Inleiding tot het economische recht Contactpersoon: joeri.vananroye@law.kuleuven.be Goederenrecht en zekerheden Goederenrecht en zekerheden Vermogen als verhaalobject Vermogen = geheel van goederen en rechten (in geld waardeerbaar) die toebehoren aan een rechtssubject (bijgevolg: zowel materieel als immaterieel)! Vermogen is gebonden aan rechtssubject - Ieder persoon heeft vermogen sinds geboorte (zelfs voor geboorte Art. 328/725/906 BW) = kan ook negatief saldo bedragen - Ieder persoon heeft slechts één vermogen (Art. 7 Hyp. W) = men kan dus geen zaken afzonderen! Vermogen is een fundamenteel recht --> dient om inkomsten te ontvangen en schulden te betalen Functie: verhaalsobject voor schuldeisers aan het rechtssubject Art 7 Hyp. W Kenmerken: - Gedwongen tenuitvoerlegging (uitwinning) = uitvoerbare titel Voorbeeld: schuldeiser stuurt deurwaarder -> goederen worden verkocht -> beslagleggende schuldeiser wordt betaald met opbrengsten - Collectieve procedures Voorbeeld: faillissement is automatisch beslag van alle goederen van gefaillieerde met als doel schuldeisers te vergoeden Inhoud van verhaalsobject - Alle goederen en rechten (in geld waarneembaar) die aan schuldenaar behoren! Ook zaken die pas tot vermogen hoorden na dat schuld ontstond! Ook zaken die zich bij derden bevinden! Ook vorderingen v/d schuldenaar op zijn schuldenaars! Niet voor zaken die per wet niet inbeslagneembaar zijn - Niet-goederen die verdwenen zijn uit het vermogen BEHALVE: - de overdracht door schuldenaar aan de schuldeiser niet tegenwerpelijk is omdat niet is voldaan aan de voorwaarden voor tegenwerpelijkheid (zie bv. art. 1 Hyp.W. voor onroerende goederen - de schuldeiser er in slaagt via de pauliaanse vordering de overdracht niet tegenwerpelijk te maken bij bedrieglijke miskenning van zijn rechten
- Bij veinzing heeft de derde (o.a. schuldeiser) het recht zicht de beroepen op de werkelijke situatie OF op de geveinsde situatie Gelijke berechtiging van schuldeisers t.a.v. vermogen = volgorde van "terugbetaling - Wie eerst komt, eerst maal - Bij samenloop van schuldeisers, gelijke behandeling (voorbeeld: faillissement) = elke schuldeiser krijgt deel in verhouding tot zijn vordering van opbrengst van uitwinning! Uitzonderingen bij samenloop van schuldeisers Voorrecht (recht dat een schuldeiser voorrang verleent): = algemene voorrechten: slaan op alle goederen (of alle (on)roerende goederen) van een schuldeiser = bijzondere voorrechten: slaan op welbepaalde goederen Zakelijke zekerheden op grond van een overeenkomst = pand: op roerende goed = hypotheek: op onroerend goed = bevoorrechte schuldeisers (andere: chirografaire schuldeisers )! persoonlijke zekerheden (bv. borgstelling): geen uitzondering op gelijke behandeling maar schuldeiser krijgt er schuldenaar (en dus een bijkomend vermogen bij om er zich op te verhalen) Vorderingsrechten of persoonlijke rechten = rechten die aan aanspraak geven op een prestatie vanwege een persoon (een doen, geven of nalaten) Zakelijke rechten = rechtstreekse aanspraak van persoon op een zaak Deze "zaken" (goederen) deelt men in: - eigenlijke zakelijke rechten (zakelijke hoofdrechten) - accessoire zakelijke rechten (zakelijke zekerheden) Zakelijke hoofdrechten = verlenen recht van genot op een zaak (al dan niet gepaard met bezit) - hebben zelfstandig bestaan - kunnen op zelfstandige wijze overgedragen worden Omvat volgende domeinen: - eigendomsrecht - mede-eigendom - vruchtgebruik - recht van gebruik en bewoning - recht op gebruik van gemeenschapsgoederen - erfdienstbaarheden - recht van erfpacht - recht van opstal
Zakelijke zekerheidsrechten = zakelijke rechten die er toe strekken om de nakoming v/e schuld te verzekeren --> verlenen recht om als eerste uitbetaald te worden uit de opbrengst v/h goed met betrekking Omvat volgende domeinen: - bijzondere voorrechten - hypotheek - het pand! Geen theoretisch onderscheid tussen zakelijke rechten en vorderingsrechten Een volgrecht = typisch kenmerk van zakelijke rechten = zakelijke rechten zijn tegenwerpelijk - kunnen ingeroepen worden tegen de derde-verkrijger v/h goed! Bij vorderingsrechten is dit niet zo: enkel verplichtingen voor degene die ze aangaat = niet automatisch effect voor derde-verkrijger! Volgrecht niet absoluut voor alle zakelijke rechten = tenietgedaan wat betreft derde-bezitter ter goedertrouw (2279 BW)! Er zijn ook persoonlijke rechten met volgrecht Voorbeeld: huurrecht --> huurder kan huurrecht inroepen tegen degene die het goed kocht v/d verhuurder Onderscheid tussen zakelijke en persoonlijke rechten heeft invloed op verjaring rechtsvoerderingen Zakelijke rechtsvorderingen = vorderingen met als voorwerp het uitoefenen, erkennen en verdedigen van zakelijk recht Voorbeeld: vordering tot opeising v/e eigendomsrecht Verjaring: - Verjaren in principe na 30 jaar (Art. 2262 BW) Beperking: - Recht van voorrang = insolvabiliteit v/d houder v/d zaak --> de houder v/h zakelijk recht mag zijn goed terugnemen zonder onderworpen te zijn aan de regel v/d pondspondsgewijze verdeling v/d activa voorrang! Oudste recht heeft voorrang (bij twee zakelijke rechten)! Rang wordt bepaald door aard v/d schuldvorderingen waarop ze betrekking hebben
Persoonlijke rechtsvorderingen = vorderingen waarop men aanspraak maakt op prestatie v/e andere persoon Voorbeeld: iets geven, iets doen, iets niet te doen Verjaring: - Verjaren in principe na 10 jaar (2262bis BW) Beperking: - Onbeperkt: contractvrijheid --> partijen die contracteren vrij juridische verhoudingen creëren die niet door de wetgever zijn voorzien! Wel rekening houden met beperkingen die voortvloeien uit bepalingen van dwingend recht en van openbare orde! Regel van gelijkheid tussen schuldeisers --> persoonlijke gerechtigden zullen slechts kunnen delen NADAT zakelijk gerechtigden werden betaald Hoofdstuk 1: Indeling van goederen Zowel lichamelijk als onlichamelijke goederen (rechten en rechtsvorderingen) kunnen - roerend zijn - onroerend zijn! Belangrijk voor de overdracht v/d goederen --> voorbeeld ander publiciteitregime --> andere bezitsbescherming --> andere verkrijgende verjaring --> andere zekerheidsrechten --> andere procedure van beslag --> andere regels bij erfrecht Relatief weinig aandacht voor roerende goederen in BW (Onroerende goederen zoals gronden, gebouwen,... werden gezien als economisch belangrijk)! Nut van roerende goederen niet te onderschatten in vermogen = waarde roerende goederen nam toe door ontwikkeling handel, nijverheid en bij het belang van vennootschappen Hoofdstuk 2: Zakelijke rechten Eigendomsrecht Artikel 544 BW Eigendom is het recht op de meest volstrekte wijze v/e zaak het genot te hebben en daarover te schikken, mits men er geen gebruik van maakt dat strijdig is met de wetten of met de verordeningen --> Meest uitgebreide en volmaakte zakelijke recht --> Heef betrekking op het eigen goed --> Andere zakelijke rechten zijn beperkte zakelijke rechten --> Andere zakelijke rechten hebben betrekking op andermansgoed
Bevoegdheden van eigenaar - Gebruiken/beheren --> materiële handelingen mag stellen en rechtshandelingen die het kapitaal v/h goed niet aantasten --> beheer: het toekennen van persoonlijke rechten op het goed aan derden (huurrecht) (huurrecht mag niet langer dan 9 jaar duren) - Genot --> eigenaar mag opbrengsten v/d zaak innen! Natuurlijke vruchten (voorbeeld: oogst van boomgaard)! Burgerlijke vruchten (voorbeeld: huur, interest,...) - Beschikking --> daden van beschikking bevatten materiële handelingen die de kapitaalwaarde v/e goed aantasten --> daden van beschikking bevatten rechtshandelingen waarmee zakelijke rechten worden toegestaan op een goed (ten voordele v/e derde) Beperkingen aan het eigendomsrecht - Rechtsmisbruik --> foutief aantasten van rechten van andere personen (Art. 1382 BW) = men zal schadevergoeding eisen --> onredelijke uitvoering v/h eigendomsrecht mag niet = recht uitoefenen met loutere bedoeling om derde schade toe te brengen = bij verschillende wijzen van rechtsuitoefening kiezen voor de manier die derde het grootste nadeel oplevert = eigenaar oefent recht uit en voordeel is onevenredig met nadeel voor betrokken derde -> gaat kennelijk de grenzen te buiten van normale uitoefening "Pater familias" Voorbeeld: - Ophangen van lichtbord voor dat van een buur, wanneer er genoeg plaats is voor beide! Rechter bevindt rechtsmisbruik: herleidt uitoefening tot normale proporties - Publiekrechtelijke beperkingen Overheid legt beperkingen op het eigendomsrecht in algemeen belang Voorbeelden: --> onteigening aan strike voorwaarden --> beperkingen uit stedenbouwkundige reglementering --> beperkingen uit milieuwetgeving --> openbare erfdienstbaarheden tot algemeen nu
Eigendomsverwerving Verschillende manieren tot het verkrijgen van eigendom - afgeleide eigendomsverwerving: overdracht eigendomsrecht van titularis naar andere Voorbeeld:overeenkomst (verkoop, schenking) of overheidsingrijpen (onteigening)! Kan ook via rechtsfeit: erven na overlijden - oorspronkelijke vormen van eigendomsverwering: verwerven van eigendom dat voorheen van niemand was, was achtergelaten of veloren of waarbij de vorige eigenaar zijn eigendomsrecht niet meer bestendig uitoefende Voorbeelden: toe-eigening, verloren en achtergelaten voorwerpen, natrekking,... (pagina 148) Bezit en verkrijgende verjaring = bezit kan leiden tot verwerven van eigendom MAAR: bezit eigendom NIET VOLLEDIG GESNAPT Bezit: feitelijke macht v/e persoon over een zaak --> persoon kan handelingen uitvoeren met bedoeling de feitelijke macht voor zichzelf en voor eigen rekening uit te oefenen! Bezit heeft feitelijk en intentioneel element Feitelijk element: bezitter heeft feitelijke heerschappij over het goed --> goed is onder hem en hij heeft zakelijk recht op het goed Intentioneel element: degene die het goed onder zich heeft, beschouwt zichzelf als titularis v/h zakelijk recht dat het voorwerp in zijn bezit is --> beide elementen vaak samen van toepassing (Art. 2230 BW) Intentioneel element duidt verschil aan tussen bezit en detentie --> detentie (houderschap): zaak onder zich voor rekening v/d eigenaar Bij eigendom is het materieel element van bezit aanwezig, maar niet het intentioneel --> een detentor kan geen eigenaar worden door verkrijgende verjaring Voorbeeld: huurder is detentor Bezit kan uitgeoefend worden - te goeder trouw - te kwader trouw Bezit te goeder trouw: bezitter weet niet en behoort ook niet te weten dat hij een goed verkregen heeft van een niet-eigenaar Bezit te kwader trouw: bezitter weet of redelijkerwijze had moeten weten dat hij het goed verkreeg v/e niet-titularis Voorbeeld: fiets kopen waarvan je weet dat hij gestolen is --> koper en verkoper zijn BEIDE te kwader trouw! Men kan zich beroepen tegen te kwader trouw via Art. 2268 BW
Bezit te goeder trouw en bezit te kwader trouw zal belang hebben voor de toepassing v/d verkorte termijnen bij verkrijgende verjaring Bezit kan verschillende vormen aannemen - deugdelijke vorm - gebrekkige vorm Deugdelijk bezit: bezit is vrij van bezitsgebreken --> Art. 2229 BW Voorwaarden: bezit moet voortdurend en onafgebroken, ongestoord, openbaar en niet dubbelzinnig zijn --> Voortdurend: bezitter oefent macht uit zonder onderbreking --> Vreedzaam: er mag geen daad van geweld zijn bij aanvang v/h bezit --> Openbaar: bezit wordt veruitwendigd, het mag niet verborgen zijn voor zij die er belang bij hebben een einde te maken aan het bezit --> Ondubbelzinnig: gedragingen van bezitter moeten zonder twijfel duiden op bezitsuitoefening (als uiting van verschillende aanspraken)! Alleen een deugdelijk bezit kan leiden tot eigendom door verkrijgende verjaring Verkrijgende verjaring: middel om, door verloop van zekere tijd en onder de voorwaarden die de wet bepaalt, iets te verkrijgen (Art. 2219 BW) --> door ongestoord bezit v/e bepaald goed gedurende een bepaalde termijn vol te houden, kan men eigenaar worden Onroerende goederen Voor onroerende goederen gelden volgende termijnen voor de verkrijgende verjaring: - 30 jaar bij bezit te kwader trouw - 10 jaar bij bezit te goeder trouw (als de werkelijke eigenaar in het rechtsgebied v/h hof van beroep woont waarin het goed is gelegen) - 20 jaar bij bezit te goeder trouw (indien bovenstaande stelling niet het geval is) Art. 2265-2266 BW! Verkrijgende verjaring veronderstelt een deugdelijk bezit (Art. 2229 BW)! Verjaring op grond van detentie of grond van ondeugdelijk bezit is uitgesloten Roerende goederen Deugdelijk bezit van roerende goederen leidt tot verkrijgende verjaring na verloop van 30 jaar --> UITZONDERINGEN: verkorte verjaringstermijnen Art. 2279-2280 Bezitter te goeder trouw kan onmiddellijk eigenaar worden, ook al verkreeg hij de goederen v/e nieteigenaar indien volgende voorwaarden zijn voldaan - het gaat om lichamelijke goederen (materiële goederen) - een daadwerkelijk en deugdelijk bezit - de bezitter is te goeder trouw
Vrijwillig bezitsverlies: oorspronkelijke eigenaar raakt vrijwillig buiten het bezit van roerende lichamelijke goederen (hij heeft GEEN volgrecht) Voorbeeld: je huurt fiets aan iemand en die persoon verkoopt die fiets door aan een derde --> derde wordt onmiddellijk en definitief eigenaar v/d fiets! Oorspronkelijke eigenaar kan wel va contractuele rechten proces starten t.o.v. huurder Onvrijwillig bezitsverlies: uitzondering op Art. 2279 eerste lid BW Voorbeelden: bezitsverlies door diefstal of verlies --> eigenaar kan het goed "terug opeisen" gedurende drie jaar van het bezitsverlies! Na drie jaar vervalt dit recht! UITZONDERING: bankbiljetten kan men NIET terugvorderen bij verlies of diefstal Is de bezitter te kwader trouw, maar wel sprake van deugdelijk bezit, dan kan hij na dertig jaar eigenaar worden door verkrijgende verjaring Vruchtgebruik Vruchtgebruik is het recht om tijdelijk v/e zaak waarvan een ander eigendom heeft, het genot te hebben, zoals de eigenaar zelf, maar onder de verplichting om de zaak zelf in stand te houden (Art. 578 BW) Men deelt het eigendomsrecht op tussen eigenaar en vruchtgebruiken --> vruchtgebruiker krijgt het gebruik --> vruchtgebruiker krijgt het recht om de vruchten (genot) te innen --> eigenaar behoudt het beschikkingsrecht Rechten van vruchtgebruiker en blote eigenaar zijn complementair (vormen eigendomsrecht) Vruchtgebruik = zakelijk recht op andermans goederen --> geldt zowel voor roerende als onroerende goederen! Vruchtgebruik is een tijdelijk recht --> Maximumduur: levensduur v/d vruchtgebruiker (Art. 617 BW) --> Maximumduur voor rechtspersonen: 30 jaar (Art. 619 BW)! Op het einde v/h vruchtgebruik moet de vruchtgebruiker het goed teruggeven aan de blote eigenaar --> blote eigenaar verwerft weer volledig eigendom! Vruchtgebruik vaak ook onderhoudsfunctie --> bij overlijden, vervalt de nood aan onderhoud en verdwijnt het recht op vruchtgebruik
Erfdienstbaarheden Een erfdienstbaarheid is een last die op een lijdend erf wordt gelegd tot het gebruik en het nut v/e erf dat aan een andere eigenaar toebehoort (Art. 637 BW) Voorwaarden voor erfdienstbaarheid als zakelijk recht - twee verschillende erven - verschillende eigenaars - het ene erg staat ten dienste van het andere Erfdienstbaarheid is een onroerend zakelijk recht --> wordt opgelegd aan onroerend goed (lijdend erf)! Nooit aan een persoon MAAR: eigenaar zal wel moeten dulden dat het minder nut kan halen uit zijn erg --> hij zal moeten dulden dat eigenaar heersende erg een bepaald gebruik maakt v/h lijdende erg Voorbeeld: het gebruiken van zijn erf om toegang te krijgen tot de openbare weg --> of hij zal moeten dulden dat hij een bepaald gebruik niet kan maken van zijn erf Voorbeeld: boven een bepaalde hoogte bouwen waardoor uitzicht van heersende erf kapot gaat Erfdienstbaarheid is dus steeds ten goede v/e ander onroerend goed, heersende erf! Het is een bijkomstig zakelijk recht en kan eeuwigdurend zijn (Art. 1615 BW) Vaak worden er ook persoonlijke overeenkomsten gesloten, verplichte nakoming is dan niet nodig, zonder beroep te doen op erfdienstbaarheden Hoofdstuk 3: Zekerheden Zekerheid = rechtsfiguur die het verhaalsrecht v/d schuldeiser versterkt bij het innen van zijn schuldvordering --> kan via het verkrijgen van zakelijk recht (zakelijke zekerheid) --> kan via bijkomende schuldenaar die instaat voor schuld (persoonlijke zekerheid) Persoonlijke zekerheden Persoonlijke zekerheid = rechtsfiguur die tot doel en met gevolg heeft aan de schuldeiser een bekomende schuldenaar te bezorgen op wiens vermogen hij de schuldvordering kan verhalen Voorbeeld: borgtocht = overeenkomt waarbij iemand (de borg) zich verbindt voor andermans schuld in het geval deze zelf daaraan niet voldoet --> bindt een derde t.o.v. de schuldeiser om de schuld v/d schuldenaar te betalen (Art. 2011 BW) De borg bindt zich tot andermans schuld Hoofdschuldenaar heeft eigen schuld
! Borgtocht is steeds een bijkomstig contract bij het hoofdcontract Art. 2013 BW! Borgstelling is subsidiair --> borg kan eisen dat schuldeiser zich eerst tot de hoofdschuldenaar richt, dan tot de borg! Indien de schuldeiser dit niet doet, kan de borg zich beroepen op voorrecht van uitwinning --> hij kan de schuldeiser eisen om aan te tonen dat hij eerst de hoofdschuldenaar benaderde! Niet het geval bij een hoofdelijke borgstelling Art. 2021 BW! Bij verschillende borgen, kan de borg het voorrecht van schuldsplitsing inroepen --> schuldeiser moet vordering splitsen over verschillende borgen (uitzondering: beding voor ondeelbare borgstelling)! Borg kan alle excepties inroepen die de hoofdschuldenaar kan inroepen EXCLUSIEF: strikt persoonlijke excepties (Art. 2036 BW)! Bij betaling door borg, treedt hij in de rechten v/d schuldeiser t.o.v. de schuldenaar (Art. 2029 BW)! Er zijn uitzonderlijke beschermingsregel voor zie die zich kosteloos borg stellen (Art. 2043bis BW) Zakelijke zekerheden Zakelijke zekerheid = recht aan schuldeiser om bij voorrang betaling te bekomen uit de opbrengst v/d verkoop van één of meerdere daartoe bestemde goederen in geval van samenloop met andere schuldeisers --> Zakelijke zekerheden vormen zo een uitzondering op de regel dat de schuldeiser naar evenredigheid van hun vordering gerechtigd zijn tot de prijs van de goederen van hun schuldenaar (art. 8 Hyp.W.) Inpandgeving Pandrecht = zakelijk zekerheidsrecht op roerende zaken! Rechtshandeling waarbij het pandrecht wordt gevestigd = inpandgeving Een schuldenaar (pandgever) zal aan zijn schuldeiser (pandhouder) een zaak ter beschikking stellen tot zekerheid voor de betaling van zijn schuld (Art. 2071 BW) Pandovereenkomst --> zakelijk en bijkomstig contract! Enkel voor roerende, duidelijk geïndividualiseerde zaken, die lichamelijk of onlichamelijk kunnen zijn Voorbeeld lichamelijk:een fiets Voorbeeld onlichamelijk: een schuldvordering, een bepaald recht Pand voor meer dan 375 euro moet blijken uit authentieke of geregistreerde akte --> dit om tegenstelbaar te zijn aan derden! Verschuldigde som en zaken in pand gegeven moeten vermeld worden (Art. 2074 BW) Bij het geven van een pand, zet men het pand buitenbezit --> de pandgever stelt de zaak ter bezit van de schuldeiser of v/e derde Schuldeiser of derde: bewaarnemer v/h pand
! Pand geeft zekerheid, schuldeiser kan zich bij voorrang laten betalen door andere schuldenaren (Art. 2073 BW)! Zaak mag men niet toe-eigenen of erover beschikken, zonder toestemming v/d rechter Pandhouder moet de zaak behouden en in stand houden tijdens de overeenkomst! Hij mag ze NIET gebruiken en moet ze teruggeven nadat de schuldvordering vervalt! Zolang de schuldvordering niet is voldaan, behoudt hij retentierecht Hypotheek Hypotheek = zakelijk zekerheidsrecht op een onroerend goed (Art. 41 Hyp. W) Kan gevestigd worden per: - wet - testament - overeenkomst Een hypotheek verleent aan een schuldeiser in wiens voordeel de hypotheek werd gevestigd, het recht om het onroerend goed waarop de hypotheek is gevestigd te laten verkopen wanneer de hypothecaire schuldenaar in gebreke blijft. Uit de opbrengst v/d verkoop kan de hypothecaire schuldeiser zich laten betalen met voorrang op de andere schuldeisers. Hypotheek is bijkomend recht aan verzekerde schuldvordering --> wanneer de schuldvordering verdwijnt, verdwijnt ook de hypotheek Manieren om een hypotheek te vestigen --> wettelijke hypotheken Oorsprong in wetsbepaling = Wet kent bepaalde personen en instellingen de bevoegdheid tot om een hypothecaire inschrijving te nemen Voorbeeld: hypotheek v/d staat op belastingplichtige (Art. 425 Wetboek Inkomstenbelastingen) --> testamentaire hypotheken Oorsprong bij vestiging in testament = Erflater gaat hypotheek vestigen op één of meer onroerende goederen die hij in zijn testament aanwijst tot waarborg van bepaalde legaten die hij in zijn testament maakt. Moet ook worden ingeschreven! (Art. 44 Hyp. W) --> conventionele hypotheken Oorsprong in contractuele sfeer = Hypotheekovereenkomst tot zekerheid v/e schuld! Het is een plechtig contract (Art. 76 Hyp. W) = hypotheek kan enkel worden gevestigd bij authentieke notariële akte of door een in rechte of voor de notaris erkende onderhandse akte (Art. 76 Hyp. W) Lezen pagina 164 bovenaan
Voorrechten Artikel 12. Hyp W Voorrecht = Rechten uit hoofde v/d bijzondere aard v/d schuldvordering die een schuldeiser voorrang verleent op andere schuldeisers Voorrang van betaling omwille v/d aard v/d schuld op - welbepaalde zaak - breukdeel v/h vermogen - ganse vermogen! Afwijking door rechter op algemene regel van gelijkheid Verschil tussen algemene en bijzondere voorrechten (Art. 18 Hyp. W) Algemeen voorrecht: betrekking op hele vermogen of abstract breukdeel v. vermogen Voorbeeld: alle roerende goederen Voorbeeld: voorrecht voor gerechtskosten die schuldeiser heeft gemaakt tot behoud v/d goederen v/d schuldenaar Voorbeeld:begrafeniskosten, kosten v/d laatste ziekte, loon v/d werknemers Bijzonder voorrecht: betrekking op slechts bepaalde goederen v/d vermogen (zowel roerende als onroerende)! Bijzondere voorrechten hebben voorrang op algemene voorrechten (Art. 26 Hyp. W)! Bij rangregeling tussen voorrechten op onroerende goederen en hypotheken --> voorrang op basis v/d datum v/ inschrijving (Art. 29 Hyp. W) Volgrecht: recht op zaken op te eisen die niet meer in het bezit zijn v/d schuldeiser Voorbeeld: schuldenaar verkoopt goederen waarop voorrecht rust, dan kan de schuldeiser zijn voorrecht niet meer inroepen t.o.v. de koper (volgrecht is het omgekeerde)