i5x50 Series Scanners

Transcriptie

1 i5x50 Series Scanners Configuratiehandleiding voor het scannen voor ISIS-toepassingen A-61849_nl

2

3 Inhoud Het ISIS-stuurprogramma gebruiken...1 De Scan Validation Tool...1 De Scan Validation Tool starten...1 De werkbalkknoppen van de Scan Validation Tool...2 Beeldinstellingen configureren...4 Tabblad Hoofdfuncties...6 Het tabblad Lay-out...8 Dialoogvenster Scangebied...10 Tabblad Beeldbewerking...12 Tabblad Auto Color Detect (Automatische kleurdetectie)...15 Tabblad Kleur verwijderen...17 Tabblad Aanpassingen...20 Het tabblad Background (Achtergrond)...22 Tabblad Afbeeldingsranden opvullen...24 Het tabblad Detectie van blanco afbeeldingen...25 Tabblad Streepjescode lezen...27 Scannerinstellingen configureren...30 Het tabblad Scanner...31 Tabblad Multi-invoer detectie...37 Tabblad Imprinter...42 Tabel Imprinterindeling...48 Tabblad Indexeren...49 Tabblad Batch/Patch...54 Tabblad Signaal...57 Tabblad Stapelen...60 Aanbevolen configuraties voor het gebruik van de optie Stapelen...63 Tabblad Logbestand...67 Tabblad Foutopsporing...68 Tabblad About (Info)...69 Sorteerinstellingen configureren...70 Prioriteit voor sorteerregels...71 Tabblad Sorteren algemeen...72 Multi-invoer...72 Formaat...72 Het scherm Instellingen Grootte sorteren...73 Tabblad Sorteren signaal...74 Het scherm Instellingen signaal sorteren...75 Tabblad Sorteren streepjescode...77 Het scherm Instellingen streepjescode sorteren...79 Criteria voor een streepjescoderegel...79 Het Scherm Streepjescodecriteria voor sorteren...81 A-61849_nl/ISIS oktober 2016 i

4

5 Het ISIS-stuurprogramma gebruiken Deze handleiding bevat procedures voor het gebruik van het ISISstuurprogramma, evenals beschrijvingen van de functies. Dezelfde functies zouden beschikbaar moeten zijn in de gebruikersinterface van de scantoepassing die u gebruikt. In deze handleiding wordt de standaardinterface van het ISISstuurprogramma beschreven. Uw applicatie kan de gebruikersinterface van het ISIS-stuurprogramma aanpassen, zodat dit beter aan uw behoeften voldoet. Als uw applicatieprovider de interface van het ISISstuurprogramma heeft aangepast, is het mogelijk dat dit niet aan de schermconfiguraties voldoet die in deze handleiding worden beschreven. De Scan Validation Tool De Scan Validation Tool starten De Scan Validation Tool (SVT) is een handig, diagnostisch programma dat door Kodak Alaris, Inc. geleverd wordt. De gebruikersinterface van SVT biedt toegang tot alle functies van de scanner en is een goede methode om te controleren of de scanner goed functioneert. De Scan Validation Tool kan de functionaliteit van de scanner met de TWAIN/ TWAINDSM-gegevensbron en het ISIS-stuurprogramma controleren. 1. Selecteer Start>Programma's>Kodak>Document Imaging>i5x50>SVT Diagnostics.. 2. Selecteer ISIS als type stuurprogramma en de Kodak-scanner i5x50-scanner als stuurprogramma. Deze optie is alleen beschikbaar als het bestand PIXDFLTN.DLL al in de systeemmap van Windows 32-bits aanwezig is. Het dialoogscherm Scan Validation Tool verschijnt. A-61849_nl/ISIS oktober

6 De werkbalkknoppen van de Scan Validation Tool De knoppen op de werkbalk van de SVT bieden de volgende functies:. Instellingen: geeft de gebruikersinterface voor het geselecteerde stuurprogramma weer. Scannen starten: Hiermee start u het scannen van de documenten in de invoerlift. Eén pagina scannen: Hiermee scant u slechts één pagina. Scannen stoppen: Hiermee beëindigt u de scansessie. Stuurprogramma wijzigen/openen: Hiermee wordt het op dat moment geopende stuurprogramma gesloten en het scherm Driver Choice (Keuze van stuurprogramma) weergegeven. Bestemming: Hiermee kunt u de map selecteren waarin u gescande beelden onder de gewenste bestandsnaam wilt opslaan. Deze optie is alleen beschikbaar als Save Images to Files (Beelden opslaan in bestanden) is geselecteerd. Verwijderen: verwijdert het geselecteerde beeld. Licentiesleutel: Hiermee wordt het scherm Licentiesleutel weergegeven. Modus Geen beelden weergeven: Hiermee sluit u het viewerscherm (er worden geen beelden weergegeven). Weergavemodus Eén afbeelding: Hiermee geeft u één beeld tegelijk weer. Modus Twee beelden weergeven: Hiermee geeft u twee beelden tegelijk weer. Modus Vier beelden weergeven: Hiermee geeft u vier beelden tegelijk weer. Modus Acht beelden weergeven: Hiermee geeft u acht beelden tegelijk weer. TWAIN-instellingen: Hiermee wordt het scherm TWAIN-instellingen weergegeven. Log opslaan: Hiermee kunt u logbestanden opslaan. Over: Hiermee wordt het scherm About (Over) weergegeven. 2 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

7 Klik op het pictogram Setup (Instellingen) op het hoofdscherm van de Scan Validation Tool. Het dialoogscherm Setup (Instellingen) verschijnt. 3. Klik op ISIS. Het dialoogscherm Preset Configurations (Vooraf ingestelde configuraties) verschijnt. Dit dialoogscherm bevat een lijst met opgeslagen stuurprogramma-instellingen. U kunt een vooraf ingestelde configuratie opslaan, verwijderen en importeren. U kunt ook een bestaande configuratie of een configuratie die u wilt wijzigen, selecteren. 4. Klik op Image (Beeld) om de instellingen voor het beeld te configureren. A-61849_nl/ISIS oktober

8 De volgende secties bevatten beschrijvingen en procedures voor het configureren van beeldinstellingen. Zie de sectie getiteld "Scannerinstellingen configureren" voor procedures voor het configureren van de scanner. Zie de sectie getiteld "Sorteerinstellingen configureren" voor procedures voor het sorteren van de configuratieprocedures. Beeldinstellingen configureren Het hoofdscherm van het ISIS-stuurprogramma bevat verschillende standaardtabbladen voor het configureren van beelden. U kunt op elk van deze tabbladen de instellingen opgeven voor de scantaak die u wilt uitvoeren. In deze sectie wordt de standaardinterface van het ISIS-stuurprogramma beschreven (zoals deze via de Scan Validation Tool wordt gepresenteerd). Het is mogelijk dat de interface door uw hoofdtoepassing is aangepast en bepaalde tabbladen en opties niet weergeeft. OPMERKING: De opties voor Image Mode (Beeldmodus) en Toggle Patch (Schakelsignaal) zijn op alle tabbladen van Image (Beeld) beschikbaar (bijvoorbeeld Main (Hoofdfuncties), Layout (Lay-out), Image Processing (Beeldbewerking), enzovoort). Beeldmodus: Selecteer een van de volgende opties: Normaal: Normaliter wordt van een document één beeld voor de voorzijde en één beeld van de achterzijde gemaakt. Selecteer deze optie als u wilt dat de voor- en achterzijde twee afzonderlijke beelden worden. 4 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

9 Samengevoegd: Selecteer deze optie als u één beeld wilt dat zowel de voorzijde als de achterzijde van het document bevat. Opties voor Beeld samengevoegd zijn: Voorzijde boven; Voorzijde onder; Voorzijde links of Voorzijde rechts. Camera: in het vak Camera worden de beschikbare zijden (voor- en achterzijde) van een beeld weergegeven waarvoor u afzonderlijke beeldbewerkingswaarden kunt definiëren. De volgende opties zijn beschikbaar: Beeld voorzijde #1, Beeld voorzijde #2, Beeld achterzijde #1 en Beeld achterzijde #2. Met de Kodak-scannerstuurprogramma's kunt u de camera-instellingen onafhankelijk van elkaar definiëren. Bepaalde instellingen zijn alleen van toepassing op zwart-wit beelden, terwijl andere instellingen van toepassing zijn op beelden in kleur of grijstinten. Modus: Selecteer een van de volgende modi: - Zwart/wit: Wanneer u alle onderdelen van een elektronisch beeld in zwart-wit wilt laten weergeven. - Grijstinten: Wanneer u een digitaal beeld wilt met verschillende grijstinten, lopend van zwart naar wit. - Kleur: Wanneer u een digitaal beeld in kleur wilt. - Automatisch detecteren van grijstinten: Stelt automatische kleurdetectie voor grijstinten in. Zie "Tabblad Automatische kleurdetectie" voor meer informatie. - Automatische kleurdetectie: Stelt automatische kleurdetectie voor kleur in. Zie "Tabblad Automatische kleurdetectie" voor meer informatie. Toggle Patch (Schakelpatch) geeft aan dat u de scanner via een schakelpatch document wilt laten weten of het document in kleur/ grijstinten of zwart-wit is. Uit: er worden geen patches gebruikt. Voorzijde: alleen de zijde die het patchvel herkent wordt geschakeld. Beide zijden: er wordt een patch op de voorzijde of achterzijde herkend. Knoppen de knoppen onder in dit venster gelden voor alle tabbladen: Copy (Kopiëren): deze functie is alleen beschikbaar wanneer u dubbelzijdige documenten scant. Met de knop Copy (Kopiëren) kunt u heel handig de beeldinstellingen voor kleur, grijstinten of zwart-wit voor de ene zijde instellen en kopiëren naar de andere zijde. Als u bijvoorbeeld Beeld voorzijde nr. 1 selecteert en voor deze zijde de gewenste instellingen kiest, kunt u de knop Kopiëren gebruiken om deze instellingen te dupliceren voor Beeld achterzijde nr. 1. OK (OKE): hiermee slaat u de waarden op die u op alle tabbladen hebt ingesteld. A-61849_nl/ISIS oktober

10 Annuleren: hiermee sluit u het venster zonder wijzigingen op te slaan. Help: geeft de online help weer over de opties die in het geselecteerde venster beschikbaar zijn. Default (Standaard): hiermee zet u de waarden op alle tabbladen terug in de fabrieksinstellingen. Tabblad Hoofdfuncties Het tabblad Main (Hoofdfuncties) bevat de volgende opties. Dots per inch (dpi) of resolutie hier kunt u de scanresolutie opgeven, die grotendeels de kwaliteit van het gescande beeld bepaalt. Hoe hoger de resolutie, des te beter is het gescande beeld. Scannen met een hoge resolutie zorgt echter ook voor een toename van de scantijd en de bestandsgrootte. Kies een resolutie in de vervolgkeuzelijst. De standaardwaarde is 200 dpi. De beschikbare resolutiewaarden zijn: 100, 150, 200, 240, 250, 300, 400, 500 en 600 dpi. Uitsnijden hiermee kunt u bepalen welk deel van het document wordt gescand. Alle opties voor afsnijden kunnen voor beelden in kleur of grijstinten en voor beelden in zwart-wit worden gebruikt. De voorzijde en de achterzijde kunnen onafhankelijk van elkaar worden afgesneden. Alleen als u met twee stromen scan, moet de zijde in beide gevallen op dezelfde manier worden bijgesneden. Er kan per beeld slechts één optie voor afsnijden worden toegewezen. Automatisch (Automatisch): hiermee wordt het uitsnijdvenster dynamisch afgestemd op verschillende documentformaten op basis van de randen van beeld. 6 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

11 Aggressive (Agressief): verwijdert een eventuele zwarte rand van de randen van het beeld. Mogelijk gaat hierbij een klein gedeelte van de beeldgegevens aan de rand van het document verloren. Vast voor transport: (wordt gebruikt voor stapels documenten van hetzelfde formaat) biedt de mogelijkheid om het gebied te definiëren waarvan een afbeelding moet worden gemaakt. De optie Vast voor transport verkleinen wordt gebruikt in combinatie met het papierformaat en de pagina-indeling. Hierbij wordt aangenomen dat u documenten gecentreerd invoert. Als u de documenten niet gecentreerd invoert, moet u het tabblad Layout selecteren om het gewenste scangebied te definiëren. Zie "Tabblad Layout" verderop in deze handleiding. Relative to Document (Relatief ten opzichte van document): (zoneverwerking): (gebruikt voor stapels documenten van hetzelfde formaat): voor zoneverwerking wordt een zwevend uitsnijdvenster met een vast formaat (de zone) gebruikt dat relatief ten opzichte van de linkerbovenhoek van een document is geplaatst. Hiermee kunt u een gebied in het document selecteren dat in kleur/grijstinten of in zwart-wit moet worden afgeleverd (er is mogelijk zowel voor zwart-wit als voor kleur/grijstinten een afzonderlijk venster gedefinieerd). Voor de voorzijde en de achterzijde van het beeld kunnen verschillende parameters worden geselecteerd. Deze optie kan worden gebruikt in combinatie met de functie voor automatisch uitsnijden als u een afzonderlijk gebied in kleur/ grijstinten of zwart-wit wilt opslaan. Deze optie is handig als bijvoorbeeld een foto, handtekening, reliëfversiering of zegel steeds in hetzelfde gebied op de pagina moet worden weergegeven (u kunt dat kleine gebied in kleur/grijstinten weergeven terwijl de rest zwartwit is). Wanneer u een zone wilt definiëren, selecteert u het tabblad Layout (Lay-out). Binarisatie deze opties zijn van toepassing op grijstintbeelden en hebben een zwart-wit elektronisch beeld als uitvoer. Dit zijn zeer handige opties omdat u hiermee de voorgrondgegevens kunt scheiden van de achtergrondgegevens, zelfs als de achtergrondkleur of arcering varieert en zelfs als de kleurkwaliteit en de donkerheid van de voorgrond variëren. Zo kunt u verschillende soorten documenten scannen met dezelfde beeldbewerkingsparameters en in alle gevallen uitstekend gescande beelden krijgen. ithresholding: als u deze optie selecteert, kan de scanner elk document dynamisch evalueren om vast te stellen wat de optimale drempelwaarde is om een beeld van de hoogste kwaliteit te produceren. Op deze manier kunnen er sets van diverse documenten van wisselende kwaliteit (bijvoorbeeld zowel vervaagde documenten als documenten met een gearceerde of gekleurde achtergrond) worden gescand met één instelling. Het voordeel hiervan is dat u de documenten niet hoeft te sorteren op soort of kwaliteit. Als u ithresholding gebruikt, kan alleen het contrast worden aangepast. Fixed Processing (FP) (Vaste verwerking): wordt gebruikt voor documenten in zwart-wit of voor andere documenten met veel contrast. Wanneer Fixed Processing (Vaste verwerking) is geselecteerd, kan alleen Brightness (Helderheid) worden aangepast. A-61849_nl/ISIS oktober

12 Adaptive Thresholding (ATP): scheidt de voorgrondgegevens van een beeld (bijvoorbeeld tekst, afbeeldingen, lijnen enzovoort) van de achtergrondgegevens (bijvoorbeeld een witte of niet-witte papieren achtergrond). Wanneer Adaptieve Thresholding wordt gebruikt, kunnen de helderheid en het contrast worden aangepast. Gebruik deze optie wanneer u documenten van hetzelfde type scant. Drempel (Helderheid) deze optie is beschikbaar wanneer u Fixed Processing (Vaste verwerking) of Adaptive Thresholding (ATP) (Adaptieve drempelverwerking) selecteert. Deze optie biedt u de mogelijkheid om een zwart-wit beeld donkerder of lichter te maken. Hoe hoger de drempelwaarde, des te donkerder de afbeelding. Kies met de schuifregelaar een waarde van 0 tot en met 255. De standaardwaarde is 90. Contrast hiermee geeft u aan hoeveel van de wazige details u in het uitvoerbeeld wilt zien. Hoe hoger de contrastwaarde, des te meer vage lijnen op het beeld worden getoond. Hoe lager de contrastwaarde, des te helderder (of minder helder) is het uitvoerbeeld. Als het contrast te hoog staat, kunt u in het uitvoerbeeld lijnen of zwarte gebieden krijgen die u niet wilt. Wanneer het contrast te laag staat, is het mogelijk dat bepaalde letters of lijnen niet zichtbaar zijn op het uitvoerbeeld. Selecteer een contrastwaarde van -50 tot 50. De standaardwaarde is 50. Het tabblad Lay-out Het tabblad Layout (Lay-out) bevat de volgende opties. Page size (Paginaformaat) het standaard paginaformaat wordt ingesteld op het moment dat de scanner voor het eerst wordt geselecteerd. U kunt een ander paginaformaat kiezen in de vervolgkeuzelijst. Het paginaformaat moet worden ingesteld op het maximum van de scanner wanneer u de uitsnijdoptie Automatisch of Agressief gebruikt. 8 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

13 Beeldrichting Portrait (Staand): geeft het beeld in de vorm van een conventioneel portret weer, waarbij de hoogte groter is dan de breedte. Landscape (Liggend): geeft het beeld in de vorm van een conventioneel landschapsschilderij weer, waarbij de breedte groter is dan de hoogte. Automatisch: de scanner analyseert elk document om te bepalen hoe dit werd ingevoerd en draait het beeld naar de juiste stand. - Automatisch - standaard op 90: de scanner analyseert de inhoud van elk document om te bepalen hoe dit werd ingevoerd en draait het beeld naar de juiste stand. Als de scanner niet kan bepalen hoe het document is ingevoerd, wordt het beeld 90 graden gedraaid. - Automatisch - standaard 180: de scanner analyseert de inhoud van elk document om te bepalen hoe dit werd ingevoerd en draait het beeld naar de juiste stand. Als de scanner niet kan bepalen hoe het document is ingevoerd, wordt het beeld 180 graden gedraaid. - Automatisch - standaard 270: de scanner analyseert de inhoud van elk document om te bepalen hoe dit werd ingevoerd en draait het beeld naar de juiste stand. Als de scanner niet kan bepalen hoe het document is ingevoerd, wordt het beeld 270 graden gedraaid. Pagina-oriëntatie hiermee kunt u aangeven hoe u uw documenten in de scanner plaatst, Bovenzijde eerst, Onderzijde eerst, Links eerst of Rechts eerst. Scangebied hiermee geeft u het dialoogvenster Scan Area (Scangebied) weer. De opties van Scangebied zijn alleen beschikbaar voor beelden wanneer de optie voor uitsnijden Vast aan transport of Relatief t.o.v. document is. Zie het volgende gedeelte Dialoogvenster Scangebied voor meer informatie. A-61849_nl/ISIS oktober

14 Dialoogvenster Scangebied In het dialoogvenster Scan Area (Scangebied) kunt u het aantal beeldgegevens definiëren dat moet worden teruggestuurd naar de host. OPMERKING: Selecteer de gewenste Camera Mode (Cameramodus) (bijvoorbeeld Front Image #1 (Beeld voorzijde nr. 1), Front Image #2 (Beeld voorzijde nr. 2), Back Image #1 (Beeld achterzijde nr. 1) en/of Back Image #2 (Beeld achterzijde nr. 2). Selecteer Scan Area (Scangebied) op het tabblad Layout (Lay-out) om het dialoogvenster Scan Area (Scangebied) te openen. OPMERKING: Het dialoogvenster Scan Area (Scangebied) is alleen beschikbaar wanneer Fixed to Transport (Vast aan transport) of Relative to Document (Relatief t.o.v. 10 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

15 document) op het tabblad Main (Hoofdfuncties) is geselecteerd. Page Size (Paginaformaat) het standaardpapierformaat wordt ingesteld op het moment dat de scanner wordt geselecteerd. U kunt in de vervolgkeuzelijst een ander paginaformaat kiezen. OPMERKING: Page Size (Paginaformaat) is ook te vinden op het tabblad Layout (Lay-out). Als u een wijziging aanbrengt in het dialoogvenster Scan Area (Scangebied), wordt deze wijziging ook doorgevoerd op het tabblad Layout (Lay-out) en andersom. Pagina-indeling Portrait (Staand): geeft het beeld in de vorm van een conventioneel portret weer, waarbij de hoogte groter is dan de breedte. Landscape (Liggend): geeft het beeld in de vorm van een conventioneel landschapsschilderij weer, waarbij de breedte groter is dan de hoogte. Gebied Snap (Vastzetten): schakel deze optie in om de afmetingen van het voorbeeldgebied te regelen in vaste intervallen van 0,32 cm. Deze optie is niet beschikbaar in de modus Pixels. X: de afstand vanaf de linkerzijde van de scanner tot aan de linkerrand van het scangebied. Y: de positie van de bovenzijde van het document ten opzichte van de bovenzijde van het scangebied. Breedte: de breedte van het scangebied. Height (Hoogte): de hoogte van het scangebied. Eenheden: geef aan of u het gebied wilt definiëren in Pixels, Inches of Centimeters. A-61849_nl/ISIS oktober

16 Tabblad Beeldbewerking Het tabblad Image Processing (Beeldbewerking) bevat de volgende opties. Algemene opties OPMERKING: Afhankelijk van uw keuze voor Bijsnijden zijn sommige van de volgende opties niet beschikbaar. Verbetering van barcodeafbeelding: hiermee kunt u de scanner zo configureren dat de barcodes wordt geoptimaliseerd om te kunnen worden gelezen door uw toepassing. De scanner vindt de 1D- en 2Dbarcodes in een zwart-witafbeelding automatisch en past speciale beeldverwerking toe op de barcodes zodat deze makkelijker kunnen worden gelezen nadat ze zijn gescand. Verbetering van barcodeafbeelding heeft geen invloed op het lezen van barcodes dat is ingeschakeld in het ISIS-stuurprogramma, omdat de barcodeleesfunctie die door Kodak Alaris wordt aangeboden, wordt uitgevoerd met behulp van grijswaardegegevens met een hoge resolutie tijdens de verwerking van afbeeldingen. Gaten vullen: hiermee kunt u de gaten vullen die zich langs de randen van het document bevinden. De volgende typen gaten worden gevuld: rond, rechthoekig, onregelmatig van vorm (bijvoorbeeld dubbel geponste gaten of gaten met een klein scheurtje, die bijvoorbeeld zijn ontstaan toen het document uit een ringband werd gehaald). OPMERKING: Zet Gaten vullen niet aan als u foto's scant. Rand toevoegen: hiermee kunt u een rand van een bepaalde breedte aan de linker-, rechter-, boven- en onderrand van het beeld toevoegen. 12 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

17 Halftint verwijderen: verbetert beelden met dotmatrix-tekst en/of beelden met gearceerde of gekleurde achtergronden met gebruikmaking van halftintschermen, en verwijdert hiermee de ruis die door het halftintscherm wordt veroorzaakt. Kleuren omkeren: hiermee kunt u aangeven hoe zwarte pixels in het beeld worden opgeslagen. Standaard worden zwarte pixels opgeslagen als zwart en witte pixels als wit. Schakel deze optie in als u zwarte pixels wilt opslaan als wit en witte pixels als zwart. OPMERKING: U moet deze optie wijzigen wanneer de toepassing de beeldgegevens verkeerd interpreteert en uw beeld omgekeerd opslaat van wat u verwacht. Deskew (Rechttrekken): schakel deze optie in om een document automatisch recht te zetten binnen ± 0,3 graden ten opzichte van de eerste ingevoerde documentrand. De functie Rechttrekken van een beeld kan een scheefheid van maximaal 45 graden detecteren en een hoek van maximaal 24 graden corrigeren bij 200 dpi of een hoek van 10 graden corrigeren bij 300 dpi. OPMERKING: De vier hoeken van het document moeten zich alle binnen het beeldpad bevinden om gegevensverlies te voorkomen. Documenttype Tekst: wanneer de documenten die u scant voornamelijk tekst bevatten. Tekst met grafieken: als het document een combinatie bevat van tekst, grafieken (staaf-, cirkeldiagrammen) en lijntekeningen. Tekst met foto's: wanneer de documenten een combinatie van tekst en foto's bevatten. Photographs (Foto's): (Foto's) wanneer het document voornamelijk uit foto's bestaat. Media Type (Afdrukmateriaal) hier kunt u de papiersoort selecteren die u scant, gebaseerd op structuur/gewicht. De opties zijn: Normaal papier, Dun papier, Glanzend papier, Kaarten en Tijdschrift. JPEG (Joint Photographic Editor Group) Kwaliteit: wanneer u JPEGcompressie kiest, selecteert u een van de kwaliteitsopties: Draft (Concept): een maximale compressie waarbij het kleinste beeldformaat wordt geproduceerd. Goed (Goed): een redelijke hoeveelheid compressie, maar toch met een acceptabele beeldkwaliteit. Beter (Beter): enige compressie met een behoorlijke beeldkwaliteit. Beste: een minimale compressie met een zeer goede beeldkwaliteit. Superior (Superieur): de minste hoeveelheid compressie waarbij het grootste beeldformaat wordt geproduceerd. A-61849_nl/ISIS oktober

18 Ruisfilter Geen Enkele pixel (Enkele pixel): reduceert willekeurige ruis door een enkele zwarte pixel naar wit te converteren wanneer deze volledig wordt omgeven door witte pixels, of door een enkele witte pixel naar zwart te converteren wanneer deze volledig wordt omgeven door zwarte pixels Majority Rule (Meerderheidsregel): stelt elke pixel in op basis van de omliggende pixels. De pixel wordt wit als de meerderheid van de omliggende pixels wit is en vice versa. Background (Achtergrond): lokaliseert en analyseert de achtergrondgebieden van de afbeelding (bijv. gebieden zonder tekst) en vermindert willekeurige ruis die mogelijk meerdere pixels groot is. Tekstverbetering hiermee kunt u de scanner configureren om de weergave van de tekst te verbeteren. Schakel deze optie in als uw document voornamelijk uit tekst bestaat en de tekens niet aaneengesloten of niet glad zijn. Met deze optie wordt de leesbaarheid van dot matrix-printen verbeterd en worden tekens van slechte kwaliteit verbeterd als de lettertypegrootte en/of resolutie groot/hoog genoeg is. OPMERKINGEN: Dit heeft mogelijk geen invloed op kleine lettertypen en de effectiviteit kan minder zijn als Dunner maken/dikker maken wordt gebruikt. Als de tekengrootte te klein is of de resolutie niet hoog genoeg, kunnen de tekens bij deze optie worden opgevuld. Dunner maken/dikker maken hiermee kunt u de lijnen en tekens dunner of dikker laten lijken. Als u deze instelling verlaagt, worden de lijnen en tekens dunner/kleiner. Als u deze instelling verhoogt, worden de lijnen en tekens dikker/groter. De standaardinstelling is 0, niet dunner of dikker. 14 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

19 Tabblad Auto Color Detect (Automatische kleurdetectie) Het tabblad Auto Color Detect (Automatische kleurdetectie) bevat de volgende opties. Color Content (Kleurinhoud) Off (Uit): (Uit) dit is de standaardwaarde. Er wordt geen kleurinhoud gedetecteerd. Weinig: documenten waarvoor maar een kleine hoeveelheid kleur hoeft te worden gebruikt om deze als kleurenbeelden of beelden in grijstinten op te slaan. Wordt gebruikt voor het scannen van documenten die voornamelijk uit zwarte tekst bestaan, met een klein logo, of die kleine hoeveelheden gemarkeerde tekst of kleine kleurrijke foto's bevatten. Gemiddeld: documenten waarvoor in vergelijking met de optie Low (Laag) meer kleur nodig is om deze als kleurenbeelden of beelden in grijstinten op te slaan. Hoog: documenten waarvoor in vergelijking met de optie Medium (Gemiddeld) meer kleur nodig is om deze als kleurenbeelden of beelden in grijstinten op te slaan. Deze optie wordt gebruikt om documenten met middelgrote tot grote kleurrijke foto's van zwarte tekst te onderscheiden. Voor foto's met neutrale kleuren moeten mogelijk de waarden voor Color Threshold (Kleurdrempel) of Color Amount (Kleurhoeveelheid) worden gewijzigd om deze goed te scannen. A-61849_nl/ISIS oktober

20 Aangepast: biedt de mogelijkheid om Color Amount (Kleurhoeveelheid) en/of Color Threshold (Kleurdrempel) handmatig aan te passen. OPMERKING: Bij het instellen van de waarde voor Auto Color Detect (Automatische kleurdetectie) wordt aangeraden te beginnen met de optie Medium (Gemiddeld) en een veel voorkomende taak te scannen. Als te veel documenten worden geretourneerd als kleur/grijstinten versus zwart-wit, verandert u de instelling in Hoog en voert u de taak opnieuw uit. Als te weinig documenten worden geretourneerd als kleur/grijstinten versus zwart-wit, verandert u de instelling in Laag en voert u de taak opnieuw uit. Als geen van deze opties het gewenste resultaat opleveren, selecteert u Custom (Aangepast) en stelt u de Color Amount (Kleurhoeveelheid) en/of Color Threshold (Kleurdrempel) handmatig in. Kleurhoeveelheid: de hoeveelheid kleur die in een document aanwezig moet zijn voordat het wordt opgeslagen als kleur of grijstinten. Naarmate de waarde van Kleurhoeveelheid toeneemt, zijn meer kleurenpixels nodig. Geldige waarden zijn Kleurdrempel: de kleurdrempel of verzadiging (bijvoorbeeld lichtblauw versus donkerblauw) waarbij een kleur wordt opgenomen in de berekening van de kleurhoeveelheid. Een hogere waarde geeft aan dat een intensievere kleur vereist is. Geldige waarden zijn Detecteren: berekent de instellingen gebaseerd op representatieve kleurendocumenten die worden gescand. Voordat u Detecteren selecteert, plaatst u tenminste 5 representatieve kleurendocumenten in de invoerlift. Om de aanbevolen kleurhoeveelheid te bepalen worden de documenten gescand en geanalyseerd. OPMERKING: De schuifregelaars voor Color Amount (Kleurhoeveelheid) en Color Threshold (Kleurdrempel) worden automatisch bijgewerkt. Als deze waarden niet de gewenste resultaten voor uw scantaak opleveren, moet u de Kleurdrempel mogelijk handmatig wijzigen. 16 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

21 Tabblad Kleur verwijderen Het tabblad Kleur verwijderen bevat de volgende opties. Color Dropout (Kleur verwijderen): wordt gebruikt om de achtergrond van een formulier te verwijderen (bv. de lijnen en vakken van een formulier), zodat alleen de ingevoerde gegevens in het elektronische beeld worden opgenomen. Bij zwart-wit beelden hebben deze instellingen effect op de grijstintenversie van het document, die door de scanner wordt geanalyseerd om dat elektronische beeld te produceren. Color (Kleur): selecteer de kleur die u wilt verwijderen. - Geen - Meerdere: verwijdert kleuren die niet donker zijn (bijvoorbeeld zwarte of donkerblauwe inkt). Deze functie voert een kleuranalyse van elk gescand beeld uit en verwijdert tot 5 verschillende kleuren. De afzonderlijke kleur kan een van de meer dan 16 miljoen kleuren zijn. Gebruik de schuifregelaar Agressiviteit om de kleur aan te passen. Het unieke van deze functie is dat naar elke gescande pagina wordt gekeken. U hoeft niet zelf de kleur of kleuren te kiezen die moeten worden verwijderd. Meerdere is beschikbaar voor uitvoer in grijstinten. - Overheersend: verwijdert de overheersende kleur. Gebruik deze optie zelfs als uw formulieren allemaal dezelfde kleur hebben, omdat een breder bereik van enkele kleuren wordt verwijderd. Deze optie is ook een goede keuze als u diverse formulieren hebt die elk één formulierkleur hebben omdat u de formulieren dan kunt mixen in een enkele batch. - Rood - Groen - Blauw - Oranje - Oranje en rood A-61849_nl/ISIS oktober

22 Agressiviteit: hiermee kunt u opgeven in welke mate kleuren worden verwijderd. De waarden lopen van -10 t/m 10. De standaardwaarde is 0. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer Kleur is ingesteld op Meerdere of Overheersend. OPMERKINGEN: Alle opties van Kleur verwijderen zijn beschikbaar wanneer bij Modus de optie Zwart-wit is geselecteerd. Rood, Groen, Blauw, Oranje en Oranje en Rood zijn beschikbaar voor scannen van grijstinten. Kleurverwijdering is niet beschikbaar voor het scannen in kleur. De volgende rode, groene en blauwe Pantone-waarden zouden voor een goede kleurverwijdering moeten zorgen. Deze waarden zijn vastgesteld met gebruikmaking van de Pantone Matching System Colors-richtlijnen (geen coating, scherm van 175 lijnen). Als de achtergrondkleur van het document dat u gebruikt, niet helder wit is, kunnen de resultaten variëren. ithresholding wordt aanbevolen. Als ithresholding niet voor acceptabele resultaten voor de kleurverwijdering zorgt, biedt de instelling voor ATP-conversiekwaliteit meer controle voor binairisatie. Hieronder ziet u een lijst van kleuren die kunnen worden gebruikt met de kleurverwijderingsopties voor rood, groen en blauw. Kleurverwijdering van rood 144U 150U 151U 1485U 1495U 1505U Orange 156U 021 U 157U 158U 1555U 1565U 1575U 1585U 162U 163U 164U 165U 1625U 1635U 1645U 1655U 169U 170U 171U 172U 176U 177U 178U Warm Red 179U 1765U U 1775U 1785U 1788U 1767U 1777U 1787U Rood 182U 032U 183U 184U 185U 186U 189U 190U 191U 192U 1895U 1905U 1915U 1925U 196U 197U 198U 199U 200U 203U 204U 205U 206U 210U 211U 212U 213U 217U 218U 219U Rubine Red 223U 224U 225U U 226U 230U 231U 232U Rhodamine 236U 237U 238U Red U 239U 240U 2365U 2375U 2385U 2395U 2405U 243U 244U 245U 246U 247U 250U 251U 252U Purple U 253U 256U 257U 2562U 2572U 2582U 2563U 2573U 2567U 263U 264U 2635U 2645U 236U 2365U 2375U 243U 244U 245U 250U 251U 256U 257U 2562U 2572U 2582U 2563U 2567U 263U 264U 2635U 2645U 1375U 18 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

23 Kleurverwijdering van groen 106U 107U 108U 109U 113U 114U 115U 120U 121U 122U 1205U 1215U 127U 134U 135U 1345U 148U 317U 3245U 331U 332U 333U 337U 3375U 3385U 3395U 344U 345U 351U 352U 353U 358U 359U 360U 365U 366U 367U 368U 372U 373U 374U 375U 376U 379U 380U 381U 382U 386U 387U 388U 389U 390U 393U 394U 395U 396U 397U 3935U 3945U 3955U 3965U 317U 3294U Kleurverwijdering van blauw 317U 3245U 236U 2365U 2375U 243U 244U 245U 250U 251U 256U 257U 2562U 2572U 2582U 2563U 2567U 263U 264U 2635U 2645U 236U 2365U 2375U 243U 244U 245U 250U 251U 256U 257U 2562U 2572U 2582U 2563U 2567U 263U 264U 265U 266U 2635U 2645U 2655U 270U 271U 272U 2705U 2715U 2725U 2706U 2716U 2726U 2707U 2717U 2727U 2708U 2718U 2728U 277U 278U 279U 283U 284U 285U 290U 291U 292U 293U 2905U 2915U 2925U 2935U 297U 298U 299U 300U 2975U 2985U 2995U 3005U 304U 305U 306U Process 310U 311U 312U 313U Blue U 3105U 3115U 3125U 317U 318U 319U 324U 3242U 3252U 3245U A-61849_nl/ISIS oktober

24 Tabblad Aanpassingen Het tabblad Adjustments (Aanpassingen) bevat de volgende opties. Helderheid en contrast Geen Automatisch: elk beeld wordt automatisch aangepast. Handmatig: biedt u de mogelijkheid specifieke waarden op te geven die voor alle beelden worden gebruikt. - Helderheid wijzigt de hoeveelheid wit in kleurenbeelden of beelden met grijstinten. De waarden lopen van -50 t/m 50. De standaardwaarde is 0. - Contrast maakt het beeld scherper of zachter. De waarden lopen van -50 t/m 50. De standaardwaarde is 0. Kleurbalans beschikbare opties zijn: (geen) Handmatig Automatisch Automatisch - geavanceerd Als u Handmatig selecteert, dan kunt u de waarden voor Rood, Groen en Blauw aanpassen door de schuifbalk naar links of naar rechts te verslepen, door een waarde in te voeren in het tekstvak of door de pijlen omhoog/omlaag te gebruiken. Rood wijzigt de hoeveelheid rood in een kleurenbeeld. Groen wijzigt de hoeveelheid groen in een kleurenbeeld. Blauw wijzigt de hoeveelheid blauw in een kleurenbeeld. 20 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

25 Als u Automatisch selecteert, gaat de scanner de documenten analyseren om het best mogelijke beeld te produceren. Automatisch - geavanceerd is voor geavanceerde gebruikers die deze optie verder willen aanpassen. Gebruik de schuifbalk voor agressiviteit om de mate aan te passen waarin de kleurbalans wordt vastgesteld. De waarden lopen van -2 tot 2. Scherper maken: verhoogt het contrast van de randen in het beeld. Geen Normaal Hoog Overdreven Strepen filteren: biedt u de mogelijkheid de scanner te configureren voor het filteren van strepen uit uw beelden. Strepen zijn lijnen die op een beeld kunnen verschijnen en geen onderdeel zijn van het oorspronkelijke document. Strepen kunnen worden veroorzaakt door documenten die stoffig of vuil zijn of rafelige randen hebben of door het niet opvolgen van de reinigingsprocedures voor uw scanner. Pas de mate aan waarin strepen worden gefilterd door de schuifbalk van -2 naar 2 te verplaatsen. De standaardwaarde is 0. A-61849_nl/ISIS oktober

26 Het tabblad Background (Achtergrond) Het tabblad Background (Achtergrond) bevat de volgende opties. OPMERKING: De opties op het tabblad Achtergrond zijn niet beschikbaar voor de modus zwart-wit. Achtergrond effen maken wanneer u deze optie gebruikt voor documenten of formulieren met een achtergrondkleur, worden beelden geproduceerd met een meer uniforme achtergrondkleur. U verbetert hiermee de beeldkwaliteit en verkleint mogelijk ook het bestand. OPMERKING: Achtergrond effen maken is niet bestemd voor gebruik bij foto's. Voor Na Geen Automatisch: hiermee worden drie achtergrondkleuren effen gemaakt. Automatisch - geavanceerd: voor geavanceerde gebruikers die de optie Automatisch verder willen aanpassen. - Agressiviteit: hiermee kunt u opgeven in welke mate de achtergrond(en) worden vastgesteld. De waarden lopen van -10 t/m A-61849_nl/ISIS oktober 2016

27 Kracht van voorgrond gebruik deze optie voor documenten of formulieren waarvan u de voorgrond (bijv. tekst, lijnen, enz.) duidelijker naar voren wilt laten komen. Wanneer Kracht van voorgrond is ingeschakeld, worden grijs en neutrale kleuren donkerder gemaakt. OPMERKING: Kracht van voorgrond is niet bestemd voor gebruik bij foto's. Voor Na Geen Automatisch: alles op de voorgrond wordt duidelijker. Automatisch - geavanceerd: voor geavanceerde gebruikers die de optie Automatisch verder willen aanpassen. - Aggressiveness (Sterkte): hiermee kunt u opgeven in welke mate de achtergrond(en) worden vastgesteld. De waarden lopen van -10 tot 10. A-61849_nl/ISIS oktober

28 Tabblad Afbeeldingsranden opvullen Het tabblad Afbeeldingsranden opvullen bevat de volgende opties. Opvulling beeldranden de randen van het definitieve elektronische beeld worden opgevuld door het gebied met de opgegeven kleur te bedekken. Fill Color (Vulkleur): - Geen - Automatisch: de scanner vult de randen van het beeld automatisch met de kleur eromheen. - Automatisch - inclusief scheuren: behalve de randen, vult de scanner ook de scheuren langs de rand van het document. - Wit - Zwart Framemodus wanneer u Zwart of Wit selecteert, kunt u de grootte van het frame opgeven dat u wilt opvullen. De zijden van een beeld worden met dezelfde hoeveelheid kleur opgevuld die is geselecteerd in de vervolgkeuzelijst Afbeeldingsranden opvullen. Als Framemodus niet is geselecteerd, kunt u een waarde kiezen in de gebieden Links, Rechts, Boven en/of Onder om de gebieden te definiëren voor elke zijde die moet worden gevuld Zwart of Wit, zoals geselecteerd. OPMERKING: Als u deze optie gebruikt, moet u niet een te hoge waarde opgeven. Als u dit wel doet, kunnen beeldgegevens worden opgevuld die u eigenlijk wilt behouden. 24 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

29 Het tabblad Detectie van blanco afbeeldingen Het tabblad Detectie van blanco afbeeldingen bevat de volgende opties. Detectie van blanco beeld hiermee kunt u de scanner zo configureren dat blanco beelden niet worden doorgegeven aan de scantoepassing. Selecteer de beeldgrootte (KB) waaronder een beeld wordt gezien als blanco. Beelden die kleiner zijn dan het formaat dat u hebt geselecteerd, worden niet gemaakt. Als u deze optie gebruikt, moet u een grootte instellen voor het blanco beeld voor elk beeldtype (Black and White (Zwart-wit), Grayscale (Grijstinten) en Color (Kleur)), dat u wilt verwijderen. Wanneer u in deze velden niets invoert, blijven alle beelden behouden. Uit: alle beelden worden doorgegeven aan de scantoepassing Size (Formaat): beelden worden gezien als blanco op basis van de grootte van het beeld dat aan de scantoepassing zou worden doorgegeven (dat wil zeggen, nadat alle overige instellingen zijn toegepast). A-61849_nl/ISIS oktober

30 Content (Inhoud): beelden worden als blanco beschouwd gebaseerd op de documentinhoud binnen het beeld. Selecteer Black and White (Zwart-wit), Grayscale (Grijstinten) of Color (Kleur) om de maximale hoeveelheid inhoud te selecteren, die door de scanner als blanco wordt beschouwd. Een beeld dat meer inhoud heeft dan deze waarde, wordt gezien als niet-blanco en doorgegeven aan de scantoepassing. De waarden lopen van 0 tot 100 procent. OPMERKING: Lege paginadetectie op inhoud is verbeterd in de Scannerfirmware (en hoger) voor betere detectie van pagina's met zeer weinig tekst. De verbeterde functie kan verschillen bepalen tussen slechts een paar tekens op een pagina. Omdat de functie gevoeliger is, kan het zijn dat u de waarde voor percentage inhoud moet verhogen wanneer u merkt dat afbeeldingen verwijderd worden die u niet wilt verwijderen. Een instelling van bijvoorbeeld 5% staat gelijk aan 12-13% in de verbeterde functie. Inhoud detecteren wanneer u deze optie selecteert, bepaalt de scanner de hoeveelheid inhoud op basis van de documenten die worden gescand. Klik op Learn (Detecteren) om deze functie te gebruiken. OPMERKING: U kunt de detectiemodus tegelijk op zowel de voor- als achterzijden toepassen. Selecteer de zijde die u wilt configureren. 26 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

31 Tabblad Streepjescode lezen Met het tabblad Streepjescode lezen kunt u de scanner zo configureren dat deze uw afbeeldingen doorzoekt op streepjescodes en de informatie terugstuurt naar de scantoepassing. Streepjescode configureren Aan: hiermee wordt het lezen van streepjescodes ingeschakeld. Wanneer u Aan selecteert, worden alle streepjescodetypen geselecteerd. Deselecteer de streepjescodetypen waarvan u niet wilt dat de scanner daarnaar zoekt. - 3 van 9 - Code EAN 8 - UPC-E - 2 van 5 Interleaved - CODABAR - EAN 13 - UPC-A - PDF QR-code Hoeveel: selecteer het aantal streepjescodes waar de scanner naar zoekt. Richting: selecteer de richting van de streepjescodes waarnaar wordt gezocht. De keuzemogelijkheden zijn: Horizontaal, Verticaal of Beide. A-61849_nl/ISIS oktober

32 OPMERKING: Dit is relatief ten opzichte van de definitieve afbeelding (d.w.z. nadat het bijsnijden en roteren zijn toegepast). 28 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

33 Zoekgebied: selecteer het zoekgebied van de afbeelding. - Volledig document - Deel van document: Indien geselecteerd, kunt u de volgende velden invullen: X is de afstand vanaf de rand links van de afbeelding. Y is de afstand vanaf de rand boven van de afbeelding. Breedte en hoogte: de breedte en hoogte van het zoekgebied. OPMERKINGEN: Deze zijn relatief ten opzichte van de definitieve afbeelding (d.w.z. nadat het bijsnijden en roteren zijn toegepast). Als Deel van document is geselecteerd, dan worden de regels voor het lezen van streepjescodes (linksboven naar rechtsonder) toegepast op het geselecteerde doelgebied. Als Beeld samenvoegen wordt geselecteerd, dan worden de streepjescode-instellingen voor de afbeelding van de voorzijde toegepast op de samengevoegde voor- en achterzijde van de afbeelding. A-61849_nl/ISIS oktober

34 Scannerinstellingen configureren Wanneer u vanuit het ISIS-stuurprogramma naar de scannerinstellingen wilt gaan, opent u de Scan Validation Tool (Scanvalidatietool) zoals eerder in deze handleiding beschreven, en gaat u naar het ISISstuurprogramma. Als uw scanner model i5650s of i5850s is, dan zal het ISISstuurprogramma en knop weergeven om te sorteren. Klik op Scanner om de instellingen voor de scanner te configureren. De volgende secties bevatten beschrijvingen en procedures voor het configureren van scannerinstellingen. Zie de sectie getiteld "Beeldinstellingen configureren" voor procedures voor beeldconfiguratie. 30 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

35 Klik op Sorteren om sorteeropties voor de scanner in te stellen. Zie het gedeelte "Sorteerinstellingen configureren" verderop in deze handleiding. Het tabblad Scanner Het tabblad Scanner bevat de volgende opties. Documentinvoer Paper Source (Papierbron) ADF (automatic document feeder). Alle documenten worden vanuit de invoerlift gescand. OPMERKING: Automatisch en Glasplaat zijn alleen beschikbaar wanneer een glasplaataccessoire was bevestigd op het moment dat de scantoepassing met de scanner een verbinding maakte. Feeder Position (Invoerpositie) selecteer een van de volgende posities van de invoerlift: Automatisch: kijkt eerst of de documentinvoer papier bevat. Wanneer er geen documenten in de invoerlift worden gevonden, scant de scanner het papier dat op de flatbed ligt. Automatisch vellen: hierbij wordt eerst naar papier in de invoerlift gezocht en als er geen papier in zit, scant de scanner vanaf de flatbed. Deze selectie wordt aanbevolen wanneer u tussen 25 en 100 vellen vanuit de invoerlift scant. A-61849_nl/ISIS oktober

36 Automatisch vellen: hierbij wordt eerst naar papier in de invoerlift gezocht en als er geen papier in zit, scant de scanner vanaf de flatbed. Deze selectie wordt aanbevolen wanneer u tussen 100 en 250 vellen vanuit de invoerlift scant. Automatisch vellen: hierbij wordt eerst naar papier in de invoerlift gezocht en als er geen papier in zit, scant de scanner vanaf de flatbed. Deze selectie wordt aanbevolen wanneer u tussen 250 en 500 vellen vanuit de invoerlift scant. Automatisch vellen: hierbij wordt eerst naar papier in de invoerlift gezocht en als er geen papier in zit, scant de scanner vanaf de flatbed. Deze selectie wordt aanbevolen wanneer u tussen 500 en 750 vellen vanuit de invoerlift scant. Normaal: de invoerlift staat op de hoogste stand. Deze selectie wordt aanbevolen wanneer u 25 vellen of minder vanuit de invoerlift scant. 100 vellen: deze selectie wordt aanbevolen wanneer u tussen 25 en 100 vellen vanuit de invoerlift scant. 250 vellen: deze selectie wordt aanbevolen wanneer u tussen 100 en 250 vellen vanuit de invoerlift scant. 500 vellen: deze selectie wordt aanbevolen wanneer u tussen 250 en 500 vellen vanuit de invoerlift scant. 750 vellen: deze selectie wordt aanbevolen wanneer u tussen 500 en 750 vellen vanuit de invoerlift scant. Glasplaat: de scanner scant vanaf de glasplaat. Transport automatisch starten wanneer deze optie is geselecteerd, wacht de scanner 10 seconden op het plaatsen van documenten in de invoerlift, voordat het scannen begint. Wanneer de invoerlift leeg is, gaat de scanner bovendien automatisch door met scannen wanneer er papier in de invoerlift is geplaatst. De scanner wacht gedurende de tijd die is opgegeven bij de time-out voor de documentinvoer. Velnummer geef het nummer op dat aan het volgende fysieke vel papier dat in de scanner gaat, moet worden toegewezen. Deze waarde wordt opeenvolgend door de scanner verhoogd en wordt in de kopregel van het beeld getoond. Time-out u kunt opgeven hoe lang de scanner wacht nadat het laatste document het transport is ingevoerd, voordat de actie die u bij time-out hebt geselecteerd, wordt uitgevoerd. U kunt een vertragingswaarde opgeven tussen 1 en 120 seconden. Reactie: geeft de actie aan die wordt uitgevoerd wanneer de documentinvoer zijn time-out heeft bereikt. Scannen stoppen: het scannen wordt stopgezet en de scantoepassing wordt weer geactiveerd (bv. de taak wordt beëindigd). 32 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

37 Pause Scanning (Scannen onderbreken): het scannen wordt stopgezet, maar de scantoepassing blijft op meer beelden wachten (bijv. de documentinvoer wordt stopgezet). U kunt het scannen hervatten door op de scanner op de knop Starten/Pauzeren op het bedieningspaneel te drukken. U kunt het scannen stopzetten door te drukken op de knop Stoppen op het bedieningspaneel of via de scantoepassing. Scannen onderbreken - wachten op papier: het scannen wordt stopgezet, maar de scantoepassing blijft op meer beelden wachten (bijv. de documentinvoer wordt stopgezet). Het scannen wordt automatisch hervat wanneer documenten in de invoerlift worden geplaatst. Maximumlengte selecteer een waarde die de lengte aangeeft van het langste document in uw documentenset. OPMERKINGEN: Niet alle combinaties van instellingen worden bij grotere lengten ondersteund (dat wil zeggen, resolutie, kleur, grijstinten, enzovoort). Voor meer flexibiliteit genereert de scanner pas een fout als een document wordt aangetroffen waarvan de lengte niet wordt ondersteund. De doorvoer van de scanner kan bij grotere lengten minder zijn. Als een document wordt gescand dat langer is dan deze waarde, wordt het transport gestopt (het document blijft in de scanner achter) en verschijnt een papierstoringsbericht. De maximumlengte loopt altijd van 2,5 tot 457,20 cm, maar de werkelijke maximumlengte van de scan hangt af van de bitdiepte (kleur/grijstinten/zwart-wit en de resolutie die voor de scan wordt gebruikt). Zwart-wit 200 dpi is 457,20 cm, maar kleur 600 dpi is veel minder. Als de verwerkingscapaciteit van de scanner wordt overschreden voordat de door de gebruiker geselecteerde maximumlengte wordt bereikt, verschijnt een papierstoring op de scanner en wordt het beeld niet naar de host-toepassing verzonden. Als een stapel gemengde documenten gescand wordt, waarbij sommige document erg lang zijn, dan kan het de beste optie zijn om te selecteren wanneer Langste scannen moet worden ingeschakeld met behulp van het negeren van de optie Maximumlengte toestaan of Detectie maximumlengte vanaf het bedieningspaneel van de scanner. Wanneer Gecontroleerd dubbel stapelen is ingeschakeld, wordt de standaardinstelling beperkt tot de maximumlengte van 254 cm. Zie voor meer informatie hoofdstuk 5, Lengtebescherming ingeschakeld in de gebruikershandleiding. A-61849_nl/ISIS oktober

38 Witte achtergrond (indien ingeschakeld) geeft aan welke zijde(n) van het document wit zien in plaats van zwart wanneer er geen papier is. Geen: de zwarte achtergrond wordt voor zowel de voorzijde als de achterzijde gebruikt. Both (Beide): de witte achtergrond wordt voor zowel de voorzijde als de achterzijde gebruikt. Hieronder volgen enkele voorbeelden van situaties waarbij het gebruik van een witte achtergrond handig is: Bij het scannen van niet-rechthoekige beelden en wanneer u wilt dat in het uiteindelijke beeld het gebied buiten het document wit in plaats van zwart is. Bij het scannen van lichtgewichtpapier of dun papier, waarvan één zijde bedrukt is en u niet wilt dat de zwarte achtergrond door het document komt en in het uiteindelijke beeld te zien is. OPMERKING: Als u de i5850-scanner gebruikt, kunt u alleen Beide kiezen. Intelligente documentbescherming: Met deze waarde kunt u instellen hoe grondig de scanner documenten moet detecteren die onjuist in de scanner worden ingevoerd. Dit kan gebeuren wanneer documenten niet goed voor het scannen zijn voorbereid (bijv. documenten met nietjes of paperclips). Geen Normaal: dit is de aanbevolen optie omdat het een balans biedt tussen het minimaliseren van documentbeschadiging en het onnodig stoppen van de scanner. Minimaal: selecteer deze optie als de scanner te vaak stopt bij documenten waarvan u niet wilt dat de scanner ze detecteert. OPMERKING: documenten kunnen erger beschadigen voordat de detectie optreedt. Maximaal: selecteer deze optie wanneer de minste beschadiging aan documenten wilt. OPMERKING: hierdoor kan de scanner onnodig vaak stoppen. 34 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

39 Stacker (Stapelaar) hier kunt u opgeven hoe de scanner documenten door de scanner voert. Dit heeft invloed op hoe de documenten in de scanner worden gevoerd, hoe snel zij door de scanner gaan en hoe zij in de uitvoerlade worden geplaatst. OPMERKING: Wanneer "Gecontroleerd dubbel stapelen" is ingeschakeld, wordt het stapelen automatisch ingesteld op een aangepast niveau met een doorvoer die minder is dan Beste stapeling. Normaal: er wordt geen aanvullende verwerking uitgevoerd. Dit is de beste optie wanneer alle documenten dezelfde grootte hebben. - Volledige doorvoer - Gecontroleerd stapelen Uit - Minimale ruimte tussen documenten Verbeterde stapeling: regelt hoe de documenten in de uitvoerlade worden gestapeld/geordend wanneer er sprake is van gemengde documentsets. Dit werkt voor de meeste gemengde stapels. - Mogelijk een kleine vertraging van de doorvoer - Gecontroleerd stapelen Aan - Minimale ruimte tussen documenten Beste stapeling: wanneer uw documentenset een grote verscheidenheid aan grootten bevat, biedt deze optie de beste manier om te regelen hoe de documenten in de uitvoerlade worden gestapeld/geordend. - Kleine vertraging van doorvoer - Gecontroleerd stapelen Aan - Grote ruimte tussen documenten Kwetsbaar: voor documenten die extra voorzichtig door de scanner moeten worden gevoerd en in de uitvoerlade worden geladen. - Grote vertraging van doorvoer - Gecontroleerd stapelen Uit - Minimale ruimte tussen documenten - Een kwart van de transportsnelheid Dik: voor documenten die dikker zijn dan kaarten (110 lb./0,25 mm). - Grote vertraging van doorvoer - Gecontroleerd stapelen Aan - Minimale ruimte tussen documenten - Een kwart van de transportsnelheid Dun: voor documenten die dunner zijn dan 20 lb. ringpapier (bijv. rijstpapier). - Grote vertraging van doorvoer - Gecontroleerd stapelen Aan - Grote ruimte tussen documenten - Een kwart van de transportsnelheid A-61849_nl/ISIS oktober

40 Actie wanneer een papierstoring optreedt hiermee kunt u selecteren wat er gebeurt wanneer de scanner een papierstoring detecteert. Scannen stoppen: het scannen wordt stopgezet en de scantoepassing wordt weer geactiveerd (bv. de taak wordt beëindigd). Controleer of de papierdoorvoer vrij is en start de scansessie opnieuw vanuit de scantoepassing. Pause Scanning (Scannen onderbreken): Als u het verhelpen van de papierstoring wilt automatiseren, zorgt het selecteren van Scannen pauzeren ervoor dat het scannen wordt gestopt, maar zal de scantoepassing wachten op extra afbeeldingen (bijv. stopt de papierinvoer). Met deze optie kunt een papierstoring sneller verhelpen en dus de efficiëntie verhogen. Wanneer u de papierdoorvoer heeft vrijgemaakt, kan het scannen worden hervat door op het bedieningspaneel op de knop Starten/Pauzeren te drukken. U kunt het scannen stopzetten door te drukken op de knop Stoppen op het bedieningspaneel of via de scantoepassing. Energiebesparing hier kunt u opgeven na hoeveel tijd (1 tot 240 minuten) de ruststand van de scanner moet worden geactiveerd. De standaardwaarde is 15 minuten. Uit-stand hier kunt u instellen na hoeveel minuten inactiviteit de energiebesparingsmodus van de scanner wordt ingeschakeld. 36 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

41 Tabblad Multi-invoer detectie Multi-invoer detectie zorgt voor een betere verwerking van documenten door te signaleren dat documenten elkaar bij de invoer overlappen. Dit kan het resultaat zijn van het feit dat documenten zijn geniet, hechtmiddelen bevatten of elektrostatisch zijn geladen. Het tabblad Multifeed Detection (Multi-invoer detectie) bevat de volgende opties. Ultrasonische detectie schakel deze optie in om multi-invoer detectie in te schakelen. Gevoeligheid: regelt hoe agressief de scanner te werk gaat om te bepalen of meer dan één document in het transport wordt ingevoerd. Multi-invoer wordt bepaald door de luchtgaten tussen documenten te detecteren. Hierdoor kan de detectie van multi-invoer worden gebruikt bij taken met documenten van verschillende dikte. - Uit - Weinig: de minst agressieve instelling, zal zeer waarschijnlijk geen etiketten, slechte kwaliteit of dikke of gekreukte documenten zien als een multi-invoer. - Gemiddeld: gebruik een gemiddelde gevoeligheid als in uw toepassing documenten van verschillende dikte of documenten met etiketten worden gebruikt. Afhankelijk van het materiaal waarvan de etiket is gemaakt, zullen documenten met etiketten niet als een dubbel ingevoerd document worden gezien. - Hoog: de meest agressieve instelling. Deze instelling kan worden gebruikt als alle documenten een dikte hebben die gelijk is aan papier van ongeveer 75,2 g/m 2 (20-lb.) A-61849_nl/ISIS oktober

42 Sensoren de breedte van het papierpad wordt door vijf sensoren in de gaten gehouden. Voor een juiste detectie van dubbel ingevoerde documenten moeten de documenten onder een van deze sensoren passeren. Van links naar rechts: hiermee kunt u aangeven welke van de vijf sensoren u wilt inschakelen. Wanneer u bijvoorbeeld weet dat de linkerzijde van het document een plaknotitie heeft, kunt u de linkersensor uitschakelen. Negeren tot: negeert een multi-invoer overal op het document, die minder is dan de opgegeven waarde. Deze optie is handig wanneer u weet dat u een multi-invoersituatie hebt die u wilt toestaan, maar u niet wilt dat de sensor voor het hele document uitstaat (bijvoorbeeld een 'plaknotitie' van 3 inch). OPMERKINGEN: - Deze optie is beschikbaar wanneer tenminste één sensor is ingesteld op Aan - Negeren. - Deze lengte geldt voor alle sensoren die staan ingesteld op Aan - Negeren. Length Detection (Detectie op lengte) indien ingeschakeld, kunt u de maximumlengte van het document instellen waarbij een document kan worden gescand zonder dat een multi-invoer wordt gedetecteerd. De detectie op lengte wordt gebruikt bij het scannen van documenten van hetzelfde formaat om te controleren of ze elkaar overlappen. Als u bijvoorbeeld documenten van A4-formaat (8,5 x 11 inch) in de portretstand scant, voert u in het veld Max Length (Maximumlengte) een waarde van 28,57 cm (11,25 inch) in. De maximumwaarde is 35,56 cm (13,99 inch). Auto Set (Automatisch instellen) als deze optie is ingeschakeld, wordt de waarde voor de maximumlengte automatisch ingesteld op een lengte die 1,27 cm (0,50 inch) groter is dan de lengte van het op dat moment geselecteerde papierformaat. Actie bij detectie: Selecteer de actie die de scanner moet uitvoeren wanneer een multi-invoer optreedt. De conditie wordt bij alle opties in de scanner vastgelegd. Scannen stoppen: het scannen wordt stopgezet en de scantoepassing wordt weer geactiveerd (dat wil zeggen de taak wordt beëindigd). Het beeld of de beelden van het multiinvoerdocument worden niet gegenereerd. Controleer of de papierdoorvoer vrij is en start de scansessie opnieuw vanuit de scantoepassing. Scannen stoppen - beeld(en) genereren: het scannen wordt stopgezet en de scantoepassing wordt weer geactiveerd (dat wil zeggen de taak wordt beëindigd). Het beeld of de beelden van het multi-invoerdocument worden gegenereerd. Controleer of de papierdoorvoer vrij is en start de scansessie opnieuw vanuit de scantoepassing. 38 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

43 Scannen stoppen - papier in pad laten: het scannen wordt onmiddellijk stopgezet (zonder dat het papierpad wordt vrijgemaakt) en de scantoepassing wordt weer geactiveerd (dat wil zeggen de taak wordt beëindigd). Het beeld of de beelden van het multiinvoerdocument worden niet gegenereerd. Verwijder zo nodig documenten uit het papierpad voordat u de scansessie opnieuw start vanuit de scantoepassing. Scannen stoppen - papier bij uitvoer laten: het scannen stopt en het laatste deel van het multi-invoerdocument blijft bij de uitvoer van het transport en het beheer gaat terug naar de scantoepassing (d.w.z. de taak wordt beëindigd). Het beeld of de beelden van het multi-invoerdocument worden niet gegenereerd. Verwijder zo nodig documenten uit het papierpad voordat u de scansessie opnieuw start vanuit de scantoepassing. Doorgaan met scannen: de scanner gaat door met scannen. Het beeld of de beelden van het multi-invoerdocument worden gegenereerd. Scannen onderbreken - beeld(en) genereren: het scannen wordt stopgezet, maar de scantoepassing blijft op meer beelden wachten (dat wil zeggen, de documentinvoer wordt stopgezet). Het beeld of de beelden van het multi-invoerdocument worden gegenereerd. U kunt het scannen hervatten door op de scanner op de knop Starten/Pauzeren op het bedieningspaneel te drukken. U kunt het scannen stopzetten door te drukken op de knop Stoppen op het bedieningspaneel of via de scantoepassing. Met deze optie kunt een voorbeeld van de gescande pagina controleren en ervoor kiezen het gescande beeld te accepteren of de pagina opnieuw te scannen en het beeld uit de scan te verwijderen waarvoor een multi-invoeralarm is afgegeven. De gescande beelden worden pas naar de hosttoepassing gezonden als ze worden geaccepteerd. Met deze optie kunnen alle multiinvoergebeurtenissen op de scanner worden verwerkt. Het beeld hoeft niet te worden gemanipuleerd in de scantoepassing. Bovendien kunt u met deze optie voor de scanner blijven staan zodat overmatige beweging en vermoeidheid worden verminderd. Deze optie wordt geleverd door de scanner. Er zijn geen wijzigingen nodig voor de scantoepassing. A-61849_nl/ISIS oktober

44 De richting van het voorbeeld wordt bepaald aan de hand van de instellingen voor de beeldverwerking die zijn geselecteerd in het stuurprogramma ISIS (Automatische rotatie). Als de scantoepassing het beeld draait of andere beeldverwerking uitvoert, is de scanbeeldverwerking niet op het voorbeeld toegepast. - Als dubbelzijdig (voor- en achterzijde) wordt gescand, worden beide beelden weergegeven. - Als in zwart-wit wordt gescand, wordt een zwart-witbeeld weergegeven. - Als u kleur/grijstinten scant, wordt een beeld in kleur/grijstinten weergegeven. - Als u in dual stream (gelijktijdig kleur en bitonaal) scant, wordt een beeld in kleur/grijstinten weergegeven. - Als u in zwart-wit scant met behulp van VRS-software, wordt een beeld in grijstinten weergegeven. - De beelden accepteren: als u het beeld wilt accepteren, raakt u Accepteren aan op het gebruikerspaneel of druk op de knop Starten/Hervatten op de scanner. Wanneer Accepteren is geselecteerd, worden de beelden die in de voorbeeldweergave van de scanner worden getoond, onmiddellijk naar de scantoepassing gestuurd en gaat het scannen verder. - Rescanning the page (De pagina opnieuw scannen) - als de pagina opnieuw moet worden gescand, verwijdert u de bovenste pagina(s) uit de uitvoerlade en plaatst u de pagina's terug in de invoerlade (zorg dat alle problemen met de voorbereiding van het document zijn opgelost). Wanneer de pagina's klaar zijn om opnieuw te worden gescand, raakt u Opnieuw scannen aan op het gebruikerspaneel. De voorbeelden worden verwijderd. Als afdrukken niet is ingeschakeld, begint de scanner onmiddellijk scannen. Als afdrukken is ingeschakeld, gaat de scanner naar het venster Gepauzeerd waar u Niet afdrukken kunt kiezen voor de volgende pagina die wordt gescand. U kunt vervolgens op de knop Starten/Hervatten op de scanner drukken om verder te gaan met scannen. Scannen onderbreken - papier in pad laten: het scannen worden onmiddellijk stopgezet (waarbij geen poging wordt gedaan het papierpad vrij te maken), maar de scantoepassing blijft op meer beelden wachten (de invoer wordt stopgezet). Het beeld of de beelden van het multi-invoerdocument worden niet gegenereerd. Verwijder eventueel aanwezige documenten uit het papierpad voordat u de scansessie hervat. U kunt het scannen hervatten door op de scanner op de knop Starten/Pauzeren op het bedieningspaneel van de scanner te drukken. U kunt het scannen stopzetten door op het bedieningspaneel van de scanner op de knop Stoppen te drukken, of via de scantoepassing. 40 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

45 Scannen onderbreken - papier bij uitvoer laten: het scannen stopt en het laatste deel van het multi-invoerdocument blijft bij de uitvoer van het transport, maar de scantoepassing wacht op extra beelden (d.w.z. de invoer wordt gestopt). Het beeld of de beelden van het multi-invoerdocument worden niet gegenereerd. Verwijder eventueel aanwezige documenten uit het papierpad voordat u de scansessie hervat. U kunt het scannen hervatten door op de scanner op de knop Starten/Pauzeren op het bedieningspaneel te drukken. U kunt het scannen stopzetten door te drukken op de knop Stoppen op het bedieningspaneel of via de scantoepassing. Herstel van interactieve multi-invoer: het scannen wordt stopgezet, maar de scantoepassing blijft op meer beelden wachten (dat wil zeggen, de documentinvoer wordt stopgezet). Beelden van het multi-invoerdocument worden op uw computer weergegeven. U kunt deze beelden accepteren of opnieuw scannen om de beelden te vervangen. U kunt uw keuze maken op de computer of op de scanner. Stuur de beelden naar uw toepassing en ga verder met scannen door Accepteren te selecteren. Als u Opnieuw scannen selecteert, worden de beelden gewist en wordt het scannen hervat. U kunt het scannen stopzetten door Stoppen te selecteren. OPMERKING: Leg de multi-invoerdocumenten in de invoerlift voordat u Opnieuw scannen selecteert. Geluid op pc afspelen: Schakel deze optie in als u wilt dat de pc een geluid maakt wanneer een multi-invoer wordt gedetecteerd. OPMERKING: het is mogelijk dat het geluid op de pc niet precies op het moment wordt afgespeeld waarop de multi-invoer door de scanner wordt gedetecteerd. Luidsprekerpictogram Hierdoor verschijnt het dialoogvenster Openen, waarin u het gewenste geluidsbestand (.wav) voor het alarm kunt selecteren. A-61849_nl/ISIS oktober

46 Kalibreren Hiermee wordt het venster Kalibreren weergegeven waar u een UDDS-kalibratie kunt uitvoeren. OPMERKING: veelvuldig kalibreren is niet nodig en wordt niet aanbevolen. Voer alleen een kalibratie uit wanneer dit door een ondersteuningsmedewerker wordt gevraagd. Tabblad Imprinter De printeruitbreiding werkt net zo snel als de scanner. Deze printer kan een datum, tijd, documentvolgnummer en aangepaste berichten toevoegen. De afdrukreeks voor het document kan zo worden geconfigureerd dat deze zowel letterlijke (statische) informatie kan bevatten (bijv. informatie die voor elk document hetzelfde is, zoals batchnaam of operator) als dynamische informatie (dat wil zeggen informatie die voor elke gescande pagina anders is, zoals het documentvolgnummer). De statische velden worden geregeld via de software voor beeldverwerking; u kunt elke gewenste informatie die u via de software kunt invoeren, naar de printer sturen. On (Aan) selecteer dit om de printer in te schakelen. OPMERKING: Het afdrukken kan via het bedieningspaneel van de scanner worden uitgezet. 42 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

47 Digitale stempel hiermee wordt digitaal afdrukken ingeschakeld voor het fysieke vel papier. Modus - UITGESCHAKELD - Voorzijde hiermee wordt digitaal afdrukken ingeschakeld voor alle voorzijden. - Achterzijde hiermee wordt digitaal afdrukken ingeschakeld voor alle achterzijden. - Beide OPMERKINGEN: Digitale stempel wordt toegepast op de afbeeldingen nadat deze is bijgesneden en geroteerd. Hierdoor wordt de afdruk mogelijk afgedrukt op verschillende randen van het document, als Voorzijde en Achterzijde beide worden ingeschakeld. Digitaal afdrukken wordt toegepast voorafgaand aan Afbeeldingen samenvoegen dus als Achterzijde is ingeschakeld, dan wordt de digitale afdruk twee keer op de samengevoegde afbeelding afgedrukt. Verschuiving vanaf de rand selecteer een waarde om aan te geven hoe ver van de rand de informatie moet worden afgedrukt. Top Margin (Bovenmarge): selecteer een waarde voor de afstand vanaf de eerste ingevoerde documentrand. OPMERKINGEN: Het afdrukken stopt automatisch 6,3 mm (1/4 inch) vanaf de documentrand die het laatst de printer ingaat, zelfs als nog niet alle informatie is afgedrukt. De horizontale afdrukpositie wordt bepaald door de locatie van de inktcartridge in de scanner. Zie de Gebruikershandleiding voor informatie over het instellen van afdrukposities. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer op het fysieke vel papier wordt afgedrukt. De verschuiving vanaf de bovenrand kan ook op het bedieningspaneel van de scanner worden uitgezet. Bovenkant afbeelding: selecteer een waarde voor de afstand tot de bovenrand van de afbeelding. Linkerzijde van beeld: selecteer een waarde voor de afstand vanaf de rand links van de afbeelding. OPMERKING: De opties Bovenzijde van beeld en Linkerzijde van beeld zijn alleen beschikbaar bij digitaal afdrukken op afbeeldingen. A-61849_nl/ISIS oktober

48 Indelingssjabloon: de indelingssjabloon wordt gebruikt om de afdrukreeks op te bouwen. De afdruktekenreeks bevat de informatie die wordt afgedrukt op documenten wanneer ze door het transportkanaal gaan. Wanneer u de voorste printer gebruikt, wordt de afdruktekenreeks afgedrukt voor het document wordt gescand. De tekenreeks maakt dan deel uit van het beeld. Als u de achterste printer (i5850-scanner) gebruikt, worden de documenten afgedrukt na het scannen. De afdruk staat dan niet op het beeld. U kunt voor een afdrukreeks maximaal 40 tekens gebruiken (inclusief spaties). BELANGRIJK: Sommige combinaties van signaalgebruik en stempelen, of indexeren en stempelen, zijn moeilijk om correct in te stellen. Het is mogelijk om het afdrukken zo in te stellen dat het resultaat er correct uitziet maar de rubriekinformatie van de afbeelding komt niet overeen met de informatie van de afdrukreeks als andere instellingen niet correct zijn. U riskeert onverwachte resultaten als u de volgende combinaties gebruikt. Als u indexeren wilt gebruiken, dan dient de reeks van uw ISISafdrukformaat waarschijnlijk NIET de waarden "%S" of "#". te bevatten. Als u signaal tellen wilt gebruiken, dan dient de reeks van uw ISIS-afdrukformaat waarschijnlijk NIET de waarden "%A" "%B" "%C" "%D" te bevatten. U kunt de volgende variabelen gebruiken om uw indelingssjabloon op te bouwen. %S of # = telwaarde %T = Tijd %Y = Datum %% = % OPMERKING: Zie het gedeelte met de titel Tabel Imprinterindeling voor extra formatteeropties voor deze variabelen. BELANGRIJK: Signaal tellen wordt doorgaans niet gelijktijdig met indexeren gebruikt. Als u problemen ondervindt bij het synchroniseren van tellers tussen de waarden van afgedrukte pagina's en de tellerwaarden van de hoofdsoftware, dan heeft u mogelijk per ongeluk uw scanner geconfigureerd voor Signaal tellen en indexeren. De scanners i5850 en i5850s ondersteunen de volgende variabelen, zodat u kunt afdrukken op index-/beeldadresvelden: %A = het eerste element van een beeldadres (bijv. vast veld) %B = het tweede element van een beeldadres (bijv. Niveau 3) %C = het derde element van een beeldadres (bijv. Niveau 2) %D = het vierde element van een beeldadres (bijv. Niveau 1) 44 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

49 Niveau Selecteer het niveau waarvoor u de afdruktekenreeks wilt instekken. U kunt maximaal 4 afdruktekenreeksen tegelijk instellen. U kunt deze optie gebruiken om te voorkomen dat er wordt afgedrukt op patchvellen. Om bijvoorbeeld het afdrukken op Signaal 2-vellen te voorkomen, dient u een indelingssjabloon voor Niveau 1 te configureren en de indelingssjabloon voor Niveau 2 leeg te laten. All Levels (Alle niveaus): drukt op alle documenten af Niveau 1: er wordt alleen afgedrukt op Niveau 1-documenten Niveau 2: er wordt alleen afgedrukt op Niveau 2-documenten Niveau 3: er wordt alleen afgedrukt op Niveau 3-documenten OPMERKING: Deze optie is alleen beschikbaar wanneer Indeling is ingesteld op Beeldadres op het tabblad Indexering. Datum Indeling: MMDDJJJJ MMDDJJ DDMMJJJJ DDMMJJ JJJJMMDD JJMMDD DDD (Juliaans) JJJJDDD (Juliaans) JJDDD (Juliaans) Scheidingsteken: (in het voorbeeld wordt de indeling JJJJMMDD gebruikt) - Geen - Schuine streep: 2010/08/24 - Dash (Streepje): Dot (Stip): Spatie: Tijd: UUmm UUmmss UUmmss.xx uumm uummss uummss.xx uumm tt uummss tt uummss.xx tt OPMERKING: UU is 24 uur, van 00 tot en met 23; uu is 12 uur, van 01 tot en met 12; mm is minuten, van 00 tot en met 59, ss is seconden, van 00 tot en met 59; xx is een teller van 00 tot en met 99; en tt is a.m. of p.m. Counter (Teller): als u een teller aan de afdrukreeks wilt toevoegen, selecteert u een van de volgende opties: A-61849_nl/ISIS oktober

50 Veldbreedte: wordt gebruikt om de breedte van de documentteller te bepalen. De waarden lopen van 1 tot 9. Indeling: hiermee kunt u de indeling van de teller configureren wanneer de breedte van de waarde minder is dan de veldbreedte (de voorbeelden geven een veldbreedte aan van 3 en teller op 4). U kunt kiezen uit: - Display Leading Zeros (Voorloopnullen weergeven) (standaard): Suppress Leading Zeros (Voorloopnullen onderdrukken): 4 - Compress Leading Zeros (Voorloopnullen comprimeren): 4 Verhogen: hiermee kunt u configureren wanneer de teller wordt verhoogd. - Elk vel - Patchtype T - Patchtype 1 - Patchtype 2 - Patchtype 3 - Patchtype 6 Resetten: hiermee kunt u configureren wanneer de teller wordt gereset. - Nooit - Patchtype T - Patchtype 1 - Patchtype 2 - Patchtype 3 - Patchtype 6 Waarde resetten: hiermee kunt u de waarde voor de teller selecteren wanneer deze wordt gereset. Lettertype u kunt aangeven in welke afdrukstand u de informatie wilt afdrukken. - Units (Eenheden): selecteer Inches, Centimeters of Pixels. - Stijl: beschikbare stijlen zijn: Normal (Normaal), Large (Groot) en Bold (Vet). Normaal: 90 rotatie Large (Groot): 90 rotatie Vet: 90 rotatie 46 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

51 - Voorbeelden van digitale afdrukken Normaal: 90 Vet: 90 Extra vet: 90 Resize (Formaat aanpassen) hiermee kunt u de breedte van de letters aanpassen. De standaardwaarde is 0 (d.w.z. geen aanpassing). OPMERKING: Deze optie beïnvloedt alleen wat op het fysieke vel papier wordt afgedrukt. Orientation (Richting) terwijl de tekens verticaal worden afgedrukt (te beginnen bij de eerste ingevoerde rand van het document), kunt u hiermee de richting van de afdrukreeks opgeven. Beschikbare opties zijn: 0, 90, 180, 270. Invoerrichting A-61849_nl/ISIS oktober

52 Tabel Imprinterindeling Aanduiding Aanpassing Beschrijving Geen Plaatst de huidige waarde van de teller. 0 Optioneel. Stelt de teller in als links-gevuld met nullen om de opgegeven veldbreedte te vullen. %S Voorbeeld: %0S 1-9 Optioneel. Geeft de veldbreedte aan voor het printen van de teller. Als de 0 aanpassing wordt gebruikt, is dit veld links-gevuld met nullen. Anders is het links-gevuld met spaties. Voorbeelden: %7S, %05S %A n.v.t. Vult de waarde in die gedefinieerd is voor adresveld A %B n.v.t. Vult de waarde in die gedefinieerd is voor adresveld B %C n.v.t. Vult de waarde in die gedefinieerd is voor adresveld C %D n.v.t. Vult de waarde in die gedefinieerd is voor adresveld D # n.v.t. Zelfde als %S maar kan niet worden geformatteerd %T %Y 1 Plaats de huidige tijd in UU:mm indeling 2 Optioneel. Standaard. Stelt de tijdsindeling in op UUmmss 3 Optioneel. Stelt de tijdsindeling in op UUmmss.xx 4 Optioneel. Stelt de tijdsindeling in op uumm 5 Optioneel. Stelt de tijdsindeling in op uummss 6 Optioneel. Stelt de tijdsindeling in op uummss.xx 7 Optioneel. Stelt de tijdsindeling in op uumm t 8 Optioneel. Stelt de tijdsindeling in op uummss tt 9 Optioneel. Stelt de tijdsindeling in op uummss.xx tt 1 Plaatst de huidige datumindeling op MMDDJJJJ 2 Optioneel. Stelt de datumindeling in op MMDDJJ 3 Optioneel. Stelt de datumindeling in op MMDDJJJJ 4 Optioneel. Stelt de datumindeling in op DDMMJJ 5 Optioneel. Stelt de datumindeling in op JJJJDDMM 6 Optioneel. Stelt de datumindeling in op JJMMDD 7 Optioneel. Stelt de datumindeling in op DDD 8 Optioneel. Stelt de datumindeling in op JJJJDDD 9 Optioneel. Stelt de datumindeling in op JJDDD _ (onderstrepin gsteken) Optioneel. Stelt het datumscheidingsteken in op het spatieteken. Kan worden gebruikt met of zonder een datumindelingsaanduiding maar kan er niet aan voorafgaan. Voorbeelden: %_Y, %2_Y - Optioneel. Stelt het scheidingsteken voor de datum in op een schuine streep / Optioneel. Stelt het datumscheidingsteken in op de slash. Optioneel. Stelt het datumscheidingsteken in op het puntteken %% n.v.t. Vult een % in 48 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

53 Tabblad Indexeren Het toekennen van indexen/afbeeldingsadressen wordt gebruikt voor het bijhouden van documenten, en voor batchcontrole en beeldbeheer. De scanner verhoogt de indexes op basis van hoe u de selecties op dit tabblad hebt ingesteld. Scanners van het type i5x50 kunnen de scannerstuurprogramma's beheren, ongeacht of Indexeren wel of niet voor de scanner is ingeschakeld. Wanneer Indexering is ingesteld op Geen worden de indexeringstellers niet weergegeven op het gebruikerspaneel van de scanner. Indexering - Ingeschakeld Indexering - Niet ingeschakeld OPMERKING: Het gebruikerspaneel verandert niet totdat de taak is gestart. A-61849_nl/ISIS oktober

54 Indeling Geen Documenten met één vel: gebruik dit wanneer de documenten in uw taak slechts bestaan uit één vel papier. De scanner verhoogt het Documentnummer voor elk gescand vel papier. alleen i5650/i5850. Document met meerdere vellen: gebruik dit wanneer de documenten in uw taak meerdere vellen papier hebben en u elk vel binnen elk document wilt traceren. Wanneer de scanner een blad met signaalcode 2 detecteert, wordt het Documentnummer verhoogd en wordt het Bladnummer op 0 gezet. Als de eerste gescande pagina echter een blad met signaalcode 2 is en het startnummer van Blad 0 is, dan worden geen nummers gewijzigd. Hiermee kunt u een blad met signaalcode 2 vóór uw eerste document plaatsen en ervoor zorgen dat dit geen effect heeft op het documentnummer. alleen i5650/i5850. DCN-/DLN-/Bates-nummering: gebruik dit wanneer de documenten in uw taak meerdere vellen papier bevatten en u alleen het documentnummer wilt traceren. Wanneer de scanner een blad met signaalcode 2 detecteert, wordt het Documentnummer verhoogd. Als de eerste gescande pagina echter een Patch 2-vel is en Nieuwe taak Aan was, is het nummer niet gewijzigd. Hiermee kunt u een blad met signaalcode 2 vóór uw eerste document plaatsen en ervoor zorgen dat dit geen effect heeft op het documentnummer. alleen i5650/i5850. Beeldadressering: hiermee kunt u een beginpunt van het beeldadres instellen. De scanner verhoogt het beeldadres volgens de regels die u op dit tabblad hebt ingesteld. Deze optie is alleen beschikbaar op de scanner van het type i5850. OPMERKINGEN: Wanneer Beeldadres is geselecteerd als de Indeling op het tabblad Indexeren, dan zijn de opties op het tabblad Patch/Batch beschikbaar. Voor andere opties dan (geen) en Beeldadres, wanneer u een Indeling selecteert, wordt het printersjabloon automatisch bijgewerkt met het Document en, indien aanwezig, het Bladnummer. Als afdrukken niet Aan stond op het tabblad Imprinter, dan wordt dit automatisch op Aan gezet. 50 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

55 Documenten die uit een pagina bestaan, documenten die uit meerdere pagina's bestaan en DCN-/DLN-/Bates-nummering zijn alleen beschikbaar voor de i5650- en i5860-scanners. Wanneer dit wordt geselecteerd, dan zijn de volgende opties beschikbaar: Beginwaarde Document: hiermee kunt u de beginwaarde voor het documentnummer invoeren. De waarden lopen van 0 t/m Deze waarde wordt onderhouden door de scanner. Wanneer de scanner wordt ingeschakeld, initialiseert de scanner deze waarde als 1. Blad: hiermee kunt u de beginwaarde voor het bladnummer invullen. De waarden lopen van 0 t/m Deze waarde wordt onderhouden door de scanner. Wanneer de scanner wordt ingeschakeld, initialiseert de scanner deze waarde als 0. OPMERKING: Deze optie is alleen beschikbaar als Indeling is Documenten die uit meerdere pagina's bestaan. Afdrukken op signaalbladen hiermee kunt u selecteren of de afdrukreeks wordt toegepast op de bladen met signaalcode 2. OPMERKING: Deze optie is niet beschikbaar als Documenten die uit één pagina bestaan geselecteerd is in de lijst Indeling. A-61849_nl/ISIS oktober

56 Nieuwe taak: hiermee kunt u aangeven of de volgende scan een nieuwe taak is of een voortzetting van de vorige scan. Deze waarde wordt onderhouden door de scanner. Wanneer de scanner wordt ingeschakeld, initialiseert de scanner deze waarde als Aan. OPMERKING: Deze optie is alleen beschikbaar wanneer Indeling is DCN/DLN/Bates-nummering. Blad en Waarde toont een voorbeeldtaak wat op elk blad wordt afgedrukt. U kunt de vellen in het voorbeeld wijzigen zodat ze passen bij uw taak. De afgedrukte waarde die wordt weergegeven is gebaseerd op de huidige selecties voor Beginwaarde, Afdrukken op signaalbladen en de bladen in het voorbeeld. De volgende opties zijn beschikbaar wanneer bij Indeling Beeldadres is geselecteerd. Indelingsreeks in dit tekstveld kunt u uw beeldadres structureren. De indelingsreeks in het voorbeeldscherm hierboven stelt een vaste veld-waarde voor het adres en een niveau 3-beeldadres voor. Image Address (Beeldadres) toont het beginbeeldadres. De waarden in dit veld reflecteren de informatie in het gebied Indelingsreeks en het veld Beginwaarde in het gebied Tellers. Elk veld mag een maximumbreedte van 9 tekens hebben. Het complete beeldadres mag niet meer dan 27 tekens hebben (30 met 3 scheidingstekens). 52 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

57 Voorinstellingen: u kunt de selecties in het veld gebruiken om automatisch het veld indelingenreeks in te vullen. De opties zijn: Aangepast: voer de gewenste waarden in. Geen Vast: Adres Niveau 3: Adres%3L%2L%1L Niveau 2: Adres%2L%1L Niveau 1: Adres%1L Niveau 3 met offset: Adres%3L%2L Niveau 2 met offset: Adres%2L U kunt geen vast veld hebben of een vaste veld-waarde invoeren. De standaard vaste veld-waarde is Adres. Tellers vul voor elk beeldadresniveau een Beginwaarde en Breedte in een kies een Niveau volgt op niveau. Beginwaarde: de beginwaarde wordt weergegeven in het beeldadres in het veld dat door de indelingsreeks is toegewezen. Breedte: een waarde van 0 geeft aan dat geen beeldadresniveau wordt gebruikt. Breedten kunnen niet meer dan 9 tekens zijn. Niveau volgt op niveau: dit zijn regels die de scanner volgt om het volgende beeldadresniveau in te stellen, als er niets wordt ingevoerd. Bijvoorbeeld patchvel of eind van batch-verwerking. U mote een 'niveau volgt op niveau' opgeven voor elk van de niveauvelden die u in uw beeldadres hebt gedefinieerd. OPMERKING: De totale waarde van de kolom Breedte plus het aantal tekens in alle vaste velden mag niet hoger zijn dan 27 tekens. Format (Indeling) selecteer de indeling van de reeks beeldadressen die door de printer wordt gebruikt en op het bedieningspaneel van de scanner wordt weergegeven. Voor de tellerindeling zijn de volgende keuzen beschikbaar. Voorloopnullen weergeven (bijvoorbeeld 0009). Dit is de standaardwaarde. Voorloopnullen onderdrukken (bijvoorbeeld 9) Voorloopnullen comprimeren (bijvoorbeeld 9) A-61849_nl/ISIS oktober

58 Tabblad Batch/Patch Het tabblad Batch/Patch bevat functies voor batches en patches. Batching is de bewerking waarbij pagina's of documenten worden geteld. U kunt op het tabblad Patch opgeven welke type signalen moeten worden herkend. U kunt een of meer patches tegelijk selecteren. Batchbeheer Aan hiermee zet u deze bewerking aan en zorgt u dat de rest van de opties op dit tabblad beschikbaar zijn. Pages Per Batch (Pagina's per batch) hiermee geeft u op hoeveel documenten moeten worden geteld voordat de actie wordt uitgevoerd wanneer het aantal is bereikt. Te tellen batchniveau Hiermee stelt u het telniveau in. U kunt Geen, Niveau 1, Niveau 2 or Niveau 3 selecteren. Het niveau dat u wilt tellen moet voorkomen in de afbeeldingsadressjabloon, zoals gedefinieerd op het tabblad Indexering. At Batch Start (Bij het starten van de batch) hier definieert u het niveau voor het volgende document wanneer het aantal is bereikt. U kunt kiezen uit: Geen, Ga naar niveau 1, Ga naar niveau 2, en Ga naar niveau 3. Aan eind van batch bepaalt de actie die wordt uitgevoerd nadat het laatste document in de batch is verwerkt. U kunt kiezen uit: Geen, Stop de invoer en het transport, Begin een nieuwe batch of Beëindig de taak. 54 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

59 Patchdetectie Aan hiermee zet u deze bewerking aan en zorgt u dat de rest van de opties op dit tabblad beschikbaar zijn. Patchcodes beeldadres deze patchtypen worden gebruikt voor het toekennen van beeladressen. Wanneer de patchlezer een patch detecteert, wordt aan het nieuwe document automatisch een nieuw afbeeldingsadres toegewezen. Hierdoor hoeft een operator niet meer zelf te proberen vast te stellen waar het ene document ophoudt en het volgende begint wanneer hij/zij elektronische afbeeldingen bekijkt. Het biedt een hiërarchische documentstructuur en de mogelijkheid voor automatische batching. U kunt kiezen uit Niveau 2, Niveau 3, Transfersignaal - Niveau 2 of Signaal T / Transfersignaal - Niveau 3. De patchlezer beheert documentniveauwijzigingen doordat het apparaat automatisch een vooraf gedefinieerde patchcode leest en het documentniveau hieraan aanpast. Patch 2 hiermee wijst u niveau 2 toe aan het huidige document. (Gebruik deze patches niet voor de productie; ze zijn niet conform de specificaties.) Patch 3 hiermee wijst u niveau 3 toe aan het huidige document. (Gebruik deze patches niet voor de productie; ze zijn niet conform de specificaties.) Patch T/Transferpatch hiermee wijst u een vooraf bepaald niveau toe aan het volgende document. Wordt gedefinieerd door Niveau 2 of Niveau in het vak Definitie te selecteren. (Gebruik deze patches niet voor de productie; ze zijn niet conform de specificaties.) A-61849_nl/ISIS oktober

60 Functiepatchcodes deze patchtypen kunnen door de host worden gebruikt voor beeldcontrole na het scannen (ze worden niet gebruikt voor het toekennen van beeldadressen). U kunt deze patchtypen bijvoorbeeld gebruiken voor het schakelen tussen het scannen in zwart-wit en kleur/grijstinten of werkstroomregeling. Functie Signaaltype 1 (Gebruik deze patches niet voor de productie; ze zijn niet conform de specificaties.) Functie Signaaltype 4 beeldadressering - uitgeschakeld (Gebruik deze patches niet voor de productie; ze zijn niet conform de specificaties.) Functie Signaaltype 6 (Gebruik deze patches niet voor de productie; ze zijn niet conform de specificaties.) Bevestigingssignaal het bevestigingssignaal kan worden gebruikt om aan te geven dat een patch is herkend. De standaardinstelling is geen bevestigingstoon. Patchlezers selecteer het pictogram voor de fysieke locatie van de patchlezer in de scanner. Selecteer één, twee, drie of vier patchlezers. PR1 - Duidt op de patchlezer links. PR2 - Duidt op de patchlezer links in het midden. PR3 - Duidt op de patchlezer rechts in het midden. PR4 - Duidt op de patchlezer rechts. 56 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

61 Tabblad Signaal Het tabblad Signaal bevat de volgende opties. Bevestigingssignaal patch het bevestigingssignaal kan worden gebruikt om aan te geven dat een patch door de scanner is herkend. De standaardinstelling is geen bevestigingstoon. Action when Patch is detected (Actie wanneer Signaal gedetecteerd is) de scanners bieden een optie waarmee u een reeks scannerbesturingssignalen kunt gebruiken. Deze signalen zijn nieuwe signaalpatronen die genummerd zijn van en gereserveerd worden voor het automatisch instellen van scannerfuncties door het invoegen van signaalbladen in de stapels papieren tijdens de voorbereiding van documenten. U moet bijvoorbeeld enveloppen scannen via een taak die ook de pagina's bevat die u aan het scannen bent. De enveloppen activeren een Multi-invoer waardoor de doorvoersnelheid van het scannen wordt verlaagd. Om dit vermijden, kunt u de optie Actie wanneer signaal gedetecteerd wordt in de scantoepassing voor het selecteren van een van de stuursignalen van de scanner en de optie Multi-invoer uitschakelen Voor één blad. Als u bijvoorbeeld een signaaltype 10 selecteert, dan kunt u vóór enveloppen een signaalblad 10 invoegen om te voorkomen dat de scanner een Multi-invoer activeert. A-61849_nl/ISIS oktober

62 Selecteer een van de volgende opties wanneer een signaal gedetecteerd wordt: Multi-invoer uitschakelen Voor één blad: schakelt detectie van Multi-invoer uit voor de pagina na het signaal dat gebruikt wordt om deze functie te activeren. Multi-invoer uitschakelen Tussen signalen: schakel de detectie van Multi-invoer uit totdat een ander signaal van dezelfde soort gelezen wordt. Deze functie kan worden gebruikt als de batch een groep documenten bevat die ongewenst een Multi-invoer zou activeren. Scannen stoppen: stopt het scannen op een specifiek punt in een batch met documenten. Deze optie kan worden gebruikt als er een wijziging nodig is in de manier waarop documenten gescand worden. Als u bijvoorbeeld zakelijke documenten op 200 dpi aan het scannen bent, maar daarin bevinden zich enkele foto's die op hoge resolutie gescand moeten worden (d.w.z. 600 dpi kleurenfoto's), dan kunt u in de stapel documenten vlak vóór en vlak na de foto's een signaalblad Scannen stoppen invoegen om de scanner te stoppen om de foto op een hogere resolutie te scannen, na het scannen van de foto de scanner te stoppen en het scannen op de resolutie van vóór de foto te hervatten. U kunt tevens instructies op de signaalbladen afdrukken om aan te geven welke wijzigingen moeten worden aangebracht. OPMERKING: Scantoepassingen, zoals Kodak Capture Pro Software, kunnen ook gegevens aan het signaalblad Scannen stoppen toevoegen om automatisch een wijziging aan de scannerinstellingen aan te brengen 58 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

63 en het scannen opnieuw te starten waarbij elke vereiste verandering volledig automatisch verloopt. A-61849_nl/ISIS oktober

64 Tabblad Stapelen Met het tabblad Stapelen kunt u opties instellen voor het scheiden van documenten in de twee stapels van de Kodak accessoire uitvoerlade voor gecontroleerd stapelen. OPMERKINGEN: - Het tabblad Stapelen is alleen beschikbaar wanneer de Kodak accessoire voor Gecontroleerd dubbel stapelen voor uw scanner is ingeschakeld. - Deze functie wordt niet ondersteund op de i5x50s-scanners. Aan hiermee zet u het stapelen aan en zorgt u dat de rest van de opties op dit tabblad beschikbaar zijn. OPMERKING: Ook de functie Stapelen kan via het bedieningspaneel van de scanner op Aan of Uit gezet worden. Stapel waarop de gedetecteerde documenten geplaatst moeten worden dit geeft aan welke stapel documenten die overeenkomt met de instellingen Detecteren op basis van op de stapel worden geplaatst. Alle documenten die niet overeenkomen, worden op de andere stapel geplaatst. 60 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

65 OPMERKING: Omdat het gewicht van een document en de staat waarin het verkeert van invloed kan zijn op het optimaal kunnen stapelen van documenten, wordt aanbevolen om tijdens het scheiden documenten van minder dan 152 mm (bijv. cheques) te plaatsen in stapel 1; en alle documenten van meer dan 152 mm op stapel 2. Detecteren op basis van: Signaaltype hiermee kunt u selecteren welke signaalvellen er eventueel van de stapel documenten gescheiden moeten worden en op de geselecteerde stapel moeten worden geplaatst. Mogelijkheden zijn een combinatie van: T, 1, 2, 3, 4 en schakelen, 6, 10, 11, 12, 13, 14 en 15. Het wordt aanbevolen om de signaalvellen op stapel 2 te plaatsen. Met de optie Dubbel stapelen op het bedieningspaneel van de scanner kunt u schakelbladen gebruiken om een document te scheiden van de documenten die naar stapel2 of stapel1 worden gescand. OPMERKINGEN: De scanner genereert afbeeldingen voor signaalvellen. Het afdrukken van de signaalvellen op stevig papier draagt bij aan betrouwbaar stapelen. Zie het hoofdstuk Vereisten voor signaalcodes in de gebruikershandleiding voor meer informatie. Lengte hiermee kunt u documentenset scheiden op basis van documentlengte. Uit Minder dan: documenten korter dan deze lengte worden gescheiden en geplaatst op de geselecteerde stapel. Dit wordt aanbevolen voor het scheiden van kortere documenten (bijv. cheques) op stapel 1. Meer dan: documenten langer dan deze lengte worden gescheiden en geplaatst op de geselecteerde stapel. Dit wordt aanbevolen voor het scheiden van langere documenten op stapel2. Tussen: documenten die een lengte hebben tussen de lengtelimieten zullen worden gescheiden en op de geselecteerde stapel worden geplaatst. OPMERKINGEN: Houd bij het invullen van een lengte rekening met 25 mm extra i.v.m. documenten die mogelijk scheef gescand worden. Voor documenten die korter zijn dan 152 mm kunt u overwegen om daarvoor de invoer voor korte documenten te gebruiken om het stapelen te verbeteren op stapel 1. Multi-invoer selecteer deze optie als u alle documenten wilt scheiden waarvan is vastgesteld dat ze meerdere keren zijn ingevoerd. De instellingen voor het aan- of uitzetten en configureren van multiinvoerdetectie bevinden zich onder het tabblad Detectie multi-invoer. OPMERKINGEN: A-61849_nl/ISIS oktober

66 Deze optie kan voor extra functionaliteit zorgen door dikkere documenten te detecteren en ze apart op stapel 2 te plaatsen. Dit is een goede keuze om te overwegen wanneer de functie Detectie op basis van lengte niet gebruikt kan worden omdat alle documenten dezelfde afmeting hebben. Deze optie schakelt de detectie van multi-invoer niet automatisch in. 62 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

67 Aanbevolen configuraties voor het gebruik van de optie Stapelen Hierna volgen enkele voorbeelden van hoe de optie Stapelen gebruikt kan worden. Uitsorteren van kortere documenten Kort document Lange docum Als u cheques of korte documenten van de overige documenten wilt scheiden, configureer de instellingen voor Stapelen dan als volgt: Stapel waarop de gedetecteerde documenten geplaatst moeten worden: 1 (Stapel 1) en stel de optie Lengte op: Minder dan: de lengte van uw kortste documenten plus 128 mm. OPMERKINGEN: U moet 128 mm extra toevoegen om rekening te houden met documenten die mogelijk scheef worden gescand. Als u de kortere documenten op stapel #2 probeert te stapelen, zullen zij de locatie van deze stapel niet goed bereiken. Voor documenten die korter zijn dan 152 mm kunt u overwegen om daarvoor de invoer voor korte documenten te gebruiken om het stapelen te verbeteren op stapel #1. A-61849_nl/ISIS oktober

68 Signaalcode documentseparator uitsorteren Documenten zonder signaalcodes Documenten met signaalcodes Als u document scheidingsbladen met signaalcodes (of kleurschakel signaalcodes) van de overige documenten wilt scheiden, configureer de instellingen voor Stapelen dan als volgt: Stapel waarop de gedetecteerde documenten geplaatst moeten worden: 2 (Stapel 2) en zet de Detecteren op basis van: Patch Type (Type signaal) - optie voor een of meerdere type signalen, en ingevoegde signaaldocumenten, gebruikt voor het scheiden van documenten, worden normaliter als bulk besteld of op verzoek afgedrukt. Gebruik voor gecontroleerd dubbel stapelen stevig papier dat geschikt is voor uw taak en druk de signaaldocumenten af op dit papier; dit helpt bij het betrouwbaar sorteren en stapelen. 64 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

69 Uitsorteren van geselecteerd document Documenten zonder signaalcodes Documenten met signaalcodes Als u een geselecteerd document van de stapel wilt uitsorteren (bv. facturen die hoger zijn dan $10.000), configureer de instellingen voor Stapelen dan als volgt: Stapel waarop de gedetecteerde documenten geplaatst moeten worden: 2 (Stapel 2) en zet de Detecteren op basis van: Signaaltype optie voor een of meer type signalen. stel Dubbel stapelen op het bedieningspaneel van de scanner in op een type signaal dat niet is gespecificeerd voor het scheiden van documenten (bv. Signaal 6). plaats het signaalblad tijdens de voorbereiding van het document vóór en achter de documenten die u wilt uitsorteren. Na het scannen worden het patchblad en de documenten in Stapel 2 geplaatst. A-61849_nl/ISIS oktober

70 Multi-invoeralarm document uitsorteren Als u documenten wilt sorteren die een multi-invoeralarm hebben veroorzaakt, configureer de instellingen voor Stapelen dan als volgt: Stapel waarop de gedetecteerde documenten geplaatst moeten worden: 2 (Stapel #2), en zet de Detecteren op basis van: Multi-invoer optie. Het activeren van uitzondering stapelen door multi-invoer kan voor extra functionaliteit zorgen. Het stapelen bijvoorbeeld van documenten die een alarm voor multi-invoer veroorzaken in stapel #2 kan een manier zijn om dikkere documenten te sorteren die u niet kunt sorteren op basis van afmeting of signaal. OPMERKING: Het overschrijven van Maximumlengte toestaan schakelt de lengtebescherming voor gecontroleerd dubbel stapelen niet uit. 66 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

71 Tabblad Logbestand Het tabblad Logbestand bevat een lijst van eventuele fouten die zijn opgetreden. U kunt de logbestanden Operator en Meter bekijken en deze informatie in een bestand opslaan door de informatie naar het klembord te kopiëren en deze vervolgens in een document te plaatsen of u kunt alle logbestanden opslaan. Opslaan als: Slaat alle logbestanden op, zodat deze door een supportmedewerker kunnen worden bekeken. Wanneer u dit selecteert, verschijnt het scherm Opslaan als: Omschrijving: Vul een korte Omschrijving in van het probleem/de reden voor het opslaan van de logbestanden. Map: De locatie waarin de logbestanden worden opgeslagen. Bladeren: Hiermee geeft u het scherm Bestand openen van het besturingssysteem weer, waarin u kunt zoeken naar de map die u wilt gebruiken. A-61849_nl/ISIS oktober

72 Inclusief foutopsporingsbeelden: Slaat ook eventuele foutopsporingsbeelden met de logbestanden op. Dit dient alleen te worden geactiveerd op advies van een supportmedewerker. OK: Hiermee wordt het bestand opgeslagen in een eklog-bestand. Tabblad Foutopsporing Op het tabblad Foutopsporing kunt u opties inschakelen aan de hand waarvan ondersteuningsmedewerkers problemen kunnen analyseren die bij het gebruik van de scanner kunnen optreden. Aangeraden wordt om alleen wijzigingen op dit tabblad aan te brengen wanneer de technische ondersteuning dit vraagt. Logboek: slaat de communicatie tussen de scanner en een scantoepassing op. De opties zijn: Uit of Aan. Afbeeldingen Ontvangen van scanner: Slaat de beeldopnamen op die op de pc vanaf de scanner worden ontvangen. Verzonden naar toepassing: Slaat de beeldopnamen op die door de scantoepassing vanaf de scanner worden ontvangen. 68 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

73 Tabblad About (Info) Het tabblad About (Info) geeft informatie over de scanner en het scannerstuurprogramma weer. A-61849_nl/ISIS oktober

74 Sorteerinstellingen configureren Wanneer u vanuit het ISIS-stuurprogramma naar de sorteerinstellingen wilt gaan, opent u de Scan Validation Tool zoals eerder in deze handleiding beschreven, en opent u het ISIS-stuurprogramma. Klik op Sorteren om de sorteeropties voor uw scanner in te stellen. De volgende secties bevatten omschrijvingen en procedures voor het configureren van sorteerinstellingen. Met de tabbladen voor Sorteren kunt u opties instellen om vellen papier binnen uw document naar verschillende uitvoerlocaties te versturen op basis van de criteria die u heeft ingesteld. OPMERKING: De tabbladen voor Sorteren zijn alleen aanwezig op de scanners van het type i5650s en i5850s. 70 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

75 De opties voor het sorteren zijn gecategoriseerd door drie tabbladen: Sorteren algemeen, Sorteren Signaal, en Sorteren Streepjescode. Papierbestemming Tijdens sorteren specificeert de bestemming de standaardlade voor papier dat niet gesorteerd is. De bestemming voor de gesorteerde vellen papier wijkt doorgaans af van deze bestemming. Deze keuze verschijnt voor alle drie de tabbladen voor sorteren. Een wijziging in het ene tabblad zorgt ervoor dat de andere tabbladen ook gewijzigd worden. Het specificeren van een papierbestemming kan ook handig zijn wanneer u niet sorteert; het kan bijvoorbeeld worden gebruikt om dikke pagina's uit de achterkant te laten komen of om documenten naar de bovenlade te versturen om bovenranden op elkaar af te stemmen. Prioriteit voor sorteerregels Sorteerregels worden toegepast met de volgende prioriteitsstelling: OPMERKING: OCP-optie voor uitgang achterkant krijgt altijd voorrang. 1. Sorteren van multi-invoer 2. Sorteren op grootte 3. Sorteren op signaal 4. Sorteren op streepjescode A-61849_nl/ISIS oktober

76 Tabblad Sorteren algemeen Met het tabblad Sorteren algemeen kunt u opties instellen voor het sorteren van vellen papier die gelijktijdig worden ingevoerd en/of vellen papier die een bepaalde grootte hebben. Multi-invoer Het sorteren van multi-invoer krijgt altijd voorrang boven andere sorteerregels. Aan Hiermee wordt het sorteren van multi-invoer geactiveerd en maakt de opties voor het sorteren van multi-invoer beschikbaar. OPMERKING: Detectie van multi-invoer moet ook worden geactiveerd (zie het gedeelte getiteld "Tabblad Multi-invoer detectie" eerder in deze handleiding) en de optie "Actie bij detectie" moet een optie zijn waarbij het papier niet in de scanner achterblijft. Als bijvoorbeeld "Scannen gepauzeerd - laat het papier in het papierpad" is geselecteerd, dan wordt het vel papier niet gesorteerd omdat het in de scanner blijft. Bestemming Hierin staat de uitvoerbestemming waar elk multiinvoervel moet worden afgeleverd. Formaat Deze sorteerregel heeft voorrang boven de sorteerregel voor Signaal en Streepjescode, maar niet boven sorteren van Multi-invoer. Aan: hiermee zet u het sorteren op grootte aan en zorgt u dat de rest van de opties op dit tabblad beschikbaar zijn. Regels U kunt maximaal twee regels instellen. De tabel toont de gegevens voor elke regel; de kolommen vertegenwoordigen elke selectie in het scherm Formaat. 72 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

77 Knoppen voor regels: Toevoegen Hiermee kunt u een nieuwe regel instellen. Het scherm Instellingen Grootte sorteren wordt weergegeven: OPMERKING: Deze optie wordt niet beschikbaar als u het maximale aantal toegestane regels heeft ingesteld. Wijzigen Hiermee kunt u de geselecteerde regel wijzigen. Het scherm Instellingen Grootte sorteren verschijnt met de huidige opties voor deze regel geselecteerd. Verwijderen Hiermee kunt u de geselecteerde regel verwijderen. Het scherm Instellingen Grootte sorteren Vanaf dit scherm kunt u de opties selecteren voor een regel voor één formaat. Lengte Hiermee kunt u de lengte selecteren die een vel papier moet hebben om deze regel op toe te passen. Korter dan: Vellen papier korter dan deze lengte worden verstuurd naar de gedefinieerde bestemming. Groter dan: Vellen papier langer dan deze lengte worden verstuurd naar de gedefinieerde bestemming. Tussenin: vellen papier waarvan de lengte binnen het geselecteerde bereik is worden verstuurd naar de gedefinieerde bestemming. OPMERKINGEN: Een optie voor lengte kan slechts eenmaal gebruikt worden. Als de optie al in een andere regel wordt gebruikt, dan is de optie niet beschikbaar. De beschikbare lengtes kunnen wijzigen op basis van de keuze voor Bestemming. Als voor een lengte Kleiner dan of Tussenin gespecificeerd is met een voorlade als bestemming (onderlade of bovenlade), dan moet de lengte van de feitelijke pagina korter zijn dan 38 cm. Als voor een lengte Kleiner dan of Tussenin gespecificeerd is met de achterlade als bestemming, dan moet de lengte van de feitelijke pagina korter zijn dan 15 cm. A-61849_nl/ISIS oktober

78 Houd bij het invullen van een lengte rekening met 15 mm extra i.v.m. documenten die mogelijk scheef gescand worden. Bestemming Hierin staat de uitvoerlocatie om elk vel papier af te leveren waarop deze regel van toepassing is. OK Hiermee worden uw wijzigingen opgeslagen en dit scherm gesloten. Annuleren: Hiermee sluit u het scherm zonder wijzigingen op te slaan. Help: geeft de informatie voor dit scherm weer Tabblad Sorteren signaal De sorteerregels voor multi-invoer en Formaat krijgen voorrang boven de sorteerregel voor Signaal. De sorteerregel voor Signaal krijgt voorrang boven de sorteerregel voor Streepjescode. Met het tabblad Sorteren signaal kunt u opties instellen voor het sorteren van signaalbladen en het vel achter het signaalblad. Aan Hiermee wordt het sorteren van signaalbladen geactiveerd en maakt de opties voor het sorteren van signaalbladen beschikbaar. Regels U kunt maximaal acht regels instellen. De tabel toont de gegevens voor elke regel; de kolommen vertegenwoordigen elke selectie in het scherm Instellingen Signaal sorteren. Knoppen voor regels: Toevoegen Hiermee kunt u een nieuwe regel instellen. Het scherm Instellingen Signaal sorteren wordt weergegeven: OPMERKING: Deze optie wordt niet beschikbaar als u het maximale aantal toegestane regels heeft ingesteld. 74 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

79 Wijzigen Hiermee kunt u de geselecteerde regel wijzigen. Het scherm Instellingen Signaal sorteren verschijnt met de huidige opties voor deze regel geselecteerd. Verwijderen Hiermee kunt u de geselecteerde regel verwijderen. Het scherm Instellingen signaal sorteren Vanaf dit scherm kunt u de opties selecteren voor een regel voor één signaal. OPMERKING: Een signaal kan slechts in één regel gebruikt worden. Als de optie voor signaal al in een andere regel wordt gebruikt, dan is de optie niet beschikbaar. Signaal Hiermee kunt u het signaal selecteren dat herkend moet worden om deze regel op toe te passen. T, 1, 2, 3, 4 en schakelen, 6, 10, 11, 12, 13, 14 en 15. Alles: Dit duidt op alle overige signalen (d.w.z. elk signaal dat nog niet in een andere regel gebruikt wordt). Signaalafbeelding verwijderen alle afbeeldingen van het signaalblad worden genegeerd en niet naar uw toepassing verstuurd. OPMERKINGEN: - Indien geselecteerd worden de afbeeldingen verwijderd, ongeacht de andere scanneropties die ingesteld zijn. Ervoor kiezen om de signaalafbeelding te verwijderen betekent dat een hoofdtoepassing het signaal niet kan gebruiken voor het scheiden van documenten. - Indien niet geselecteerd, dan bepalen andere scanneropties of de signaalafbeelding wel of niet verwijderd wordt. Bestemming Hierin staat de uitvoerlocatie voor elk signaalblad waarop deze regel van toepassing is. A-61849_nl/ISIS oktober

80 Vellen papier die na het signaal gesorteerd moeten worden Hiermee kunt u selecteren welke vellen papier die meteen na het signaalblad volgen naar de bestemming worden verstuurd die u heeft ingesteld. (geen) Specifiek aantal: Hiermee kunt u een exact aantal vellen papier selecteren van 1 t/m 99. Alles tot dit signaal: Hiermee geeft u aan alle vellen papier naar de uitvoerbestemming te versturen t/m het volgende vel papier wanneer het signaal van deze regel gedetecteerd wordt. OPMERKING: Gebruik deze optie als u een onbekend aantal opeenvolgende pagina's in uw verzameling documenten heeft dat u wilt sorteren. Zorg in dit geval voor twee signaalbladen met dit type signaal, plaats vervolgens één signaalblad vóór de pagina's die gesorteerd moeten worden en één signaalblad na de laatste pagina van de reeks. Alle volgende: Hiermee geeft u aan dat alle vellen papier na het signaalblad naar de bestemming moeten worden gestuurd totdat het scannen gereed is. OPMERKINGEN: Het sorteerproces gaat door totdat het sorteren klaar is. Als u dus een regel heeft om een specifiek aantal pagina's te sorteren, en er wordt aan een andere regel voldaan voordat het aantal pagina's gesorteerd is, dan wordt de tweede regel genegeerd. Sorteren wordt bepaald door een van de volgende gebeurtenissen: - Scannen stoppen - Multi-invoer waardoor het scannen stopt - Vastgelopen papier waardoor het scannen stopt Bestemming: Hierin staat de uitvoerlocatie waar elk vel papier moet worden afgeleverd waarop deze sorteerregel van toepassing is. OPMERKING: Bestemming is alleen beschikbaar als "Vellen na het signaal om te sorteren" ongelijk is aan (geen). OK Hiermee worden uw wijzigingen opgeslagen en dit scherm gesloten. Annuleren: Hiermee sluit u het scherm zonder wijzigingen op te slaan. Help: geeft de informatie voor dit scherm weer OPMERKING: Als iets gebeurt tijdens het sorteren van signalen waardoor de scanner uitgeschakeld wordt (bijv. een multi-invoer die de scanner stopt en de scantaak beëindigt), dan wordt elke regel voor het sorteren van signalen als voltooid beschouwd. Op basis van de betreffende regel wordt geen verdere actie ondernomen. 76 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

81 Tabblad Sorteren streepjescode De sorteerregels voor Multi-invoer, Formaat en Signaal krijgen voorrang boven de sorteerregel voor Streepjescode. Met het tabblad Sorteren streepjescode kunt u opties instellen voor het sorteren van pagina's met streepjescodes en de pagina's na de pagina met de streepjescode. Aan Hiermee wordt het sorteren van pagina's met streepjescodes geactiveerd en maakt de opties voor het sorteren van streepjescodes beschikbaar. Regels U kunt maximaal acht regels instellen. De tabel toont de gegevens voor elke regel; de kolommen vertegenwoordigen elke selectie in het scherm Streepjescode. OPMERKINGEN: - De volgorde van de regels is belangrijk. Als een vel papier aan meer dan één regel voldoet, dan wordt in de volgorde van regels alleen de eerste toegepast. - Aangezien elke regel meerdere streepjescodecriteria kan hebben (d.w.z. kan meerdere rijen in de tabel opnemen), wordt elke regel in de tabel gescheiden door een label zoals "Regel 1" in de schermafdruk hierboven. - Een regel wordt geselecteerd wanneer een van de streepjescodecriteria (d.w.z. een van de rijen) geselecteerd wordt. Papierbestemming De standaarduitvoerlade voor ongesorteerde pagina's. A-61849_nl/ISIS oktober

82 Knoppen voor regels: OPMERKING: Onthoud dat Verwijderen, Omhoog verplaatsen en Omlaag verplaatsen gelden op de volledige regel en niet alleen op de geselecteerde tabelregel. Toevoegen Hiermee kunt u een nieuwe regel instellen. Het scherm Instellingen streepjescode sorteren wordt weergegeven: OPMERKING: Deze optie wordt niet beschikbaar als u het maximale aantal toegestane regels heeft ingesteld. Wijzigen Hiermee kunt u de geselecteerde regel wijzigen. Het scherm Instellingen streepjescode sorteren verschijnt met de huidige opties voor deze regel geselecteerd. Verwijderen Hiermee kunt u de geselecteerde regel verwijderen. Omhoog verplaatsen Hiermee kunt u de geselecteerde regel één positie omhoog verplaatsen. Omlaag verplaatsen Hiermee kunt u de geselecteerde regel één positie omlaag verplaatsen. Zoek naar streepjescodes na automatische rotatie Dit betekent dat de scanner zoekt naar een bijpassende regel na het automatisch roteren van de afbeelding, gericht door de tekst in de afbeelding. Deze instelling kan het sorteren op streepjescode beïnvloeden als u een van de volgende opties gebruikt: Richting Horizontaal of Verticaal Zoek naar een streepjescode per gebied in de afbeelding Kies een streepjescode op basis van Locatie (leesrichting van boven naar beneden en van links naar rechts in de afbeelding) Als u een van bovenstaande opties niet gebruikt, vink dan niet "Zoek naar streepjescodes na automatische rotatie" aan. OPMERKING: Deze optie kan van invloed zijn op hoe snel uw documenten gescand worden. 78 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

83 Het scherm Instellingen streepjescode sorteren Vanaf dit scherm kunt u de opties selecteren voor een regel voor één streepjescode. Criteria voor een streepjescoderegel In een regel voor streepjescodes kunt u maximaal vier criteria opnemen. Aan alle criteria moet in volgorde worden voldaan om de regel daarop toe te passen. De tabel toont de gegevens voor de criteria; de kolommen vertegenwoordigen elke selectie in het scherm Streepjescodecriteria. Knoppen voor criteria: Toevoegen Hiermee kunt u een nieuw criterium instellen. Het scherm Streepjescodecriteria voor sorteren verschijnt. OPMERKING: Deze optie wordt niet beschikbaar als u het maximale aantal toegestane criteria heeft ingesteld. Wijzigen Hiermee kunt u het geselecteerde criterium wijzigen. Het scherm streepjescodecriteria voor sorteren verschijnt met de huidige opties voor dit criterium geselecteerd. Verwijderen Hiermee kunt u het geselecteerde criterium verwijderen. Bestemming Hierin staat de uitvoerbestemming waar elk streepjescodeblad moet worden afgeleverd dat aan deze regel voldoet. Vellen papier die na de streepjescode gesorteerd moeten worden Hiermee kunt u selecteren welke vellen papier die meteen na het streepjescodeblad volgen naar de bestemming worden verstuurd die u heeft ingesteld. A-61849_nl/ISIS oktober

84 (geen) Specifiek aantal: Hiermee kunt u een exact aantal vellen papier selecteren van 1 t/m 99. Alles tot dit criterium: Hiermee geeft u aan alle vellen papier naar de uitvoerbestemming te versturen t/m het volgende vel papier dat aan het streepjescodecriterium van deze regel voldoet. OPMERKING: Gebruik deze optie als u een onbekend aantal opeenvolgende pagina's in uw verzameling documenten heeft dat u wilt sorteren. Zorg in dit geval voor twee streepjescodebladen met hetzelfde criterium als deze regel, plaats vervolgens één streepjescodeblad vóór de pagina's die gesorteerd moeten worden en één streepjescodeblad na de laatste pagina van de reeks. Alle volgende: Hiermee geeft u aan dat alle vellen papier na het streepjescodeblad naar de bestemming moeten worden gestuurd totdat het scannen gereed is. OPMERKINGEN: Het sorteerproces gaat door totdat het sorteren klaar is. Als u dus een regel heeft om een specifiek aantal pagina's te sorteren, en er wordt aan een andere regel voldaan voordat het aantal pagina's gesorteerd is, dan wordt de tweede regel genegeerd. Sorteren wordt bepaald door een van de volgende gebeurtenissen: - Scannen stoppen - Multi-invoer waardoor het scannen stopt - Vastgelopen papier waardoor het scannen stopt Bestemming Hierin staat de uitvoerbestemming waar elk blad moet worden afgeleverd dat aan deze regel voor het sorteren van streepjescodes voldoet. OPMERKING: Bestemming is alleen beschikbaar als "Vellen na de streepjescode om te sorteren" ongelijk is aan (geen). OK Hiermee worden uw wijzigingen opgeslagen en dit scherm gesloten. Annuleren: Hiermee sluit u het scherm zonder wijzigingen op te slaan. Help: geeft de informatie voor dit scherm weer OPMERKING: Als iets gebeurt tijdens sorteren van streepjescodes waardoor de scanner uitgeschakeld wordt (bijv. een multi-invoer die de scanner stopt en de scantaak beëindigt), dan wordt elke regel voor het sorteren van streepjescodes als voltooid beschouwd. Op basis van de betreffende regel wordt geen verdere actie ondernomen. 80 A-61849_nl/ISIS oktober 2016

85 Het Scherm Streepjescodecriteria voor sorteren Vanaf dit scherm kunt u de opties selecteren voor één criterium binnen een regel voor streepjescodes. Streepjescode Hiermee kunt u het type streepjescode selecteren dat op het vel papier herkend moet worden. Codabar Code 128 Code 3 van 9 EAN -13 EAN -8 Interleaved 2 van 5 UPC-A UPC-E PDF417 QR-code Elke 1D-streepjescode: Geeft aan dat elke ééndimensionale streepjescode op het papier aan het criterium voldoet. (PDF417 en QR-code zijn 2D.) Niets gedetecteerd: Geeft aan dat er gesorteerd zal worden als op het papier geen streepjescode gevonden wordt. OPMERKINGEN: - Een streepjescode moet uit minstens 4 tekens bestaan om voor het sorteren van streepjescodes gebruikt te kunnen worden. Neem contact op met Support op als u op basis van minder tekens moet sorteren. - Een streepjescode kan binnen dezelfde regel in meerdere criteria gebruikt worden. - Een streepjescode kan gebruikt worden in meerdere regels. A-61849_nl/ISIS oktober

86 Zoeken Geeft aan waar op het vel papier naar de streepjescode gezocht moet worden. Zijkant: Selecteer aan welke zijkant van het vel papier na de te sorteren streepjescode gezocht moet worden. - Beide: Zoek aan beide zijkanten van het vel papier. Het maakt niet uit aan welke kant de streepjescode zich bevindt. - Voorkant: Zoek de streepjescode alleen aan de voorkant van het vel papier. - Achterkant: Zoek de streepjescode alleen aan de achterkant van het vel papier. Richting: Selecteer de richting van de streepjescode. Alleen streepjescode in de geselecteerde richting worden vergeleken met de criteria voor het sorteren van streepjescodes. - Horizontaal - Verticaal - Beide Gebied: Selecteer het gedeelte van het vel papier waar gezocht moet worden. - Volledig document - Deel van document Oorsprong (x, y): (x) is de afstand vanaf de linkerrand van de afbeelding en (y) is de afstand vanaf de bovenrand van de afbeelding. Formaat (b, h): De breedte en de hoogte van het te doorzoeken gebied in relatie tot de transportrichting. Locatie: Selecteer de positie binnen het zoekgebied waar de streepjescode moet zijn. Het zoeken naar streepjescodes gaat verder vanaf linksboven naar rechtsonder op de afbeelding. - Elke: Geeft aan dat de streepjescode overal in het zoekgebied kan staan. - 1: moet de eerste streepjescode in het zoekgebied zijn - 2: moet de tweede streepjescode in het zoekgebied zijn - enzovoort. OPMERKINGEN: Locatie is niet beschikbaar als Streepjescode Niet elke is. Locatie is niet beschikbaar als Gebied Deel van document is. Gebruik locatie-opties als op het vel papier meerdere streepjescodes staan en u op een specifieke streepjescode wilt sorteren. Als onder het midden van het vel papier bijvoorbeeld drie streepjescodes staan en u wilt sorteren op basis van de middelste, dan kiest u voor A-61849_nl/ISIS oktober 2016

87 Data Geeft aan wat de inhoud van de streepjescode moet zijn. Bevat Selecteer het soort gegevens. - Elke waarde: de gegevens kunnen van alles zijn. Gebruik deze optie om op type streepjescode te sorteren bijv. elke Code 3 van 9. - Nummer: Hiermee kunt u de gegevens van een streepjescode vergelijken met een nummer van maximaal 9 getallen. Alle tekens anders dan getallen, zelfs een spatie, zorgen ervoor dat de vergelijking niet op gaat. Vergelijking: Selecteer welke vergelijking gemaakt moet worden: Gelijk aan, Ongelijk aan, Kleiner dan, Groter dan, Kleiner dan of gelijk aan, en Groter dan of gelijk aan. De vergelijking is niet hoofdlettergevoelig, zodat "DATA" gelijk is aan "data". Waarde: Vul een waarde van maximaal negen getallen in waarmee de inhoud van de streepjescode vergeleken moet worden. - Tekst: Hiermee kunt u de inhoud van de streepjescode met een tekstreeks vergelijken. De tekenwaarde waarop gezocht wordt moeten binnen de eerste 4096 tekens van de waarde van de streepjescode vallen. Vergelijking: Selecteer welke vergelijking gemaakt moet worden: Bevat, Gelijk aan, Ongelijk aan, Begint met, Begint niet met, Eindigt met, en Eindigt niet met. Waarde: Vul een waarde van maximaal 32 tekens in waarmee de inhoud van de streepjescode vergeleken moet worden. Lengte Selecteer hoeveel data er moet zijn (d.w.z. het aantal cijfers en tekens), van 1 t/m Elke: elk aantal tekens voldoet aan het criterium - Gelijk aan - Ongelijk aan - Kleiner dan - Groter dan - Tussenin OPMERKING: De Data-opties zijn niet beschikbaar als Streepjescode Niet elke is. OK Hiermee worden uw wijzigingen opgeslagen en dit scherm gesloten. Annuleren: Hiermee sluit u het scherm zonder wijzigingen op te slaan. Help: geeft de informatie voor dit scherm weer A-61849_nl/ISIS oktober

88 Kodak Alaris Inc Mount Read Blvd. Rochester, NY Kodak Alaris Inc. Alle rechten voorbehouden. Het handelsmerk en de handelskenmerken (trade dress) van Kodak worden gebruikt onder licentie van Eastman Kodak Company.