Tweede Kamer der Staten-Generaal



Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 28 augustus 2014 Jaarverslag Wet op de huurtoeslag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

5. VERDIEPINGSBIJLAGE. 5.1 Financiering staatsschuld

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Stichting Tassenmuseum 'Hendrikje'

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Dit besluit is vervangen door het besluit van 16 december 2014, nr. BLKB2014/2146M Het ingetrokken besluit is hierna opgenomen.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1 juli 2008 EP/AEP /

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Geachte Voorzitter, Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ERRATA II OP PROGRAMMAREKENING 2015

MEMORIE VAN TOELICHTING. Algemeen. 1. Inleiding

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Huurinkomsten van corporaties, De gevolgen van het regeerakkoord

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 14 oktober 2015 Jaarverslag Wet op de huurtoeslag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1991-1992 22 300 XI Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk XI (Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) voor het jaar 1992 Nr. 4 Herdruk 1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-gravenhage, 1 september 1991 1. Inleiding Bij brief van 20 februari 1991, 21 00 XI, nr. 54, heb ik de Kamer ingelicht over de kasontwikkeling bij de subsidiëring van huurwoningen, die vanaf 195 tot en met 1991 met toepassing van het dynamische kostprijs stelsel zijn, respectievelijk worden gebouwd. Over deze brief is een Mondeling Overleg gevoerd op 1 april jl. Met deze brief geef ik gevolg aan de toezeggingen, die ik in mijn brief van 20 februari 1991 en in het Mondeling Overleg heb gedaan. Het betreft hier de vraag wat het niveau is van de kasuitgaven voor deze woningen en hoe deze uitgaven in de tijd gespreid zullen zijn. Deze kasuitgaven zijn niet alleen afhankelijk van de kosten van de woningen zelf en van het tijdstip van vaststelling daarvan, maar ook van de (ontwik keling van de) rente, de variabele lasten en de huren gedurende de exploitatie. Het betreft in totaal ruim 30 000 woningen. Met ingang van 1992 wordt, zoals bekend, een nieuwe subsidieme thode, op basis van netto contante waarde-berekening, ingevoerd. De meerjarenraming voor het DKP-begrotingsartikel (artikel 03.2 jaarlijkse bijdragen huurwoningen DKP-systeem) in de ontwerp begroting 1992 luidt als volgt: begroting '92 en meerjarenraming DKP-uitgaven (in f mln) 1992 1993 1994 1995 199 4 142 450 43 494 499 In verband tnet correctie hoofdnummer. Op de betrouwbaarheid van deze reeks en op het meerjarig perspectief op de langere termijn ga ik in het navolgende in. Eerst echter wijs ik op de plaats van deze reeks in het totaal van de volkshuisvestingsbegroting. De volkshuisvestingsbegroting heeft een specifiek karakter dat tot 11494F ISSN0921 31 Sdu Uitgeverij Plantijnstraat 's Gravenhage 1991

uitdrukking kan worden gebracht door zichtbaar te maken welk deel van de uitgaven voortvloeit uit nog aan te gane verplichtingen (algemeen en aktief deel), en een niet aktief deel, omvattende de artikelen waarop met ingang van het begrotingsjaar alleen uitgaven worden verantwoord op basis van tot en met 1991 aangegane verplichtingen. Het overigens dalend niet aktieve deel bestaat voor een sterk groeiend gedeelte uit de uitgaven op het Dynamische Kostprijshuurartikel (artikel 03.2 Jaarlijkse Bijdragen Huurwoningen DKP-systeem). Kasbedragen (in mld) - algemeen en aktief deel - niet aktief deel waarvan huurwoningen DKP in % van het niet-aktieve deel 1992 (%totaal) 4,4,4 % 4,1 49% 199 (%totaal) 5,, 53% 5 % Hoewel op het niet-aktieve deel geen nieuwe verplichtingen worden aangegaan, is de omvang van de reeds aangegane verplichtingen sterk afhankelijk van (deels externe) parameters, met name de huurontwik keling, de rente en de lastenstijging. Zulks hangt samen met het feit dat in de tot nu toe gehanteerde subsidiesystemen de effecten van kostprijs mutaties voor rekening van het rijk werden gebracht. 2. Betrouwbaarheid van de meerjarenraming In mijn brief van 20 februari 1991 heb ik de inzichten genoemd van dat moment (peildatum 14 februari 1991) in de betrouwbaarheid van de meerjarenraming. Zulks op basis van het onderzoek, dat op dat moment liep naar de uitvoering van de begroting en naar de juistheid van het ramingsmodel. Omdat de doorlichting van het ramingsmodel niet geheel was afgerond heb ik meegedeeld, dat wijziging van het inzicht nog mogelijk was. Door een betere aansluiting op de gegevens in de behan delingssystemen en door vergaande automatisering is nu een ramings model beschikbaar waarmee de budgettaire effecten - gegeven bepaalde veronderstellingen t.a.v. de parameters - goed in beeld kunnen worden gebracht. De hierboven genoemde reeks in de meerjarenraming bij de begroting 1992 is op dit nieuwe ramingsmodel gebaseerd. Het verschil tussen deze definitieve reeks en de voorlopige reeks in de brief gemelde reeks is weergegeven in de artikelgewijze toelichting bij de ontwerpbe groting voor 1992. Ter vergroting van de zekerheid omtrent de juistheid van de meerjaren raming heb ik een extern accountantsbureau opdracht verleend een contra-expertise uit te voeren. Het accountantsbureau heeft inmiddels meegedeeld, dat de toekomstverwachtingen op aanvaardbare wijze tot stand zijn gekomen en een toereikende weergave geven van de te verwachten betalingen. 3. Perspectief op langere termijn Over de ontwikkeling van de uitgaven op langere termijn zijn in het mondeling overleg van 1 april 1991 vragen gesteld door de heer Tuinstra. Ik heb toegezegd daarop bij brief te zullen reageren. Samen gevat hielden deze vragen in: - Wat zijn de financiële gevolgen in de komende tien jaar van omzetting van DKP-verplichtingen in annuïteiten en wat zijn deze voor de volledige looptijd van de aangegane DKP-verplichtingen (40 a 50 jaar), waarbij het er vooral om gaat of daardoor lasten naar voren worden geschoven, dan wel juist naar latere jaren worden verschoven.

- Gevraagd werd naar een overzicht van de budgettaire gevolgen van het verschil tussen renteniveau en niveau van de jaarlijkse huurstijging van 0, resp. 1, 2, 3, 4 of 5 procent. Voor een goed beeld van de bedoelde langere-termijn uitgaven is het nuttig voor ogen te houden dat het toenmalige kabinet in 19 heeft besloten het dynamische subsidiestelsel van zijn dynamische karakter te ontdoen. Dit besluit is stapsgewijs uitgevoerd. Met ingang van het jaar 19 is voor de nieuwbouw overgestapt op annuïtaire calculatie door de zogenaamde kostprijshuur-parameter voor de nieuwbouw op nul te stellen. De essentie van dit besluit was, dat voor nieuw te bouwen woningen niet meer werd gerekend met in de toekomst te verwachten huuropbrengsten. Daardoor moeten de lasten in sterkere mate in het heden worden gedekt. Dit betekende dus het in de tijd naar voren halen van subsidies. Vervolgens is met ingang van 199 de huurparameter ook op nul gesteld voor het tweede exploitatie-tijdvak van reeds gebouwde, dynamisch gesubsidieerde woningen, die met rijksleningen zijn gefinan cierd. Ook voor deze woningen wordt dus vanaf het elfde exploitatiejaar niet meer gerekend met toekomstige huurstijgingen. Ook hier is het effect, dat vanaf het elfde jaar de subsidies hoger zijn dan bij dynamische calculatie, doch op termijn lager. Ten slotte is er nog de groep dynamisch gesubsidieerde woningen, die niet met rijksleningen is gefinancierd. Voor deze groep is het op nul stellen van de huurparameter voor het tweede tijdvak budgettair pas mogelijk per 1 januari 1993 (Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 21 00 XI, nr. 54). De budgettaire ruimte voor het ontdynamiseren werd gevonden in het afschaffen van de rijksleningen voor de nieuwbouw. Uit het vorenstaande volgt dat bij de vooruitberekening van de uitgaven voor de langere termijn nog onderscheid gemaakt moet worden tussen het uitgavenverloop voor de woningen waarvoor reeds met nul parameter wordt gerekend en de groep waarvoor dit pas vanaf 1993 het geval zal zijn. 3.1. De reeds omgezette woningen Afbeelding 1 geeft het verloop weer van de subsidies in de tijd, zoals dit verloop werd geprognotiseerd ten tijde van de besluitvorming tot omzetting van de dynamische calculatie in een annuïtaire, voor de met rijksleningen gefinancierde woningen (ca. 30 000 woningen). Duideüjk zichtbaar is dat de omzetting leidde tot het in de tijd naar voren halen van de bijdragen. Ruwweg is een verkorting zichtbaar van de totale subsidieperiode met ca. jaar.

""ffib 1 «00 Vexloop laming jaazlijkse bijdzagen DKP Huurparameter varianten Annuïtair - - - Dynamisch 900 3000 1500 500 0 v^^ V^ ^s v^.---"" " ]"" ^-^ 1991 199 2001 200 2011 201 2021 202B 2031 2039 'v^ Variabelen vanaf 199 in % rente huur lastenstljging Dynaraische Huurparameter.0 3.0 2.0 3.0 Afbeelding 1 jaarlijkse bijdragen DKP van (oorspronkelijk) met rijksleningen gefinancierde woningen (in mln.) Volledigheidshalve moet ik hierbij ook wijzen op de effecten voor de ontvangsten bij rijksleningen. Bij dynamische calculatie ontstaan aanvan kelijk exploitatietekorten bij de corporaties die worden bijgeleend. Later worden deze additionele leningen met rente door de corporaties terugbe taald. Het effect van de liquiditeitstekorten te zamen met de daaruit voortvloeiende ontvangsten in netto contante waarde is nihil. In termen van verplichtingen heffen beide componenten elkaar op. In de verdere analyse is daarom aan deze effecten voorbij gegaan. Afbeelding 2 laat voor dezelfde groep woningen als in afbeelding 1 zien wat het gevolg is van het rekenen met andere parameters voor wat betreft de omzetting naar annuïtaire calculatie. Dit betreft de rekenrente, die thans,5% bedraagt, terwijl de huurstijging conform de begroting 1992 op % is gesteld. (rmk) 5000 «00 300 00-3000- 2n>. 0-00- 500 Verloop taming jaarlijkse bijdragen ^-^\ Huurparameter varianten \ \ ^""~^^^\ Xx >v ~ v "''" "~ % ~^\ V^_ X \\ o,,. ^,,,, t,... t... t... t... t... t,... r,,, t... DKP 1991 199 2001 200 2011 201 2021 202 2031 203 J«"" Annuïtair - - Dynamisch Variabelen vanaf 1992 in ï rente huur lastenst ijging Dynamische Huurparameter.5 5.5 3.0 5.5 Afbeelding 2 jaarlijkse bijdragen DKP van (oorspronkelijk) met rijksleningen gefinancierde woningen (in mln.) Uit een vergelijking tussen de getrokken en de onderbroken lijn in de grafiek blijkt dat de matige huurverhoging van % op zichzelf een forse bijdrage levert tot een verkorting van de subsidieperiode. Het effect van de matige huurstijging van % gecombineerd met de omzetting in annuïtaire calculatie brengt de subsidieperiode terug van de

oorspronkelijke einddatum van circa 2035 tot circa 2015, dus met circa twintig jaar. 3.2. De woningen waarvoor de omzetting nog moet plaatsvinden Voor meer dan de helft van de voorraad DKP woningen (circa 450 000 van de circa 30.000 woningen) moet de omzetting naar annuïtaire calculatie nog plaatsvinden. Het gaat daarbij om de op de kapitaalmarkt gefinancierde woningen. In de memorie van toelichting bij de begroting voor 1992 is aangekondigd, dat dit vanaf 1 januari 1993 zal gaan plaats vinden voor de woningen van deze groep, waarvoor nadien het tweede tijdvak aanvangt. Het verloop van de uitgaven op het artikel Huurwoningen DKP bij het vanaf 1 januari 1993 op nul zetten van de desbetreffende parameters wordt in afbeelding 3 weergegeven. De onderbroken lijn geeft het verloop aan bij dynamische calculatie. Met de doorgetrokken lijn is het subsidieverloop bij annuïtaire calculatie weergegeven. De maximale looptijd van de subsidiering wordt teruggebracht tot circa 2015, dus wederom (gelijk de met rijksleningen gefinancierde woningen) met circa twintig jaar. V (h mh.) sooo «00 300 3000 200 00 500 eiloop zaiaing jaarlijkse bijdzagen ~^N Huurparameter varianten v \ ''" ' l " \ ~ i \ V DKP > V 1M1 19W 2001 200 2011 201 2021 202 2031 203 J««n Annuïtair Variabelen vanaf in I rente huur lastenstijging Dynamische Huurpararaeter 1993.5 5.5 3.0 5.5 Afbeelding 3 jaarlijkse bijdragen DKP van op de kapitaalmarkt gefinancierde woningen (in mln.) 4. Gevoeligheidsanalyse Rente-Huur Bij de zogenaamde niet aktieve regelingen is de omvang van de verplichtingen in beginsel vooruit calculeerbaar. Die verplichting is op verschillende manieren uit te drukken. Voor een overzichtelijke waardering van de verplichtingen als balansgrootheid in termen van «welk bedrag moet thans opzij gezet worden om toekomstige subsidies te kunnen betalen» kan de contante waarde van de subsidieverplich tingen (in miljarden guldens aangegeven) worden berekend. Dat bedrag varieert in de eerste plaats met de renteontwikkeling en de ontwikkeling van de variabele lasten. Het gaat hierbij om kostprijsmute rende grootheden die niet kunnen worden beïnvloed. In de tweede plaats varieert dit bedrag met de hoogte van de matige huurverhoging.

Het gaat daarbij om een verdeling van de kosten tussen overheid en burgers. Dat is een beleidsvariabele, welke wel kan worden belnvloed. In antwoord op het verzoek van de Kamer wordt in de bijlage het verschil tussen renteniveau en het niveau van huurstijging weergegeven, waarbij het verschil tussen deze variabelen oploopt van 0 tot 5 procent. Naast de netto contante waarde is in de bijlage ook het niveau van de jaarlijkse bijdragen in het jaar en weergegeven. Het jaar is gekozen omdat rond dat jaar het budgettaire niveau (kasverloop) in ieder geval dalend is. Deze daling zet min of meer rechtlijnig tot het jaar door. Om het beeld te verduidelijken is in de afbeeldingen 4 en 5 het volledige verloop van de jaarlijkse bijdragen bij een aantal varianten weergegeven. 000 i " 9000-000- 000- «000- «00-3000- 00- Raming Huurwoningen 5 Rentevarianten (huur - 3%) % '"'--\ ' '' N. '. ^ ^^\ N \ '"'. \ x% "\ ' x V ' v v \. ' X x ^^xj^o s '-x 0,.,,,,,.,,...,...,...,...... ^.,, _ ^^X 1991 199 2001 200 2011 201 2021 202 2031 203 I rente Z - - II rente I... III rente,5 I.. IV rente ï Variabelen vanaf 1992 in 1. rente I rente II rente III rente IV huur lastenstijging Huurpararaeter,0,5 1 3,0 3,0 Afbeelding 4 Jaarlijkse bijdragen DKP bij een huur van 3% (in mln.) (Inmln.) 000-] 9000 9000 000 000 Raming Huurwoningen 5 Rentevarlanten (huur - %) I rente \ - - II rcsnte I... III rente,5 l.-. IV rente I «000 3000 00 1991 199 2001 200 2011 201 2021 202 2031 203 Variabelen vanaf 1992 in I rente I rente II rente III rente IV huur lastenst ij ging Huurparameter,0,5 1 3,0 Afbeelding 5 Jaarlijkse bijdragen DKP bij een huur van % (in mln.) In het overzicht is het effect van 1% extra variabele lastenstijging niet

aangegeven. Het effect daarvan blijkt namelijk in alle gevallen min of meer gelijk te zijn en komt neer op een verschil in Contante Waarde over de gehele periode van circa 1 miljard. Zoals uit de afbeeldingen 4 en 5 blijkt is de combinatie van rente-huur van doorslaggevend belang voor het tijdstip waarop de subsidies kunnen worden beëindigd. De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, E. Heerma

Bijlage 1 Overzicht van DKP varianten met een vaste rente/ verhoudïng 0 rente,5,5,5,5 32,1 3,1 200 31,2 3,1 200 30,4 3,0 200 29, 2,9 200 2,9 2,9 200 2,2 2, 200 2,0 2, 2005 1 rente 5,5,5,5 9 35,9 3, 0,3 2011 34, 3, 0,2 33, 3, 0,1 32, 3, 0, 2009 31,9 3, 200 31,0 3.5 0.0 200 30,2 3,5 200 2 rente 4,5 4,5 5,5,5 41,1 0,9 201 39,5 0, 2014 3,1 0, 2013 3, 0,4 2012 35, 0,3 2011 34,5 4,2 0,2 32,9 4,2 2009 3 rente 3,5,5 3,5 4 4,5 5 4,2 4,9 2,0 2025 45, 43, 41,9 40,2 3, 3,1 4,9 4,9 4,9 4,9 4,9 4,9 1, 1,5 1,3 1,0 0, 0,1 2021 2019 201 2015 2013 2011 4 rente 3 3,5 4,5 4,5 51,2 2,9 202 4,4 2, 2023 4,0 2,3 2021 44,0 2,0 201 39,9 5, 0, 2014 Uitgangspunten begroting 1992 5 rente 3,5 3,5 5,5 53,4,1 4,0 2030 50,5,1 3, 2025 44,5,3 2,0 2019 39,3 5,1 0,9 2014 = Netto kontante waarden van de uitstaande subsidie verplichting in miljarden guldens = Uitgaven op kasbasis in het jaar = Uitgaven op kasbasis in het jaar. eindjr = Laatste jaar waarin op dit artikel uitgaven worden gedaan.