Ledenbrief Brandweer

Transcriptie

1 CMHF - Sector Lagere Overheden Bezoekadres: Bezuidenhoutseweg 60, Den Haag Postadres: Postbus 91460, 2509 EB Den Haag Telefoon (070) A.vanKleffens@cmhf.nl Website: IBAN: NL83RABO BIC: RABONL2U Ledenbrief Brandweer Twee onderwerpen: Onderzoek beleving repressief brandweerpersoneel Ledenraadpleging principeakkoord reparatie FLO-overgangsrecht Inleiding Deze ledenbrief sturen naar we naar alle leden die werkzaam zijn bij een Veiligheidsregio. De twee onderwerpen zijn echter vooral gericht op repressief brandweerpersoneel. Omdat wij in ons ledenbestand deze groep nog niet apart kunnen selecteren, gaat de brief naar alle leden die werken voor een Veiligheidsregio. Onderzoek beleving repressief brandweerpersoneel Vanaf 23 mei is een grootschalig landelijk onderzoek gestart naar de beleving van repressief brandweerpersoneel. Zie bijgevoegde informatiefolder. De vakbonden hebben meegewerkt aan de opzet van dit onderzoek. Een vertegenwoordiging vanuit de vakbonden heeft in de stuurgroep en de begeleidingsgroep meegekeken, meegedacht en mee besloten over de vraagstelling, de methodiek en uitwerking. Wij roepen alle repressieve collega s op, zowel beroeps als vrijwillig, hun mening te geven over belangrijke ontwikkelingen bij de brandweer. Voor een goed resultaat is het van belang dat zoveel mogelijk collega s meedoen. Jullie krijgen een uitnodiging om mee te doen via een mail van het onderzoeksbureau AEF. N.B. De vragenlijst in het onderzoek bevat acht onderdelen/thema s. Van deze acht onderdelen worden er vier standaard voorgelegd: respondentkenmerken, algemeen beeld, vak inhoud en schaalvergroting. Van de andere vier onderdelen (sturing, variabele voertuigbezetting, opkomsttijden en arbeidsomstandigheden) wordt er één voorgelegd. Er zijn vier subsets. Deze worden verdeeld over de hele groep. Daarmee bevat de vragenlijst dus 5 onderdelen, vier standaard en één van de vier aanvullende onderdelen, afhankelijk van welke set je krijgt voorgelegd. Hiervoor is gekozen om de invultijd niet te lang te maken. Maar je kunt als je wilt alle onderdelen invullen! Als je de vijf voorgelegde onderdelen hebt ingevuld, krijg je de keuzemogelijkheid om door te gaan met de andere drie onderdelen die je nog niet hebt ingevuld. Als bijvoorbeeld variabele voertuigbezetting niet bij de jou 5 voorgelegde onderdelen zit, kun je alsnog kiezen om dit onderdeel aansluitend in te vullen. Zo kan toch iedereen alle onderdelen invullen. We zijn zeer benieuwd naar de uitkomsten! Er komt zowel een landelijk beeld uit, als een regionaal beeld. In de stuurgroep en de begeleidingsgroep zullen we toezien op een zorgvuldige uitwerking van de resultaten. En vervolgens zullen we de uitkomsten met elkaar bespreken en samen bepalen wat we met de uitkomsten willen doen. Een ding is zeker, de minister V&J kijkt mee. Dus de resultaten zullen serieus genomen moeten worden. Aangesloten bij de VCP, Vakcentrale voor Professionals

2 Principeakkoord reparatie overgangsrecht Op 25 maart jl. hebben de vakbonden FNV, CNV, BVB en CMHF met de Brandweerkamer een principeakkoord gesloten over reparatie van het FLO-overgangsrecht. Nadat we op 29 oktober 2016 een principeakkoord op hoofdlijnen hadden gesloten, is 5 maanden intensief gewerkt aan de uitwerking hiervan. Met het op 25 maart gesloten principeakkoord hebben we een compleet, uitgewerkt akkoord dat we nu ter instemming voorleggen aan de leden van de vakbonden. Voor wie is het en wie mag erover stemmen? Dit akkoord is van toepassing op alle repressieve medewerkers die voor 1 januari 2006 in dienst waren en op grond van het werken in een bezwarende functie FLO-rechten hebben. Het akkoord bevat zowel afspraken voor nog actieve medewerkers, als voor medewerkers die non-actief of met pensioen zijn. Alleen leden die tot bovenstaande groep behoren, kunnen stemmen over dit principeakkoord. Dus mensen die geen FLO-rechten hebben, of die op of na 1 Jan 2006 in dienst zijn gekomen hebben geen stemrecht over dit akkoord. De tekst van principeakkoord is terug te vinden op de website van de CMHF *). Ook de bijlage met uitwerkte situaties en toelichting per situatie, alsmede de brief van de VNG aan de Brandweerkamer zijn terug te vinden op de CMHF-website. Toelichting op het Principeakkoord Reparatie FLO-overgangsrecht brandweerpersoneel Zoals de naam al zegt, gaat het om een reparatie van het FLO-overgangsrecht. Nadat in 2005 een akkoord was gesloten over het FLO-overgangsrecht, bleek dat door een bepaalde toepassing van fiscale regelgeving het netto-inkomen in de periode van de groene tabel sterk omlaag ging. Dit leidt tot ongewenste inkomensdaling. Door afschaffing van de levensloopregeling per 1 januari 2022 is bovendien een deel van de regeling niet meer uitvoerbaar vanaf En door wijziging van de pensioenregelgeving en de verhoging van de AOW-leeftijd, is er een extra inkomensval ontstaan tijdens de periode dat men met pensioen is. Vanwege al deze negatieve ontwikkelingen was het nodig om het FLO-overgangsrecht aan te passen. Met het principeakkoord van 29/10/2016 en 25/3/2017 hebben we een groot deel van bovenstaande problemen kunnen oplossen. Hieronder een beknopte toelichting op het resultaat. Wat hebben we geregeld voor de non-actieven? Voor degenen die op 29/10/2016 al gestopt waren met werken in de bezwarende functie, hebben we een compensatie van het AOW-gat geregeld. Deze groep gaat niet mee in de nieuwe FLO-uitkering, omdat van hen niet meer gevraagd kan worden dat ze nog doorwerken. Maar voor hen is wel geregeld, dat ze compensatie van de werkgever krijgen ter hoogte van 100% (bruto) van het AOW-gat in hun persoonlijke situatie. Dus stel dat je een gat van zes maanden hebt en je hebt een AOWgerechtigde partner, dan krijg je een compensatie ter hoogte van zes maanden AOW-uitkering voor een samenwonende. Voor de groep die vanaf 2006 tot 2013 non-actief is geworden, geldt dat eventueel ontvangen rijks compensatieregelingen en/of regelingen die na 1 januari 2013 zijn getroffen met de werkgever, met als aantoonbaar doel het AOW-gat te compenseren, worden afgetrokken van de 100% compensatie. Voor de groep die vanaf 2013 non-actief is geworden, geldt dezelfde compensatieregeling als er geen beleid was waarin doorwerken werd toegestaan, als men daar vanwege gezondheidsredenen niet toe Aangesloten bij de VCP, Vakcentrale voor Professionals Pagina 2

3 in staat was of als men na een gedaan verzoek tot doorwerken, toch niet mocht doorwerken van de werkgever. Mocht hierover een verschil van inzicht bestaan tussen werknemer en werkgever, kan men in bezwaar gaan bij een special hiervoor ingestelde landelijke geschillencommissie. Hiermee hebben we bereikt, dat iedereen die niet in staat is geweest zijn AOW-gat op te lossen door langer door te werken, alsnog een compensatie krijgt van zijn/haar persoonlijke AOW-gat. Voor de actieven op 29 oktober 2016 De mensen die op 29/10/2016 nog werkzaam waren in een bezwarende functie (met FLOovergangsrecht) gaan vanaf 1 januari 2018 over in een aangepaste regeling. Deze regeling houdt kort gezegd in dat: - de indeling in cohorten blijft hetzelfde als in de regeling van 2005; - de uittredeleeftijd schuift voor alle groepen, behalve de groep met 0-5 dienstjaren, op met één jaar; - het recht op deeltijdwerken (50/90%) vanaf 55 vervalt, behalve voor de groep met 5-10 dienstjaren (die houdt nog één jaar 50/90); - de FLO-periode wordt voor iedereen één jaar langer; alleen de groep met 0-5 dienstjaren krijgt er twee FLO-jaren bij; - er is een netto-inkomensafspraak over de hele FLO-periode van 75% Het nieuwe plaatje ziet er als volgt uit: Het effect hiervan is dat men twee jaar langer in dienst blijft, namelijk tot 64, en daardoor twee jaar langer pensioen opbouwt en twee jaar later uit de pensioenpot opneemt. Dit heeft een zeer gunstig effect op de pensioenopbouw. Uit berekeningen van het APG blijkt dat de pensioenpot zoveel groeit dat men hiermee, zowel het AOW-gat kan compenseren, als ook extra pensioenuitkering heeft over de hele pensioenperiode. Aangesloten bij de VCP, Vakcentrale voor Professionals Pagina 3

4 Het tweede effect is dat men een stabiel netto-inkomen heeft over de hele FLO-periode. De inkomensval tijdens de periode met de groene belastingtabel is in de nieuwe regeling voorkomen, doordat er een netto-inkomensafspraak is die wordt berekend op basis van 75% netto inkomen tijdens de actieve periode. Het bruto-netto gat van de huidige regeling wordt hiermee voorkomen. Keuzemogelijkheden De nieuwe regeling biedt ook nog keuzemogelijkheden: - Stoppen met werken op oude uittredeleeftijd volgens staffel uit Doorwerken in de repressieve functie - Inkomen aanvullen tijdens FLO-periode met niet-repressieve werkzaamheden 1. Het blijft mogelijk om te stoppen op de uittredeleeftijd volgens de staffel uit Iemand die bijvoorbeeld 20 dienstjaren had op 1 Jan 2006, kan nog steeds stoppen met 55. Dat betekent in dat geval dat de 8 jaren 75% netto ingaan op 55. En dus wordt pensioen opgebouwd tot 63 jaar (i.p.v. 64, als tot de nieuwe uittredeleeftijd wordt doorgewerkt). 2. Men kan ook kiezen door te werken in de repressieve functie na de nieuwe uittredeleeftijd. Dit kan alleen als men de PPMO test goed doorkomt. En maximaal TOT 59. Als men hiervoor kiest, schuift de periode met de 75% netto uitkering naar achteren, en bouwt men dus langer pensioen op. Dit doorwerken is een recht geworden in de aangepaste regeling. Als men voor deze optie kiest, kan men niet meer kiezen voor optie Een andere mogelijkheid is het aanvullen van het 75% netto-inkomen met niet-repressieve werkzaamheden. Als het gaat om werkzaamheden bij dezelfde werkgever (de VR), mag dit tot 100% van het bruto-inkomen, dat men had in het laatste jaar dat men nog volledig repressief werkte. Voor werkzaamheden die niet verricht worden voor dezelfde werkgever geldt deze beperking tot 100% niet. Afspraken over de wijze waarop de niet-repressieve taken worden verdeeld onder belangstellenden, worden gemaakt met de OR. Arbeidsvoorwaardelijke afspraken worden vastgelegd in een individueel jaarcontract. Levenslooptegoed Per 1 januari 2022 houdt de levensloopregeling wettelijk op te bestaan. Dat betekent dat als er dan niks anders geregeld is, de levenslooptegoeden worden uitgekeerd aan de deelnemers via het loon. Daarmee kan een zeer ongunstige fiscale situatie ontstaan voor de deelnemers. Omdat het afhangt van de persoonlijke situatie én de persoonlijke voorkeuren, wat de beste oplossing is, hebben partijen afgesproken enkele keuzemogelijkheden voor te leggen. In alle gevallen is het zo, dat het geld van de levenslooprekening gebruikt wordt voor de financiering van de 75% netto-uitkering. De levensloopverlofperiode is immers ook een onderdeel van de huidige FLOperiode. Maar de wijze waarop dit gebeurt, is ter keuze aan de FLO-gerechtigde. De opties zijn: 1. Het levenslooptegoed wordt teruggestort aan de werkgever. De FLO-gerechtigde heeft in dit geval geen aparte spaarpot meer en krijgt gedurende de FLO-periode de 75% uitkering volledig uitgekeerd door de werkgever. De werknemer heeft in dit geval geen fiscale nadelen van het eenmalig vrijvallen van de grote som geld uit de levenslooprekening. Aangesloten bij de VCP, Vakcentrale voor Professionals Pagina 4

5 2. De werknemer kiest er toch voor het geld uit de levenslooprekening te laten uitkeren via het loon. Er komt dan een netto bedrag vrij dat men kan aanwenden voor een zelf gekozen doel, of kan wegzetten op een spaarrekening. Hieraan zitten fiscale consequenties en het kan gevolgen hebben voor tegemoetkomingen en /of subsidies. Het netto ontvangen bedrag wordt verrekend met het recht op de 75% netto uitkering. 3. De werknemer kan ervoor kiezen het levenslooptegoed te laten uitkeren en het vervolgens door te storten in een nog collectief op te zetten netto pensioenspaarregeling. Hieruit kan vanaf een afgesproken leeftijd netto-inkomen worden verstrekt. Voordeel hiervan kan zijn dat meteen de nabestaanden verzekerd kunnen worden via het nabestaandenpensioen. Ook in dit geval wordt het netto uitgekeerde bedrag verrekend met het recht op de 75% nettouitkering. Voor de mensen die het LOGA-pad verlaten hebben en (een deel) van de premie voor de levensloopregeling al ontvangen hebben, geldt dat een verrekening plaatsvindt. Het netto ontvangen deel wordt afgetrokken van het recht op de 75% netto uitkering, zodat men uiteindelijk in totaal ook het recht op 75% netto uitkering ontvangt. Aan deze groep zal ook de optie geboden worden het reeds ontvangen deel te storten in nog collectief op te zetten netto pensioen spaarregeling. Informatie over de nadere invulling van deze opties volgt binnen een half jaar, zodat eind 2017 iedereen een weloverwogen keuze kan maken, wat in zijn/haar situaties de beste keuze is. Omdat het een belangrijke en complexe keuze is, zal de bond bovendien een financieel adviseur ter beschikking stellen aan de leden. Inkomensvangnet bij arbeidsongeschiktheid In de huidige regeling geldt een werkgarantie vanaf 50 jaar. Een inkomensgarantie is alleen afgesproken voor de groep die in of meer dienstjaren had. Met de reparatie van de regeling hebben we kunnen afspreken dat er een inkomensgarantie is voor iedereen vanaf 55 jaar. Dit betekent dat als je de leeftijd van 55 hebt bereikt en nog werkzaam bent in de bezwarende functie, je een garantie hebt op behoud van inkomen als je wordt afgekeurd voor de bezwarende functie. En ook als je niet repressieve werkzaamheden gaat doen, houdt je recht op de 75% netto uitkering op de voor jou vastgestelde uittredeleeftijd. Een belangrijke garantie die er dus bijgekomen is! Toekomstige stijging van de AOW-leeftijd Een vraagstuk dat we nog niet hebben kunnen oplossen, is het probleem van de stijgende AOWleeftijd. Als gevolg van de huidige wetgeving stijgt de AOW-leeftijd automatisch als de levensverwachting stijgt. Daarmee kan er dus telkens weer een nieuw AOW-gat ontstaan. Het is ons niet gelukt om een afspraak in de regeling te maken, die dit probleem oplost. Lastig was hierbij dat de wetgeving rond de AOW ter discussie staat bij de politiek, en dat nog niet duidelijk is hoe de wet er over een jaar uitziet. Gaan we naar een flexibele AOW-leeftijd? Of wordt de stijging gematigd of zelfs gemaximeerd? Niemand kan het nog zeggen. Daarom wisten wij ook niet waarop wij ons moesten baseren. Duidelijk was wel dat een oplossing ligt in een uitzonderingspositie voor de mensen in een bezwarende functie. Daarom hebben we als partijen afgesproken ons daarvoor te gaan inzetten. We hebben de volgende procesafspraken gemaakt: Aangesloten bij de VCP, Vakcentrale voor Professionals Pagina 5

6 partijen spreken af samenwerking te zoeken met andere sectoren waar bezwarende functies bestaan met het doel een gezamenlijke lobby te voeren, opdat bij wetgevingstrajecten rekening wordt gehouden met de rechtspositie die gekoppeld is aan bezwarende functies. in 2018 komen partijen bij elkaar om te bezien of het in verband met de eventueel gewijzigde wet- en regelgeving op het gebied van AOW en pensioen nadere afspraken moeten worden gemaakt; Met deze afspraken is de zaak dus niet opgelost op dit moment, maar zitten we wel op één lijn dat het opgelost moet worden en dat we ons samen tot de politiek richten om een uitzondering te gaan maken voor de bezwarende functie. Medewerkers met afwijkende FLO-leeftijden Het huidige FLO-overgangsrecht voorziet in aanspraken voor medewerkers die bij de inwerkingtreding van de huidige regeling een hogere FLO-leeftijd hadden van 56, 57, 58, 59 en 60 jaar. Deze medewerkers zijn te onderscheiden in twee groepen: Voor medewerkers met een oude FLO-leeftijd van 56,57,58 of 59 jaar wordt de nieuwe regeling van toepassing; inclusief de afgesproken uittredeleeftijden. Dit betekent dat er geen onderscheid meer is tussen aanspraken van medewerkers die voor 2006 een FLO-leeftijd van 55 jaar hadden, en medewerkers met een hogere FLO-leeftijd. Voor medewerkers met een FLO-leeftijd van 60 jaar wordt de vaste leeftijdsgrens van 60 jaar losgelaten; de medewerker wordt de gelegenheid geboden langer door te werken (tot maximaal de geldende AOW-leeftijd). N.B. Doorwerken is geen verplichting, maar een keuze. Het opgebouwde levenslooptegoed wordt omgezet in het kader van de inwerkingtreding van de nieuwe regeling in een financiële regeling waarmee de medewerker een periode van twee jaar non-activiteit kan overbruggen. Wat hebben we samengevat met dit resultaat bereikt: FLO-periode wordt met 1 tot 2 jaar verlengd en de pensioenopbouw tot 64; daarmee is het AOW-gat minimaal tot 67 opgelost en is extra pensioen gerealiseerd; Uittredeleeftijd schuift maximaal 1 jaar op; De maximale uittredeleeftijd is 59 gebleven; Keuzemogelijkheid om op oude staffel leeftijd te stoppen, of om door te werken in repressieve (tot 59jr)- of niet-repressieve functie; Stabiel netto-inkomen van 75% tijdens non-actieve periode; Inkomensgarantie bij arbeidsongeschiktheid vanaf 55 jaar; Compensatie AOW-gat voor inactieven ter hoogte van 100% bruto AOW-gat; Procesafspraken over wijzigingen in de AOW. Het is nu aan jou! En één ding is zeker: zonder 16 weken actievoeren in 2016 hadden we dit resultaat nooit kunnen bereiken! Wij menen het maximaal haalbare resultaat bereikt te hebben en wij leggen dit als onderhandelingsdelegatie met een positief advies aan je voor. Het is nu aan jou om je stem uit brengen (als je tot de doelgroep behoort)! Aangesloten bij de VCP, Vakcentrale voor Professionals Pagina 6

7 Dit kan door het sturen van een mail naar het secretariaat van de Sector Lagere Overheden op mailadres: met als onderwerp: Ledenbrief Brandweer. Vermeldt s.v.p. in de mail je voorletter, achternaam en je stem: Vóór of Tegen. Dit kan tot uiterlijk 16 juni uur. De werknemers onderhandelingsdelegatie FNV : Jacco Lijffijt, Bert de Haas en Jaap van de Hoek CNV : Juan Schot, Jan Pol en Kees van Zaal BVB : Barry Douma en Haico de Weerd CMHF : Peter Leenders *) U vindt alle stukken op de website van de CMHF: Aangesloten bij de VCP, Vakcentrale voor Professionals Pagina 7