Het werkproces van het regieteam Complexe multiprobleemgezinnen



Vergelijkbare documenten
SAMENWERKINGSCONVENANT. Aanpak complexe multiprobleemgezinnen NIEUWEGEIN

Privacy reglement in het kader van de aanpak complexe multiprobleemgezinnen Nieuwegein

In deze notitie beschrijven we de verschillende fasen in het werkproces van de DOSA-regisseur. Per fase gaan we in op de taken van de DOSA.

Aanpak Complexe Multiprobleemgezinnen (CMPG)

SAMENWERKINGSCONVENANT. Aanpak complexe multiprobleemgezinnen GEMEENTE NIEUWEGEIN

Aanpak: Casusregie en inzet gezinscoaching. Beschrijving

Aanpak: GRIP-aanpak. Beschrijving

Q&A De veranderde werkwijze Veilig Thuis

Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld

Aanpak: Bijzondere Zorg Team. Beschrijving

Aanpak: Er op af aanpak vanuit zorgnetwerken. Beschrijving

Aanpak: Voorwaardelijke Interventie Gezinnen. Beschrijving

Sluitende aanpak. voor risico- en. probleemjongeren

Aanpak: Bemoeizorg. Beschrijving

Plan van aanpak naar aanleiding van het Rapport. De kwaliteit van Stichting Veilig Thuis Noord Oost Gelderland Stap 2

Aanpak: Integrale Aanpak. Beschrijving

Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling. Sociaal medische contractering Jeugd. Organisatie wijkteams

Regie binnen het Sociale Domein

Aanpak: Gezinscoaching. Beschrijving

Aanpak: Signalerings- en vangnetfunctie. Beschrijving

Uitkomsten toezichtonderzoek Deventer

KWALITEITSKADER VEILIG THUIS ONDERDEEL: ZICHT OP VEILIGHEID


Aanpak: Multiprobleemgezinnen. Beschrijving

Aanpak: CJG-aanpak. Beschrijving

Regie binnen het Sociale Domein (30 januari 2017)

Aanpak: WIJ Eindhoven. Beschrijving

Stappenplan Casuscoördinatie en Casusautoriteit

Veilig Thuis verbetert. Versie 02, november 2018

Uitkomsten toezichtonderzoek Hengelo

Uitkomsten verbeterpunten toezichtonderzoek Venlo

Uitkomsten toezichtonderzoek Gouda

Uitkomsten verbeterpunten toezichtonderzoek Bergen op Zoom

Aanpak: Bijzondere doelgroepen. Beschrijving

Aanpak Woonoverlast en Convenant Zorg & Veiligheid Aanpak Woonoverlast en Convenant Zorg en Veiligheid

- Gezamenlijke visie - Algemeen of specifiek - Doelstelling vastgelegd - Doel SMART geformuleerd

Aanpak: Gezinscoaching. Beschrijving

Aanpak: Interventieteam Gezinnen. Beschrijving

Aanpak: Praktische gezinsondersteuning. Beschrijving

Versie 14 november 2017 DB 2017/107 bijlage 8. Dienstverleningshandvest Veilig Thuis Haaglanden

Evaluatie sociaal gebiedsteam juli 2015

Jaarverslag Professionaliseren en versterken van de ketens

WERKPROCES ACTIETAFEL THUISZITTERS

Jaarplan 2015 Veiligheidshuis Twente

Aanpak: 1 Gezin 1 Plan Nieuw Den Helder. Beschrijving

Samenwerking Bureau jeugdzorg Stadsregio Rotterdam en de William Schrikker Groep na 2015

Uitkomsten toezichtonderzoek Venlo

Praktische afspraken na toepassing woonplaatsbeginsel Jeugd en Wmo. Convenant

Uitkomsten toezichtonderzoek Spijkenisse

Districtelijk Veiligheidshuis Heerlen

Rode draad voor kindveiligheid in Amsterdam

Aanpak: Frontlineteam. Beschrijving

Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Stichting Werkplaats Kindergemeenschap. Voortgezet Onderwijs

Plan van Aanpak. Project : Toeleiding naar scholing en werk van jongeren met een Roma achtergrond in Lelystad. Aanleiding

Aanpak: Participatiehuis. Beschrijving

Regiovisie Veilig Thuis. Zuid-Limburg

Verbeterplan Veilig Thuis Hollands Midden n.a.v. inspectierapport nov en stand van zaken op 1 maart 2016.

Per 1 januari Welkom bij uw instelling. Samenvoeging AMK en SHG. integrale aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties.

Uitkomsten toezichtonderzoek Zwolle

Beschrijving. Bij opvoedingsproblemen kan doorverwezen worden naar het CJG screeningsoverleg.

1. Signalen over groepsgedrag delen Doel van deze stap: relevante signalen over problematisch groepsgedrag delen

DIRECT, DICHTBIJ EN DOELTREFFEND

Werkconferentie. Veilig Thuis Gelderland Midden. Aan de slag met de Verbeterde Meldcode. November 2018

Uitkomsten verbeterpunten toezichtonderzoek Zwolle

Aanscherping en verbetering meldcode en werkwijze Veilig Thuis

Factsheet radarfunctie Veilig Thuis

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Plan van aandacht

Uitkomsten toezichtonderzoek Maastricht

De Leeuwarder privacyaanpak: doen wat nodig is. Tea Bouma Fettje Nolles

Aanpak: OGGz. Beschrijving

Samenwerkingsafspraken Veilig Thuis gemeenten Regio Rijk van Nijmegen

Thema-avond jeugd. 14 september 2017

I J. Team Leefbaarheid en Veiligheid. Afdeling Wonen en Leven

PROTOCOL NETWERK JEUGDHULPVERLENING GEMEENTE SON EN BREUGEL

HANDREIKING SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VEILIG THUIS EN GEBIEDSTEAMS

Aanpak: Reset Thuisbegeleiding. Beschrijving

De Methodische Aanpak Schoolverzuim (MAS) zo handelen we bij schoolverzuim!

Aanpak: Versterkt Verder. Beschrijving

Procedure Calamiteitentoezicht

Evaluatie Zorg Advies Teams 0-12 jarigen Maassluis

Bijlage 1 bij Privacyconvenant Beschrijving van Overleggen VHH Haaglanden

Uitkomsten verbeterpunten toezichtonderzoek Almere


Zorg- en Veiligheidshuis Midden - Brabant

Wat is een Veiligheidshuis?

Besluitvorming aan de Raad Formele advisering van de Raad. Conform advies Aanhouden Anders, nl. Collegevoorstel Advies: Openbaar

Protocol (onvoldoende verklaard) ziekteverzuim

DE JEUGD- & GEZINSBESCHERMER

Uitkomsten toezichtonderzoek Delft

a. Hebben de professionals die rondom een cliënt samenwerken hetzelfde doel voor (eigen werkgebied overstijgend)?

Aanpak: Gezinsmanagement/WIG. Beschrijving

Linda Vogtländer Kinder & jeugdpsychiater de Waag Projectleider en opleider GIPS & Sander van Arum

Dreigende Energieafsluitingen Holland Rijnland

Monitor Aansluiting onderwijs jeugdhulp

Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort

Stappenschema 1: De vraagouder heeft een vermoeden dat het kind in het gastgezin wordt mishandeld

Informatiebijeenkomst IB-netwerken

Veilig Thuis & Vrouwenopvang. 18 januari 2016

De Methodische Aanpak Schoolverzuim (MAS) zo handelen we bij schoolverzuim!

Checklist kwaliteit van het ZAT in het VO

Transcriptie:

Het werkproces van het regieteam Complexe multiprobleemgezinnen 1. Inleiding In deze notitie beschrijven we de verschillende fasen in het werkproces van het regieteam complexe multiprobleemgezinnen (regieteam CMPG). In paragraaf 2 gaan we per fase in op de taken van het regieteam. Maar eerst geven we in de inleiding enkele uitgangspunten en karakteristieken van de aanpak complexe multiprobleemgezinnen weer. 1.1. Doel van de aanpak Door middel van gecoördineerde en integrale interventies op gezinsniveau meer grip krijgen op hardnekkige problematiek en het mijden van zorg bij multiprobleemgezinnen in Nieuwegein. Door de inzet van een integrale uitvoeringsregie op multiprobleemgezinnen een vanuit de praktijk gestuurde bijdrage leveren aan algemene maatschappelijke thema s waaronder: -Bevorderen scholing & arbeidsparticipatie -Terugdringen schooluitval -Toename zelfredzaamheid en sociaal vangnet -Bestrijding armoede en financiële problemen -Verminderen van huiselijk geweld -Verminderen van overlast -Toename leefbaarheid en veiligheid, zowel binnenshuis als op straat. 1.2. Doelgroep Het gemeentelijke regieteam wordt ingeschakeld als er bij Nieuwegeinse gezinnen sprake is van problematiek op drie of meer leefgebieden, in combinatie met: a. Onduidelijke of vastgelopen regie in de keten en/of b. Noodzaak tot een gecombineerde inzet van zorg & drang en dwang en/of c. Bestuurlijke urgentie en/of d. Onmachtigen (kinderen van niet-willende ouders). Het gemeentelijke regieteam CMPG maakt onderscheid in een gezinsgerichte en een persoonsgerichte aanpak (GGA resp. PGA). Over het algemeen richt het regieteam zich op het gehele gezinssysteem. Echter als blijkt dat slechts één gezinslid, al dan niet woonachtig op hetzelfde adres als haar/zijn gezinsgenoten, op minimaal 3 van de 9 leefgebieden problemen heeft, kan het regieteam ook een persoonsgerichte aanpak hanteren.

1.3. Eén gezin, één plan en één regisseur Voor versterking van de uitvoeringspraktijk rondom complexe multiprobleemgezinnen is een eenduidige werkwijze noodzakelijk. We hanteren het uitgangspunt: één gezin, één plan en één regisseur. Hieronder verstaan we dat voor één gezin, één eenduidig en SMART (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden) geformuleerd plan van aanpak wordt gemaakt waarbij de regie in handen is van de casusregisseur. 1.4. Regie De casusregisseur voert onafhankelijk de uitvoeringsregie over de verschillende ketens. De casusregisseur verleent nooit zelf hulp. De casusregisseur stelt in samenspraak met de relevante ketenpartners een plan van aanpak op, volgt de voortgang en spreekt, ten behoeve van het gezin, alle ketenpartners aan op het uitvoeren van daarin vastgelegde afspraken. 1.5 Taken gemeentelijk regieteam Het regieteam voegt onderzoek en regie toe aan de bestaande inspanningen en verantwoordelijkheden van instellingen. De inzet is er niet op gericht om de taken van de bij het gezin betrokken professionals over te nemen. Het regieteam gaat naast de professionals staan en organiseert samen met hen een effectieve aanpak. Niet alle multi-problematiek wordt automatisch casuïstiek voor het gemeentelijke regieteam CMPG. Er zijn veel cliënten met meervoudige problemen die in de reguliere zorg- en hulpverlening goed geholpen worden, bijvoorbeeld door coördinatie van zorg. Het toevoegen van gemeentelijke regie is in die gevallen overbodig. De aanpak van complexe multiprobleemgezinnen vindt zoveel mogelijk in afstemming plaats met andere lokale multidisciplinaire werkwijzen of overlegvormen, zoals de integrale aanpak woonoverlast en de groepsaanpak vanuit het wijkmanagement, het meldpunt zorg & overlast (ondergebracht bij de GGD Midden Nederland) en de gemeentelijke integrale aanpak schuldhulpverlening Naast de hoofdtaken onderzoek en regie kan er in bijzondere gevallen of voor bijzondere doeleinden ook een beroep worden gedaan op het gemeentelijke regieteam CMPG, bijvoorbeeld: als er voor het welslagen van de Nieuwegeinse groepsaanpak een plan van aanpak op individueel of gezinsniveau nodig is; voor advisering of ondersteuning van professionals of keteninstellingen bij het organiseren van een sluitende aanpak rondom het gezin of het individu. Tot slot zorgt het regieteam er samen met de procesmanager en de programmamanager voor dat de al opgebouwde expertise rondom Roma bewaard blijft en verder wordt ontwikkeld. Hierdoor is het regieteam ook in staat om professionals en keteninstellingen te adviseren over Roma specifieke aangelegenheden en problematiek. 1.6. Escalatie Indien de casusregisseur er in de uitvoering met de betrokken partijen niet uitkomt, zal er gebruik gemaakt worden van een escalatiemodel. Dit model ziet er als volgt uit:

Bij operationele knelpunten zal de procesmanager optreden en zowel binnen de gemeentelijke organisatie als bij de convenantpartners de medewerkers op managementniveau aanspreken. Indien deze knelpunten op dit niveau niet tot gewenste oplossingen leiden, zal de programmamanager de knelpunten op bestuurs- of directieniveau bespreekbaar maken of de verantwoordelijke wethouder in stelling brengen. Indien dit niet tot oplossingen leidt is de burgemeester bevoegd om oplossingen te bewerkstelligen. 1.7. Registratiesysteem Ter ondersteuning van de regievoering is het gebruik van een digitaal keteninformatiesysteem noodzakelijk. De gemeente Nieuwegein laat in 2013 een digitaal keteninformatiesysteem ontwikkelen. De gemeente is verantwoordelijk voor het onderhoud en het applicatiebeheer. Binnen het keteninformatiesysteem worden op eenduidige wijze basisgegevens geregistreerd, die ingezet worden voor het monitoren van de voortgang binnen de aanpak. Het college van B&W van de gemeente Nieuwegein is (mede in het kader van de privacywetgeving) verantwoordelijk voor zorgvuldige bewerking en opslag van actieve en passieve dossiers binnen het registratiesysteem.

2. Het werkproces Het werkproces van de gemeentelijke aanpak complexe multiprobleemgezinnen bestaat uit vijf fasen: 1. Aanmelding 2. Analyse 3. MDO en opstellen plan van aanpak 4. Interventie en monitoren 5. Afsluiting Fase 1: Aanmelding In de aanmeldingsfase ontvangt de casusregisseur een melding of een vraag van een melder via een gestandaardiseerd aanmeldingsformulier. De inbrenger van het signaal brengt de cliënt op de hoogte dat zijn/haar problemen worden besproken met professionals van andere instellingen. Zolang er nog geen formele beslissing is genomen over het in behandeling nemen van de casus door het regieteam blijft de signaalinbrenger verantwoordelijk voor de casus. Belangrijk is dat de melding voldoet aan de volgende eisen: De persoon of het gezin woont of verblijft 1 in de gemeente Nieuwegein. De persoon of het gezin heeft problemen of vertoont onregelmatigheden op minimaal 3 van de 9 zogenaamde leefgebieden. De problemen gaan de mogelijkheden van de hulpverlening te boven, er wordt geen resultaat geboekt of er bestaat nog geen hulpverleningstraject. Bij een melding door een instantie levert deze de NAW-gegevens indien de instantie deze redelijkerwijs kan achterhalen. De melder formuleert zijn/haar concrete vraag aan de casusregisseur. De casusregisseurs en procesmanager CMPG, beoordelen binnen vijf werkdagen de ingebrachte melding. Hierbij zijn 4 keuzemogelijkheden: 1. Bij spoed wordt onmiddellijk actie op gang gebracht, wanneer mogelijk langs reguliere paden. Eventueel wordt een spoed-mdo belegd. Spoed in de zin van direct en onmiddellijk gevaar waarbij acuut actie vereist is, zal gemeld moeten worden bij de crisisdiensten. 2. Wanneer er sprake is van weliswaar ernstige zorgen, maar geen noodzaak tot onmiddellijke actie, besluit de casusregisseur in overleg met de procesmanager tot het op gang brengen van een informatieronde. 3. Er blijkt op basis van de ingebrachte informatie dat het geen regieteam casuïstiek betreft. Beslissing wordt teruggekoppeld aan degene die het signaal heeft ingebracht, waarbij eventueel uitleg/ advies over het vervolg wordt gegeven. 4. De aanmelding voldoet niet aan de bovengenoemde eisen. De aanmelding wordt retour gestuurd naar de melder voor volledige informatie. Als een melding daadwerkelijk in behandeling wordt genomen, worden de gegevens van de betrokkenen geregistreerd in het registratiesysteem. In overleg met de betrokken ketenpartners worden de betrokkenen hiervan per brief door de casusregisseur op de hoogte gesteld. 1 Sommige partijen of ketenpartners kunnen niet afwijken van hun wettelijk kader betreffende aanname of dienstverlening. Dat betekent dat zij niet betrokken kunnen worden bij de CMPG aanpak indien een persoon of gezin niet in het GBA geregistreerd staat.

Fase 2: Analyse en informatieronde De casusregisseur verzamelt informatie over het gezin of de persoon en gebruikt zijn netwerk om deze informatie te achterhalen. Een informatieverzoek moet binnen 5 werkdagen door iedereen middels een gestandaardiseerd antwoordformulier zijn beantwoord, ook als er niets te melden is. De casusregisseur verzamelt informatie over: Is de betrokkene bekend bij overige ketenpartners? Wie is op dit moment betrokken bij deze casus? Wie heeft welke acties ondernomen en wat was daarvan het resultaat? De informatie is noodzakelijk om goed te kunnen beoordelen welke aanpak (GGA of PGA) geschikt is. In het samenwerkingsconvenant is vastgelegd dat de partners deze informatie verstrekken en onder welke voorwaarden. Voor een goede informatie over de problematiek op de 9 leefgebieden, kan de casusregisseur beschikken over de volgende bronnen: bestandsinformatie (GBA); registratie bij de politie, OM, woningcorporaties, Raad voor de Kinderbescherming, Bureau Jeugdzorg, GGD-JGZ, Leerplicht, MOvactor, VitrasCMD (AMW en JGZ en Thuisbegeleiding), eventuele andere betrokkenen. omgevingsinformatie (signalen uit de wijk of subjectieve info van een veldwerker, wijkmanagers, etc.) De casusregisseur ordent de ontvangen informatie aan de hand van de negen verschillende leefgebieden in een voorlopig Plan van Aanpak en legt dit stuk ter goedkeuring voor aan de procesmanager CMPG. Beslismoment: Aan de hand van de uitgebreide informatieronde neemt de casusregisseur in samenwerking met de procesmanager CMPG een beslissing over het vervolg: Optie 1. doorverwijzing o Er blijkt op basis van de verzamelde informatie dat het geen regieteam casuïstiek betreft. o De casus wordt door de casusregisseur doorverwezen naar de juiste gemeentelijke afdeling, ketenpartner of het CJG middels een warme overdracht en advies. o De casusregisseur neemt contact op met de inbrenger van het signaal om terug te koppelen wat het vervolg is. o Optie 2. In behandeling Op basis van de verzamelde informatie blijkt dat voor de casus intensieve regie door het regieteam CMPG noodzakelijk is. Deze gehele fase neemt maximaal 10 werkdagen in beslag. Fase 3: MDO en opstellen plan van aanpak Na het afronden van de informatieronde en het besluit tot opnemen van de casus worden de betrokken ketenpartners hiervan op de hoogte gesteld en wordt er door de procesondersteuner een MDO (multidisciplinair overleg) gepland met de uitvoerende professionals van alle betrokken ketenpartners en gemeentelijke afdelingen. Het eerste MDO vindt uiterlijk binnen 15 werkdagen na het aanvaarden van de casusregie plaats. Onder voorzitterschap van de procesmanager CMPG zal er in dit eerste MDO getracht worden door de betrokken instellingen overeenstemming te bereiken over een plan van

aanpak. Het is daarom van belang dat de instellingen hun professionals mandaat geven om tijdens het MDO besluiten te nemen. Eventuele onjuistheden of lacunes in de informatie worden ter plekke aangepast of er worden afspraken gemaakt over het verkrijgen van aanvullende info. Met de deskundige partners die deelnemen aan het MDO wordt een analyse van de situatie van de casus gemaakt. De analyse omvat de volgende onderdelen: systeemanalyse, eventueel individuele analyse; analyse van de wel/niet werkzame hulpverlening; analyse van de positieve krachten binnen het individu en het systeem; analyse van de zachte wijkinformatie; analyse van wettelijke mogelijkheden voor zorg en drang en dwang; Op basis van deze gedegen analyse wordt voor de betrokkenen op hoofdlijn een plan van aanpak opgesteld waarin tot afspraak is gekomen voor verdere interventie door de ketenpartners richting het gezin of individu. Het plan van aanpak wordt op proces vastgesteld binnen dit overleg. Het verslag met daarin de actiepunten en het plan van aanpak vanuit het eerste MDO zal door de procesondersteuner binnen 10 werkdagen worden uitgewerkt, in het systeem worden gehangen en worden toegestuurd aan alle betrokken professionals. Eventuele vervolg MDO s worden ingepland door de casusregisseur en zijn ook onder voorzitterschap van de casusregisseur. De verslaglegging van deze MDO s is de taak van de procesondersteuner. Fase 4; Interventie en monitoren Verantwoordelijkheden De casusregisseur is procesverantwoordelijk voor de uitvoering van het plan van aanpak. Dit plan bevat SMART geformuleerde afspraken. De organisaties die betrokken zijn bij het individu of gezin zijn inhoudelijk verantwoordelijk voor hun eigen interventies (die onderdeel zijn van het plan van aanpak). Het monitoren van het traject is een van de kerntaken van de casusregisseur. In het operationele veld is veel behoefte aan regie, doorzettingsmacht en een kwalitatieve monitoring op de resultaten van de interventies. Dat laatste geeft de casusregisseur zicht op het proces en het resultaat van de interventie. De casusregisseur monitort op basis van: eigen analyse van de situatie; SMART geformuleerde resultaten uit het plan van aanpak. Voortgangsrapportages van de betreffende uitvoeringsorganisatie(s) over de voortgang. De casusregisseur monitort gedurende de hele interventieperiode. Als de casusregisseur door eigen waarneming of door signalen uit het veld constateert dat ketenpartners zich niet houden aan de afgesproken interventies of de interventie niet leidt tot de afgesproken resultaten, informeert de casusregisseur de betreffende organisatie(s) of gemeentelijke afdeling(en) en wordt de situatie gezamenlijk onderzocht en besproken. Dit kan leiden tot een van de volgende acties: bijstellen van de SMART geformuleerde doelen; bijstellen van de SMART geformuleerde afspraken; bijstelling of beëindiging van de interventie; ontkrachten van de waarneming en signalen.

De casusregisseur heeft de uiteindelijke regie over de uitvoering van het plan van aanpak en heeft doorzettingsmacht over de te nemen interventies. De casusregisseur informeert alle betrokken organisaties over de bevindingen en het vervolg. De casusregisseur kan gedurende heel deze fase besluiten om een voortgangs MDO in te plannen. Er zijn meerdere aanleidingen voor een voortgangs MDO: o Er is een nieuwe situatie is ontstaan waarover afspraken gemaakt moeten worden; o De afgesproken interventies leiden niet de gewenste resultaten, waardoor het PvA moet worden bijgesteld. Wanneer een van de betrokken ketenpartners constateert dat een voortgangs MDO wenselijk is, kan een gemotiveerd verzoek daartoe gedaan worden bij de casusregisseur. Indien de betrokken ketenpartner niet in staat is een voortgangs MDO bij te wonen zorgt hij/zij voor een vervanger. Fase 5 Afsluiting Een casus kan worden afgesloten zodra de doelen uit het plan van aanpak gerealiseerd zijn of wanneer verdere reguliere hulpverlening voldoende geborgd is. Deze beslissing wordt - al dan niet in een afsluitend MDO - genomen door de casusregisseur in samenwerking met de bij de cliënt betrokken professionals. De casusregisseur heeft in samenwerking met de betrokken professionals getoetst en geconstateerd dat de doelstellingen uit het plan van aanpak behaald zijn of dat de problematiek van dien aard is geworden dat deze regulier kan worden opgepakt of onder regie van het CJG kan worden gebracht. De casusregisseur schrijft een eindevaluatie/verslag. De casusregisseur legt de evaluatie voor aan de procesmanager. De procesmanager beoordeelt of de resultaten op proces zijn behaald en geeft goedkeuring aan de beslissing voor afsluiting. De verantwoordelijkheid voor de casus wordt overgedragen aan de reguliere hulpverlening. De verantwoordelijke instantie wordt vastgelegd in het eindevaluatieverslag; dit wordt vast gelegd in het keteninformatiesysteem. Indien er vragen/zorgen zijn omtrent een casus of de problematiek opnieuw escaleert kan er met de contactpersoon op het evaluatieverslag contact worden opgenomen. De cliënt ontvangt een brief van het regieteam waarin wordt uitgelegd dat de bemoeienis is beëindigd. Na afsluiting van een traject blijven de gegevens van de betreffende personen nog vijf jaar opgeslagen in het registratiesysteem, zoals voorgeschreven in de Wet Bescherming Persoonsgegevens.