Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Milieuneutraal veranderen omgevingsvergunning

Transcriptie

1 Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Omgevingsvergunning Milieuneutraal veranderen omgevingsvergunning CSP BV / Van Gansewinkel Nederland BV te Sittard- Geleen Zaaknummer: Kenmerk: d.d.7 augustus Verzonden:

2 INHOUDSOPGAVE 1 Besluit 3 2 Procedure De aanvraag Projectbeschrijving Huidige vergunning- en meldingsituatie Bevoegd gezag Ontvankelijkheid en opschorting procedure Adviezen, aanwijzing minister en verklaring van geen bedenkingen 7 3 Samenhang overige wetgeving Coördinatie Waterwet Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer Besluit milieueffectrapportage (Besluit mer) European pollutant release and transfer register (e-prtr) 9 4 Overwegingen Milieuneutraal 10 Zaaknummer:

3 1 Besluit Onderwerp Gedeputeerde Staten van Limburg hebben op 18 juni 2013 een aanvraag voor het veranderen van de omgevingvergunning ontvangen van Chemelot Site Permit B.V. en Van Gansewinkel Nederland B.V., hierna te noemen aanvragers. De aanvraag heeft betrekking op nieuwe activiteiten binnen de deelinrichting Centraal Beheer Afvalstoffen (CBA) van de site Chemelot, te weten het reinigen van verontreinigde leidingen en het plaatsen van een stikstoftank. De aanvraag betreft de inrichting gelegen aan Koestraat 1, 6167 RA Geleen, kadastraal bekend als Sittard-Geleen, sectie H, perceel 592. De aanvraag is geregistreerd onder nummer Op 19 juli 2013 hebben de aanvragers ons schriftelijk bericht het plaatsen van de stikstoftank uit de aanvraag te halen. Dit betekent dat de onderhavige aanvraag enkel nog betrekking heeft op de activiteit het reinigen van verontreinigde leidingen. Besluit Gedeputeerde Staten van Limburg besluiten, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op artikel 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo): 1. aan Chemelot Site Permit B.V. en Van Gansewinkel Nederland B.V. de omgevingsvergunning (verder te noemen: vergunning) te verlenen. Deze vergunning wordt verleend voor de deelinrichting Centraal Beheer Afvalstoffen gelegen aan Koestraat 1, 6167 RA Geleen; 2. dat de vergunning verleend wordt voor de het milieuneutraal veranderen of veranderen van de werking van een inrichting (artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wabo juncto artikel 3.10, derde lid, van de Wabo). Het betreft de activiteit het reinigen van besmette leidingen; 3. dat de aanvraag van 18 juni 2013 onderdeel uit maken van deze vergunning, met uitzondering van de onderdelen die betrekking hebben op het realiseren van een opslag voor stikstof; 4. dat de vigerende (deel)revisievergunning van 10 januari 2008 met kenmerk 2007/21745 tevens geldt voor deze verandering; 5. dat de vigerende vergunning van 14 juni 2005 met kenmerk 2005/05 tevens geldt voor deze verandering; 6. dat de vergunning voor onbepaalde tijd wordt verleend. Gedeputeerde Staten van Limburg namens dezen, C.J. Hermans Afdelingshoofd Vergunningen Regionale Uitvoeringsdienst Zuid-Limburg a.i. Zaaknummer:

4 Procedure De besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 3.2 van de Wabo (de reguliere voorbereidingsprocedure). Afschriften Een afschrift van dit besluit is verzonden aan: de aanvragers van de vergunning, zijnde CSP B.V., postbus 27, 6160 MB Geleen, en Van Gansewinkel Nederland B.V., postbus 8785, 5605 LT Eindhoven; het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen, postbus 18, 6130 AA Sittard; de minister van Infrastructuur en Milieu (directoraat-generaal Milieu), Postbus 20951, 2500 EZ Den Haag; de Inspectie SZW, directie MHC, team MHC-Zuid, Postbus 820, 3500 AV Utrecht; de Inspectie voor Leefomgeving en Transport, Postbus 16191, 2500 BD Den Haag; het bestuur van de Regionale Brandweer Zuid-Limburg, Postbus 35, 6269 ZG Margraten; Waterschap Roer en Overmaas, afdeling beheer, Postbus 185, 6130 AD Sittard. Bezwaar Als dit besluit uw belang rechtstreeks raakt en u het met de inhoud van dit besluit niet eens bent, kunt u bezwaar maken. U moet dan binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is verzonden een bezwaarschrift indienen. Op deze procedure is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten: a. de naam en het adres van de indiener; b. de datum; c. een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht, en; d. de redenen van het beroep (motivering). Het bezwaarschrift moet worden gericht aan: Gedeputeerde Staten van Limburg Werkveld Services, cluster Juridische Zaken en Inkoop, team Rechtsbescherming Postbus MA Maastricht. Voor meer informatie verwijzen wij u naar en klik vervolgens op e-loket. Het indienen van een bezwaarschrift heeft geen schorsende werking. Als u een bezwaarschrift heeft ingediend, dan kunt u tevens een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening indienen bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht, sector Bestuursrecht, Postbus 1988, 6201 BZ Maastricht. U kunt ook digitaal een verzoek indienen bij genoemde rechtbank via Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag volgend op de dag waarop dit besluit is verzonden. Indien de Voorzieningenrechter positief beslist op een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt de werking van het onderhavige besluit geschorst. Zaaknummer:

5 2 Procedure 2.1 De aanvraag Op 18 juni 2013 hebben wij een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van Chemelot Site Permit B.V. en Van Gansewinkel Nederland B.V., hierna te noemen aanvragers. De aanvraag heeft betrekking op nieuwe activiteiten binnen de inrichting, te weten het reinigen van verontreinigde leidingen en het plaatsen van een stikstoftank en betreft de deelinrichting Centraal Beheer Afvalstoffen (CBA) van de site Chemelot. Op 19 juli 2013 hebben de aanvragers ons schriftelijk bericht het plaatsen van de stikstoftank uit de aanvraag te halen. Dit betekent dat de onderhavige aanvraag enkel nog betrekking heeft op de activiteit het reinigen van verontreinigde leidingen. Gelet op bovenstaande omschrijving wordt vergunning gevraagd voor de volgende in de Wabo omschreven activiteiten het milieuneutraal veranderen of veranderen van de werking van een inrichting (art. 2.1, eerste lid, onder e, van de Wabo juncto art. 3.10, derde lid, van de Wabo). 2.2 Projectbeschrijving De onderhavige aanvraag heeft betrekking op het reinigen van stalen leidingen die verontreinigd zijn met zwavelzuurhoudend slib. Hiertoe verandert of verandert de werking van de deelinrichting CBA met de volgende activiteiten: het plaatsen van diverse containers; emissies naar de lucht; opslag additieven; geluid; het plaatsen van een stoomketel. 2.3 Huidige vergunning- en meldingsituatie Op 14 juni 2005, kenmerk 2005/05 hebben wij aan Chemelot Site Permit B.V. en alle rechtspersonen gevestigd op de site Chemelot een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer verleend voor een inrichting voor chemische productieprocessen en ondersteunende diensten, gelegen aan de Koestraat 1 te Geleen. In hoofdstuk 8 van deze vergunning zijn de activiteiten voor de onderhavige deelinrichting CBA beschreven. Deze revisievergunning is sinds het onherroepelijk worden als volgt gewijzigd: op 28 juli 2011 is hoofdstuk 1 van de vergunning geactualiseerd (kenmerk 2011 / 0486); op 7 juni 2012 is de terreingrens van de site Chemelot aan de Prins Mauritsstraat in de gemeente Beek aangepast (kenmerk 2012 / 0327); op 23 augustus 2012 is het meldingsregime van ongewone voorvallen aangepast (kenmerk 2012 / 0360). Verder hebben wij voor de deelinrichting CBA op 10 januari 2008, kenmerk 07/21745 een (deel)revisievergunning ingevolge de Wet milieubeheer verleend. Zaaknummer:

6 Op 21 juni 2012, kenmerk , hebben wij voor de deelinrichting CBA een omgevingsvergunning ingevolge de Wabo verleend voor het milieuneutraal veranderen van de inrichting. De verandering heeft betrekking op het kotteren van stalen leidingen. De voorschriften van de onderliggende (milieu)vergunningen zijn van overeenkomstige toepassing op de aangevraagde verandering, tenzij de aard van de vergunning en/of de aard van de verandering zich daartegen verzet. 2.4 Bevoegd gezag De site Chemelot wordt behandeld als één inrichting. Voor de inrichting site Chemelot zijn met name de volgende categorieën van onderdeel C van bijlage 1 van het Bor van toepassing: categorie 1.3, categorie 2.6, categorie 4.3, categorie 5.3, categorie 7.1.b, categorie 11.3, categorie 14, categorie 20.5, categorie 21, categorie 22, categorie 25, categorie 26, categorie 27.3 en categorie 28. Deze inrichting bevat meerdere IPPC-installaties en het Besluit risico s zware ongevallen is van toepassing. Daarom zijn wij het bevoegd gezag voor de integrale omgevingsvergunning. 2.5 Ontvankelijkheid en opschorting procedure Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze aan de hand van de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor) getoetst op ontvankelijkheid. Daarbij is gebleken dat een aantal gegevens ontbrak. Naar aanleiding hiervan hebben wij de aanvrager op 17 juli 2013 in de gelegenheid gesteld om uiterlijk op 2 augustus 2013 aanvullende gegevens in te dienen. Op 19 juli 2013 hebben de aanvragers schriftelijk te kennen gegeven dat het gedeelte van de aanvraag dat betrekking heeft op de opslag van stikstof ingetrokken wordt. Daar de door ons verzochte aanvullende gegevens enkel betrekking hebben op de opslag van stikstof zijn wij van oordeel dat de aanvraag thans voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook ontvankelijk en in behandeling genomen. De termijn voor het nemen van het besluit is daardoor opgeschort met twee dagen. Zaaknummer:

7 2.6 Adviezen, aanwijzing minister en verklaring van geen bedenkingen Advies In de Wabo en het Bor worden bestuursorganen vanwege hun specifieke deskundigheid of betrokkenheid aangewezen als adviseur. Gelet op het bepaalde in artikel 2.26 van de Wabo, alsmede de artikelen 6.1 tot en met 6.4 van het Bor, hebben wij de aanvraag ter advies verzonden aan: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen. het waterschap Roer en Overmaas. het bestuur van de veiligheidsregio, zijnde het bestuur van de Brandweer Zuid-Limburg. de Inspectie Leefomgeving en Transport. Naar aanleiding van de aanvraag hebben wij op 16 juli 2013 het volgende advies van het Waterschap Roer en Overmaas ontvangen: omdat de aangevraagde activiteiten geen gevolgen hebben voor de kwaliteit van het te lozen afvalwater hoeft de watervergunning van Sitech IAZI B.V. niet gewijzigd te worden. Zaaknummer:

8 3 Samenhang overige wetgeving 3.1 Coördinatie Waterwet Binnen de inrichting treedt geen verandering op in het lozen van afvalwater. Er wordt geen afvalwater direct op een oppervlaktewater geloosd. Een Waterwetvergunning is niet aan de orde. 3.2 Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer Het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim ofwel Activiteitenbesluit) bevat algemene regels voor bedrijven. Veel bedrijven vallen in zijn geheel onder deze algemene regels. Een beperkt deel van de bedrijven blijft vergunningplichtig. Voor deze bedrijven geldt het Activiteitenbesluit slechts voor een deel van de activiteiten. Het Activiteitenbesluit en de bijbehorende regeling bevatten algemene regels. Wel is het mogelijk voor een aantal aspecten maatwerkvoorschriften aan de vergunning te verbinden. Type C inrichtingen Op grond van het Activiteitenbesluit en bijlage 1, onderdeel C van het Bor wordt de inrichting aangemerkt als een type C-inrichting. Inrichtingen waartoe een IPPC-installatie behoort zijn sinds 1 januari 2013 type C-inrichtingen op grond van het Activiteitenbesluit. Voor de activiteiten binnen deze inrichting die onder het Activiteitenbesluit vallen, worden in de vergunning geen voorschriften opgenomen. De thans aangevraagde activiteiten vallen niet onder het Activiteitenbesluit. 3.3 Besluit milieueffectrapportage (Besluit mer) In Nederland is de mer geregeld in de Wet milieubeheer (Wm) en in de uitvoeringswetgeving in de vorm van een algemene maatregel van bestuur (het Besluit mer). Inmiddels heeft ook andere wetgeving invloed op de mer, zoals de Crisis- en Herstelwet (Chw). Er is een beperkte en een uitgebreide m.e.r.- procedure. Welke procedure van toepassing is, hangt af van het project. Het Besluit mer maakt onderscheid naar activiteiten, plannen en besluiten, ten aanzien waarvan het maken van een milieueffectrapport verplicht is (onderdeel C van de bijlage behorende bij het Besluit mer) en activiteiten, plannen en besluiten, ten aanzien waarvan moet worden beoordeeld of een milieueffectrapport moet worden gemaakt (onderdeel D van de bijlage behorende bij het Besluit mer). Mer-plicht (onderdeel C) en mer-beoordelingsplicht (onderdeel D) De voorgenomen activiteiten komt noch voor in onderdeel C noch in onderdeel D van het Besluit mer. De activiteit is derhalve noch mer-plichtig noch mer-beoordelingsplichtig. Zaaknummer:

9 3.4 European pollutant release and transfer register (e-prtr) In het kader van het VN-verdrag van Aarhus is in februari 2006 de Europese Pollutant Release and Transfer Register (E-PRTR) verordening vastgesteld. De (rechtstreeks werkende) E-PRTR verordening verplicht bedrijven hun emissies naar water, lucht en bodem en de verwijderingsroutes voor afval te rapporteren aan de overheid. De activiteiten van Chemelot Site Permit B.V. vallen onder de richtlijn en de uitvoeringsregeling. Het bedrijfheeft de afgelopen jaren de benodigde overheidsverslagen ingediend. Zaaknummer:

10 4 Overwegingen 4.1 Milieuneutraal De aanvraag heeft betrekking op het veranderen of veranderen van de werking van een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo juncto artikel 3.10, derde lid, van de Wabo. De onderhavige aanvraag heeft betrekking op het reinigen van stalen leidingen die verontreinigd zijn met zwavelzuurhoudend slib. Hiertoe verandert of verandert de werking van de deelinrichting CBA met de volgende activiteiten: het plaatsen van diverse containers; emissies naar de lucht; opslag additieven; geluid; het plaatsen van een stoomketel. Plaatsen van containers De te reinigen leidingen worden in een gesloten container gespoeld. Hiertoe wordt spoelwater in een mengcontainer aangemaakt. Na het spoelen van de leidingen wordt het spoelwater in een container opgevangen, waarna het afgevoerd kan worden naar een erkende verwerker. Er worden twee spoelstraten gerealiseerd, die beiden gebruik maken van één opvangcontainer voor het vervuilde spoelwater. De vijf containers worden op een vloeistofdichte bodem geplaatst. Luchtemissies Bij het spoelen van de leidingen ontstaat in de spoelcontainer NO x. De lucht uit de spoelcontainer wordt naar een gaswasser geleid en na reiniging geëmitteerd. Opslag additieven In de mengcontainer wordt spoelwater aangemaakt door aan water additieven toe te voegen. Deze additieven zijn sterk basisch. Geluid In de spoelstraten zijn een scrubber, een stoomketel en enkele circulatiepompen opgenomen die geluid voortbrengen. Daarnaast vinden er enkele transporten plaats voor het verplaatsen van de leidingen als ook de afvoer van het verontreinigd spoelwater. Stoomketel Na het spoelen van de leidingen worden deze afgespoten met hogedruk water (350 bar) en een temperatuur van 80 ºC. Hiertoe wordt een electrische stoomketel geplaatst. Zaaknummer:

11 De Wabo bepaalt dat een omgevingsvergunning voor een milieuneutrale verandering kan worden verleend als de met deze aanvraag beoogde verandering van de inrichting of verandering van de werkwijze binnen de inrichting: niet zal leiden tot het ontstaan van een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend; niet zal leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning(en) zijn toegestaan; niet MER-plichtig is. Overwegingen over het niet ontstaan van een andere inrichting Wij zijn van oordeel dat door de aangevraagde verandering geen andere inrichting ontstaat dan waarvoor de onder paragraaf 2.3 van dit besluit genoemde vergunningen zijn verleend. Naar aanleiding van de ingediende aanvraag en de daarbij overlegde gegevens, concluderen wij dat er sprake blijft van een inrichting voor het opslaan en verwerken van afvalstoffen als bedoeld in categorie 28 van onderdeel C van bijlage 1 van het Bor. Het project leidt niet tot een andere inrichting. Overwegingen dat er geen andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu zijn In de onderstaande paragraaf is per milieuthema de relatie gelegd met de verandering van de inrichting Afvalstoffen Als gevolg van het reinigen van de leidingen ontstaat verontreinigd spoelwater. Het verontreinigd spoelwater wordt opgevangen in een container en afgevoerd naar een erkende verwerker Bodem(bescherming) De activiteiten vinden plaats op een vloeistofdichte bodem. Opslag van chemicaliën vindt plaats op een vloeistofdichte bodem (werkvoorraad) dan wel in een PGS-opslag. De aangevraagde activiteiten leiden in combinatie met de voorzieningen en te treffen maatregelen tot een verwaarloosbaar bodemrisico Energieverbruik De toename in het energieverbruik als gevolg van de inzet van de stoomketel en de circulatiepompen is beperkt en niet relevant voor het energieverbruik van de gehele inrichting (Externe) Veiligheid De aangevraagde activiteiten hebben geen invloed op de externe veiligheid en leiden niet tot een verandering van het plaatsgebonden risico of groepsrisico van de inrichting Geluid Het reinigen van de leidingen vindt plaats in de dagperiode. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van onder andere een stoomketel, een scrubber en twee circulatiepompen. Deze geluidbronnen leiden tot een gemiddelde belasting van 48 db in de dagperiode. Daarnaast vinden er enkele transportbewegingen plaats. Deze vallen binnen de reeds vergunde transporten. Gelet op bovenstaande is er geen toename in het geluid ten opzichte van de vergunde geluidnormen te verwachten als gevolg van de aangevraagde activiteiten. Zaaknummer:

12 4.1.6 Emissies naar Lucht Als gevolg van het reinigen van de leidingen ontstaat NO x. De lucht in de circulatietank wordt daarom afgezogen en behandeld in een gaswasser. Na behandeling in de gaswasser wordt de lucht met daarin een geringe hoeveelheid NO x geëmitteerd. Als gevolg van het reinigingsproces worden dagelijks een viertal transporten ten behoeve van afval niet gebruikt, wat leidt tot een afname van geëmitteerde NO x. De totale emissie aan NO x neemt cumulatief af, omdat de afname in NO x -emissie als gevolg van het niet uitvoeren van de transporten groter is dan de emissie veroorzaakt door het reinigen van de leidingen Overwegingen voorschriften Gelet op bovenstaande zijn wij van mening dat de voorschriften zoals deze zijn opgenomen in de vigerende vergunningen voor de inrichting CBA voldoende zijn. Het opnemen van aanvullende voorschriften is niet aan de orde. Zaaknummer: