AARD, OMVANG EN EFFECTEN VAN VERPLAATSEN BEDRIJFSACTIVITEITEN NAAR HET BUITENLAND

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "AARD, OMVANG EN EFFECTEN VAN VERPLAATSEN BEDRIJFSACTIVITEITEN NAAR HET BUITENLAND"

Transcriptie

1 AARD, OMVANG EN EFFECTEN VAN VERPLAATSEN BEDRIJFSACTIVITEITEN NAAR HET BUITENLAND IN OPDRACHT VAN HET MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN Utrecht, 12 november 2004 Huub Haverhals René Barendrecht Ruurd Jansen Sophieke Kappers Luddo Oh Marieke de Wal

2 AARD, OMVANG EN EFFECTEN VAN VERPLAATSEN BEDRIJFSACTIVITEITEN NAAR HET BUITENLAND IN OPDRACHT VAN HET MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN INHOUD Blz. 1. SAMENVATTING AANLEIDING, DOELSTELLING EN GEHANTEERDE DEFINITIE VOOR HET ONDERZOEK ONDERZOEKSOPZET DE OMVANG VAN VERPLAATSING VERSCHILLEN TUSSEN SECTOREN VERPLAATSTE ACTIVITEITEN EN REGIO S WAARNAAR VERPLAATST WORDT KARAKTERISTIEKE KENEMERKEN VAN BEDRIJVEN DIE VERPLAATSEN EFFECTEN EN ERNST VAN DE VERPLAATSINGEN OPZET ONDERZOEK AANLEIDING ONDERZOEK DOELSTELLING VRAAGSTELLING DEFINITIES VERPLAATSEN VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN VERBAND VAN VERPLAATSINGEN MET INVESTERINGEN EN WERKGELEGENHEID GEVOLGDE WERKWIJZE AANPAK VASTSTELLEN TE ONDERZOEKEN SECTOREN STEEKPROEF OPZET TELEFONISCHE ENQUÊTE ONDERZOEKSVERANTWOORDING RESPONS EN NON-RESPONS BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN INLEIDING AARD EN OMVANG VAN DE VERPLAATSING VERPLAATSING NAAR REGIO KARAKTERISTIEK VAN DE BEDRIJVEN DIE VERPLAATSEN MOTIEVEN EN ERVARINGEN EFFECTEN VOOR DE WERKGELEGENHEID VAN VERPLAATSING... 36

3 4.7 HET VERPLAATSEN: EFFECTEN EN PERSPECTIEF SECTOREN WAAR VERPLAATSING SINDS KORT SPEELT EN IN STERK TOENEMENDE MATE SECTOR: ICT-BEDRIJVEN SECTOR: MEUBEL SECTOREN WAAR VERPLAATSING AL GERUIME TIJD SPEELT EN IN STERK TOENEMENDE MATE SECTOR: TEXTIEL, KLEDING EN LEER SECTOR: MACHINEBOUW, ELEKTRO EN TRANSPORTMIDDELEN SECTOR: METAAL SECTOR: AARDOLIE, CHEMIE, RUBBER EN KUNSTSTOFFEN SECTOR: HOUT EN PAPIER SECTOREN WAAR VERPLAATSING AL ENIGE TIJD SPEELT EN BEPERKT TOENEEMT SECTOR: BANKEN EN VERZEKERINGEN SECTOR: VOEDINGS- EN GENOTSMIDDELEN SECTOR: UITGEVERIJEN EN DRUKKERIJEN SECTOR: VERVOER SECTOREN WAAR VERPLAATSING BEDRIJFSACTIVITEITEN NAAR HET BUITENLAND BEPERKT SPEELT SECTOR: POST EN TELECOM...83 BIJLAGE: BEGRIPPENLIJST...85

4 1. SAMENVATTING 1.1 AANLEIDING, DOELSTELLING EN GEHANTEERDE DEFINITIE VOOR HET ONDERZOEK Het Nederlandse bedrijfsleven wordt in toenemende mate geconfronteerd met internationale ontwikkelingen die van grote invloed zijn op zijn omvang en functioneren. Eén van die ontwikkelingen is het verplaatsen van bedrijfsactiviteiten uit Nederland naar het buitenland. Als gevolg daarvan komen maatschappelijke en politieke vragen op over de aard, de omvang en de betekenis van verplaatsing. Vanuit dit perspectief heeft de overheid, in het bijzonder het Ministerie van Economische Zaken, behoefte aan meer informatie over deze internationale ontwikkeling. Doelstelling van dit onderzoek is inzicht te verkrijgen in de aard, de omvang en de achtergrond en motieven van het verplaatsen van activiteiten door in Nederland gevestigde bedrijven, bij voorkeur onderbouwd met harde gegevens. Ten behoeve van het onderzoek is een eenduidige definitie van verplaatsen van bedrijfsactiviteiten noodzakelijk: het door een in Nederland gevestigd bedrijf verplaatsen van bedrijfsactiviteiten buiten Nederland ter vervanging van activiteiten in Nederland door het uitbesteden aan een derde partij of het doen van directe buitenlandse investeringen. Het gaat bij directe buitenlandse investeringen met name om vervangingsinvesteringen van activiteiten die in Nederland worden uitgevoerd en niet om uitbreidingsinvesteringen op de lokale (buitenlandse) markt. 1.2 ONDERZOEKSOPZET Als vertrekpunt is de sector SWOT-studie gehanteerd, die eerder door Berenschot voor het Ministerie van Economische Zaken werd verricht. Vanuit de SWOT is bepaald in welke sectoren het thema verplaatsen naar het buitenland het meest actueel is. De gekozen twaalf sectoren met een totale werkgelegenheid van 1,6 miljoen fte (fulltime equivalent) zijn vervolgens verder afgebakend door bedrijven met minder dan 20 werknemers uit te sluiten. Hierdoor is de scope vastgesteld op 1,1 miljoen fte en circa bedrijven. In deze sectoren is een telefonische enquête uitgevoerd waaraan bedrijven hebben deelgenomen. Daarnaast heeft deskresearch plaatsgevonden, zowel integraal als per sector. De enquête en deskresearch resultaten zijn vervolgens uitgediept door het houden van interviews met directeuren uit groot-, midden- en kleinbedrijf. Uit de interviews zijn achterliggende motieven duidelijk geworden. Ook is inzicht in de context van de markten ontstaan. Bovendien zijn verwachtingen ten aanzien van toekomstige ontwikkelingen geïnventariseerd. Om representatieve uitspraken over sectoren te kunnen doen is een disproportioneel gestratificeerde steekproef uitgevoerd. De populatie binnen de onderzoeksscope is ingedeeld in clusters, op basis van branche en grootteklasse. Binnen elk cluster is een steekproef getrokken. Het onderzoek is via een telefonische enquête uitgevoerd onder directeuren, om maximale respons en betrouwbaarheid te bereiken. Tevens is het onderzoek uitgevoerd op vestigingsniveau van de bedrijven, zodat het ten eerste Nederlandse werkgelegenheid (niet mede buitenlandse werkgelegenheid) en ten tweede de betrouwbaarste inzichten van de respondent betreft. 1

5 De steekproef is achteraf herwogen naar sector en grootteklasse. Het databestand is geanalyseerd op non-respons analyse, rechte tellingen, correlaties, ratio s en kruistabellen. Wij hanteren een betrouwbaarheidsinterval van 95% (dat betekent dat de kans 95% is dat de verkregen uitkomsten vergelijkbaar zijn met de uitkomsten uit een andere steekproef uit dezelfde populatie) en een betrouwbaarheidsmarge van circa 5% (dit betekent dat bijvoorbeeld bij een score van 50%, de werkelijke waarde ergens tussen de 45% en 55% zal liggen). De uitkomsten van de enquête zijn getoetst met de uitkomsten van de deskresearch studie en de gehouden interviews. 1.3 DE OMVANG VAN VERPLAATSING Uit het onderzoek blijkt dat het verplaatsen van bedrijfsactiviteiten in de afgelopen jaren al geruime tijd plaatsvindt en ook in de toekomst door zal blijven gaan Het gemiddelde percentage bedrijven dat verplaatst, bedraagt bijna 10% (9,7%), maar verschilt per sector Van de onderzochte bedrijven binnen de scope van het onderzoek heeft circa 10% de afgelopen tien jaar activiteiten naar het buitenland verplaatst. Hierbij geeft circa 2% van de onderzochte bedrijven aan dat zij het afgelopen jaar activiteiten hebben verplaatst, circa 4% heeft dit in de afgelopen drie jaar gedaan en eveneens circa 4% heeft dit in de jaren daarvoor tot tien jaar geleden uitgevoerd. Daarnaast geeft 6% van de onderzochte bedrijven aan het komende jaar van plan te zijn activiteiten te verplaatsen. Vrijwel al deze bedrijven hebben nog niet eerder activiteiten verplaatst. Hoewel een beperkt aantal bedrijven ervaring heeft met verplaatsen, is er, op een tijdschaal van tien jaar, sprake van een stijging van het aantal bedrijven dat bedrijfsactiviteiten verplaatst. Cumulatieve verplaatsing (in % van aantal bedrijven) 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Ja, in de afgelopen 10 jaar of langer verplaatst Ja, in de afgelopen 3 jaar verplaatst Ja, in het afgelopen jaar verplaatst Ja, binnen nu en 12 maanden van plan Nee, niet van plan Nee, niet van plan Ja, binnen nu en 12 maanden van plan Ja, in het afgelopen jaar verplaatst Ja, in de afgelopen 3 jaar verplaatst Ja, in de afgelopen 10 jaar of langer verplaatst Figuur 1.1 Cumulatieve verplaatsing in percentage van aantal bedrijven. Het merendeel van de Nederlandse bedrijven heeft de afgelopen tien jaar echter geen activiteiten verplaatst en is ook niet van plan dit in de komende twaalf maanden te gaan doen (dit geldt voor 84% van de onderzochte bedrijven binnen de scope van het onderzoek). 2

6 De belangrijkste reden die bedrijven noemen om niet te verplaatsen, is dat de activiteiten locatiegebonden zijn (circa 39% van de bedrijven die niet verplaatsen geeft dit aan als doorslaggevende reden) Een toename in de tijd van aantal sectoren, aantal bedrijven en gemiddelde omvang Verplaatsen van bedrijfsactiviteiten is in de afgelopen jaren toegenomen en zal naar verwachting het komende jaar in een aantal sectoren nog verder groeien. Deze toename geldt voor het aantal sectoren waarin wordt verplaatst, het aantal bedrijven per sector dat verplaatst en ook voor de gemiddelde omvang per verplaatsing. Gedurende de afgelopen drie jaar zijn in elf van de twaalf sectoren activiteiten verplaatst naar het buitenland, terwijl dat in de jaren daarvoor bij vijf van de twaalf sectoren het geval was. Kijkend naar de toekomst, is de verwachting dat bedrijven binnen vrijwel alle onderzochte sectoren de komende twaalf maanden activiteiten zullen verplaatsen. Ook de gemiddelde omvang van de verplaatsing uitgedrukt in aantal fte is toegenomen. Bij bedrijven die het afgelopen jaar hebben verplaatst, is de omvang van de verplaatsing naar het buitenland gemiddeld 44 fte. Dit is meer dan bij bedrijven die de afgelopen drie jaar hebben verplaatst (gemiddeld omvang van de verplaatsing is 31 fte) en bij bedrijven die de afgelopen tien jaar bezig zijn (circa 27 fte). Ook relatief gezien neemt de omvang van de verplaatsing toe. Het percentage fte van het totale aantal fte op de vestiging van het bedrijf dat verplaatst, stijgt van gemiddeld 25% (afgelopen 3 jaar) naar gemiddeld 27% (afgelopen jaar). De gemiddelde omvang per verplaatsing in termen van fte is bij 80% van de bedrijven die verplaatsen kleiner dan 20 fte. De toename dient te worden geplaatst in het perspectief van de ontwikkelingen in de verschillende sectoren, zoals de neergaande conjunctuur, de toegenomen concurrentie in diverse sectoren, de druk op de winstgevendheid en de toename van het aantal reorganisaties en daaruit voortvloeiende ontslagen, maar ook de uitbreiding van de EU. 3

7 1.4 VERSCHILLEN TUSSEN SECTOREN Het percentage bedrijven dat activiteiten heeft verplaatst, verschilt sterk tussen de verschillende sectoren. Sectoren zijn in te delen in vier categorieën. De omvang en groei van de verplaatsingen zijn in de volgende figuur weergegeven, in relatie tot de grootte van de betreffende sector. Hoge groei verplaatsing Gemiddelde groei verplaatsing B Hout/ papier Aardolie/ Chemie A Meubel ICT-/architectenbureaus Metaal Machinebouw/ electro/transport/ middelen C Textiel Vervoer Uitgeverijen/ drukkerijen Voeding/ genot Lage groei verplaatsing D Post/ telecom Banken/ verzekeringen Lage omvang verplaatsing Gemiddelde omvang verplaatsing Hoge omvang verplaatsing Huidige omvang werkgelegenheid in f.t.e. > > < < Figuur 1.2 Indeling sectoren naar categorieën Categorie A betreft de sectoren waarbinnen het thema verplaatsing relatief kort speelt en waarin een zeer sterke groei verwacht wordt. Categorie B betreft de sectoren waarbinnen verplaatsing al enige tijd gaande is en waarin een verdere, meer dan gemiddelde, groei verwacht wordt. Categorie C betreft de sectoren waarbinnen het thema speelt, maar waarbij bedrijven minder dan gemiddeld activiteiten verplaatsen. De laatste categorie D betreft de sector waar verplaatsing tot dusverre nauwelijks speelt. Verplaatsing vindt plaats in sectoren die van groot belang zijn voor de Nederlandse economie en werkgelegenheid. In deze sectoren wordt bovendien een groei verwacht van de verplaatsing van activiteiten. Zo zijn de sectoren metaal, machinebouw/elektro/transportmiddelen, aardolie/chemie/rubber/kunststoffen en voeding trekkers voor de Nederlandse economie 1. Voor industriële sectoren is eerder aangetoond, dat elke directe baan in de industrie ook minimaal een baan in andere sectoren betekent en dat aangenomen mag worden dat deze verhouding sinds 1990 in de loop der tijd is toegenomen 2. 1 Zie: Sector-SWOT studie Nederland, Berenschot Zie: Reflecties op plaats en toekomst van de Nederlandse maakindustrie, SEO

8 Detailanalyse op sectorniveau toont ook aan dat circa de helft van het totale aantal verplaatste fte binnen de trekkende sectoren heeft plaatsgevonden, terwijl de andere helft voor rekening van de overige sectoren komt. 1.5 VERPLAATSTE ACTIVITEITEN EN REGIO S WAARNAAR VERPLAATST WORDT Laaggeschoolde productie is de activiteit die het meest verplaatst wordt (aangegeven door circa 45% van de bedrijven die verplaatsen). Daarnaast geeft 16% van de bedrijven die verplaatsen aan, ook hooggeschoolde productiewerkzaamheden te verplaatsen. Welke activiteiten zijn verplaatst naar het buitenland? 50% 40% 30% 20% 10% 0% ICT hooggeschoold Klantenservice/ Callcenter ICT laaggeschoold Alle bedrijfsactiviteiten Geen antwoord Research en Development Inkoop/Administratie/ Shared services Productie hooggeschoold Verkoop/Marketing Andere activiteiten Productie laaggeschoold Figuur 1.3 Verplaatsing per type activiteit. Verplaatsing vindt tot op heden vooral plaats naar lagelonenlanden 3 (tweederde van de bedrijven die verplaatsen, kiezen deze landen) en West- en Zuid-Europa 4. Het merendeel van de activiteiten wordt binnen Europa verplaatst. Het totale aantal verplaatsingen van activiteiten naar Azië is tot op heden lager dan naar Europa. De top drie van regio s waarnaar activiteiten verplaatst zijn, bestaat uit Midden- en Oost- Europa 5, West- en Zuid-Europa en Azië. Binnen veel sectoren speelt overigens verplaatsing naar zowel Midden- en Oost-Europa, West- en Zuid-Europa als Azië. Circa eenderde van de bedrijven die activiteiten hebben verplaatst, heeft dit gedaan naar West-Europa (of naar de VS). Dit zijn geen lagelonenlanden. In het onderzoek is geen correlatie gevonden tussen de soort bedrijfsactiviteit en de regio waar naartoe verplaatst is. Het meest bepalend voor de regiokeuze is de (aard van de) sector. 3 Onder lagelonenlanden worden in dit onderzoek de regio s Midden- en Oost-Europa, Azië, Afrika en Latijns Amerika geschaard (onder hogelonenlanden vallen de regio s West- en Zuid-Europa, Noord Amerika, Australië). 4 Onder andere Duitsland, Frankrijk, Italië, Groot-Brittannië, Ierland, Spanje, Oostenrijk, Scandinavië, Portugal, Zwitserland, België, Luxemburg, etc. 5 Onder andere Polen, Tsjechië, Hongarije, Roemenië, Bulgarije, Macedonië, Kroatië, Servië, Rusland. 5

9 Hierbij dient opgemerkt te worden dat elk afzonderlijk bedrijf een activiteit naar meerdere regio s kan verplaatsen. Verplaatsing naar regio 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Midden- en Oost- Europa West- en Zuid- Europa Azië (China, India, overig) Latijns Amerika, Afrika Noord Amerika, Australië Figuur 1.4 Verplaatsing naar regio. Binnen vrijwel alle sectoren worden activiteiten verplaatst naar Midden- en Oost-Europa. Bij de sectoren aardolie/chemie/rubber/kunststoffen, metaal, machin ebouw/elektro/transportmiddelen, meubel en textiel/kleding/leer is het percentage bedrijven dat verplaatst naar deze regio, relatief hoog. In een beperkt aantal sectoren is het percentage bedrijven dat naar Azië verplaatst hoog. Dit geldt met name voor de sectoren metaal, textiel en machine/elektro/transportmiddelen. 1.6 KARAKTERISTIEKE KENEMERKEN VAN BEDRIJVEN DIE VERPLAATSEN Het aantal bedrijven dat activiteiten verplaatst, ligt fors hoger naarmate die bedrijven internationaal actief zijn. Grote bedrijven lopen voorop met het verplaatsen van activiteiten naar het buitenland. Middelgrote bedrijven volgen. Met name kleine bedrijven hebben in het verleden minder vaak activiteiten verplaatst dan grote bedrijven. Het blijkt dat zowel omzet als winstgevendheid niet of nauwelijks bepalend is voor het verplaatsen van bedrijfsactiviteiten. In alle sectoren blijkt dat kostenbesparing de belangrijkste overweging is geweest voor het verplaatsen van activiteiten. Van de bedrijven die hebben verplaatst, geeft 62% kostenbesparing als doorslaggevend argument. 44% van de bedrijven die activiteiten hebben verplaatst, geeft aan dat meer dan 5% kostenbesparing mogelijk is. Voor 35% van de bedrijven waren de kostenbesparingen nihil of minder dan 5% (20% van de bedrijven geeft aan geen besparing te hebben gerealiseerd). Circa 80% van de bedrijven die activiteiten hebben verplaatst, heeft aangegeven tevreden tot zeer tevreden te zijn. Dit geldt voor vrijwel alle sectoren. Een beperkt aantal bedrijven (12%) heeft activiteiten teruggehaald uit het buitenland. In vrijwel alle sectoren komt terughalen voor. Het zijn met name kleine bedrijven die activiteiten terughalen. 6

10 1.7 EFFECTEN EN ERNST VAN DE VERPLAATSINGEN Effecten op werkgelegenheid Wij schatten op basis van ons onderzoek in, dat in de twaalf sectoren de activiteiten van circa werknemers over de afgelopen drie jaar zijn verplaatst naar het buitenland, met een marge van en banen (betrouwbaarheidsinterval van 95%). Het netto-effect voor de werkgelegenheid ligt lager, omdat een gedeelte van de betreffende werknemers direct is herplaatst binnen andere functies van het bedrijf in Nederland (circa werknemers). Dit betekent dat de werkgelegenheid in de onderzochte onderzoekspopulatie van 1,1 miljoen fte tussen de 1,5 en 3,4% netto is afgenomen (in een tijdsbestek van drie jaar). Zoals eerder gezegd, is een kanttekening hierbij, dat bedrijven met minder dan 20 werknemers buiten de onderzoeksafbakening vallen. Een beperkt gedeelte van de bedrijven die activiteiten hebben verplaatst, is verantwoordelijk voor een zeer groot deel van de totale omvang van het aantal verplaatste fte. Bij de 10% grootste verplaatsingen, zijn naar schatting fte verplaatst. Dit komt overeen met 75% van de totale omvang van de verplaatste banen. Deze inschattingen worden bevestigd door het door ons uitgevoerde deskresearch. Onderzocht zijn publicaties in de regionale en landelijke dagbladen over de afgelopen drie jaar. Verder is het zichtbaar dat de verschillen tussen de sectoren groot zijn. Voor de toekomst zijn geen harde inschattingen te maken voor de effecten op de werkgelegenheid. Het rechtlijnig doorrekenen van de huidige trend op basis van het aantal bedrijven dat het komende jaar van plan is te gaan verplaatsen, resulteert in een additionele reductie van de Nederlandse werkgelegenheid van tot fte in de komende twaalf maanden. Dit is een inschatting op basis van de bedrijfsomvang van die bedrijven die van plan zijn te gaan verplaatsen en de gemiddelde afname van de werkgelegenheid per verplaatsing gedurende het afgelopen jaar. Bij deze berekeningen en inschattingen is echter geen rekening gehouden met mogelijke multiplier effecten en indirecte effecten van verplaatsen op de werkgelegenheid. Deze effecten kunnen verschillen per sector en zouden significant kunnen zijn. In dit onderzoek zijn ze niet onderzocht Ernst van verplaatsingen Het verplaatsen van bedrijfsactiviteiten naar het buitenland is een ontwikkeling die in sommige sectoren al geruime tijd gaande is en in toenemende mate een rol speelt. De macro-economische effecten op de werkgelegenheid zijn tot op heden relatief beperkt, zeker in relatie tot het totale aantal ontslagen in de afgelopen jaren. Op sectorniveau en zeker per individueel bedrijf kan het verplaatsen van bedrijfsactiviteiten echter grote gevolgen hebben voor de werkgelegenheid. Zoals al werd geconcludeerd, geldt dat indien binnen de trekkende sectoren in toenemende mate activiteiten worden verplaatst, eenzelfde toenemende mate van reductie van activiteiten in de ondersteunende sectoren het gevolg is. De ontwikkeling van verplaatsen wordt mede verklaard door de globalisering. Meerdere internationale studies wijzen erop dat migratie van hogelonenlanden naar lagelonenlanden toeneemt. Dit wordt de laatste jaren onder andere versneld door ontwikkelingen op het gebied van de communicatie-, informatietechnologie en supply chain management. 7

11 Lagere kosten gaan niet langer, zoals in het verleden, samen met lage kwaliteit. Naar verwachting zal globalisering verregaande invloed hebben op bestaande kostenstructuren in vrijwel elke sector. In de sectoren waarin verplaatsing veel voorkomt, zoals de metaalindustrie en de machine/ metaalelektro/transportmiddelen, is sprake van een omwenteling 6. Nederland c.q. West- Europa kan niet meer concurreren in arbeidsintensieve productie, maar kent wel een voorspoedige ontwikkeling in hoogwaardige specialismen. Een verschuiving vindt plaats van eenvoudige productie naar kennisindustrie. Dit is een langetermijntrend. Het is een verschuiving waarbij bepaalde segmenten en bedrijven floreren terwijl andere wegkwijnen. Voor sectoren als ICT geldt iets soortgelijks, al gaat het daar om softwareproductie en dienstverlening op afstand zoals helpdesks of callcenters. Globalisering leidt ertoe dat internationale bedrijven in toenemende mate activiteiten naar lagelonenlanden verplaatsen. Hierdoor kan worden verwacht dat in relatief korte tijd toenemende prijsdruk zal ontstaan op de Nederlandse markt door bestaande en nieuwe buitenlandse aanbieders. Het is van eminent belang dat Nederlandse bedrijven op deze ontwikkeling anticiperen. Op tijd inspelen op de veranderingen, biedt Nederlandse bedrijven wel degelijk nieuwe kansen. Bedrijven in Nederland richten zich door de globalisering in toenemende mate op activiteiten waarmee hoge toegevoegde waarde wordt gecreëerd. Deze ontwikkeling heeft grote effecten op waardeketens. Volledige ketens waar de toegevoegde waarde in Nederland relatief laag is, verdwijnen naar het buitenland. Voorbeelden hiervan zijn te vinden in de metaal elektro- en de textielindustrie. Door deze ontwikkeling blijven met name locatiegebonden activiteiten zoals maatwerk en service over, evenals de regiefunctie voor die ketens waar Nederland nu sterk in is en op termijn hoge toegevoegde waarde kan blijven bieden. Uiteindelijk is het van groot belang het langetermijneffect vast te stellen van de verplaatsingen op de gehele Nederlandse werkgelegenheid en de export. Dit is niet gemakkelijk. Als de genoemde omwenteling naar kennisindustrie c.q. kenniseconomie slaagt, zal dit effect meevallen omdat voldoende vervangende werkgelegenheid en export zullen ontstaan. Als de omwenteling echter niet slaagt, dreigen de economische clusters die nu onze economie trekken, verloren te gaan en zou een neerwaartse spiraal in kunnen treden. Het risico van het verdwijnen van hele ketens uit Nederland, inclusief productie en R&D is in dit geval reëel. Dit proces speelt zich af tegen de achtergrond waarin ook hoogwaardige werkzaamheden als engineering en R&D steeds meer concurrentie ondervinden vanuit lagelonenlanden. In de diepte-interviews is gewaarschuwd voor het relatief lage aantal studenten in technische afstudeerrichtingen in Nederland dat uitstroomt ten opzichte van universiteiten in het buitenland. In lagelonenlanden wordt de aanwas van hoogopgeleide werknemers mede verklaard door een pro actief beleid gericht op het faciliteren van R&D-centra van multinationals en de vorming kennisclusters met universiteiten. Voor een succesvolle omwenteling in Nederland wordt inventief ondernemerschap (meer dan alleen innovatie) als noodzakelijke voorwaarde genoemd. Het is echter niet voldoende. Voorwaarde is ook dat de meest essentiële kennisclusters voldoende substantie behouden, zowel qua omvang als qua kennisniveau. 6 Zie: Sector SWOT studie Nederland, Berenschot

12 Daarnaast is in interviews gesteld dat op punten als loonkosten, arbeidsflexibiliteit, regeldruk en financiële prikkels op microniveau de omstandigheden in Nederland moeten verbeteren. Generieke en macro-economische maatregelen alleen zijn belangrijk maar slechts randvoorwaardelijk. De geïnterviewden, vooral in de trekkende sectoren (en de andere sectoren waar verplaatsing speelt), geven aan dat op deze gebieden de regels van het spel structureel veranderd zijn, en dat er nog veel en snel verbeterd moet worden, wil Nederland de concurrentiepositie innemen die het had. 9

13 2. OPZET ONDERZOEK 2.1 AANLEIDING ONDERZOEK Het Nederlandse bedrijfsleven wordt in toenemende mate geconfronteerd met internationale ontwikkelingen die van grote invloed zijn op zijn omvang en functioneren. De opkomst van de Aziatische landen als internationale producenten, technologische ontwikkelingen, stagnerende economische groei in het Westen en kansen in nieuwe EU landen hebben gevolgen voor de strategie van ondernemingen en hun internationale concurrentiepositie. De reactie van Nederlandse bedrijven op deze ontwikkelingen is divers. De laatste tijd verschijnen er steeds vaker berichten in de media waaruit blijkt dat Nederlandse bedrijven (een deel van) hun activiteiten naar het buitenland verplaatsen of overwegen om dit te doen. In eerste instantie gaat het vooral om het verplaatsen van productiecapaciteit, maar de verwachting is dat ook aan het primaire procesgerelateerde bedrijfsonderdelen, zoals onderzoek en ontwikkeling (R&D), naar andere landen worden overgebracht: Nederlandse bedrijven hebben ontdekt dat denkwerk veel goedkoper kan (bron: Intermediair, 22 november 2003). De verwachting is dat naast laagwaardige industriële activiteiten ook hoogwaardige dienstenactiviteiten worden verplaatst. De vrees bestaat dat dit verplaatsen van activiteiten uiteindelijk verdergaande gevolgen heeft voor de werkgelegenheid in ons land. Maar is dit terecht? Recente onderzoeksrapporten, zoals dat van FME-CWM en het Ministerie van Economische Zaken (EZ) 7, lijken de verplaatsingstrend te bevestigen. Andere onderzoeksbureaus, zoals Forrester, beweren bijvoorbeeld dat IT-bedrijven veel minder warm lopen voor offshore outsourcing dan algemeen wordt aangenomen. Uit onderzoek van de Nevat blijkt dat eenvijfde van de Nederlandse industriële toeleveranciers activiteiten juist ziet terugkeren uit de lagelonenlanden. Met name klachten over betrouwbaarheid, kwaliteit van de producten en communicatieproblemen blijken redenen te zijn om activiteiten terug te halen naar Nederland. Een probleem van de uitgevoerde onderzoeken is dat deze over het algemeen gebaseerd zijn op verwachtingen en/of een kleine steekproefomvang. Recentelijk is een onderzoek door het SEO 8 uitgevoerd naar de validiteit van de bestaande onderzoeken naar het verplaatsen van bedrijfsactiviteiten. De statistische problemen ten aanzien van deze onderzoeken zijn representativiteit van de steekproef, de mate van realisatie van verwachtingen en mogelijke effecten van selectieve respons. Het is dus de vraag hoe omvangrijk de verplaatsing van activiteiten naar het buitenland nu feitelijk is en wat de vooruitzichten zijn. Omdat het zicht op de aard, omvang en gevolgen van verplaatsing van bedrijfsactiviteiten onduidelijk en niet compleet is, is het ook moeilijk in kaart te brengen in hoeverre maatregelen nodig zijn om deze ontwikkeling te beïnvloeden (en zo ja, welke maatregelen). De overheid en in het bijzonder het Ministerie van Economische Zaken heeft behoefte aan meer informatie over de aard, de omvang en de betekenis van de internationale verplaatsing van bedrijfsactiviteiten naar het buitenland. 7 FME-CWM en Ministerie van Economische Zaken, Verplaatsing productiefaciliteiten naar Centraal- en Oost-Europa, oktober Stichting Economisch Onderzoek, Verplaatsing industrie: hoe erg is het?, juni

14 Op basis van deze informatie kan het ministerie haar rol ten aanzien van internationale verplaatsing van bedrijfsactiviteiten bepalen. 2.2 DOELSTELLING Het onderzoek kent de volgende doelstelling: inzicht krijgen in de aard en omvang van het verplaatsen van activiteiten door in Nederland gevestigde bedrijven bij voorkeur in harde gegevens. Tevens staat het verkrijgen van inzicht in de achterliggende motieven centraal. Het Ministerie van Economische Zaken heeft aangegeven dat het onderzoek representatief en kwantitatief van aard moet zijn, zodat harde gegevens kunnen worden verkregen. 2.3 VRAAGSTELLING Teneinde de doelstelling te behalen, dient het onderzoek op een drietal vragen antwoord te geven: 1. Wat is de aard en omvang van verplaatsing van activiteiten door in Nederland gevestigde bedrijven? In hoeverre doen in Nederland gevestigde bedrijven aan verplaatsing van activiteiten naar het buitenland (in termen van aantal werknemers en omzet, gemiddeld aantal keren dat bedrijven activiteiten verplaatsen, eerste keer verplaatsing of een vervolg daarop)? In hoeverre komen naar het buitenland verplaatste bedrijfsactiviteiten weer terug naar Nederland? Welke bedrijfsactiviteiten verplaatsen Nederlandse bedrijven naar het buitenland? Naar welke regio en naar welk land verplaatsen Nederlandse bedrijven hun bedrijfsactiviteiten? Wat zijn de afgelopen 10 jaar de trends in verplaatsing van bedrijfsactiviteiten door Nederlandse bedrijven? Wat zijn voor de komende 5 jaar de verwachte trends in verplaatsing van activiteiten door Nederlandse bedrijven? 9 Wat is de achtergrond van verplaatsing van activiteiten naar het buitenland (microniveau)? 2. Wat zijn de achtergrondkenmerken van Nederlandse bedrijven die activiteiten naar het buitenland verplaatsen? (bijvoorbeeld omvang, high- of lowtech, arbeidsintensiteit) Wat zijn de redenen van Nederlandse bedrijven om activiteiten naar het buitenland te verplaatsen? (denk aan push- en pull-factoren) 9 In overleg met de begeleidingscommissie is gevraagd naar de verwachting over 12 maanden. De onzekerheid ten aanzien van de mate van realisatie van verplaatsing bij een tijdshorizon van 5 jaar is te hoog. 11

15 Wat zijn de meevallers en tegenvallers voor Nederlandse bedrijven van het verplaatsen van de bedrijfsactiviteiten naar het buitenland? Wat zijn de redenen van Nederlandse bedrijven om niet te kiezen voor het verplaatsen van bedrijfsactiviteit naar het buitenland? Wat zien deze bedrijven als alternatieven voor verplaatsing van bedrijfsactiviteiten? 3. Wat zijn de economische effecten van verplaatsing van bedrijfsactiviteiten naar het buitenland voor de verschillende sectoren in Nederland, en wat zijn hierin de trends (mesoniveau)? Wat zijn de kansen en bedreigingen voor verschillende sectoren in Nederland van verplaatsing van bedrijfsactiviteiten naar het buitenland? 2.4 DEFINITIES VERPLAATSEN VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN In de praktijk worden diverse termen gebruikt voor het verplaatsen van bedrijfsactiviteiten. In de Verenigde Staten wordt de term offshoring gebruikt voor alle activiteiten die overzee gaan (met name Azië) en nearshoring voor activiteiten die naar buurlanden als Mexico en Canada worden verplaatst. Ten behoeve van het voorgestelde onderzoek is een eenduidige definitie noodzakelijk. De door van het Ministerie van Economische Zaken en Berenschot gehanteerde definitie van het verplaatsen van bedrijfsactiviteiten luidt als volgt: Het door een in Nederland gevestigd bedrijf verplaatsen van bedrijfsactiviteiten buiten Nederland ter vervanging van activiteiten in Nederland door het uitbesteden aan een derde partij of het doen van directe buitenlandse investeringen. Het gaat bij directe buitenlandse investeringen om met name vervangingsinvesteringen van activiteiten die in Nederland worden uitgevoerd en niet om uitbreidingsinvesteringen op de lokale (buitenlandse) markt. Zelf in eigen beheer Uitbesteden aan derden Nederland: wel verplaatsing Verplaatsing van activiteiten binnen Nederland Outsourcing aan een Nederlandse vestiging Figuur 2.1 Definities verplaatsen van activiteiten Scope van het onderzoek: verplaatsing naar het buitenland Verplaatsing met directe buitenlandse investeringen Verplaatsing zonder directe buitenlandse investering Outsourcing aan een buitenlandse vestiging Buitenland: Geen verplaatsing Directe investeringen zonder verplaatsing/ uitbreidingsinvesteringen voor de buitenlandse markt Inkoop bij buitenlandse leverancier i.p.v. Nederlandse leverancier zonder verplaatsing van activiteiten Verplaatsingen binnen Nederland en investeringen in het buitenland zonder verplaatsing van activiteiten vallen buiten de afbakening van het onderzoek. In dit onderzoek hebben wij geen rekening gehouden met mogelijke multiplier effecten van verplaatsing van activiteiten (indirecte effecten). Ons onderzoek richt zich op de feitelijke verplaatsing van bedrijfsactiviteiten naar het buitenland door het bedrijfsleven. Bij de multiplier effecten denken wij aan effecten op werkgelegenheid (bijvoorbeeld bij toeleveranciers van het bedrijf dat activiteiten verplaatst) en verlies aan bestedingen (door verlies aan inkomen bij verplaatsing van activiteiten). Een ander mogelijk multiplier effect is bijvoorbeeld de potentiële verhoging van toegevoegde waarde per werknemer indien laagwaardige activiteiten verplaatst worden. 12

16 2.5 VERBAND VAN VERPLAATSINGEN MET INVESTERINGEN EN WERKGEL EGENHEID De relatie tussen het verplaatsen van activiteiten naar het buitenland en de ontwikkeling van de werkgelegenheid in Nederland is niet altijd eenduidig. Reductie van banen kan diverse andere mogelijke oorzaken hebben. Voorbeelden hiervan zijn: verhoogde productiviteit, vraaguitval door verslechterde marktomstandigheden, financieel wanbeleid en daardoor faillissement, etc.. Maar ook hebben strategische inkoopkeuzes een direct effect op de werkgelegenheid in Nederland, zonder dat daar een formeel besluit aan ten grondslag ligt om activiteiten te verplaatsen naar het buitenland. Een voorbeeld hiervan is een bedrijf dat niet langer inkoopt bij een leverancier in Nederland, maar bij een leverancier in een lage lonenland. Ook kunnen productielocatiebeslissingen van multinationals bepalend zijn voor de hoeveelheid activiteiten die in Nederland blijven. Zo wordt bij multinationals vaak internationaal bepaald (sourcing) welke fabriek mag blijven dan wel gesloten wordt. Feitelijk zal dit een vermindering van activiteiten in Nederland kunnen betekenen zonder dat daar wederom een beslissing voor verplaatsing van activiteiten aan ten grondslag ligt. Daarom kan in de praktijk slechts een deel van de reductie van de werkgelegenheid direct aanwijsbaar worden verklaard door het verplaatsen van bedrijfsactiviteiten. Het is in de praktijk vrijwel onmogelijk een direct verband te leggen tussen het verplaatsen van bedrijfsactiviteiten en directe investeringen in het buitenland. Verplaatsen van bedrijfsactiviteiten is niet de belangrijkste overweging voor directe investeringen in het buitenland. Een voorbeeld hiervan is dat vanuit Nederland veel wordt geïnvesteerd in landen zoals de Verenigde Staten. In de praktijk blijkt echter dat weinig activiteiten worden verplaatst naar de Verenigde Staten. Nederlandse investeringen in de VS betreffen vooral investeringen voor de wereldmarkt of de lokale markt. Activiteiten kunnen ook naar het buitenland worden verplaatst zonder dat noemenswaardige investeringen in dat buitenland worden gedaan. Een voorbeeld is een multinational die overcapaciteit vermindert door een Nederlandse productievestiging te sluiten. De kanttekening dient te worden gemaakt dat door het verplaatsen van bedrijfsactiviteiten en de hiermee gepaard gaande lagere kosten meer financiële ruimte ontstaat. Deze financiele ruimte kan worden aangewend voor nieuwe investeringen in activiteiten met een hogere toegevoegde waarde. Hierdoor kan de werkgelegenheid (mogelijk in andere sectoren dan de oorspronkelijke) zelfs toenemen. Deze nieuwe werkgelegenheid kan leiden tot een hoger inkomen dan de oude werkgelegenheid waardoor de welvaart per saldo toeneemt. 13

17 3. GEVOLGDE WERKWIJZE 3.1 AANPAK Als vertrekpunt is de sector SWOT-studie gehanteerd, die Berenschot al eerder voor het Ministerie van Economische Zaken verrichtte. Vanuit de resultaten van de sector SWOT is bepaald in welke sectoren het thema verplaatsen naar het buitenland het meest actueel is. Dit is bepalend geweest voor het onderzoek. In deze sectoren is een telefonische enquête uitgevoerd. Daarnaast heeft verder deskresearch plaatsgevonden, zowel integraal als per sector. Hierbij is gebruik gemaakt van eerder uitgevoerde onderzoeken, zoals dat van FME-CWM en het Ministerie van Economische Zaken (EZ) 10. Daarnaast zijn individuele bedrijven, die bedrijfsactiviteiten hebben verplaatst, onderzocht via openbare bronnen en zijn over de afgelopen drie jaar alle publicaties over het verplaatsen van bedrijfsactiviteiten in zowel landelijke als regionale bladen verzameld. Dergelijk deskresearch is noodzakelijk om de ontwikkelingen van verplaatsing in perspectief van sectorontwikkelingen te plaatsen en om de gegevens uit de telefonische enquête te toetsen op selectieve respons. De achtergronden van de onderzoeksresultaten zijn vervolgens uitgediept door het houden van 32 diepte-interviews. De diepte-interviews zijn gehouden met directeuren uit het groot-, midden- en kleinbedrijf. Uit deze diepte-interviews zijn achterliggende motieven helder geworden en in een context geplaatst en zijn verwachtingen geïnventariseerd ten aanzien van toekomstige ontwikkelingen. Ook zijn de uitkomsten van de telefonische enquête nogmaals getoetst. Bovendien zijn de uitkomsten getoetst bij enkele sector experts en afgestemd met de projectervaring van Berenschot met het verplaatsen van bedrijfsactiviteiten in de diverse sectoren. 3.2 VASTSTELLEN TE ONDERZOEKEN SECTOREN Mede op basis van de reeds uitgevoerde sector SWOT-studie is in overleg met het Ministerie van Economische Zaken gekozen voor 12 relevante clusters (zie figuur 3.1) waarin het thema actueel is. De primaire sectoren (land- en tuinbouw, veeteelt etc.) en overheid, zorg, bouw en handel zijn buiten beschouwing gelaten. Locatiegebondenheid en aard van de activiteiten hierbij leidend geweest. De uitgangspunten en de definitieve (sub)sectorindeling zijn getoetst door de begeleidingscommissie van het Ministerie van Economische Zaken. Dit resulteert in 12 clusters van sectoren met een totale omvang van 1,7 miljoen fte (bron CBS 2004) die verder zijn onderzocht. 10 FME-CWM en Ministerie van Economische Zaken, Verplaatsing productiefaciliteiten naar Centraal- en Oost-Europa, oktober

18 3.3 STEEKPROEF OPZET TELEFONISCHE ENQUÊTE De steekproef is gebaseerd op clustering van verschillende sectoren, waarbij elk cluster (sector) bestaat uit meerdere sub-sectoren. Hiervoor is gekozen om niet een buitenproportioneel grote steekproefomvang te krijgen. Immers, hoe groter het aantal verschillende sectoren, hoe groter de minimale steekproef per sector noodzakelijk om hier uitspraken over te kunnen doen, hoe groter de onderzoeksinspanning. De totale beroepsbevolking bestaat uit circa 7,1 miljoen fte (bron CBS 2004). De steekproef is verder verkleind door kleine bedrijven (met minder dan 20 werknemers) niet te ondervragen. In de uiteindelijke scope voor het onderzoek zijn bedrijven (met meer dan 20 werknemers) met circa 1,1 miljoen fte (bron CBS 2004) actief. In de afbakening van het onderzoek is bepaald dat de netto steekproef meer dan bedrijven diende te omvatten. De clusters per grootteklasse en per sector moeten hierbij groot genoeg te zijn. Daarnaast dient de steekproef de juiste afspiegeling te zijn van de populatie. Voor nominale inschattingen zijn minimaal 80 waarnemingen nodig met als uitgangspunt dat de uitkomsten normaal verdeeld zijn. Voor de telefonische enquête is een databestand van Schoberg gebruikt. Dit databestand bevat, in tegenstelling tot beschikbare informatie van het CBS, adresgegevens en telefoonnummers van de directie op vestigingsniveau. Het databestand bevat vrijwel dezelfde hoeveelheid werknemers als CBS (1,1 miljoen fte). Onderzoeksscope in relatie tot totale Nederlandse werkgelegenheid (bron CBS 2004) (x 1000) Totale werkgelegenheid Werkgelegenheid in 12 gekozen sectoren Werkgelegenheid in 12 sectoren en bedrijven met >20 werknemers Figuur 3.1 Nederlandse werkgelegenheid en onderzoeksscope De verschillen in aantal werknemers tussen Schoberg en CBS binnen de sectoren zijn relatief klein. Uiteindelijk zijn de gegevens uit de steekproef geëxtrapoleerd op basis van de gegevens van Schoberg. Het databestand bevat tevens de bedrijfsomvang waardoor de meest zuivere schatting mogelijk is voor de werkgelegenheidseffecten. In de sectoranalyse, in hoofdstuk 5 en verder, hebben wij de werkgelegenheidsontwikkeling van de totale sector (dus inclusief kleine bedrijven) weergegeven omdat specifieke trendanalyses naar bedrijfsgrootte (excl. kleinere bedrijven) bij het CBS ontbreken. De in dit rapport aangegeven werkgelegenheidseffecten door het verplaatsen van activiteiten hebben alleen betrekking op de onderzoeksscope (bedrijven in de 12 gekozen sectoren met meer dan 20 werknemers). 15

19 Sectoren Totale werkgelegenheid 2003 (bron: CBS) # bedr x fte Werkgelegenheid sectoren in scope 2003 (bron: CBS) # bedr x fte Scope 2003 correctie > 20 fte (bron: Schoberg) # bedr x fte Aardolie, chemie, rubber, kunststoffen Banken en verzekeringen Hout en papier ICT- en architectenbureaus Machinebouw, elektro en transportmiddelen Metaal Meubel en overige industrie Post en telecom Textiel, kleding, leer Uitgeverijen en drukkerijen Vervoer Voedings- en genotsmiddelen Bouw Delfstoffen Energie Handel Landbouw, bosbouw en veeteelt Non-profit Overige dienstverlening Totale werkgelegenheid Figuur 3.2 Scope van het onderzoek 3.4 ONDERZOEKSVERANTWOORDING Op basis van steekproefuitkomsten moeten betrouwbare uitspraken kunnen worden gedaan over de afzonderlijke sectoren en daarbinnen gerelateerd aan de bedrijfsgrootte. Om een valide steekproef te kunnen vaststellen, is inzicht nodig in de opbouw van deze sectoren: omvang, samenstelling en homogeniteit per sector is daarbij relevant. Daarbij wordt de structuur van de zakelijke markt gekenmerkt door een scheve verdeling: er zijn relatief heel veel kleine bedrijven en relatief weinig grote ondernemingen. 11 CBS-gegevens van papier-/kartonsector omvat circa fte, terwijl de hout-/emballagesector circa fte omvat. 12 Alleen meubels, dus exclusief overige industrie. 16

20 Ook de verdeling over de sectoren is ongelijkmatig. Om toch representatieve uitspraken over sectoren te kunnen doen is het nodig om disproportioneel te stratificeren. Disproportioneel stratificeren houdt in dat om voldoende waarnemingen per sector te kunnen doen, achteraf gecorrigeerd wordt. Sommige categorieën (bijvoorbeeld grote bedrijven) worden in de steekproef bewust opgehoogd en in andere categorieën worden, naar rato van het aantal bedrijven, minder respondenten gerealiseerd. De vragenlijst bestaat uit vijf blokken (inleidende vragen, ervaring met verplaatsing, wel/niet plannen om te verplaatsen, bedrijfskenmerken). Het onderzoek is uitgevoerd door middel van een telefonische enquête om maximale respons en betrouwbaarheid te bereiken. Tevens is het onderzoek uitgevoerd op vestigingsniveau van de bedrijven en directieniveau, zodat het ten eerste Nederlandse werkgelegenheid (niet mede buitenlandse werkgelegenheid) en ten tweede de betrouwbaarste inzichten van de respondent betreft. De steekproef is achteraf herwogen naar sector en grootteklasse. Het databestand is geanalyseerd op non-respons analyse, rechte tellingen, correlaties, ratio s en kruistabellen. Wij hanteren een betrouwbaarheidsinterval van 95% (dat betekent dat de kans 95% is dat de verkregen uitkomsten vergelijkbaar zijn met de uitkomsten uit een andere steekproef uit dezelfde populatie) en een betrouwbaarheidsmarge van circa 5% (dit betekent dat bijvoorbeeld bij een score van 50%, de werkelijke waarde ergens tussen de 45% en 55% zal liggen). Op sectorniveau dient echter opgepast te worden met interpretaties door het lage aantal bedrijven dat daadwerkelijk verplaatst in sommige sectoren (met name bij banken/verzekeringen, telecom en meubel). De gevonden karakteristieken in de steekproef geven daarbij een indicatie en kunnen niet rechtlijnig worden doorgetrokken naar de populatie. De betrouwbaarheid van de percentages omtrent karakteristieken van bedrijven die verplaatsen in de sectoren zoals vermeld in hoofdstuk 5 en verder verschilt per sector. Deze verschillen in betrouwbaarheid hebben echter geen significante impact op de hoofdconclusies. Dit wordt gestaafd door de cross checks die wij hebben uitgevoerd met het deskresearch, de gehouden diepte-interviews en de binnen Berenschot aanwezige ervaring met betrekking tot dit onderwerp. Het aantal respondenten per sector is wel voldoende om een inschatting te maken van het percentage bedrijven dat activiteiten heeft verplaatst naar het buitenland. De betrouwbaarheidsintervallen voor de analyse zijn separaat in het onderzoek aangegeven. 3.5 RESPONS EN N ON- RESPONS Non-respons kan negatieve gevolgen hebben voor de nauwkeurigheid van de uitkomsten. De uitkomsten kunnen erdoor vertekend worden. De mate van vertekening, hangt af van de hoogte van de non-respons en van de mate waarin de non-respons groep afwijkt van de responsgroep. Naarmate er meer steekproefpersonen niet responderen en naarmate de nonrespondenten meer afwijken van de respondenten, zal de vertekening groter worden De geschatte waarde van een variabele wijkt dan af van de werkelijke waarde, doordat bepaalde groepen in de steekproef over- of juist ondervertegenwoordigd zijn. Om deze effecten te voorkomen is extra aandacht geschonken aan de steekproeftrekking. Sectoren waar het onderwerp vanwege de aard van de werkzaamheden (bijvoorbeeld locatiegebondenheid) niet speelt of waarbij de bedrijven te klein zijn (bijvoorbeeld eenmanszaken) voor het onderzoek, zijn niet betrokken in de onderzoeksscope. 17

21 Daarnaast is nauwkeurig tijdens de telefonische enquête gemonitord en aandacht geschonken aan de sectoren met een lage respons. Ook is achteraf een non-respons analyse uitgevoerd. Tijdens de telefonische enquête is nauwkeurig geregistreerd om welke reden(en) bedrijven deelname aan het onderzoek weigerden. Deze non-respons motieven zijn betrokken in de analyse waarbij kenmerken van niet-responderende bedrijven vergeleken zijn met het profiel van bedrijven die wel medewerking hebben verleend. Er zijn bedrijven benaderd (82% van het totale aantal bedrijven in de betreffende sectoren met meer dan 20 werknemers). Uiteindelijk heeft 18% van de bedrijven meegewerkt aan het onderzoek (2.106 bedrijven van de in de populatie). De steekproef is voldoende groot voor inschatting van de effecten op de werkgelegenheid op totaal niveau. Aantal bedrijven per sector en grootteklasse Aardolie, chemie, rubber kunststof Populatie per grootteklasse (fte) Respons per grootteklasse (fte) >200 Totaal >200 Totaal % resp. van populatie % Banken en verzekeringen % Hout, papier % ICT, architectenbureaus % Machine en elektro, transportmiddelen % Metaal % Meubelindustrie % Post en telecom % Textiel, kleding leer % Uitgeverijen en drukkerijen % Vervoer % Voeding en genot % Totaal % Figuur 3.3 Populatie en respons. In de sectoren banken/verzekeringen, meubel en post/telecom is de respons lager. Bij banken/verzekeringen en post/telecom is de reden hiervoor dat het onderwerp bij lokale vestigingen (activiteiten vaker locatiegebonden) minder van toepassing is en beslissingen voor het verplaatsen van bedrijfsactiviteiten naar het buitenland op het hoofdkantoor worden genomen. Uit de kwalitatieve interviews blijkt tevens dat in deze twee sectoren het verplaatsen van bedrijfsactiviteiten buiten Nederland tot nog toe beperkt wordt toegepast. Gezien de gewenste doorlooptijd waarbinnen het onderzoek moest worden uitgevoerd, is ervoor gekozen om de respons niet verder te verhogen en vast te houden aan de vooraf bepaalde netto deelname van deelnemende bedrijven over alle sectoren heen. Er zijn standaard zeven terugbelpogingen gepleegd en maximaal twee terugbelafspraken gemaakt. Bij de grotere vestigingen over alle sectoren heen is de respons lager, namelijk 12% van de bedrijven die hebben meegewerkt (ten opzichte van de 18% van de bedrijven die gemiddeld heeft meegewerkt). Bij de kwalitatieve interviews is daarom extra aandacht besteed aan de grote bedrijven waar het onderwerp actueel is geweest. 18

22 Daarbij is goed gekeken naar de samenstelling tussen Nederlandse multinationals en bedrijven die deel uitmaken van een buitenlandse multinational. Uit de interviews blijkt duidelijk dat veel beslissingen omtrent het verplaatsen van bedrijfsactiviteiten voor multinationals op wereldniveau worden genomen, waarbij de vestiging in Nederland een beperkte invloed heeft. Om de effecten van non-respons te voorkomen, zijn de uitkomsten gewogen naar sector en de bedrijfsgrootte. Er is geen verschil in de redenen voor het niet meewerken tussen kleine, middelgrote en grote bedrijven. Respondenten die vallen in een categorie die is ondervertegenwoordigd in de steekproef, krijgen een groter gewicht dan respondenten die in een categorie vallen die juist goed heeft gerespondeerd. Om uitspraken naar sector en grootteklasse te kunnen doen, is de steekproef disproportioneel gestratificeerd op sector en grootteklasse: klein (20-50 werknemers), midden (50-200) en groot (>200). Pas na deze correctie is het mogelijk op basis van uitkomsten uitspraken te doen over een gehele sector of grootteklasse. Voor de analyse is gebruik gemaakt van de traditionele manier van wegen: poststratificatie. Hierbij worden achteraf gewichten toegekend die zodanig zijn, dat de gewogen verdeling over de strata (sector en grootteklasse) correspondeert met de populatieverdeling. Om de herweging te kunnen uitvoeren en de steekproefresultaten te kunnen projecteren op de gehele populatie, is gebruik gemaakt van de populatiecijfers van Schoberg. Hiermee wordt zoveel mogelijk aangesloten op de populatie waar de steekproef is uitgevoerd. Daarnaast is een analyse gemaakt op basis van een herweging met de populatie aantallen van het CBS. Verschillen binnen een sector zijn zeer beperkt. Op totaalniveau zijn de uitkomsten volledig identiek. Daarnaast zijn de uitkomsten op sectorniveau getoetst aan andere bronnen zoals het deskresearch en ontslagstatistieken en is in de kwalitatieve interviews doorgevraagd op desbetreffende onderwerpen. Ook zijn de uitkomsten voorgelegd aan enkele sectorexperts en afgestemd met de ervaring van Berenschot bij bedrijfsverplaatsingen in diverse andere projecten. Hierdoor kan geconcludeerd worden dat de steekproef een goede indicatie geeft van de populatie. Binnen sectoren dient rekening te worden gehouden met het lage aantal bedrijven dat activiteiten heeft verplaatst naar het buitenland. Analyse non-respons Klein Midden Groot Totaal N % N % N % N % Geen medewerking/interesse % % % % Nog Niet Bereikt/terugbelafspraak % % % % Geen Gehoor/antwoordapparaat % % % % Doorverwijzing naar moederbedrijf/hoofdkantoor 67 2% 48 2% 21 3% 136 2% Receptie verbindt niet door/persoon onbekend 79 2% 65 3% 20 3% 164 2% Uitsluitend buiten kantooruren te bereiken 66 2% 38 2% 11 2% 115 2% Buiten doelgroep 51 1% 29 1% 13 2% 93 1% Bedrijf is failliet/gestopt 46 1% 25 1% 6 1% 77 1% Dubbel in bestand 14 0% 11 0% 1 0% 26 0% Overig 1 0% 0 0% 1 0% 2 0% Totaal % % % % Figuur 3.4 Reden non-respons en grootteklasse. 19

AARD, OMVANG EN EFFECTEN VAN VERPLAATSEN BEDRIJFSACTIVITEITEN NAAR HET BUITENLAND

AARD, OMVANG EN EFFECTEN VAN VERPLAATSEN BEDRIJFSACTIVITEITEN NAAR HET BUITENLAND AARD, OMVANG EN EFFECTEN VAN VERPLAATSEN BEDRIJFSACTIVITEITEN NAAR HET BUITENLAND In opdracht van het Ministerie van Economische Zaken Utrecht, 2005 BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN 2 In opdracht van het Ministerie

Nadere informatie

Internationale Benchmark 2009 Extra landen

Internationale Benchmark 2009 Extra landen M200907 Internationale Benchmark 2009 Extra landen Tabellenboek drs. N.G.L. Timmermans drs. W.H.J. Verhoeven R. in 't Hout Zoetermeer, mei 2009 1 Inleiding EIM publiceert jaarlijks de Internationale Benchmark.

Nadere informatie

Exportprestaties van het industriële MKB in 2003

Exportprestaties van het industriële MKB in 2003 M200410 Exportprestaties van het industriële MKB in 2003 Exportthermometer Jolanda Hessels Kees Bakker Zoetermeer, november 2004 Exportprestaties van het industriële MKB in 2003 In 2003 laat de export

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding

Nadere informatie

Ernst & Young ICT Leadership. Resultaten ICT Barometer over conjunctuur, bestedingen en offshore outsourcing. Jaargang 6 17 mei 2006.

Ernst & Young ICT Leadership. Resultaten ICT Barometer over conjunctuur, bestedingen en offshore outsourcing. Jaargang 6 17 mei 2006. Ernst & Young ICT Leadership Resultaten ICT Barometer over conjunctuur, bestedingen en offshore outsourcing Jaargang 6 17 mei 2006 ICTbarometer Inhoud ICT-conjunctuur ICT-bestedingen Offshore ICT outsourcing

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014 Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 214 Willemstad, Maart 214 Inleiding In juni 214 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) de bedrijven benaderd met vragenlijsten op Curaçao. Doel van deze

Nadere informatie

Praktische handreiking voor het opstellen van een representativiteitsopgave

Praktische handreiking voor het opstellen van een representativiteitsopgave Praktische handreiking voor het opstellen van een representativiteitsopgave 1. Inleiding De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan op aanvraag van het georganiseerde bedrijfsleven binnen een

Nadere informatie

Praktische handreiking voor het opstellen van de representativiteitsopgave bij aanvragen i.h.k.v. de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB)

Praktische handreiking voor het opstellen van de representativiteitsopgave bij aanvragen i.h.k.v. de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB) Praktische handreiking voor het opstellen van de representativiteitsopgave bij aanvragen i.h.k.v. de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB) 1. Inleiding De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus'

Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus' Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus' Aansluiting mbo-opleidingen op de arbeidsmarkt gev16-0731mr/bes_alg 1 1. Inleiding Aanleiding en achtergrond onderzoek Op 14 oktober 2015 heeft Tweede Kamerlid

Nadere informatie

Wat zijn de feiten en hoe moet een controller hierop anticiperen?

Wat zijn de feiten en hoe moet een controller hierop anticiperen? VERPLAATSEN BEDRIJFSACTIVITEITEN L. Oh (lo@berenschot.com) is managing consultant bij Berenschot Business Management. Wat zijn de feiten en hoe moet een controller hierop anticiperen? Offshoring: hype

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 2014 Willemstad, april 15 Inhoud Inleiding... 2 Methodologie... 2 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen...3 Concurrentiepositie...5 Vertrouwen in de economie...5 Vertrouwen

Nadere informatie

Exportmonitor 2011. Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler

Exportmonitor 2011. Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler Exportmonitor 2011 Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler Uit de Exportmonitor 2011 blijkt dat het noordelijk bedrijfsleven steeds meer aansluiting vindt bij de wereldeconomie. De Exportmonitor

Nadere informatie

Uitbesteding ICT aan lagelonenlanden offshore ICT outsourcing. 3 mei 2007

Uitbesteding ICT aan lagelonenlanden offshore ICT outsourcing. 3 mei 2007 Uitbesteding ICT aan lagelonenlanden offshore ICT outsourcing 3 mei 2007 ! Disclaimer de kleine lettertjes! ICT Barometer De ICT Barometer, een onderzoek van Ernst & Young, is de gerenommeerde vinger aan

Nadere informatie

Buitenlandse investeringen door het MKB

Buitenlandse investeringen door het MKB M00408 Buitenlandse investeringen door het MKB Toenemende investeringen in lagelonenlanden of op kousenvoeten naar buurlanden? Jolanda Hessels Maarten Overweel Zoetermeer, 13 oktober 004 Buitenlandse investeringen

Nadere informatie

MKB-ondernemers met oog voor de toekomst

MKB-ondernemers met oog voor de toekomst M200803 MKB-ondernemers met oog voor de toekomst Bedrijfsstrategieën in het MKB drs. M. Mooibroek Zoetermeer, juli 2008 MKB-ondernemers met oog voor de toekomst Ongeveer de helft van de MKB-ondernemers

Nadere informatie

RESULTATEN CONJUNCTUURENQUETE 1STE HELFT 2018

RESULTATEN CONJUNCTUURENQUETE 1STE HELFT 2018 RESULTATEN CONJUNCTUURENQUETE 1STE HELFT 2018 Willemstad, september 2018 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Investeringsbelemmeringen Vertrouwen in de economie... 4 Vertrouwen in de toekomst... 5 Perceptie investeringsklimaat...

Nadere informatie

Zzp ers in de provincie Utrecht 2013. Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep

Zzp ers in de provincie Utrecht 2013. Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep Zzp ers in de provincie Utrecht 2013 Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep Ester Hilhorst Economic Board Utrecht Februari 2014 Inhoud Samenvatting Samenvatting Crisis kost meer banen in 2013 Banenverlies

Nadere informatie

Praktische handreiking voor het opstellen van een representativiteitopgave

Praktische handreiking voor het opstellen van een representativiteitopgave Praktische handreiking voor het opstellen van een representativiteitopgave 1. Inleiding Nadat werkgevers- en werknemersorganisaties in een sector een cao hebben afgesloten, kunnen zij de Minister van Sociale

Nadere informatie

Stijging van export en exportkansen in industrie, diensten en groothandel

Stijging van export en exportkansen in industrie, diensten en groothandel M200515 Stijging van export en exportkansen in industrie, diensten en groothandel Exportthermometer drs. S.C. Oudmaijer Zoetermeer, januari 2006 Exportprestaties en exportpotentieel van de industrie, de

Nadere informatie

Een Werkende Arbeidsmarkt

Een Werkende Arbeidsmarkt Een Werkende Arbeidsmarkt Bas ter Weel 16 mei2014 Duurzame inzetbaarheid Doel Langer werken in goede gezondheid Beleid gericht op Binden: Gezondheid als voorwaarde voor deelname Ontbinden: Mobiliteit als

Nadere informatie

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14 Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd

Nadere informatie

3.2 De omvang van de werkgelegenheid

3.2 De omvang van de werkgelegenheid 3.2 De omvang van de werkgelegenheid Particuliere bedrijven en overheidsbedrijven nemen mensen in dienst. Collectieve sector = Semicollectieve sector = De overheden op landelijk, provinciaal en lokaal

Nadere informatie

Hoofdstuk 13. Arbeidsmarkt

Hoofdstuk 13. Arbeidsmarkt Hoofdstuk 13. Arbeidsmarkt Samenvatting De potentiële beroepsbevolking wordt gedefinieerd als alle inwoners van 15-64 jaar en bestaat uit ruim 86.000 Leidenaren. Van hen verricht ruim zeven op de tien

Nadere informatie

Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010

Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Bedrijfseconomische Statistieken Statistische analyse Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010 Gert Buiten, Andries

Nadere informatie

1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken

1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken 1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken 1.1 Opzet tabellenboek Dit tabellenboek geeft een uitgebreid overzicht van de uitkomsten van de Leefbaarheidsmonitor 2004. Het algemene rapport,

Nadere informatie

M200719. Een 'directe buitenlandse investering' is méér dan investeren alleen. Buitenlandse investeringen door MKB-bedrijven

M200719. Een 'directe buitenlandse investering' is méér dan investeren alleen. Buitenlandse investeringen door MKB-bedrijven M200719 Een 'directe buitenlandse investering' is méér dan investeren alleen Buitenlandse investeringen door MKB-bedrijven drs. R.M. Braaksma dr. J. Meijaard Zoetermeer, november 2007 Een 'directe buitenlandse

Nadere informatie

Regionale behoefteraming Brainport Industries Campus Eindhoven

Regionale behoefteraming Brainport Industries Campus Eindhoven Regionale behoefteraming Brainport Industries Campus Eindhoven 23 juni 2015 Managementsamenvatting Status: Managementsamenvatting Datum: 23 juni 2015 Een product van: Bureau Stedelijke Planning bv Silodam

Nadere informatie

Structurele ondernemingsstatistieken

Structurele ondernemingsstatistieken 1 Structurele ondernemingsstatistieken - Analyse Structurele ondernemingsstatistieken Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2012 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele

Nadere informatie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie Productiviteit, concurrentiekracht en economische ontwikkeling Concurrentiekracht wordt vaak beschouwd als een indicatie voor succes of mislukking van economisch beleid. Letterlijk verwijst het begrip

Nadere informatie

Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT

Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT 10 september 2014 INHOUDSOPGAVE 1. TECHNISCH RAPPORT...3 1.1. Universum en steekproef...

Nadere informatie

4 Onderzoeksverantwoording

4 Onderzoeksverantwoording 4 Onderzoeksverantwoording Het onderzoek Het veldwerk van de Monitor Criminaliteit Bedrijfsleven 2005 liep 11 weken en vond plaats van 19 september tot en met 6 december 2005. In totaal zijn 38.030 bedrijven

Nadere informatie

Amsterdamse haven en innovatie

Amsterdamse haven en innovatie Amsterdamse haven en innovatie 26 september 2011, Hoge School van Amsterdam Haven Amsterdam is een bedrijf van de gemeente Amsterdam Oostelijke handelskade (huidige situatie) Oostelijke handelskade (oude

Nadere informatie

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan Verschillenanalyse effect nieuwe BKR datum 15-8-2018 aan van Directie Kinderopvang, Ministerie SZW Lucy Kok en Tom Smits, SEO Economisch Onderzoek Rapportnummer 2018-78 Copyright 2018 SEO Amsterdam. Alle

Nadere informatie

Tabel 1: De bijdrage van RtHA aan de regionale economie op basis van 2,4 miljoen passagiers

Tabel 1: De bijdrage van RtHA aan de regionale economie op basis van 2,4 miljoen passagiers Prognose 2020 Door Alexander Otgaar, RHV Erasmus Universiteit Rotterdam Diverse studies zijn in het verleden uitgevoerd met als doel om de economische bijdrage van Rotterdam the Hague Airport (hierna aan

Nadere informatie

Conjunctuurtest voorjaar 2011

Conjunctuurtest voorjaar 2011 Conjunctuurtest voorjaar 2011 Vereniging FME-CWM, Zoetermeer, juni 2011 Kasper Buiting, beleidsadviseur Onderzoek en Economie www.fme.nl Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag zonder bronvermelding

Nadere informatie

Hoofdstuk 9. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 10. Financiële situatie

Hoofdstuk 9. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 10. Financiële situatie Hoofdstuk 9. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 10. Financiële situatie Samenvatting Hfst 9. Trendvragen financiële situatie Jaarlijks worden drie trendvragen gesteld die inzicht geven in de financiële

Nadere informatie

Fluchskrift Wurkgelegenheid

Fluchskrift Wurkgelegenheid Fluchskrift Wurkgelegenheid Werkgelegenheidsregister Provincie Fryslân Het betreft voorlopige uitkomsten van het werkgelegenheidsonderzoek 2013. In afwachting op de landelijke cijfers zijn eventuele correcties

Nadere informatie

Nederlandse exportgroei houdt aan

Nederlandse exportgroei houdt aan M200712 Nederlandse exportgroei houdt aan Exportthermometer 2007 drs. B.H.G. Jansen Zoetermeer, oktober 2007 Nederlandse exportgroei houdt aan Net als in de voorgaande jaren realiseert het Nederlandse

Nadere informatie

ADOPTIE Trends en Analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 2011 tot en met 2015

ADOPTIE Trends en Analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 2011 tot en met 2015 Ministerie van Veiligheid en Justitie ADOPTIE Trends en Analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 211 tot en met 215 Februari 216 Overzicht van het aantal verleende beginseltoestemmingen

Nadere informatie

Energieprijzen in vergelijk

Energieprijzen in vergelijk CE CE Oplossingen voor Oplossingen milieu, economie voor milieu, en technologie economie en technologie Oude Delft 180 Oude Delft 180 611 HH Delft 611 HH Delft tel: tel: 015 015 150 150 150 150 fax: fax:

Nadere informatie

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juli

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juli Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juli 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,

Nadere informatie

Belemmeringen voor de exportontwikkeling van de Gelderse industrie

Belemmeringen voor de exportontwikkeling van de Gelderse industrie Onderzoeksmemorandum Belemmeringen voor de exportontwikkeling van de Gelderse industrie Probleemstelling I Een aantal bedrijven uit de Achterhoek heeft bij provincie Gelderland het probleem aangekaart

Nadere informatie

Resultaten enquête leerbedrijven Kans op werk 2017

Resultaten enquête leerbedrijven Kans op werk 2017 Resultaten enquête leerbedrijven Kans op werk 2017 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Resultaten... 4 Aanbod vacatures... 4 Invulling vacatures... 5 Verwachte vacature ontwikkeling... 6 Geschiktheid toekomstige

Nadere informatie

M200612. Positieve exportontwikkeling zet door. Exportthermometer 2006. drs. S.C. Oudmaijer

M200612. Positieve exportontwikkeling zet door. Exportthermometer 2006. drs. S.C. Oudmaijer M200612 Positieve exportontwikkeling zet door Exportthermometer 2006 drs. S.C. Oudmaijer Zoetermeer, november 2006 Exportthermometer Het gaat goed met de Nederlandse export, zowel in het grootbedrijf als

Nadere informatie

WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID

WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID In opdracht van Delta Lloyd Maart 2015 1 Inhoudsopgave 1. Management Summary 2. Onderzoeksresultaten Verzuim Kennis en verzekeringen Communicatie Opmerkingen 3. Onderzoeksverantwoording

Nadere informatie

Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ]

Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ] Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [12-3-2018 ] 1. Inleiding Op 14 oktober 2015 heeft Tweede Kamerlid Straus een motie ingediend om een indicator voor de tevredenheid van werkgevers

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquete 2018

Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Datum, maart 2019 Inleiding In november en december 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) ruim 500 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om op reguliere

Nadere informatie

QUICKSCAN METING 4, 2013

QUICKSCAN METING 4, 2013 Naast de Werkgelegenheidsbarometer die elk kwartaal een beeld schetst van relevante arbeidsmarktontwikkelingen in de Metalektro, wordt tevens elk kwartaal een drietal stellingen voorgelegd aan metalektrobedrijven

Nadere informatie

Sociale media in Nederland Door: Newcom Research & Consultancy

Sociale media in Nederland Door: Newcom Research & Consultancy Sociale media in Nederland Door: Newcom Research & Consultancy Sociale media hebben in onze samenleving een belangrijke rol verworven. Het gebruik van sociale media is groot en dynamisch. Voor de vierde

Nadere informatie

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken De Nederlandse bancaire vorderingen 1 op het buitenland zijn onder invloed van de economische crisis en het uiteenvallen van ABN AMRO tussen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 29 407 Vrij verkeer werknemers uit de nieuwe EU lidstaten Nr. 162 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Resultaten enquête leerbedrijven Kans op werk 2018

Resultaten enquête leerbedrijven Kans op werk 2018 Resultaten enquête leerbedrijven Kans op werk 2018 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Resultaten... 4 Aanbod vacatures... 4 Invulling vacatures... 5 Verwachte vacature ontwikkeling... 6 Geschiktheid vacatures

Nadere informatie

Enquête Internationalisering Rapportage Persbericht januari 2011

Enquête Internationalisering Rapportage Persbericht januari 2011 Enquête Internationalisering Rapportage Persbericht januari 2011 Auteurs: P. M. Walison MSc, Trainee Internationaal Ondernemen Dhr. P. van Kuijen, Sectormanager Zoetermeer, 24 januari 2011 Hoewel aan de

Nadere informatie

Bedrijventerrein Kapelpolder (Maassluis) Maatschappelijke waarde. Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter

Bedrijventerrein Kapelpolder (Maassluis) Maatschappelijke waarde. Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter Bedrijventerrein Kapelpolder (Maassluis) Maatschappelijke Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter Bedrijventerrein Kapelpolder, gemeente Maassluis A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht

Nadere informatie

kennis en economie 2013 statistische bijlage

kennis en economie 2013 statistische bijlage ICT, kennis en economie 2013 statistische bijlage ICT, kennis en economie 2013 statistische bijlage Deze bijlage bevat enkele tabellen met aanvullend cijfermateriaal bij de publicatie ICT, kennis en economie

Nadere informatie

Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting

Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting Marlijn Abbink-Cornelissen Marcel Haverkamp Janneke Wilschut 5 April 2016 1 Samenvatting Samenvatting Dit is het vijfde rapport van de monitor HH(T). Deze monitor inventariseert

Nadere informatie

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-april

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-april Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-april 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,

Nadere informatie

ICT, kennis en economie 2012 Statistische bijlage

ICT, kennis en economie 2012 Statistische bijlage ICT, kennis en economie 2012 Statistische bijlage Deze bijlage bevat enkele tabellen met aanvullend cijfermateriaal behorend bij de publicatie ICT, kennis en economie 2012. De tabellen zijn per hoofdstuk

Nadere informatie

nr. 811 van TOM VAN GRIEKEN datum: 10 augustus 2015 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen die worden opgevoed in het buitenland

nr. 811 van TOM VAN GRIEKEN datum: 10 augustus 2015 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen die worden opgevoed in het buitenland SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 811 van TOM VAN GRIEKEN datum: 10 augustus 2015 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Kinderbijslag - Kinderen die worden opgevoed in het buitenland

Nadere informatie

Europese vergelijking systemen van volwasseneneducatie en aanpak laaggeletterdheid

Europese vergelijking systemen van volwasseneneducatie en aanpak laaggeletterdheid Europese vergelijking systemen van volwasseneneducatie en aanpak laaggeletterdheid Dr. Maurice de Greef Prof. dr. Mien Segers 06-2016 Maastricht University, Educational Research & Development (ERD) School

Nadere informatie

Rapportage Onderzoek betaaltermijnen en betaalgedrag MKB Uitgevoerd door Direct Research In opdracht van Betaalme.

Rapportage Onderzoek betaaltermijnen en betaalgedrag MKB Uitgevoerd door Direct Research In opdracht van Betaalme. Rapportage Onderzoek betaaltermijnen en betaalgedrag MKB 2018 Uitgevoerd door Direct Research In opdracht van Betaalme.nu Juni 2018 Achtergrond van het onderzoek Doel onderzoek DirectResearch heeft in

Nadere informatie

Wat motiveert u in uw werk?

Wat motiveert u in uw werk? Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. 1. Printing & Document Management 2010. 2. De markt in cijfers. 3. Printing contracten. 4. Digitalisering. 5. Homogeen vs.

INHOUDSOPGAVE. 1. Printing & Document Management 2010. 2. De markt in cijfers. 3. Printing contracten. 4. Digitalisering. 5. Homogeen vs. Whitepaper INHOUDSOPGAVE 1. Printing & Document Management 2010 2. De markt in cijfers 3. Printing contracten 4. Digitalisering 5. Homogeen vs. heterogeen 6. Printing authorisaties 1. Printing & Document

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de

Nadere informatie

The digital transformation executive study

The digital transformation executive study The digital transformation executive study De noodzaak van transformatie voor kleine en middelgrote producerende bedrijven Technologie verandert de manier waarop kleine en middelgrote bedrijven zakendoen.

Nadere informatie

Hoofdstuk 43. Financiële situatie

Hoofdstuk 43. Financiële situatie Stadsenquête Leiden Hoofdstuk 43. Financiële situatie Samenvatting Circa tweederde van de Leidenaren geeft aan gemakkelijk rond te komen met het huishoudinkomen, ruim een kwart komt net rond en kan moeilijk

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Opzet van het onderzoek. A.1 Achtergrond van het AVP. A.2 Beoogde onderzoekspopulatie

Opzet van het onderzoek. A.1 Achtergrond van het AVP. A.2 Beoogde onderzoekspopulatie Bijlage A Opzet van het onderzoek Arbeidsmarkt in kaart: werkgevers 2017 beschrijft de ontwikkelingen in de opvattingen en het personeelsbeleid van werkgevers ten aanzien van een aantal actuele beleidsthema

Nadere informatie

Herstel in de industrie zet door. Samenvatting. Totale industrie. Omzet stijgt. Eerste kwartaal 2014

Herstel in de industrie zet door. Samenvatting. Totale industrie. Omzet stijgt. Eerste kwartaal 2014 Eerste kwartaal 214 Herstel in de industrie zet door Samenvatting Totale industrie Voedings- en genotmiddelenindustrie Aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie Basismetaal- en metaalproductenindustrie

Nadere informatie

Voorbeeld Performance Monitor

Voorbeeld Performance Monitor Voorbeeld Performance Monitor pagina 1 De Performance Monitor Leveranciers in de X-branche 2014 is een uitgave van: Van Es Marketing Services Doelenstraat 4 7607 AJ Almelo tel (+31) 0546 45 66 62 fax (+31)

Nadere informatie

Gesubsidieerd zaken doen in Duitsland. Effecten van NIOF subsidies en een nadere analyse van het vermarkten van producten binnen dat kader

Gesubsidieerd zaken doen in Duitsland. Effecten van NIOF subsidies en een nadere analyse van het vermarkten van producten binnen dat kader Gesubsidieerd zaken doen in Duitsland Effecten van NIOF subsidies en een nadere analyse van het vermarkten van producten binnen dat kader Inhoudsopgave 1. Inleiding 3. Analyse 3 3. Inzicht in Noord-Nederlandse

Nadere informatie

Burgerpeiling communicatie 2014

Burgerpeiling communicatie 2014 Burgerpeiling communicatie 2014 Datum: 22 oktober 2014 Versie 2.0 Uitgevoerd door: Auteurs: Opdrachtgever: Newcom Research & Consultancy B.V. drs. S. Buitinga & drs. K. Meeusen Gemeente Midden-Delfland

Nadere informatie

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-augustus

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-augustus Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-augustus 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Ierland-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Ierland-Nederland 1 Handels- en investeringscijfers Ierland-Nederland 1 1. Goederenexport van Ierland naar andere landen Tabel 1: Voornaamste Ierse exportpartners (bedragen x 1.000 euro) IMPORTERENDE LANDEN WAARDE EXPORT

Nadere informatie

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juni

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juni Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juni 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Zwitserland-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Zwitserland-Nederland 1 Handels- en investeringscijfers Zwitserland-Nederland 1 1. Goederenexport van Zwitserland naar andere landen Tabel 1: Voornaamste Zwitserse exportpartners (bedragen x 1.000 euro) IMPORTERENDE LANDEN WAARDE

Nadere informatie

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s In een globaliserende economie moeten regio s en ondernemingen internationaal concurreren. Internationalisatie draagt bij tot de economische

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Spanje-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Spanje-Nederland 1 Handels- en investeringscijfers Spanje-Nederland 1 1. Goederenexport van Spanje naar andere landen Tabel 1: Voornaamste Spaanse exportpartners (bedragen x 1.000 euro) IMPORTERENDE LANDEN WAARDE EXPORT

Nadere informatie

Conjunctuurenquête voorjaar 2013

Conjunctuurenquête voorjaar 2013 Conjunctuurenquête voorjaar 2013 Vereniging FME-CWM, Zoetermeer, februari 2013 Kasper Buiting, beleidsadviseur Onderzoek en Economie www.fme.nl Vereniging FME-CWM, Zoetermeer, februari 2013 Alle rechten

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Verenigd Koninkrijk-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Verenigd Koninkrijk-Nederland 1 Handels- en investeringscijfers Verenigd Koninkrijk-Nederland 1 1. Goederenexport van het Verenigd Koninkrijk naar andere landen Tabel 1: Voornaamste Britse exportpartners (bedragen x 1.000 euro) IMPORTERENDE

Nadere informatie

Evaluatie van de Digitale Werkplaats

Evaluatie van de Digitale Werkplaats Evaluatie van de Digitale Werkplaats 2016 Dialogic innovatie interactie 1 Datum Utrecht, 16 juni 2017 Auteurs Robbin te Velde Tessa Groot Beumer 2 Dialogic innovatie interactie Dialogic innovatie interactie

Nadere informatie

DISRUPTIEVE TECHNOLOGIE EN UW BEDRIJF

DISRUPTIEVE TECHNOLOGIE EN UW BEDRIJF DISRUPTIEVE TECHNOLOGIE EN UW BEDRIJF Onderzoek naar de zakelijke acceptatie ten aanzien van transformatieve technologie in Europa Transformatieve technologieën brengen een revolutie teweeg in de manier

Nadere informatie

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx Bijlage B4 Eerste treden op de arbeidsmarkt Freek Bucx Inhoud Tabel B4.1... 3 Tabel B4.2... 4 Tabel B4.3... 5 Tabel B4.4... 6 Tabel B4.5... 7 Tabel B4.6... 8 Bijlage B4 Eerste treden op de arbeidsmarkt

Nadere informatie

Talent Scanner. Voorlopig onderzoek naar de Sfeer van invloed vragenlijst

Talent Scanner. Voorlopig onderzoek naar de Sfeer van invloed vragenlijst Talent Scanner Voorlopig onderzoek naar de Sfeer van invloed vragenlijst 1. Voorlopig onderzoek naar de Sfeer van invloed vragenlijst 1.1. Respondenten De deelnemers aan het voorlopige onderzoek naar de

Nadere informatie

Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek

Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek Begrippenlijst door F. 1080 woorden 15 april 2016 9,1 2 keer beoordeeld Vak Anders Dit is onderzoek! 2.4 Steekproef Onderzoek met een kleine groep met de bedoeling

Nadere informatie

Onderzoektechnische verantwoording. Opinieonderzoek Solidariteit

Onderzoektechnische verantwoording. Opinieonderzoek Solidariteit Onderzoektechnische verantwoording Opinieonderzoek Solidariteit Project 18917 / mei 2013 Een onderzoek in opdracht van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, te Den Haag. AUTEURSRECHT MARKETRESPONSE

Nadere informatie

Handels- en investeringscijfers Canada-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Canada-Nederland 1 Handels- en investeringscijfers Canada-Nederland 1 1. Goederenexport van Canada naar andere landen Tabel 1: Voornaamste Canadese exportpartners (bedragen x 1.000 euro) IMPORTERENDE LANDEN WAARDE EXPORT

Nadere informatie

Resultaten Bedrijven Census 2014: hoe is de administratie van bedrijven op Curacao geregeld?

Resultaten Bedrijven Census 2014: hoe is de administratie van bedrijven op Curacao geregeld? Resultaten Bedrijven Census 2014: hoe is de administratie van bedrijven op Curacao geregeld? Dainadira Eustatius-Martis Inleiding Het Centraal Bureau voor Statistiek van Curaçao (CBS) heeft in de tweede

Nadere informatie

Starters zien door de wolken toch de zon

Starters zien door de wolken toch de zon M201206 Starters zien door de wolken toch de zon drs. A. Bruins Zoetermeer, mei 2012 Starters zien door de wolken toch de zon Enkele jaren nadat zij met een bedrijf zijn begonnen, en met enkele jaren financieel-economische

Nadere informatie

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Versie 5.0.0 Drs. J.J. Laninga December 2015 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde ervaringsonderzoek naar

Nadere informatie

Resultaten peiling aantal opzeggingen naar aanleiding van verzending beschikking en factuur voor de eigen bijdrage thuiszorg

Resultaten peiling aantal opzeggingen naar aanleiding van verzending beschikking en factuur voor de eigen bijdrage thuiszorg Resultaten peiling aantal opzeggingen naar aanleiding van verzending beschikking en factuur voor de eigen bijdrage thuiszorg Enschede, 13 juli 2004 WD/04/1774/ebt ir. G. Vernhout drs. W. Dragt Inhoudsopgave

Nadere informatie

M200412 Opleidingsniveau in MKB stijgt

M200412 Opleidingsniveau in MKB stijgt M200412 Opleidingsniveau in MKB stijgt A.M.J. te Peele Zoetermeer, 24 december 2004 Meer hoger opgeleiden in het MKB Het aandeel hoger opgeleiden in het MKB is de laatste jaren gestegen. Met name in de

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Afdeling: Maatschappelijke ontwikkeling Auteur : Nick Elshof Datum: 04-08-2017 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Samenvatting... 4 Algemene informatie geleverde ondersteuning...

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie II

Eindexamen vwo economie II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat de particuliere

Nadere informatie

Onderzoek Zondagopenstelling Gemeente Borger-Odoorn

Onderzoek Zondagopenstelling Gemeente Borger-Odoorn Onderzoek Zondagopenstelling Gemeente Borger-Odoorn Oktober 2015 2 Management Summary Inleiding Ongeveer een jaar geleden heeft de gemeenteraad van Borger-Odoorn besloten om de winkels in haar gemeente

Nadere informatie

Samenvatting resultaten Zest onderzoek Wat wilt U? onder leden en niet-leden van de Water Alliance in 2014.

Samenvatting resultaten Zest onderzoek Wat wilt U? onder leden en niet-leden van de Water Alliance in 2014. Samenvatting resultaten Zest onderzoek Wat wilt U? onder leden en niet-leden van de Water Alliance in 2014. Vanuit het watertechnologisch bedrijfsleven in Nederland is er een sterke behoefte aan een verbindende

Nadere informatie

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,

Nadere informatie

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk M201210 Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk Arjan Ruis Zoetermeer, september 2012 Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk De leeftijd van de ondernemer blijkt

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie