Snelheid en kracht. 4.1 Inleiding. 4.2 Soorten krachten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Snelheid en kracht. 4.1 Inleiding. 4.2 Soorten krachten"

Transcriptie

1 4 Snelheid en kracht 4.1 Inleiding 4.2 Soorten krachten B 1 a Zwaartekracht en wrijvingskracht b Zwaartekracht, kracht van de lucht op de vleugels omhoog (= opwaartse kracht of lift), stuwkracht van de motor, wrijvingskracht c Zwaartekracht, kracht van het water op de boot omhoog (= opwaartse kracht), stuwkracht van de wind op de zeilen of motor), wrijvingskracht d Ondersteunende kracht uit stoel, zwaartekracht e Zwaartekracht en ondersteunende kracht van de grond omhoog, stuwkracht (motorkracht), wrijvingskracht A 6 a Scalaire grootheden: temperatuur, massa, lengte, weerstand, vermogen Vectorgrootheden: kracht, snelheid, verplaatsing b v betekent: alleen de grootte van de snelheid is van belang. v betekent: ook de richting van de snelheid is van belang. A 7 a Zie figuur 4.1a. F n A 2 a Zwaartekracht wijst naar beneden. b Die kan naar boven of naar beneden gericht zijn. c Die maakt de snelheid kleiner (als de bal op weg is naar boven) of groter (als de bal valt). F w F s B 3 Snelheid veranderen: je remt af op de fiets. Iets met constante snelheid laten bewegen (dat anders door wrijving zou vertragen): je fietst met constante snelheid. Vormverandering: je frommelt een stukje papier. Iets op zijn plaats houden (dat anders zou vallen): een schilderij hangt aan een haakje. R 4 a Snelheid geeft de verandering in plaats (of afstand) in een heel kleine tijdsduur. Versnelling geeft de verandering in snelheid in een heel kleine tijdsduur. b v (snelheid) en a (versnelling) c v gem = x / t of v gem = s / t d De momentane snelheid is genomen over een heel kleine tijdsduur. B 5 Kijk op de. 4.1a b Zie figuur 4.1b. 4.1b c Zie figuur 4.1c. Als de bal gaat van links naar rechts gaat, is er een wrijvingskracht naar links. F w F n spierkracht 4.1c 28 hoofdstuk 4 SPOT1_WKE_ _BW.indd :52:17

2 B 8 = m g = 8,5 9,81 = 83 N b 83 N, want deze moet compenseren. B 9 d Steilheid is 49/5, = 9,8 N/kg e /m = g = m g B 12 a Zie figuur 4.4. stof dichtheid (kg/m 3 ) massa (kg) volume F span alcohol,8 1 3,64 8 cm 3 kwik 13, ,3 96 cm 3 constantaan 8, ,1 128 cm 3 aluminium 2, ,11 m 3 A 1 Twee lijnen door de oorsprong met als steilheid de dichtheid ( tabel 8). Grafiek goud: door (19,3 1 3 kg; 1, m 3 ) en grafiek zilver door (1,5 1 3 kg; 1, m 3 ); grotere dichtheid betekent grotere steilheid. Zie figuur cm =^ 5 N 2 m ( 13 kg) goud 4.4 b = m g = 12 9,81 = 1, N De kist is in rust. De spankracht compenseert spankracht = 1, N c Er is een spierkracht van 35 N. De wrijvingskracht compenseert de spierkracht De wrijvingskracht is 35 N zilver C 13 a Jupiter: 24,9 m/s 2 tabel 31 b Minder spierkracht, omdat de zwaartekracht kleiner is. De spierkracht en de zwaartekracht moeten elkaar compenseren. c Evenveel spierkracht. De veerkracht blijft gelijk. De spierkracht en de veerkracht moeten elkaar compenseren. d Diagram met als grafiek een rechte lijn door oorsprong en door (1, kg; 1,6 N). De steilheid is g maan. De grafiek loopt dus veel minder steil dan de grafiek voor de aarde. Zie figuur , 4.2,2,4,6,8 1, V (m 3 ) (N) aarde B 11 a Met een balans of een weegschaal b Met een veerunster (krachtmeter of dynamometer) c Zie figuur 4.3. (N) , maan,2,4,6,8 1, m (kg) massa (kg) 4.3 Snelheid en kracht 29 SPOT1_WKE_ _BW.indd :52:17

3 4.3 Krachten samenstellen R 14 a De parallellogrammethode (1) en kop-staartmethode (2) b (1) Langs de zijden van het parallellogram liggen de krachten; de diagonaal stelt de resultante voor. (2) Je verschuift de ene kracht zó, dat zijn staart aan de kop van de andere past. De resultante loopt van de andere staart naar de andere kop. B 15 a Zie figuur 4.6a tot en met 4.6d. Je kunt de parallellogrammethode óf de kop-staartmethode gebruiken. 25 N b Zie figuur 4.6a: = 53 N Zie figuur 4.6b: = 2,3 N Zie figuur 4.6c: =,55 N Zie figuur 4.6d: = 56 N c Zie figuur 4.6d: 2 = = 56 N d Verschillen worden voornamelijk veroorzaakt door de onnauwkeurigheid bij het tekenen. B 16 Nee. Je hebt te maken met bewegingen binnen het voorwerp. Bij een blokmassa let je op de beweging van het gehele voorwerp. B 17 a Naar boven b Deze kracht compenseert de zwaartekracht: het brugdek is in rust. B 18 a Zie figuur 4.7a. 3 N 4 N 4.6a 35 N 4.7a 1 cm =^ 2, N Ja, als de twee krachten in tegengestelde richting werken. b Zie figuur 4.7b. 2, N 3 N 3, N 4.6b 1 cm =^ 2, N 4 N 4.7b,6 N Ja, als de twee krachten loodrecht op elkaar staan. c Zie figuur 4.7c. 4 N 3 N 4.6c,4 N 5 N 1 cm =^ 2, N 4.7c Ja, als de twee krachten in dezelfde richting werken. d Nee, de kracht kan nooit groter zijn dan 4, + 3, = 7, N 25 N 4.6d 3 hoofdstuk 4 SPOT1_WKE_ _BW.indd :52:17

4 B 19 a Zie figuur 4.8a of figuur 4.8b. = 265 N F 15 + F 2 R 21 a (1) Langs één lijn letterlijk optellen of aftrekken (figuur 4.1a) 2 N parallellogram kop-staart 15 N 1 N 4.8a 4.1a parallellogram (2) Krachten onder 9 (figuur 4.1b) kop-staart 2 N 1 N parallellogram kop-staart 4.8b 15 N b De hoek is 16 ten opzichte van een horizontale lijn (opmeten). 4.1b (3) Twee krachten onder een willekeurige hoek (figuur 4.1c) C 2 Zie figuur N A P 29 N B 4.1c parallellogram kop-staart (4) Meerdere krachten: zie figuur 4.8a of 4.8b. b = 24 N De twee spankrachten moeten samen de zwaartekracht compenseren. Hun somkracht is even groot en tegengesteld aan de zwaartekracht. Deze somkracht is de diagonaal in het parallellogram waarvan de twee spankrachten de zijden vormen. Met figuur 4.9 vind je: de spankracht in de richting PA is 32 N en de spankracht in de richting PB is 29 N. 4.4 Beweging en de resulterende kracht A 22 figuur wie of wat oefent de kracht uit gevolg van de kracht a persoon hangmat buigt door b stootblok auto vervormt c atlete kogel gaat versneld uit de hand weg d doelman bal verandert van richting b In figuur 4.26d in het boek. De snelheid van de bal verandert van richting. (De snelheid van de auto is vóór de foto veranderd, die van de kogel verandert nog.) c Vervorming vindt plaats in figuur 4.26a (hangmat) en b (auto). Snelheid en kracht 31 SPOT1_WKE_ _BW.indd :52:18

5 B 23 Ja, je kunt de bal gewoon opvangen. Elk voorwerp in een bewegend voertuig heeft de snelheid van het bewegende systeem in voorwaartse richting. Iemand die langs de spoorrails staat, ziet de bal een soort kromme beweging met de trein mee maken! A 24 a Zie figuur 4.11a. Airbag + veiligheidsgordel: passagier houdt zijn snelheid; airbag en gordel remmen hem af. Hoofdsteun: bij botsing van achteren houdt hoofd zijn (lage) snelheid; auto zelf schiet naar voren, hoofdsteun remt hoofd af. Plaatsing motor achterin: de motor houdt zijn snelheid bij een frontale botsing, maar wordt zo geleid dat hij onder de stoelen schuift. F vooruit 4.11a b Zie figuur 4.11b. F vooruit 4.11b F tegen F tegen C 3 en F w b is groter dan F w, want de bal valt steeds sneller. c Vectoren wijzen in dezelfde richting. Allebei naar beneden. Zie figuur 4.12a. v c Zie figuur 411c. F vooruit F tegen 4.12a 4.11c d Zie figuur 4.11d. F tegen d a: Weer zwaartekracht en wrijvingskracht b: Dat kun je niet weten, want beide krachten verminderen de snelheid van de bal. c: Vectoren zijn nu tegengesteld gericht, zie figuur 4.12b. v F rem 4.11d A 25 a Groter b Meer c Kleiner B 26 Een vrachtauto heeft een grotere massa dus een grotere traagheid dan een personenauto. Zijn snelheid is moeilijker te veranderen (ook al zal de vrachtauto sterkere remmen hebben). B 27 = m g = 4, 1 5 9,81 = 3,9 1 4 N b = F w = 3, , 1 5 = 3,4 1 4 N c De snelheid neem toe, want er werkt een resulterende kracht naar beneden toe, in de richting van de snelheid. B 28 De kracht van de motor compenseert de wrijvingskracht. Die kracht is groter bij een hogere snelheid. Dus is de kracht die de motor moet uitoefenen, groter. Dat kost meer brandstof. B 29 a Kooiconstructie Airbag Hoofdsteunen Veiligheidsgordel Een motor die achterin zit, wordt zodanig geplaatst dat hij bij een botsing onder de stoelen schuift. b De kooiconstructie voorkomt dat een andere zwaardere auto bij een botsing door zijn traagheid jouw auto inschuift. 4.12b C 31 a Er werkt voortdurend een resulterende kracht naar beneden, namelijk de somkracht van zwaartekracht en wrijvingskracht op de bal. Hierdoor neemt de snelheid af. Op het hoogste punt is de snelheid m/s. Daarna neemt de snelheid weer toe, maar dan gaat de bal naar beneden. Er is geen kracht naar boven! Die kracht is opgehouden op het moment dat de bal je hand verlaat. b De snelheid is daar m/s. c In het hoogste punt werkt alleen de zwaartekracht. Er is geen wrijvingskracht omdat de bal geen snelheid heeft. De resulterende kracht is de zwaartekracht. 4.5 Wrijvingskracht en luchtweerstand A 32 Bij een schuivend wiel blijft hetzelfde deel van het wiel contact maken met de ondergrond. Bij een rollend wiel maakt steeds een ander deel van het wiel contact met de ondergrond. 32 hoofdstuk 4 SPOT1_WKE_ _BW.indd :52:18

6 A 33 Een elektrische component waarbij door schuiven de weerstand verandert A 34 Het frontale oppervlak is dan kleiner; de stroomlijn is dan mogelijk gunstiger. B 35 a De doos beweegt, dus is de wrijvingskracht maximaal en even groot als de spierkracht: F w,max =,78 kn b Er is dan sprake van rolwrijving. De rolwrijvingskracht is kleiner dan de schuifwrijvingskracht. c Glad aan de onderkant (weinig wrijving) en ruw aan de bovenkant. Uiteraard moet het kleedje stevig genoeg zijn. C 36 Steeds werkt op B = m g = 2,1 9,81 = 2,6 N. Dit merkt A. Het touw zit strak: daarom mag je A en B als één geheel zien. a 2,6 N 17,5 N leidt tot een kracht van 3,1 N naar rechts. Dit is meer dan de maximale wrijving: blok A blok beweegt naar rechts. Een F w = 1,5 N en wijst naar links. b Merk op dat 2,6 N 19,5 N leidt tot een kracht van 1,1 N naar rechts. Blok A blok beweegt niet. Een F w = 1,1 N (nog kleiner dan de maximale waarde) en naar links gericht, houdt B in rust. c 21,5 N 2,6 N leidt tot een kracht van,9 N naar links. Blok A beweegt niet. Een F w =,9 N (nog kleiner dan de maximale waarde) en naar rechts gericht, houdt B in rust. d 23,5 N 2,6 N leidt tot een kracht van 2,9 N naar links. Dit is meer dan de maximale wrijving: blok A blok beweegt naar links. Een F w = 1,5 N en wijst naar rechts. B 37 Bij een kleine C w -waarde hoort een kleine wrijvingskracht. Bij een bepaalde (= constante) snelheid geldt, dat motorkracht en wrijvingskracht elkaar compenseren. De motorkracht kan dus ook kleiner zijn. Dat betekent een lager brandstofverbruik. B 38 Met hardere fietsbanden is het contactoppervlak met de weg kleiner en de rolwrijvingskracht is kleiner. Je zult een grotere snelheid hebben. C 39 a Eenparige beweging, dus de motorkracht is even groot als de twee soorten wrijvingskracht samen. Aflezen bij 15 m/s geeft: = 215 N. De motorkracht is dus 215 N. b Aflezen geeft nu voor de wrijvingskrachten samen: = 585 N. De motorkracht is nu 585 N. Dat is een toename van 37 N. Dat is 172% van 215 N. e De normaalkracht, een voortstuwende kracht en een wrijvingskracht f Loodrecht op het grondoppervlak, in de bewegingsrichting en tegengesteld aan de bewegingsrichting C 41 a s = ½ a t 2 5 = ½ 9,81 t 2 t 2 = 5 2 / 9,81 t = 1,1 s Met v = a t volgt v grond = 9,81 1,1 = 99 m/s b Als de snelheid van de druppel toeneemt, neemt de wrij vingskracht toe. De wrijvingskracht is kleiner dan de zwaartekracht de snelheid neemt weer toe. De wrijvingskracht wordt dan weer wat groter, enzovoort. Dit gaat door, totdat de wrijvingskracht even groot is als de zwaartekracht. Dan geldt dat = en de snelheid verandert niet meer. c Zie figuur v De tweede wet van Newton A 42 Bij een eenparige beweging is de versnelling en dus is de resulterende kracht. Bij een eenparig versnelde beweging is de versnelling ongelijk en dus is de resulterende kracht ongelijk. A 43 Op een voorwerp kunnen verschillende krachten werken. Om iets over de beweging te zeggen, moet je het effect van alle krachten op een voorwerp bepalen. R 44 a F en m zijn recht evenredig als a = constant; m en a zijn omgekeerd evenredig als F = constant; F en a zijn recht evenredig als m = constant. b Het vallen van verschillende voorwerpen van een paar meter hoogte; het in beweging komen van een auto met steeds een ander aantal inzittenden; het remmen van een auto met een verschillende remkracht. t C 4 a Hij ervaart geen luchtwrijvingskracht omdat de lucht en de fietser ten opzichte van elkaar niet bewegen. b Tegen de bewegingsrichting in c De normaalkracht en de wrijvingskracht d Loodrecht op het grondoppervlak (normaalkracht) en tegen de bewegingsrichting in (wrijvingskracht) Snelheid en kracht 33 SPOT1_WKE_ _BW.indd :52:18

7 B 45 Natuurkundig wordt de oorzaak van deze verandering een (resulterende) kracht genoemd. Als je zo de bewegingswet begrijpt, zie je de volle schoonheid van de mechanica. A 46 a = m a = 3,1 1,6 = 5, N b = m a a = / m =,98 /,67 = 15 m/s 2 A 47 a dan ook verdubbelen. b recht evenredig. c rechte lijn door de oorsprong. C 48 Kijk op de. B 49 a Auto: 62 km/h = 17,2 m/s; a = (17,2 ) / 3, = 5,7 m/s 2 snoek: 36 km/h = 1 m/s; a = (1 ) /,5 = 2, 1 2 m/s 2 De versnelling van de snoek is ongeveer 35 zo groot als die van de auto. b Auto: = m a = 89 5,73 = 5,1 1 3 N snoek: = m a = 1,1 2 = 2,2 1 2 N De kracht die de auto moet verrichten is ongeveer 23 zo groot. B 5 a a = / m = 12 / 8,2 = 1,46 = 1,5 m/s 2 b a = v / t v = a t = 1,46 7,5 = 11 m/s v(7,5) = 11 m/s omdat v = m/s c Grafiek is rechte door oorsprong en door (7,5 s; 11 m/s). Zie figuur v (m/s) t (s) B 51 a De vijf bekendste grondeenheden zijn kg; s; m; K; A b F = m a [F] = [m] [a] = kg m/s 2 Dus 1, N = 1, kg m/s 2 b Bereken: dus a = v / t t = t = v / a = ( 6,) / (,83) = 7,2 s c Zie figuur v (m/s) 4.15 d De verplaatsing is de oppervlakte onder de grafiek van figuur 4.15: s = ½ 7,2 6 = 22 m R 54 = m g m = 1 / 9,81 =,1 kg b a = F / m = 1 / 1 = 1 m/s 2 v = a t = 1 1 = 1 m/s. De beginsnelheid is m/s. Dus de snelheid na 1 s is 1 m/s. c Geef iemand een appel van ongeveer 1 g in zijn hand. De spierkracht op de appel is dan 1 N. C 55 = m a 3,2 1 3 = 986 a a = 3,245 m/s 2 Beginsnelheid is 12 / 3,6 = 33,33 m/s. In stilstand: m/s. a = v / t 3,245 = 33, 33 t De auto staat in 1,3 s stil. Het is een eenparig vertraagde beweging de gemiddelde snelheid komt overeen met de momentane snelheid halverwege het remmen. Hier dus 16,7 m/s. v gem = s / t 16,7 = s / 1,3 s, de remweg, is dus 1,7 1 2 m. C t (s) a Tegen de bewegingsrichting in (naar achter in de bak). b Voor beide bestaat de uit de wrijvingskracht. A blijft op zijn plaats en heeft dezelfde versnelling als de vrachtauto. B blijft niet op zijn plaats; zijn versnelling naar voren is minder dan die van A (gezien vanaf de straat). Pas = m a toe voor A en B. Hun massa s zijn gelijk, a A > a B (zie hiervoor) dus,a >,B. De wrijvingskracht is bij A dus groter. c,a = m A a A F w = 22,85 = 187 N 1,9 1 2 N d,b = m B a B,B = 22,85 = 187 N 1,9 1 2 N,B bestaat uit F w en de kracht van de wand. De laatste kracht is dus = 97 N B 52 a = = 1,4 9,81 = 14 N b a = F / m = 13,73 / 1,4 = 9,8 m/s 2 C 53 a Kies de bewegingsrichting positief. De wrijvingskracht werkt tegen, dus is negatief. a = / m = F w / m =,5/,6 =,83 m/s 2 34 hoofdstuk 4 SPOT1_WKE_ _BW.indd :52:19

8 4.7 Vallen met luchtwrijving A 57 a Zie figuur 4.16 v 4.16 t b Het laatste deel van de beweging is eenparig. Voor de resulterende kracht geldt dan: = N, omdat de wrijvingskracht even groot is geworden als de zwaartekracht. A 58 De vallende katten zijn te vergelijken met de papierpropjes uit proef e. Ze ondervinden de tegenwerkende wrijvingskracht en komen met een kleinere snelheid op de grond dan een metalen kogeltje. B 59 De wrijvingskracht hangt af van de snelheid. De snelheid is in het begin van de val nog klein. Dan is de wrijvingskracht nog te verwaarlozen ten opzichte van de zwaartekracht. B 6 De zwaartekracht op de volle doos is groter dan op de lege. Als de eindsnelheid bereikt is, is =. De wrijvingskracht is dan gelijk aan de zwaartekracht. Bij de volle doos is de zwaartekracht en dus ook de wrijvingskracht groter dan bij de lege. Bij een grotere wrijvingskracht hoort een grotere snelheid als de vorm van de voorwerpen hetzelfde is. De eindsnelheid bij de volle doos is dus groter. B 61 a Waar b Niet waar c Niet waar d Waar B 62 = m g = 1, 1 3 9,81 = 9, N = F w = 9, ,2 1 3 = 2, N = m a 2, = 1, 1 3 a a = 2,61 m/s 2 b Er is een versnelling, de snelheid wordt groter en de tegenwerking door luchtwrijving wordt groter. De resulterende kracht en daarmee de versnelling worden kleiner. C 63 Stel je in: k = 1 dan volgt v eind = 2,7 m/s. Stel je in: k = 2 dan volgt v eind = 2, m/s. De gewenste eindsnelheid zal ergens bereikt worden voor 1 < k < 2. Ga halverwege zitten en probeer k = 15. Resultaat v eind = 2,3 m/s. De gewenste eindsnelheid zal ergens bereikt worden voor 1 < k < 15 Ga halverwege zitten en probeer k = 125. Resultaat v eind = 2,5 m/s. C 64 a Zie figuur De kogel ondervindt een constante resulterende kracht en valt eenparig met 9,81 m/s 2. De parachute valt met sterk afnemende versnelling. De resulterende kracht wordt kleiner door de toenemende wrijvingskracht. b Het oppervlak onder beide grafieken stelt de gevallen hoogte voor en moet gelijk zijn. Daar heb je bij de parachute meer tijd voor nodig. v (m/s) v (m/s) 9,81 9, , t (s) 1, t (s) Snelheid en kracht 35 SPOT1_WKE_ _BW.indd :52:19

9 B 65 a In de periode s 1 s. Daarna loopt de lijn niet meer recht. b a = v / t = 1 / 1, = 1 m/s 2 (= g!) c De verplaatsing is de oppervlakte onder de grafiek tussen 14, s en 18, s. s = v t = 55, 4 = 2,2 1 2 m d Bij het opengaan van de parachute neemt de wrijvingskracht toe. Deze is dan groter dan de zwaartekracht. De resulterende kracht is tegen de snelheid in gericht: de snelheid neemt af. e Een kleinere snelheid betekent een kleinere wrijvingskracht. De wrijvingskracht is ten slotte weer even groot als de zwaartekracht, dus even groot als eerst. De snelheid van Sanne met geopende parachute is constant, maar kleiner dan 55 m/s. B 66 a De reactieafstand is recht evenredig met de snelheid (voor het remmen). De remweg is recht evenredig met het kwadraat van de snelheid. b De remweg is omgekeerd evenredig met de kracht waarmee geremd kan worden. C 67 = m g = 5, 9,81 = 49 N b Na een poosje is de kracht door luchtwrijving zó groot geworden dat deze kracht even groot is als de zwaartekracht. (De snelheid is dan constant.) = dus F w = 49 N. c 1 km/h = 1 / 3,6 = 27,8 m/s F w =,13 C w v 2 49 =,13 C w 27,8 2 C w =, Veilig rijden A 68 Snelheid waarmee je nog tijdig tot stilstand kunt komen door te remmen. Daarbij moet je ook rekening houden met de reactietijd. b De remweg is de afstand die tijdens het remmen wordt afgelegd. Het verschil met de stopafstand is de afstand die tijdens de reactietijd wordt afgelegd. c Voor beide geldt: = m a, m = 95 kg, = F rem = 6,3 1 3 a = /m = 6,3 1 3 /95 = 6,6 m/s 2 Pas toe bij het remmen: a = v / t: Van 4 km/h (11,1 m/s) m/s duurt 1,676 s. Van 8 km/h (22,2 m/s) m/s duurt 3,352 s. Pas vervolgens toe s rem = v gem t Bij A is v gem = 11,1/2 = 5,56 m/s en is s rem,a = 5,56 1,676 = 9,3 m Bij B is v gem = 22,2/2 = 11,1 m/s en is s rem,b = 11,1 3,352 = 37,2 m 37 m d De stopafstand is de reactieafstand + de remweg s reactie,a = (4 / 3,6),3 = 3,3 m s reactie,b = (8 / 3,6),3 = 6,7 m s stop,a = s rem,a + s reactie,a = 9,3 + 3,3 = 12,6 m s stop,b = s rem,b + s reactie,b = 37,2 + 6,7 = 44 m e s reactie,a = (4 / 3,6),6 = 6,7 m; s reactie,b = 13 m s stop,a = s rem,a + s reactie,a = 9,3 + 6,7 = 16 m s stop,b = s rem,b + s reactie,b = 37,2 + 13,33 = 51 m C 72 Trommelremmen: je ziet een dikke as en bij het remmen wordt het wiel in de as geblokkeerd. Je remt via de remkabel met de handen. Nogal duur, remt goed; veilig want is onafhankelijk van de weersomstandigheden. Velgremmen: rubberen blokjes worden tegen de zijkant van de band gedrukt. Je remt via de remkabel met de handen. Is een eenvoudige, goedkope voorziening. De blokjes slijten snel. Het remmend vermogen valt tegen, speciaal bij glad weer en gladde banden. Terugtraprem: je blokkeert de as via voetenwerk op de trapper. Duur, remt goed, sommigen vinden het minder handig. R 73 Kijk op de. R 74 Kijk op de. A 69 a Slechte remmen (kleine remkracht), glad wegdek zodat de remkracht klein blijft, grote massa van de auto b Pompend remmen (met intervallen) zodat geen slip optreedt en de remkracht groot kan zijn. Verder ruwe banden (veel profiel). Uiteraard helpen goede remmen en een kleine massa ook. B 7 Bij het verdubbelen van de afstand kan je remweg tweemaal zo groot zijn. Je hebt dan meer tijd om te reageren op iets onverwachts. Halvering van de snelheid betekent een 4 zo kleine remweg. B 71 a De stopafstand wordt groter als die tijd groter wordt. 36 hoofdstuk 4 SPOT1_WKE_ _BW.indd :52:19

NASK1 - SAMENVATTING KRACHTEN en BEWEGING. Snelheid. De snelheid kun je uitrekenen door de afstand te delen door de tijd.

NASK1 - SAMENVATTING KRACHTEN en BEWEGING. Snelheid. De snelheid kun je uitrekenen door de afstand te delen door de tijd. NASK1 - SAMENVATTING KRACHTEN en BEWEGING Snelheid De snelheid kun je uitrekenen door de afstand te delen door de tijd. Stel dat je een uur lang 40 km/h rijdt. Je gemiddelde snelheid in dat uur is dan

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 7, Krachten

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 7, Krachten Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 7, Krachten Samenvatting door een scholier 1845 woorden 20 juni 2008 6,1 99 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Natuurkunde overal Natuurkunde samenvatting hoofdstuk

Nadere informatie

Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 4

Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 4 Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 4 4.1 De eerste wet van Newton Opgave 7 Opgave 8 a F zw = m g = 45 9,81 = 4,4 10 N b De zwaartekracht werkt verticaal. Er is geen verticale beweging. Er moet dus een tweede

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 Kracht en beweging. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoofdstuk 3 Kracht en beweging. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal Hoofdstuk 3 Kracht en beweging Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 3.1 Soorten krachten Twee soorten grootheden Scalars - Grootte - Eenheid Vectoren - Grootte - Eenheid - Richting Bijvoorbeeld:

Nadere informatie

Het berekenen van de componenten: Gebruik maken van sinus, cosinus, tangens en/of de stelling van Pythagoras. Zie: Rekenen met vectoren.

Het berekenen van de componenten: Gebruik maken van sinus, cosinus, tangens en/of de stelling van Pythagoras. Zie: Rekenen met vectoren. 3.1 + 3.2 Kracht is een vectorgrootheid Kracht is een vectorgrootheid 1 : een grootheid met een grootte én een richting. Bij het tekenen van een krachtpijl geldt: De pijl begint in het aangrijpingspunt

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 Kracht en beweging. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoofdstuk 3 Kracht en beweging. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal Hoofdstuk 3 Kracht en beweging Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 3.1 Soorten krachten Twee soorten grootheden Scalars - Grootte - Eenheid Vectoren - Grootte - Eenheid - Richting Bijvoorbeeld:

Nadere informatie

Naam van de kracht: Uitleg: Afkorting: Spierkracht De kracht die wordt uitgeoefend door spieren van de mens. F spier

Naam van de kracht: Uitleg: Afkorting: Spierkracht De kracht die wordt uitgeoefend door spieren van de mens. F spier Samenvatting door F. 823 woorden 3 maart 2015 7,4 32 keer beoordeeld Vak NaSk Sport, kracht en beweging 1 Naam van de kracht: Uitleg: Afkorting: Spierkracht De kracht die wordt uitgeoefend door spieren

Nadere informatie

Samenvatting NaSk 1 Natuurkrachten

Samenvatting NaSk 1 Natuurkrachten Samenvatting NaSk 1 Natuurkrachten Samenvatting door F. 1363 woorden 30 januari 2016 4,1 5 keer beoordeeld Vak NaSk 1 Krachten Op een voorwerp kunnen krachten werken: Het voorwerp kan een snelheid krijgen

Nadere informatie

Opgave 1 Afdaling. Opgave 2 Fietser

Opgave 1 Afdaling. Opgave 2 Fietser Opgave 1 Afdaling Een skiër daalt een 1500 m lange helling af, het hoogteverschil is 300 m. De massa van de skiër, inclusief de uitrusting, is 86 kg. De wrijvingskracht met de sneeuw is gemiddeld 4,5%

Nadere informatie

5 Kracht en beweging. Beweging in diagrammen. Nova

5 Kracht en beweging. Beweging in diagrammen. Nova 5 Kracht en beweging 1 Beweging in diagrammen 1 a Een beweging waarbij de snelheid gelijkmatig groter wordt, noem je een eenparig versnelde beweging. Een beweging waarbij de snelheid steeds even groot

Nadere informatie

Antwoorden Natuurkunde Hoofdstuk 3

Antwoorden Natuurkunde Hoofdstuk 3 Antwoorden Natuurkunde Hoofdstuk 3 Antwoorden door Daan 6637 woorden 3 april 2016 7,1 5 keer eoordeeld Vak Methode Natuurkunde Systematische natuurkunde 3.1 Krachten en hun eigenschappen Opgave 1 a Zie

Nadere informatie

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2)

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2) Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2) Snelheid en gemiddelde snelheid Met de grootheid snelheid geef je aan welke afstand een voorwerp in een bepaalde tijd aflegt. Over een langere periode is de snelheid

Nadere informatie

Werkblad 1 - Thema 14 (NIVEAU GEVORDERD)

Werkblad 1 - Thema 14 (NIVEAU GEVORDERD) Werkblad 1 - Thema 14 (NIVEAU GEVORDERD) Wat is een kracht? Tijdens het afwassen laat Jeroen een kopje vallen. Zoals te zien op de plaatjes valt het kopje kapot. Er moet dus een kracht werken op het kopje

Nadere informatie

Extra opdrachten Module: bewegen

Extra opdrachten Module: bewegen Extra opdrachten Module: bewegen Opdracht 1: Zet de juiste letters van de grootheden in de driehoeken. Opdracht 2: Zet boven de pijl de juiste omrekeningsfactor. Opdracht 3: Bereken de ontbrekende gegevens

Nadere informatie

Krachten (4VWO) www.betales.nl

Krachten (4VWO) www.betales.nl www.betales.nl Grootheden Scalairen Vectoren - Grootte - Eenheid - Grootte - Eenheid - Richting Bv: m = 987 kg x = 10m (x = plaats) V = 3L Bv: F = 17N s = Δx (verplaatsing) v = 2km/h Krachten optellen

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie

Samenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie Samenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie Samenvatting door R. 2564 woorden 31 januari 2018 10 2 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Subdomein C1. Kracht en beweging Specificatie De kandidaat

Nadere informatie

We hebben 3 verschillende soorten van wrijving, geef bij elk een voorbeeld: - Rollende wrijving: - Glijdende wrijving: - Luchtweerstand:

We hebben 3 verschillende soorten van wrijving, geef bij elk een voorbeeld: - Rollende wrijving: - Glijdende wrijving: - Luchtweerstand: Lespakket wrijving Inleiding Wrijving is een natuurkundig begrip dat de weerstandskracht aanduidt, die ontstaat als twee oppervlakken langs elkaar schuiven, terwijl ze tegen elkaar aan gedrukt worden.

Nadere informatie

Inleiding kracht en energie 3hv

Inleiding kracht en energie 3hv Inleiding kracht en energie 3hv Opdracht 1. Wat doen krachten? Leg uit wat krachten kunnen doen. Opdracht 2. Grootheden en eenheden. Vul in: Grootheid Eenheid Andere eenheid Naam Symbool Naam Symbool Naam

Nadere informatie

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt. Oefentoets Schoolexamen 5 Vwo Natuurkunde Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10 Tijdsduur: Versie: A Vragen: Punten: Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk Opmerking: Let op dat je

Nadere informatie

VAK: natuurkunde KLAS: Havo 4 DATUM: 20 juni 2013. TIJD: 10.10 11.50 uur TOETS: T1 STOF: Hfd 1 t/m 4. Opmerkingen voor surveillant XXXXXXXXXXXXXXXXXXX

VAK: natuurkunde KLAS: Havo 4 DATUM: 20 juni 2013. TIJD: 10.10 11.50 uur TOETS: T1 STOF: Hfd 1 t/m 4. Opmerkingen voor surveillant XXXXXXXXXXXXXXXXXXX VAK: natuurkunde KLAS: Havo 4 DATUM: 20 juni 2013 TIJD: 10.10 11.50 uur TOETS: T1 STOF: Hfd 1 t/m 4 Toegestane hulpmiddelen: Binas + (gr) rekenmachine Bijlagen: 2 blz Opmerkingen voor surveillant XXXXXXXXXXXXXXXXXXX

Nadere informatie

Antwoorden Natuurkunde Hoofdstuk 2

Antwoorden Natuurkunde Hoofdstuk 2 Antwoorden Natuurkunde Hoofdstuk 2 Antwoorden door Daan 4301 woorden 3 april 2016 6,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Systematische natuurkunde 2.1 Onderzoek naar bewegingen Opgave 1 a De (gemiddelde)

Nadere informatie

MBO College Hilversum. Afdeling Media. Hans Minjon Versie 2

MBO College Hilversum. Afdeling Media. Hans Minjon Versie 2 MBO College Hilversum Afdeling Media Hans Minjon Versie 2 Soorten krachten Er zijn veel soorten krachten. Een aantal voorbeelden: Spierkracht. Deze ontstaat als spieren in je lichaam zich spannen. Op die

Nadere informatie

krachten kun je voorstellen door een vector (pijl) deze wordt op schaal getekend en heeft: Als de vector 5 cm is dan is de kracht hier 50 N

krachten kun je voorstellen door een vector (pijl) deze wordt op schaal getekend en heeft: Als de vector 5 cm is dan is de kracht hier 50 N Kracht kunnen we herkennen door: Verandering van richting door trekken of duwen. Verandering van vorm a) Plastisch (vorm veranderd niet terug) b) Elastisch (vorm veranderd terug {elastiek}) Versnellen

Nadere informatie

3.1 Krachten en hun eigenschappen

3.1 Krachten en hun eigenschappen 3.1 Krachten en hun eigenschappen Opgave 1 a Zie figuur 3.1. Beide pijlen zijn even lang, want de krachten zijn even groot. De veerconstante ereken je met ehulp van de formule voor de veerkracht. De veerkracht

Nadere informatie

Werkblad 3 Krachten - Thema 14 (niveau basis)

Werkblad 3 Krachten - Thema 14 (niveau basis) Werkblad 3 Krachten - Thema 14 (niveau basis) Opdracht Dit werkblad dient als voorbereiding voor de toets die in week 6 plaats vindt. Je mag dit werkblad maken in groepjes van maximaal 4 personen. Je moet

Nadere informatie

B = 3. Eenparig vertraagde beweging B = 4. Stilstand C = 3. Eenparig vertraagde beweging

B = 3. Eenparig vertraagde beweging B = 4. Stilstand C = 3. Eenparig vertraagde beweging Opdracht 1: Opdracht 2: Opdracht 3: a. Gegeven: S = 4,5 km Berekening: v = S / t S = 4500 m v = 4500 / 7200 t = 120 minuten v = 0,63 m/s t = 120 * 60 = 7200 s b. Gegeven: t = 12,5 h Berekening: S = v *

Nadere informatie

2.1 Onderzoek naar bewegingen

2.1 Onderzoek naar bewegingen 2.1 Onderzoek naar bewegingen Opgave 1 afstand a De (gemiddelde) snelheid leid je af met snelheid =. tijd Je moet afstand en snelheid bespreken om iets over snelheid te kunnen zeggen. afstand snelheid

Nadere informatie

4 Kracht en beweging. 4.1 Krachten. 1 B zwaartekracht Op het hoogste punt lijk je gewichtloos te zijn, maar de zwaartekracht werkt altijd op je.

4 Kracht en beweging. 4.1 Krachten. 1 B zwaartekracht Op het hoogste punt lijk je gewichtloos te zijn, maar de zwaartekracht werkt altijd op je. 4 Kracht en beweging 4.1 Krachten 1 B ztekracht Op het hoogste punt lijk je gewichtloos te zijn, maar de ztekracht werkt altijd op je. 2 trampoline veerkracht vallende appel ztekracht verf op deur kleefkracht

Nadere informatie

UITWERKINGEN OEFENVRAAGSTUKKEN 5 HAVO. natuurkunde

UITWERKINGEN OEFENVRAAGSTUKKEN 5 HAVO. natuurkunde UITWERKINGEN OEFENVRAAGSTUKKEN voor schoolexamen (SE0) en examen 5 HAVO natuurkunde katern 1: Mechanica editie 01-013 UITWERKINGEN OEFENVRAAGSTUKKEN voor schoolexamen (SE0) en examen 5 HAVO natuurkunde

Nadere informatie

Hoofdstuk 6: Veiligheid in het verkeer

Hoofdstuk 6: Veiligheid in het verkeer Hoofdstuk 6: Veiligheid in het verkeer NaSk I Vmbo 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 6: Veiligheid in het verkeer NaSk I 1. Stoffen en materialen 2. Elektrische energie 3. Verbranden en verwarmen 4. Geluid

Nadere informatie

Arbeid & Energie. Dr. Pieter Neyskens Monitoraat Wetenschappen pieter.neyskens@wet.kuleuven.be. Assistent: Erik Lambrechts

Arbeid & Energie. Dr. Pieter Neyskens Monitoraat Wetenschappen pieter.neyskens@wet.kuleuven.be. Assistent: Erik Lambrechts Introductieweek Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen 25 29 Augustus 2014 Arbeid & Energie Dr. Pieter Neyskens Monitoraat Wetenschappen pieter.neyskens@wet.kuleuven.be Assistent: Erik Lambrechts

Nadere informatie

5,7. Samenvatting door L woorden 14 januari keer beoordeeld. Natuurkunde

5,7. Samenvatting door L woorden 14 januari keer beoordeeld. Natuurkunde Samenvatting door L. 2352 woorden 14 januari 2012 5,7 16 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Natuurkunde hst 4 krachten 1 verrichten van krachten Als je fietst verbruik je energie, die vul je weer aan door

Nadere informatie

Werkblad 2 Kracht is een vector -Thema 14 (NIVEAU BETA)

Werkblad 2 Kracht is een vector -Thema 14 (NIVEAU BETA) Werkblad 2 Kracht is een vector -Thema 14 (NIVEAU BETA) Practicum Bij een gedeelte van het practicum zijn minimaal 3 deelnemers nodig. Leerlingen die op niveau gevorderd, of basis werken kunnen je helpen

Nadere informatie

Tentamen Mechanica ( )

Tentamen Mechanica ( ) Tentamen Mechanica (20-12-2006) Achter iedere opgave is een indicatie van de tijdsbesteding in minuten gegeven. correspondeert ook met de te behalen punten, in totaal 150. Gebruik van rekenapparaat en

Nadere informatie

Lessen in Krachten. Door: Gaby Sondagh en Isabel Duin Eckartcollege

Lessen in Krachten. Door: Gaby Sondagh en Isabel Duin Eckartcollege Lessen in Krachten Door: Gaby Sondagh en Isabel Duin Eckartcollege Krachten werken op alles en iedereen. Sommige krachten zijn nodig om te blijven leven. Als er bijv. geen zwaartekracht zou zijn, zouden

Nadere informatie

Samenvatting snelheden en 6.1 6.3

Samenvatting snelheden en 6.1 6.3 Samenvatting snelheden en 6.1 6.3 Boekje snelheden en bewegen Een beweging kan je op verschillende manieren vastleggen: Fotograferen met tussenpozen, elke foto is een gedeelte van een beweging Stroboscopische

Nadere informatie

4 Krachten in de sport

4 Krachten in de sport Newton havo deel Uitwerkingen Hoofdstuk 4 Krachten in de sport 58 4 Krachten in de sport 4. Inleiding Voorkennis Krachten a Spierkracht, veerkracht, zwaartekracht, wrijvingskracht, elektrische kracht,

Nadere informatie

jaar: 1989 nummer: 17

jaar: 1989 nummer: 17 jaar: 1989 nummer: 17 De snelheidscomponent van een deeltje voldoet aan : v x = a x t, waarin a x constant is en negatief. De plaats van het deeltje wordt voorgesteld door x. Aangenomen wordt dat x= 0

Nadere informatie

De hoogte tijd grafiek is ook gegeven. d. Bepaal met deze grafiek de grootste snelheid van de vuurpijl.

De hoogte tijd grafiek is ook gegeven. d. Bepaal met deze grafiek de grootste snelheid van de vuurpijl. et1-stof Havo4: havo4 A: hoofdstuk 1 t/m 4 Deze opgaven en uitwerkingen vind je op www.agtijmensen.nl Bij het et krijg je in 1 minuten ongeveer deelvragen. Oefen-examentoets et-1 havo 4 1/11 1. Een lancering.

Nadere informatie

Grootheid: eigenschap die je kunt meten (met een meetinstrument) Eenheid: maat waarin de grootheid wordt uitgedrukt

Grootheid: eigenschap die je kunt meten (met een meetinstrument) Eenheid: maat waarin de grootheid wordt uitgedrukt 1.3 Grootheden en eenheden Grootheid: eigenschap die je kunt meten (met een meetinstrument) Eenheid: maat waarin de grootheid wordt uitgedrukt BINAS : BINAS 3A: BINAS 4: vermenigvuldigingsfactoren basisgrootheden

Nadere informatie

Werkblad 3 Bewegen antwoorden- Thema 14 (NIVEAU BETA)

Werkblad 3 Bewegen antwoorden- Thema 14 (NIVEAU BETA) Werkblad 3 Bewegen antwoorden- Thema 14 (NIVEAU BETA) Theorie In werkblad 1 heb je geleerd dat krachten een snelheid willen veranderen. Je kunt het ook omdraaien, als er geen kracht werkt, dan verandert

Nadere informatie

RBEID 16/5/2011. Een rond voorwerp met een massa van 3,5 kg hangt stil aan twee touwtjes (zie bijlage figuur 2).

RBEID 16/5/2011. Een rond voorwerp met een massa van 3,5 kg hangt stil aan twee touwtjes (zie bijlage figuur 2). HOOFDSTUK OOFDSTUK 4: K NATUURKUNDE KLAS 4 4: KRACHT EN ARBEID RBEID 16/5/2011 Totaal te behalen: 33 punten. Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Opgave 0: Bereken op je rekenmachine

Nadere informatie

a. Bepaal hoeveel langer. b. Bepaal met figuur 1 de snelheid waarmee de parachutist neerkomt.

a. Bepaal hoeveel langer. b. Bepaal met figuur 1 de snelheid waarmee de parachutist neerkomt. Deze examentoets en uitwerkingen vind je op www.agtijmensen.nl Bij het et krijg je in 100 minuten ongeveer 22 vragen Et3 stof vwo6 volgens het PTA: Onderwerpen uit samengevat: Rechtlijnige beweging Kracht

Nadere informatie

Naam: Klas: Practicum veerconstante

Naam: Klas: Practicum veerconstante Naam: Klas: Practicum veerconstante stap Bouw de opstelling zoals hiernaast is weergegeven. stap 2 Hang achtereenvolgens verschillende massa's aan een spiraalveer en meet bij elke massa de veerlengte in

Nadere informatie

3.1 Krachten en hun eigenschappen

3.1 Krachten en hun eigenschappen 3.1 Krachten en hun eigenschappen Opgave 1 a Kracht Motorkracht Zwaartekracht Normaalkracht Luchtweerstandskracht Rolweerstandskracht Uitgeoefend door Motor Aarde Weg/ondergrond Lucht Weg/ondergrond b

Nadere informatie

Samenvatting NaSk Hoofdstuk t/m 4.5

Samenvatting NaSk Hoofdstuk t/m 4.5 Samenvatting NaSk Hoofdstuk 2 + 4.1 t/m 4.5 Samenvatting door Sietske 852 woorden 4 augustus 2013 2,1 4 keer beoordeeld Vak Methode NaSk Natuur- en scheikunde actief 2.1 Woordweb à voor overzicht wat nodig

Nadere informatie

Opdrachten voortgezet onderwijs

Opdrachten voortgezet onderwijs Opdrachten voortgezet onderwijs Opdracht 1 Wat is veilig? Je ziet hier een kruispunt. Er staan nog geen verkeersborden, stoplichten of markeringen op het kruispunt. Hoe zou jij dit plein veilig maken voor

Nadere informatie

KRACHTEN VWO. Luchtwrijving Schuifwrijving Helling

KRACHTEN VWO. Luchtwrijving Schuifwrijving Helling KRACHTEN VWO Foton is een opgavenverzameling voor het nieuwe eindexamenprogramma natuurkunde. Foton is gratis te downloaden via natuurkundeuitgelegd.nl/foton Uitwerkingen van alle opgaven staan op natuurkundeuitgelegd.nl/uitwerkingen

Nadere informatie

Kracht en Energie Inhoud

Kracht en Energie Inhoud Kracht en Energie Inhoud Wat is kracht? (Inleiding) Kracht is een vector Krachten saenstellen ( optellen ) Krachten ontbinden ( aftrekken ) Resulterende kracht 1 e wet van Newton: wet van de traagheid

Nadere informatie

Oefenopgaven versnelling, kracht, arbeid. Werk netjes en nauwkeurig. Geef altijd berekeningen met Gegeven Gevraagd Formule Berekening Antwoord

Oefenopgaven versnelling, kracht, arbeid. Werk netjes en nauwkeurig. Geef altijd berekeningen met Gegeven Gevraagd Formule Berekening Antwoord Oefenopgaven versnelling, kracht, arbeid Werk netjes en nauwkeurig. Geef altijd berekeningen met Gegeven Gevraagd Formule Berekening Antwoord Noteer bij je antwoord de juiste eenheid. s = v * t s = afstand

Nadere informatie

a. Bepaal hoeveel langer. b. Bepaal met figuur 1 de snelheid waarmee de parachutist neerkomt.

a. Bepaal hoeveel langer. b. Bepaal met figuur 1 de snelheid waarmee de parachutist neerkomt. Deze examentoets en uitwerkingen vind je op www.agtijmensen.nl Bij het et krijg je in 100 minuten ongeveer 22 vragen Et3 stof vwo6 volgens het PTA: Onderwerpen uit samengevat: Rechtlijnige beweging Kracht

Nadere informatie

Examentraining Leerlingmateriaal

Examentraining Leerlingmateriaal Examentraining 2015 Leerlingmateriaal Vak Natuurkunde Klas 5 havo Bloknummer Docent(en) Blok III Kracht en beweging (C1) Energieomzettingen (C2) WAN Domein C. Beweging en energie Subdomein C1. Kracht

Nadere informatie

Kracht en beweging (Mechanics Baseline Test)

Kracht en beweging (Mechanics Baseline Test) Kracht en beweging (Mechanics Baseline Test) Gegevens voor vragen 1, 2 en 3 De figuur stelt een stroboscoopfoto voor. Daarin is de beweging te zien van een voorwerp over een horizontaal oppervlak. Het

Nadere informatie

Uitwerkingen van 3 klas NOVA natuurkunde hoofdstuk 6 arbeid en zo

Uitwerkingen van 3 klas NOVA natuurkunde hoofdstuk 6 arbeid en zo Uitwerkingen van 3 klas NOVA natuurkunde hoofdstuk 6 arbeid en zo 1 Arbeid verrichten 1 a) = 0 b) niet 0 en in de richting van de beweging c) =0 d) niet 0 e tegengesteld aan de beweging 2 a) De wrijvingskracht

Nadere informatie

Een lichtbundel kan evenwijdig, divergent (uit elkaar) of convergent (naar elkaar) zijn.

Een lichtbundel kan evenwijdig, divergent (uit elkaar) of convergent (naar elkaar) zijn. Samenvatting door R. 1705 woorden 27 januari 2013 5,7 4 keer beoordeeld Vak Natuurkunde 3.2 Terugkaatsing en breking Lichtbronnen Een voorwerp zie je alleen als er licht van het voorwerp in je ogen komt.

Nadere informatie

BEWEGING HAVO. Raaklijnmethode Hokjesmethode

BEWEGING HAVO. Raaklijnmethode Hokjesmethode BEWEGING HAVO Foton is een opgavenverzameling voor het nieuwe eindexamenprogramma natuurkunde. Foton is te downloaden via natuurkundeuitgelegd.nl/foton Uitwerkingen van alle opgaven staan op natuurkundeuitgelegd.nl/uitwerkingen

Nadere informatie

In autotijdschriften staan vaak testrapporten van nieuwe auto s. In de figuur op de bijlage is zo n overzicht afgedrukt.

In autotijdschriften staan vaak testrapporten van nieuwe auto s. In de figuur op de bijlage is zo n overzicht afgedrukt. Opgave 1 Autotest In autotijdschriften staan vaak testrapporten van nieuwe auto s. In de figuur op de bijlage is zo n overzicht afgedrukt. 0p 0 Zet je naam op de bijlage. De wettelijk verplichte minimale

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 8, Bewegen in functies

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 8, Bewegen in functies Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 8, Bewegen in functies Samenvatting door een scholier 1016 woorden 19 januari 2003 5,6 80 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Natuurkunde overal Samenvatting hoofdstuk

Nadere informatie

Space Experience Curaçao

Space Experience Curaçao Space Experience Curaçao PTA T1 Natuurkunde SUCCES Gebruik onbeschreven BINAS en (grafische) rekenmachine toegestaan. De K.L.M. heeft onlangs aangekondigd, in samenwerking met Xcor Aerospace, ruimte-toerisme

Nadere informatie

Rekenmachine met grafische display voor functies

Rekenmachine met grafische display voor functies Te gebruiken rekenmachine Duur Rekenmachine met grafische display voor functies 100 minuten 1/5 Opgave 1. Een personenauto rijdt met een beginsnelheid v 0=30 m/s en komt terecht op een stuk weg waar olie

Nadere informatie

krachtenevenwicht Uitwerking:

krachtenevenwicht Uitwerking: krachtenevenwicht theorie: 1 geef het optellen van vectoren en ontbinden in componenten in tekeningen weer. 2 geef het optellen van onderling loodrechte vectoren en ontbinden in onderling loodrechte componenten

Nadere informatie

Begripsvragen: Cirkelbeweging

Begripsvragen: Cirkelbeweging Handboek natuurkundedidactiek Hoofdstuk 4: Leerstofdomeinen 4.2 Domeinspecifieke leerstofopbouw 4.2.1 Mechanica Begripsvragen: Cirkelbeweging 1 Meerkeuzevragen 1 [H/V] Een auto neemt een bocht met een

Nadere informatie

Technische Universiteit Eindhoven Bachelor College

Technische Universiteit Eindhoven Bachelor College Technische Universiteit Eindhoven Bachelor College Herkansing Eindtoets Toegepaste Natuurwetenschappen and Second Chance final assessment Applied Natural Sciences (3NBB) Maandag 15 April, 2013, 14.00 17.00

Nadere informatie

Mooie samenvatting: http://members.ziggo.nl/mmm.bessems/kinematica%20 Stencil%20V4%20samenvatting.doc.

Mooie samenvatting: http://members.ziggo.nl/mmm.bessems/kinematica%20 Stencil%20V4%20samenvatting.doc. studiewijzer : natuurkunde leerjaar : 010-011 klas :6 periode : stof : (Sub)domeinen C1 en A 6 s() t vt s v t gem v a t s() t at 1 Boek klas 5 H5 Domein C: Mechanica; Subdomein: Rechtlijnige beweging De

Nadere informatie

www. Fysica 1997-1 Vraag 1 Een herdershond moet een kudde schapen, die over haar totale lengte steeds 50 meter lang blijft, naar een 800 meter verderop gelegen schuur brengen. Door steeds van de kop van

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Natuurkunde Samenvatting NOVA 3 vwo

Samenvatting Natuurkunde Natuurkunde Samenvatting NOVA 3 vwo Samenvatting Natuurkunde Natuurkunde Samenvatting NOVA 3 vwo Samenvatting door N. 1441 woorden 9 oktober 2012 7,6 27 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Nova PARAGRAAF 1; KRACHT Krachten herkennen

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Beweging en krachten

Samenvatting Natuurkunde Beweging en krachten Samenvatting Natuurkunde Beweging en krach Samenvatting door M. 3703 woorden 28 juni 2013 6,1 24 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Systematische natuurkunde Hoofdstuk 2: Beweging Afstand, tijd- diagram

Nadere informatie

NATUURKUNDE. Figuur 1

NATUURKUNDE. Figuur 1 NATUURKUNDE KLAS 5 PROEFWERK HOOFDSTUK 12-13: KRACHT EN BEWEGING OOFDSTUK 12-13: K 6/7/2009 Deze toets bestaat uit 5 opgaven (51 + 4 punten) en een uitwerkbijlage. Gebruik eigen grafische rekenmachine

Nadere informatie

Examen ste tijdvak Op spitzen

Examen ste tijdvak Op spitzen Examen 2015 1ste tijdvak Op spitzen Spitzen zijn schoenen voor ballet dansers. De spitzen hebben een hard blokje in de neus zodat dansers op hun tenen kunnen dansen. 2p 26 Vergelijk het op één spitz staan

Nadere informatie

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012 DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Dichtheid Soortelijke

Nadere informatie

Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5

Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5 Vraag 1 Een hoeveelheid ideaal gas is opgesloten in een vat van 1 liter bij 10 C en bij een druk van 3 bar. We vergroten het volume tot 10 liter bij 100 C. De einddruk van het gas is dan gelijk aan: a.

Nadere informatie

3HV H1 Krachten.notebook September 22, krachten. Krachten Hoofdstuk 1

3HV H1 Krachten.notebook September 22, krachten. Krachten Hoofdstuk 1 krachten Krachten Hoofdstuk 1 een kracht zelf kun je niet zien maar... Waaraan zie je dat er een kracht werkt: Plastische Vervorming (blijvend) Elastische Vervorming (tijdelijk) Bewegingsverandering/snelheidsverandering

Nadere informatie

Mkv Dynamica. 1. Bereken de versnelling van het wagentje in de volgende figuur. Wrijving is te verwaarlozen. 10 kg

Mkv Dynamica. 1. Bereken de versnelling van het wagentje in de volgende figuur. Wrijving is te verwaarlozen. 10 kg Mkv Dynamica 1. Bereken de versnelling van het wagentje in de volgende figuur. Wrijving is te verwaarlozen. 10 kg 2 /3 g 5 /6 g 1 /6 g 1 /5 g 2 kg 2. Variant1: Een wagentje met massa m1

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1651 woorden 14 december 2006 7,2 182 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Nova Samenvating Natuurkunde H1 t/m H3 Hoofdstuk

Nadere informatie

Diagrammen Voor beide typen beweging moet je drie diagrammen kunnen tekenen, te weten een (s,t)-diagram, een (v,t)-diagram en een (a,t)-diagram.

Diagrammen Voor beide typen beweging moet je drie diagrammen kunnen tekenen, te weten een (s,t)-diagram, een (v,t)-diagram en een (a,t)-diagram. Inhoud... 2 Diagrammen... 3 Informatie uit diagrammen halen... 4 Formules... 7 Opgaven... 10 Opgave: Aventador LP 700-4 Roadster... 10 Opgave: Boeiing 747-400F op startbaan... 10 Opgave: Versnellen op

Nadere informatie

bij het oplossen van vraagstukken uit Systematische Natuurkunde -------- deel VWO4 --------- Hoofdstuk 2

bij het oplossen van vraagstukken uit Systematische Natuurkunde -------- deel VWO4 --------- Hoofdstuk 2 bij het oplossen van vraagstukken uit Systematische Natuurkunde -------- deel VWO4 --------- Hoofdstuk 2 B.vanLeeuwen 2010 Hints 2 HINTS 2.1 Vragen en Opgaven De vragen 1 t/m 6 Als er bij zulke vragen

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde / scheikunde 1 vmbo gl/tl 2010 - I

Eindexamen natuurkunde / scheikunde 1 vmbo gl/tl 2010 - I Leven van zon en wind op Curaçao Op Curaçao wordt op verschillende manieren elektrische energie opgewekt. Het merendeel van de energie wordt opgewekt met aardolie. De verbrandingsgassen die daarbij ontstaan

Nadere informatie

Begripsvragen: kracht en krachtmoment

Begripsvragen: kracht en krachtmoment Handboek natuurkundedidactiek Hoofdstuk 4: Leerstofdomeinen 4.2 Domeinspecifieke leerstofopbouw 4.2.1 Mechanica Begripsvragen: kracht en krachtmoment 1 Meerkeuzevragen Kracht 1 [H/V] Een boek ligt stil

Nadere informatie

Examen mechanica: oefeningen

Examen mechanica: oefeningen Examen mechanica: oefeningen 22 februari 2013 1 Behoudswetten 1. Een wielrenner met een massa van 80 kg (inclusief de fiets) kan een helling van 4.0 afbollen aan een constante snelheid van 6.0 km/u. Door

Nadere informatie

Diagrammen Voor beide typen beweging moet je drie diagrammen kunnen tekenen, te weten een (s,t)-diagram, een (v,t)-diagram en een (a,t)-diagram.

Diagrammen Voor beide typen beweging moet je drie diagrammen kunnen tekenen, te weten een (s,t)-diagram, een (v,t)-diagram en een (a,t)-diagram. Inhoud... 2 Diagrammen... 3 Informatie uit diagrammen halen... 4 Formules... 7 Opgaven... 8 Opgave: Aventador LP 700-4 Roadster... 8 Opgave: Boeiing 747-400F op startbaan... 8 Opgave: Fietser voor stoplicht...

Nadere informatie

Uit de definitie van arbeid volgt dat de eenheid van arbeid newton * meter is, afgekort [W] = Nm.

Uit de definitie van arbeid volgt dat de eenheid van arbeid newton * meter is, afgekort [W] = Nm. Samenvatting door C. 1902 woorden 28 februari 2013 5,7 13 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Systematische natuurkunde Het verrichten van arbeid Als je fietst verbruik je energie. Dit voel je na het

Nadere informatie

Inleiding opgaven 3hv

Inleiding opgaven 3hv Inleiding opgaven 3hv Opgave 1 Leg uit wat een eenparige beweging is. Opgave De maan beweegt met (bijna) constante snelheid om de aarde. Leg uit of dit een eenparige beweging is. Opgave 3 Geef twee voorbeelden

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde/scheikunde 1 vmbo gl/tl II

Eindexamen natuurkunde/scheikunde 1 vmbo gl/tl II Beoordelingsmodel Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. Drijvende vijverbol? 1 maximumscore 1 Om het volume te kunnen meten, moet de bol helemaal onder water zitten. Opmerking

Nadere informatie

KRACHTEN HAVO. Luchtwrijving Schuifwrijving Helling

KRACHTEN HAVO. Luchtwrijving Schuifwrijving Helling KRACHTEN HAVO Foton is een opgavenverzameling voor het nieuwe eindexamenprogramma natuurkunde. Foton is gratis te downloaden via natuurkundeuitgelegd.nl/foton Uitwerkingen van alle opgaven staan op natuurkundeuitgelegd.nl/uitwerkingen

Nadere informatie

TRANSPORT 3.5 Krachten

TRANSPORT 3.5 Krachten Schooljaar: 2015-2016 TRANSPORT 3.5 Krachten KLAS 2A 2B 2C 2D 2G Algemene Techniek Mnr. Baromeo 1. Transport & Krachten Op transportmiddelen kunnen de volgende krachten werken. 1) Aandrijvingskracht (de

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 6 en 7.6 t/m 7.8

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 6 en 7.6 t/m 7.8 Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 6 en 7.6 t/m 7.8 Samenvatting door een scholier 1645 woorden 26 mei 2004 7,3 39 keer beoordeeld Vak Natuurkunde PTA H 6+H 7 6 t/m 8 Hoofdstuk 6 6.2 Krachten in evenwicht

Nadere informatie

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 7, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 7, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt. Oefentoets Schoolexamen 5 Vwo Natuurkunde Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 7, 9 en 10 Tijdsduur: Versie: A Vragen: Punten: Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk Opmerking: Let op dat

Nadere informatie

1. Zwaartekracht. Hoe groot is die zwaartekracht nu eigenlijk?

1. Zwaartekracht. Hoe groot is die zwaartekracht nu eigenlijk? 1. Zwaartekracht Als een appel van een boom valt, wat gebeurt er dan eigenlijk? Er is iets dat zorgt dat de appel begint te vallen. De geleerde Newton kwam er in 1684 achter wat dat iets was. Hij kwam

Nadere informatie

6 Bewegen. Bewegingen vastleggen. Nova

6 Bewegen. Bewegingen vastleggen. Nova 6 Bewegen 1 Bewegingen vastleggen 1 a 1 door de beweging met korte tussenpozen te fotograferen (dat komt overeen met wat er bij filmen gebeurt) 2 door een stroboscopische foto te maken van de beweging

Nadere informatie

Naam: Repetitie krachten 1 t/m 5 3 HAVO. OPGAVE 1 Je tekent een 8 cm lange pijl bij een schaal van 3 N 5 cm. Hoe groot is de kracht?

Naam: Repetitie krachten 1 t/m 5 3 HAVO. OPGAVE 1 Je tekent een 8 cm lange pijl bij een schaal van 3 N 5 cm. Hoe groot is de kracht? Naam: Repetitie krachten 1 t/m 5 3 HAVO OPGAVE 1 Je tekent een 8 cm lange pijl bij een schaal van 3 N 5 cm. Hoe groot is de kracht? Je tekent een kracht van 18 N bij een schaal van 7 N 3 cm. Hoe lang is

Nadere informatie

Stevin havo Antwoorden hoofdstuk 3 Vectoren en hefbomen ( ) Pagina 1 van 14

Stevin havo Antwoorden hoofdstuk 3 Vectoren en hefbomen ( ) Pagina 1 van 14 Stevin havo Antwoorden hoofdstuk 3 Vectoren en hefomen (2016-05-24) Pagina 1 van 14 Als je een ander antwoord vindt, zijn er minstens twee mogelijkheden: óf dit antwoord is fout, óf jouw antwoord is fout.

Nadere informatie

Deel 4: Krachten. 4.1 De grootheid kracht. 4.1.1 Soorten krachten

Deel 4: Krachten. 4.1 De grootheid kracht. 4.1.1 Soorten krachten Deel 4: Krachten 4.1 De grootheid kracht 4.1.1 Soorten krachten We kennen krachten uit het dagelijks leven: vul in welke krachten werkzaam zijn: trekkracht, magneetkracht, spierkracht, veerkracht, waterkracht,

Nadere informatie

Fysica. Indien dezelfde kracht werkt op een voorwerp met massa m 1 + m 2, is de versnelling van dat voorwerp gelijk aan: <A> 18,0 m/s 2.

Fysica. Indien dezelfde kracht werkt op een voorwerp met massa m 1 + m 2, is de versnelling van dat voorwerp gelijk aan: <A> 18,0 m/s 2. Vraag 1 Beschouw volgende situatie nabij het aardoppervlak. Een blok met massa m 1 is via een touw verbonden met een ander blok met massa m 2 (zie figuur). Het blok met massa m 1 schuift over een helling

Nadere informatie

jaar: 1990 nummer: 06

jaar: 1990 nummer: 06 jaar: 1990 nummer: 06 In een wagentje zweeft een ballon aan een koord en hangt een metalen kogel via een touw aan het dak (zie figuur). Het wagentje versnelt in de richting en in de zin aangegeven door

Nadere informatie

Bepaal k met behulp van de grafiek. Geef de uitkomst in twee significante cijfers.

Bepaal k met behulp van de grafiek. Geef de uitkomst in twee significante cijfers. Natuurkunde Havo 1999-II Opgave 1 Fietser Bij het fietsen speelt wrijving een belangrijke rol. In de grafiek van figuur 1 is de grootte van de totale wrijvingskracht uitgezet tegen de snelheid waarmee

Nadere informatie

10 m/s = 36 km/h 5 km = 5000 m 4 m/s = 14,4 km/h. 15 m/s = 54 km/h 81 km/h = 22,5 m/s 25 m/s = 90 km/h

10 m/s = 36 km/h 5 km = 5000 m 4 m/s = 14,4 km/h. 15 m/s = 54 km/h 81 km/h = 22,5 m/s 25 m/s = 90 km/h Het omrekenen van gegevens 1 Reken de volgende gegevens om: 10 m/s = 36 km/h 5 km = 5000 m 4 m/s = 14,4 km/h 15 m/s = 54 km/h 81 km/h = 22,5 m/s 25 m/s = 90 km/h 2,25 h = 2 h 15 min 3 m/s = 10,8 km/h 6

Nadere informatie

Tijdsduur 100 minuten. Deze toets bestaat uit 4 opgaven (54 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes!

Tijdsduur 100 minuten. Deze toets bestaat uit 4 opgaven (54 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes! PROEFWERK NATUURKUNDE KLAS 5 ROEFWERK H10 + H6 10/3/2009 Tijdsduur 100 minuten. Deze toets bestaat uit 4 opgaven (54 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes! Opgave

Nadere informatie

Proef Natuurkunde Vallen en zwaartekracht

Proef Natuurkunde Vallen en zwaartekracht Proef Natuurkunde Vallen en zwaartekracht Proef door een scholier 1883 woorden 19 januari 2005 5,4 91 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Natuurkunde overal Verband tussen massa en zwaartekracht Wat

Nadere informatie

Opgave 2 Een kracht heeft een grootte, een richting en een aangrijpingspunt.

Opgave 2 Een kracht heeft een grootte, een richting en een aangrijpingspunt. Uitwerkingen 1 Opgave 1 Het aangrijpingspunt van een kracht is de plaats waar de kracht op het voorwerp werkt. De werklijn van een kracht is de denkbeeldige (rechte) lijn die samenvalt met de bijbehorende

Nadere informatie

Impuls en stoot. De grootheid stoot Op basis van de tweede wet van Newton kan onderstaand verband worden afgeleid. F = m a = m Δv Δt.

Impuls en stoot. De grootheid stoot Op basis van de tweede wet van Newton kan onderstaand verband worden afgeleid. F = m a = m Δv Δt. Inhoud en stoot... 2 De grootheid Stoot... 2 De grootheid impuls... 3 Voorbeeld: USS-Iowa... 4 Opgaven... 5 Opgave: Tennisbal... 5 Opgave: Frontale botsing... 6 Opgave: Niet-frontale botsing... 6 1/6 en

Nadere informatie