Harry Wagenvoort, documentalist Vrouwenstudies Medische Wetenschappen, UMC St Radboud

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Harry Wagenvoort, documentalist Vrouwenstudies Medische Wetenschappen, UMC St Radboud"

Transcriptie

1 Feiten en cijfers over (aanstaande) artsen m/v

2 Wij willen een woord van dank uitspreken aan allen die zijn of haar bijdrage hebben geleverd, en zonder wie deze publicatie niet tot stand had kunnen komen. In het bijzonder danken wij de VNVA die het project begeleidde en financierde. Harry Wagenvoort, documentalist Vrouwenstudies Medische Wetenschappen, UMC St Radboud Toine Lagro-Janssen, hoogleraar Vrouwenstudies Medische Wetenschappen, UMC St Radboud Nijmegen, april 2010

3 Inhoudsopgave Samenvatting...2 Man-vrouw verschillen in medische specialismen en carrièrewensen Algemeen Huisartsen Aantal geregistreerde mannelijke en vrouwelijke huisartsen Fulltime / parttime Aantal mannelijke en vrouwelijke artsen in opleiding tot huisarts Medisch specialisten Aantal geregistreerde mannelijke en vrouwelijke medisch specialisten Fulltime / parttime Aantal mannelijke en vrouwelijke artsen in opleiding tot medisch specialist Sociaal geneeskundigen Aantal geregistreerde mannelijke en vrouwelijke sociaal geneeskundigen Fulltime / parttime Aantal mannelijke en vrouwelijke artsen in opleiding tot sociaal geneeskundige Specialisten ouderenzorg Aantal geregistreerde mannelijke en vrouwelijke specialisten ouderenzorg Fulltime / parttime Aantal mannelijke en vrouwelijke artsen in opleiding tot specialist ouderenzorg Medisch studenten Aantal mannen en vrouwen Hun wensen Carrièrewensen van artsen Basisartsen Huisartsen Medisch specialisten Sociaal geneeskundigen Specialisten ouderenzorg Aandeel in besturen Hoogleraar m/v Aantal vrouwelijke medische hoogleraren Percentage vrouwelijke stafleden (UD, UHD en hoogleraren) bij medische faculteiten Man-vrouw verdeling binnen academische ziekenhuizen Aantal vrouwen in de top van de zorg Beloningsverschillen M/V in de top van zorginstellingen in Nederland Vrouwen in gezichts- en beleidsbepalende organen Literatuurlijst Websites... 96

4 Samenvatting Met een percentage van 66% vrouwelijke medisch studenten, wordt een groot potentieel aan vrouwelijke artsen opgeleid. Omdat de studierendementen van vrouwelijke en mannelijke studenten geneeskunde ongeveer gelijk zijn, zal het percentage vrouwen onder de jonge artsen de komende jaren sterk toenemen. De doorstroom van vrouwelijke artsen naar een aantal specialismen en naar hogere wetenschappelijke of bestuurlijke functies blijft echter achter. Bij de huisartsen en medisch specialisten is dit proces van doorstroming nog in volle gang, gezien het grote verschil in percentages tussen vrouwelijke artsen in opleiding en geregistreerde vrouwelijke artsen. Carrièrewensen en beroepskeuze Vrouwen werken over het algemeen minder dan mannen. Maar vrouwelijke medisch specialisten werken gemiddeld wel uur. Vrouwelijke medisch specialisten hebben een hoge carrière-motivatie en meer uitgesproken ambities (streven naar een topfunctie, hoog salaris) dan bijvoorbeeld huisartsen. Vrouwelijke huisartsen, medisch specialisten en sociaal geneeskundigen in opleiding vinden mogelijkheden voor deeltijdwerk, privé- en gezinsomstandigheden, en werken conform kantoortijden belangrijker dan mannen. Mannen vinden carrièremogelijkheden in het vakgebied, advies of stimulans van anderen, en salaris belangrijker. Vrouwelijke huisartsen in opleiding vinden de mogelijkheid tot deeltijdwerk veel belangrijker dan mannelijke huisartsen in opleiding: 76% tegen 37%. Vrouwelijke aios sociale geneeskunde lijken meer aangetrokken te worden tot een verband in loondienst en een deeltijdbaan. Vrouwelijke huisartsen hebben een voorkeur voor een groepspraktijk (93% van alle vrouwelijke huisartsen). Daarnaast geven ze de voorkeur aan een kleinere praktijk. Onderzoeken in de Verenigde Staten in de cardiologie en chirurgische deelgebieden toonde een sterke ondervertegenwoordiging van vrouwen in combinatie met seksediscriminatie aan. Vrouwen en mannen hadden voor aanvang van hun stage gelijke interesse in een chirurgische vervolgopleiding, maar na werkervaring op de afdeling bleken seksediscriminatie en dominante mannencultuur reden voor vrouwen om af te zien van een vervolgopleiding in de chirurgie. Gezien het aandeel vrouwelijke artsen in opleiding zal naar verwachting ook in de toekomst een sterke ondervertegenwoordiging blijven bestaan in specialismen als orthopedie, cardiologie en heelkunde. Medisch studenten Ongeveer 66% van de nieuwe geneeskundestudenten is vrouw. De verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke medische studenten met betrekking tot beroepskenmerken zijn van invloed op hun latere beroepskeuze. Vrouwelijke studenten vinden een parttime werkmogelijkheid, jonge patiënten, het opbouwen van een vertrouwensrelatie met patiënten, een langdurige relatie met de patiënt en het 2

5 kunnen communiceren belangrijker dan mannelijke studenten. Vrouwelijke studenten worden meer dan mannelijke studenten aangetrokken tot werken met chronische patiënten, palliatieve zorg en een beheersbare levensstijl. De mannen vinden technisch nauwkeurig werk, handigheid met apparatuur, hoog aanzien, improvisatie, acute patiëntenzorg en een hoog inkomen belangrijker dan vrouwelijke studenten. Uit onderzoek blijkt dat contact met de klinische praktijk studenten stimuleert en motiveert om het specialisme van het betreffende coschap te kiezen. Het merendeel van de vrouwelijke geneeskundestudenten met een voorkeur voor huisartsgeneeskunde zou in deeltijd willen werken, tegen één op de vijf mannelijke geneeskundestudenten. Aandeel in besturen Hoewel er steeds meer vrouwelijke artsen en studenten bij komen is het aandeel vrouwen in de top van de zorg erg laag: 6-14%. Nederland doet het slecht in Europees verband voor wat betreft het percentage vrouwelijke hoogleraren. Nederland zit bij de laatste vijf en behoort daarmee tot de hekkensluiters van de 27 EU-landen. Alleen België, Cyprus, Luxemburg en Malta doen het nog slechter. In 2008 was 11,7% van de hoogleraren vrouw, bij de Universitair Medische Centra was dat 12,9%. Van bestuurders in de wetenschap is minder dan 6 procent vrouw (college van bestuur, decanen en directeuren van KNAW-erkende onderzoekscholen). In de colleges van besturen van de universiteiten is maar 7% van de collegeleden vrouw. In de raden van bestuur van de Universitair Medische Centra was slechts 6,9% vrouw. Als we de raden van bestuur en raden van toezicht van de Universitair Medische Centra samen nemen, dan treffen we er maar 2 vrouwelijke artsen (2,6%) en 19 mannelijke artsen (25%) aan. Verder blijkt het aandeel vrouwen in de top van de zorg af te nemen naarmate de organisatie groter is: van 31 procent in kleine tot 14 procent in grote organisaties. Onder artsen is het aandeel vrouwen zelfs nog lager: de raden van bestuur van ziekenhuizen tellen tachtig artsen, van wie acht vrouwen (10%). Conclusie Steeds meer vrouwelijke artsen realiseren hun voorkeur voor een bepaald specialisme. In alle medische specialismen neemt het percentage vrouwen toe. Toch blijft er ook binnen de medische disciplines een sekse segregatie bestaan. Een sterke ondervertegenwoordiging van vrouwen in enkele specialismen blijft een knelpunt. Dit verschil in posities wordt ook zichtbaar in de topposities. Het aandeel vrouwen in de top van de zorg is laag: 6-14%. Meer vrouwen op posities met invloed komt niet vanzelf. Belangenorganisaties als de VNVA en wetenschappelijk onderzoek zijn hard nodig om gelijkheid van mannen en vrouwen binnen de gezondheidszorg te realiseren. Een betere doorstroom van vrouwen vereist een cultuuromslag. 3

6 Man-vrouw verschillen in medische specialismen en carrièrewensen 4

7 0. Algemeen Hierna volgen enkele overzichtstabellen van het aantal geregistreerde artsen en artsen in opleiding in de diverse medische beroepen (tabel 0.1 en 0.2, en grafiek 0.3). In 2007 bedroeg het gemiddelde percentage geregistreerde vrouwelijke artsen 34%; het gemiddelde percentage vrouwelijke artsen in opleiding bedroeg toen 58%. In de grafieken 0.1 en 0.2 zijn de medische beroepen verder uitgesplitst in subspecialismen voor zowel praktiserende vrouwelijke artsen, als vrouwelijke artsen in opleiding. In grafiek 0.4 wordt een beeld geschetst van het aandeel vrouwen bij de instroom in de diverse medische beroepen over de periode Rond 1967 bedroeg het percentage nieuw erkende basisartsen 18%, in 2006 was dat 65%. Bij de huisartsen bedroeg dit percentage in 1977 (20%) en in 2006 (63%). Bij de medisch specialisten ging het om 12% nieuw erkende vrouwelijke specialisten in 1967, in 2006 was dit opgeklommen tot 47%. De verschillen in carrièrewensen en beroepskeuzen van mannelijke en vrouwelijke artsen in opleiding worden weergegeven in de grafieken 0.5 en 0.6. Vrouwen vinden mogelijkheden voor deeltijdwerk, privé- en gezinsomstandigheden en werken conform kantoortijden veel belangrijker dan mannen. Mannen vinden carrièremogelijkheden binnen het vakgebied, advies of stimulans van anderen, en het salaris veel belangrijker dan vrouwen. Tabel 0.1: aantal geregistreerde artsen in 2007 Specialisme M V Totaal Huisartsen* Medisch specialisten Sociaal geneeskundigen** Specialisten ouderenzorg Totaal % 34% * huisartsen: cijfers op 1 januari Voor de overige groepen: cijfers per ** de profielregisters zijn niet meegeteld Bronnen: NIVEL (Cijfers uit de registratie van huisartsen - peiling 2008); MSRC (Jaarverslag 2007); SGRC (Jaarverslag 2007); HVRC (Jaarverslag 2007) 5

8 Tabel 0.2: percentage vrouwen in opleiding in 2007 en aandeel vrouwen in het veld in 2007 Aandeel vrouw in opleiding in 2007 Aandeel vrouw gevestigd specialist in 2007 Medisch specialisten 53% 30% Huisartsen 70% 36% Sociaal geneeskundigen 46% 39% Specialisten ouderenzorg 69% 60% Tandheelkundig specialisten 38% 16% AVG 82% 61% Totaal 58% 34% Bron: Capaciteitsplan 2008 (Capaciteitsorgaan) 6

9 Grafiek 0.1: Het aandeel vrouwen onder de praktiserende artsen in 2007 anesthesiologie cardiologie cardio-thoracale chirurgie dermatologie en venerologie heelkunde interne geneeskunde keel-neus-oorheelkunde kindergeneeskunde klinische genetica klinische geriatrie longziekten en tuberculose maag-darm-leverziekten medische microbiologie neurochirurgie neurologie nucleaire geneeskunde obstetrie en gynaecologie oogheelkunde orthopedie pathologie plastische chirurgie psychiatrie radiologie radiotherapie reumatologie revalidatiegeneeskunde urologie subtotaal medisch specialisten 25% 14% 12% 40% 13% 30% 17% 53% 69% 60% 22% 20% 35% 5% 28% 32% 41% 36% 7% 34% 18% 39% 19% 42% 41% 50% 10% 30% artsen Verstandelijk huisartsgeneeskunde verpleeghuisartsgeneeskunde subtotaal 37% 40% 61% 59% artsen M&G bedrijfsgeneeskunde verzekeringsgeneeskunde subtot. sociaal-geneesk. 32% 36% 39% 52% totaal 35% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% Bron: Velden, et al. (2008). Toenemend percentage vrouwen in de geneeskunde. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 152(40):

10 Grafiek 0.2: Het aandeel vrouwen onder artsen in opleiding in 2007 anesthesiologie cardiologie cardio-thoracale chirurgie dermatologie en venerologie heelkunde interne geneeskunde keel-neus-oorheelkunde kindergeneeskunde klinische genetica klinische geriatrie longziekten en tuberculose maag-darm-leverziekten medische microbiologie neurochirurgie neurologie nucleaire geneeskunde obstetrie en gynaecologie oogheelkunde orthopedie pathologie plastische chirurgie psychiatrie radiologie radiotherapie reumatologie revalidatiegeneeskunde urologie subtotaal medisch specialisten 45% 28% 18% 68% 31% 62% 44% 74% 95% 84% 54% 41% 42% 24% 57% 51% 73% 59% 17% 57% 43% 61% 41% 74% 68% 74% 43% 53% artsen Verstandelijk huisartsgeneeskunde verpleeghuisartsgeneeskunde subtotaal 80% 70% 75% 71% artsen M&G bedrijfsgeneeskunde verzekeringsgeneeskunde subtot. sociaal-geneesk. 58% 46% 46% 47% totaal 56% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Bron: Velden, et al. (2008). Toenemend percentage vrouwen in de geneeskunde. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 152(40):

11 Grafiek 0.3: Aandeel vrouwen in medische beroepen en opleidingen in % 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 46% 65% Basisartsen 66% 34% Huisartsen 26% 52% Medisch specialisten Aandeel vrouwen in de beroepsgroep Aandeel vrouwen in de opleiding Bron: Velden, L. van der, e.a. Doorstroming van vrouwen naar medische specialismen.. Nivel [Powerpointpresentatie] Grafiek 0.4: Aandeel vrouwen bij instroom in medische beroepen 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Aandeel vrouwen bij nieuw erkende basisartsen Aandeel vrouwen bij nieuw erkende huisartsen Aandeel vrouwen bij nieuw erkende medisch specialisten Bron: Velden, L. van der, e.a. Doorstroming van vrouwen naar medische specialismen.. Nivel [Powerpointpresentatie] 9

12 Tabel 0.3: Gemiddelde uurlonen naar geslacht en leeftijdsgroep van artsen, M V M V M V < 30 jr < 30 jr >=40 jr >=40 jr arts 23,54 17,82 30,04 22,11 39,54 30,80 Bron: K. Tijdens (2007). Lonen van mannen en vrouwen in een aantal beroepen. Amsterdam : Instituut voor ArbeidsStudies, Universiteit van Amsterdam. Report 20/08/

13 Grafiek 0.5: carrièrewensen en beroepskeuze: verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke huisartsen, medisch specialisten en sociaal-geneeskundigen in opleiding (alle groepen te samen). Wat vrouwen belangrijker vinden dan mannen. Mogelijkheden voor deeltijdwerk 18% 52% Prive- en gezinsomstandigheden 25% 36% Vrouw Man Werken conform kantoortijden 13% 25% 0% 20% 40% 60% Bron: Soethout, M.B.M., Wal, G. van der, Cate, Th.J. ten (2007). Carrièrewensen en beroepskeuze van recent afgestudeerde artsen. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 151(38): Grafiek 0.6: carrièrewensen en beroepskeuze: verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke huisartsen, medisch specialisten en sociaal-geneeskundigen in opleiding (alle groepen te samen). Wat mannen belangrijker vinden dan vrouwen. Carrièremogelijkheden in het vakgebied 26% 40% Advies of stimulans van anderen Salaris 14% 25% 10% 17% Vrouw Man 0% 20% 40% 60% Bron: Soethout, M.B.M., Wal, G. van der, Cate, Th.J. ten (2007). Carrièrewensen en beroepskeuze van recent afgestudeerde artsen. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 151(38):

14 1. Huisartsen 1.1 Aantal geregistreerde mannelijke en vrouwelijke huisartsen Tabel 1.1.1: Aantal huisartsen naar functie en geslacht, op 1 januari (vanaf 1980) Zelfstandig gevestigd HIDHA s Totaal man vrouw totaal man vrouw totaal Bron: NIVEL, Cijfers uit de registratie van huisartsen : peiling

15 1.2 Fulltime / parttime Huisartsen gemiddeld aantal fte Tabel Gemiddeld aantal fte in 2000 en 2007 van regulier werkzame huisartsen naar geslacht Man 0,90 fte 0,86 fte Vrouw 0,63 fte 0,57 fte Totaal 0,84 fte 0,76 fte Bron: Capaciteitsplan 2008 (Capaciteitsorgaan) 13

16 1.3 Aantal mannelijke en vrouwelijke artsen in opleiding tot huisarts Tabel 1.3.1: Aantal artsen in opleiding tot huisarts naar Universitair Huisartsen Instituut, op 31 december ( ) U.v.Amsterdam (UvA) VU Amsterdam (VU) Groningen Leiden Maastricht Nijmegen Rotterdam Utrecht Totaal Bron: NIVEL, Cijfers uit de registratie van huisartsen : peiling 2008 Tabel 1.3.2: Aandeel vrouwen in opleiding in 2007 en aandeel geregistreerde vrouwelijke huisartsen in 2007 Aandeel vrouw in opleiding in 2007 Aandeel vrouw huisarts in 2007 Huisartsen 70% 36% Bron: Capaciteitsplan 2008 (Capaciteitsorgaan) 14

17 In grafiek zien we dat 20 jaar na de eerste erkenning het percentage vrouwen dat niet meer erkend is veel sterker stijgt dan onder de mannelijke huisartsen Grafiek Uitstroom uit huisartsgeneeskunde (bekend per ) 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Aandeel vrouwen dat x jaar na de 1e erkenning niet meer erkend is Aandeel mannen dat x jaar na de 1e erkenning niet meer erkend is Bron: Velden, L. van der, e.a. Doorstroming van vrouwen naar medische specialismen. Nivel [Powerpointpresentatie] In grafiek zien we dat vanaf 50 jarige leeftijd het percentage vrouwen dat niet meer erkend is sterker oploopt dan bij de mannen Grafiek Uitstroom uit huisartsgeneeskunde naar leeftijd (per ) 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Aandeel vrouwen dat op x-jarige leeftijd niet meer erkend is Aandeel mannen dat op x-jarige leeftijd niet meer erkend is Bron: Velden, L. van der, e.a. Doorstroming van vrouwen naar medische specialismen. Nivel [Powerpointpresentatie] 15

18 2. Medisch specialisten 2.1 Aantal geregistreerde mannelijke en vrouwelijke medisch specialisten Grafiek 2.1.1: Geregistreerde medisch specialisten naar geslacht, 2000 t/m 2007 Van alle medisch specialisten was eind % man en 30% vrouw, terwijl deze verhouding begin deze eeuw nog 80%-20% was. De voortschrijdende ontwikkeling van femininisatie zal naar verwachting medio 2025 uitmonden in een ongeveer gelijk aandeel mannen en vrouwen (fiftyfifty) in de groep van de medisch specialisten. Bron: Capaciteitsplan 2008 (Capaciteitsorgaan) 16

19 Tabel 2.1.1: Totaal aantal geregistreerde medisch specialisten in 2007 (per ). Op volgorde van vrouwvriendelijke specialismen Specialisme M % V % Totaal allergologie 3 30% 7 70% 10 klinische genetica 32 32% 68 68% 100 klinische geriatrie 63 40% 94 60% 157 kindergeneeskunde % % revalidatiegeneeskunde % % 436 radiotherapie % % 237 reumatologie % 94 41% 232 obstetrie en gynaecologie % % dermatologie en venerologie % % 456 psychiatrie % % interne geneeskundeallergologie 8 62% 5 38% 13 medische microbiologie % 86 36% 236 oogheelkunde % % 683 nucleaire geneeskunde 94 67% 47 33% 141 pathologie % % 391 interne geneeskunde % % klinische chemie 20 71% 8 29% 28 neurologie % % 806 anesthesiologie % % longziekten en tuberculose % % 501 maag-darm-leverziekten % 65 21% 313 radiologie % % plastische chirurgie % 44 17% 260 keel- neus- oorheelkunde % 77 16% 496 cardiologie % % 851 heelkunde % % cardiothoracale chirurgie % 15 11% 136 urologie % 34 9% 365 neurochirurgie % 10 8% 130 orthopedie % 41 7% 597 zenuw- en zielsziekten % 0 0% 14 Totaal % % Bron: MSRC (Jaarverslag 2007) 17

20 Grafiek 2.1.2: Aantallen aios ingeschreven in het opleidingsregister in 2007 (per ) en geregistreerde medisch specialisten in 2007 (per 31 december Man Vrouw 0 Aios Specialisten Bron: MSRC (Jaarverslag 2007) Grafiek 2.1.3: Aantallen geregistreerde medisch specialisten per 31 december 2007 voor enkele grote specialismen anesthesiologie heelkunde interne geneeskunde Vrouw Man psychiatrie radiologie Bron: MSRC (Jaarverslag 2007) 18

21 Grafiek 2.1.4: toename aandeel vrouwen (% ) per specialisme Genetica Geriatrie Verpleeghuis Pediatrie Obs. & Gyn. Radiologie KNO Cardiologie Heelkunde Orthopedie 0% 20% 40% 60% 80% 100% Bron: Capaciteitsorgaan Toelichting bij grafiek 2.1.4: naar verwachting zal de verhouding m/v in 2027 in specialismen als verpleeghuisarts, kindergeneeskunde en gynaecologie & obstetrie ongeveer hetzelfde zijn als bij de nu toegelaten studenten. Daarbij zal een derde van deze specialisten man zijn, zoals nu een derde van alle specialisten vrouw is. Bij de specialismen geriatrie en genetica zal het aandeel vrouwen mogelijk stijgen tot resp. boven de 80% en 90%. Tegelijk zal er naar verwachting ook in 2027 een duidelijke ondervertegenwoordiging blijven bestaan in specialismen als orthopedie (15%), cardiologie (27%) en heelkunde (28%). Assmann, P. (2009), Selectie aan de poort: is er een keus? In: Slager, E. (red.), Reproductieve geneeskunde, gynaecologie en obstetrie anno 2009, pp

22 Grafiek 2.1.5: Werkzame medisch specialisten jonger en ouder dan 50 jaar, 1 januari 2007 totaal 58,9% 41,1% vrouw 78,3% 21,7% man 50,5% 49,5% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% onder 50 jaar 50 jaar en ouder Bron: Capaciteitsplan 2008 (Capaciteitsorgaan), p 91 20

23 2.2 Fulltime / parttime Medisch specialisten gemiddeld aantal fte Tabel 2.2.1: Gemiddeld aantal fte in 2000, 2005 en 2007 van regulier werkzame medisch specialisten naar geslacht Man 0,96 fte 0,94 fte 0,94 Vrouw 0,80 fte 0,79 fte 0,79 Totaal 0,92 fte 0,90 fte 0,89 Bron: Capaciteitsplan 2008 (Capaciteitsorgaan) Medisch specialisten gemiddeld aantal uren of fulltime / parttime Grafiek 2.2.1: Gemiddeld aantal uren dat mannelijke en vrouwelijke specialisten werken in algemene en academische ziekenhuizen Man Vrouw Bron: Meijer, et al. (2005). Medisch-specialist in perspectief (Utrecht : MSRC), p

24 In grafiek zien we dat 80% van de mannen fulltime werkt, terwijl dat bij de vrouwen 30% is. Grafiek 2.2.2: Fulltime parttime verhouding bij mannelijke en vrouwelijke medisch specialisten in algemene en academische ziekenhuizen (enquête-resultaten over 2003). 120% 100% 80% 60% 40% 20% 0% Man Vrouw Parttime Fulltime Bron: Meijer, et al. (2005). Medisch-specialist in perspectief (Utrecht : MSRC), p

25 Tabel 2.2.2: deeltijdfactor en fulltime eenheden per specialisme, 1 januari Gesorteerd op de mate waarin vrouwen werken per discipline in fte (van hoog naar laag). Gemiddeld werken mannen 0,94 fte en vrouwen 0,79 fte Specialisme man vrouw totaal fte en cardio-thoracale chirurgie 0,99 0,98 0, orthopedie 0,97 0,90 0, urologie 0,99 0,89 0, heelkunde 0,98 0,88 0, medische microbiologie 0,96 0,86 0, obstetrie en gynaecologie 0,94 0,83 0, psychiatrie 0,86 0,81 0, interne geneeskunde 0,95 0,80 0, keel- neus- oorheelkunde 0,96 0,80 0, neurochirurgie 0,96 0,80 0, neurologie 0,95 0,80 0, nucleaire geneeskunde 0,98 0,80 0, radiologie 0,92 0,79 0, kindergeneeskunde 0,94 0,78 0, klinische geriatrie 0,95 0,78 0, oogheelkunde 0,87 0,78 0, klinische genetica 0,89 0,77 0,81 70 plastische chirurgie 0,86 0,77 0, anesthesiologie 0,94 0, cardiologie 1,00 0,75 0, radiotherapie 0,98 0,75 0, maag-darm-leverziekten 0,98 0,74 0, pathologie 1,00 0,74 0, longziekten en tuberculose 0,94 0,73 0, reumatologie 0,93 0,73 0, revalidatiegeneeskunde 0,92 0,73 0, dermatologie en venerologie 0,95 0,69 0, totaal medische 0,94 0,79 0, specialismen klinische chemie (incl. artsen) 0,96 0,85 0, klinische fysica 0,95 0,85 0, ziekenhuisfarmacie 0,85 0,80 0, totaal klin. techn. specialismen 0,92 0,82 0, Bron: Capaciteitsplan 2008 (Capaciteitsorgaan) 23

26 2.3 Aantal mannelijke en vrouwelijke artsen in opleiding tot medisch specialist Tabel 2.3.1: Totaal aantal aios ingeschreven in het opleidingsregister in 2007 (per ). Op volgorde van vrouwvriendelijke specialismen Specialisme M V % V Totaal klinische genetica % 46 klinische geriatrie % 93 revalidatiegeneeskunde % 117 obstetrie en gynaecologie % 277 kindergeneeskunde % 295 radiotherapie % 82 reumatologie % 91 dermatologie en venerologie % 123 interne geneeskunde % 744 oogheelkunde % 119 psychiatrie % 715 neurologie % 303 longziekten en tuberculose % 211 pathologie % 102 medische microbiologie % 70 nucleaire geneeskunde % 41 anesthesiologie % 393 plastische chirurgie % 81 urologie % 125 maag-darm-leverziekten % 132 radiologie % 314 keel- neus- oorheelkunde % 107 heelkunde % 416 cardiologie % 364 cardiothoracale chirurgie % 35 neurochirurgie % 35 orthopedie % 284 Totaal % 54% Bron: MSRC (Jaarverslag 2007) 24

27 Voor het vak urologie was de man-vrouw verhouding in 2008 precies gelijk geeft een radicaal ander beeld te zien: 18 vrouwen tegenover 7 mannen. In 1984, toen voor het eerst de landelijke selectieprocedure plaatsvond, kwamen er uitsluitend mannen in opleiding. Bron: Loo, R. van de, Witjes, F. (2009). Nieuwe instroom en vernieuwd competentieprofiel: resultaten keuzeprocedure De Urograaf (oktober), p. 3 25

28 15 jaar na de eerste erkenning stijgt het percentage vrouwen dat niet meer erkend is veel sterker dan onder de mannelijke medisch specialisten (grafiek 2.3.1). Grafiek Uitstroom uit medische specialismen (bekend per ) 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Aandeel vrouwen dat x jaar na de 1e erkenning niet meer erkend is Aandeel mannen dat x jaar na de 1e erkenning niet meer erkend is Bron: Velden, L. van der, e.a. Doorstroming van vrouwen naar medische specialismen. Nivel [Powerpointpresentatie] Vanaf 50-jarige leeftijd loopt het percentage vrouwen dat niet meer erkend is sterker op dan bij de mannelijke medisch specialisten (grafiek 2.3.2). Grafiek Uitstroom uit medische specialismen naar leeftijd (bekend per ) 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Aandeel vrouwen dat op x-jarige leeftijd niet meer erkend is Aandeel mannen dat op x-jarige leeftijd niet meer erkend is Bron: Velden, L. van der, e.a. Doorstroming van vrouwen naar medische specialismen. Nivel [Powerpointpresentatie] 26

29 3. Sociaal geneeskundigen Het Capaciteitsorgaan en de afdeling Sociale Geneeskunde van het UMC St Radboud gaven aan dat de sociaal geneeskundigen een moeilijke groep vormen om cijfermateriaal en andere informatie over te verzamelen. Ze werken allemaal in dienstverband. Ze hoeven niet allemaal ingeschreven te zijn als arts, omdat organisaties het niet altijd nodig vinden dat sociaal geneeskundigen alles doorlopen hebben. Ze volgen dan losse modules. Daarnaast hebben er vele veranderingen plaatsgevonden in dit specialisme. Bedrijfsgeneeskunde: door de wijziging van de Arbowet (juli 2005) verviel de verplichting voor de werkgever om zich aan te sluiten bij een arbodienst. Daardoor ontstond er minder behoefte aan (opgeleide) bedrijfsartsen. Om die reden is de instroom in de opleiding vrijwel stilgevallen. Voor de Verzekeringsgeneeskunde speelt voor de langere termijn ook onzekerheid over wetgeving. Het aantal artsen in opleiding is afgenomen, omdat er teveel verzekeringsartsen zijn. Daarnaast hebben vele verzekeringsartsen zich laten omscholen tot bedrijfsartsen. Vóór 2005 bedroeg de opleidingsduur bij Maatschappij en Gezondheid één jaar. Dit is vanaf 2005 een vierjarige opleiding geworden. De GGD en stuurden bijna niemand naar de vierjarige opleiding, omdat ze geen behoefte hadden aan volledig opgeleide medewerkers. Ze sturen nu wel mensen naar de profielrichtingen, die korter duren (één jaar). 3.1 Aantal geregistreerde mannelijke en vrouwelijke sociaal geneeskundigen Grafiek Bedrijfsgeneeskunde Man Vrouw Totaal Bron: Jaarverslagen SGRC 27

30 Grafiek Verzekeringsgeneeskunde Man Vrouw Totaal Bron: Jaarverslagen SGRC Grafiek Maatschappij en gezondheid Man Vrouw Totaal Bron: Jaarverslagen SGRC 28

31 3.2 Fulltime / parttime Tabel 3.2.1: gemiddelde aanstelling van mannelijke en vrouwelijke sociaal geneeskundigen in 2007 Man Vrouw Totaal Bedrijfsartsen 0,90 fte 0,70 fte 0,84 fte Verzekeringsartsen 0.90 fte 0,70 fte 0,83 fte Artsen Maatschappij en Gezondheid 0,72 fte 0,53 fte 0,56 fte Overige artsen Maatschappij en Gezondh. 0,90 fte 0,70 fte 0,90 fte Totaal 0,89 fte 0,64 fte 0,80 fte Bron: Velden, L.F.J van der, en L. Hingstman (2008). Raming benodigde instroom per medische en tandheelkundige vervolgopleiding /2025, NIVEL 29

32 3.3 Aantal mannelijke en vrouwelijke artsen in opleiding tot sociaal geneeskundige Tabel 3.3.1: Aandeel vrouwen in opleiding in 2007 en aandeel vrouwen in het veld in 2007 Aandeel vrouw in opleiding in 2007 Aandeel vrouw in 2007 Sociaal geneeskundigen 46% 39% Bron: Capaciteitsplan 2008 (Capaciteitsorgaan) Grafiek Bedrijfsgeneeskunde Man Vrouw Totaal Bron: Jaarverslagen SGRC. Cijfers over 2006 ontbreken 30

33 Grafiek Verzekeringsgeneeskunde Man Vrouw Totaal Bron: Jaarverslagen SGRC. Cijfers over 2006 ontbreken Grafiek Maatschappij en gezondheid Man Vrouw Totaal Bron: Jaarverslagen SGRC. Cijfers over 2006 ontbreken Grafiek Totaaltabellen voor alle vakgebieden Man Vrouw Totaal Bron: Jaarverslagen SGRC. Cijfers over 2006 ontbreken 31

34 4. Specialisten ouderenzorg 4.1 Aantal geregistreerde mannelijke en vrouwelijke specialisten ouderenzorg Tabel 4.1.1: Percentage vrouwen van het aantal geregistreerde specialisten ouderenzorg (1 januari betreffende jaar) Jaar Aantal personen Percentage vrouwen 57% 59% 60% Bron: Capaciteitsplan 2008 (Capaciteitsorgaan) 32

35 4.2 Fulltime / parttime Tabel 4.2.1: Gemiddeld aantal fte in 2008 van specialisten ouderenzorg naar geslacht Man Vrouw Gemiddeld ,91 fte 0,76 fte 0,83 fte Bron: Prismant 33

36 4.3 Aantal mannelijke en vrouwelijke artsen in opleiding tot specialist ouderenzorg Tabel 4.3.1: Instroom opleiding en opleidingscapaciteit Jaar Instroom opleiding Opleidingscapaciteit ??? Percentage vrouwen 72% 66% 69% Bronnen: Capaciteitsplan 2008 (Capaciteitsorgaan); Jaarverslag HVRC (2007) Tabel 4.3.2: Uitstroombestemming uitgetreden specialisten ouderenzorg Man Vrouw Totaal Managementfunctie 34% 4% 17% Medische functie elders in ouderenzorg 2% 20% 12% Andere medische functie 37% 42% 41% Pensionering 20% 14% 16% WAO 2% 4% 3% Buitenland 0% 8% 4% Moederschap 0% 4% 2% Overig/onbekend 5% 4% 4% Bron: Capaciteitsplan 2008 (Capaciteitsorgaan), p

37 5. Medisch studenten 5.1 Aantal mannen en vrouwen In grafiek zien we dat ongeveer 66% van de nieuwe geneeskunde studenten vrouw is. Grafiek 5.1.1: Aanmelding en inloting studenten geneeskunde (M/V) over de periode Aanmelding (V) Aanmelding (M) Inloting (V) Inloting (M) Bron: Informatie Beheer Groep (IBG) 35

38 5.2 Hun wensen Rademakers e.a. hebben in het studiejaar 2002/2003 een enquête uitgevoerd onder alle studenten geneeskunde van het VUmc en het UMC Utrecht (n=2928), met een respons van circa 80%. In de enquête is aan de studenten gevraagd om van 47 beroepskenmerken aan te geven in hoeverre zij deze aantrekkelijk zouden vinden voor hun toekomstige beroep. Uit analyse van de gegevens van de totale onderzoekspopulatie (n=2326) blijkt dat er slechts bij 8 van de 47 beroepskenmerken het verschil tussen vrouwen en mannen gedurende de hele studieperiode significant blijft. Dit is het geval bij: kennis van psychosociale en culturele achtergronden (v>m) handigheid met apparatuur (m>v) langdurige relatie met patiënt (v>m) praatwerk (v>m) technisch nauwkeurig werk (m>v) opbouwen van vertrouwensrelatie met patiënt (v>m) parttime werkmogelijkheid (v>m) hoog inkomen (m>v) In dezelfde studie zijn ook de verschillen beschreven tussen mannelijke en vrouwelijke medisch studenten met betrekking tot beroepskenmerken. De top vijf van beroepskenmerken die vrouwen aantrekkelijker vinden dan mannen zijn: 1. parttime werkmogelijkheid 2. jonge patiënten 3. opbouwen van vertrouwensrelatie met patiënten 4. langdurige relatie met patiënt 5. kunnen communiceren De top vijf van beroepskenmerken die mannen aantrekkelijker vinden dan vrouwen zijn: 1. technisch nauwkeurig werk 2. handigheid met apparatuur 3. hoog aanzien 4. improvisatie 5. hoog inkomen Bron: Rademakers, J.J.D.J.M. et al (2008). Verschillen in belangstellingsprofielen van vrouwelijke en mannelijke studenten geneeskunde. Tijdschrift voor Medisch Onderwijs. 27(4):

39 Onderzoeken in de Verenigde Staten in de cardiologie en chirurgische deelgebieden tonen een sterke ondervertegenwoordiging van vrouwen in combinatie met seksediscriminatie. 123 Vrouwen en mannen hadden voor aanvang van hun stage gelijke interesse in een chirurgische vervolgopleiding, maar na werkervaring op de afdeling bleken seksediscriminatie en dominante mannencultuur reden voor vrouwen om af te zien van een vervolgopleiding in de chirurgie. 4 In: Assmann, P. (2007), Vrouwenvrees ongegrond, Medisch Contact 62(49): Gargiulo, D.A. (2006), Women in surgery. Do we really understand the deterrents? Arch Surg. 141: Limacher, M.C.L. (1988), The ACC professional life survey, career decisions of women and men in cardiology. J Am coll Cardiol Andreole, D.A. et al. (2007), Is surgical workforce increasing? J Am Coll Surgery 204(3): Gargiulo, D.A. (2006), Women in surgery. Do we really understand the deterrents? Arch Surg. 141:

40 Grafiek 5.2.1: voorkeuren van mannelijke studenten voor en na hun coschappen 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 26% 36% 40% 40% 45% 41% 30% 44% 25% 21% 38% 11% 12% 18% 8% 35% 6% 10% 11% 15% 13% 6% 10% 4% 13% 10% 7% 7% 7% 8% voor na voor na voor na anders chirurg internist huisarts geen voorkeur chirurgie n=61 interne geneeskunde n=67 huisartsgeneeskunde n=71 Bron: Maiorova, T. (2009). The role of gender in medical specialty choice and general practice preferences. Proefschrift. Maastricht : Universitaire Pers Maastricht, p

41 Grafiek 5.2.2: voorkeuren van vrouwelijke studenten voor en na hun coschappen 100% 90% 80% 39% 25% 42% 37% 46% 41% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 22% 9% 12% 4% 13% 9% 8% 8% 11% 9% 20% 6% 24% 24% 19% 22% 35% 16% anders chirurg internist huisarts geen voorkeur 10% 19% 20% 16% 14% 14% 11% 0% voor na voor na voor na chirurgie n=127 interne geneeskunde n=194 huisartsgeneeskunde n=97 Bron: Maiorova, T. (2009). The role of gender in medical specialty choice and general practice preferences. Proefschrift. Maastricht : Universitaire Pers Maastricht, p

42 Uit het onderzoek van Maiorova blijkt dat contact met de klinische praktijk studenten stimuleert en motiveert om het specialisme van het betreffende coschap te kiezen (tabel 5.2.1): - na het coschap chirurgie was de gerapporteerde sterkere waarschijnlijkheid om chirurg te worden alleen significant bij de vrouwen (p <.01) - tijdens het coschap huisartsgeneeskunde was de toename in belangstelling bij de mannen (38%, p < 0.1) groter dan bij de vrouwen (22%, p <.05) Tabel 5.2.1: veranderingen (in percentages) in gerapporteerde waarschijnlijkheid dat men huisarts, internist of chirurg wordt nadat men coschappen heeft gelopen in deze specialismen Chirurgie Interne geneeskunde Huisartsgeneeskunde Totaal (Man / vrouw) % Totaal (Man / vrouw) % Totaal (Man / vrouw) % Minder waarschijnlijk 10 ( 11 / 9 ) 21 ( 21 / 21 ) 8 ( 5 / 10 ) Onveranderd 59 ( 65 / 56 ) 49 ( 55 / 47 ) 63 ( 57 / 68 ) Waarschijnlijker 31 ( 24 / 35 ) 30 ( 24 / 32 ) 29 ( 38 / 22 ) Totaal N (100%) N=200 ( 66 / 134) N=277 ( 70 / 207 ) N=184 ( 79 / 105 ) Bron: Maiorova, T. (2009). The role of gender in medical specialty choice and general practice preferences. Proefschrift. Maastricht : Universitaire Pers Maastricht, p. 74 Uit het onderzoek van Maiorova blijkt dat de attitudes van mannen en vrouwen ten aanzien van de (huisarts)geneeskunde verschilden. Vrouwelijke studenten werden meer dan mannelijke studenten aangetrokken tot werken met chronische patiënten, palliatieve zorg en een beheersbare levensstijl. Mannelijke studenten waren meer geïnteresseerd in de technische aspecten van het werk, acute patiëntenzorg en het prestige van het artsenberoep. Na het coschap werden de intrinsieke aspecten van het huisartsenberoep even sterk gewaardeerd door de mannelijke en de vrouwelijke studenten. Bron: Maiorova, T. (2009). The role of gender in medical specialty choice and general practice preferences. Proefschrift. Maastricht : Universitaire Pers Maastricht, p

43 In grafiek zien we dat de top drie voorkeur voor specialismen bij Nijmeegse vrouwelijke studenten aan het einde van hun studie zijn: huisartsgeneeskunde (37,4%), interne geneeskunde (11,3%) en chirurgie (7,4%). De top drie voorkeur voor specialismen bij Nijmeegse mannelijke studenten aan het einde van hun studie zijn: huisartsgeneeskunde (26,9%), chirurgie (24,4%) en interne geneeskunde (7,7%). Opvallend is dat het percentage mannelijke studenten dat de voorkeur heeft voor chirurgie drie keer meer is dan het percentage vrouwelijke studenten. Daarnaast is het opvallend dat 12% van de studenten in het laatste jaar nog geen duidelijke voorkeur had voor een specialisme. Grafiek 5.2.3: genderverschillen in voorkeur voor specialismen. 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Man Vrouw Pepping, T. (2009). Gender associated specialty preferences in Dutch final year medical students, p

44 Een studie onder Nijmeegse studenten toonde aan dat er grote verschillen zijn tussen mannelijke en vrouwelijke studenten in de voorkeur voor een specialisme. Vrouwelijke Nijmeegse studenten aan het einde van hun studie Vrouwelijke studenten met een voorkeur voor chirurgie vinden salaris en technische vaardigheden belangrijker dan vrouwelijke studenten die de voorkeur geven aan huisartsgeneeskunde of een niet-chirurgisch specialisme. De laatste twee groepen vinden veel directe patiëntencontacten belangrijker dan degenen die voor chirurgie kiezen. Vrouwelijke studenten met een voorkeur voor huisartsgeneeskunde vinden de overeenstemming van werk en zorg, en aantrekkelijke werktijden belangrijker dan vrouwelijke studenten die voor een specialisme in een ziekenhuis kiezen. Van alle vrouwelijke studenten vinden degenen die voor huisartsgeneeskunde kiezen onderzoeksmogelijkheden het minst belangrijk. Alle vrouwelijke studenten met een voorkeur voor chirurgie en niet-chirurgische specialismen vinden de inhoud van het werk heel belangrijk. Mannelijke Nijmeegse studenten aan het einde van hun studie Mannelijke studenten die de voorkeur geven aan chirurgie vinden technische vaardigheden heel belangrijk. Inhoud van het werk en veel direct contact met patiënten vinden ze minder belangrijk dan de mannelijke studenten die de voorkeur geven aan niet-chirurgische specialismen of huisartsgeneeskunde. Mannelijke studenten die kiezen voor niet-chirurgische specialismen vinden technische vaardigheden niet zo belangrijk als degenen die de voorkeur geven aan huisartsgeneeskunde en chirurgie. Alle mannelijke studenten die de voorkeur geven aan huisartsgeneeskunde vinden veel contact met patiënten en inhoud van het werk belangrijk. Ze vinden aantrekkelijke werktijden belangrijker dan de mannelijke studenten die de voorkeur geven aan een specialisme in een ziekenhuis. Bron: Pepping, T. (2009). Gender associated specialty preferences in Dutch final year medical students, p.12 42

45 67,4% van de vrouwelijke geneeskundestudenten met een voorkeur voor huisartsgeneeskunde, zou in deeltijd willen werken (tabel 5.2.2). De meeste vrouwelijke studenten met een voorkeur voor chirurgie of nietchirurgische specialismen willen voltijds werken (72,7% versus 68,6%). Tabel 5.2.2: percentages van mannelijke en vrouwelijke medisch studenten die de voorkeur geven aan voltijds of deeltijd werk, weergegeven voor elk van de specialismen. Chirurgisch Mannen Chirurgisch Vrouwen Nietchirurgisch Huisartsgeneeskunde Nietchirurgisch Huisartsgeneeskunde Voltijd 100% 70,6% 81,0% 72,7% 68,6% 32,6% Deeltijd 0% 29,4% 19,0% 27,3% 31,4% 67,4% Bron: Pepping, T. (2009). Gender associated specialty preferences in Dutch final year medical students 43

46 6. Carrièrewensen van artsen 6.1 Basisartsen Grafiek 6.1.1: Wensen basisartsen met betrekking tot de medische vervolgopleiding 19% 6% 5% 4% Medisch specialisme 4% Huisartsgeneeskunde Sociale geneeskunde Geen opleiding Geen erkende opleiding 62% Onbekend / overig Bron: Lugtenberg, M. et al. (2005). Artsen en hun carrièrewensen (NIVEL) Grafiek 6.1.2: Percentage mannelijke en vrouwelijke basisartsen dat kiest voor een opleiding tot medisch specialist (op basis van studies tussen 2000 en 2005) 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 63% 57% Medisch specialist Man Vrouw Bron: Lugtenberg, M. et al. (2005). Artsen en hun carrièrewensen (NIVEL), pp

47 Grafiek 6.1.3: Eerste voorkeur voor een specialisme van 293 basisartsen (%) die willen specialiseren, 2 jaar na hun afstuderen in 1993, uitgesplitst naar mannen en vrouwen. Wat kiezen basisartsen het liefst als medisch specialisme? heelkunde interne geneeskunde kindergeneeskunde psychiatrie Mannen Vrouwen verloskunde / gynaecologie 0% 5% 10% 15% 20% Bron: Du Moulin, et al (2000). Genderfactoren in de keus voor opleiding tot medisch specialist. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 144(3): Grafiek 6.1.4: Keuze van mannelijke en vrouwelijke basisartsen voor de specialisatie huisartsgeneeskunde (op basis van studies tussen 2000 en 2005) 25% 20% 15% 10% 5% 0% 21% Huisarts 15% Man Vrouw Bron: Lugtenberg, M. et al. (2005). Artsen en hun carrièrewensen (NIVEL), pp

48 Basisartsen die de voorkeur geven aan een medisch specialisme hechten in vergelijking tot de gemiddelde basisarts: Bij psychiatrie: - meer waarde aan: normale werktijden in de opleiding (mannen), opleiding in deeltijd kunnen volgen, werken in dienstverband en vaste werktijden in het beroep (vrouwen) - minder waarde aan: het beter maken van mensen (mannen). Bij een snijdend specialisme - meer waarde aan: het beter maken van mensen, meer mogelijkheden voor wetenschappelijk werk, publiceren (mannen), onderzoek (vrouwen) - minder waarde aan: beschikbaar zijn van voldoende opleidingsplaatsen, realisatiemogelijkheden van deeltijdwerken en kinderopvang in opleiding en werk (maar vinden dit wel belangrijk). Bij een beschouwend specialisme - meer waarde aan: een eenduidige groep patiënten (mannen) - minder waarde aan: de realisatiekans van normale werktijden en een deeltijdopleiding (maar vinden dit wel belangrijk) Bij een ondersteunend specialisme: - meer waarde aan: het leveren van kwaliteit, goede privé-omstandigheden (mannen), de inhoudelijke kant van het beroep (vrouwen). - minder waarde aan het menselijk contact. Basisartsen die de voorkeur geven aan huisartsgeneeskunde hechten in vergelijking tot de gemiddelde basisarts: - meer waarde aan werken in deeltijd (vrouwen), een beroep met een generalistisch karakter, zelfstandig ondernemer zijn - minder waarde aan: werken in teamverband, doorgroeien binnen de functie (vrouwen), wetenschappelijk onderzoek/promoveren/publiceren (mannen) Basisartsen die de voorkeur geven aan sociale geneeskunde hechten in vergelijking tot de gemiddelde basisarts: Bij Maatschappij en Gezondheid: - meer waarde aan: normale werktijden (vrouwen), werken in deeltijd (vrouwen), zowel tijdens opleiding als in beroep. Bij Arbeid en Gezondheid: - meer waarde aan: gunstige werktijden en werkomstandigheden (mannen), opleidingsgerelateerde factoren zoals voldoende opleidingsplaatsen en gunstige dienstroosters tijdens de opleiding (vrouwen). Bron: Lugtenberg, M. et al. (2005). Artsen en hun carrièrewensen (NIVEL), p

49 6.2 Huisartsen Grafiek 6.2.1: huisartsen in opleiding mogelijkheid van deeltijdwerk is zeer belangrijk voor de beroepskeuze van vrouwelijke huisartsen in opleiding 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 37% 76% Invloed mogelijkheid van deeltijdwerk op beroepskeuze Man Vrouw Bron: Soethout, M.B.M., Wal, G. van der, Cate, Th.J. ten (2007). Carrièrewensen en beroepskeuze van recent afgestudeerde artsen. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 151(38): Tabel 6.2.1: veel genoemde gunstige factoren in de eigen loopbaan van vrouwelijke huisartsen op sub-topposities Factor (n) Een goed geregelde thuissituatie en sociale steun (n=9, 8v/1m) Een netwerk (n=8, 5v/3m) Plezier hebben in het vak (n=8, 5v/3m) Bepaalde kwaliteiten bezitten (n=6, 3v/3m) Motivatie (n=5, 4v/1m) (Bestuurlijke) ervaring hebben (n=5, 2v/3m) Ambitie (n=5, 3v/2m) Bron: Jong, G. de, Lagro-Janssen, A. (2004). Barsten in het glazen plafond. Een studie naar gender en leiderschap binnen de huisartsgeneeskunde in Nederland. Nederlands Huisartsen Genootschap 47

50 Uit het onderzoek van Vanweehaeghe (zie tabel 6.2.2) blijkt dat er een significant verschil is tussen mannelijke en vrouwelijke huisartsen voor wat betreft beroepsliefde, professionele bevrediging en verantwoordelijkheid tegenover patiënten. Vrouwelijke huisartsen hechten hier beduidend meer belang aan dan hun mannelijke collega s. Voor de mannelijke huisartsen is het financiële aspect het belangrijkst. Tabel 6.2.2: Motivatie van de praktijkvoerende huisartsen naar geslacht (aan de hand van Mann-Withney U test). TOTAAL PH Motivatie man vrouw effect size p-waarde Financiële redenen n = 116 n = 199-0,046 0,413 Beroepsliefde, professionele bevrediging Verantwoordelijkheid tegenover patiënten mean rank 163,36 154,87 mean n = 116 n = 203-0,171 0,002 rank 141,62 170,50 mean n = 115 n = 196-0,121 0,033 rank 142,23 164,08 Bezigheid n = 109 n = 186-0,063 0,280 Geen andere beroepsperspectieven, mogelijkheden Angst om officiële erkenning als huisarts te verliezen mean rank 154,83 144,00 mean n = 108 n = 181-0,047 0,423 rank 150,00 142,01 mean n = 106 n = 181-0,023 0,701 rank 146,37 142,61 n = 111 n = 180-0,022 0,704 Verdere uitbouw, groei van de praktijk mean rank 143,64 147,45 Bron: Vanweehaeghe, S. (2009). Genderstudie huisartsenberoep, deel 2, p

51 Solopraktijk en groepspraktijk In de jaren 80 en vroege jaren 90 gaven tussen de 10 en 20 procent van de mannen de voorkeur aan een solopraktijk, maar dat is in de late jaren 90 langzaam gedaald tot 3-15%. In de jaren 80 gaf slechts 1-8% van de vrouwen de voorkeur aan een solopraktijk, maar dat is in 2001 tot bijna 0% gedaald. Het percentage huisartsen dat in een groepspraktijk werkt is gestegen van 28% in 1980 tot 73% in 2005 (66% van alle mannelijke huisartsen, 93% van alle vrouwelijke huisartsen). Praktijkgrootte In de periode gaf 16% van de afgestudeerde vrouwelijke huisartsen de voorkeur aan een praktijk met minder dan 1500 patiënten, terwijl dat bij de mannen slechts 2% bedroeg. Vergeleken met vrouwelijke huisartsen geven mannelijke huisartsen vaker de voorkeur aan een praktijk met minstens 2500 patiënten (respectievelijk gemiddeld 31% versus 9%). Ook binnen de gemiddelde praktijkgrootte geven de mannen de voorkeur aan een wat grotere praktijk dan vrouwen (2000 tot 2499 patiënten versus 1500 tot 1999 patiënten). Bron: Maiorova, T. (2009). The role of gender in medical specialty choice and general practice preferences. Proefschrift. Maastricht : Universitaire Pers Maastricht, pp en 62 49

52 6.3 Medisch specialisten Grafiek 6.3.1: medisch specialisten in opleiding bijna 70% van de respondenten in opleiding had de wens om over 5 jaar 4 dagen of minder te werken. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 52% 85% Wens om over 5 jaar 4 dagen of minder te werken Man Vrouw Bron: Soethout, M.B.M., Wal, G. van der, Cate, Th.J. ten (2007). Carrièrewensen en beroepskeuze van recent afgestudeerde artsen. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 151(38): Grafiek 6.3.2: medisch specialisten niet in opleiding 70% van de respondenten had de wens om over 5 jaar 4 dagen of minder te werken 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 40% 80% Wens om over 5 jaar 4 dagen of minder te werken Man Vrouw Bron: Soethout, M.B.M., Wal, G. van der, Cate, Th.J. ten (2007). Carrièrewensen en beroepskeuze van recent afgestudeerde artsen. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 151(38):

53 Grafiek 6.3.3: medisch specialisten in opleiding - factoren die de beroepskeuze bepalen Mogelijkheid voor deeltijdwerk 11% 38% Privé- en gezinsomstandigheden 12% 23% Werken conform kantoortijden 7% 15% 0% 20% 40% 60% Vrouw Man Bron: Soethout, M.B.M., Wal, G. van der, Cate, Th.J. ten (2007). Carrièrewensen en beroepskeuze van recent afgestudeerde artsen. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 151(38):

54 Carrière motivatie van vrouwelijke specialisten hoog In tabel valt op dat wat betreft ambitie (het willen behalen van een topfunctie, hoger salaris, etc.) zowel mannelijke als vrouwelijke specialisten in het UMC St Radboud erg hoog scoren, met een gemiddelde van 4.3 (op een schaal van 1 tot 5, waarbij 1 staat voor geheel mee oneens ). Vergeleken met andere, ook medische beroepsgroepen (zoals huisartsen) kan deze score als zeer hoog worden geïnterpreteerd. Geen van de getoonde gemiddelden tussen mannen en vrouwen verschillen significant van elkaar. Een gemiddelde score van 3.2 indiceert een neutrale houding ten aanzien van de carrière en andere aspecten in het leven. De carrière staat niet centraal in het leven, maar is ook niet onbelangrijk. Zowel mannelijke als vrouwelijke specialisten hebben een neutraal inzicht in hun carrière. Dit betekent dat ze misschien wel een enkele strategie voor zichzelf hebben geformuleerd, maar ook niet uitgesproken planmatig met het beloop van hun carrière bezig zijn. Dit kan te maken hebben met het karakter van de medische loopbaan in het algemeen: om in bepaalde functies te komen behoort men een bepaald, algemeen bekend (tenure) traject af te leggen, wat relatief weinig strategisch carrière inzicht vraagt van de betrokkene. Tabel 6.3.1: gemiddelde scores op carrière motivatie voor mannelijke en vrouwelijke specialisten in het UMC St Radboud. Gehanteerde verdeling: 5-puntsschaal, waarbij 1 staat voor geheel mee oneens Ambitie Carrière identiteit Carrière inzicht Mannen Vrouwen Totaal Wel gelijke prestaties; geen gelijke beloning Vrouwen presteren even goed als mannen, wat het aantal publicaties betreft, maar komen toch minder vaak in topfuncties. Er is een groot verschil in salariëring tussen mannelijk en vrouwelijke medisch specialisten boven de 40 jaar, ondanks het gelijke aantal werkervaringsjaren. Hier zou meer onderzoek naar moeten worden gedaan. Bron: Pas, B.R. (2009). Vrouwen en carrière in het UMC st Radboud: een non-issue of een nulmeting? Rapportage onderzoek Arts en Carrière in het UMC St Radboud. 52

Samenvatting. Carrièrewensen en beroepskeuze

Samenvatting. Carrièrewensen en beroepskeuze Inhoudsopgave Samenvatting... 2 Man-vrouw verschillen in medische specialismen en carrièrewensen... 4 0. Algemeen... 5 1. Huisartsen... 11 1.1 Aantal geregistreerde mannelijke en vrouwelijke huisartsen...

Nadere informatie

Capaciteitsorgaan. en beroepskeuze

Capaciteitsorgaan. en beroepskeuze Capaciteitsorgaan en beroepskeuze V.A.J. Slenter, arts M&G, arts beleid en advies KNMG Directeur Capaciteitsorgaan 14 maart 2015 Carrièrebeurs Utrecht 1 Inhoud presentatie 1. De routing 2. Kenmerken van

Nadere informatie

Onderzoeksrapport. Ouderengeneeskunde. Maartje Conijn. Henri Boersma

Onderzoeksrapport. Ouderengeneeskunde. Maartje Conijn. Henri Boersma Onderzoeksrapport Ouderengeneeskunde 1 Maartje Conijn Henri Boersma Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. KNMG Studentenplatform 3. Methode 4. Resultaten - Enquête algemeen - Enquête ouderengeneeskunde 5. Conclusie

Nadere informatie

Basisarts, en dan. Mastering your future 24 oktober 2015 Victor Slenter, arts M&G

Basisarts, en dan. Mastering your future 24 oktober 2015 Victor Slenter, arts M&G Basisarts, en dan. Mastering your future 24 oktober 2015 Victor Slenter, arts M&G 1 Disclosure Sinds 2013 lid Dagelijks Bestuur Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten 2 Inhoud presentatie Wat doet

Nadere informatie

Raming benodigde instroom per medische en tandheelkundige vervolgopleiding 2015-2025/2031

Raming benodigde instroom per medische en tandheelkundige vervolgopleiding 2015-2025/2031 Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Raming benodigde instroom per medische en tandheelkundige vervolgopleiding 2015-2025/2031 Tabellenboek, behorende

Nadere informatie

Capaciteitsorgaan. (Theoretische) kans op een opleidingsplek. V.A.J. Slenter, arts M&G, arts beleid en advies KNMG

Capaciteitsorgaan. (Theoretische) kans op een opleidingsplek. V.A.J. Slenter, arts M&G, arts beleid en advies KNMG Capaciteitsorgaan (Theoretische) kans op een opleidingsplek V.A.J. Slenter, arts M&G, arts beleid en advies KNMG 1 25 maart 2017 Carrièrebeurs, Den Bosch Inhoud presentatie 1. Het loopbaanpad 2. Kenmerken

Nadere informatie

Van basisarts tot aios. Victor Slenter, arts M&G 25 november 2015 LUMC

Van basisarts tot aios. Victor Slenter, arts M&G 25 november 2015 LUMC Van basisarts tot aios Victor Slenter, arts M&G 25 november 2015 LUMC 1 Inhoud presentatie Wat doet het Capaciteitsorgaan? Wat doen basisartsen als zij zijn afgestudeerd? Aantal sollicitaties naar opleidingsplekken

Nadere informatie

2 januari 2015. Onderzoek: Effectiviteit van de zorg

2 januari 2015. Onderzoek: Effectiviteit van de zorg 2 januari 2015 Onderzoek: Effectiviteit van de zorg 1 Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek.

Nadere informatie

Onderbelichte vervolgopleidingen

Onderbelichte vervolgopleidingen Onderbelichte vervolgopleidingen Abstract Introductie: Er lijkt een disbalans te bestaan tussen de beschikbare opleidingsplaatsen en de beroepsvoorkeuren van geneeskundestudenten. Er is veel interesse

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Introductie Hoofdstuk 2: Literatuuronderzoek

Hoofdstuk 1: Introductie Hoofdstuk 2: Literatuuronderzoek Samenvatting Hoofdstuk 1: Introductie Basisartsen die recent zijn afgestudeerd werken meestal enkele jaren voordat zij hun vervolgopleiding starten. Hun uiteindelijke beroepskeuze wordt dus enkele jaren

Nadere informatie

2 januari 2015. Onderzoek: Effectiviteit van de zorg

2 januari 2015. Onderzoek: Effectiviteit van de zorg 2 januari 2015 Onderzoek: Effectiviteit van de zorg 1 Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek.

Nadere informatie

16 augustus 2014. Onderzoek: Prijsplafonds in de zorg

16 augustus 2014. Onderzoek: Prijsplafonds in de zorg 16 augustus 2014 Onderzoek: Prijsplafonds in de zorg 1 Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online

Nadere informatie

Toewijzingsvoorstel Jaar: 2013 Tranche: 1

Toewijzingsvoorstel Jaar: 2013 Tranche: 1 Toewijzingsvoorstel Jaar: 2013 Tranche: 1 Id Naam Plaats Eindspecialisatie InstroomPersonen 1101001 Universitair Medisch Centrum Groningen Groningen Anesthesiologie 16 1101001 Universitair Medisch Centrum

Nadere informatie

Statistieken. enquete-telefonische-opname-gesprek-arts-patient. Enquête telefonische opname gesprek arts en patiënt. Schoonderwoerd, Sandra

Statistieken. enquete-telefonische-opname-gesprek-arts-patient. Enquête telefonische opname gesprek arts en patiënt. Schoonderwoerd, Sandra Statistieken Naam formulier enquete-telefonische-opname-gesprek-arts-patient Titel formulier Enquête telefonische opname gesprek arts en patiënt Gebruiker Schoonderwoerd, Sandra Aantal vragen 20 Totaal

Nadere informatie

Wat zijn belangrijke feiten over artsen?

Wat zijn belangrijke feiten over artsen? Toelichting Deze kaart biedt een overzicht van het vak van de arts. De kaart is gemaakt in opdracht van de Landelijke vereniging van Artsen in (LAD) en VvAA, ledenorganisatie voor zorgprofessionals. De

Nadere informatie

Toenemend percentage vrouwen in de geneeskunde: verleden, heden en toekomst

Toenemend percentage vrouwen in de geneeskunde: verleden, heden en toekomst Postprint Version 1.0 Journal website http://www.ntvg.nl/publicatie/toenemend-percentage-vrouwen-de-geneeskundeverleden-heden-en-toekomst Pubmed link DOI Toenemend percentage vrouwen in de geneeskunde:

Nadere informatie

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Aanwijzing van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 1 7 OKJ. 2013, op grond van artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg, inzake

Nadere informatie

Aantal werkzame specialisten per specialisme en uitstroom van Specialisten in de komende 20 jaar. Onderzoeksverslag voor het Capaciteitsorgaan

Aantal werkzame specialisten per specialisme en uitstroom van Specialisten in de komende 20 jaar. Onderzoeksverslag voor het Capaciteitsorgaan werkzame specialisten per specialisme en uitstroom van Specialisten in de komende 20 jaar Onderzoeksverslag voor het Capaciteitsorgaan INHOUDSOPGAVE Inleiding, Aanleiding en vraagstelling... 3 Inleiding...

Nadere informatie

Betreft: beroepsgroep-brede invoering van zelfevaluatie gunstbetoon. Datum: 15 februari Geachte aanbieder van nascholing,

Betreft: beroepsgroep-brede invoering van zelfevaluatie gunstbetoon. Datum: 15 februari Geachte aanbieder van nascholing, Betreft: beroepsgroep-brede invoering van zelfevaluatie gunstbetoon Datum: 15 februari 2016 Geachte aanbieder van nascholing, Op 1 mei 2014 is de pilot zelfevaluatie gunstbetoon van start gegaan. De zelfevaluatie

Nadere informatie

Onderzoeksrapport Beroepskeuze 2014

Onderzoeksrapport Beroepskeuze 2014 Onderzoeksrapport Beroepskeuze 2014 Inhoudsopgave 1. Abstract 2. Inleiding 3. De Geneeskundestudent 4. Methode 5. Resultaten - Enquête algemeen - Enquête Beroepskeuze 6. Conclusie 7. Referenties 8. Contactgegevens

Nadere informatie

Toenemend percentage vrouwen in de geneeskunde: verleden, heden en toekomst

Toenemend percentage vrouwen in de geneeskunde: verleden, heden en toekomst oorspronkelijke stukken Toenemend percentage vrouwen in de geneeskunde: verleden, heden en toekomst L.F.J.van der Velden, L.Hingstman, P.J.M.Heiligers en J.Hansen Doel. Beschrijven van de ontwikkeling

Nadere informatie

De visie van de student op het beroep van de verzekeringsarts, en de consequenties voor het

De visie van de student op het beroep van de verzekeringsarts, en de consequenties voor het De visie van de student op het beroep van de verzekeringsarts, en de consequenties voor het onderwijs Dr. Marc Soethout, onderwijscoordinator arts Maatschappij en Gezondheid Afdeling Sociale Geneeskunde

Nadere informatie

Resultaten jonge klaren enquête 2014. Marjolein Kremers Penningmeester De Jonge Specialist

Resultaten jonge klaren enquête 2014. Marjolein Kremers Penningmeester De Jonge Specialist Resultaten jonge klaren enquête 2014 Marjolein Kremers Penningmeester De Jonge Specialist Enquête 2014 1322 respondenten 79% Medisch specialist 21% Aios Opleidingsregio s evenredig verdeeld M/V verdeling:

Nadere informatie

SPELREGELS TOEWIJZINGSVOORSTEL 2016 VOOR DE ZORGOPLEIDINGEN DIE WORDEN BEKOSTIGD DOOR MIDDEL VAN EEN BESCHIKBAARHEIDBIJDRAGE (SPELREGELDOCUMENT 2016)

SPELREGELS TOEWIJZINGSVOORSTEL 2016 VOOR DE ZORGOPLEIDINGEN DIE WORDEN BEKOSTIGD DOOR MIDDEL VAN EEN BESCHIKBAARHEIDBIJDRAGE (SPELREGELDOCUMENT 2016) SPELREGELS TOEWIJZINGSVOORSTEL 2016 VOOR DE ZORGOPLEIDINGEN DIE WORDEN BEKOSTIGD DOOR MIDDEL VAN EEN BESCHIKBAARHEIDBIJDRAGE (SPELREGELDOCUMENT 2016) Januari 2015 1. Inleiding Dit document bevat de spelregels

Nadere informatie

Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst

Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst CENTRAAL COLLEGE MEDISCHE SPECIALISMEN BESLUIT CCMS no. 5-2000 OPLEIDINGSEISEN PATHOLOGIE 1 Het Centraal College Medische Specialismen,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 393 Wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg en enkele andere wetten in verband met de aanvulling met instrumenten voor bekostiging

Nadere informatie

Documentatierapport Inschrijvingen in het Beroepen in de gezondheidszorg register (BIGBUS)

Documentatierapport Inschrijvingen in het Beroepen in de gezondheidszorg register (BIGBUS) Centraal Bureau voor de Statistiek Centrum voor Beleidsstatistiek Documentatierapport Inschrijvingen in het Beroepen in de gezondheidszorg register (BIGBUS) Datum: 1 juli 2014 Bronvermelding Publicatie

Nadere informatie

R-factor Revised. Capaciteitsbehoefte aios in de Onderwijs- en OpleidingsRegio Noord & Oost Nederland

R-factor Revised. Capaciteitsbehoefte aios in de Onderwijs- en OpleidingsRegio Noord & Oost Nederland R-factor Revised Capaciteitsbehoefte aios in de Onderwijs- en OpleidingsRegio Noord & Oost Nederland 1 2 Colofon Dit onderzoek heeft plaatsgevonden in opdracht van het Bestuurlijk Overleg OOR N&O Nederland

Nadere informatie

Onderzoek naar het functioneren van arts-assistenten in ziekenhuizen

Onderzoek naar het functioneren van arts-assistenten in ziekenhuizen Onderzoek naar het functioneren van arts-assistenten in ziekenhuizen BIJLAGE 1 Vragenlijst Vragen die betrekking hebben op de borging van de kwaliteit van de zorg. A. Algemeen Ik werk momenteel als arts

Nadere informatie

Allerlei partijen beïnvloeden ons werk: verzekeraars, politiek, inspectie, farmaceuten, managers, patiëntenorganisaties. Er zijn grote belangen.

Allerlei partijen beïnvloeden ons werk: verzekeraars, politiek, inspectie, farmaceuten, managers, patiëntenorganisaties. Er zijn grote belangen. De uitdaging Er gebeurt ontzettend veel in de zorg. De technologische ontwikkelingen gaan razendsnel, de zorgvraag neemt alleen maar toe, budgetten staan onder druk en we komen steeds vaker bedden en handen

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek BIG-GEREGISTREERDEN NADER ONDERZOCHT: ARBEIDSMARKTPOSITIE VAN. Alex Hellenthal. Juli 2010. Divisie SAV Sector SRS

Centraal Bureau voor de Statistiek BIG-GEREGISTREERDEN NADER ONDERZOCHT: ARBEIDSMARKTPOSITIE VAN. Alex Hellenthal. Juli 2010. Divisie SAV Sector SRS Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie SAV Sector SRS BIG-GEREGISTREERDEN NADER ONDERZOCHT: ARBEIDSMARKTPOSITIE VAN MEDISCH PERSONEEL. Alex Hellenthal Juli 2010 1. Inleiding Wie in Nederland een erkend

Nadere informatie

1. Algemeen. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies; Besluit:

1. Algemeen. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies; Besluit: Doorlopende tekst Subsidieregeling zorgopleidingen 1e tranche (na doorvoering van de wijziging die is opgenomen in de Staatscourant 2010, nr. 13910 van 9 september 2010) De Minister van Volksgezondheid,

Nadere informatie

Enquète voor die opleiders met wie reeds gesproken is over de invoering van het schakeljaar

Enquète voor die opleiders met wie reeds gesproken is over de invoering van het schakeljaar Enquète voor die opleiders met wie reeds gesproken is over de invoering van het schakeljaar Premisse: OWIGEN en IOO gaan ervan uit dat u binnen uw OOR het aanspreekpunt bent voor de opleiding in uw discipline.

Nadere informatie

Documentatierapport Inschrijvingen in het beroepen in de gezondheidszorg (big)-register (BIGTAB)

Documentatierapport Inschrijvingen in het beroepen in de gezondheidszorg (big)-register (BIGTAB) Centrum voor Beleidsstatistiek en Microdata Services Documentatierapport Inschrijvingen in het beroepen in de gezondheidszorg (big)-register (BIGTAB) Datum: 17 maart 2015 Bronvermelding Publicatie van

Nadere informatie

Onderzoek VUmc onder huisartsen Amsterdam 2013 Samenvatting en verbeteracties

Onderzoek VUmc onder huisartsen Amsterdam 2013 Samenvatting en verbeteracties Onderzoek VUmc onder huisartsen Amsterdam 2013 Samenvatting en verbeteracties In april en mei 2013 heeft de dienst communicatie van VUmc een kwantitatief onderzoek onder huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde

Nadere informatie

SPELREGELS VOOR DE TOTSTANDKOMING VAN HET TOEWIJZINGVOORSTEL 2017 VAN DE STICHTING BOLS (SPELREGELDOCUMENT 2017)

SPELREGELS VOOR DE TOTSTANDKOMING VAN HET TOEWIJZINGVOORSTEL 2017 VAN DE STICHTING BOLS (SPELREGELDOCUMENT 2017) SPELREGELS VOOR DE TOTSTANDKOMING VAN HET TOEWIJZINGVOORSTEL 2017 VAN DE STICHTING BOLS (SPELREGELDOCUMENT 2017) Januari 2016 1. Inleiding Dit document bevat de spelregels voor het door de stichting BOLS

Nadere informatie

Overzicht Scholingen Aantal uren buiten vakgebied per specialisme

Overzicht Scholingen Aantal uren buiten vakgebied per specialisme Overzicht Scholingen Aantal uren buiten vakgebied per specialisme Periode: 01-01-2014 t/m 31-08-2015 Het aantal uren wordt weergegeven per vereniging. In de kolommen staan de verenigingen en in de rijen

Nadere informatie

GAIA Nieuwsbrief Coördinatoren April 2019

GAIA Nieuwsbrief Coördinatoren April 2019 GAIA Nieuwsbrief Coördinatoren April 219 Beste coördinator, Hieronder vindt u een overzicht van recente aanpassingen in GAIA die voor coördinatoren van belang zijn. Management rapport over gevolgde deskundigheidsbevordering

Nadere informatie

Jaarbeeld 2015 ziekenhuizen AIOS-ontwikkeling

Jaarbeeld 2015 ziekenhuizen AIOS-ontwikkeling Jaarbeeld 2015 ziekenhuizen AIOS-ontwikkeling Utrecht, mei 2016 j.meegdes@capaciteitsorgaan.nl 1 Inleiding Naast het opstellen van behoefteramingen en het op grond daarvan adviseren over de benodigde opleidingscapaciteit

Nadere informatie

Instroom aios ziekenhuizen. Jaarbeeld Advies, planning en feitelijk Landelijk en regionaal Startdatum of jaarratio Terug- en vooruitblik

Instroom aios ziekenhuizen. Jaarbeeld Advies, planning en feitelijk Landelijk en regionaal Startdatum of jaarratio Terug- en vooruitblik Instroom aios ziekenhuizen Jaarbeeld 2012 Advies, planning en feitelijk Landelijk en regionaal Startdatum of jaarratio Terug- en vooruitblik april/mei 2013 j.meegdes@capaciteitsorgaan.nl 1 Voorwoord Naast

Nadere informatie

Dashboard NFU. Pijnmeting. Ondervoeding. amice (c) 2017 Pagina 1 van WEEK UMC UMC A UMC B UMC C UMC D UMC E UMC F UMC G UMC H

Dashboard NFU. Pijnmeting. Ondervoeding. amice (c) 2017 Pagina 1 van WEEK UMC UMC A UMC B UMC C UMC D UMC E UMC F UMC G UMC H Dashboard NFU UMC UMC A UMC B UMC C UMC D UMC E UMC F UMC G UMC H 1 2 3 4 5 Pijnmeting UMC Gem. % Pijnmeting Gem. % Pijnmeting operatief Gem. Tevredenheid UMC A 79,30 88,02 76,04 UMC B 80,84 79,51 71,21

Nadere informatie

het specialismenlandschap verandert mee.

het specialismenlandschap verandert mee. Het zorglandschap verandert, het specialismenlandschap verandert mee. Het zorglandschap verandert, Uitgangspunten van het CGS voor een adaptief landschap van specialismen en profielen in de context van

Nadere informatie

Opleiden en het opleidingsfonds. Mw. drs. M.L. Köhlen

Opleiden en het opleidingsfonds. Mw. drs. M.L. Köhlen Opleiden en het opleidingsfonds Mw. drs. M.L. Köhlen Tot en met 2006 Financiering aios op basis van beleidsregel NZa Landelijke afspraken BOLS+ (NFU, NVZ, Orde, ZN) Lokaal uitwerking Zorgverzekeraars Regioplannen

Nadere informatie

Erkenning en registratie. Een gids voor buitenslands gediplomeerden

Erkenning en registratie. Een gids voor buitenslands gediplomeerden Erkenning en registratie Een gids voor buitenslands gediplomeerden Team Buitenland RGS, 25 juli 2019 Inhoudsopgave Inleiding... 3 1 Erkenning... 4 1.1 Richtlijn 2005/36/EG... 4 1.2 Automatische erkenning...

Nadere informatie

Beroepsvoorkeuren van studenten geneeskunde

Beroepsvoorkeuren van studenten geneeskunde Beroepsvoorkeuren van studenten geneeskunde Marc B.M. Soethout en Olle Th.J. ten Cate Doel Opzet Methode Resultaten Conclusie + Gerelateerd artikel Ned Tijdschr Geneeskd. 2014;158:A7410 Onderzoek naar

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds In het derde lid wordt bijlage 3 vervangen door: bijlage 4.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds In het derde lid wordt bijlage 3 vervangen door: bijlage 4. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 11230 23 juli 2009 Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 juli 2009, nr. MEVA/NBO-2937264,

Nadere informatie

Notitie deelnemers klankbordgroep DOT honorariumcomponent medisch specialisten. Definitieve verdeling FTE. 1. Inleiding

Notitie deelnemers klankbordgroep DOT honorariumcomponent medisch specialisten. Definitieve verdeling FTE. 1. Inleiding Notitie deelnemers klankbordgroep DOT honorariumcomponent medisch specialisten Definitieve verdeling FTE 1. Inleiding In dit memo beschrijft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de definitieve verdeling

Nadere informatie

Trends in tevredenheid (2003/2009)

Trends in tevredenheid (2003/2009) NFU NEDERLANDSE FEDERATIE VAN UNIVERSITAIR MEDISCHE CENTRA Trends in tevredenheid (2003/2009) Samenvatting van het derde onderzoek naar tevredenheid van patiënten in Universitair Medische Centra Trends

Nadere informatie

MES-6 / 2 14. Informatie voor en over Coassistenten

MES-6 / 2 14. Informatie voor en over Coassistenten MES-6 / 2 14 A6 A6 Informatie voor en over Coassistenten A5 A5 A4 A4 Informatie voor en over Coassistenten Medisch Spectrum Twente Medisch Spectrum Twente (MST) behoort tot de grootste niet-academische

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20041 12 oktober 2012 Aanwijzing van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 17 september 2012, MC-U-3131142,

Nadere informatie

Inventarisatie: aantal weken coschappen per specialisme per faculteit Simone Bernard (bestuurslid LOCA 2011), januari 2012

Inventarisatie: aantal weken coschappen per specialisme per faculteit Simone Bernard (bestuurslid LOCA 2011), januari 2012 Inventarisatie: aantal weken coschappen per specialisme per faculteit Simone Bernard (bestuurslid LOCA 2011), januari 2012 Inleiding Nederland telt acht medische faculteiten, welke alle een ander curriculum

Nadere informatie

Dedicated schakeljaar oncologie

Dedicated schakeljaar oncologie Dedicated schakeljaar oncologie Henk Schreuder MD PhD, gynaecoloog-oncoloog en Iris van Dam MD PhD, radiotherapeut UMC Utrecht Cancer center 2 maart2018 Inhoud Achtergrond Dedicated Schakeljaar Onderwijscyclus

Nadere informatie

MEDISCH SPECIALIST 2013

MEDISCH SPECIALIST 2013 Rode Hoed Symposium MEDISCH SPECIALIST 2013 Belangrijke actuele ontwikkelingen in de medisch specialistische zorg Middagthema: Hoe verder? Belangrijke veranderingen in 2012. Opnieuw wordt een beroep gedaan

Nadere informatie

Toekomstige vraag naar medisch specialisten Prognose op basis van demografische bevolkingsontwikkeling

Toekomstige vraag naar medisch specialisten Prognose op basis van demografische bevolkingsontwikkeling Toekomstige vraag naar medisch specialisten Prognose op basis van demografische bevolkingsontwikkeling Toekomstige vraag naar medisch specialisten Prognose op basis van demografische bevolkingsontwikkeling

Nadere informatie

Uitleg Gezamenlijk Consult pagina 1. Productie 2015 pagina 2. Patiëntenaantallen van het jaar 2015, 2014 en pagina 3. per specialisme pagina 4

Uitleg Gezamenlijk Consult pagina 1. Productie 2015 pagina 2. Patiëntenaantallen van het jaar 2015, 2014 en pagina 3. per specialisme pagina 4 Inhoudsopgave: Uitleg Gezamenlijk Consult pagina 1 Productie pagina 2 Patiëntenaantallen van het jaar, 2014 en pagina 3 2013 onderverdeeld per specialisme Grafiek patiëntenaantallen over de afgelopen 3

Nadere informatie

BELEIDSREGEL AL/BR Beschikbaarheidbijdrage (Medische) Vervolgopleidingen 2013

BELEIDSREGEL AL/BR Beschikbaarheidbijdrage (Medische) Vervolgopleidingen 2013 BELEIDSREGEL Beschikbaarheidbijdrage (Medische) Vervolgopleidingen 2013 Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel e, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit

Nadere informatie

IGJ rapport: Het resultaat Telt - Particuliere Klinieken Hoe scoren de ZKN-keurmerk klinieken?

IGJ rapport: Het resultaat Telt - Particuliere Klinieken Hoe scoren de ZKN-keurmerk klinieken? IGJ rapport: Het resultaat Telt - Particuliere Klinieken Hoe scoren de? Inleiding De Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) publiceert arlijks een rapport over particuliere. De minister voor

Nadere informatie

Workshop THE SELF DIRECTED LEARNER

Workshop THE SELF DIRECTED LEARNER Workshop THE SELF DIRECTED LEARNER Wat willen JULLIE bereiken vandaag? Wat willen WIJ bereiken vandaag? Jullie hebben kennis en kunde om jullie eigen opleiding vorm te geven AIOS in the lead Input krijgen

Nadere informatie

Artsen en hun carrièrewensen Een literatuurverkenning

Artsen en hun carrièrewensen Een literatuurverkenning Artsen en hun carrièrewensen Een literatuurverkenning M. Lugtenberg P.J.M. Heiligers L. Hingstman ISBN 90-605-758-1 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax 030 2 729 729 2005 NIVEL,

Nadere informatie

SBOH. Sociaal Jaarverslag Opleiding Huisartsen & Specialisten Ouderengeneeskunde

SBOH. Sociaal Jaarverslag Opleiding Huisartsen & Specialisten Ouderengeneeskunde SBOH Sociaal Jaarverslag 2015 Opleiding Huisartsen & Specialisten Ouderengeneeskunde juni 2016 Inhoudsopgave Inleiding 3 Aantal werknemers 4 Man/vrouw-verhouding. 5 Academisering: aioto s en gepromoveerde

Nadere informatie

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN Peiling 2003

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN Peiling 2003 CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN Peiling 2003 R.J. Kenens L. Hingstman Februari 2004 NIVEL Postbus 1568, 3500 BN UTRECHT Telefoon: 030-27 29 700 www.nivel.nl Pagina 2 van 6 INLEIDING In

Nadere informatie

Sterke groei aantal klinisch werkende verloskundigen

Sterke groei aantal klinisch werkende verloskundigen Postprint Version 1.0 Journal website http://www.nivel.nl/pdf/artikel-groei-klinische-verloskundigen.pdf Pubmed link DOI Sterke groei aantal klinisch werkende verloskundigen LAMMERT HINGSTMAN, RAYMOND

Nadere informatie

Jaarbeeld 2016 ziekenhuizen AIOS-ontwikkeling

Jaarbeeld 2016 ziekenhuizen AIOS-ontwikkeling Jaarbeeld 2016 ziekenhuizen AIOS-ontwikkeling Utrecht, mei 2017 j.meegdes@capaciteitsorgaan.nl 1 Voorwoord Naast het opstellen van behoefteramingen en het op grond daarvan adviseren over de benodigde opleidingscapaciteit

Nadere informatie

Onderwerp: Cijfers registratiecommissie geneeskundig specialisten (RGS) 2016

Onderwerp: Cijfers registratiecommissie geneeskundig specialisten (RGS) 2016 Kenmerk: Van: V.A.J. Slenter Datum: 30 mei 2017 Aan: lezer Onderwerp: Cijfers registratiecommissie geneeskundig specialisten (RGS) 2016 Op 21 maart 2017 heeft het Capaciteitsorgaan de cijfers van de RGS

Nadere informatie

Instroom aios ziekenhuizen

Instroom aios ziekenhuizen Instroom aios ziekenhuizen Jaarbeeld 2011 inclusief: regionale verdeling fte-jaarratio terug-vooruitblik april 2012 Joris Meegdes 1 Woord vooraf In het kader van de monitorfunctie van het Capaciteitsorgaan

Nadere informatie

SBOH Sociaal Jaarverslag 2017 Opleiding Huisartsen, Specialisten Ouderengeneeskunde & Artsen Verstandelijk Gehandicapten

SBOH Sociaal Jaarverslag 2017 Opleiding Huisartsen, Specialisten Ouderengeneeskunde & Artsen Verstandelijk Gehandicapten SOCIAAL JAARVERSLAG SBOH Sociaal Jaarverslag 2017 Opleiding Huisartsen, Specialisten Ouderengeneeskunde & Artsen Verstandelijk Gehandicapten INHOUDSOPGAVE Inleiding 3 Aantal werknemers 4 Man/vrouw-verhouding

Nadere informatie

Veranderingen op de Arbeidsmarkt van oefentherapeuten

Veranderingen op de Arbeidsmarkt van oefentherapeuten Postprint 1.0 Version Journal website Pubmed link DOI http://www.vvocm.nl/algemeen/vakblad-beweegreden Veranderingen op de Arbeidsmarkt van oefentherapeuten D.T.P. VAN HASSEL; R.J. KENENS Marktwerking

Nadere informatie

Jaarbeeld Instroom aios ziekenhuizen. Advies, planning en feitelijk. Landelijk en regionaal. Startdatum of jaarratio. Terug- en vooruitblik

Jaarbeeld Instroom aios ziekenhuizen. Advies, planning en feitelijk. Landelijk en regionaal. Startdatum of jaarratio. Terug- en vooruitblik Instroom aios ziekenhuizen Jaarbeeld 2013 Advies, planning en feitelijk Landelijk en regionaal Startdatum of jaarratio Terug- en vooruitblik Augustus 2014 j.meegdes@capaciteitsorgaan.nl 1 Voorwoord Naast

Nadere informatie

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN Peiling 1 januari Hingstman, L. Kenens, R.J.

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN Peiling 1 januari Hingstman, L. Kenens, R.J. CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN Peiling 1 januari 2008 Hingstman, L. Kenens, R.J. oktober 2009 INLEIDING In 2002 is het NIVEL in opdracht van de toenmalige Vereniging Bewegingsleer Cesar

Nadere informatie

Wijziging Subsidieregeling zorgopleidingen 1e tranche

Wijziging Subsidieregeling zorgopleidingen 1e tranche VWS Wijziging Subsidieregeling zorgopleidingen 1e tranche Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 juli 2008, nr. MEVA/NBO-2859135, houdende wijziging van de Subsidieregeling

Nadere informatie

Disclosure belangen spreker

Disclosure belangen spreker Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of andere (financiële) vergoeding Aandeelhouder

Nadere informatie

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN Peiling 1 januari 2014 D.T.P. Van Hassel R.J. Kenens 2 CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN Peiling 1 januari 2014 D.T.P. van Hassel R.J. Kenens

Nadere informatie

Aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport De heer drs. H. Hoogervorst Postbus EJ Den Haag

Aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport De heer drs. H. Hoogervorst Postbus EJ Den Haag Aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport De heer drs. H. Hoogervorst Postbus 20350 2500 EJ Den Haag Utrecht, 6 januari 2004 Kenmerk: HL/MB/04-01 Zeer geachte heer Hoogervorst, Hierbij bieden

Nadere informatie

PERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN

PERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN / Archief cijfers PERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN Vlaams Gewest 2013 / 5.01.2016 5.01.2016 Personeel in Vlaamse Ziekenhuizen 1/20 GEPUBLICEERD OP: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers op januari

Nadere informatie

SOCIAAL JAARVERSLAG 2018

SOCIAAL JAARVERSLAG 2018 SOCIAAL JAARVERSLAG 2018 SBOH Sociaal Jaarverslag 2018 Opleiding Huisartsen, Specialisten Ouderengeneeskunde & Artsen Verstandelijk Gehandicapten INHOUDSOPGAVE Inleiding 3 Aantal werknemers 4 Man/vrouw-verhouding

Nadere informatie

Disclosure belangen spreker

Disclosure belangen spreker Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of andere (financiële) vergoeding Aandeelhouder

Nadere informatie

Langer doorwerken in de zorg: willen artsen dat wel?

Langer doorwerken in de zorg: willen artsen dat wel? Langer doorwerken in de zorg: willen artsen dat wel? J.W.G. Jacobs, F.A.M. Klijn, A. Schuurhuis;. Dr. J.W.G. Jacobs, reumatoloog, Drs. F.A.M. Klijn, psychiater, Drs. A. Schuurhuis, anesthesioloog, namens

Nadere informatie

30 MEI Koninklijk besluit betreffende de planning van het medisch aanbod.

30 MEI Koninklijk besluit betreffende de planning van het medisch aanbod. 30 MEI 2002. - Koninklijk besluit betreffende de planning van het medisch aanbod. BS 14/06/2002 Gewijzigd door: KB 11/07/2005 BS 03/08/2005 KB 08/12/2006 BS 22/12/2006 KB 26/04/2007 BS 16/05/2007 KB 26/04/2007

Nadere informatie

Jaarbeeld 2014 ziekenhuizen

Jaarbeeld 2014 ziekenhuizen Jaarbeeld 2014 ziekenhuizen AIOS-ontwikkeling Advies, planning en feitelijk Landelijk en regionaal Terug- en vooruitblik Utrecht, 9 juni 2015 (corr.) j.meegdes@capaciteitsorgaan.nl www.capaciteitsorgaan.nl

Nadere informatie

Wijziging Subsidieregeling zorgopleidingen 1e tranche

Wijziging Subsidieregeling zorgopleidingen 1e tranche VWS Wijziging Subsidieregeling zorgopleidingen 1e tranche Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 13 december 2007, nr. MEVA/ NBO-2811715, houdende wijziging van de Subsidieregeling

Nadere informatie

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN (in de eerste lijn)

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN (in de eerste lijn) CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN (in de eerste lijn) Peiling 1 januari 2012 D.T.P. VAN HASSEL R.J. KENENS NOVEMBER 2013 CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN BEROEPEN IN DE GEZONDHEIDSZORG CIJFERS

Nadere informatie

Informatiebrief Dedicated Schakeljaar Oncologie

Informatiebrief Dedicated Schakeljaar Oncologie Informatiebrief Dedicated Schakeljaar Oncologie 1. Inleiding Het Schakeljaar vormt de verbinding tussen de studie Geneeskunde en de medische vervolgopleidingen. De student leert om te functioneren op het

Nadere informatie

Microdata Services. Documentatie Inschrijvingen in het register Beroepen In de Gezondheidszorg (BIG-register) (BIGTAB)

Microdata Services. Documentatie Inschrijvingen in het register Beroepen In de Gezondheidszorg (BIG-register) (BIGTAB) Documentatie Inschrijvingen in het register Beroepen In de Gezondheidszorg (BIG-register) (BIGTAB) Datum: 6 juni 2019 Bronvermelding Publicatie van uitkomsten geschiedt door de onderzoeksinstelling of

Nadere informatie

Toelichting op de Specialismespecifieke Toelichtingen. Versie

Toelichting op de Specialismespecifieke Toelichtingen. Versie Toelichting op de Specialismespecifieke Toelichtingen Versie 20120726 1 september 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 1.1 Voor wie is dit document bedoeld... 3 1.2 Wat is de functie van de specialistspecifieke

Nadere informatie

Bijlage: Beroepsverenigingen

Bijlage: Beroepsverenigingen Accreditaties MI Basistraining (3 dagen) Accreditaties MI Vervolgtrainingen Mi Expert training (6 dagen) Verdiepingsdag Weerstand (1 dag) Verdiepingsdag Verandertaal (1 dag) Bijlage: Beroepsverenigingen

Nadere informatie

Cijfers uit de registratie van huisartsen peiling 2010

Cijfers uit de registratie van huisartsen peiling 2010 Cijfers uit de registratie van huisartsen peiling 2010 Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg Cijfers uit de registratie van beroepen in de gezondheidszorg CIJFERS UIT DE REGISTRATIE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 25 170 Wachttijden in de curatieve zorg Nr. 42 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

Dedicated Schakeljaar. Perspectief vanuit studenten Kitty Roseboom en Tjitske van Engelen

Dedicated Schakeljaar. Perspectief vanuit studenten Kitty Roseboom en Tjitske van Engelen Dedicated Schakeljaar Perspectief vanuit studenten Kitty Roseboom en Tjitske van Engelen Andere faculteiten Erasmus MC, Radboud UMC en LUMC 1 Masterstudenten solliciteren op een schakelplaats. Vrij

Nadere informatie

Trends in tevredenheid (2007/08)

Trends in tevredenheid (2007/08) NFU NEDERLANDSE FEDERATIE VAN UNIVERSITAIR MEDISCHE CENTRA Trends in tevredenheid (2007/08) Samenvatting van het derde onderzoek naar tevredenheid van patiënten in Universitair Medische Centra Trends in

Nadere informatie

Alumni van de masteropleiding Physician Assistant

Alumni van de masteropleiding Physician Assistant Alumni van de masteropleiding Physician Assistant Drs. Francisca van der Velde Martien Wierenga MSc. 19 mei 2016 Colofon Dit is een rapport van het Capaciteitsorgaan Postbus 20051 3502 LB Utrecht info@capaciteitsorgaan.nl

Nadere informatie

M&I/Partners & GGZ go way back. Bron: Tijdschrift voor medische informatica, september 1995

M&I/Partners & GGZ go way back. Bron: Tijdschrift voor medische informatica, september 1995 ICT-kostenbeheersing Over ICT-kostenonderzoek in de zorg en ICT Benchmark GGZ Patrick van Eekeren Atlanta, 1 maart 2010 Agenda Onderzoek naar ICT-kosten in de zorg i.o.v. VWS Wat zijn de totale ICT-kosten

Nadere informatie

Cijfers uit de registratie van ergotherapeuten peiling 2002

Cijfers uit de registratie van ergotherapeuten peiling 2002 Cijfers uit de registratie van ergotherapeuten peiling 2002 Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg Cijfers uit de registratie van beroepen in de gezondheidszorg CIJFERS UIT DE REGISTRATIE

Nadere informatie

BROCHURE REGISTRATIE HUISARTSEN PEILING 1 JANUARI 2002

BROCHURE REGISTRATIE HUISARTSEN PEILING 1 JANUARI 2002 BROCHURE REGISTRATIE HUISARTSEN PEILING 1 JANUARI 2002 Cijfers uit de registratie van huisartsen peiling 2002 Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg Cijfers uit de registratie van beroepen

Nadere informatie

HET MEDISCH OPLEIDINGSTRAJECT: WAAR BLIJFT DE (LEEF)TIJD

HET MEDISCH OPLEIDINGSTRAJECT: WAAR BLIJFT DE (LEEF)TIJD Dit rapport is een uitgave van het NIVEL in 2003. De gegevens mogen met bronvermelding ( Het medisch opleidingstraject: waar blijft de (leef)tijd, L.F.J. van der Velden, L. Hingstman) worden gebruikt.

Nadere informatie

Beschikbaarheidbijdrage (Medische) Vervolgopleidingen 2013

Beschikbaarheidbijdrage (Medische) Vervolgopleidingen 2013 BELEIDSREGEL Beschikbaarheidbijdrage (Medische) Vervolgopleidingen 2013 Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel e, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit

Nadere informatie

Erkenningsaanvraag HERNIEUWDE ERKENNING

Erkenningsaanvraag HERNIEUWDE ERKENNING EISEN TE STELLEN AAN DE OPLEIDER, PLAATSVERVANGEND OPLEIDER, OPLEIDINGSGROEP EN OPLEIDINGSINRICHTING (In te vullen door de (beoogd) opleider, plaatsvervangend opleider en Raad van Bestuur/Directie.) Toelichting:

Nadere informatie

Rapportage Weergave journaalregels in de ZorgDomein verwijsbrief

Rapportage Weergave journaalregels in de ZorgDomein verwijsbrief Rapportage Weergave journaalregels in de ZorgDomein verwijsbrief September 2013 Pieter Langers Laurens Pronk ZorgDomein, 2013 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 Aanleiding... 3 Doel onderzoek... 3 Werkwijze

Nadere informatie

61 Statistisch Jaarboek 2003 volksgezondheid volksgezondheid 4 Onderzoek & Statistiek gemeente Hengelo

61 Statistisch Jaarboek 2003 volksgezondheid volksgezondheid 4 Onderzoek & Statistiek gemeente Hengelo 61 4 62 Volksgezondheid Meer huisartsen Per 1 januari 2003 telde Hengelo 40 huisartsen, drie meer dan een jaar eerder. Het gemiddeld aantal inwoners per huisarts is hierdoor met 163 gedaald tot 2.040 per

Nadere informatie

College Geneeskundige Specialismen

College Geneeskundige Specialismen College Geneeskundige Specialismen Besluit van 9 november 2016 houdende de wijziging van de volgende besluiten: Besluit spoedeisende geneeskunde van 9 januari 2013; Besluit ziekenhuisgeneeskunde van 11

Nadere informatie