In de bijlagen staan de samenstelling van het landelijk Comité van Toezicht (CvT) en van de stedelijke Stuurgroep.

Transcriptie

1 rv 346 Dienst Stedelijke Ontwikkeling nr RIS 80425_ Den Haag, 3 november 2000 Aan de gemeenteraad Uitvoeringsconvenant Stedelijk Luik en Uitvoering Doelstelling 2- programma, stedelijk luik: Delegatie en Organisatie Technische Bijstand, gemeente Den Haag. 1. Inleiding In het kader van de bijstandsverlening van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) (hierna: "het Structuurfonds") voor de periode 2000 tot en met 2006 is aan de Staat der Nederlanden voor doelstelling 2 (stedelijk verval) een bedrag van 192 miljoen Euro toegekend. Dit zijn middelen bestemd voor stedelijke gebieden die te kampen hebben met economische en maatschappelijke achterstanden. Hiervan wordt Euro 29,188 mln. toegekend aan Den Haag. Bij raadsvoorstel 135 d.d. 16 mei 2000 heeft u ingestemd met het programma-complement voor het Doelstelling 2-programma Den Haag Centrum Zuid. Voor de uitvoering van dat pro-gramma zijn nadere besluiten van uw Raad noodzakelijk. In overleg hebben de Staat en de betrokken steden besloten op basis van de Deelprogramma's één landelijk programma voor doelstelling 2 (stedelijk verval), het Enkelvoudig Programmeringsdocument, bij de EC in te dienen om daarmee binnen de kaders van de communautaire wet- en regelgeving een zo groot mogelijke flexibiliteit in de nationale uitvoering te kunnen bewerkstelligen. De EC heeft een beschikking genomen tot goedkeuring van het Enkelvoudig Programmeringsdocument. Volgens verordeningen van de Europese Commissie moet voor de uitvoering van het nationaal EPD en de deelprogramma s van de negen steden een gedegen uitvoeringsstructuur en administratieve organisatie worden opgezet. Voor de uitvoering van de stedelijke deelprogramma s is een Uitvoeringsconvenant Stedelijk Luik opgesteld. Op 30 november zullen minister van Boxtel en de burgemeesters van de Euro G9-steden het Uitvoeringsconvenant Stedelijk Luik tekenen. In het convenant leggen de partijen de afspraken en procedures vast voor de uitvoering van het Doelstelling 2 programma. Dit Uitvoeringsconvenant houdt onder meer in: organisatie van de uitvoering van het Enkelvoudig ProgrammeringsDocument (EPD) en de stedelijke Deelprogramma s (art. 2), taken en verantwoordelijkheden van de Centrale en Stedelijke Instanties (art.3 en 4), uitvoerings-protocollen (art 5), centrale en stedelijke administratieve organisatie (AO) (art. 6), financiën (art.7). Om dit efficiënt en doelmatig te organiseren stellen wij u voor, dat de Gemeenteraad de uitvoering van het Doelstelling 2-programma stedelijk luik, delegeert naar ons college. Ons college is dan als programmaautoriteit eindverantwoordelijk voor de doeltreffendheid en deugdelijkheid van de uitvoering en het beheer, de controle en het toezicht op de voortgang en uitvoering van het Haagse deelprogramma en medeverantwoordelijk voor de uitvoering van het nationaal EPD. Om ook Europese subsidie te kunnen inzetten voor het onderdeel Technische Bijstand is er een afzonderlijk besluit nodig van ons College van B&W (programma-autoriteit) om de uitvoerende ambtenaren te detache-ren bij het Bureau Programmamanagement. Het Programmamanagement voert de beheerstaken uit onder verantwoordelijkheid van de programma-autoriteit (college van B&W). De wijze waarop deze beheerstaken worden uitgevoerd worden beschreven in dit raadsvoorstel. Het raadsvoorstel, omvat de volgende onder-delen: 2. Uitgangspunten voor de organisatie van de uitvoering, 3. Instanties op centraal landelijk niveau (Programmasecretariaat, Beheersautoriteit, Centrale betalingsautoriteit en Comité van Toezicht), 4. Instanties op gemeentelijk niveau (Programma-autoriteit: het college van B&W, Stuurgroep, Programmamanagement en Gemeentelijke betalingsautoriteit), 5. Planning D2-programma, 6. Besluit. In de bijlagen staan de samenstelling van het landelijk Comité van Toezicht (CvT) en van de stedelijke Stuurgroep. 2. Uitgangspunten voor de organisatie van de uitvoering. De Europese Commissie en de Nederlandse Staat stellen onder meer de volgende eisen aan de organisatie: raadsvoorstellen

2 S S S een doorzichtige besluitvorming over het programma en de projecten, waarbij partners uit het gebied zelf worden betrokken. Het sleutelbegrip voor de Europese Commissie bij de uitvoering van programma's is partnerschap. Partnerschap tussen gemeente en rijksoverheid, sociaal-economische partners (Kamer van Koophandel, werkgevers- en werknemersorganisaties), buurtbewoners en andere relevante organisaties. een goed en dekkend systeem voor beheer en monitoring van het programma met controleerbare verantwoording van de bestede middelen en acties naar de Europese Commissie en het ministerie van BZK. Vanuit gemeentelijk oogpunt zijn de volgende uitgangspunten voor het D2-programma van belang: Een nauwe relatie met het GSB/ISV-beleid is van belang, omdat het D2-programma mede-gefinancierd wordt vanuit deze fondsen, maar ook omdat er tal van belangrijke inhoudelijk raakvlakken liggen. Voor de uitvoering van het D2-programma wordt vanuit het ministerie van BZK het volgende model op lan-delijk en plaatselijk niveau voorgesteld, overeenkomstig Europese voorschriften. Er moet een aantal instan-ties opgericht worden, die uitvoering dienen te geven aan de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de betrokken partijen. Instanties op centraal landelijk niveau: - Het Ministerie van BZK is verantwoordelijk voor het Landelijk Programmasecretariaat; is de Beheersautoriteit en tevens de Centrale betalingsautoriteit; - Comité van Toezicht. Instanties op gemeentelijk niveau: - College van B&W is Programma-autoriteit D2 - Stuurgroep D2 - Programmamanagement en gemeentelijke betalingsautoriteit D2 Schematisch kan dit als volgt worden weergegeven: landelijk centraal niveau Comité van Toezicht Programmasecretariaat Min. van BZK gemeentelijk niveau Gemeenteraad Stuurgroep College van B&W Programmamanagement 3. Instanties op centraal landelijk niveau Programmasecretariaat, Beheersautoriteit, Centrale betalingsautoriteit Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor het landelijk Programmasecretariaat (PS), dat de activiteiten van het landelijke Comité van Toezicht ondersteunt. Het programmasecretariaat verzorgt verder de helpdesk, financieel beheer, communicatie, onderzoek en ontwik-keling/evaluatie en netwerkvorming. De programmasecretaris is secretaris van het Comité van Toezicht en eerste aanspreekpunt voor de uitvoerders van alle activiteiten rond het programma. De evaluatie van het programma is een belangrijke taak op centraal niveau. In het kader van het landelijk EPD is afgesproken één monitoringsysteem tot ontwikkeling te brengen, waarvan alle deelprogramma s alsmede de centrale over-heid gebruik kunnen maken. De ontwikkeling en opzet van dit systeem vindt gezamenlijk plaats. Het Ministerie van BZK is Beheersautoriteit voor het programma, doelstelling 2, stedelijk luik. Als Beheersautoriteit is het Ministerie van BZK verantwoordelijk voor de doeltreffendheid en deugdelijkheid van het beheer, controle en het toezicht op de voortgang en uitvoering van het EPD. Het Ministerie van BZK is tevens 2 raadsvoorstellen 2000

3 centrale betalingsautoriteit; deze is als coördinerend lichaam verantwoordelijk voor het certificeren van voorschotaanvragen en het ontvangen en doorbetalen van voorschotten van de Europese Commissie aan de gemeentelijke betalingsautoriteiten. Het financieel beheer op centraal niveau heeft betrekking op de beoordeling van de activiteiten van de deelprogramma s alsmede het toezicht hierop Comité van Toezicht Er wordt voor het nationaal EPD doelstelling 2 stedelijk luik één Comité van Toezicht ingesteld. Het Comité is verantwoordelijk voor de algemene strategie, de beleidsbeslissingen, de ontwikkeling van nieuwe beleidsinitiatieven en voor het toezicht op een rechtmatige en doelmatige uitvoering van het EPD en de onderliggende deelprogramma s. Het Comité van Toezicht bestaat uit de Minister voor Grote steden en Integratiebeleid (voorzitter), een vertegenwoordiger van B&W van de betrokken gemeenten (de betrokken portefeuillehouder/voorzitter van de Stuurgroep), vertegenwoordiger van het Ministerie van Economische Zaken (EZ), een secretaris, een functionaris van de Europese Commissie (E.C.), in voorkomend geval een functionaris van de Europese Investeringsbank (E.I.B.). Het Comité van Toezicht draagt zorg voor een even-wichtige man/vrouw verdeling. Het Comité van Toezicht streeft er naar beslissingen te nemen op basis van consensus. De leden van de E.C. en de E.I.B. nemen deel aan de vergaderingen van het Comité van Toe-zicht als adviserend lid. Het Comité van Toezicht wordt door de beheersautoriteit en na raadpleging van de programmaautoriteiten ingesteld en wordt ondersteund door het Programmasecretariaat. 4. Instanties op gemeentelijk niveau 4.1. Programma-autoriteit: het college van B&W Vanwege efficiency en doelmatigheid stelt ons college aan uw Raad voor de uitvoering van het Doelstelling 2- programma stedelijk luik, te delegeren naar het college van B&W. Ons college, als Programma-autoriteit, stelt dan de Europese D2-bijdrage voor de projecten vast. De Gemeenteraad stelt de co-financiering van het D2- programma en van de betreffende projecten vast. Jaarlijks zal ons college uw Raad via de betrokken raadscommissies informeren over de voortgang van het programma. Ons college van B&W is dan als programma-autoriteit eindverantwoordelijk voor de doeltreffendheid en deugdelijkheid van de uitvoering en het beheer, de controle en het toezicht op de voortgang en uitvoering van het Haagse deelprogramma en medeverantwoordelijk voor de uitvoering van het nationaal EPD. Na het delegatiebesluit door uw raad is ons college van B&W het orgaan, dat bevoegd is tot het nemen van besluiten inzake afzonderlijke projecten, het afgeven van beschikkingen en het beheer van het programma als zodanig, alsmede verantwoordelijk inzake monitoring en onderzoek, rapportage, verantwoording en controle, evaluatie, communicatie en publiciteit. Ons College zal haar bestuurlijke bevoegdheid voor het afgeven van beschikkingen en het toezicht houden op het dagelijkse beheer en op de voortgang van het deelprogramma mandateren aan de verantwoordelijke wethouder, die voorzitter is van de Stuurgroep. Om ook Europese subsidie te kunnen inzetten voor het onderdeel Technische Bijstand is er een afzonderlijk besluit nodig van het College van B&W (programma-autoriteit) om de uitvoerende ambtenaren te detache-ren bij het Bureau Programmamanagement van de dienst DSO. Het Programmamanagement voert de beheerstaken uit onder verantwoordelijkheid van de programma-autoriteit (college van B&W) Stuurgroep Volgens Europese voorschriften stelt ons college een voorstel op voor de samenstelling van de Stuurgroep op, die ingesteld wordt door het Comité van Toezicht. De Stuurgroep adviseert ons college over de inzet van EFRO-middelen. Voor de beoordeling van projecten hanteert de Stuurgroep het gemeentelijk Toetsings-kader. Voor de beoordeling van projecten hanteert de Stuurgroep het stedelijk Toetsingskader, dat geba-seerd is op het reeds vastgestelde centrale Toetsingskader. Bij toekenning van de EFRO-subsidie is ons college verplicht de Stuurgroep om advies te vragen. De Stuurgroep stelt haar eigen huishoudelijk reglement vast binnen de institutionele, wettelijke en financiële kader en legt via ons college, als programma-autoriteit, achtereenvolgens ter goedkeuring voor aan de beheersautoriteit en het Comité van Toezicht (CvT). Om de verantwoordelijkheid van het college voor het D2- programma te waarborgen is de Stuurgroep, onderverdeeld in het Dagelijkse Beheer (D.B.) en het Algemene Beheer (A.B.). Het D.B., bestaande uit de wethouders EP, ROSV, OSWI en LSPMS, heeft als functie projecten globaal te toetsen op politieke prioriteit, zinvolheid, omvang en intensiteit en relatie met andere programma's. Na dit préadvies van het D.B. geeft het A.B. van de Stuurgroep een eindadvies aan het college van B&W. Het A.B. van de Stuurgroep bestaat uit: de wethouder EP (voorzitter), gemandateerde ambtenaren van de luiken GSB/ISV/SZW - hoofd Wonen/SB/ DSO, hoofd E&V/SB/DSO, projectleider sociaal GSB-luik/OCW, projectleider werk GSB-luik DSZW/WAM (ESF-coördinator), directeur bureau GSB, programmamanager D2-programma (secretaris), het ministerie van BZK en EZ, de Kamer van Koophandel, het CWI/RBA, de SWB namens winkeliersverenigingen, een vertegenwoordiger namens de betrokken buurtbeheerbedrijven en een vertegenwoordiger namens de bewonersorganisaties (beide aangewezen via de betrokken Management Teams - MT s). Een vertegenwoordiger van de Europese Commissie kan als waarnemend lid deelnemen aan vergaderingen van het A.B. van de Stuur-groep. raadsvoorstellen

4 Het Programmamanagement is de feitelijke uitvoeringsorganisatie van het deelprogramma en voert het secretariaat voor de Stuurgroep. De Stuurgroep legt de voortgangsrapporten, jaarverslagen en tussen-tijdse evaluaties van het Programmamanagement, voorzien van een advies aan het college van B&W voor. Partnerschap De Europese Commissie hecht veel waarde aan de uitvoering van het programma in partnerschap. Ook wij hechten veel waarde aan betrokkenheid van vertegenwoordigers van de economische en sociale organisa-ties bij het D2-programma. Het is daarom belangrijk om draagvlak te creëren, om de mogelijkheid van infor-matieuitwisseling te vergroten en om de expertise van de verschillende betrokkenen zo goed mogelijk in te zetten, om tot een zo goed mogelijke aanpak te komen. In de Stuurgroep hebben daarom vertegenwoor-digers van betrokken organisaties zitting. Over de ontwikkeling en uitvoering van het programma voert het Programmamanagement overleg met de stadsdelen/wijken via de MT s en de Overlegplatforms, onder meer via de stadsdeelcoördinatoren. Via de MT s zal overleg plaatsvinden in de wijken. Ook zal in het kader van Hard/Zacht, via het MT-Schilderswijk een drie-tal sub-groepen de thema s economie en werk, leefbaarheid en veiligheid en sociale samenhang verder uitwerken, ook in relatie tot het D2-programma. Deze thema-groepen worden getrokken door gemandateerde ambtenaren van de betrokken gemeentelijke diensten Programmamanagement Het Programmamanagement is de feitelijke uitvoeringsorganisatie van het deelprogramma en vormt als het ware de schakel tussen de (potentiële) eindbegunstigden, besluitvormingsstructuren en toezichthouders. Het Programmamanagement is conform Europese eisen verantwoordelijk voor: - de programma- en projectontwikkeling (door anderen), het voorbereiden en afhandelen van de besluitvorming en vervolgens de bewaking, begeleiding en controle op de uitvoering van de projecten; - de financiële en inhoudelijke monitoring en administratie van het deelprogramma en uitbrengen van de vereiste rapportages; - overleg met vertegenwoordigers van de gemeentelijke diensten, die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling en uitvoering van de verschillende projecten; - communicatie van de mogelijkheden en programmaresultaten; - toezicht op toepassing van (Europese) regelgeving. Gemeentelijke betalingsautoriteit Het college van B&W wijst de afd. Financiën van de betrokken directie van DSO aan als gemeentelijke betalingsautoriteit, die verantwoordelijk is voor het certificeren van voorschotaanvragen en het ontvangen en doorbetalen van voorschotten van de beheersautoriteit aan de eindbegunstigden. Belangrijk is dat met de vaststelling van het door uw raad vastgesteld Programmacomplement geen verplichting wordt aange-gaan in financiële zin. De uitvoering van het D2-programma moet passen binnen de beschikbare middelen. In de begrotingscyclus zal de dekking, voor zover nog niet geregeld, aan het bestuur worden voorgelegd. 5. Planning D2-programma november 2000 ondertekening Uitvoeringsconvenant door Minister GSB en Colleges van B&W van de negen gemeenten. - eind januari / begin februari 2001 wordt het Programmaboek met mogelijke projecten voorgelegd aan de Gemeenteraad. In het Programmaboek wordt een indicatie gegeven van de kosten en van de financiële dekkingsmiddelen om het D2-programma te co-financieren. 6. Besluit De commissies voor Economie en Personeel, voor Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing en Volkshuisvesting, voor Onderwijs, Sociale zaken, Werkgelegenheidsbevordering en Integratiebeleid, voor Leefbaar-heid Milieu en Scheveningen en voor Cultuur worden nog over dit voorstel gehoord. Wij stellen u voor het volgende besluit te nemen: De raad van de gemeente Den Haag, Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders, Besluit: I. in te stemmen met het Uitvoeringsconvenant, betreffende het Enkelvoudig Programmeringsdocu-ment Stedelijk Luik, overeenkomstig de bij dit besluit behorende bijlage; II. III. het college aan te wijzen als Programma-autoriteit. Het college is dan als programma-autoriteit eindverantwoordelijk voor de doeltreffendheid en deugdelijkheid van de uitvoering en het beheer, de controle en het toezicht op de voortgang en uitvoering van het Haagse deelprogramma en medeverantwoordelijk voor de uitvoering van het nationaal EPD. het college de bevoegdheid te geven tot het nemen van besluiten inzake afzonderlijke projecten, het afgeven van beschikkingen en het beheer van het programma als zodanig, alsmede is het college verantwoordelijk voor monitoring en onderzoek, rapportage, verantwoording en controle, evaluatie, 4 raadsvoorstellen 2000

5 communicatie en publiciteit. Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van *) De secretaris, De voorzitter *) 9 november 2000 Het uitvoeringsconvenant ligt voor de raadsleden in de leeskamer (map no. 6) en voor een ieder in het Gemeentelijk Informatiecentrum aan het Soui 70 ter inzage. Burgemeester en wethouders van Den Haag. De secretaris, J.A.M. Kroese-Duijsters. De burgemeester, W.J. Deetman. raadsvoorstellen