This item is the archived peer-reviewed author-version of:
|
|
- Lennert van der Zee
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 This item is the archived peer-reviewed author-version of: Het belang van het kind en de eigenheid van het asielrecht (noot onder RvS 29 mei 2013) Reference: Vandenhole Wouter.- Het belang van het kind en de eigenheid van het asielrecht (noot onder RvS 29 mei 2013) Tijdschrift voor vreemdelingenrecht / Vlaams Minderhedencentrum - ISSN (2014), p Institutional repository IRUA
2 Noot onder RvS 29 mei 2013, nr Het belang van het kind en de eigenheid van het asielrecht Met het arrest van 29 mei 2013 legde de Raad van State de achillespees bloot van de Belgische grondwettelijke waarborgen van kinderrechten: aan het artikel 22bis van de Grondwet kennen rechters doorgaans geen directe werking toe. In het arrest spreekt de Raad van State zich eveneens uit over de verhouding tussen het recht van de kinderrechten en het asielrecht. In wat volgt behandelen we achtereenvolgens de directe werking, het belang van het kind en de verhouding tussen het recht van de kinderrechten en het asielrecht. 1. Directe werking De Raad van State verwerpt in voorliggend arrest de directe werking van artikel 22bis, vierde lid van de Grondwet. Die bepaling waarborgt dat het belang van het kind de eerste overweging is bij elke beslissing die het kind aangaat. De Raad van State voert twee argumenten aan. In de eerste plaats wijst hij erop dat het vijfde lid van artikel 22bis van de Grondwet voorziet in de uitvoering van artikel 22bis door de formele wetgevers. Dat vijfde lid is geïnspireerd door een gelijkaardige bepaling in artikel 23 van de Grondwet, dat het recht op een menswaardig leven waarborgt. Naast dit tekstuele argument verwijst de Raad van State ook naar de parlementaire voorbereiding. Daarin zou gewezen zijn op het eerder symbolisch karakter van de grondwettelijke waarborgen inzake kinderrechten. 1 De Raad van State is naar aanleiding van dit arrest onterecht bekritiseerd als zou hij kinderrechten alleen maar een symbolische rol toekennen in asielprocedures. 2 De Raad van State stelt zelf niet met zoveel woorden dat artikel 22bis van de Grondwet een symbolisch karakter heeft. Hij beroept zich op de parlementaire voorbereiding. Niettemin kan de Raad van State bekritiseerd worden voor zijn selectieve lezing van en verwijzing naar de parlementaire voorbereiding. Zo poneert de Raad van State, met algemene verwijzing naar twee parlementaire stukken van de Kamer, dat in de Kamer [is] benadrukt dat deze nieuwe rechten geen directe werking maar een eerder symbolisch karakter zouden hebben. 3 In het ene aangehaalde stuk valt het woord symbolisch slechts één keer, is de teneur anders dan voorgesteld, 4 en worden twee deskundigen geciteerd die vooral dienden te onderzoeken of de voorgestelde grondwetswijziging in overeenstemming was met de herzieningsverklaring. 5 Ook in het andere aangehaalde stuk was de teneur positief (niet eerder symbolisch, maar zeker of belangrijke symbolische meerwaarde). 6 Los van de verwijzing naar het al dan niet symbolisch karakter, besloten de experten, die de werkgroep bijstonden belast met het onderzoek van titel II van de Grondwet, eerder voorzichtig dat de formulering van de tekst op het eerste gezicht noopte tot de conclusie dat de rechten in artikel 22bis van de Grondwet in principe geen rechtstreekse werking zouden hebben. 7 De parlementaire werkgroep concludeerde mede op basis van dit advies eerder ongenuanceerd dat de ontworpen bepalingen niet rechtstreeks van toepassing zouden zijn. 8 Uit de parlementaire voorbereiding in de Senaat blijkt op zijn minst dat er geen consensus was over de al dan niet directe werking van artikel 22bis van de Grondwet C. Melkebeek, Kinderrechten art. 22bis Grondwet in asielprocedures zijn enkel symbolisch volgens de Raad van State, E-zine Tijdschrift voor Jeugd en Kinderrechten juni 2013, 10 juni 2013, (30 april 2014); 3 4 hoewel ( ) [zij] geen significante juridische vooruitgang in zich draagt, ( ) niettemin een belangrijk symbolisch signaal [geeft] [ ]., zie Herziening van artikel 22bis Grondwet, Parl.St. Kamer , nr. nr. 52K175/1, 6. Uit andere stukken valt op te maken dat de deskundigen het daarbij hadden over zowel de inhoud als over de juridische draagwijdte (zie Herziening van artikel 22bis Grondwet, Parl.St. Kamer , nr. nr. 52K175/5, 29-32). 5 Herziening van artikel 22bis Grondwet, Parl.St. Kamer , nr. nr. 52K175/1, 6. 6 Herziening van artikel 22bis Grondwet, Parl.St. Kamer , nr. nr. 52K175/5, 6 en Verslag over het voorstel tot herziening van artikel 22bis van de Grondwet, Parl.St. Kamer , nr. 52K175/005, Ibid., Hand. Senaat , 9 december 2004, nr. 3-87, De Bethune verdedigde een andere benadering: Dat de grondwetgever directe werking wil creëren, blijkt duidelijk uit de toelichting bij de verschillende voorstellen. ). Ook later heeft de Bethune te kennen gegeven dat het precies omwille van de betwiste directe werking van het kinderrechtenverdrag is dat ze opname in de Grondwet van de algemene beginselen van het kinderrechtenverdrag belangrijk was (zie Verslag over het voorstel tot herziening van artikel 22bis van de Grondwet, Parl.St. Senaat , nr /2, 5). 1
3 Een meer accurate weergave van de parlementaire voorbereidingen laat niet toe om zonder meer tot een gebrek aan directe werking van artikel 22bis, vierde lid van de Grondwet te besluiten. De tegenovergestelde conclusie, namelijk dat die bepaling directe werking heeft, is echter evenmin uit de parlementaire voorbereiding af te leiden. Dat gebrek aan eensgezindheid en eenduidigheid kenmerkt ook de rechtspraak. Vooraleer we ingaan op de strekkingen in de rechtspraak, lijkt het nuttig om twee verduidelijkingen aan te brengen. Ten eerste dient opgemerkt dat het leerstuk van de directe werking voornamelijk betrekking heeft op de doorwerking van internationale verdrags-, eerder dan van grondwetsbepalingen. De academische en rechterlijke interpretatie van het leerstuk bevindt zich dan ook voornamelijk op het eerstgenoemde domein. Dat brengt ons tot enkele inhoudelijke en terminologische verduidelijkingen. De (al dan niet directe) werking van een verdragsbepaling houdt verband met het teweegbrengen van rechtsgevolgen. In geval van directe werking heeft een verdragsbepaling onmiddellijke gevolgen ; ze doet aan de zijde van justitiabelen [ ] individuele rechten [ ] ontstaan die de nationale rechterlijke instanties zouden moeten vrijwaren. 10 Directe werking is te onderscheiden van de rechtstreekse toepasselijkheid; deze laatste heeft te maken met de incorporatie van internationale verdragen in het interne recht. Incorporatie vindt in België plaats door de enkele instemming met een verdrag door de wetgevende macht(en). 11 In voorliggende zaak gebruikt de Raad van State de termen toepasbaarheid en directe werking door elkaar, maar gaat het zonder twijfel over de directe werking van de in het geding zijnde grondwetsbepaling. Het klassieke criterium voor het bepalen van directe werking is tweevoudig: subjectief en objectief. Het objectieve criterium houdt in dat een verdragsbepaling enkel directe werking heeft als ze voldoende nauwkeurig en volledig is. 12 In voorliggend arrest gewaagt de Raad van State van de noodzaak van verdere uitwerking of precisering. 13 Het subjectieve criterium verwijst naar de wil van de verdragspartijen om in een verdrag subjectieve rechten toe te kennen of verplichtingen aan individuen op te leggen. 14 Dat brengt ons tot een ander analytisch onderscheid: directe werking is ook te onderscheiden van de vraag of uit een verdragsbepaling subjectieve rechten voortvloeien. 15 Daarnaast heeft subjectieve criterium soms een andere invulling gekregen, waarbij de aandacht verschuift naar degene tot wie de verplichting gericht is (in verdragen is dat typisch de staat). Maes heeft terecht geargumenteerd dat [d]e enkele verwijzing naar de normaddressaat als rem op directe werking [ ] een drogreden [is]. 16 In de rechtsleer is herhaaldelijk vastgesteld dat de voornoemde klassieke criteria problematisch zijn, in het bijzonder in verband met mensenrechten. 17 Daarom is voorgesteld, om een niet al te restrictieve, maar veeleer evolutieve interpretatie te geven aan het begrip directe werking. De noodzaak aan interpretatie en toepassing van een bepaling zou de directe werking van een bepaling niet in de weg mogen staan. De Feyter heeft voorgesteld om directe werking toe te kennen aan die bepalingen die louter een onthoudingsplicht inhouden, evenals aan de combinatie van het grondwettelijk discriminatieverbod met bepalingen die onderworpen zijn aan progressieve realisatie. 18 Alen en Pas hebben een gradueel concept van directe werking bepleit. Daarin zou de mate van directe werking van een bepaling met name afhankelijk zijn van de normatieve kracht van een mensenrechtenbepaling en van de beleidsvrijheid die aan de staat gelaten wordt. 19 Claes en Vandaele hebben een vermoeden van directe werking voor mensenrechtenverdragen voorgesteld. Ze onderschrijven het voorstel voor een gradueel concept van directe werking, waarbij een bepaling 10 Cass. 25 september 2003, Arr. Cass. 2003, Zie bijv. P. LEMMENS, De rechten van het kind als grondrechten in de Belgische rechtsorde in W. VANDENHOLE (ed.), Kinderrechten in België, Antwerpen, Intersentia, 2008, (37) Cass. 4 november 1999, RW , Cass. 21 april 1983, RW , Lemmens gewaagt van een verwarring tussen beide, zie P. LEMMENS, De rechten van het kind als grondrechten in de Belgische rechtsorde in W. VANDENHOLE (ed.), Kinderrechten in België, Antwerpen, Intersentia, 2008, (37) 49. Vergelijk G. MAES, De afdwingbaarheid van sociale grondrechten, Antwerpen, Intersentia, 2003, G. MAES, De afdwingbaarheid van sociale grondrechten, Antwerpen, Intersentia, 2003, Zie in het bijzonder E. CLAES en A. VANDAELE, L effet direct des traités internationaux. Une analyse en droit positif et en théorie du droit axée sur les droits de l homme, Revue belge de droit International 2001/2, K. DE FEYTER, De juridische gevolgen van de internationale en nationale erkenning van economische, sociale en culturele rechten in K. RIMANQUE en M. WOUTERS (eds.) Jaarboek Mensenrechten 1994 van het Interuniversitair Centrum Mensenrechten, Antwerpen, Maklu, 1996, (161) A. ALEN en W. PAS, The UN Convention on the Rights of the Child s Self-executing Character in E. VERHELLEN (ed.), Monitoring Children s Rights, Den Haag, Martinus Nijhoff, 1996, (165) 173 en
4 grotere directe werking heeft naarmate de beleidsvrijheid voor de staat kleiner is. 20 Maes heeft gesuggereerd dat de noodzakelijkheid van helderheid van de internationale bepaling [ ] omgekeerd evenredig [is] met de strijdigheid van de nationale norm ermee. Volgens Maes kan een bepaling die eerder vaag is geformuleerd toch nog toepassing vinden in het objectieve contentieux in de mate dat de aangevochten norm hiermee manifest in strijd is. Hij stelt voor het objectieve contentieux een minder veeleisend criterium voor ( objectieve rechtstreekse werking ), en een glijdende schaal van precisie en duidelijkheid van de internationale norm, in functie van de ernst van de strijdigheid. 21 Aan verdragsbepalingen inzake burgerlijke en politieke rechten, zoals vervat in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (BUPO-verdrag), kent de Belgische rechtspraak doorgaans directe werking toe. 22 Aan economische, sociale en culturele rechten daarentegen, zoals onder meer gewaarborgd door het Herzien Europees Sociaal Handvest (HESH) en het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele rechten (ECOSOC-Verdrag), wordt de directe werking meestal ontzegd. Een uitzondering hierop is het recht op staken en wat de Raad van State betreft, ook de negatieve verplichting vervat in artikel 4.4 HESH. 23 Wat het Kinderrechtenverdrag betreft is de rechterlijke praktijk uiteenlopend, maar lijkt de tendens bij de hoogste rechtscolleges (Hof van Cassatie en Raad van State) eerder afwijzend te zijn. 24 Meer specifiek wat de Raad van State betreft heeft Lemmens opgemerkt dat het Kinderrechtenverdrag bijna uitsluitend aan bod gekomen is in het vreemdelingencontentieux, waar het hoge aantal zaken en de vaak vergezochte middelen zouden verklaren waarom de Raad van State de rechtstreekse werking doorgaans ontzegt aan de bepalingen van het Kinderrechtenverdrag. 25 De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen kent artikel 3 Kinderrechtenverdrag geen directe werking toe, maar beschouwt het als een nuttig interpretatief instrument. 26 Diezelfde Raad heeft artikel 24 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, dat waarborgt dat de belangen van het kind een essentiële overweging moeten vormen, wel directe werking toegekend, en die bepaling in het licht van artikel 3 Kinderrechtenverdrag geïnterpreteerd. 27 Hij concludeerde dat het belang van de betrokken kinderen in rekening moet gebracht worden, ook als het gaat om maatregelen die hen onrechtstreeks beïnvloeden, zoals een verzoek om gezinshereniging vanwege een ouder. 28 Het Hof van Cassatie lijkt minstens impliciet de directe werking van artikel 22bis van de Grondwet te aanvaarden. Het stelde vast dat de rechter in hoger beroep onder meer art. 22bis van de Grondwet niet had geschonden door de betrokkenen schuldig te verklaren aan het niet-naleven van de verplichting tot vaccinatie tegen polio. 29 Op te merken valt dat de vraag naar de directe werking van verdragsbepalingen voor het Grondwettelijk Hof niet echt relevant is, omdat het Hof louter toetst aan de Grondwet, niet aan verdragen. 30 Het Grondwettelijk Hof betrekt internationale verdragsrechtelijke normen vaak in de analyse van grondwettelijke normen zonder de vraag naar de directe werking te hoeven stellen. De directe werking van artikel 22bis van de Grondwet is voor het Grondwettelijk Hof geen discussiepunt. 2. Belang van het kind 20 E. CLAES en A. VANDAELE, L Effet direct des traités internationaux. Une analyse en droit positif et en théorie du droit axée sur les droits de l homme, Revue belge de droit International 2001/2, (411) 423 en G. MAES, De afdwingbaarheid van sociale grondrechten, Antwerpen, Intersentia, 2003, Zie E. CLAES en A VANDAELE, L Effet direct des traités internationaux. Une analyse en droit positif et en théorie du droit axée sur les droits de l homme, Revue belge de droit International 2001/2, (411) 417en RvS 28 april 2008, nr Voor een overzicht en analyse van de rechtspraak, zie onder meer W. VANDENHOLE, The Convention of the Rights of the Child in Belgian case-law in J. DOEK en T. LIEFAARD (eds.), Litigating Children s Rights, New York/Heidelberg, Springer, 2014, te verschijnen; P. SENAEVE m.m.v. S. ARNOEYTS, "Tien jaar Belgische rechtspraak inzake de aanwending van het IVRK" in P. LEMMENS en P. SENAEVE (eds.), De betekenis van de mensenrechten voor het personen- en familierecht, Antwerpen, Intersentia, 2004, ; Herziening van artikel 22bis Grondwet, Parl.St. Kamer , nr. K51175/5, 30-32; A. ALEN en W. PAS, De directe werking van het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind, Kinderrechtengids, deel I, P. LEMMENS, De rechten van het kind als grondrechten in de Belgische rechtsorde in W. VANDENHOLE (ed.), Kinderrechten in België, Antwerpen, Intersentia, 2008, (37) RvV 18 mei 2010, JDJ 2011, nr. 307, Het Handvest heeft dezelfde juridische waarde als de EU-Verdragen. 28 RvV 21 februari 2013, nr Het cassatieberoep tegen dit arrest is verworpen door de RvS (RvS 15 januari 2014, nr ). 29 Cass. 18 december 2013, P F. 30 GwH 22 juli 2003, nr. 106/2003, B
5 Niettegenstaande de verwerping van de directe werking van artikel 22bis, vierde lid van de Grondwet, argumenteert de Raad van State dat de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen wel degelijk de situatie van de kinderen van de verzoekers in ogenschouw heeft genomen. 31 De Raad van State lijkt de standaard van het belang van het kind als eerste overweging zo te reduceren tot aandacht hebben voor de situatie van de kinderen. Dat brengt ons bij de vraag naar de betekenis van het begrip belang van het kind en de rol die het begrip speelt. Het begrip belang van het kind is een open norm: het heeft geen eenduidige inhoud. Bovendien werkt het vaak eerder bevoogdend, omdat het belang van het kind vaak een subjectieve invulling krijgt vanuit het perspectief van volwassenen, in veel gevallen van de rechter. 32 Zo staat het in een spanningsverhouding tot het recht van het kind om zijn mening te uiten. In een recente algemene commentaar heeft het Comité voor de Rechten van het Kind de betekenis van het belang van het kind niet echt verduidelijkt: het geeft aan dat het begrip complex is en de inhoud geval per geval moet vastgesteld worden, in functie van de specifieke situatie. 33 Weliswaar heeft het Comité de functie van het begrip gepreciseerd, maar dat levert geen inhoudelijke verduidelijking op. Het Comité ziet een complementaire rol voor het belang van het kind en het spreekrecht: het belang van het kind kan slechts bepaald worden met naleving van het spreekrecht. 34 Eerder dan het begrip een abstracte, algemene invulling te geven, gaat er zeker in een migratiecontext veel aandacht naar de beoordeling ( assessment ) en de formele procedures om het belang van het kind te bepalen ( best interests determination ). 35 Het Comité voor de Rechten van het Kind hanteert in zijn algemene commentaar dezelfde begrippen. Het reikt een niet-exhaustieve lijst van elementen aan om het belang van het kind te bepalen. Elementen op die lijst zijn onder andere: de mening van het kind; de identiteit van het kind; het behoud van de gezinsomgeving en het behoud van sociale relaties; zorg, bescherming en veiligheid van het kind; kwetsbaarheidssituatie; het recht op gezondheid; en het recht op onderwijs. 36 Elders hebben we gepoogd om na te gaan hoe het belang van het kind richting zou kunnen bieden aan het bepalen van een levenstraject voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. 37 Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft inzake het belang van het kind gaandeweg enkele parameters geïdentificeerd. In Neulinger en Shuruk argumenteerde de grote kamer dat het belang van het kind twee dimensies heeft: het behoud van de gezinsbanden en de ontwikkeling van het kind in een gezonde omgeving. 38 In de zaak Popov definieerde het Hof het belang van het kind als het bijeengehouden van het gezin, en het overwegen van alternatieven zodat de detentie van minderjarigen enkel een ultieme maatregel is. 39 Een tweede vraag is welke draagwijdte precies gegeven moet worden aan het belang van het kind. De algemene bepaling in het Kinderrechtenverdrag over het belang van het kind, artikel 3, bepaalt dat het belang van het kind een eerste overweging moet zijn bij elke beslissing betreffende het kind. Het onbepaald lidwoord een staat daar niet toevallig. Tijdens de onderhandelingen wilden staten Voor een algemene duiding, zie onder meer M. FREEMAN, Article 3. The Best Interests of the Child in A Commentary on the United Nations Convention on the Rights of the Child, Leiden, Martinus Nijhoff, 2007; E. DE KEZEL, Het begrip het belang van het kind, RW , ; zie ook C. SMYTH, The Common European Asylum System and the Rights of the Child. An Exploration of Meaning and Compliance, (30 april 2014); R. VASSEUR, Onenigheid tussen gescheiden ouders met betrekking tot de levensbeschouwelijke opvoeding van hun kinderen: potentiële criteria ter nadere invulling van het belang van het kind (noot onder Jeugdrb. Brugge 26 januari 2012, TJK 2012/3, Committee on the Rights of the Child, General comment No. 14 (2013) on the right of the child to have his or her best interests taken as a primary consideration (art. 3, para. 1) (29 mei 2013), UN Doc. CRC/C/GC/14, Ibid., Zie UNHCR Guidelines on Determining the Best Interests of the Child, June 2008, (30 april 2014) en Field Handbook for the Implementation of the UNHCR BID Guidelines, (30 april 2014). 36 Committee on the Rights of the Child, General comment No. 14 (2013) on the right of the child to have his or her best interests taken as a primary consideration (art. 3, para. 1) (29 mei 2013), UN Doc. CRC/C/GC/14, In de literatuur zijn ook checklists ontwikkeld; de bekendste is die van Kalverboer en Zijlstra (M. KALVERBOER en E. ZIJLSTRA (eds.), Kinderen uit asielzoekersgezinnen en het recht op ontwikkeling: het belang van het kind in het vreemdelingenrecht, Amsterdam, SWP, J. RYNGAERT, I. DERLUYN en W. VANDENHOLE, Van duurzame oplossing naar levenstraject voor niet-begeleide buitenlandse minderjarigen in C. TIMMERMAN, I. LODEWYCKX, E. VANDERWAEREN en D. VANHEULE (eds.), MInteGRATIE. Over nieuwe vormen van migratie en integratie, Antwerpen, Antwerp University Press, 2011, (247) EHRM, Neulinger and Shuruk v. Switzerland, 2010, EHRM, Popov v. France, 2012,
6 vermijden dat het belang van het kind zonder meer andere belangen zou overheersen. In de lezing van het Comité moet artikel 3 van het Kinderrechtenverdrag zo begrepen worden dat het een prioriteitstelling inhoudt: het belang van het kind mag niet beschouwd worden op het zelfde niveau als andere overwegingen wegens de bijzondere situatie van het kind. 40 In specifieke bepalingen van het Kinderrechtenverdrag, en in andere juridische instrumenten zoals het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie of de Belgische Grondwet, wordt het belang van het kind verheven tot de eerste overweging. In de lezing van het Grondwettelijk Hof betekent dit dat rechtscolleges verplicht zijn om in de eerste plaats het belang van het kind in aanmerking te nemen in de procedures die op het kind betrekking hebben. Het voegt daar aan toe: Hoewel het belang van het kind de eerste overweging vormt, heeft het geen absoluut karakter. Bij de afweging van de verschillende op het spel staande belangen, neemt het belang van het kind een bijzondere plaats in door het feit dat het de zwakke partij is in de familiale relatie. Die bijzondere plaats maakt het evenwel niet mogelijk om niet eveneens rekening te houden met de belangen van de andere in het geding zijnde partijen. 41 Hoewel het Hof deze verduidelijking gaf in de context van de afstammingsregeling, maakte het deze analyse in dergelijk algemene bewoordingen dat ze ook van toepassing kan zijn op migratiezaken. Het EHRM maakt van het belang van het kind de hoogste ( paramount ) overweging De verhouding tussen het recht van de kinderrechten en het asielrecht De Raad van State doet in voorliggend arrest ook uitspraak over de verhouding tussen de bepaling over het belang van het kind en het asielrecht: Bovendien kan de algemene bepaling dat het belang van het kind de eerste overweging is bij elke beslissing die het kind aangaat, geen afbreuk doen aan de eigenheid van het asielrecht, waar de artikelen 48/3 en 48/4 van de [Vreemdelingenwet] in uitvoering van Europese regelgeving en van het [Vluchtelingenverdrag], duidelijk omschreven voorwaarden voorzien voor de erkenning als vluchteling dan wel de toekenning van de subsidiaire beschermingsstatus. Die uitspraak kan op uiteenlopende wijzen geïnterpreteerd worden. Een mogelijke lezing is dat de Raad van State hier gebruik maakt van het principe dat de specifieke regel voorrang heeft op de algemene (lex specialis derogat legi generali). Hij beklemtoont immers dat de algemene bepaling over het belang van het kind geen afbreuk kan doen aan de eigenheid van het asielrecht. Een andere lezing zou kunnen zijn dat de Raad van State alludeert op een hiërarchische verhouding tussen het Europees recht en het internationaal verdragsrecht, dat ten grondslag ligt aan de betreffende bepalingen van de Vreemdelingenwet, en artikel 22bis van de Grondwet, waarbij de eerstgenoemden zouden primeren op de Grondwet. Meer inhoudelijk zou de Raad van State hier kunnen bedoelen dat het belang van het kind de voorwaarden voor de ouders voor erkenning als vluchteling of voor de toekenning van de subsidiaire beschermingsstatus niet buitenspel kan zetten. 43 Dergelijke positie lijkt moeilijk houdbaar. Zo heeft het Grondwettelijk Hof in een recent arrest inzake een niet-begeleide minderjarige vreemdeliing geoordeeld dat het belang van het kind niet buitenspel gezet kan worden: [D]e wetgever [kan] [ ] de bevoegde overheid niet ervan vrijstellen rekening te houden met het specifieke belang van het kind, in het verlengde van de grondwettelijke en internationale bepalingen [ ]. [ ] bij elke door de minister of zijn gemachtigde genomen beslissing [moet] met name rekening [ ] worden gehouden met het hoger belang van het kind Committee on the Rights of the Child, General comment No. 14 (2013) on the right of the child to have his or her best interests taken as a primary consideration (art. 3, para. 1) (29 mei 2013), UN Doc. CRC/C/GC/14, 37 en GwH 29 januari 2014, nr. 16/2014, B EHRM, Popov v. France, 2012, Met dank aan een anonieme reviewer voor het opperen van deze interpretatie. 44 GwH 18 juli 2013, nr. 106/2013, B
7 Weliswaar gaat het hier om een beslissing die rechtstreeks een niet-begeleide minderjarige betreft, maar aangezien minderjarige kinderen in de regel het juridisch verblijfsstatuut van hun ouder(s) volgen, heeft elke beslissing over het verblijfsstatuut van de ouder(s) onvermijdelijk ook een invloed op de kinderen, en lijkt het dus moeilijk houdbaar om hun belang niet mee in rekening te nemen. Het EHRM heeft duidelijk gemaakt dat de extreme kwetsbaarheid van een kind soms primeert op de hoedanigheid van vreemdeling in onwettig verblijf (in dat geval in het licht van het verbod van foltering, onmenselijke en vernederende behandeling), 45 en het belang van het kind een zeer belangrijke rol speelt in migratiecontrolebeleid, zodat dat laatste kan doorkruist worden. 46 Het in overweging nemen van het belang van het kind betekent echter niet systematisch dat dat belang overweegt. Zo oordeelde het Straatsburgse Hof in een recente zaak tegen België dat de verwijdering van een zeer zieke moeder in onwettig verblijf samen met haar jonge kinderen geen onterechte prioriteitstelling van het algemeen belang over onder meer het belang van de kinderen inhield. 47 De afwijzende houding van de Raad van State ten aanzien van het belang van het kind als een element dat in rekening gebracht moet worden in de erkenning als vluchtelilng of de toekenning van de bijzondere beschermingsstatus lijkt minder en minder houdbaar. Iets anders is welk gewicht aan het belang van het kind wordt toegekend. Het belang van het kind is niet absoluut. Het moet afgewogen worden met andere belangen. Wouter Vandenhole 45 EHRM, Mubilanzila Mayeka and Kaniki Mitunga, 2006, 55; EHRM, Muskhadzhiyeva e.a., 2010, 56-58; EHRM, Kanagaratnam e.a., 2011, 62 en Zie bijvoorbeeld EHRM, Nunez v. Norway, 2011, 84 over de uitzetting van een moeder met verbod om het land opnieuw binnen te komen binnen de eerste twee jaren. 47 EHRM, Josef c. Belgique, 2014, 146. De auteur is hoofddocent aan de Universiteit Antwerpen, UNICEF-leerstoel Kinderrechten, Onderzoeksgroep Recht en Ontwikkeling, Faculteit Rechten. UNICEF eerbiedigt de academische vrijheid van de houder van de leerstoel. De door de houder ingenomen standpunten verbinden geenszins UNICEF. 6
Het recht op wonen: wat betekent het voor de burger?
Het recht op wonen: wat betekent het voor de burger? 10 maart 2017 Programma Inleiding Waar vinden we de regel? Focus op artikel 23 van de Grondwet Focus op het Herzien Europees Sociaal Handvest 2 1 Inleiding
Artikelen. De grondwettelijke verankering van kinderrechten. Katrien Herbots 1 en Johan Put 2
Artikelen 9 De grondwettelijke verankering van kinderrechten Katrien Herbots 1 en Johan Put 2 Op 22 december 2008 werd de wet goedgekeurd waarbij het grondwetsartikel 22bis werd herzien en uitgebreid 3.
afhankelijk van hun wettelijke vertegenwoordigers en waardoor ze vaak niet zelf kunnen beslissen over de
POSTION PAPER OVER DE POSITIE VAN BEGELEIDE MINDERJARIGEN 1 IN ASIEL- EN ANDERE VERBLIJFSPROCEDURES Migratie is een realiteit waarvoor we onze ogen niet mogen sluiten. Zowel meerder- als minderjarigen
Zaak C-540/03. Europees Parlement tegen Raad van de Europese Unie
Zaak C-540/03 Europees Parlement tegen Raad van de Europese Unie Immigratiebeleid - Recht van minderjarige kinderen van onderdanen van derde landen op gezinshereniging - Richtlijn 2003/86/EG - Bescherming
Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T
Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten
J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen
Grondwettelijk Hof 15 oktober 2015 Voorzitters: Rechters: Advocaten: A. Alen en J. Spreutels J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen N. Maes Grondwet gelijkheid en niet-discriminatie
PARTICIPATIE DOOR KINDEREN
PARTICIPATIE DOOR KINDEREN Ellen Van Vooren Kenniscentrum Kinderrechten 17 januari, dialooggroep kleuters & lagere school kinderen, Leuven KINDERRECHTEN PARTICIPATIE IDEE Participatie: een kinderrecht?
Ontwerp van Decreet betreffende het onderwijs XIII, Parl.St. Vlaams Parlement, 2000-2001, nr. 729
Advies Kosteloos lager en secundair onderwijs Commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid. Ontwerp van Decreet betreffende het onderwijs XIII, Parl.St. Vlaams Parlement, 2000-2001, nr. 729 Stuk
Datum van inontvangstneming : 02/05/2016
Datum van inontvangstneming : 02/05/2016 Vertaling C-181/16-1 Zaak C-181/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 31 maart 2016 Verwijzende rechter: Raad van State (België) Datum
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG
1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj
Rolnummer 933. Arrest nr. 14/97 van 18 maart 1997 A R R E S T
Rolnummer 933 Arrest nr. 14/97 van 18 maart 1997 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 57/11, 1, eerste lid, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied,
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding.
nr. 96 544 van 4 februari 2013 in de zaak RvV X / II In zake: X Gekozen woonplaats: X tegen: de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie
INHOUDSTAFEL. Inhoudstafel
Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 5 LIJST VAN TABELLEN... 9 LIJST VAN PRAKTISCHE VOORBEELDEN... 10 I. INLEIDING... 11 II. HET OBJECTIEVE RECHT...15 A. HET OBJECTIEVE EN SUBJECTIEVE RECHT... 15 1. Het objectieve
RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr. 223.961 van 19 juni 2013 in de zaak A. 206.372/XIV-34.
RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK XIVe KAMER A R R E S T nr. 223.961 van 19 juni 2013 in de zaak A. 206.372/XIV-34.542 In zake : XXX bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Jill Troch kantoor
HC 5A, , Het Koninkrijk der Nederlanden en de internationale rechtsorde
HC 5A, 11-12-2017, Het Koninkrijk der Nederlanden en de internationale rechtsorde In het Koninkrijk der Nederlanden van 1954 is opgenomen dat het Statuut in hiërarchie hoger is dan de Grondwet (art. 5
Actiepunten voor de versterking van het Kinderrechtenverdrag Geformuleerd op de juridische deelconferentie van de Kinderrechtentop 2009
Actiepunten voor de versterking van het Kinderrechtenverdrag Geformuleerd op de juridische deelconferentie van de Kinderrechtentop 2009 Actiepunten algemeen 1. Rechters moeten in iedere uitspraak waarbij
Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten
Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten Auteur(s): Filip Smet Editie: 1202 p. 9 Publicatiedatum: 21 april 2010 Rechtbank/Hof: Cassatie Datum van uitspraak: 11 februari 2010 Wetboek: W.I.B.
De (potentiële) rol van Europa in de bescherming van het recht op wonen
De (potentiële) rol van Europa in de bescherming van het recht op wonen - Dr. Nico Moons 0 Inleiding A. Europees Hof voor de Rechten van de Mens - Individuele klachten - EVRM: geen recht op behoorlijke
Rolnummer 1879. Arrest nr. 61/2001 van 8 mei 2001 A R R E S T
Rolnummer 1879 Arrest nr. 61/2001 van 8 mei 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 37 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de
Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen
Eigenschappen Titel : Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen Samenvatting : Deze circulaire beschrijft het mechanisme dat de woonstaat hanteert
UNICEF België vraagt...
1 Lijfstraffen voor zijn verboden in 55 landen, waaronder een groot deel uit de Raad vernederende of degraderende behandelingen tegen op alle niveaus (familie, school, CD&V wilt reeds een lange tijd het
Betreft: uitkomsten verkenning besluitvorming binnen de voogdijmaatregel
Betreft: uitkomsten verkenning besluitvorming binnen de voogdijmaatregel Geachte, Naar aanleiding van signalen die mijn instituut heeft ontvangen heb ik een verkenning uitgevoerd naar de besluitvorming
3. FOCUS: HET BELANG VAN HET KIND IN DE DUBLIN III- PROCEDURE
90 Hoofdstuk 4 - Internationale bescherming en staatloosheid 3. FOCUS: HET BELANG VAN HET KIND IN DE DUBLIN III- PROCEDURE Kader 15 Juridische grondslagen voor het belang van het kind Begeleide en niet-begeleide
Inhoudstafel. Opzet van het onderzoek en centrale onderzoeksvraag... 21
xi Voorwoord bij de Reeks Grondslagen van het Fiscaal Recht. i Préface à la Collection Fondements de Droit Fiscal iii Woord vooraf v Avant-propos vii Dankwoord ix Afkortingen 1 Deel I Inleiding 7 Hoofdstuk
WERKDOCUMENT. NL In verscheidenheid verenigd NL
EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie juridische zaken 11.11.2011 WERKDOCUMENT over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1389 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den
Hof van Cassatie van België
10 SEPTEMBER 2007 S.07.0003.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.07.0003.F A. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN LUIK.
ANNOTATIE Cass. 22 januari 2009, Rev.dr.étr. 2009, afl. 1, 4; T.Vreemd. 2009 (samenvatting), afl. 2, 135
Michèle Morel Doctoranda (FWO-mandaathoudster) Universiteit Gent Faculteit Rechten Vakgroep Internationaal Publiekrecht Universiteitstraat 4 9000 België Michele.Morel@Ugent.Be Tel. +32.9.264.84.45 ANNOTATIE
Abnormale of goedgunstige voordelen toch geen minimale belastbare basis?
Abnormale of goedgunstige voordelen toch geen minimale belastbare basis? Aan de hand van bepaalde transacties wordt binnen groepen van vennootschappen soms gepoogd om winsten te verschuiven naar de vennootschappen
Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 3.5.2017 COM(2017) 218 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen over een akkoord met het Verenigd Koninkrijk
RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving
RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 59.529/1 van 1 september 2016 over een voorontwerp van decreet betreffende de re-integratie van het Universitair Ziekenhuis Gent in de Universiteit Gent 2/6 advies
Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 5 LIJST VAN TABELLEN... 9 LIJST VAN PRAKTISCHE VOORBEELDEN... 11 I. INLEIDING... 13
Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 5 LIJST VAN TABELLEN... 9 LIJST VAN PRAKTISCHE VOORBEELDEN... 11 I. INLEIDING... 13 II. HET OBJECTIEVE RECHT... 17 A. HET OBJECTIEVE EN SUBJECTIEVE RECHT... 17 1. Het objectieve
Gelet op de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016
1/5 Advies nr. 111/2018 van 7 november 2018 Betreft: Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 tot vaststelling van de informatie die opgenomen wordt in de
Doelgroepverminderingen voor eerste aanwervingen wat te doen bij weigeringsbeslissing RSZ?
Doelgroepverminderingen voor eerste aanwervingen wat te doen bij weigeringsbeslissing RSZ? Inleiding 1. Nieuwe werkgevers kunnen, onder bepaalde voorwaarden, voor de eerste zes werknemers die zij aanwerven
RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving
RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 62.264/3 van 8 november 2017 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen
HOOGGESPANNEN VERWACHTINGEN VAN HET
2 HET BELANG VAN HET KIND EN DE HOOGGESPANNEN VERWACHTINGEN VAN HET IVRK: PLEIDOOI VOOR EEN KINDERRECHTENBENADERING Ton Liefaard 2.1 INLEIDING Ido Weijers heeft in verschillende publicaties aandacht besteed
Meervoudige asielaanvragen
Hilde VAN VRECKOM Advocaat 8 juni 2012 Bron: MEERVOUDIGE ASIELAANVRAGEN: NIEUWE GEGEVENS? - Toepassing van artikel 51/8 Vreemdelingenwet getoetst aan de EU-Procedurerichtlijn en het grondwettelijk kader,
Hof van Cassatie van België
11 FEBRUARI 2015 P.14.1739.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1739.F I. E. V. D., II. A. A. Mr. Patricia Vanlersberghe, advocaat bij het Hof van Cassatie. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF De
De (herziene) Europese Overeenkomst inzake adoptie van kinderen
De (herziene) Europese Overeenkomst inzake adoptie van kinderen SARiV Advies 2013/19 SAR WGG Advies 11 juli 2013 Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen Boudewijnlaan 30 bus 81 1000 Brussel T.
I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r
I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n C o m m i s s i e v a n B e r o e p N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 16 december 2016 In de zaak 0467/2013/(
Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T
Rolnummer 5678 Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 418, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het Hof van Cassatie.
Hof van Cassatie, arrest van 10 april 2003
Hof van Cassatie, arrest van 10 april 2003 Internationale adoptie Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden artikelen 14 en 8 uitwerking in de Belgische rechtsorde
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 26 732 Algehele herziening van de Vreemdelingenwet (Vreemdelingenwet 2000) Nr. 98 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter
NOOT onder Cass. 30 april 2015 C F
NOOT onder Cass. 30 april 2015 C.12.0637.F 1. Het Hof van Cassatie heeft zich in een arrest van 30 april 2015 opnieuw uitgesproken inzake de overheidsaansprakelijkheid voor fouten van de wetgever. De vraag
Adoptie van kinderen door paren van gelijk geslacht
Advies Adoptie van kinderen door paren van gelijk geslacht Commissie Justitie, Kamer van Volksvertegenwoordigers Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde adoptie door koppels van
50 jaar Jeugdbescherming. Jeugdadvocaten
50 jaar Jeugdbescherming Jeugdadvocaten Eric Van der Mussele Advocaat Balie Antwerpen en verkozen lid van de OVB Verantwoordelijke sectie Jeugdrecht - BJB Antwerpen Voorzitter Unie Jeugdadvocaten EvdM2015
Betreft: uitkomsten verkenning problematiek pleegkinderen zonder pleegzorgbegeleiding en -vergoeding
Betreft: uitkomsten verkenning problematiek pleegkinderen zonder pleegzorgbegeleiding en -vergoeding Geachte heer/mevrouw, Als Kinderombudsvrouw heb ik de taak wetgeving, beleid en de uitvoering daarvan
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT. overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 10.6.2013 COM(2013) 415 final 2008/0244 (COD) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking
EUROPEES PARLEMENT Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 2014/0202(COD) 5.2.2015 AMENDEMENTEN 5-19 Ontwerpverslag Cecilia Wikström (PE544.476v01-00) van het Europees
RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr. 216.840 van 13 december 2011 in de zaak A. 198.115/XIV-32.
RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK XIVe KAMER A R R E S T nr. 216.840 van 13 december 2011 in de zaak A. 198.115/XIV-32.556 In zake : XXX bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Steven Hooyberghs
ADVIES. Inleiding. Voorstel. Commentaar. inzake
ADVIES inzake Voorstel van wet van het Tweede-Kamerlid Halsema, houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van
Rolnummer Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T
Rolnummer 4725 Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 323 van het Burgerlijk Wetboek, zoals van kracht vóór de opheffing ervan bij artikel
Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996
RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 Relevante feiten Als kaderlid van M heeft eerste eiser in 1993 aandelenopties verkregen op aandelen
RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving
RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 60.262/1 van 16 november 2016 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei
Rolnummer 4496. Arrest nr. 50/2009 van 11 maart 2009 A R R E S T
Rolnummer 4496 Arrest nr. 50/2009 van 11 maart 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 57, 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk
gelet op artikel 63, eerste alinea punt 3 van het EG-Verdrag,
P5_TA(2002)0591 Verblijfstitel met een korte geldigheidsduur * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de verblijfstitel met een korte
PROPORTIONEEL STAKINGSRECHT? De invulling van het stakingsrecht binnen het Europa van de Raad en van de EU. Laura De
PROPORTIONEEL STAKINGSRECHT? De invulling van het stakingsrecht binnen het Europa van de Raad en van de EU Laura De intersentia Antwerpen - Cambridge INHOUD Ter inleiding 1 Hoofdstuk 1. Het stakingsrecht
Datum van inontvangstneming : 18/03/2014
Datum van inontvangstneming : 18/03/2014 Vertaling C-650/13-1 Zaak C-650/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 december 2013 Verwijzende rechter: Tribunal d instance de Bordeaux
HET BELANG VAN HET KIND IN HET BELGISCH FAMILIERECHT
Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 HET BELANG VAN HET KIND IN HET BELGISCH FAMILIERECHT Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Bea Verkest (studentennr.:
Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid
1 Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid SCSZG/18/099 BERAADSLAGING NR. 18/057 VAN 8 MEI 2018 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR
BELANG VAN DE MINDERJARIGE. Artikel 5
BELANG VAN DE MINDERJARIGE Artikel 5 Het belang van de minderjarige vormt de belangrijkste overweging bij het verlenen van jeugdhulp. Het belang van de minderjarige wordt vastgesteld in dialoog met de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 924 Regeling van het conflictenrecht met betrekking tot het geregistreerd partnerschap (Wet conflictenrecht geregistreerd partnerschap) B ADVIES
Hof van Cassatie van België
27 OKTOBER 2015 P.15.1346.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1346.N S S, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Jean Marie De Meester, advocaat bij de balie te Brugge.
TYPES INSTRUMENTEN OVERZICHT
TYPES INSTRUMENTEN OVERZICHT Aanbeveling... 2 Advies... 2 Algemeen commentaar... 2 Beleidsdocument... 3 Besluit... 3 Decreet... 3 Europees besluit... 3 Grondwet... 3 Koninklijk besluit... 3 Mededeling...
Datum Gemeentelijke opvang illegalen 1 juli 2014 Ons kenmerk 2014/0162/LK/LvdH/IS
Zijne Excellentie mr. F. Teeven Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Postbus 20301 2500 EX DEN HAAG Onderwerp Datum Gemeentelijke opvang illegalen 1 juli 2014 Ons kenmerk 2014/0162/LK/LvdH/IS Zeer
Rolnummer Arrest nr. 155/2011 van 13 oktober 2011 A R R E S T
Rolnummer 5072 Arrest nr. 155/2011 van 13 oktober 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 14, 1, eerste lid, 2, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari
Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T
Rolnummer 3630 Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 320, 4, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te
Verkort aangehaalde literatuur 15
Verkort aangehaalde literatuur 15 1 Begrip en aard van het internationaal publiekrecht 17 1.1 Inleiding 17 1.2 Geschiedenis 19 1.3 Omschrijving 22 1.3.1 Algemene omschrijving 22 1.3.2 Het internationale
Datum van inontvangstneming : 25/07/2014
Datum van inontvangstneming : 25/07/2014 Vertaling C-304/14-1 Datum van indiening: 24 juni 2014 Verwijzende rechter: Zaak C-304/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Upper Tribunal (Immigration and
Hof van Cassatie van België
20 JANUARI 2011 C.09.0306.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0306.F 1. K. J.-P., 2. G. E. Mr. Pierre Van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen WAALS GEWEST, Mr. Antoine De Bruyn,
DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur
Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie Vlaamse Regering Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid Afdeling Kanselarij Boudewijnlaan 30, bus 20 1000 Brussel
Naar een meer resultaatsgericht grondrecht op wonen
Naar een meer resultaatsgericht grondrecht op wonen - Dr. Nico Moons 0 Inleiding - Doel? Vooruitgang realisatie grondrecht op wonen bevorderen - Hoe? Via internationaal mensenrechtelijke invalshoek - Bron?
Datum van inontvangstneming : 17/05/2016
Datum van inontvangstneming : 17/05/2016 Vertaling C-199/16-1 Zaak C-199/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 11 april 2016 Verwijzende rechter: Raad van State (België) Datum
Afdeling I. Algemene beginselen van Unierecht en de relatie met het HGEU 11. Afdeling III. Onderzoeksvragen, onderzoeksdoelstelling en beperkingen 17
IX Onderzoeksopzet 1 Hoofdstuk 1. Achtergrond 3 Hoofdstuk 2. Probleemstelling 7 Afdeling I. Academisch debat 7 Afdeling II. Eigen bijdrage academisch debat 9 Hoofdstuk 3. Onderzoeksvragen en -methodologie
HOOFDELIJKHEID IN DE GEMEENTELIJKE BELASTINGREGLEMENTEN
HOOFDELIJKHEID IN DE GEMEENTELIJKE BELASTINGREGLEMENTEN Op grond van de gemeentelijke e autonomie mogen de gemeenten bepalen wie de belastingen die zij invoeren, moet betalen. Om de inning van deze belastingen
Hof van Cassatie van België
19 APRIL 2016 P.15.1639.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1639.N I M B, beklaagde, eiser, met als raadslieden mr. Kris Luyckx en mr. Bart Verbelen, advocaten bij de balie te Antwerpen, II
Hof van Cassatie van België
22 APRIL 2014 P.14.0410.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0410.N A E, persoon van wie de uitlevering wordt gevraagd, eiser, met als raadsman mr. Raf Jespers, advocaat bij de balie te Antwerpen,
MEDEDELING AAN DE LEDEN
EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie juridische zaken 15.6.2011 MEDEDELING AAN DE LEDEN (49/2011) Betreft : Met redenen omkleed advies van de senaat van de Republiek Italië over het voorstel voor een
Hof van Cassatie van België
22 NOVEMBER 2013 F.12.0103.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0103.F ATRADIUS CREDIT INSURANCE, vennootschap naar Nederlands recht, Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie,
Hof van Cassatie van België
19 NOVEMBER 2013 P.13.1765.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1765.N DE FEDERALE PROCUREUR, eiser, tegen N J E, persoon krachtens wie een Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd, aangehouden
NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING
DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2016
Van gunsten naar rechten voor leerlingen met beperkingen. Het VN-Verdrag over de rechten van personen met een handicap en onderwijs
Van gunsten naar rechten voor leerlingen met beperkingen Het VN-Verdrag over de rechten van personen met een handicap en onderwijs Feiten New York 13 december 2006 Verdrag + Optioneel Protocol (rechtsbescherming)
Rolnummer 3739. Arrest nr. 79/2006 van 17 mei 2006 A R R E S T
Rolnummer 3739 Arrest nr. 79/2006 van 17 mei 2006 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 413bis tot 413octies van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij
Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie
Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie Vlaamse Regering Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid Kanselarij Boudewijnlaan 30 1000 Brussel T. secretariaat:
INHOUDSOPGAVE. DANKWOORD... vii VOORWOORD... INLEIDING...1
INHOUDSOPGAVE DANKWOORD... vii VOORWOORD... ix INLEIDING...1 Afdeling 1. Einde van de traditionele tegenstelling...1 1. Grondrechten en politiek liberalisme...2 A. Grondslag van de grondrechten...2 B.
ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 1989 *
ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 1989 * In zaak C-322/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Arbeidsrechtbank te Brussel, in het aldaar aanhangig
Planning the Year End
www.pwc.com Tom Wallyn De nieuwe antimisbruikbepaling in de praktijk Agenda Deel 1 : Theoretische beschouwingen Deel 2 : Casestudies Slide 2 Deel 1 Theoretische beschouwingen 1. Ontstaan van de antimisbruikbepalingen
Datum van inontvangstneming : 06/03/2017
Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum
Advies over betaalde boodschappen van politieke (kandidaat-) mandatarissen
Advies Sectorraad Media 22 maart 2018 Advies over betaalde boodschappen van politieke (kandidaat-) mandatarissen Inleiding Naar aanleiding van de provinciale en gemeentelijke verkiezingen in oktober 2018
Rolnummer 5910. Arrest nr. 155/2014 van 23 oktober 2014 A R R E S T
Rolnummer 5910 Arrest nr. 155/2014 van 23 oktober 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1, zesde lid, van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag,
RAAD VAN STATE. afdeling Wetgeving. advies /3 van 22 februari over
RAAD VAN STATE ~WETGEVING 2 2 ~o2d 2ms I ~~~-F~j RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 52.794/3 van 22 februari 2013 over een voorontwerp van decreet 'houdende instemming met het internationaal verdrag
Rolnummer 5552. Arrest nr. 161/2013 van 21 november 2013 A R R E S T
Rolnummer 5552 Arrest nr. 161/2013 van 21 november 2013 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 378 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals vervangen bij artikel 380 van
BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat
EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 11.3.2014 COM(2014) 158 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Een nieuw EU-kader voor het versterken van
Rolnummer 4724. Arrest nr. 9/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T
Rolnummer 4724 Arrest nr. 9/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 931, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.
Hof van Cassatie van België
27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep
EUROPEES PARLEMENT. Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken. 20 juni 2003 PE 329.885/6-24 AMENDEMENTEN 6-24
EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken 20 juni 2003 PE 329.885/6-24 AMENDEMENTEN 6-24 Ontwerpadvies (PE 329.885) Carmen Cerdeira Morterero
Het Internationaal Kinderrechtenverdrag in de Nederlandse rechtspraak
Het Internationaal Kinderrechtenverdrag in de Nederlandse rechtspraak Mr. G.C.A.M. Ruitenberg SWP Inhoudsopgave Voorwoord 5 Afkortingenlijst 7 Samenvatting 13 Summary 17 Inleiding 21 Hoofdstuk 1 Het Internationaal
Nationale staking van 13 februari 2019
Nationale staking van 13 februari 2019 We work for people, not clients Duurzaam samenwerken Excellent juridisch denken Maximaal oplossingsgericht handelen Uw zaak, onze expertise - 1 van 6 - 1 Inleiding
RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T. nr van 23 april 2007 in de zaak A /IX-3642.
RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T nr. 170.302 van 23 april 2007 in de zaak A. 130.668/IX-3642. In zake : het BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS, dat woonplaats kiest bij advocaat
Hof van Cassatie van België
13 DECEMBER 2010 S.09.0111.F /1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.09.0111.F 1. I. S. en 2. S. K., eisers, vertegenwoordigd door mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR