! 1.!Wat!is!de!betekenis!van!het!hormoon!oxytocine!voor!onze!communicatie?!! 1.

Transcriptie

1 1.Watisdebetekenisvanhethormoonoxytocinevooronzecommunicatie? 1. Oxytocineremtdemelktoevoerindeborstklierentijdensborstvoeding. 2. Oxytocineverhoogtagressiefgedragbijeengevoelvandreigingdoor soortgenoteninonzeomgeving. 3. Oxytocineverhoogtdeadrenalinespiegelinhetbloedzodatwebetertegen stressvollesituatieskunnen. 4. Oxytocineverhoogthetvertrouwenenonderdruktangstenstress. 2.Waaromisactivatievaneenkinaseenzymvoordecelzobelangrijk? 1. Activatievankinasesverhoogtdebindingvanspecifiekesignaalstoffenaan cellulairereceptoren. 2. ActivatievankinasesisnodigomGTPHbindendeeiwittentekoppelenaan geactiveerdereceptoren. 3. ActivatievankinasesisnodigomkoppelingtusseneenGTPHbindendeiwiteneen effectorindeceleverbreken. 4. Fosforyleringvanbepaaldesubstraateiwittendoorkinasesineencelveroorzaakt uiteindelijkdeispecifiekeresponsvaneendergelijkecelopeensignaal. 3.Waaropberustdeconcentratieverhogendewerkingvancafeïne? 1. Cafeïneremtadenosinereceptorenindehersenen 2. CafeïneremtGAHBAreceptorenindehersenen 3. CafeïnestimuleertAcetylcholinereceptorenindehersenen 4. Cafeïnestimuleertglutamaatreceptorenindehersenen 4.HoekaneenonderzoekervaststellenofeenbepaaldesignaalstofviaeenGHeiwit gekoppeldereceptoreeneffectheeftteweeggebrachtineencel? 1. Hij/zijbepaaltofdemembraanpotentvandecelsnel(binneneenmilliseconde) verandertalsreactieophetsignaal. 2. Hij/zijbepaaltoferveranderingenoptredeninintracellulaireconcentratiesvan campencalciumalsreactieophetsignaal. 3. Hij/zijkijktinhoeverredeDNAHreplicatieindekernvandecelverhoogdisals reactieophetsignaal. 4. Hij/zijsteltvastinhoeverredesignaalstofbindtaanhetplasmamembraanvan decel. 5.Waaromduurtderesponsvaneencelopeensteroïdesignaalrelatieflang(urenH dagen)? 1. Doordathetsteroïdesignaalinhetcytoplasmaeenreceptormoetvinden 2. Doordatkernactivatienodigisvoorderespons 3. Doordatkinaseactivatieindecelnodigisvoorderespons 4. Doormetaboleactiviteitvandecelnodigisvoorde

2 6.WaaropberustderimpelverwijderendewerkingvanhetneurotoxineBOTOX? 1. BOTOXremtglutamaatafgiftewaardoorspierspasmesdievoorrimpelszorgen minderoptreden. 2. BOTOXveroorzaakteenlokalelaesieinspierweefselzodatgeencontractiemeer kanoptreden. 3. BOTOXzorgtvooreenlangdurigeremmingvanmotorneuronendoorde acetylcholineafgifteteblokkeren. 4. BOTOXzorgtvoorlangdurigeverzwakkingvanspieractiviteitdoordirect acetylcholinereceptorenteblokkeren. 7.watis/zijndebelangrijkstefunctie(s)vangliacellen? 1. Hetdoorlaatbaarmakenvandebloedhersenbarrièrevoorkleinestoffen. 2. Deregulatievandemyelineafbraakdiezenuwcellen(neuronen)omgeven. 3. Deregulatievandesecretievanneurotransmittersdoorzenuwuiteinden. 4. Desturingvanneuronaleuitgroeiengeleidingvansignaaloverdrachtover zenuwen. 8.Watisdebelangrijksteplaatsineenzenuwcelwaarbeslistwordtofereensignaal wordtdoorgegevenaananderezenuwcellen? 1. deaxonheuvel(hillock) 2. dedendrieten 3. hetcellichaam(soma) 4. hetpresynaptischzenuwuiteinde 9.Hoewerktdeverslavendestofcocaïneopdecellulairesignaaloverdrachtinde hersenen? 1. cocaïneremtdirectdedopaminereceptoreninhetpostsynaptischemembraan. 2. cocaïneremtdirectdedopaminereceptoreninhetpresynaptischemembraan. 3. cocaïnestimuleertindirectpostsynaptischedopaminereceptorendoorremming vandeheropnamevandopamineinhetpresynaptischezenuwuiteinde. 4. cocaïnestimuleertindirectpostsynaptischedopaminereceptorendoorremming vanhetdopaminemetaboliserendeenzymmonoamineoxidase. 10.Welkemechanismeisnoodzakelijkvoorplasticiteit(langdurigeadaptatie)van glutamatergesynapsen? 1. activatievanpostsynaptischeionkanaalgekoppeldereceptorenvanhetampa subtype. 2. stimulatievanzowelionkanaalhgekoppeldealsgheiwitgekoppeldeglutamaat receptoren. 3. verhogingvandepresynaptischeglutamaatafgifte 4. zodanigsterkestimulatievandesynapsdatkernactiviteitinhetcellichaam wordtbeïnvloed

3 11.Hoewordengeursignaleninolfactorischeepitheelcellengedetecteerdenverwerkt? 1. Chemoreceptorendepolariserendecelwaardoorneurotransmitterafgiftewordt gestimuleerd. 2. Chemoreceptorenstimulerenkernactiviteitindecel,waardoorneurotransmitter afgiftewordtgestimuleerd. 3. ChemoreceptorenverhogendeintracellulairecAMPconcentratie,diedecel vervolgensdepolariseertdooractivatievanna + /Ca 2+ Hkanalen. 4. ChemoreceptorenverlagendeintracellulairecGMPconcentratie,watleidttot inactivatievanna*/ca 2+ kanalen. 12.Hoevindtsignaaloverdrachtplaatsinprimairesensorischecellendoorde stretch receptorbijstrekkingvaneenspierinonzehuid? 1. Eerstontstaatereenactiepotentiaalindesensorischecel,dieverderwordt geleidalseenreceptorpotentiaal. 2. Eerstontstaatereenreceptorpotentiaalindesensorischecel,dieineennaburig neuroneenactiepotentiaalopwekt. 3. Eerstontstaatereenreceptorpotentiaalindesensorischecel,dieverderinde celwordtomgezetontstaatereenactiepotentiaalindesensorischecel,die verderwordtgeleidalseenreceptorineenactiepotentiaal. 4. Eerstwordtereenneurotransmitteruitgescheidendoordesensorischecel,die ineennaburigneuroneenactiepotentiaalopwekt. 13.WelkebeweringoverregulatievanmenselijkgedragdoorferomonenisJUIST? 1. FeromonendiewerkenviaonsVomeronasaleorgaan(VNG)kunnenonsH seksueelgedragsturen 2. Feromonenhebbenkennelijkeffectbijmensen,watblijktuitbeïnvloedingvande menstruatiecyclusdoordegeurstoffendieuitgescheidenwordendoordeoksels vananderevrouwen 3. Feromonenkunnenagressiefgedragsturendoordeassociatievecortexinonze hersenenteprikkelen. 4. Totophedenzijngeenaanwijzingengevondenvoorferomooneffectenop menselijkgedrag. 14.Hoevindtsignaaloverdrachtplaatsvansmaakreceptorcellenvandetongnaar hersencellen? 1. ionhkanaalhgekoppeldereceptoreninducerennastimulatieactiepotentialendie hersencellenprikkelen. 2. ionkanaalhgekoppeldereceptoreninducerennastimulatieeenverhoginginde transmitterafgiftediehersencellenprikkelt. 3. SmaakHselectieveionkanaleninducerennastimulatieactiepotentialendie hersencellenprikkelen. 4. SmaakHselectieveionkanalenofreceptoreninducerennastimulatieeen verhogingindetransmitterafgiftediehersencellenprikkelt.

4 15.Hoewordengehoorsignalenuiteindelijkdoorgegevenaandehersenen? 1. dooractivatievandehaarcelleninhetorgaanvancorti 2. doorgeluidstrillingeninhetsemicirculairekanaal 3. dooropwekkingvanactiepotentialeninhetslakkenhuis(cochlea) 4. doorgeluidstrillingenindebuisvaneustachius 16Welkeadaptatieindeherseneniswaargenomenbijgoedgetraindetaxichauffeursin LondenCity? 1. Zijhebbeneendikkereprefrontalecortex 2. Zijhebbenmeergrijzestof(cellichamenendendrieten)indehippocampus 3. Zijhebbenmeerwittestof(neuronaleuitlopers)indeorbitofrontalecortex 4. Zijhebbenmeerwittestofinhetcerebellum(kleinehersenen) 17.Hoeontwikkelenzichdehersenenvanafdegeboortebijdemens? 1. Allehersengebiedenendeneuraleverbindingenzijnbijdegeboortealvolledig aangelegd. 2. Deprefrontalecortexontwikkeltzichnogtotnahet20 e levensjaar 3. DesomatoHsensorischecortexontwikkeltzichnogtotindepuberteit(12H18jaar) 4. DemotorischeHsensorischecortexontwikkeltzichnogtotindepuberteit 18.Watiseenbelangrijkefunctievanhetreticulairesysteemindehersenen? 1. Hetgeleidtinformatiedoorhetruggenmerg. 2. Hetreguleertdematevanemotieindehersenen. 3. Hetreguleerthetslaap waakritmeindehersenen. 4. HetvertaalthetkorteHtermijngeheugeninlangeHtermijngeheugen. 19.Hoeverlopendeverschillendeslaaptoestandenbinnenéénslaapcyclusbijdemens. 1. Eerstkomtmenindiepeslaap(toestand3en4),vervolgensinlichte(toestand1 en2)entenslotteinzogenaamderem(rapideyemovement)slaap. 2. Eerstkomtmenindiepeslaap,vervolgensinREMslaapentenslotteinlichte slaap. 3. Eerstkomtmeninlichteslaap,vervolgensindiepeentenslottelichteslaap. 4. EerstkomtmeninREMslaap,daarnavolgtdiepeentenslottelichteslaap. 20.Hoekunnendehersenenbewustorganenaanstureninhetlichaam? 1. Doorafferentesensorischesignalen 2. Doorparasympatischezenuwen 3. Doorsomatischemotorneuronen 4. Doorsympathischezenuwen

5 21.Welkeeigenschaponderscheidthetimmuunsysteemvananderecellulairesystemen inonslichaam? 1. Hetfeitdatcellenvanhetimmuunsysteemresistentzijntegeninfectie. 2. Hetvermogenvanimmuuncellenomverweertebiedentegenvirussen. 3. Hetfeitdatcellenvanhetimmuunsysteemlichaamsvreemdestoffenkunnen herkennen. 4. Hetvermogenvanimmuuncellenomsynapsenmetelkaartevormen. 22.Doormiddelvanwelkeeffectorfunctie(s)wordtdeafweertegenbacteriën verzorgd?geefdejuistebeweringaan: 1. Antilichaamproductieisdevoornaamsteeerstelijnsafweertegenbacteriën. 2. Cellulairecytotoxieisdevoornaamsteeerstelijnsafweertegenbacteriën. 3. Deafweertegenbacteriënvindtplaatsdoorcomplementenantilichamen,maar nietdoorfagocytose. 4. Deafweertegenbacteriënwordtvoornamelijkverzorgddoorfagocytose,gevolgd dooreenadaptieveimmuunrespons. 23.Watishetessentiëleonderscheidtussencellenvanhetaangeborenenadaptieve (zichaanpassende)immuunsysteem? 1. Hetfeitdataangeborenimmuuncellengeenimmunologischgeheugenkunnen vormen. 2. HetfeitdatergeenaangeborenimmuuncellenzijndievirusHgeïnfecteerdecellen doodkunnenmaken.. 3. Hetvermogenvandeadaptieveimmuuncellenomonderscheidtemakentussen lichaamsvreemdeenlichaamseigenstoffen. 4. Hetvermogenvandecellenvanhetadaptieveimmuunsysteemomunieke cytokinestemaken. 24.Welkevandeondervermeldeprocessenvormtdeessentievandeadaptieve immuunrespons? 1. Deantilichaamproductie. 2. DeklonalevermeerderingvanantigeenHspecifiekelymfocyten 3. HetgenererenvancytotoxischeTcellen. 4. Hettegengaanvanautoreactiviteit. 25.HoewordtaanTcellenkenbaargemaaktdatereeninfectieinhetlichaamaanwezig is? 1. Doordaterinterferonenwordenuitgescheidendoorcellenvanhetaangeboren immuunsysteem,diedetcellenactiveren. 2. DoordathetcomplementuithetbloeddeweefselsintreedtendaardeTcellen activeert. 3. DoordatermastcellenenmonocytendeweefselsintredenendandeTcellen daarnaartoelokken.

6 4. DoordatdedendritischecellennaardelymfeklierengaanendaardeTcellen activeren. 26.Welkevandeondergenoemdetypenvanmembraanreceptorenstaandendritische cellentoeombacteriënteherkennen? 1. DeCD3moleculen. 2. DeMHCmoleculen. 3. DeTollHlikereceptoren. 4. Mernbrangebondenimmuunglobulinen. 27.watisderolvanMHC(inhetEngels:majorhistocompatibilltycomplex)moleculen indeoverlevingvandemenselijkesoort? Hetverzorgenvantransplantaatafstoting. Deimmuunsurveillancetegenkankerenanderesoortenvankwaadaardige nieuwvormingen. Hetopwekkenvaneenadaptieveimmuunrespons.. Hetverzorgenvandeimmunologischetolerantie,dieautoHimmuniteitvoorkomt. 28.WelkebeweringoverMHCklasselmoleculenisJUIST 1. Zijbindenvirusafgeleidepeptideninhetendoplasmatischreticulum. 2. Zijbindenpeptidenalseencelmetvirusisgeïnfecteerd,maarandersniet 3. Zijbindenpeptidennadatzedezeopsporeninhetcytoplasmavandecel 4. ZijwordenherkendaanhetceloppervlakdoordeBcelreceptorvoorantigeen (BCR). 29.WatiseenbelangrijkverschiltussendeantigeenreceptoropTcellen(deTCR)en deantigeenreceptoropbcellen(debcr)? 1. DeTCRverschiltvanceltotcel,maardeBCRniet 2. DeTCRbindtsignaleringsmoleculen,maardeBCRniet 3. DeTCRkanpeptidenherkennen,maardeBCRniet 4. DeBCRkanuitgescheidenworden,maardeTCRniet 30.Welkeuitspra(a)k(en)overvaccinatieisjuist? 1. HetsuccesvanvaccinatieberustophetlangetermijnbehoudvanantigeenH specifiekelymfocyten. 2. Vaccinatiegeeftalleenaanleidingtotantilichaamproductie,maarkangeen cytotoxischetcellenopwekken. 3. VaccinatiehoudtaltijdeenrisicoindaterautoHimmuniteitwordtopgewekt. 4. Doorvaccinatiekunjealleenbeschermingopwekkentegeninfectieziekten,maar niettegenkanker.

7 31.PlantenzoalsdePaardebloemhebbenvanjongsafaaninalhunbladereneengrote hoeveelheidkleverigelatexzitten.daardoorkunnenmaarweiniginsectenvanhun bladereneten.hoenoemjedittypeafweervanplantentegeninsecten? 1. Dehypersensitieverespons 2. Constitutieveafweer 3. Geïnduceerdechemischeafweer 4. Indirecteafweeropbasisvansecundairemetabolieten 32.Plantenmakenafweerstoffen,diehelpenbijdeafweertegenschimmelsenbacteriën. EenvandiestoffenisSalicylzuur(SA).Vanuitwelkegrondstofwordtsalicylzuurinde plantgemaakt? 1. VanuitaspirineHacetylaat 2. Vanuitvetzurenindechloroplast 3. Vanuithetaminozuurphenylalanine 4. Vanuitdesecundairemetabolieten 33.Erzijnindrogegebiedenvetplantendiehundagelijksefotosynthesecyclushebben aangepastomhetverliesvanwatertebeperkenopwelkemanierhebbendeze succulenteplantendezecyclusaangepast. 1. DehuidmondjesgaanalleenindenachtopenomC02Hfixatiemogelijktemaken 2. DehuidmondjesgaanalleenindeochtendopenomC02Hfixatiemogelijkte maken 3. DehuidmondjesgaanalleenindemiddagopenomC02Hfixatiemogelijktemaken 4. DehuidmondjesgaanalleenindeochtendendeavondopenomC02Hfixatie mogelijktemaken 34.Opwelkemanierwordenbepaaldeplantensoortendoordemensgebruiktalser fytoremediatie"(inhetengels:phytoremediation)wordtuitgevoerd. 1. Hetgroeienvanmedicinaleplantenommedicinalemetabolietenuitteoogsten 2. Hetgroeienvanplantenomanderegewassenresistenttemakentegenziekten 3. Hetgroeienvanplantenopgrondendieregelmatigdoorzeewaterworden overstroomd 4. Hetgroeienvanplanteninvervuildebodemomzwaremetalenteverwijderen 35.HieronderstaateentabelwaarinderesultatenvaneenaantalplantHpathogeen interactieszijnweergegeven.erzijn6verschillendetomatenlijnen(1t/m6)gebruikten 9schimmelHisolaten(at/mj)diedeplantziekzoudenkunnenmaken.Eenhokjemet eenpluseringeeftaandatdeplantenziekwordennabehandelingmethet desbetreffendeisolaat..

8 a + + H H H H b H H H H + H c + + H H H H d H H H H H H e H H H + H H f H H H + H H g H H + H + H h H + _ + H H J H + _ + H H Opbasisvandezeresultatendoetdeonderzoekereenuitspraakoverhetaantal resistentiegenendaterindegetestetomatenlijnenaanwezigis.welkvande onderstaandeantwoordengeefthetjuisteaantalweer? 1. 3resistentiegenen 2. 4resistentiegenen 3. 5resistentiegenen 4. 6resistentiegenen 36.Welkeprocessenstaanaanhetbeginvandemetastaseringvaneentumor? 1. MutatievanzowelAPCalsDCCinallecellenvandetumor. 2. Verhoogdeenversneldeceldeling. 3. Alsdetumorcellenresistentwordentegenchemotherapieontstaatmetastase. 4. Loskomenvancellenuitdeprimairetumorenmigratienaarhetlymfesysteem. 37.ZowelhetgencoderendvoorRasalshetgencoderendvoorp53blijktbetrokkente zijnbijhetontstaanvankanker.welkerolspelenhungenproducteninhetontstaanvan kankercellen? 1. Alsp53activeertCyclinesdiedeceldelingstimulerenenalsRasinactiefiswordt deceldelingzodaniggeactiveerddatereenkankercelontstaat. 2. AlsRasenhetp53eiwitdeCyclinesdefosforylerenwordendezehyperactiefen ontstaatereenkankercel. 3. AlsRasoveractiefwordtenp53inactiefwordtdeceldelingzodanigontregelddat ereenkankercelontstaat. 4. Deeiwittenzijnallebeitranscriptiefactoren,dieCyclinesactiveren.

9 38.Darmkankerpatiëntenwordennadeoperatievaakmetmiddelenbehandelddiede kansophetterugkerenvantumorenverkleinen.ditgebeurtmeestaldoormiddelvan chemotherapie.opwelkebiologischeprocessenrichtzichdechemotherapie? 1. ChemotherapierichtzichopderemmingvanhetRaseiwit. 2. Ditzijnantilichamendiedecelcyclusbeïnvloeden. 3. Celdeling,DNAreplicatieentranscriptiewordengeremd. 4. Chemotherapieactiveertdeeigenafweerdooraanmaakvanwittebloedcellen. 39.WelkevanonderstaandebeschrijvingenvancellenisNIETvantoepassingopeen kankercel? 1. Snelenongeremddelendecellen 2. Cellenmetspecifiekegroeifactorreceptoren 3. Cellendienietreagerenopsignalenvanomliggendecellen 4. Cellendieiniederceldelingeengrootaantalmutatiesoplopen 40.Bijhetvoorkomenvanbepaaldesoortenmaagkankerbleekhetgebruikvanhet antibioticumtetracyclinesuccesvoltezijn.opwelkwerkingsmechanismeberustdeze behandeling? 1. Hetantibioticumdooddevirussendieoncogenenindemaagwandactiveren 2. Ditantibioticumdoodteenmaagbacteriediedoorchronischinfecties maagkankerkanveroorzaken. 3. Ditantibioticumbindtaandeoestrogeenreceptorwaardorergeenstimulatievan tumorvormingplaatsvindt. 4. DegroeifactorHreceptroEGFRwordtdoorditantibioticumgeblokkeerd,zodat cellenniettottumorvormingkunnenwordenaangezet.