. 2

De arbeidsparticipatie van vrouwen is in enkele lidstaten 60 % of minder, met grote verschillen tussen de arbeidsparticipatie van vrouwen en mannen (Griekenland, Italië, Malta, Kroatië, Spanje en Roemenië, zie Figuur 2, Figuur 3 en Tabel 1 in de bijlage). De meeste van deze lidstaten hebben ook sterke vooruitzichten 3 van vergrijzing en hebben veel potentieel om het arbeidsaanbod te vergroten door meer vrouwen te bewegen de arbeidsmarkt op te gaan. Malta, Italië, Griekenland, Roemenië, Tsjechië, Slowakije, Polen, Hongarije, Ierland en Luxemburg lijden ook onder een grote arbeidsparticipatiekloof tussen mannen en vrouwen. In Malta is het verschil het grootst (27,6 procentpunten, of zelfs 32,6 procentpunten in voltijdsequivalenten). Daarnaast is de arbeidsparticipatie van oudere vrouwen (-6 jaar) in sommige gevallen ook opvallend laag. De genderkloof in deeltijdwerk blijft groot. Omdat vrouwen vaak de meeste zorgtaken op zich nemen, werken zij vaak minder uren. Een derde (31, %) van de vrouwelijke werknemers in de EU werkte in 16 deeltijds, een veel hoger percentage dan dat voor mannen (8,2 %). Het resultaat is een genderkloof in voltijdsequivalenten gemeten van 18 procentpunten in de EU (zie Figuur 2 en Tabel 1 in de bijlage). De kloof is bijzonder groot in Nederland (waar meer dan 7 % van de werkende vrouwen dat deeltijds doet) en Malta, maar ook in Italië, Duitsland, het VK, Griekenland en Oostenrijk (zie Figuur 1). Gemiddeld besteden mannen in de EU meer dan 6 uur per week meer aan betaald werk dan vrouwen (Tabel 1 in de bijlage). 3 Volgens demografische prognoses zal de beroepsgeschikte bevolking naar verwachting in de meeste lidstaten afnemen, in het bijzonder in Litouwen, Letland, Bulgarije, Slowakije, Griekenland, Portugal, Polen, Estland, Roemenië, Duitsland, Kroatië en Hongarije (zie Europese Commissie (1), Vergrijzingsverslag) http://ec.europa.eu/economy_finance/publicati ons/european_economy/1/pdf/ee3_en.pdf Zoals aangegeven in Figuur 6 in de bijlage, ligt dat in Malta, Griekenland, Slovenië, Kroatië, Roemenië en Luxemburg onder 3 %. Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan de arbeidsparticipatie van vrouwen uit kwetsbare groepen, zoals oudere vrouwen, alleenstaande moeders, vrouwen met een handicap, vrouwen met een migratie-achtergrond en vrouwen uit etnische minderheden. 2.1.2. De onevenwichtige verdeling van zorgtaken tussen vrouwen en mannen Meer dan 0 % van de potentiële vrouwelijke arbeidskrachten (2-9 jaar) in Cyprus, Ierland, Spanje, Estland, Malta en het VK was in 16 inactief omdat ze op kinderen passen of voor hulpbehoevende volwassenen zorgen (zie Figuur 7 in de bijlage). Het effect van het ouderschap komt tot uiting in de arbeidsparticipatie van vrouwen met kinderen jonger dan 6 jaar. De arbeidsparticipatie van deze categorie vrouwen in de EU ligt gemiddeld meer dan 8 procentpunten lager dan de arbeidsparticipatie van vrouwen zonder kinderen (zie Figuur 3). In Hongarije, Tsjechië en Slowakije is de kloof groter dan 30 procentpunten, terwijl Estland, Duitsland, het VK en Finland een kloof van meer dan 1 procentpunten hebben. De genderkloof in deeltijdwerk is ook groter voor ouders: 38,9 % van de moeders werkt deeltijds in vergelijking met,8 % van de vaders. Evenzo kan de lage arbeidsparticipatie van oudere vrouwen (-6 jaar) een weerspiegeling zijn van het feit dat vrouwen eerder zorgverantwoordelijkheden op zich nemen voor oudere of afhankelijke gezinsleden die langdurige zorg nodig hebben, waardoor het dus veel vaker vrouwen zijn die minder gaan werken of volledig stoppen met werken. Blz. 3

HU CZ SK EE DE UK FI BG AT FR LV MT EU28 IE RO EA19 PL LT NL CY DK BE SE EL ES IT LU SI HR PT Effect van ouderschap op de arbeidsparticipatie (procentpunten) Figuur 3 Effect van ouderschap op arbeidsparticipatie in 1 30 10 0-10 - -30-0 Vrouwen Mannen Bron: Eurostat, arbeidskrachtenenquête (lfsi_emp_a) en eigen berekeningen van de Europese Commissie. Noot: de gegevens hebben betrekking op vrouwen en mannen van -9 jaar. 2.1.3. Economische drempels voor de arbeidsparticipatie van vrouwen Er zijn ook economische drempels die de arbeidsparticipatie van vrouwen tegenhouden. De belasting- en uitkeringsstelsels kunnen zowel de beslissing om deel te nemen aan de arbeidsmarkt als het aantal werkuren beïnvloeden. Dergelijke negatieve prikkels kunnen voor tweede verdieners bijzonder ontmoedigend zijn. Uit beschikbare gegevens blijkt dat een verhoging van het relatieve marginale effectieve belastingtarief voor tweede verdieners een aanzienlijk negatief effect heeft op de arbeidsparticipatie van vrouwen. De bijdrage van belasting op arbeid op de inactiviteitsval 6 is het grootst in België, Duitsland en Denemarken. De lagelonenval 7 is het hoogst in België, Thévenon (13), Christiansen et al. (16). 6 De inactiviteitsval is de impliciete belasting voor inactieve personen op het terugkeren op de arbeidsmarkt. Het meet het deel van het extra brutoloon dat wordt belast als een inactieve persoon weer aan het werk gaat. 7 De lagelonenval is de mate waarin belastingen worden verhoogd en uitkeringen worden ingetrokken als inkomsten door een toename van de arbeidsproductiviteit stijgen. De belastingdruk op tweede verdieners wordt als zeer hoog beschouwd als: 1) de bijdrage van de belasting op arbeid aan de Duitsland en Oostenrijk (zie Tabel 2 in de bijlage). Bovendien kunnen hoge eigen bijdragen voor kinderopvang en langdurige zorg ertoe leiden dat de financiële drempel om te werken voor vrouwen met zorgtaken nog groter wordt. Dit is in het bijzonder het geval in Ierland, Polen en Nederland, waar de kosten voor kinderopvang meer dan % van het netto gezinsinkomen vertegenwoordigen voor een koppel met een mediaan inkomen (zie Figuur 11 in de bijlage). De situatie is nog erger voor gezinnen met een laag inkomen. Ten slotte kan het grote loonverschil tussen mannen en vrouwen ertoe bijdragen dat vrouwen de financiële drempel om te gaan werken te groot vinden. De loonkloof tussen mannen en vrouwen in Europa blijft groot (16,3 % in 1 in de EU) en is bijzonder groot in Estland, Oostenrijk, Tsjechië, Duitsland, het VK en Slowakije (zie Figuur en Tabel 3 in de bijlage) 8. inactiviteitsval zeer groot is EN/OF 2) de lagelonenval zeer hoog is. 8 Dit is de niet-gecorrigeerde loonkloof tussen mannen en vrouwen, d.w.z. dat er geen rekening wordt gehouden met alle factoren die invloed hebben op deze loonkloof, zoals verschillen in opleidingsniveau, werkervaring, gewerkte uren, type baan enz. Blz.

EE SK LT DK CZ SI HU LV HR PL MT FI BG EL SE PT FR IE ES BE LU IT EU28 UK AT DE NL CY RO Het geeft het verschil weer tussen het loon van mannen en vrouwen op basis van het De loonkloof tussen mannen en vrouwen is een secundaire indicator voor gendergelijkheid van het sociaal scorebord. De verschillende potentiële oorzaken van de loonkloof tussen mannen en vrouwen verschillen in omvang en impact 9. Deze omvatten waarneembare factoren zoals verschillen in werkervaring als gevolg van de lage arbeidsparticipatie van vrouwen zoals hierboven beschreven. Het gaat ook over onevenwichtigheden in het soort baan (verticale segregatie) of de beroepssector (horizontale segregatie). In de EU zijn dergelijke onevenwichtigheden als geheel relatief hoog, namelijk 2,3 % voor beroepsmatige en 18,9 % voor sectorale onevenwichtigheden 10. gemiddelde verschil in bruto-uurloon van alle werknemers. Andere factoren zoals discriminatie kunnen de loonkloof tussen mannen en vrouwen ook vergroten. Het feit dat veel vrouwen deeltijds werken draagt bovendien bij tot de loonkloof, aangezien deeltijdwerk in de meeste landen gepaard gaat met aanzienlijk lagere uurlonen. Hoge loonverschillen tussen mannen en vrouwen dragen later in verschillende lidstaten bij tot de grote pensioenkloof voor vrouwen als gevolg van een lager pensioen (zie Figuur ), wat in het bijzonder het geval is in Roemenië, Cyprus, Duitsland, Nederland en Oostenrijk (Figuur ). Dat draagt ertoe bij dat vrouwen op hogere leeftijd een groter risico lopen op armoede of sociale uitsluiting 11. Figuur Pensioenkloof tussen mannen en vrouwen; gepensioneerden van 6-79 jaar in 1 70,0 60,0 0,0 0,0 30,0,0 10,0 0,0 Bron: Eurostat, EU-SILC, gegevens van 1, behalve IE (1). Het cijfer voor de EU-28 is een raming. 9 Boll, C., Leppin, J., Rossen, A., Wolf, A. (16), 'Magnitude and impact factors of the gender pay gap in EU countries', Verslag opgesteld voor de Europese Commissie http://ec.europa.eu/justice/gender-equality/files/gender_pay_gap/16_factors_gpg_en.pdf 10 Eurostat (1). Onevenwichtigheid tussen mannen en vrouwen in beroepen/sectoren wordt berekend op basis van het verschil tussen de gemiddelde arbeidsparticipatie van vrouwen en mannen per beroep/sector; de totale genderongelijkheid wordt becijferd door de verschillen op te tellen en uit te drukken als een percentage van de totale arbeidsparticipatie (ISCO-classificatie/NACE-classificatie). 11 Voor een verdere analyse van de oorzaken van de pensioenkloof, zie de thematische factsheet van het Europees Semester over pensioenen. Blz.

3. BELEIDSINSTRUMENTEN OM DE ONDERVERTEGENWOORDIGING VAN VROUWEN OP DE ARBEIDSMARKT AAN TE PAKKEN Er zijn een aantal beleidsinstrumenten om de problemen van de lage arbeidsparticipatie van vrouwen aan te pakken. Dat zijn een evenwicht tussen werk en privéleven, zoals een goede verlofregeling om gezinsredenen waarvan evenwichtig gebruikgemaakt wordt door vrouwen en mannen, flexibele werkregelingen en formele zorgdiensten, evenals beleid om de economische drempels voor vrouwen om te werken te beperken. 3.1. Beleid inzake de balans tussen werk en privéleven om de onevenwichtige verdeling van zorgtaken aan te pakken 3.1.1. Verlof om gezinsredenen voor mannen en vrouwen Betaald verlof om gezinsredenen kan de arbeidsparticipatie van vrouwen te vergroten door: vrouwen te helpen om hun werk en gezinsleven te combineren; hun de mogelijkheid te geven vrij te nemen wanneer ze voor een jong kind moeten zorgen; hun band met de arbeidsmarkt te versterken. Uit onderzoek blijkt ook dat een doeltreffende bescherming tegen het ontslag van zwangere werkneemsters of werkneemsters die terugkeren van verlof, een belangrijke rol kan spelen om vrouwen op de arbeidsmarkt te houden. Aan de andere kant wordt aangetoond dat een erg lange verlofperiode een schadelijk effect heeft op de carrières van vrouwen, waardoor het voor hen moeilijker wordt om opnieuw terug te keren op de arbeidsmarkt 12. Een evenwichtig gebruik van verlofrechten tussen vrouwen en mannen na de bevalling heeft positieve effecten op de verdeling van de huishoudelijke en zorgtaken en op de prestaties van vrouwen op de arbeidsmarkt. Wanneer vaders verlof opnemen, vermindert dat een deel van de zorglast voor moeders en kunnen vrouwen dus sneller terugkeren naar de arbeidsmarkt. Vaders nemen over het algemeen erg weinig vaderschaps- en ouderschapsverlof op en wanneer ze dat wel doen, zijn de verlofperioden meestal erg kort. De uitkeringssom en de mate van flexibiliteit (dat wil zeggen of verlof al dan niet stukje bij beetje of op deeltijdbasis kan worden opgenomen) kan ervoor zorgen dat vaders meer gebruikmaken van verlofregelingen. Het voorbehouden van verlofperiodes voor vaders (vaderschapsverlof en nietoverdraagbaar ouderschapsverlof) kan er ook voor zorgen dat mannen meer verlof opnemen. Passende verlofregelingen om voor andere afhankelijke familieleden te zorgen kunnen ook een positief effect hebben op de arbeidsparticipatie van vrouwen. Wanneer er geen zorgverlofregeling is, zijn het over het algemeen vrouwen die deeltijds gaan werken of de arbeidsmarkt verlaten om voor een korte periode voor hun familielid te zorgen. 3.1.2. Flexibele werkregelingen Wanneer flexibele werkregelingen - zoals telewerk en flexitime - en verminderde werkuren (deeltijdwerk) onvoldoende beschikbaar zijn, kan dat 12 Wat wordt verstaan onder een erg lange verlofperiode, staat nog ter discussie. De OESO waarschuwt voor verlof langer dan twee jaar om verslechtering van vaardigheden te voorkomen, en voor langdurige loopbaanonderbrekingen, wat opnieuw aan het werk gaan moeilijker maakt. OESO (12) Closing the gender gap. Blz. 6

ertoe leiden dat personen met zorgtaken, in het bijzonder vrouwen, de arbeidsmarkt verlaten. Eurofound meldt dat meer dan de helft van de niet-actieve moeders het liefst deeltijds zou werken 13. Belangrijke drijfveren voor doeltreffendheid zijn een consensus tussen beide sociale partners dat flexibiliteit waardevol is, een cultuur op de werkplek die flexibel werken ondersteunt, en inspelen op de behoeften die in de loop van iemands leven veranderen. De beschikbaarheid van deeltijdwerk kan echter leiden tot een loonkloof tussen mannen en vrouwen en op langere termijn de pensioenkloof tussen mannen en vrouwen vergroten. Dat komt omdat vrouwen vaak deeltijds werken door hun grotere aandeel in de zorgtaken 1. Het verzekeren van zowel de kwaliteit van flexibel werk als een evenwichtige benutting van deze regelingen door vrouwen en mannen is essentieel om gendergelijkheid te waarborgen. In vijf lidstaten was zelfs minder dan 10 % van de kinderen jonger dan 3 ingeschreven (zie Figuur x). Lage inschrijvingspercentages kunnen wijzen op mogelijke tekorten in de verlening van formele kinderopvang, vooral voor kinderen tot 3 jaar. Naast een gebrek aan beschikbare plaatsen blijken ook ontoegankelijkheid (afstand, openingstijden, strenge criteria om in aanmerking te komen), hoge eigen bijdragen en slechte kwaliteit allemaal obstakels om de diensten te gebruiken. 3.1.3. Toegankelijke, betaalbare en kwalitatief goede formele zorgvoorzieningen Formele zorgvoorzieningen zijn belangrijke instrumenten om belemmeringen om te werken weg te nemen. De kernindicator van het sociaal scorebord voor de opvang van jonge kinderen is de inschrijving van kinderen jonger dan 3 jaar in een formele kinderopvang. In 1 was slechts 31 % van de kinderen jonger dan 3 ingeschreven in een formele kinderopvang, wat onder de doelstelling van Barcelona (33 %) ligt. 13 Eurofound (1), Third European Quality of Life Survey Quality of life in Europe: Families in the economic crisis. 1 Iets minder dan één derde (31, %) van de vrouwelijke werknemers van 1-6 jaar in de EU-28 werkte in 16 deeltijds; een veel hoger percentage dan dat voor mannen (8,2 %). Blz. 7

Figuur Percentage kinderen in formele kinderopvang van het totale aantal kinderen in de desbetreffende leeftijdsgroep, 1 Kinderen tot 3 jaar Kinderen van 3 jaar tot schoolplichtige leeftijd Bron: Eurostat, EU-SILC. Door de vergrijzing is er een toename van de vraag naar diensten voor langdurige zorg, een vraag die naar verwachting in de toekomst zal blijven bestaan. In veel lidstaten zijn deze diensten nog steeds onderontwikkeld. Het ontbreken van passende regelingen voor langdurige zorgverlening heeft een negatieve invloed op de arbeidsmarktparticipatie van mantelzorgers, waarvan een onevenredig deel vrouwen is. 3.2. Beleidsinstrumenten om economische ontmoedigingsfactoren voor vrouwen om te werken aan te pakken 3.2.1. Aanpassen van de belastingen uitkeringsstelsels om financiële obstakels voor tweede verdieners te verminderen Een belangrijk kenmerk van het belastingen uitkeringsstelsel dat de werkstimulans voor tweede verdieners beïnvloedt, is de mate van gezamenlijke belastingheffing en het in aanmerking komen voor uitkeringen, overdraagbare heffingskorting en de huwelijkscoëfficiënt. De meeste EUlanden hanteren een individuele belastingheffing. In sommige landen worden koppels echter samen belast (zoals in Duitsland, Frankrijk, Ierland, Luxemburg en Portugal) of kunnen koppels daarvoor kiezen (zoals in Spanje). Overschakelen van een gezamenlijk naar een individueel belastingstelsel kan helpen om ontmoedigingsfactoren te verminderen Blz. 8

(in het bijzonder in landen met sterk progressieve belastingtarieven). Het schrappen van de overdraagbare heffingskortingen tussen partners en de huwelijkscoëfficiënt kan helpen om ontmoedigingsfactoren voor werknemers met een lager inkomen te verminderen. 3.2.2. De loonkloof tussen mannen en vrouwen dichten Deeltijds werk en loopbaanonderbrekingen voor zorgtaken hebben een negatieve invloed op het uurloon en de loopbaanvooruitzichten van vrouwen 1. De beleidsinstrumenten genoemd in deel 3.1 kunnen ook een positief effect hebben op het aanpakken van de loon- en pensioenkloof tussen mannen en vrouwen. Het versterken van het publieke bewustzijn van de antidiscriminatiewetgeving, het bevorderen van loontransparantie, en een betere handhaving van regelingen inzake gelijke beloning dragen ook bij aan het verminderen van loonongelijkheden 16. Initiatieven om ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in onderwijs en opleiding en op de arbeidsmarkt 17 aan te pakken, kunnen vrouwen helpen om toegang te krijgen tot beter betaalde beroepen en sectoren. Beleid om studenten bewuster te maken van snelgroeiende industrieën en goedbetaalde banen kan genderstereotypen verminderen bij de studiekeuze op de universiteit en zo de vertegenwoordiging van vrouwen in de wetenschap, technologie, techniek en wiskunde (STEM) verhogen. Het kan ook helpen om mannen bewust te maken van de grootste 1 OESO (12) Close the gender gap: act now. 16 http://ec.europa.eu/justice/genderequality/files/gender_pay_gap/c_1_10 _nl 17 Voorbeelden daarvan zijn het organiseren van meisjesdagen en jongensdagen in bedrijven, meer initiatieven die vrouwen laten kennismaken met ICT en wetenschap, en algemene bewustmakingsmaatregelen zoals de Dag voor gelijke beloning. groeiberoepen die voornamelijk door vrouwen worden uitgeoefend 18.. EEN ZORGVULDIG ONDERZOEK VAN DE STAND VAN ZAKEN VAN HET BELEID Veel lidstaten hebben hervormingen doorgevoerd om het evenwicht tussen werk en privéleven te versterken en de arbeidsparticipatie van vrouwen te vergroten. Om meer kinderopvang aan te kunnen bieden, hebben de meeste lidstaten toegezegd voor een kinderopvangplaats om voor alle kinderen te zorgen, ofwel door het invoeren van een wettelijk recht op deze diensten, of door de aanwezigheid verplicht te stellen voor ten minste het laatste kleuterjaar (drie landen hebben nog geen van deze maatregelen ingevoerd, namelijk Italië, Litouwen en Slowakije). In veel lidstaten sluit het einde (maximale duur) van behoorlijk betaald verlof 19 (moederschaps- of ouderschapsverlof) niet aan op het begin van het recht op kinderopvang of de leerplichtige leeftijd. Momenteel sluiten die periodes in slechts zes lidstaten op elkaar aan (Duitsland, Denemarken, Finland, Zweden, Estland en Slovenië). Momenteel worden er in veel lidstaten hervormingen doorgevoerd om de kinderopvang aanzienlijk uit te breiden. Zo introduceerde Malta in april 18 Zie de Europese vacaturemonitor, die aantoont dat leraar in de basisschool en kleuterschool en persoonlijke verzorger in de gezondheidszorg behoren tot een van de snelst groeiende beroepen. 19 Deze tussenperiodes kunnen worden vastgesteld in de nationale wetgeving. In de praktijk zijn er echter geen aanzienlijke problemen met de beschikbaarheid van kinderopvang tijdens deze tussenperiode, zelfs als de beschikbaarheid ervan niet door de wet wordt gegarandeerd. Het is daarom belangrijk om de kloof in de kinderopvang samen met gegevens over het gebruik ervan te analyseren. Ondanks de invoering van wetgeving om dit aan te pakken, is de beschikbaarheid van kinderopvang in sommige landen nog steeds een probleem (dit geldt voor Estland voor kinderen onder de 3 jaar). Blz. 9

1 een gratis kinderopvangregeling voor kinderen jonger dan 3 jaar om meer ouders, in het bijzonder moeders, te stimuleren om te blijven werken of om terug te keren op de arbeidsmarkt. Deze hervorming zorgde voor een aanzienlijke toename van het aantal kinderen dat in kinderopvangcentra werd ingeschreven 21. In 17 hebben de lidstaten ook maatregelen ingevoerd om diensten te ontwikkelen voor kinderen in kansarme gemeenschappen (Hongarije) en voor kinderen van werkzoekenden (Frankrijk). Oostenrijk heeft investeringen aangekondigd om meer en beter beschikbare plaatsen in dagscholen te creëren, alsook om de kwaliteit van hun diensten 22 te verbeteren. Sommige lidstaten hebben hervormingen doorgevoerd om een gelijkere verdeling van het recht op verlof om gezinsredenen tussen vrouwen en mannen aan te moedigen. Luxemburg heeft in 16 een hervorming van het ouderschapsverlof goedgekeurd om het flexibeler te maken en de vergoeding te verhogen. In 17 hebben Tsjechië en Cyprus nieuwe rechten op vaderschapsverlof ingevoerd en heeft Portugal de verlofperiode verlengd. In 16-17 hebben België, Tsjechië en Italië maatregelen ingevoerd om meer flexibiliteit in de arbeidsorganisatie mogelijk te maken. moeders met kinderen jonger dan 1 jaar die terugkeren op de arbeidsmarkt. In Roemenië zijn dergelijke toeslagen in 17 verhoogd (ouders die ten minste 60 dagen voordat het kind 2 jaar wordt terugkeren op de arbeidsmarkt hebben recht op de toeslag tot het kind 3 jaar is). Andere lidstaten hebben gerichte regelingen ontwikkeld voor vrouwen die al lange loopbaanonderbrekingen hebben genomen. Dat is in het VK het geval met de Returnships -regeling, die in 17 gelanceerd werd. Ook Luxemburg heeft een wet aangenomen om het beginsel van gelijke beloning voor vrouwen en mannen te versterken en heeft steun gegeven voor bewustmakingscampagnes en maatregelen om de belemmeringen voor vrouwen om te werken weg te nemen. Datum: 8.11.17 Enkele lidstaten hebben gerichte maatregelen ingevoerd om vrouwen aan te moedigen om terug te keren op de arbeidsmarkt als hun kind nog zeer jong is. Zo heeft Bulgarije in 17 een maatregel aangenomen om een kinderopvangtoeslag aan te bieden aan 21 Volgens de nationale gegevens steeg het aantal kinderen in de kinderopvang tussen april en december 1 van 1 800 naar 2 917. Collegiale toetsing over Making work pay for mothers, 18-19 mei 1, Malta. 22 Kinderopvangbeleid, met name kwalitatief hoogstaand voorschools onderwijs, heeft een groter positief effect op kinderen uit kansarme groepen zoals migranten of huishoudens met een laag inkomen, en kan in het bijzonder de voorschoolse voorbereiding van deze kinderen verbeteren. Cascio (1), Dustmann et al. (12). Blz. 10

. REFERENTIES Christiansen, L., Lin, H., Pereira, J., Topalova, P., en R. Turk, 'Individual Choice or Policies? Drivers of Female Employment in Europe', IMF Working Paper WP/16/9, Washington D.C., 16. Cuberes, D., en M. Teignier-Baqué, Aggregate Costs of Gender Gaps in the Labor Market: A Quantitative Estimate, Journal of Human Capital 10(3), 16. Eurofound, 'The Gender Employment Gap: Challenges and Solutions', Eurofound, 16. Europese Commissie, 'Secondary earners and fiscal policies in Europe', Europese Commissie, 1. OESO, 'Closing the Gender Gap', OESO, 12. Thévenon, O., 'Drivers of Female Labour Force Participation in the OECD', OECD Social, Employment and Migration Working Papers, No. 1, OECD Publishing, 13. Vaganay, A., Canónico, E., en E. Courtin, 'Challenges of work-life balance faced by working families: review of Costs and Benefits', LSE Evidence Review, 16. Boll, C., Leppin, J., Rossen, A., en A. Wolf, 'Magnitude and impact factors of the gender pay gap in EU countries', verslag opgesteld voor de Europese Commissie, 16. Blz. 11

DK SE SI NL FI PT LT EL BE LU IT EA19 DE HU EU28 LV AT RO BG HR SK CZ PL UK MT EE ES IE CY % van inactieve vrouwen MT EL HR LU SI RO PL IT BE AT HU ES CY SK PT FR FX EU28 IE CZ EA19 BG NL UK LV LT FI DK DE EE SE % van de desbetreffende populatie BIJLAGE Figuur 6 arbeidsparticipatie per geslacht, -6 jaar, 16 (% van vrouwen en mannen in de leeftijdsgroep -6) 90 80 70 60 0 0 30 10 0 Mannen Vrouwen Bron: Eurostat, arbeidskrachtenenquête (lfsi_emp_a) Figuur 7 Inactiviteit als gevolg van zorg voor kinderen of hulpbehoevende volwassenen of andere familiale en persoonlijke verantwoordelijkheden, 08-16 (vrouwen van - 6 jaar) 80 70 60 0 0 30 10 0 16 08 Bron: Eurostat, arbeidskrachtenenquête, (lfsa_igar) Blz. 12

% van vrouwen met deeltijdwerk DK RO SI PT SE HR LT BE EL ES NL MT LV IT LU BG EA19 EU28 FI CY DE AT IE FR PL UK HU EE CZ SK % van inactieve vrouwen Figuur 8 Percentage inactieve vrouwen van 2-9 en -6 jaar dat in 16 inactief was door zorg voor kinderen of hulpbehoevende volwassenen 80 70 60 0 0 30 10 0 Van 2 tot 9 jaar Van tot 6 jaar Noot: Geen gegevens voor vrouwen van -6 jaar voor Denemarken, Roemenië, Zweden, Litouwen en Letland Bron: Eurostat, arbeidskrachtenenquête, (lfsa_igar) Figuur 9 Percentage vrouwen van -6 jaar dat in 16 deeltijd werkte door zorg voor kinderen of hulpbehoevende volwassenen,0 0,0 3,0 30,0 2,0,0 1,0 10,0,0 0,0 RO EL SK HR CY ES EE IT MT CZ EA19 EU28 LU NL BG Bron: Eurostat, arbeidskrachtenenquête, (lfsa_igar) Blz. 13

Kosten voor kinderopvang, % van beschikbaar inkomen Kosten voor kinderopvang, % van beschikbaar inkomen Figuur 11 Componenten van de nettokosten van kinderopvang, 1 Groep A: Alleenstaande moeder met een laag inkomen Kinderopvangkosten Kinderopvangtoeslag/-korting Belastingvermindering Andere voordelen Nettokosten ( ) 100 23 13 13 12 80 2 2 60 0 0 33 30 27 2 23 22 21 21 16 1 1 12 11 11 11 10 10 7 6 6 6 2 2 1 1 0 0 12 12 1 - -0-60 -80-100 -121 Groep B: Koppel met een laag inkomen Kinderopvangkosten Kinderopvangtoeslag/-korting Belastingvermindering Andere voordelen Nettokosten ( ) 100 80 60 0 0 37 39 21 2 22 21 16 33 13 19 16 10 16 1 19 7 11 7 13 1 6 6 3 10 6 9 8 11 3 6 6 0 0 12 12 13 - -0-60 -80-100 Blz. 1

Kosten voor kinderopvang, % van beschikbaar inkomen Kosten voor kinderopvang, % van beschikbaar inkomen Groep C: Alleenstaande moeder met een mediaan inkomen Kinderopvangkosten Kinderopvangtoeslag/-korting Belastingvermindering Andere voordelen Nettokosten ( ) 100 23 11 80 60 3 9 21 22 16 1 16 0 0 31 21 3 18 17 21 12 9 9 9 9 18 7 8 6 6 3 2 0 0 10 11 13 - -0-60 -80-100 Groep D: Koppel met een mediaan inkomen Kinderopvangkosten Kinderopvangtoeslag/-korting Belastingvermindering Andere voordelen Nettokosten ( ) 60 27 0 0 26 28 1 1 10 21 1 30 10 0 26 17 18 13 17 11 8 10 3 12 6 10 9 0 0 10 11 12-10 - -30-0 Het lage (mediane) inkomensniveau is het twintigste (0ste) percentiel van de genderspecifieke verdeling van het loon in voltijd. Een koppel wordt verondersteld twee verdieners te hebben, een man en een vrouw. In alle gevallen heeft het gezin twee kinderen (van 2 en 3 jaar) die voltijds in centra voor kinderopvang verblijven. Alle kosten en uitkeringen worden weergegeven als een percentage van het nettogezinsinkomen vóór aftrek van eventuele uitgaven voor kinderopvang. Bron: OESO,Tax-Benefit Models. Blz. 1

Tabel 1 Arbeidsparticipatie, arbeidsparticipatie in voltijdequivalenten en gemiddeld aantal gebruikelijke werkuren per week van mannen en vrouwen, 16 Arbeidsparticipatie (-6 jaar) Arbeidsparticipatie in voltijdequivalenten (-6 jaar) Gemiddeld aantal gebruikelijke werkuren per week voor alle werknemers in hun hoofdberoep Vrouwen Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen Mannen BE 63,0 72,3 3,3 70,1 32,8 0,3 BG 6,0 71,3 63,0 71,1 39,8 0, CZ 68,6 8,6 66, 8,7 37,1 0,8 DK 7,0 80,7 6,1 76, 30,8 36,0 DE 7, 82,8 8,1 79,2 30, 39,3 EE 72,6 80,8 69,6 79,7 36, 39, IE 6,2 76,,9 73,2 30,8 39,3 EL 6,8 6,8 3,8 63,9 38,0 2,9 ES 8,1 69,6 1,6 68,1 33,9 39, FR 66,3 73,8 8, 70,9 32,9 38,6 HR 6,6 66,2,9 6,1 37, 39,1 IT 1,6 71,7, 69,3 32,2 39, CY 6,1 73,9 9,1 69,6 36,2 39, LV 71,8 7,7 70,1 7,2 37, 39,3 LT 7,3 76,2 72,7 7, 37,2 39,2 LU 6,1 76,1 7,1 7,8 33,6 0,6 HU 6,6 78,6 62,9 78,0 37,8 39,7 MT, 83,1 9,9 82, 33,9 0,3 NL 71,6 82,6 8,9 76,1 26,0 36,7 AT 70,9 78,7,8 7,6 30, 39,0 PL 62,2 76, 60, 76,8 37,7 1, PT 67, 7,2 63,9 72,6 36, 39,3 RO 7, 7,0,9 73,7 38,0 39, SI 66,7 73,3 63,2 72,2 37,0 39,8 SK 62,7 76,9 60, 7, 37, 39,8 FI 71,7 7,0 67, 72,6 33, 37,9 SE 79,2 83,0 71,8 80,7 33,1 37, UK 72,1 83,1 8,9 79,3 31,0 39,7 EU 6,3 76,8 6,2 7, 33,0 39, EA19 6,3 7,,3 72,7 32,2 39,2 Bron: Eurostat, arbeidskrachtenenquête, Europese Commissie Blz. 16

Tabel 2 Genderspecifieke arbeidsmarktsituatie en belastingdruk op tweede verdieners Inactiviteitsval (1) Lagelonenval (1) Arbeidsparticipatie van vrouwen Val 67 % Belastingbijdrage 67% GL bijdrage Val 33 %- Belasting- (16) GL BE 8, 8, 9,9 9,9 63,0 BG 3,7 21,6 0,2 21,6 6,0 CZ 31,1 31,1 27,6 27,6 68,6 DK,2 0,1 0,1 0,1 7,0 DE 6,0 6,0 8,0 8,0 7, EE 22,9 22,9 22,9 22,9 72,6 IE 28,2 23,7 3, 3, 6,2 EL 8, 26,0 17,8 33,0 6,8 ES 22, 22, 21, 21, 8,1 FR 31,6 30,6,3 38,8 66,3 HR 33,2 2,7 28,1 28,1 6,6 IT 31,0 26,3 0,8 0,2 1,6 LV 3,0 3,0 31,1 31,1 71,8 LT 26,7, 27,0 27,0 7,3 LU 33,9 33,9 2,0 2,0 6,1 HU 3, 3, 3, 3, 6,6 MT 17,6 17,6 1,9 1,9, NL 19,7 26,0 3,3 39,1 71,6 AT 31, 31,,2,2 70,9 PL 30,1 29, 30,3 30,3 62,2 PT 29,7 23, 2,8 31,2 67, RO 36, 27,7 32,7 32,7 7, SI 8, 31,9 8,1 3,2 66,7 SK 8,7 29,9-9,9 33,1 62,7 FI 2,0 29,7 36,1 3,3 71,7 SE 22,2 29,8 28,7 3, 79,2 UK,1,1 32,0 32,0 72,1 Bron: Commissie, OESO. GL staat voor gemiddeld loon. Noten: Arbeidsparticipatie voor de leeftijdsgroep -6 jaar. Inactiviteitsval voor tweede verdiener in tweeverdienerspaar met twee kinderen, hoofdverdiener met 100 % van het gemiddelde loon, tweede verdiener met 67 %; inactiviteitsval voor tweede verdiener in tweeverdienerspaar met twee kinderen, hoofdverdiener met 100 % van het gemiddelde loon, tweede verdiener die van 33 % naar 67 % van het gemiddelde loon gaat. Belastingbijdrage verwijst naar de bijdrage aan de betreffende val in procentpunten (andere bijdragen komen bijvoorbeeld van ingetrokken uitkeringen, sociale bijstand en woningsubsidies). Voor Cyprus zijn er geen recente gegevens beschikbaar. Blz. 17

Tabel 3 Loonkloof tussen mannen en vrouwen 09 10 11 12 13 1 1 Verschil tussen 1 en 09 BE 10,1 10,2 9, 8,3 7, 6,6 6, -3,6 BG 13,3 13,0 13,2 1,1 1,1 1,2 1, 2,1 CZ 2,9 21,6 22,6 22, 22,3 22, 22, -3, DK 16,8 1,9 16, 16,8 16, 16,0 1,1-1,7 DE 22,6 22,3 22, 22,7 22,1 22,3 22-0,6 EE 26,6 27,7 27,3 29,9 29,8 28,1 26,9 0,3 IE 12,6 13,9 12,7 12,2 12,9 13,9! EL 1,0 ES 16,7 16,2 17,6 18,7 17,8 1,9 1,9-1,8 FR 1,2 1,6 1,7 1,6 1, 1, 1,8 0,6 HR :,7 3, 2,9 9,0 10, IT,,3,7 6, 7,0 6,1, 0,0 CY 17,8 16,8 16,1 1,6 1,9 1,2 1,0-3,8 LV 13,1 1, 1,1 1,9 16,0 17,3 17,0 3,9 LT 1,3 1,6 11, 11,9 12,2 13,3 1,2-1,1 LU 9,2 8,7 7,9 7,0 6,2,, -3,7 HU 17,1 17,6 18,0,1 18, 1,1 1,0-3,1 MT 7,7 7,2 7,7 9, 9,7 10,6 NL 18, 17,8 18,6 17,6 16, 16,1 16,1-2, AT 2,3 2,0 23, 22,9 22,3 22,2 21,7-2,6 PL 8,0,, 6, 7,1 7,7 7,7-0,3 PT 10,0 12,8 12,9 1,0 13,3 1,9 17,8 7,8 RO 7, 8,8 9,6 6,9,9,,8-1,6 SI -0,9 0,9 3,3, 6,3 7,0 8,1 9,0 SK 21,9 19,6,1,8 18,8 19,7 19,6-2,3 FI,8,3 19,1 19,2 18,8 18, 17,3-3, SE 1,7 1, 1,6 1, 1,6 13,8 1,0-1,7 UK,6 19, 19,7 21,2,,9,8 0,2 EU 16, 16,9 17,3 16,8 16,7 EA19 17,0 17,3 17,6 17,1 16,9 Bron: Eurostat; niet-gecorrigeerd; industrie, bouw en diensten (met uitzondering van de overheid, defensie, verplichte sociale zekerheid). Noot: De cijfers laten het verschil tussen het gemiddelde bruto-uurloon van mannen en van vrouwen zien als een percentage van het gemiddelde bruto-uurloon van mannen voor betaalde werknemers, niet gecorrigeerd voor persoonlijke of functiekenmerken. Blz. 18