Hbo-bachelor Accountancy Markus Verbeek Opleidingen Stichting Hoger Onderwijs. 24 Juni 2007. NVAO Toets Nieuwe Opleiding



Vergelijkbare documenten
Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase

Besluit strekkende tot een positief oordeel van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de hbo-bachelor HBO-Rechten van Capabel Hogeschool

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture and Design van de NHTV

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

Besluit. Aan het Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus CA LEIDERDORP

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe

{nvao. Uit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Technische Informatica van de Hogeschool Dirksen B.V.

: 8 april 2016 : 20 mei Beoordelingskader Beoordelingskader voor de uitgebreide toets nieuwe opleiding van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 36791).

2. Bevindingen met betrekking tot het VBI-rapport

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bewegingstechnologie van De Haagse Hogeschool

Besluit. College van bestuur. Hanzehogeschool Groningen. Postbus RM GRONINGEN

BROCHURE POSTBACHELOR OPLEIDING ACCOUNTANT- ADMINISTRATIECONSULENT

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM

Besluit. Aan het bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen b.v. (LOI) Postbus CA LEIDERDORP

: 29 april 2016 : 17 mei 2016

Beoordelingskader Kader voor de beperkte toets nieuw associate-degree (Ad-)programma van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 9832).

Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland

Besluit. College van bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM

BROCHURE POSTBACHELOR OPLEIDING ACCOUNTANT- ADMINISTRATIECONSULENT

Reglement aanwijzing opleiding door de CEA

: 6 december 2016 : 5 maart Beoordelingskader Beoordelingskader voor de uitgebreide toets nieuwe opleiding van de NVAO (Start. 2014, nr 36791).

: 8 maart 2016 : 3 juni 2016

De NVAO heeft voor de beoordeling van de aanvraag op 27 oktober 2005 een panel van deskundigen ingesteld. Het panel kende de volgende samenstelling:

: 120 : 25 april 2016 : 2 mei : 13 mei 2016 : 28 mei 2016

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor

Beoordelingskader Kader voor de beperkte toets nieuw Associate-degree (Ad-)programma van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 9832).

Besluit. Fontys Hogescholen. Raad van bestuur Postbus AH EINDHOVEN

: 120 : niet van toepassing : 13 oktober : 5 februari 2016 : 30 maart 2016

Besluit strekkende tot een oordeel voldoende van een aanvraag toets nieuw Associate-degreeprogramma Logistiek Management van de Hogeschool Rotterdam

De NVAO heeft op 11 april 2005 een gesprek gevoerd met de LOI om over een aantal aspecten van de opleiding een nadere toelichting te krijgen.

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

15 november januari Kader voor de uitgebreide toets nieuw Associate-degree (Ad-)programma van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 9832).

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Communicatie van de NHL Hogeschool

Richtlijn beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland Positionering van de opleidingen De vergelijking met Vlaanderen

luit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Human Resource Management van de Saxion Hogeschool

Bijlage 2. Protocol toetsing Associatedegreeprogramma. 15 december 2009

Breakout sessie 2-5. Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling. Introductie

ONDERZOEKSVERSLAG. Rapportage van de toetsing van. HBO Accountancy LOI Hogeschool. Croho-registratie: aan het NVAO Accreditatiekader

De NVAO heeft op 11 april 2005 een gesprek gevoerd met de LOI om over een aantal aspecten van de opleiding een nadere toelichting te krijgen.

Beoordelingskader Beoordelingskader voor de uitgebreide toets nieuwe opleiding van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 36791).

Overstapregelingen HBO Bachelor SPD Bedrijfsadministratie per 1 september 2017 Tevens van toepassing op de opleidingen:

Post HBO Accountant- Administratieconsulent. HBO Accountancy. Associate degree Accountancy. (met WVA) PDB

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Besluit. College van Bestuur van de Hanzehogeschool Groningen Postbus RM GRONINGEN

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bedrijfskundige Informatica van de Stichting LOI Hoger Onderwijs

Besluit strekkende tot een positief oordeel van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de hbo-master Bestuurskunde van de Hogeschool NCOI

: 9 mei 2017 : 28 juni 2017

Bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Bachelor of Business Administration (MER opleiding)

Management & Organisatie

Besluit strekkende tot een oordeel positief van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de wo-master Executive MBA

Besluit. Aan het Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus CA LEIDERDORP

Datum locatiebezoek : 29 februari 2016 Datum paneladvies : 18 april 2016 Instellingstoets kwaliteitszorg : ja, positief besluit van 18 februari 2014

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Bouwkunde van de Haagse Hogeschool

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bedrijfskunde van de Stichting LOI Hoger Onderwijs

Besluit strekkende tot een oordeel voldoende van een aanvraag toets nieuw Associate-degreeprogramma Rechten van de Stichting Hogeschool NHA

27 november oktober januari april 2015

Besluit strekkende tot een oordeel voldoende van een aanvraag toets nieuw Associate-degreeprogramma Bedrijfskunde van de Stichting Hogeschool NHA

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bedrijfskunde van de Hogeschool NCOi

: 25 mei 2016 : 25 juli 2016

ONDERZOEKSVERSLAG. Rapportage van de toetsing van. HBO SPD Bedrijfsadministratie Hogeschool Markus Verbeek. Croho-registratienummer: 34426

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bestuurskunde/Overheidsmanagement van de NHL Hogeschool

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-master

esluit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Creatieve Therapie van de Stenden Hogeschool

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Biologie van de Vrije Universiteit Amsterdam

hbo-bachelor Sociaal-Juridische Dienstverlening (240 ECTS) 22 oklober 2012 voltijd, deeltijd

Deze versie treedt in werking op 1 september 2016 en vervangt alle voorgaande versies.

: Niet van toepassing : 16 november 2015 : 8 maart 2016 : 29 juli 2016 : 30 januari 2017 : Niet van toepassing : 8 mei 2017

Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding HBO-Rechten

Besluit. College van Bestuur van de Christelijke Hogeschool Windesheim Postbus GB ZWOLLE

De NVAO beoordeelt het onderwerp doelstellingen opleiding derhalve voldoende.

geen bezoek; schriftelijke raadpleging Datum paneladvies 31 augustus 2016

Universiteit van Amsterdam wo-bachelor Biologie (180 EC) 23 maart 2016 Bachelor of Science voltijd Amsterdam

(postinitieel) Zwolle. Beoordelingskader Beoordelingskader voor de uitgebreide toets nieuwe opleiding van de NVAO (Stort. 2014, nr 36791).

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Financial Services Management van de Hogeschool NCOI

Toetsing realisatie voorwaarden. AD-programma. Land- en Watermanagement. Hogeschool Van Hall Larenstein. 8 augustus 2017

Toelichting beoordelingskader bij beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland

De NVAO heeft op 11 april 2005 een gesprek gevoerd met de LOI om over een aantal aspecten van de opleidingen een nadere toelichting te krijgen.

Beoordelingskader Beoordelingskader voor de uitgebreide opleidingsbeoordeling van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 36791)

sluit Besluit strekkende tot een oordeel voldoende van een aanvraag toets nieuw Associate-degreeprogramma Communicatie van Avans Hogeschool

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Besluit strekkende tot een oordeel voldoende van een aanvraag toets nieuw. Gegevens : Christelijke Hogeschool Windesheim : Commerciële Economie

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie (na herstel) aan de opleiding hbobachelor

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Fiscaal Recht en Economie van de Stichting LOI Hoger Onderwijs

Besluit. College van Bestuur Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Postbus EJ ARNHEM

Conceptkaders HBO5 3 november 2009

Accountancy: de vaardigheid om financiële transacties te verzamelen, classificeren, registreren en vervolgens de uitkomsten daarvan te interpreteren.

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Fiscale Economie van de Erasmus Universiteit Rotterdam

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-master Fiscale Economie van de Erasmus Universiteit Rotterdam

Besluit. Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus CA LEIDERDORP

ONDERZOEKSVERSLAG. Rapportage van de Toets Nieuwe Opleiding van

(versie d.d. 28 september 2005) Protocol toetsing kort programma in de hbo-bacheloropleiding door de NVAO 13 september 2005

Ontwerpkaders: Onderwijs. Versie 1.0/november 2016

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER

Beoordeling Transnationaal Onderwijs Protocol

Almere augustus juli 2017

Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs

Besluit. College van bestuur. Hogeschool Leiden. Postbus AJ LEIDEN

Vanuit de NVAO werd het panel ondersteund door lic. Rik Belmans, beleidsmedewerker.

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Transcriptie:

Hbo-bachelor Accountancy Markus Verbeek Opleidingen Stichting Hoger Onderwijs 24 Juni 2007 NVAO Toets Nieuwe Opleiding Paneladvies Parkstraat 28 Postbus 85498 2508 CD Den Haag P.O. Box 85498 2508 CD The Hague The Netherlands T +31 (0)70 312 2300 F +31 (0)70 312 2301 info@nvao.net www.nvao.net

1 Samenvattend advies 3 2 Inleiding en verantwoording 5 2.1 Werkwijze panel 5 2.2 Opbouw paneladvies 6 3 Beschrijving van de opleiding 7 3.1 Algemeen 7 3.2 Profiel instelling 7 3.3 Profiel opleiding 7 4 Beoordeling per onderwerp 8 4.1 Doelstellingen opleiding 8 4.2 Programma 12 4.3 Inzet personeel 19 4.4 Voorzieningen 22 4.5 Interne kwaliteitszorg 24 4.6 Continuïteit 26 5 Overzicht advies 28 Bijlage 1: Samenstelling panel 29 Bijlage 2: Programma site visit 30 Bijlage 3: Vragen en antwoorden voor instelling 31 Bijlage 4: Overzicht van bestudeerde documenten 35 Bijlage 5: Lijst met afkortingen 37 pagina 2

1 Samenvattend advies De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) heeft van de Markus Verbeek Opleidingen Stichting Hoger Onderwijs een aanvraag ontvangen voor een toets nieuwe opleiding met betrekking tot de hbo-bachelor Accountancy. Het door de NVAO samengestelde panel heeft het door de instelling samengestelde informatiedossier bestudeerd en tijdens een locatiebezoek nader besproken. De volgende overwegingen hebben voor het panel een belangrijke rol gespeeld in de besluitvorming. De eindkwalificaties van de opleiding sluiten volgens het panel aan bij het beroepsprofiel van de NOvAA (Nederlandse Orde van Accountant-Administratieconsulenten). In die zin kan gesteld worden dat de opleiding aansluit bij de eisen die vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een accountantsopleiding. Het feit dat de opleiding recent een eigen beroepenveldcommissie heeft ingesteld die zich verder zal buigen over een verdere doorvertaling van de competenties in de opleiding kan het panel erg waarderen. Het panel meent dat de literatuurlijst van voldoende niveau is, maar de opleiding zou meer buitenlandse literatuur op kunnen nemen in het programma. Ook worden de lessen voor het grootste deel verzorgd door freelance-docenten, die voor het ene deel nog volop werkzaam zijn in de praktijk en voor het andere deel docenten aan de instelling. Op deze wijze wordt gezorgd dat actuele ontwikkelingen via deze docenten in de lessen worden ingebracht. Regelmatig worden actuele krantenknipsels in de les ingebracht. Een punt van kritiek van het panel is gericht op het ontbreken van een doorvertaling van de in de doelstellingen opgenomen aspecten van houding en vaardigheden naar het programma. Het panel ziet het echter als de taak van de opleiding om deze aspecten voldoende te toetsen. En voorafgaand aan de toetsing samen met de werkgevers van de studenten een plan op te stellen waaruit blijkt dat aan houding en vaardigheden in de beroepspraktijk wordt gewerkt Het panel adviseert de opleiding ook om de aspecten houding en vaardigheden in samenwerking met de beroepenveldcommissie door te voeren in het programma. De kennisgerelateerde leerdoelen zijn echter wel op correcte wijze doorvertaald in het programma van de opleiding. Het panel constateert dat er wel sprake is van samenhang in het programma. Dit blijkt onder andere uit de structuur van de opleiding, waarbij gestart wordt met inleidende vakken in de propedeuse, waarna inhoudelijk wordt voortgebouwd op deze vakken in de hoofdfase. Ook volgt uit het gesprek met de docenten dat zij een link proberen te leggen tussen het gedoceerde vak en overige vakken in de opleiding. Het panel heeft geconstateerd dat het programma qua vorm en inhoud aansluit bij de instromende studenten. Uit de bestudering van de cv s van de verschillende docenten concludeert het panel dat de opleiding veel docenten in dienst heeft die beschikken over de nodige praktijkervaring en theoretische kennis. Ook op het onderwijskundige gebied zijn de docenten goed uitgerust. Het panel adviseert de instelling wel om een meer consistent beleid te voeren ten aanzien van de inwerking en opvang van nieuwe docenten. De huisvesting en materiele voorzieningen worden met een voldoende beoordeeld. Wel raadt het panel de opleiding aan om een samenwerking tussen NOvAA en NIVRA te formaliseren, zodat gebruik kan worden gemaakt van de bibliothecaire voorzieningen van pagina 3

deze beroepsorganisaties. De eerste aanzet van de digitale leeromgeving die het panel onder ogen is gekomen is van goede kwaliteit. De opleiding besteedt minder tijd aan studiebegeleiding dan de reguliere hogescholen. Daar de opleiding te maken heeft met meer zelfstandige studenten, die al werkzaam zijn in de praktijk, hebben de studenten in mindere mate begeleiding nodig, zo stelt de opleiding. In gesprekken met de studenten heeft het panel vernomen dat de begeleiding aan de maat is. De opleiding beschikt over een kwaliteitssysteem Quality On-line. In dit systeem worden alle procedures en processen vastgelegd. Het panel spreekt zich positief uit over dit systeem. Ook worden medewerkers, studenten en het beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg. Zowel de voorziene investeringen als de financiële voorzieningen zijn voldoende. Het panel heeft het financiële deel van het jaarverslag bestudeerd en heeft geconstateerd dar er geen sprake is van een waarneembaar continuïteitsrisico. Het panel adviseert de NVAO om positief te besluiten ten aanzien van de kwaliteit van de nieuwe opleiding Accountancy van de Markus Verbeek Opleidingen Stichting Hoger Onderwijs. Den Haag, 24 juni 2007 Namens het panel ter beoordeling van de toets nieuwe opleiding Bachelor Accountancy van de Stichting Hogeschool Markus Verbeek, Drs. J. Leppink (voorzitter) Mr. M.P. in t Veld (secretaris) pagina 4

2 Inleiding en verantwoording Informatie over procedure toetsing door de NVAO 2.1 Werkwijze panel De NVAO heeft op 19 december 2006 een informatiedossier ten behoeve van de aanvraag Toets Nieuwe Opleiding ontvangen. Vervolgens zond de NVAO op 19 december 2006 een ontvangstbevestiging aan de opleiding. Er is besloten om het locatiebezoek in te plannen in april. De samenstelling van het panel is op 28 februari 2007 aan de opleiding bekendgemaakt. De volgende personen maken deel uit van het panel: de heer drs. Leppink, de heer Los AA FB en de heer drs. De Beuze AA. Deze samenstelling weerspiegelt volgens de NVAO de vereiste deskundigheid in het vakgebied, op het gebied van het werkveld en op het gebied van het onderwijs. Daarnaast zijn de panelleden onafhankelijk. (zie voor meer informatie over de panelleden bijlage 1) Het panel heeft de volgende werkwijze gehanteerd. Allereerst heeft het panel het informatiedossier ten behoeve van de aanvraag Toets Nieuwe Opleiding bestudeerd. Op basis van de eerste bevindingen heeft het panel een besloten, voorbereidende vergadering gehouden op 9 maart 2007. Voorafgaand aan het locatiebezoek (op 15 maart 2007) heeft het panel de opleiding gevraagd om aanvullend documentatiemateriaal aan het panel ter beschikking te stellen (zie bijlage 3). Het programma voor de site-visit is op 21 maart 2007 aan de opleiding verstuurd. De opleiding heeft op 5 april 2007 de aanvullende antwoorden aan de NVAO doen toekomen. Het panel heeft zich bij de toetsing gebaseerd op de criteria van het Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs van de NVAO van 14 februari 2003 (hierna toetsingskader genoemd) en de Handreiking aanvraag toets nieuwe opleidingen hoger onderwijs. Het locatiebezoek vond plaats op vrijdag 13 april 2007 in Amsterdam (programma locatiebezoek: bijlage 2). Het panel sprak met vertegenwoordigers van het management, docenten, studenten en het werkveld. Direct na afloop van het locatiebezoek heeft het panel op basis van de bevindingen een voorlopig oordeel per onderwerp en facet van het toetsingskader vastgesteld. Het panel heeft hierbij voortgebouwd op de eerste beoordelingen naar aanleiding van de bestudering van het informatiedossier. Op basis hiervan heeft de secretaris een conceptversie van het rapport opgesteld die naar de voorzitter en de leden van het panel ter becommentariëring is verstuurd. Het panel heeft vervolgens de nodige correcties en aanvullingen op de conceptversie aangebracht. Het panel heeft op 4 juni 2007 de eindversie goedgekeurd. pagina 5

2.2 Opbouw paneladvies Het eerste hoofdstuk van dit advies bevat een samenvatting van het advies. Het daaropvolgende hoofdstuk vormt de inleiding tot en de verantwoording van dit advies. In het derde hoofdstuk geeft het rapport een beschrijving van de opleiding en haar kader binnen de instelling en binnen het Nederlandse hoger onderwijs. In het vierde hoofdstuk presenteert het panel zijn bevindingen en overwegingen. Bij elk van de zes onderwerpen wordt telkens een aantal facetten besproken. Bij elk facet geeft het panel respectievelijk zijn bevindingen, zijn overwegingen en een besluit. De bevindingen geven de objectieve feiten weer zoals het panel ze heeft kunnen vaststellen op basis van het informatiedossier, de aanvullende informatie en het locatiebezoek. De overwegingen geven de subjectieve evaluatie van de bevindingen weer en het gewicht dat het panel daar aan hecht. Het zijn deze overwegingen waarop het oordeel van het panel is gegrond. Het panel besluit zijn advies met een overzicht van de oordelen bij elk onderwerp en elk facet in hoofdstuk vijf. In de bijlagen zijn de samenstelling van het panel, het programma van het locatiebezoek, het overzicht van de bestudeerde documenten en de lijst met afkortingen terug te vinden. pagina 6

3 Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen Land Nederland Instelling Markus Verbeek Opleidingen Stichting Hoger Onderwijs Opleiding Accountancy Niveau bachelor Oriëntatie hbo Locatie(s) Alkmaar, Almere, Amersfoort, Amsterdam, Breda, Eindhoven, Enschede, s- Gravenhage, Groningen, Haarlem, Leeuwarden, Rijswijk, Rotterdam, Spijkenisse, s-hertogenbosch, Sittard-Geleen, Utrecht, Velp, Zoetermeer en Zwolle. Variant Deeltijd Sector Economie 3.2 Profiel instelling De aanvrager van de accreditatie voor de bacheloropleiding is Markus Verbeek Opleidingen Stichting Hoger Onderwijs. De opleiding wordt aangeboden onder de merknaam opleidingsinstituut Markus Verbeek Praehep. De Hogescholen Markus Verbeek en Praehep hebben halverwege de jaren 90 de Hogeschoolstatus verkregen (1994 Hogeschool Markus Verbeek, 1996 Hogeschool Praehep) en hebben zich in de afgelopen jaren ontwikkeld tot een Hogeschool met bijna 3.000 studenten. De merknaam Markus Verbeek Praehep werd later geïntroduceerd. De merknaam opleidingsinstituut Markus Verbeek Praehep kan zich hiermee rekenen tot de grotere Hogescholen van Nederland op het gebied van financieeladministratieve opleidingen. Markus Verbeek Praehep is onderdeel van BPP Professional Education, Europa s leidende professionele educatie groep en is de grootste opleider van Nederland voor financiële professionals volgens de studiegids. Het contactonderwijs van Markus Verbeek Praehep richt zich op studenten die voorkeur hebben voor het klassikaal volgen van lessen. 3.3 Profiel opleiding Nieuwe opleiding voor Nederland De bachelor opleiding Accountancy is geen nieuwe opleiding voor Nederland. De opleiding wordt zowel aangeboden door verschillende bekostigde hogescholen als door verschillende aangewezen aanbieders waaronder de LOI en Markus Verbeek. Nieuwe opleiding voor de instelling De opleiding HBO bachelor Accountancy wordt sinds 1 september 2004 door de instelling aangeboden. Studieomvang 240 ECTS pagina 7

4 Beoordeling per onderwerp In dit hoofdstuk toetst het panel de aanvraag aan de hand van de zes onderwerpen en negentien facetten uit het toetsingskader. Per facet is telkens de letterlijke omschrijving ervan uit het toetsingskader overgenomen. Daarna volgen eveneens per facet een summiere samenvatting van de informatie verstrekt door de instelling, en de overwegingen en het oordeel van het panel. Tot slot geeft het panel per onderwerp een samenvattend oordeel. 4.1 Doelstellingen opleiding In het kader van de accountancy-opleiding is het van belang om te weten dat per 1 oktober 2006 de Commissie Eindtermen Accountantsopleiding is ingesteld. Deze commissie is onder andere belast met: - de vaststelling van de eindtermen van de accountantsopleidingen (RA en AA); - aanwijzing van accountantsopleidingen en toezicht op deze opleidingen; - toezicht op de praktijkstage. De CEA is een zelfstandig bestuursorgaan (artikel 70 WRA) en bestaat uit vijf leden. De voorzitter en leden van de CEA worden benoemd door de minister van Financiën voor een periode van vijf jaar. Met de instelling van de CEA is er een einde gekomen aan de Examenbureaus RA en AA en aan het Curatorium voor Registeraccountants en Accountant-Administratieconsulenten. 4.1.1 Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen De opleiding baseert de eindkwalificaties van de student op het beroepsprofiel dat is opgesteld door de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten (NOvAA). In dit beroepsprofiel wordt het profiel van de accountant- administratieconsulent (die na het afronden van de bachelor accountancy zal starten op het niveau van een assistent accountant) nader uitgewerkt aan de hand van de beroepsgebieden, de kenmerkende taken alsmede de beroepshouding en de beroepsvaardigheden welke nodig zijn voor de uitoefening van het beroep. Het doel van het beroepsprofiel is inzicht te verschaffen in de karakteristieken van het beroep van de assistent accountant. Het beroepsprofiel is door de NOvAA opgesteld op grond van de behoeften van het maatschappelijk verkeer, de wet- en regelgeving betrekking hebbend op de accountant-administratieconsulent, de Verordening Gedragscode (VGC), uitspraken van de tucht- en civielrechter, stand van zaken in beroepenveld en daarmee samenhangende inzichten van de leden van de NOvAA en vakgenoten. Het beroepsprofiel is de basis voor het opleidingsprofiel. Vervolgens is een vertaalslag gemaakt van het beroepsprofiel assistent accountant naar de kerncompetenties, die in het opleidingsprofiel zijn opgenomen. Deze kerncompetenties zijn opgenomen in de Onderwijs- en Examenregeling Accountancy (OER). Door middel van het verwerken van het beroepsprofiel met de kerncompetenties in het curriculum van de opleiding tot accountant administratieconsulent heeft de Hogeschool pagina 8

Markus Verbeek de opleiding Bachelor Accountancy op juiste wijze afgestemd op het beroep van accountant-administratieconsulent, zo stelt het informatiedossier. Overwegingen Het panel stelt vast dat de eindkwalificaties van de opleiding aansluiten bij het beroepsprofiel van de NOvAA. Daardoor kan gesteld worden dat de opleiding aansluit bij de eisen die vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een accountantsopleiding. Het feit dat de opleiding recent een eigen beroepenveldcommissie heeft ingesteld die zich verder zal buigen over een verdere doorvertaling van de competenties in de opleiding kan het panel erg waarderen. Het panel gaat er vanuit dat de opleiding het nieuwe beroepsprofiel zal doorvertalen in de eindkwalificaties. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.1 Domeinspecifieke eisen als voldoende. 4.1.2 Bachelor (facet 1.2) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Bevindingen Voor het beoordelen van het niveau van de opleiding bachelor Accountancy zijn de Dublin descriptoren door beroepenveldcommissie van de opleiding naast het beroepsprofiel gelegd. Het beroepsprofiel is opgenomen in de Onderwijs- en Examenregeling Accountancy en is verwerkt in de eindtermen van de opleiding Accountancy. In het onderstaande overzicht is aangegeven hoe de koppeling met de Dublin descriptoren is uitgevoerd. Kennis en inzicht De vereiste kennis en het inzicht zijn per beroepsgebied, zoals benoemd in het beroepsprofiel beschreven. Financieel administratieve beroepsgebied: 1. Inzicht krijgen in opzet en functioneren van een administratieve organisatie, die gericht is op de informatievoorziening in een organisatie. (vak Bestuurlijke Informatievoorziening); 2. Kennis van en inzicht verkrijgen in de toepasselijke wet- en regelgeving, waaraan de informatie in de jaarrekening van op winst gerichte organisaties moet voldoen. (vak Externe Verslaggeving). Beroepsgebied controle: 3. Inzicht verkrijgen in de grondslagen, alsmede de relevante wet- en regelgeving. (onderdeel Oriëntatie op het accountantberoep); 4. Kennis verkrijgen van de grondslagen, relevante wet- en regelgeving, belang van de AO/IC voor de accountantscontrole, het controleproces en de opdrachtaanvaarding. (vak Leer van de Accountantscontrole). Fiscale beroepsgebied: 5. Inzicht krijgen in de grondslagen van de Wet inkomstenbelasting 2001; 6. Bekend worden met de begrippen werknemer, (pseudo) dienstbetrekking, inhoudingsplicht en kent de samenhang tussen de onderwerpen; 7. Inzicht hebben in de opbouw van de Wet op de loonbelasting. (onderdeel Belastingrecht) pagina 9

Beroepsgebied advisering: 8. Over kennis en inzicht beschikken om met name ten behoeve van het management van de organisatie op te kunnen treden als een goede gesprekspartner en adviseur op het gebied van de Bestuurlijke Informatievoorziening; 9. Over kennis en inzicht beschikken om als adviseur de client van dienst zijn bij het ontwerpen, implementeren en evalueren van financieel-economische berichtgevingsystemen ten behoeve van de besturing van de onderneming. (onderdeel Management Accounting). Toepassen kennis en inzicht In de eindtermen, die in de Onderwijs- en Examenregeling Accountancy (OER) staan vermeld, is opgenomen wanneer de student in staat moet zijn om kennis en inzicht binnen de vier beroepsgebieden toe te passen. Voorbeelden: 1. Kunnen interpreteren en verklaren van de juridische en economische aspecten van de jaarrekening en deze aspecten kunnen verwerken in de jaarrekening. (Externe Verslaggeving); 2. Uitvoeren van berekeningen en geïntegreerde vraagstukken met betrekking tot kostensoorten. (Bedrijfseconomie); 3. Kunnen interpreteren en toepassen van de standaardloonheffingskorting. (Belastingrecht). Oordeelsvorming In de eindtermen is opgenomen wanneer de student in staat moet zijn om gegevens te verzamelen en te interpreteren en wanneer hij in staat moet zijn om tot een oordeel te komen. Voorbeelden: 1. In staat zijn om methodieken en technieken toe te passen die de mogelijkheid bieden na het verzamelen en ordenen van gegevens deze gegevens te presenteren, te interpreteren en te analyseren. Tevens is de student in staat tot het maken van analyses en het interpreteren van complexe situaties. (Bedrijfseconomie, Bedrijfsadministratie); 2. Beoordelen van een jaarrekening, het jaarverslag en overige verantwoordingen. (Bedrijfsadministratie, Externe Verslaggeving). Communicatie 1. In staat zijn om een gestructureerde en aantrekkelijke mondelinge presentatie te verzorgen met gebruikmaking van de verschillende audiovisuele middelen; 2. In staat zijn om schriftelijk of mondeling te rapporteren zodanig dat de essentie duidelijk aan de belanghebbende wordt overgebracht; 3. Inzicht hebben in doel en aanpak van verschillende gespreks- en interviewtechnieken en is in staat afhankelijk van de gespreksvorm, het gesprek op een adequate wijze te voeren. (onderdeel Communicatie) Leervaardigheden De houding van de beginnend accountant-administratieconsulent dient te worden gekenmerkt door integriteit, geheimhouding, onpartijdigheid en onafhankelijkheid. Deze houding moet waarneembaar zijn in het wezen en optreden van de beginnend accountant- pagina 10

administratieconsulent. In de eindtermen zijn de leervaardigheden zodanig meegnomen dat zij aan het einde van de opleiding zijn gegroeid. Overwegingen Het panel is van mening dat met het bovenstaande overzicht, waarin een koppeling is gemaakt met de Dublin descriptoren, voldoende inzichtelijk is gemaakt dat de eindkwalificaties van de beoogde opleiding van bachelorniveau zijn. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.2 Bachelor als voldoende. 4.1.3 Oriëntatie hbo (facet 1.3) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een bachelor in hbo: De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepencompetenties. Een hbo-bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen, waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Bevindingen De eindkwalificaties van de opleiding Bachelor Accountancy zijn ontleend aan het beroepsprofiel dat is opgesteld door de beroepsorganisatie van AA-Accountants: NOvAA. Het beroepsprofiel is dan ook een weergave van de wens van het beroepenveld en gebaseerd op de beroepspraktijk van de beginnende accountant-administratieconsulent. Het beroepsprofiel is voorgelegd aan de beroepenveldcommissie en in overleg met de commissie vertaald in doelstellingen en eindtermen van de opleiding, conform het opleidingsprofiel dat is opgesteld door de NOvAA. De beroepenveldcommissie was van oorsprong een gezamenlijke commissie die in het leven is geroepen door LOI en Markus Verbeek Praehep om de bachelor Accountancy in de markt te zetten. Per 1 januari 2006 is besloten om ieder afzonderlijk een beroepenveldcommissie te formeren. De doelstellingen en eindtermen zijn verwoord in de Onderwijs- en Examenregeling Bachelor Accountancy. Naast de afstemming van de opleiding met de beroepspraktijk, vertegenwoordigd in de beroepsorganisatie en de beroepenveldcommissie, geldt dat de toekomstig afgestudeerden van de opleiding werkzaam zijn als assistent accountant in de beroepspraktijk. Overwegingen Het panel heeft geconstateerd dat zowel de voormalige gezamenlijke beroepenveldcommissie als de huidige beroepenveldcommissie voldoende betrokken worden bij de uitwerking van het beroepsprofiel in de opleiding. Van de huidige beroepenveldcommissie heeft het panel begrepen dat momenteel contacten met de Commissie Eindtermen voor Accountantsopleidingen (CEA) worden onderhouden in het kader van het realiseren van de overgang naar de door de CEA te ontwikkelen eindtermen. Het panel ziet het feit dat de opleiding anticipeert op de invoering van de eindtermen van de CEA als een positieve ontwikkeling. pagina 11

Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.3 Oriëntatie hbo als voldoende. 4.1.4 Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding Het panel constateert dat alle facetten van het eerste onderwerp " Doelstellingen opleiding " met voldoende beoordeeld zijn. Het onderwerp Doelstellingen opleiding wordt tegen die achtergrond als voldoende beoordeeld. 4.2 Programma Voor de beschrijving van het programma wordt verwezen naar het voorgaande hoofdstuk 3. 4.2.1 Eisen hbo (facet 2.1) Het beoogde programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een hboopleiding. Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen In het informatiedossier staat vermeld dat de bacheloropleiding Accountancy bestaat uit een propedeutische en een hoofdfase. De propedeutische fase bestaat uit 5 basismodules, een praktijkcomponent en practica die zorgen voor de vereiste basiskennis om te kunnen instromen in de hoofdfase. De hoofdfase bestaat uit 14 modules, een stage en een afstudeeropdracht. In de bacheloropleiding Accountancy wordt gebruik gemaakt van zowel externe vakliteratuur als intern ontwikkeld lesmateriaal. De literatuurlijst voor de opleiding werd tot aan de opheffing van het Examenbureau AA mede bepaald door de beroepsorganisatie. Bij het ontwikkelen van het lesmateriaal in eigen beheer zijn de (kern)docenten van de opleiding betrokken omdat deze een ruime vakinhoudelijke en praktijkervaring bezitten binnen het vakgebied. Doordat de lessyllabi door Markus Verbeek Praehep zelf wordt uitgegeven kunnen de laatste actuele ontwikkelingen binnen de beroepspraktijk op korte termijn worden verwerkt. In het intern ontwikkeld materiaal wordt aandacht besteed aan cases en praktijkopdrachten. Deze worden speciaal ontwikkeld voor de opleiding, hetzij door externe deskundigen, hetzij door de (kern-)docenten van de opleiding die beschikken over een diepgaande vakinhoudelijke kennis en vaardigheden in het ontwikkelen van dit soort praktijkgerichte opdrachten. Tijdens het leerlijnoverleg op de tweejaarlijkse docentendag wordt onder meer de kwaliteit, de actualiteit en vakinhoud, van het materiaal als vast item op de agenda aan de orde gesteld. Aangereikte verbeterpunten en aanbevelingen worden verwerkt in het materiaal en op deze wijze afgestemd op de beroepspraktijk. De opleiding Bachelor Accountancy is een deeltijdopleiding. Dat wil zeggen dat de opleiding bestemd is voor de student die een carrière ambieert als beginnend accountant- administratieconsulent en al werkzaam is in de beroepspraktijk. Gezien het pagina 12

karakter van de opleiding, waarbij de opgedane kennis, inzicht en vaardigheden moeten worden toegepast door middel van casuïstiek, is het niet mogelijk om de opleiding met goed gevolg af te ronden indien de student niet werkzaam is in het vakgebied. De werkgever geeft een verklaring af dat de student werkt in een financieel administratieve functie en draagt de verantwoording om een interne studiebegeleider aan te wijzen. Wanneer de student niet (meer) in een relevante functie werkzaam is moet er stage worden gelopen. Daarvoor zijn de beoogde eindkwalificaties beschreven in het stagehandboek. De accountancystudenten die zich voor het nieuwe schooljaar 2006/2007 hebben aangemeld dienen tevens drie stage-praktijkopdrachten binnen hun organisatie uit te voeren. De student reflecteert de opgedane kennis, inzicht en vaardigheden aan zijn beroepspraktijk. Daarnaast komt hij in aanraking met de praktijk door het maken van de praktijkopdracht van de module Oriëntatie op het accountantsberoep, door het oplossen van cases, door het volgen van de module ondernemingsrecht en het afronden van de afstudeeropdracht. Zowel de docenten, de beroepenveldcommissie als het management van de opleiding geven tijdens de site visit aan dat de student de nodige beroepsvaardigheden voornamelijk leert in de praktijk. Overwegingen Het panel meent dat de literatuurlijst van voldoende niveau is, maar merkt op dat er geen internationaal geöriententeerde literatuur op de lijst aanwezig is. Het panel is op de hoogte van de voorgeschreven literatuur door het Examenbureau AA. Desondanks adviseert het panel aan de opleiding om meer aandacht te besteden aan de internationale aspecten in de opleiding onder andere door het opnemen van buitenlandstalige literatuur. Tevens heeft het panel inzage gehad in meerdere intern vervaardigde syllabi. De syllabi dienen vaak als leeswijzer van de te bestuderen literatuur, bevatten opdrachten zonder antwoorden en bieden op het eerste gezicht maar in beperkte mate ondersteuning. De studenten hebben echter tijdens het locatiebezoek aangegeven dat de syllabi wel degelijk de nodige steun geven in de studie. Vooral de samenvatting en de opdrachten hebben een toegevoegde waarde voor de student. Ook de in de lessen ingebrachte praktijkopdrachten zorgen voor de nodige aansluiting op de beroepspraktijk. De lessen worden voor het grootste deel verzorgd door freelance-docenten, die voor het ene deel nog volop werkzaam zijn in de praktijk en voor het andere deel doceren aan de instelling. Op deze wijze wordt gezorgd dat actuele ontwikkelingen via de docenten ingebracht worden in de lessen. Uit het gesprek met de studenten blijkt ook dat regelmatig actuele krantenknipsels in de les ingebracht en besproken worden. Het panel constateert dat de docenten actuele ontwikkelingen uit het vakgebied inbrengen in de opleiding. Desalniettemin zou het panel graag zien dat de opleiding naast kennisoverdracht zich meer richt op de praktijk. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.1 Eisen hbo als voldoende. pagina 13

4.2.2 Relatie tussen doelstelling en programma (facet 2.2) Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Bevindingen Het didactisch concept is gericht op het beroepsgerichte deeltijdse contactonderwijs. De opleiding kenmerkt zich door een aantal significante verschillen ten opzichte van het bekostigd onderwijs. Het belangrijkste daarvan is dat de student reeds werkzaam is in de beroepspraktijk. Hierdoor wordt een aantal vaardigheden verkregen c.q. getoetst in de werkomgeving van de student in plaats van bij de opleider. De student kan de stage en bijbehorende praktijkopdrachten invullen op de eigen werkplek of in ieder geval op een afdeling binnen het bedrijf waar hij werkt. Op die manier wordt de in de studie opgedane kennis direct getoetst in de praktijk. Om de opleiding te laten aansluiten op de beroepspraktijk kent de opleiding in de propedeutische fase een kennisgerelateerde aanpak en in de hoofdfase een meer competentie gerelateerde aanpak met een verbreding en verdieping van de kennis. De propedeutische fase heeft in de opleiding een oriënterende en inleidende functie waarbij de studenten kennis en inzicht dienen te verwerven die leiden tot een basiskennis van het vakgebied. In deze fase van de opleiding ligt de nadruk dan ook op het verwerven van kennis en inzicht. Het onderwijsleergesprek is daarbij een belangrijke werkvorm. De docent licht de basistheorie toe en begeleidt de studenten bij het maken van vakgerelateerde opdrachten. Daarnaast is er aandacht voor de beroepsvaardigheden, te weten de communicatieve vaardigheden en een oriëntatie op het accountantsberoep. Het opleidingsprofiel geeft aan over welke kerncompetenties een persoon dient te beschikken om het in het beroepsprofiel omschreven beroep op voldoende niveau te kunnen oefenen. De doelstellingen van de diverse modules in de hoofdfase bestaan uit zowel vakinhoudelijke als vaardigheidsdoelstellingen, met als doel het verwerven van kennis, inzicht, vaardigheden en een attitude geclusterd in competenties ten aanzien van een bepaald onderwerp. Om deze doelstellingen te bereiken wordt er tijdens de hoofdfase gewerkt met praktijkgerichte cases. De case vormt daarbij de stimulans voor het leerproces, een proces dat gericht is op het actief verwerven van kennis, inzicht en vaardigheden. De wijze van toetsen is afhankelijk van de te bereiken eindkwalificaties, waarbij het ene onderdeel meer de nadruk legt op het verwerven van kennis en inzicht en het andere onderdeel meer het verwerven van (beroeps-)vaardigheden en attitudes beklemtoont. De vier inleidende vakken en de modules van Fase 1 van de hoofdfase kunnen worden afgesloten met externe en in de toekomst interne examens. De modules van Fase 2 van de hoofdfase (de AA vakken) worden uitsluitend afgesloten met interne examens die tot 1 oktober 2006 onder toezicht stonden van het Examenbureau AA (EBAA). In het gesprek met de docenten is aangegeven dat de examens uit de fase 1 lopen via de Associatie, de organisatie die zich mede richt op het afnemen van de SPD-examens. De examens voor de fase 2 worden opgesteld door de kerndocenten. Examens worden nagekeken door de docent van de desbetreffende groep. De begeleiding van de afstudeeropdracht wordt uitgevoerd door een externe onafhankelijke afstudeerbegeleider van Request For Comment (RFC ). Het te bereiken eindniveau van beginnend beroepsbeoefenaar vertaalt zich in de afstudeeropdracht waarbij de verworven kennis, inzicht, beroepsvaardigheden en attitudes tezamen moeten leiden tot een geïntegreerd praktijkgericht onderzoek. pagina 14

Overwegingen Volgens het panel ontbreekt het in de opleiding aan een doorvertaling van de in de doelstellingen opgenomen aspecten van houding en vaardigheden (competenties) naar het programma. De houding- en vaardigheidsaspecten komen weliswaar vooral aan de orde in de dagelijkse praktijk waarin de studenten werkzaam zijn. Daar wordt in de accountantskantoren voldoende tot veel aandacht aan besteed. Indien een student niet aan de kantooreisen voldoet op dit vlak, loopt zijn carrière snel ten einde. Het panel ziet het echter als de taak van de opleiding om deze aspecten voldoende te toetsen. En voorafgaand aan de toetsing samen met de werkgevers van de studenten een plan op te stellen waaruit blijkt dat aan houding en vaardigheden in de beroepspraktijk wordt gewerkt. Het panel adviseert de opleiding daarnaast om de aspecten houding en vaardigheden in samenwerking met de beroepenveldcommissie aan bod te laten komen in het programma. Volgens het panel zijn de kennisgerelateerde leerdoelen wel op correcte wijze doorvertaald in het programma van de opleiding. Ook het didactisch concept (en de door de opleiding gehanteerde werkvormen) is (zijn) gezien het vakgerichte onderwijs aan de maat. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.2 Relatie tussen doelstelling en programma als onvoldoende. 4.2.3 Samenhang programma (facet 2.3) Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Bevindingen De inleidende modules uit de propedeutische fase zijn een eerste oriëntatie op de vakken van de hoofdfase. In de propedeuse wordt zowel aandacht besteed aan het financieeladministratieve, fiscale vakgebied (Moderne Bedrijfsadministratie) als aan de beroepsvaardigheden en -houding (Communicatieve vaardigheden en Oriëntatie op het accountantsberoep). De hoofdfase bouwt inhoudelijk voort op de propedeuse. De student verdiept zijn vakinhoudelijke kennis op het financieel-administratieve en fiscale beroepsgebied. De eerder verworven kennis wordt uitgebreid tot inzicht en vaardigheden op het gebied van bijvoorbeeld bedrijfsadministratie, belastingrecht en management accounting. Door de opbouw van het programma van de opleiding Bachelor Accountancy is er volgens informatiedossier sprake van een sterk inhoudelijke samenhang. De samenhang wordt tevens gewaarborgd door de koppeling tussen theorie en praktijk, zowel door middel van het didactisch concept, de practica als door de afstudeeropdracht. Ook zijn de stage en de drie praktijkopdrachten, die binnen de opleiding worden ingevuld door het inbrengen van de eigen beroepspraktijk van de studenten, een belangrijk ijkpunt met betrekking tot de koppeling tussen theorie en praktijk. Overwegingen Het panel constateert dat er in de opleiding sprake is van samenhang in het programma. Zo start de opleiding met het geven van inleidende vakken in de propedeuse, waarop inhoudelijk wordt voortgebouwd in de hoofdfase. Uit het gesprek met de docenten blijkt dat zij een link proberen te leggen tussen het gedoceerde vak en de overige vakken in de opleiding. Ook het bepalen van de leerroute van de student wordt door de kerndocent bekeken welke vakken het best gelijktijdig gevolgd zouden kunnen worden gezien de samenhang. Zo wordt de student geadviseerd om overlappende vakken tegelijkertijd te pagina 15

volgen. In het leerlijnoverleg van de docenten wordt vaak gekeken naar de onderlinge samenhang van de verschillende vakkenpakketten van de individuele studenten. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.3 Samenhang programma als voldoende. 4.2.4 Studielast (facet 2.4) Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen Hogeschool Markus Verbeek Praehep geeft in diverse informatie-uitingen, het studieadviesgesprek, de studiegids, de informatiegids Bachelor Accountancy en de planningen op de website, aan welke leerroute gevolgd zou moeten worden. De invulling van de leerroute wordt meestal in overleg tussen de kerndocenten en andere docenten bepaald en vervolgens gecommuniceerd aan de opleidingscoördinator, zo volgt uit de gesprekken tijdens het locatiebezoek. Daarnaast heeft de student de mogelijkheid om zijn studieprogramma zelf te bepalen. De modules uit zowel de propedeutische als de hoofdfase zijn afzonderlijk te volgen en er kan afzonderlijk examen in worden afgelegd. De student hoeft niet de volledige propedeutische fase te hebben afgerond voordat met de hoofdfase wordt gestart. Hogeschool Markus Verbeek Praehep adviseert op verzoek tijdens het intakegesprek met de student over de volgordelijkheid van het studietraject zodat de student het meest effectieve en efficiënte studieprogramma volgt. Hierbij is het uitgangspunt dat de student de samenhangende vakinhoudelijke onderdelen volgt, in overeenstemming met de geschetste opbouw van het programma in de informatiegids. Om de studeerbaarheid van de opleiding te vergroten is met ingang van 1 september 2006 de module Bedrijfseconomie gesplitst in twee examenonderdelen. Het studietempo kan aan ieders persoonlijke omstandigheden worden aangepast. Wil een student sneller studeren omdat bij hem daarvoor voldoende aanleg en/of tijd aanwezig is of juist langzamer omdat de leerstof bijvoorbeeld speciale problemen oplevert dan is dit mogelijk door het kiezen van een aangepaste leerroute, bijvoorbeeld door te kiezen voor het gelijktijdig volgen van meer of minder modules. Overwegingen Het panel is positief over de flexibiliteit van de opleiding en acht het programma voldoende studeerbaar. Zo kan de student indien hij een college op de ene locatie heeft gemist uitwijken naar de dichtstbijzijnde andere locatie. Ook biedt de instelling de studenten een extra herkansingsmogelijkheid. Ter voorbereiding op de examens bestaan er examentrainingen waar studenten veelvuldig gebruik van maken. Studenten geven aan dat de opleiding zelfdiscipline vergt maar dat het programma over het algemeen genomen studeerbaar is. Daarnaast waardeert het panel het dat de student de mogelijkheid heeft om zijn eigen leerroute te bepalen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.4 Studielast als voldoende. pagina 16

4.2.5 Instroom (facet 2.5) Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: hbo-bachelor: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Bevindingen De opleiding Bachelor Accountancy is gericht op deeltijdstudenten die al werkzaam zijn in de beroepspraktijk. Naast de formele eisen die gelden voor de instroom in een bacheloropleiding, te weten de instromende student beschikt over een havo-, vwo- of mbo niveau 4 diploma, kan er gebruik gemaakt worden van de 21+ regeling. Dit is een regeling waarbij studenten van 21 jaar of ouder kunnen instromen indien zij kunnen aantonen dat ze over het vereiste hbo werk- en denkniveau beschikken. De hogeschool heeft het toelatingsonderzoek nader uitgewerkt voor de diverse bacheloropleidingen. Tijdens het toelatingsonderzoek spelen de elders verworven competenties (op grond van de opgedane relevante kennis) een belangrijke rol. De student, die kan aantonen dat hij beschikt over een relevante werkervaring op het vereiste instroomniveau, wordt toegelaten tot de opleiding. De student vult een aanvraagformulier in wordt uitgenodigd voor een intakegesprek, waarna eventueel een aanvullende toets dient te worden afgelegd. Deze toets is gebaseerd op de theorie van de vakgebieden bedrijfseconomie, bedrijfsadministratie en toetst tevens de rekenvaardigheden op zogenaamd havo-niveau. Een toets Nederlandse taal kan tevens worden afgenomen. De opleiding kent tevens een vrijstellingsbeleid waarbij de elders verworven kennis kan leiden tot een vrijstelling in de propedeutische of hoofdfase. Het examenbureau verleent de vrijstellingen na bestudering van het verzoek daartoe. In de Onderwijs- en Examenregeling staat in hoofdstuk 13 de toelatings- en vrijstellingsregeling beschreven. De opleiding verkeert in een overgangssituatie. Momenteel is zij nog bezig om het vrijstellingbeleid zo te organiseren dat precedentwerking verkregen kan worden. Tot voor kort liet zij mogelijke vrijstellingen beoordelen door medewerkers van het Examenbureau AA. Nu het Examenbureau AA is opgeheven, dient zij zich zelf te buigen over de te verlenen vrijstellingen. Overwegingen Volgens het panel sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de instromende studenten. Uit gesprekken met het management blijkt dat de instelling moeite heeft met het verlenen van vrijstellingen aan studenten die competentiegericht onderwijs of thematisch onderwijs hebben gevolgd. Om deze vrijstellingen te kunnen beoordelen wordt door de opleiding contact gezocht met de desbetreffende opleiding om de programma s te vergelijken. De opleiding geeft aan voorstander te zijn van een landelijk te erkennen vrijstellingsbeleid. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.5 Instroom als voldoende. pagina 17

4.2.6 Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbo-bachelor met in de regel 240 studiepunten. Bevindingen Uit het informatiedossier blijkt dat het programma 240 ECTS is. Overwegingen De opleiding voldoet aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het programma van 240 ECTS. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.6 Duur als voldoende. 4.2.7 Samenvattend oordeel onderwerp 2 Programma Het panel heeft het facet 4.2.2. relatie tussen doelstelling en programma van het tweede onderwerp "Programma" met een onvoldoende beoordeeld en de overige facetten met een voldoende. Het panel meent dat een formele doorvertaling van de houding en vaardigheidsaspecten noodzakelijk is en dat contact met de werkgevers over verdere invulling van deze aspecten in de praktijk van belang is. Het panel heeft geenszins de intentie om een programma dat op de overige aspecten van voldoende niveau getuigt met een onvoldoende te beoordelen. Toch heeft het panel een signaal aan de opleiding af willen geven om houding en vaardigheidsaspecten, aspecten die van groot belang zijn voor de uitvoering van het accountantsberoep, te integreren in het programma. Het feit dat de student die aan dit opleidingsinstituut is verbonden reeds dagelijks werkzaam is in de beroepspraktijk rechtvaardigt het feit dat het programma in zijn geheel met een voldoende kan worden beoordeeld. Het onderwerp Programma wordt tegen die achtergrond als voldoende beoordeeld. pagina 18

4.3 Inzet personeel 4.3.1 Eisen hbo (facet 3.1) De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een hboopleiding: Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen Het informatiedossier stelt dat juist omdat deze deeltijdopleiding zich profileert als een beroepsopleiding die nauw aansluit op de praktijk, veelal docenten worden ingezet die in de beroepspraktijk werkzaam zijn of zijn geweest. Studenten die deze hbo-opleiding volgen, zijn zelf doorgaans al werkzaam op een hbo-niveau dan wel minimaal mbo+ niveau. Zij hebben behoefte aan docenten die zich moeiteloos kunnen inleven in hun beroepssituatie. Daarnaast is het van even groot belang dat de docent naast een theoretische achtergrond ook een praktijkachtergrond heeft. De hogeschool heeft daarom een standaard aannameen selectieprocedure geformuleerd om te garanderen dat de in te schakelen docenten hetzij werkzaam zijn in de beroepspraktijk hetzij zodanige contacten hebben met het beroepenveld dat zij moeiteloos de verbinding tussen opleiding en de beroepspraktijk leggen. Overwegingen Het panel heeft de cv s van de verschillende (kern)docenten bestudeerd en concludeert dat de opleiding veel docenten in dienst heeft die beschikken over de nodigde praktijkervaring en theoretische ervaring. Het gegeven dat de meeste docenten in een freelance-verband aan de instelling zijn verbonden ziet het panel niet als een probleem. Het panel ziet het juist als een voordeel dat docenten ingezet worden met relevante actuele beroepservaring. Dit baseert het panel op de ervaring die leert dat freelance-docenten zich zeer verbonden voelen aan een opleidingsinstituut. Daarnaast heeft de opleiding een aantal vaste docenten in dienst die beschikken over de nodige praktijkervaring. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.1 Eisen hbo als voldoende. 4.3.2 Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten. Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren Bevindingen Het informatiedossier stelt dat het van belang is dat de pool van docenten waaruit de hogeschool kan selecteren ruim voldoende is voor alle vakgebieden binnen de opleiding. Op dit moment is dat geen probleem. Enerzijds zijn de docenten enthousiast over de inhoud en de opzet van opleiding Bachelor Accountancy en vinden docenten het een uitdaging daarvoor te worden ingezet. Anderzijds is het op dit moment redelijk gemakkelijk om adviseurs, accountants en consultants in dit vakgebied aan te trekken om een module voor de hogeschool te verzorgen. pagina 19

Overwegingen Het panel constateert dat een staf-student of een docent-student ratio ontbreekt bij de opleiding. Doordat de opleiding een geheel andere opzet heeft dan de andere reguliere hogescholen zijn kengetallen voor deze instelling niet vergelijkbaar met die van andere hogescholen. Daarnaast brengt het feit dat de opleiding voornamelijk parttime, freelance docenten in dienst heeft met zich mee dat kengetallen hiervoor praktisch niet te berekenen zijn. De opleiding beschikt over ongeveer 200 freelance docenten en 13 vaste docenten. Het panel meent dat de opleiding voldoende personeel in dienst heeft om de opleiding te kunnen continueren. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.2 Kwantiteit personeel als voldoende. 4.3.3 Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma Bevindingen Volgens het informatiedossier vindt het selecteren van docenten zorgvuldig plaats. De hogeschool is van mening dat de docent naast een behoorlijke theoretische bagage en relevante en actuele beroepservaring, eveneens over didactische vaardigheden dient te beschikken. Deze didactische vaardigheden moeten passen binnen de onderwijsvisie van de hogeschool. De opleiding wordt verzorgd vanuit 5 verschillende regiokantoren. Docenten geven in het gesprek met het panel aan dat zij twee maal per jaar bijeenkomen met alle docenten (zowel kern- als andere docenten) om de te zorgen dat de docenten hetzelfde beleid van de organisatie doorvoeren. Tijdens deze bijeenkomsten wordt onder andere het programma van het volgend jaar en studentopdrachten besproken. Tevens blijkt uit het gesprek met de docenten dat kerndocenten pro-actief optreden indien een nieuwe docent wordt aangesteld binnen hun vakgebied. Een van de docenten gaf aan dat zij nieuwe docenten met weinig onderwijservaring extra begeleiding probeert te geven. Docenten hebben een (boven) hbo of wo werk- en denkniveau. Om de verwachte kwaliteit te bewaken en te volgen worden de modules per semester onder de studenten geëvalueerd. De evaluatie heeft betrekking op diverse onderdelen, waarvan het onderdeel de docent er één van is. Uit het gesprek met de docenten blijkt dat de docenten de mogelijkheid wordt geboden tot het volgen van cursussen. Docenten geven aan zowel interne opleidingen bij Markus Verbeek Praehep als externe opleidingen te kunnen volgen. Overwegingen Het panel is van mening dat docenten die zijn verbonden aan de opleiding (zowel freelance als vaste docenten) beschikken over de nodige praktijkervaring en theoretische kennis. Ook op het onderwijskundige gebied zijn de docenten volgens het panel goed uitgerust. Kerndocenten en docenten hebben geregeld onderling contact met elkaar. De opleiding wordt georganiseerd vanuit de 5 verschillende regiokantoren. Bij inhoudelijke of procedurele vragen neemt de student contact op met de office-manager van het desbetreffende regiokantoor, die de student vervolgens doorverbindt met de persoon in kwestie. Tevens bestaat voor de student de mogelijkheid om contact op te nemen met de docent (vaak via email). Studenten geven aan dat het systeem via de regiokantoren naar behoren pagina 20

functioneert. Wel merkt het panel op dat er geen richtlijnen zijn opgesteld voor het opvangen van nieuwe docenten. Het is veelal afhankelijk van de desbetreffende kerndocenten op welke wijze de nieuwe docent wegwijs wordt gemaakt binnen de instelling. Het panel adviseert de instelling om een meer consistent beleid te voeren ten aanzien van de inwerking en opvang van nieuwe docenten. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.3 Kwaliteit personeel als voldoende. 4.3.4 Samenvattend oordeel onderwerp 3 Inzet personeel Het panel constateert dat alle facetten van het derde onderwerp " personeel" met voldoende beoordeeld zijn. Het onderwerp personeel wordt tegen die achtergrond als voldoende beoordeeld. pagina 21

4.4 Voorzieningen 4.4.1 Materiële voorzieningen (facet 4.1) De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen Hogeschool Markus Verbeek Praehep beschikt op haar regiokantoren (vier regio s met vijf locaties) over eigen leslokalen. Deze leslokalen voldoen aan de criteria die de hogeschool daartoe heeft opgesteld. Deze lokalen zijn standaard voorzien van een whiteboard, een overheadprojector en een beamer. Colleges worden ook buiten deze vaste regiolocaties verzorgd. De hogeschool huurt bij voorkeur locaties in schoolgebouwen. De faciliteiten waarover deze schoolgebouwen beschikken sluiten aan bij de interne eisen waaraan een leslocatie moet voldoen. De hogeschool heeft geen mediatheek of computerruimte ter beschikking voor haar studenten. De opleiding geeft aan dat de meeste studenten werkzaam zijn binnen een accountantskantoor waar zij gebruik kunnen maken van de nodige vakliteratuur. Volgens haar is het opzetten van een mediatheek voor deze studenten daarom overbodig. Daarnaast geeft zij aan dat studenten tevens terecht kunnen bij de NOvAA en NIVRA-bibliotheek. Overwegingen Uit het gesprek met het management blijkt dat de opleiding een bepaalde kwaliteitsstandaard hanteert waar de verschillende locaties aan moeten voldoen. Periodiek worden de locaties door de staf van de opleiding bezocht om te beoordelen of ze nog voldoen aan de kwaliteitsstandaarden. Het panel beoordeelt de huisvesting en materiële voorzieningen met een voldoende. Wel raadt het panel de opleiding aan om een samenwerking tussen NOvAA en NIVRA te formaliseren, zodat gebruik kan worden gemaakt van de bibliothecaire voorzieningen van deze beroepsorganisaties. Dat de opleiding steunt op de faciliteiten (waaronder de mediatheek) van de kantoren vindt het panel in beginsel een goede gedachte. Toch adviseert het panel de opleiding om over te gaan tot een inventarisatie van de faciliteiten bij de betrokken kantoren zodat een concreet beeld ontstaat van de kwaliteit van deze faciliteiten. Ook ziet het panel het als de rol van de opleiding om de student meer te stimuleren om zelf op zoek te gaan naar informatie. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.1 Materiële voorzieningen als voldoende. 4.4.2 Studiebegeleiding (facet 4.2) Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Bevindingen Het informatiedossier stelt dat de manager operations tezamen met de office managers van de regiokantoren verantwoordelijk is voor de operationele kant van de opleiding en tevens pagina 22