ECLI:NL:RBMNE:2016:7641

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ECLI:NL:RBMNE:2016:7641"

Transcriptie

1 ECLI:NL:RBMNE:2016:7641 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer C/16/ / HA RK Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Beschikking De rechtbank verklaart voor recht dat er causaal verband (6:98 BW) is tussen de gemaakte medische fouten ex artikel 6:162 BW van het ziekenhuis en de artsen en de bij verzoeker ontwikkelde rugfracturen. Wetsverwijzingen Burgerlijk Wetboek Boek 6 Burgerlijk Wetboek Boek 6 98 Burgerlijk Wetboek Boek Vindplaatsen Uitspraak Rechtspraak.nl JA 2017/47 AR 2017/1942 GZR-Updates.nl PS-Updates.nl beschikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling civielrecht Zittingsplaats Utrecht zaaknummer / rekestnummer: C/16/ / HA RK Beschikking van 19 oktober 2016 in de zaak van

2 [verzoeker], wonende te [woonplaats], verzoeker, advocaat mr. R. Schoemaker, tegen 1. de stichting STICHTING ALRIJNE ZORGGROEP, gevestigd te Leiderdorp, verweerster, 2. de onderlinge waarborgmaatschappij voor Instellingen in de Gezondheidszorg MEDIRISK B.A., gevestigd te Utrecht, verweerster, advocaat mr. O.L. Nunes. Verzoeker zal hierna [verzoeker] genoemd worden. Verweerders zullen hierna gezamenlijk Alrijne genoemd worden en ieder afzonderlijk respectievelijk het ziekenhuis en Medirisk. 1 De procedure Het verloop van de procedure blijkt uit: in de procedure met zaaknummer / rekestnummer: C/16/ / HA RK het verzoekschrift ex artikel 1019w Rv ingekomen ter griffie op 24 april 2015, - het verweerschrift ex artikel 1019w Rv ingekomen ter griffie op 21 augustus 2015, - de brief met bijlage van [verzoeker] van 26 augustus 2015, - de mondelinge behandeling op 28 augustus 2015, bij welke gelegenheid de zaak is aangehouden teneinde partijen gelegenheid te geven een endocrinoloog te benaderen en te proberen de zaak in onderling overleg te regelen, - de pleitnota van [verzoeker], - de pleitnota van Alrijne, - de brieven met bijlagen van de advocaat van [verzoeker] van 15 februari 2015, 25 maart 2015, 15 december 2015 en 17 december 2015, - de brief van de advocaat van Alrijne van 30 mei 2016 met het verzoek om op basis van de stukken een beslissing te nemen, - de brief van de advocaat van [verzoeker] van 3 juni 2016 met het verzoek om de beslissing aan te houden, in de procedure met zaaknummer / rekestnummer: C/16/ / HA RK

3 het verzoekschrift ex artikel 1019w Rv ingekomen ter griffie op 6 juni 2016, het bericht van de advocaat van Alrijne van 9 juni 2016, de brief van de advocaat van [verzoeker] van 13 juni 2016, het bericht van de advocaat van Alrijne van 21 juni 2016, de brief van de advocaat van [verzoeker] van 23 juni 2016, in de procedures met zaaknummers / rekestnummers: C/16/ / HA RK en C/16/ / HA RK het nadere verzoekschrift ex artikel 1019w Rv (conclusie vermeerdering van eis/ conclusie verandering van eis) ingekomen ter griffie op 25 augustus 2016, het verweerschrift en nadere verweerschrift ex artikel 1019w Rv ingekomen op 1 september 2016, de mondelinge behandeling op 7 september 2016, de pleitnota van [verzoeker] Tenslotte is beschikking gevraagd. 2 De feiten 2.1. [verzoeker], geboren op [1945], lijdt aan Chronic Obstructive Pulmonary Disease (COPD), een chronische longziekte. [verzoeker] is vanaf 1993 bekend met COPD [verzoeker] heeft vanaf 2005 onder controle gestaan van [A] (hierna [A] ), als longarts verbonden aan het diaconessenhuis te Leiden. Vanaf 2009 is [verzoeker] regelmatig opgenomen in het ziekenhuis in verband met longproblemen. Vanaf 2011 is het stadium van de COPD van [verzoeker] geclassificeerd als COPD GOLD [verzoeker] heeft gedurende lange tijd corticosteroïden (Prednison) gebruikt. Uit de Landelijke Richtlijn Osteoporose 2011 volgt dat het gebruik van corticosteroïden de kans op osteoporose verhoogt en mede daardoor de kans op fracturen. In de richtlijn staat verder: Aanbevelingen - Glucocorticoïden dienen in een zo laag mogelijke dosis en zo kort mogelijk voorgeschreven te worden. - Indien de verwachting is dat glucocorticoïden langer dan drie maanden zullen worden gebruikt dient osteoporoseprofylaxe te worden overwogen. Bij een glucocorticoïdendosis tussen 7,5 en 15 mg (Prednisonequivalenten): a. Bij premenopauzale vrouwen en mannen < 70 jaar dient een DXA te worden verricht en afhankelijk van de uitslag therapie te worden voorgeschreven, b. Bij postmenopauzale vrouwen en mannen > 70 jaar is een indicatie voor osteoporosebehandeling aanwezig. Er bestaat een indicatie voor osteoporosebehandeling bij een Prednisondosering > 15 mg per dag en/of de aanwezigheid van een prevalente fractuur Osteoporose profylaxe is gebaseerd op voldoende inname van calcium en vitamine D en voldoende lichamelijke activiteit In 2011 heeft [verzoeker] fracturen in zijn rugwervels opgelopen. Twee van zijn rugwervels zijn gebroken/verregaand ingezakt. Eind 2011 is bij hem de diagnose botontkalking gesteld Bij brief van 14 november 2011 heeft [verzoeker] [A] en het ziekenhuis aansprakelijk gesteld voor het onzorgvuldig behandelen van COPD, meer in het bijzonder voor het voorschrijven van Prednison en zonder daarnaast botversterkende middelen [A] heeft in haar brief van 24 november 2011 erkend dat de diagnose botontkalking niet tijdig is

4 gesteld en dat het verstandiger was geweest als botversterkende middelen in een eerder stadium waren voorgeschreven [verzoeker] heeft op 16 maart 2012 een klacht ingediend bij het ziekenhuis. De klachtencommissie heeft in de uitspraak van 16 juli 2012 de volgende onderdelen gegrond verklaard: - het veroorzaken van Osteoporose, fase 3 en ingezakte rugwervel door het niet toedienen van botversterkende middelen bij langdurig behandelen met Prednison. Dat geldt ook voor de zeer dunne huid en de daarbij behorende huidproblemen. - het gebrek aan eensgezindheid van de longartsen onderling m.b.t. de behandeling, - het gebrek aan eenduidige of onvoldoende informatie richting de patiënt. De volgende klachten zijn ongegrond verklaard: - psychische gevolgen voor patiënt en echtgenote vanwege blijvende handicaps veroorzaakt door onjuiste behandeling. - het weigeren van een MRI scan en zelf een gewone rugfoto bij extreme rugpijn. - het onthouden van een behandeling door een gespecialiseerde arts. Over het volgende klachtonderdeel oordeelde commissie dat deze deels gegrond, deels ongegrond is: - de praktische gevolgen voor [verzoeker] vanwege ondoelmatig behandelen. De beoordeling van dit klachtonderdeel valt in twee delen uiteen. Voor wat betreft de gevolgen van het niet toedienen van botversterkende middelen bij langdurige behandeling met Prednison oordeelt de klachtencommissie dit klachtonderdeel gegrond. Voor het overige heeft de klachtencommissie niet kunnen vaststellen dat er ondoelmatig gehandeld is en verklaart dit klachtonderdeel in die zin ongegrond. Wel begrijpt de klachtencommissie dat patiënt als gevolg van het ziektebeeld ernstig beperkt is in zijn doen en laten Het ziekenhuis heeft de aansprakelijkstelling doorgeleid naar haar beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar MediRisk. MediRisk heeft bij bericht van 20 december 2012 de aansprakelijkheid jegens [verzoeker] voor het missen van de diagnose botontkalking erkend Prof. dr. [E], longarts verbonden aan het VuMC, (hierna [E] ) heeft in opdracht van [verzoeker] en MediRisk onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen van de door Alrijne gemaakte medische fout. Zijn rapport luidt onder meer als volgt: Anamnese: Al meer dan 20 jaar longklachten, werd geleidelijk wat erger tot het in 2009 sneller verslechterde en regelmatig opname nodig was. Eerste opname in maart Kon tot 2009 nog redelijk veel zelf, verbouwde eigen woning, fietste toen ook nog. Fietst niet meer sinds Begin 2011 fiets verkocht. Voor 2009 regelmatig antibiotica nodig, ca. 1 x per jaar zo n episode. Vanaf 2009 regelmatig opname in verband met heel veel hoesten, veel slijm, nachtelijke kortademigheid. Na verloop van tijd werd pseudomonas gevonden. Voor 2009 werd er waarschijnlijk nooit sputum gekweekt. In de jaren na 2009 vaak opname, kortdurend thuis en dan ging het weer mis. Tot januari van dergelijke episoden. In augustus 2010 werd Nocadia gekweekt en in januari 2012 stenotrophomonas. Nooit klachten van andersoortige infecties (bijv. huid, urinewegen ed.), geen diabetes mellitus, wel tijdlang metformine gebruikt, nu weer gestopt. Af en toe oedeem enkels, eerste keer in 2012, gezwachteld. In september 2011 hevige rugklachten gekregen, werd er s morgens wakker mee, pijn tussen schouderbladen en net iets daaronder.

5 Later na de opname werd, na het maken van röntgenfoto op verzoek van de huisarts, duidelijk dat er sprake was van een ingezakte wervel. In verleden vaak Prednisonkuurtjes gehad 2-3 x per jaar, vanaf 2009 ook tijdens opname via infuus en tijdlang onderhoud. Vanaf februari 2013 geen Prednison meer, heeft dit vanaf begin 2012 geleidelijk afgebouwd. Gerookt tot ca 40ste jaar, gestopt toen longklachten begonnen. Als kind nooit longklachten, geen kinkhoest, geen mazelen. Beantwoording vragen Vraag 1a. Heeft de betrokken specialist naar uw oordeel bij de behandeling van bacteriën in de longen van patiënt (het verwijt onder (i)) onzorgvuldig gehandeld in de zin dat hij niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam vakgenoot onder dezelfde omstandigheden had mogen worden verwacht? Antwoord: Algemene opmerkingen: De behandeling van het ziektebeeld (COPD) bij patiënt omvat twee aspecten - - Onderhoudsbehandeling Behandeling van exacerbaties. Specifieke punten: (i)de zin van Prednison en de wijze van toediening (dosering en doseringsinterval) daarvan bij de behandeling van de longen van patiënt en de invloed daarvan bij het oplopen van bacteriën en, na constatering van die bacteriën, de verdere behandeling met Prednison en de wijze van toediening (dosering en doseringsinterval); Antwoord: de aanbevolen dosering ten tijde van een exacerbatie is niet nauw omschreven mg gedurende dagen. Het geven van corticosteroïden in de situatie van een exacerbatie is van het hoogte evidentieniveau. Daarentegen is er geen evidentie voor orale steroïden als onderhoud. Bij patiënt zijn ten tijde van exacerbaties op adequate wijze corticosteroïden voorgeschreven. Het is uit de ter beschikking staande medicatielijst duidelijk dat er gedurende lange tijd vaak en veel prednisolon werd voorgeschreven, niet alleen ten tijde van exacerbaties. Hoewel in bij herhaling wordt gesproken over afbouwschema voor Prednison, blijkt er in de praktijk dat er lange perioden zijn geweest van dagelijks lage dosering corticosteroïden. (ii)of bij de behandeling van de bacteriën een onderzoek naar het immuunsysteem van de luchtwegen had behoren plaats te vinden. Antwoord: Nee. De reden hiervoor zou er wel kunnen zijn als (vaker) vreemde verwekkers worden gevonden die mogelijk gerelateerd zijn aan een gestoorde systeemafweer. In de situatie van patiënt is dat pas het geval op het moment dat er Nocardia wordt gevonden. Overigens is de ernst van COPD bij betrokkene en de frequentie van toedienen van corticosteroïden tezamen ook een aannemelijke reden voor het ontstaan van deze infectie. Vraag 1c: indien u meent dat van onzorgvuldig handelen sprake is, wilt u dan zo uitvoerig en gemotiveerd mogelijk aangeven waaruit dit onzorgvuldig handelen bestaat en hoe wel gehandeld had moeten worden? Wilt u bij dit antwoord zo mogelijk relevante literatuur vermelden? Antwoord: Voor het aspect van de behandeling van exacerbaties is de behandeling van betrokkene niet onzorgvuldig geweest. In de perioden tussen de exacerbaties is er geen indicatie voor het geven van orale corticosteroïden. In de perioden tussen de exacerbaties is er geen

6 indicatie voor het geven van orale corticosteroïden. Uit de medicatielijst van de apotheek blijkt dat er feitelijk bijna continu sprake geweest is van het toedienen van corticosteroïden ook, buiten de klinische episoden (in het jaar tot dagen klinisch) met vervolgens thuis nog 41 x op recept 30 mg. Daarnaast zijn er in totaal 300 giften van 5 mg op recept gegeven. Mogelijk is zelfs de registratie niet geheel compleet gezien het ontbreken van de gemelde stootkuur op Met andere woorden: tussen de episoden van exacerbatie krijgt patiënt vrijwel dagelijks 5 mg prednisolon, gemiddeld is de dagdosering over deze periode veel hoger. Deze constatering roept de vraag op of er veel eerder nader advies had moeten worden ingewonnen in een daartoe gespecialiseerd centrum. Hiervoor zijn geen dwingende richtlijnen, dit wordt aan de verantwoordelijkheid van de behandelaar en patiënt overgelaten, daarom kan niet worden gesteld dat er sprake is van onzorgvuldig handelen, maar flinke vraagtekens mogen ook wat dit aspect (instabiel COPD) hier ook worden geplaatst (zie ook 1a v). Vraag 2e. Wat is de diagnose? Antwoord: - COPD GOLD 4, volgens classificatie van 2011 groep D vanwege de zeer hoge frequentie van hospitalisatie voor excerbaties. - Ingezakte thoracale wervel. - Osteoporose bij ernstige COPD en langdurig intermitterend corticosteroïdgebruik. - Mogelijk bronchiëctasieën (de gemaakte CT is aangevraagd met als vraagstelling longembolie en is minder nauwkeurig dan de voor deze diagnose vaak gebruikte HT-CT). - Status bij grote wrschl paraoesophageale hernia. Vraag 3. Wanneer tijdens de behandeling van de patiënt had naar uw visie de diagnose botontkalking gesteld dienen te worden en/of preventief botversterkende middelen toegediend dienen te worden? Wilt u daarbij uitgaan van een redelijk bekwaam vakgenoot handelend onder dezelfde omstandigheden als de betrokken specialist? Antwoord: COPD patiënten hebben een duidelijk verhoogde kans op het ontwikkelen van osteoporose, zelfs als er geen steroïd gebruik is. De kans op osteoporose neemt sterk toe bij het gebruik van corticosteroïden. Bij patiënt is er op anamnetische gronden al voor 2010 regelmatig corticosteroïdgebruik, vanaf begin 2010 is de frequentie hiervan nog veel hoger zoals blijkt uit het klinische dossier en zoals aangegeven bij 1c uit de medicatielijst van de apotheek, derhalve is de kans op osteoporose en de daarbij mogelijk optredende fracturen veel groter geworden. Het frequent moeten geven van corticosteroïden wordt in de loop van 2010 meer en meer duidelijk, onderzoek naar osteoporose was om die reden geïndiceerd evenals het starten van osteoporose profylaxe (bifosfonaten met voldoende calcium en voldoende vitamine D). Vraag 4. Wat zijn naar uw mening de gevolgen voor patiënt van het niet preventief toedienen van botversterkende middelen en/of missen van de diagnose botontkalking? Indien u van mening bent dat de betrokken specialist ook met betrekking tot de behandeling van de bacteriën in de longen van patiënt onzorgvuldig heeft gehandeld zou u dan tevens uw oordeel willen geven over de gevolgen voor patiënt van deze onzorgvuldige behandeling? Antwoord: Algemeen Door het missen van de diagnose osteporose, cq het niet starten van osteoporose preventie, is er een toegenomen kans op het ontstaan van fracturen, volgens de berekening met de FRAX-tool van de WHO was deze kans onafhankelijk van de botdichtheid in 2010 zonder bijkomende ziekte 2,7% voor de komende 10 jaar; voor secundaire osteoporose zoals bij COPD is dit 3,8%, daaraan toegevoegd het gebruik van corticosteroïden (uitgaande van het gebruik van corticosteroïden zoals beschreven bij beantwoorden van vraag 3) neemt de kans toe tot 6,2% (gebruikt gewicht 84

7 kg, lengte 177 cm, leeftijd 65 jr). De kans daarop neemt substantieel af bij gebruik van bisfosfonaten. Samenvattend lijkt de kans dat er een fractuur zou ontstaan bij patiënt door het niet starten van preventieve therapie sterk te zijn vergroot, een vermindering van de kans met > 50% lijkt geen irreële aanname. Wat betreft de behandeling van de bacteriën in de longen is er niet onzorgvuldig gehandeld, met daarbij de opmerking zoals gegeven bij beantwoorden van vraag 1c. Vraag 5. Wilt u zo nodig aangeven op welk ander vakgebied deze gevolgen nader door een andere specialist dienen te worden onderzocht? Antwoord: het in de vraagstelling aan de orde zijnde probleem van osteoporose is een deel van het vakgebied van de endocrinoloog, als partijen uit de op de vragen gegeven antwoorden voor dit aspect onvoldoende duidelijkheid krijgen is dit aan te raden. Vragen die daarbij gesteld zouden kunnen worden zijn: - Hoeveel groter is de kans op het krijgen van een fractuur door ernstig COPD? - Hoeveel groter is de kans door het toevoegen van stootkuren Prednison met een frequentie zoals bij betrokkene (hiervoor is het waarschijnlijk nodig de consumptie nauwkeuriger vast te leggen dan in het mij ter beschikking staande dossier)? - In welke periode is de meeste winst te behalen ten opzichte van niet behandelen, met andere woorden: is dat effect al in enkele maanden zichtbaar of duur het bijvoorbeeld een jaar voor het klinisch manifest is dat er voordeel is door behandeling? - Is het voordeel door behandeling in situaties met additionele risico s (zoals COPD, corticosteroiden) vergelijkbaar wat betreft risicoreductie met de situatie van alleen osteoporose? Vraag 6. Algemeen Wat zijn naar uw mening de gevolgen en beperkingen die ook bij adequaat medisch handelen zouden zijn opgetreden? Antwoord: zoals aangegeven bij de beantwoording van vraag 4. is het effect van de behandeling die ingesteld had moeten worden het verminderen van de kans op ontstaan van fracturen. Zoals blijkt uit de studie van [F] et al is er een afname met 67%, maar er zijn ook in de behandelde groep wervelfracturen opgetreden. Vraag 7. Is er een kans dat ook bij zorgvuldig handelen de door u vastgestelde restverschijnselen bij patiënt zouden zijn opgetreden? Zo ja wilt u gemotiveerd aangeven hoe groot u die kans acht en indien mogelijk uitdrukken in een percentage, eventueel rekening houdend met een marge? Indien het niet mogelijk is een percentage te noemen, wilt u deze kans dan uitdrukken in één van de volgende termijn: zeker; zeer groot; groot; klein; zeer klein, verwaarloosbaar klein? Wilt u bij uw antwoord op deze vraag zo mogelijk relevante literatuur vermelden? Antwoord: ja. Ik acht de kans daarop klein. Uitgaande van de berekening gebruikt bij het beantwoorden van vraag 4 is er een kans van 6,2% op het ontstaan van een fractuur. Uitgaande van een evenwichtige risicoreductie onafhankelijk van de uitgangssituatie (zie vragen te stellen aan endocrinoloog in antwoord 5) door het geven van preventieve therapie neemt het risico met het geven van zoledronaat met 67% af wat betreft wervelfracturen. Dat wil zeggen dat het risico zou worden gereduceerd tot 2,1% Bij brief van 7 december 2015 (hierna aanbiedingsbrief) hebben partijen aan prof. dr. [B], endocrinoloog te Venlo (hierna [B] ) de vraag voorgelegd of hij bereid is op verzoek van partijen een onafhankelijke expertise te verrichten. De brief luidt onder meer als volgt:

8 In de aanhangige procedure heeft de heer [verzoeker] de rechtbank verzocht om voor recht te verklaren dat causaal verband bestaat tussen het niet tijdig stellen van de diagnose botontkalking en het niet tijdig geven van botversterkende middelen bij langdurig Prednisongebruik en de bij hem ontstane wervelfractuur alsook bijwerkingen aan onder meer de ogen en de huid. De vragen die partijen aan u in ieder geval wensen voor te leggen zijn de volgende: 1. Kunt u op grond van de door u verkregen informatie voldoende feitelijke aanknopingspunten vinden om een oordeel te geven op uw vakgebied over het causaal verband tussen het niet tijdig stellen van de diagnose botontkalking en het niet tijdig geven van botversterkende middelen bij langdurig Prednisongebruik en de bij betrokkene ontstane wervelfractuur alsook bijwerkingen aan onder meer de ogen en de huid? Zo ja, wilt u dan de volgende vragen beantwoorden? Mocht u extra informatie nodig hebben, dan wordt u verzocht om de eventueel extra op te vragen medische informatie te benoemen, de extra medische informatie bij partijen op te vragen en ook aan partijen te zenden. 2. Hoe groot is de kans op het krijgen van een wervelfractuur door ernstig COPD in het algemeen en bij betrokkene in het bijzonder voordat met de afgifte van Prednison werd gestart? 3. Wat was in 2009 (het startmoment van de afgifte GC) bij betrokkene de kans op een wervelfractuur, rekening houdende met zijn COPD Gold 2, zijn leeftijd, gewicht en overige door u van belang geachte parameters? 4. Wat was in 2009 (het startmoment van de afgifte GC) bij betrokkene de kans op een wervelfractuur, rekening houdende met zijn COPD Gold 2, zijn leeftijd en gewicht wanneer volgens de destijds geldende professionele standaard Prednison was toegediend, er volgens de destijds geldende professionele standaard preventief botversterkende middelen waren gegeven en volgens de destijds geldende professionele standaard de botdichtheid voor en tijdens het Prednisongebruik was gediagnosticeerd? 5. Hoeveel groter was de kans op een wervelfractuur en op bijwerkingen aan de huid en aan de ogen door het toevoegen van stootkuren Prednison met een frequentie zoals bij betrokkene? 6. In welke periode is de meeste winst te behalen ten opzichte van het niet behandelen met botversterkende middelen, met andere woorden: is dat effect af in enkele maanden zichtbaar of duurt het bijvoorbeeld een jaar voor het klinisch manifest is dat er voordeel is behaald door behandeling? 7. Kan worden aangenomen dat langdurig gebruik van een lage dosis <7.5 mg. ook een risico vormt voor osteoporose? 8. Bij welke risicogroepen is het evident te starten met de behandeling en preventie van GIOP (Glucocorticosteroïden geïndiceerde osteoporose) met

9 bisfosfonaat? In welk stadium? Is dit bij betrokkene gebeurd? 9. Is de behandeling met bisfosfonaat en preventie afhankelijk van een BMD meting? Is het nodig naast de bisfosfonaat nog een andere behandeling te starten? Welke behandeling had volgens de destijds geldende professionele standaard toegepast moeten worden? 10. Kunt u aangeven na welke periode van behandeling met Prednison volgens de destijds geldende professionele standaard botafname of verandering van de botkwaliteit waargenomen kan worden? Is dat afhankelijk van de dosis dan wel van andere factoren? Zo ja, welke? 11. Waren bij betrokkenen de factoren immobiliteit erfelijk belast, roken, drankmisbruik, leeftijd, gewicht, gebruik van GC bij COPD relevant? 12. Is de behandeling met bisfosfonaat en preventie volgens de destijds geldende professionele standaard afhankelijk van een BMD-meting? Is het nodig naast de bisfosfonaat nog een meer andere behandelingen te starten? Welke behandeling had volgens de professionele standaard toegepast moeten worden en welk effect had daarvan redelijkerwijs mogen worden verwacht? 13. Is het voordeel door behandeling met botversterkende middelen volgens de destijds geldende professionele standaard in situaties met additionele risico s (zoals COPD, corticosteroïden) vergelijkbaar wat betreft risico reductie met de situatie van alleen osteoporose? 14. Medisch wetenschappelijke opvattingen: a. Bestaan er over het onderwerp van deze expertise medisch wetenschappelijk uiteenlopende opvattingen? Indien uw antwoord op vraag a bevestigend luidt: b. Kunt u in hoofdlijnen uiteenzetten in welk opzicht de meningen uiteenlopen (voor zover mogelijk met verwijzing naar bij het rapport te voegen literatuur)? c. Welke is uw eigen opvatting? d. Kunt u aangeven of een deskundige met een andere opvatting in het onderhavige geval tot een ander oordeel zou kunnen komen dan waartoe u komt? e. Als inderdaad een deskundige met een andere opvatting in het onderhavige geval tot een ander oordeel zou komen: kunt u aangeven wat dat oordeel zou (kunnen) zijn? 15. Zijn er nog andere punten die u in het kader van deze expertise naar voren wilt brengen en die relevant zijn voor de beoordeling van deze kwestie? [B] heeft vervolgens in opdracht van beide partijen op 6 maart 2016 een concept rapport vervaardigd, waarna hij - in overeenstemming met hetgeen daarover in de aanbiedingsbrief staat - het ziekenhuis en [verzoeker] heeft uitgenodigd tot het geven van commentaar daarop. In dit conceptrapport staat onder meer het volgende:

10 De mij ter beschikking gestelde en door mij bestudeerde stukken zijn: 1. december 2015: aanbiedingsbrief december2015: opnamegegevens van maart 2009 t/m januari 2012 en DVD met de radiologische onderzoeken januari 2016 gehele juridische dossier in het kader deelgeschillenprocedure januari2016 met opnamegegevens van 2007 en 2008, met kleurentabellen mb.t. verstrekte medicatie. 5. Daarnaast heb ik van de heer [verzoeker] gegevens betreffende ziekenhuisopnames, medicatie en radiologische onderzoeken ontvangen. Vraag 2 Deze vraag is niet in detail te beantwoorden aangezien patiënten met ernstig COPD vrijwel altijd behandeld worden met glucocorticoïden, door middel prednisolon stootkuren en/of een onderhoudsbehandeling. Derhalve is op basis van de beschikbare literatuur hierover in strikte zin geen expliciet antwoord te geven. Daarnaast is het formuleren van hoe groot de kans is eveneens lastig, omdat hierbij de andere factoren zoals tijdsduur, co-morbiteit en co-medicatie een belangrijke rol spelen. Een ander belangrijk aspect om rekening mee te houden is dat in de literatuur niet uniform wordt omgegaan met de definitie van een wervelfractuur en de ernst daarvan. Met deze kanttekeningen zou ik op basis van de medische literatuur vraag 2 als volgt willen beantwoorden: in een recent Nederlands onderzoek, bij patiënten met een gemiddelde leeftijd van 67 jaar (overeenkomend met de leeftijd van de patiënt in voorliggende casus) en waarvan 62% van het mannelijk geslacht, blijkt dat in een Gold 1 stadium zonder gebruik van orale glucocorticoïden bij 31% van alle patiënten reeds 1 of meer wervelaandoeningen aanwezig is. Bij een Gold II stadium waarbij 9% van de patiënten met orale glucocorticoïden behandeld werd is dit percentage 41%, bij Gold III resp. Gold IV was het percentage patiënten met 1 of meet wervelinzakkingen 36.8 resp. 33.3% en het percentage patiënten dat met orale glucocorticoïden behandeld werd resp. 12 en 30%. In 64% van alle fracturen was sprake van een graad 1 (en dus milde) inzakking. Helaas wordt in dit onderzoek geen onderscheid gemaakt in de verdeling qua gradering per COPD Gold stadium. In ditzelfde onderzoek werd vastgesteld dat het percentage patiënten met osteoporose (T-score -2.5 bij DEXA Onderzoek) relatief beperkt was met 19.7, 18.2, 33.3 en 33.3% voor respectievelijk stadium Gold 1, 2, 3 en 4 Uit deze gegevens blijkt dat de prevalentie van zowel osteoporose als wervelinzakkingen hoog is bij COPD patiënten, waarbij een hogere prevalentie van osteoporose gevonden wordt bij een hoger Gold stadium. De prevalentie van wervelinzakkingen graad 1 tm 3 is in dit cross-sectionele onderzoek niet duidelijk gerelateerd aan de ernst van COPD, helaas is geen uitsplitsing gemaakt voor de meer ernstige wervelinzakkingen graad 2 en 3. Daarnaast is het van belang dat bij 36,1% van de COPD patiënten zónder osteoporose wervelinzakkingen voorkwamen (ik kom op dit aspect later in het rapport terug).

11 Vraag 3 en 4. Bij het beantwoorden van deze vraag baseer ik mij opnieuw op Nederlands onderzoek. In dit onderzoek kwam naar voren dat in een cohort met voor het grootste deel COPD Gold II patiënten, die bij aanvang van het prospectieve onderzoek geen osteoporose hadden, binnen 3 jaar bij 27% van deze groep een wervelinzakking ontstond. Wanneer al sprake was van osteoporose bij aanvang van het onderzoek (Tscore -2.5), was het risico op het optreden van een nieuwe wervelinzakking binnen 3 jaar 38%. Hierbij dient vermeld te worden dat het ging op stabiele, poliklinische patiënten, gemiddelde leeftijd 68 jaar, 60% mannen, 60% had een Gold 2 stadium, BMI 26,8 kg/m2. In deze studie had 22% van de patiënten osteoporose (T-score -2.5) bij aanvang van de studie. Slechts 11% werd behandeld met orale glucocorticoïden, 67% had inhalatie glucocorticoïden. Uit deze studie kan worden afgeleid dat bij een stabiele Gold II patiënt gedurende 3 jaar follow-up in ieder geval bij minimaal 25% van de patiënten een wervelinzakking zal optreden als zij nog geen osteoporose hebben bij aanvang. Als zij al wel osteoporose hebben is dit 3-jaars risico bijna 40%. Gebaseerd op tabel 5.1, pagina 86 van de CBO richtlijn osteoporose en fractuurpreventie 2011 waarin het risico-reducerend effect op werveltracturen, niet wervelfracturen en heupfracturen per medicament wordt gerapporteerd kan in het algemeen gesteld worden dat het 3 jaars risico op het optreden van nieuwe wervelinzakkingen met specifieke anti-osteoporose medicatie met 50-70% gereduceerd kan worden. Dit zou op grond van de absolute risico inschatting betekenen dat het 3-jaars risico, betekend op 27 tot 38% (zonder en met osteoporose, respectievelijk) voor het optreden van een wervelfractuur met ongeveer 60% (50-70%, zie boven) gereduceerd zou kunnen worden met medicamenteuze behandeling tot een 3-jaars risico van 11 a 15%. Dit uitgaande van het feit dat naast specifieke anti-osteoporose medicatie tevens adequaat calcium en vitamine D gesuppleerd wordt. Vraag 5. Opnieuw meen ik hierbij te moeten opmerken dat de wijze waarop de vragen 2, 3, 4 en 5 beantwoord moeten worden enigszins artificieel is omdat geen strikte scheiding te maken is tussen het risico op wervelfracturen bij matig of ernstig COPD met en zonder glucocorticoïden. In de praktijk loopt dit natuurlijk door elkaar omdat patiënten naar mate zij meer ernstig COPO hebben, vaker en met hogere doseringen glucocorticoïden behandeld zullen (moeten) worden. Van glucocorticoïd gebruik op zich is een duidelijke indicatie van het risico te geven. Het gebruik van orale en ook intraveneuze glucocorticoïden is dosis afhankelijk gerelateerd aan zowel een afname van de bot mineraal dichtheid (BMD) als het verhoogd risico op wervel en niet wervelfracturen. Bij glucocorticoïd gebruikers is het risico op een wervelfractuur 2.6-voudig verhoogd t.o.v. mensen die geen glucocorticoïden gebruiken. Dit betekent dat er dus een aanzienlijk verhoogd risico is ten opzichte van mensen die geen glucocorticoïden gebruiken.

12 Vraag 6. Het is van belang dat het risico op een fractuur snel (al in de eerste maanden) toeneemt na het starten van een behandeling met glucocorticoïden. Bij patiënten die 7.5 mg of meer Prednisolon equivalent per dag gebruiken is het risico op het optreden van een fractuur in het eerste jaar van de behandeling 50% hoger in vergelijking met personen die geen glucocorticoïden gebruiken. Het verlies van botmassa is het grootst in de eerste maanden na het glucocortïcoïd therapie en daarna is het verlies meer geleidelijk. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat het nadelige effect van glucocorticoïden reversibel en dat bij patiënten die kortdurend behandeld zijn met glucocorticoïden (korter dan 3 maanden) het herstel in de 3 tot 6 maanden daarna op het effect qua botmassa weer volledig is en dat in de grote CPRD studie het toegenomen fractuurrisico na gebruik van glucocorticoïden weer normaliseert binnen 1 jaar na het stoppen van de behandeling. Om deze reden wordt in de richtlijn geadviseerd bij glucocorticoïd gebruik te overwegen direct te starten met botbeschermende medicatie in combinatie met calcium en vitamine (gaan) worden. De positieve effecten van anti-osteoporose medicatie worden bereikt in de eerste maanden na starten met behandeling op niveau van verbetering van bot mineraal dichtheid. Fractuur reductie kan verwacht worden vanaf 6 maanden behandeling (met name wervervelfractuur reductie), voor reductie van niet wervelfracturen is het algemeen minimaal 18 a 24 maanden behandeling noodzakelijk. Vraag 7. In het algemeen wordt gesteld dat doseringen van Prednison van 7.5 mg per dag of meer glucocorticoïd geïnduceerde osteoporose veroorzaken en een verhoogd risico op fracturen geven. Goede prospectieve data met betrekking tot een veilige afkapwaarde voor Prednisolon gebruik zijn er niet, derhalve kan men aannemen dat langdurig gebruik van lagere doseringen (kleiner dan 7.5 mg Prednisolon equivalent) ook een risico vormt voor het ontstaan van glucocorticoïd geïnduceerde osteoporose echter dit is niet expliciet in de literatuur als zodanig bewezen. Vraag 8. Volgens de in Nederland meest gebruikte richtlijn (van de NVR, 2004) wordt voor het beantwoorden van vraag 8 onderscheid gemaakt in een 4-tal patiëntgroepen: a. Een groep patiënten die aanvingen met een hoge glucocorticoïddosering van > 15 mg (Prednisonequivalenten) per dag of een fractuur in het verleden hadden (bij leeftijd ouder dan 50 jaar). b. Vrouwen na de menopauze en mannen ouder dan 70 jaar met een glucocorticoïddosering tussen de 7,5 en 15 mg (Prednisonequivalenten) per dag. c. Premenopauzale vrouwen en mannen <70 jaar met een glucocorticoïddosering tussen de 7,5 en 15 mg (Prednisonequivalenten) per dag. d. Patiënten met een dosering lager dan 7,5 mg (Prednisonequivalenten) per dag. De vraag of dit bij betrokken is gebeurd kan met een duidelijk nee beantwoord worden. Alhoewel uit de mij ter hand gestelde stukken niet exact te herleiden is welke doseringen glucocorticoïden gedurende welke periode gebruikt zijn (het is niet exact te herleiden hoelang precies welke dosering intraveneus en later oraal, al dan niet in

13 afbouwschema s is toegediend). Desondanks kan geconcludeerd worden dat in de loop van 2010 en ook 2011 sprake was van een herhaalde intraveneuze glucocorticoïd toedieningen (in dagen klinisch) in combinatie met (vaak ook door de huisarts voorgeschreven) orale stootkuren en in giften van 5 mg Prednison per os. Dit alles optellende betekent dat patiënt qua glucocorticoïd doseringen in 2010 in de hoog risicogroep van het stroomdiagram valt (> 15 mg prednisolonequivalent gedurende drie maanden of langer) en dus toen al behandeld had moeten worden met anti-osteoporose therapie in combinatie met calcium en vitamine D suppletie. Dit geldt overigens ook voor het jaar Een DEXA meting zou in deze context niet eens nodig zijn geweest om tot een behandelbesluit te komen, immers ook wanneer geen sprake zou zijn van ostereoporose zou bij deze glucocorticoïddosering een behandeling gestart moeten worden (alhoewel in de praktijk vaak toch een DEXA meting wordt gedaan om een uitgangssituatie te hebben.) Het is opmerkelijk dat in het medisch dossier niet terug te vinden is dat anti-osteoporose Behandeling of een DEXA onderzoek overwogen is. Ook de vitamine D status kreeg geen aandacht, terwijl bekend is dat glucocorticoïd doseringen de calcium absorptie doen afnemen en vitamine D deficiëntie frequent voorkomt bij patiënten met COPD. Niet alleen in het kader van het skelet maar ook in het kader van mobiliteit en spierfunctie is calcium en zeker vitamine D suppletie op zijn minst gewenst, al vanaf Vraag 9. Zoals bij de beantwoording van vraag 8 geschetst, kan de behandeling met een bisfosfonaat in combinatie met calcium en vitamine D afhankelijk zijn van de BMD meting. Zoals uit het stroomschema blijkt wordt dit bij glucocorticoïd gebruik bepaald door de duur en de hoogte van de glucocorticoïd dosering. Het is inderdaad noodzakelijk om naast een bisfosfonaat (of een ander specifiek antiosteoporose middel) ook zorg te dragen voor adequate calcium en vitamine D suppletie, zeker in het kader van glucocorticoïd gebruik waarbij de calcium absorptie verlaagd is en dit dus nog een additioneel nadelig effect op het skelet heeft. Medio 2010 had, volgens de toen vigerende professionele standaard gestart moeten worden met vitamine suppietie 800 IE per dag, calcium suppletie 1 x 1000 mg per dag in combinatie met een oraal of intraveneus bisfosfonaat omdat de toegediende dosering glucocorticoïden hoger was dan 15 mg per dag gedurende een periode langer dan 3 maanden. Vraag 10. Ik verwijs hierbij naar het antwoord bij vraag 6. Vraag 11. Ja deze factoren zijn van belang, zoals bij iedere afweging van het risicoprofiel voor het optreden van fracturen. Echter de aanwezigheid van COPD en de frequente en hoge doseringen glucocorticoïden in de loop vanaf 2010 zijn hierbij echter van doorslaggevende betekenis. Daar waar patiënten roken, ondergewicht hebben, ouder of minder mobiel zijn wordt risico op fracturen nog verder verhoogd. De aanwezigheid van deze additionele risicofactoren is juist een reden voor een pro-actief beleid. Vraag 12. Hiervoor verwijs ik naar het antwoord op vraag 9 en 6. Volgens de in 2010 geldende professionele standaard had op zijn minst een bo eraal dichtheid meting gedaan

14 moeten worden. Gedurende de tweede helft van 2010 ad gestart moeten worden met calcium, vitamine D suppletie en anti-osteoporose medicatie. Het te verwachten anti fractuur effect heb ik bij vraag 6 beschreven. Vraag 13. Alhoewel er slechts zeer beperkt prospectieve gegevens beschikbaar zijn om deze vraag in detail te kunnen beantwoorden kan in het algemeen aangenomen worden dat de fractuurreductie die met behandeling met anti-osteoporose medicatie in combinatie met calcium en vitamine D suppletie bereikt kan worden bij COPD en glucocorticoïd gebruik vergelijkbaar is met de bereikte risicoreductie in een situatie van osteoporose 7 zonder glucocorticoïd gebruik. Het is daarbij van belang te realiseren dat het uitgangsrisico op fracturen, lees het absolute fractuurrisico, bij dezelfde risicofactoren hoger is in geval van glucocorticoïd gebruik dan zonder glucocorticoïd gebruik. Het beschreven effect van specifieke anti osteoporose: risicoreductie van 50-70% voor het optreden van wervelinzakkingen is dus in absolute zin groter in een patiëntengroep met een hoger absoluut uitgangsrisico. In het geval van COPD in combinatie met glucocorticoïd gebruik is het risico op fracturen dus hoger dan bij patiënten die (alleen) osteoporose hebben zonder glucocorticoïd gebruik of onderliggende infiammatoire aandoening. Dit versterkt dus alleen nog maar de indicatie voor calcium en vitamine D in combinatie met specifieke anti-osteoporose medicatie. 7 Vraag l4a. Ten aanzien van het advies voor calcium, vitamine D suppletie en specifieke anti osteoporose medicatie bij glucocorticoïd gebruik bestaat in Nederland brede consensus, die gebaseerd is op de NVR richtlijn afkomstig uit Er is (internationaal) nog wel een discussiepunt over de afkapwaarde van de T-score bij DXA meting waarop wel of niet gestart zou moeten worden met anti-osteoporose medicatie en wanneer dus sprake is van een high of 1ow risk (zie stroomschema). Ik verwijs hierbij naar een recent overzicht waarin de verschillende richtlijnen worden toegelicht. De in Nederland gehanteerde richtlijn is conservatief ten aanzien van het starten van medicatie: in de meeste internationale richtlijnen wordt de indicatie voor medicamenteuze behandeling gesteld bij lagere doseringen glucocorticoïden dan> 15 mg gedurende > 3 maanden zoals in Nederland, namelijk al vanaf > 5 of > 7,5 mg per dag gedurende > 3 maanden. Vraag 14b. Zie 1 4a. Vraag 14c. Mijn persoonlijke opvatting is dat bij glucocorticoïd gebruik > 7.5 mg Prednisolon equivalent per dag gedurende > 3 maanden het risico op nadelige effecten voor o.a. het skelet evident aanwezig zijn, waardoor het (wervel) fractuurrisico duidelijk verhoogd is in deze patiëntengroep. Dit verhoogde risico wordt versterkt door het feit dat er een onderliggende indicatie is voor chronisch glucocorticoïd gebruik, veelal een chronische

15 inflammatie zoals bij reumatische, COPD, maar ook andere patiëntgroepen. Ook bij COPD patiënten die langdurig glucocorticoïd behandeling of frequente glucocorticoïd stootkuur behandeling nodig hebben is sprake van een ernstige onderliggende inflammatie, immers anders zou de glucocorticoïd dosering niet noodzakelijk zijn. Juist in deze patiëntgroep is het absolute fractuurrisico hoger door de onderliggende comorbiditeit en dus des te meer een indicatie voor fractuurpreventie. Naar mijn mening zullen ook andere deskundigen tot hetzelfde oordeel komen dat in voorliggende casus in ieder geval in de loop van 2010 in eerste instantie een indicatie aanwezig was een DEXA meting en later in dat jaar een indicatie bestond voor behandeling met calcium, vitamine D en anti-osteoporose medicatie onafhankelijk van de BMD (op basis van langdurig gebruik van hoge doseringen prednisolon). Vraag 15. Zoals in dit rapport aangegeven ben ik van mening dat in de loop van 2010 een situatie ontstaan is waarbij er een duidelijk verhoogd risico was voor het optreden van fracturen, meer specifiek voor een wervelfractuur in de context van een ernstig progressief inflammatoir beeld bij COPD en chronisch glucocorticoïd gebruik in hoge doseringen. Daar kan aan toegevoegd worden dat patiënt op dat moment ook toenemend immobiel werd, eerder al vele jaren had gerookt en hoogstwaarschijnlijk ook sprake was van een vitamine D deficiëntie (alhoewel dit laatste niet bewezen, want niet onderzocht is). Het is juist het totaalplaatje dat de behandelend arts op het spoor zou moeten zetten van adequate medicamenteuze skeletpreventie. Het is op basis van de röntgenbeelden die ik bestudeerd heb duidelijk dat patiënt tot en met 2010 geen wervelfracturen had en ik ben van mening dat het optreden van de / wervelinzakking in 2011, in de context van het geschetste ziektebeeld, dan ook als causaal gezien moet worden. Immers bij patiënten die 7,5 mg of meer Prednisolon equivalent per dag gebruiken is het risico in het eerste jaar van de behandeling 50% hoger dat een fractuur optreedt in vergelijking met personen die geen glucocortoïen gebruiken (zie vraag 6), en het uitgangsrisico op wervelfracturen bij COFD patiënten is ook zonder glucocorticoïd gebruik hoog en beduidend hoger dan bij gezonde / niet COPD patiënten. Het is in deze context niet reëel de andere risicoverhogende factoren individueel te wegen (zoals in het verweerschrift 28 augustus 2015, pagina 16, item 64 wordt gesuggereerd) en als het ware in mindering te brengen op het totale risicoprofiel teneinde de bijdrage van alleen de glucocorticoïd behandeling te bepalen. Het gaat immers juist om het totale risicoprofiel dat (door de behandelaar) in ogenschouw genomen moet worden bij de inschatting van het risico van een individu. Naarmate de leeftijd hoger, de SMI lager, er meer co-morbiditeiten zijn etc. neemt het risico cumulatief toe. Deze totale afweging impliceert DEXA onderzoek en/of medicamenteuze behandeling. Bij het inschatten van het absolute fractuurrisico in voorliggende casus cq bij patiënten met COPD (of een andere specifieke aandoening) volstaat het niet om het FRAX model te hanteren, aangezien dit een model is dat op populatie niveau is ontwikkeld en eigenlijk niet geschikt is voor het inschatten van het absolute fractuurrisico voor

16 specifieke patiëntgroepen of individuen. In het FRAX model wordt namelijk geen rekening gehouden met bijvoorbeeld de hoogte en de duur van glucocorticoïd doseringen dan wel het aantal en de ernst van co-morbidïteit(en). Het is in dit kader meer opportuun om uit te gaan van de studies die specifiek in patiëntgroepen met COPD zijn verricht (zie vraag 3 en 4). Op grond van studies bij stabiele ambulante COPD patiënten (vraag 3 en 4), met daaraan toegevoegd de risicostijging door chronisch glucocorticoïd gebruik (vraag 6) met daarin verdisconteerd een progressie van Gold 2 naar Gold stadium 3 of 4 is het 3-jaars risico op het optreden van een wervelfractuur in de voorliggend casus vanaf eind 2009, begin 2010 in te schatten op 40%, stijgend naar 60% in de 1oop van 2010 en Adequate behandeling met Calcium, vitamine D en specifieke anti-osteoporose therapie had in 2010 onafhankelijk van de uitkomst van een DEXA meting gestart moeten worden omdat patiënt in die periode langer dan 3 maanden met een prednisolonequivalent dosering> 15 mg per dag werd behandeld. Het is mijns inziens in dit kader dan ook niet zozeer relevant dat in deze periode de diagnose botontkalking niet gesteld cq gemist is (er is immers geen DEXA gemaakt), maar des te relevanter dat niet gestart is met adequate medicamenteuze fractuurpreventie conform de destijds vigerende richtlijnen. Met het instellen van deze behandeling zou het risico op het risico op het optreden van een wervelfractuur weliswaar niet volledig gereduceerd kunnen worden, maar het absolute risico zou op basis van de gegevens uit interventie trials gereduceerd kunnen worden met 50-70% Beide partijen zijn in de gelegenheid gesteld om hun reactie op de concept-rapportage d.d. 6 maart 2016 te geven. [verzoeker] heeft [B] bij brief van 29 april 2016 (onder meer) gevraagd om zijn onderzoek ook te richten op de Prednisonafgifte over de periodes van ziekenhuisopname gedurende de periode Het ziekenhuis heeft medische informatie van de ziekenhuisopnamen over de periode ter beschikking gesteld, met een medicatielijst overgenomen uit het medische dossier. Aangezien de door het ziekenhuis verstrekte lijsten volgens [verzoeker] niet volledig waren heeft hij geprobeerd te achterhalen hoeveel medicatie hij vanaf 2007 heeft gekregen. In dat verband heeft overleg plaatsgevonden tussen [verzoeker] en het ziekenhuis [verzoeker] heeft klachten ingediend tegen de ziekenhuisapotheker de heer dr. [C] en de klachtenfunctionaris bij het ziekenhuis, mevrouw [D] Partijen hebben gediscussieerd over de vraagstelling aan [B], meer in het bijzonder over de vraag of [B] de aanvullende informatie over Prednisonafgifte over de periode bij zijn onderzoek moet betrekken. Zij hebben hierover geen overeenstemming kunnen bereiken Medirisk heeft aan [verzoeker] een voorschot onder algemene titel verstrekt ter hoogte van ,00 en een voorschot op het smartengeld van 5.000,00. Daarnaast heeft Medirisk een bedrag van in totaal ,00 voldaan aan buitengerechtelijke kosten. 3 Het deelgeschil 3.1. Bij verzoekschrift van 24 april 2015 heeft [verzoeker] de rechtbank verzocht om bij vonnis, voor

17 zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Alrijne voor het geheel te veroordelen om: - een verklaring voor recht te geven dat er causaal verband (6:98 BW) is, wordt aangenomen, tussen de gemaakte medische fouten ex artikel 6:162 BW van het ziekenhuis en de artsen en de bij [verzoeker] ontwikkelde rugfracturen, - een verklaring voor recht te geven dat er causaal verband (6:98 BW) is, wordt aangenomen, tussen de gemaakte medische fouten ex artikel 6:162 BW van het ziekenhuis en de artsen en de bij [verzoeker] ontwikkelde bijwerkingen zoals genoemd in randnummer 9, en - dat Alrijne hoofdelijk voor de gehele materiële en immateriële geleden en te lijden schade aansprakelijk is zonder enige vorm van eigen schuld (ex artikel 6:101 BW), dan wel te oordelen dat er op basis van de billijkheidscorrectie (6:101 BW) geen plaats is voor toerekening daarvan aan [verzoeker], - Alrijne te veroordelen in de kosten van deze deelgeschilprocedure, begroot op ,42, - Alrijne te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten voorafgaande aan het entameren van dit deelgeschil begroot op 6.423,14, - Alrijne te veroordelen in de (reis)kosten, verband houdende met de zitting, - Alrijne te veroordelen in de kosten van deze procedure en het griffiegeld Aan dit verzoek legt [verzoeker] het volgende ten grondslag. Volgens [verzoeker] zijn [A] en het ziekenhuis toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de behandelingsovereenkomst, dan wel hebben zij onrechtmatig gehandeld waardoor hij ernstig en blijvend letsel heeft opgelopen. [verzoeker] stelt dat [A] : 1. ten onrechte en veel te lang te hoge dosis Prednison heeft gegeven 2. geen botversterkende middelen heeft voorgeschreven 3. niet heeft onderkend dat er sprake was van botontkalking 4. onvoldoende onderzoek heeft gedaan, geen DXA en geen BMI meting heeft gedaan 5. nooit enig advies heeft gegeven wat betreft een aangepaste levenswijze, onder andere dieet, vitamine D inname, lichaamsbeweging. [verzoeker] is van mening dat de longinfecties, wervelfracturen en alle gevolgen daarvan, alsmede de in het verzoekschrift onder 9. genoemde bijwerkingen, zijn toe te rekenen aan het onzorgvuldig handelen van [A] en het ziekenhuis. De volledige schade die hij als gevolg hiervan lijdt en zal lijden dient toegerekend te worden aan dit medisch verwijtbaar handelen, aldus [verzoeker]. in de procedures met zaaknummers / rekestnummers: C/16/ / HA RK en C/16/ / HA RK [verzoeker] heeft de rechtbank bij verzoekschrift van 6 juni 2016 (de procedure met zaaknummer / rekestnummer: C/16/ / HA RK ) aanvankelijk verzocht om een verklaring voor recht te geven dat de endocrinoloog [B] de Prednisonafgifte over de gehele periode van ziekenhuisopname dient te beoordelen inclusief de ziekenhuisopnamen , dat het ziekenhuis het integrale apothekersdossier moet overleggen aan [verzoeker] en aan [B], [B] de gestelde vragen van [verzoeker] bij brief van 29 april 2016 integraal moet beantwoorden en de volledige kosten van de medische expertise door [B] door het ziekenhuis / Medirisk betaalbaar moet worden gesteld [verzoeker] heeft bij verzoekschrift van 6 juni 2016 voorts verzocht Alrijne te veroordelen: - in de kosten van de buitengerechtelijke werkzaamheden van 1 september 2015 tot 24 mei 2016 begroot op ,73, - in de kosten van deze deelgeschillenprocedure begroot op 6.787,52, - in de (reis)kosten, verband houdende met de zitting, - de kosten van deze procedure en het griffiegeld [verzoeker] is van mening dat de beantwoording van de door hem bij brief van 29 april 2016 gestelde vragen, betreffende Prednisonafgifte over de periode , alsook een aantal aanvullende vragen, van belang zijn voor een goede overdachte expertiseopdracht. Een dergelijke

18 expertise, waarin alle feiten en omstandigheden worden meegenomen, brengt een vaststellingsovereenkomst dichterbij, aldus [verzoeker]. Volgens [verzoeker] heeft Alrijne ten onrechte te kennen gegeven dat [B] deze vragen niet behoefde te beantwoorden. [verzoeker] stelt dat hij zich daarom voorwaardelijk heeft beroepen op het blokkeringsrecht. De stelling van Alrijne dat de vragen een geheel andere periode dan wel onderdeel van de behandeling aansnijden dan door de oorspronkelijke opdracht en vraagstelling werd bestreken en om die reden niet vallen binnen het kader van de oorspronkelijke vraagstelling is volgens [verzoeker] niet juist. [verzoeker] stelt dat hij het onderhavige verzoek heeft ingediend om een beslissing te krijgen over hoe de medische expertise van [B] verder vorm moet krijgen en of de periode wel dan wel niet door [B] meegewogen en beoordeeld mag worden Nadat in zowel de procedure met zaaknummer / rekestnummer: C/16/ / HA RK als de procedure met zaaknummer / rekestnummer C/16/ / HA RK een nadere mondelinge behandeling op is op bepaald op 7 september 2016, heeft [verzoeker] bij conclusie wijziging / verandering van eis van 25 augustus 2016 verzocht: - voor recht te verklaren dat het ziekenhuis tekort is geschoten in de zorgplicht ten aanzien van de medicatiecontrole, - voor recht te verklaren dat het ziekenhuis aansprakelijk is voor de schade ontstaan door het tekort aan medicatiecontrole, - om aan [verzoeker] als voorschot te betalen een bedrag van ,00, - Alrijne te veroordelen in de kosten van deze deelgeschillenprocedure ex artikel 1019aa Rv, begroot op een bedrag van 5.090,64, - Alrijne te veroordelen in de kosten van de procedure waaronder begrepen het griffiegeld en de tijd en kosten van de comparitie en het lezen van het verweerschrift Aan het (gewijzigde) verzoek legt [verzoeker] het volgende ten grondslag. [verzoeker] stelt dat hij een nader onderzoek heeft gedaan naar de hoeveelheid Prednison die hij voorgeschreven heeft gekregen teneinde duidelijk inzicht te krijgen welke hoeveelheid hij heeft binnengekregen om zo [B] nader te kunnen informeren. Volgens hem is gebleken dat over de periode van 2007 tot september 2011 geen apothekerslijsten zijn gemaakt en dat de eerste digitale apothekerslijsten dateren van september De gang van zaken was volgens [verzoeker] dat de behandelende zaalartsen dan wel coassistenten per patiënt medicamenten voorschreven en dat zij dat alleen in de opnamedossiers noteerden. [verzoeker] stelt dat een essentieel medicatieoverzicht dan wel verantwoording van de interne apotheek van het ziekenhuis over de jaren ontbreekt. Over de lijsten waarover wel beschikt kon worden heeft [verzoeker] opmerkingen gemaakt, onder meer dat lijsten niet leesbaar zijn, of niet juist of volledig lijken te zijn. Het is dus onmogelijk om een compleet overzicht te krijgen van alle Prednison en overige medicamenten die [verzoeker] heeft gekregen, in welke dosis en hoe lang, waardoor hij in bewijsnood is gekomen aldus [verzoeker]. [verzoeker] stelt dat het ziekenhuis verwijtbaar niet heeft gehandeld zoals een redelijk handelend en redelijk bekwaam arts had behoren te handelen en dat hem daarmee ernstige schade is toegebracht Alrijne heeft in zowel de procedure met zaaknummer / rekestnummer: C/16/ / HA RK als de procedure met zaaknummer / rekestnummer C/16/ / HA RK (nader) verweer gevoerd Tijdens de mondelinge behandeling op 7 september 2016, zijn partijen onder meer overeengekomen: - dat het concept-rapport van [B] als uitgangspunt kan dienen bij de beoordeling van de causaliteit tussen de medische fout en de schade bij [verzoeker], waarop [verzoeker] de verzoeken onder 3.3. heeft ingetrokken, - [verzoeker] aan het ziekenhuis zal berichten dat de klachten tegen de ziekenhuisapotheker en de klachtenfunctionaris van het ziekenhuis worden ingetrokken en dat dit zal worden bevestigd aan de advocaat van Alrijne.

Osteoporoseprofylaxe bij corticosteroïdgebruik

Osteoporoseprofylaxe bij corticosteroïdgebruik Osteoporoseprofylaxe bij corticosteroïdgebruik 101-106 Deze Medisch Farmaceutische Beslisregel (MFB) is ontwikkeld door de KNMP en Health Base, in samenwerking met de Expertgroep MFB. Datum 27 mei 2013

Nadere informatie

Osteoporoseprofylaxe bij corticosteroïdgebruik

Osteoporoseprofylaxe bij corticosteroïdgebruik Osteoporoseprofylaxe bij corticosteroïdgebruik 101-106 Deze Medisch Farmaceutische Beslisregel (MFB) is ontwikkeld door de KNMP en Health Base, in samenwerking met de Expertgroep MFB. Datum 27 mei 2013

Nadere informatie

Osteoporose in de praktijk

Osteoporose in de praktijk Osteoporose in de praktijk 29 januari 2019 Hannah C.M. van Loon Internist-endocrinoloog Osteoporose Programma: Inleiding met casus Waarom behandeling? Effect van orale bi(s)fosfonaten Reden voor switch

Nadere informatie

Osteoporose profylaxe bij 80+

Osteoporose profylaxe bij 80+ Osteoporose profylaxe bij 80+ Emilie Gieling, AIOS Ziekenhuisfarmacie, CWZ Prof. Dr. Joop van den Bergh, internist-endocrinoloog, VieCurie MC Noord-Limburg, Maastricht UMC & UHasselt België (potentiële)

Nadere informatie

Osteoporose verpleegkundigen

Osteoporose verpleegkundigen Osteoporose verpleegkundigen Belinda Wardenaar Annemie de Vroe - Roothaert 1 ETZ zorgpad osteoporose Huidige zorgpad in ETZ: Oproep screening na fractuur vanaf 50-jarige leeftijd: brief - dexa folder -

Nadere informatie

Mevrouw B., 72 jaar, komt bij u omdat ze in de Libelle iets heeft gelezen over botontkalking.

Mevrouw B., 72 jaar, komt bij u omdat ze in de Libelle iets heeft gelezen over botontkalking. Casusschets 1 Mevrouw B., 72 jaar, komt bij u omdat ze in de Libelle iets heeft gelezen over botontkalking. Vraag 1: welke anamnestische punten zijn van belang om al dan niet tot een DEXA over te gaan?

Nadere informatie

Raad voor de Kinderbescherming, Midden-Nederland, locatie Utrecht, hierna te noemen de Raad, gevestigd te Utrecht.

Raad voor de Kinderbescherming, Midden-Nederland, locatie Utrecht, hierna te noemen de Raad, gevestigd te Utrecht. ECLI:NL:RBMNE:2016:7638 Instantie Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak 21-11-2016 Datum publicatie 06-04-2017 Zaaknummer C/16/427114 / JE RK 16-2044 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2012:BX9267

ECLI:NL:CRVB:2012:BX9267 ECLI:NL:CRVB:2012:BX9267 Instantie Datum uitspraak 05-10-2012 Datum publicatie 08-10-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 12-5 WAO Bestuursrecht

Nadere informatie

Mevrouw B., 72 jaar, komt bij u omdat ze in de Libelle iets heeft gelezen over botontkalking.

Mevrouw B., 72 jaar, komt bij u omdat ze in de Libelle iets heeft gelezen over botontkalking. Casusschets 1 Mevrouw B., 72 jaar, komt bij u omdat ze in de Libelle iets heeft gelezen over botontkalking. Vraag 1: welke anamnestische punten zijn van belang om al dan niet tot een DEXA over te gaan?

Nadere informatie

Richtlijn Osteoporose en fractuurpreventie Nederlandse Vereniging voor Reumatologie Derde herzien druk, 2011

Richtlijn Osteoporose en fractuurpreventie Nederlandse Vereniging voor Reumatologie Derde herzien druk, 2011 Richtlijn Osteoporose en fractuurpreventie Nederlandse Vereniging voor Reumatologie Derde herzien druk, 2011 Stroomdiagram van diagnostiek,behandeling en follow-up bij patiënten van 50 jaar en ouder met

Nadere informatie

Osteoporose Botontkalking Hou je je broze botten heel? Vakgroep Reumatologie P. van Oijen, reumatoloog J. van der Donk, osteoporoseverpleegkundige

Osteoporose Botontkalking Hou je je broze botten heel? Vakgroep Reumatologie P. van Oijen, reumatoloog J. van der Donk, osteoporoseverpleegkundige Osteoporose Botontkalking Hou je je broze botten heel? Vakgroep Reumatologie P. van Oijen, reumatoloog J. van der Donk, osteoporoseverpleegkundige Wat is botontkalking? Definitie osteoporose Een systemische

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ5965

ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ5965 ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ5965 Instantie Datum uitspraak 13-02-2013 Datum publicatie 02-04-2013 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer C/12/85391 / HA RK 12-110 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:4523

ECLI:NL:RBAMS:2016:4523 ECLI:NL:RBAMS:2016:4523 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 14-07-2016 Datum publicatie 19-07-2016 Zaaknummer EA VERZ 16-542 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd pagina 1 van 5 (http://stichtingpiv.nl/) Inloggen PIV-Kennisnet(http://stichtingpiv.nl/inloggen) JURISPRUDENTIE Bron: Hof Amsterdam 3 februari 2016 Publicatie nummer: (nog) niet gepubliceerd Zaaknummer:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2016:1526

ECLI:NL:RBOBR:2016:1526 ECLI:NL:RBOBR:2016:1526 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecli:nl:rbobr:2016:1526 Instantie Rechtbank Oost Brabant Datum uitspraak 09 03 2016 Datum publicatie 04 04 2016 Zaaknummer

Nadere informatie

benoemen en adequate behandeling instellen een exacerbatie-management-plan op maat de ernst van een exacerbatie COPD kunnen

benoemen en adequate behandeling instellen een exacerbatie-management-plan op maat de ernst van een exacerbatie COPD kunnen de ernst van een exacerbatie COPD kunnen benoemen en adequate behandeling instellen een exacerbatie-management-plan op maat kunnen maken met de COPD-patiënt wat wordt er verstaan onder een (acute) exacerbatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2009:BH5268

ECLI:NL:RBALK:2009:BH5268 ECLI:NL:RBALK:2009:BH5268 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 25-02-2009 Datum publicatie 09-03-2009 Zaaknummer 103747 / FA RK 08-654 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:2594

ECLI:NL:RBGEL:2017:2594 ECLI:NL:RBGEL:2017:2594 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 11-04-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer C/05/290891 / FA RK 15-3197 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

De RTA COPD juni 2012. De RTA de achtergrond 6-7-2012. Uitgangspunt: de integrale gezondheidstoestand

De RTA COPD juni 2012. De RTA de achtergrond 6-7-2012. Uitgangspunt: de integrale gezondheidstoestand De RTA COPD juni 2012 Afspraken tussen huisartsen en longartsen in de regio Noord Brabant Noord Oost De RTA de achtergrond Gebaseerd op de LTA De oude RTA de versie uit 2006 De nieuwe zorgstandaard COPD

Nadere informatie

Chapter 9. Samenvatting

Chapter 9. Samenvatting Chapter 9 Samenvatting 130 Samenvatting 131 Samenvatting Complicaties van de onderste extremiteit, in het bijzonder voetulcera (voetwonden), veroorzaken een zeer grote ziektelast en een grote mate van

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:1820

ECLI:NL:CRVB:2017:1820 ECLI:NL:CRVB:2017:1820 Instantie Datum uitspraak 17-05-2017 Datum publicatie 19-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/8607 WW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Casusschetsen astma/copd

Casusschetsen astma/copd Casusschetsen astma/copd 7 augustus 2000 Casusschets 1 Mevr. N, is een 26 jarige adipeuze Surinaamse vrouw die sinds 1994 in Nederland woonachtig is. Sinds haar komst naar Nederland heeft zij in wisselende

Nadere informatie

Botgezondheid & Zorg in Nederland

Botgezondheid & Zorg in Nederland Botgezondheid & Zorg in Nederland Peter van den Berg Verpleegkundig Specialist Fracturen & Osteoporose 19-12-2016 1 Conflict of Interest Voor dit onderwerp geen persoonlijke conflict of interest. Sprekersvergoedingen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2017:2000

ECLI:NL:RBMNE:2017:2000 ECLI:NL:RBMNE:2017:2000 Instantie Datum uitspraak 22-03-2017 Datum publicatie 12-05-2017 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer C/16/409379 / HA ZA 16-112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:2366

ECLI:NL:RBMNE:2014:2366 ECLI:NL:RBMNE:2014:2366 Instantie Datum uitspraak 23-05-2014 Datum publicatie 20-08-2014 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer C-16-366100 - JE RK 14-841 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Samenvatting. Consument, tegen. TAF B.V., gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen Aangeslotene. 1. Procesverloop

Samenvatting. Consument, tegen. TAF B.V., gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen Aangeslotene. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-161 d.d. 14 april 2014 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, mr. E.M. Dil Stork en dr. B.C. de Vries, leden en mr. S.N.W. Karreman, secretaris)

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2013:CA0958

ECLI:NL:CRVB:2013:CA0958 ECLI:NL:CRVB:2013:CA0958 Instantie Datum uitspraak 22-05-2013 Datum publicatie 27-05-2013 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 11/4615

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:3289

ECLI:NL:CRVB:2014:3289 ECLI:NL:CRVB:2014:3289 Instantie Datum uitspraak 26-09-2014 Datum publicatie 14-10-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 12-3044 WIA Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2011:BU2129

ECLI:NL:CRVB:2011:BU2129 ECLI:NL:CRVB:2011:BU2129 Instantie Datum uitspraak 19-10-2011 Datum publicatie 01-11-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 09-4322 WMO Bestuursrecht

Nadere informatie

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E C2017.142 C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E voor de Gezondheidszorg Beslissing in de zaak onder nummer C2017.142 van: A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg, tegen C., specialist

Nadere informatie

Inhoud workshop. BONE workshop. calcium. Voeding-Leefstijl. calcium. calcium. Calcium Vitamine D Oefenen met FRAX Casus 1 Casus 2 Casus 3

Inhoud workshop. BONE workshop. calcium. Voeding-Leefstijl. calcium. calcium. Calcium Vitamine D Oefenen met FRAX Casus 1 Casus 2 Casus 3 Inhoud workshop BONE workshop Voeding Leefstijladvies FRAX DEXAscan Calcium Vitamine D Oefenen met FRAX Casus 1 Casus 2 Casus 3 Voeding-Leefstijl Calcium 1000-1200 mg/dag (=4-5 EH/dag) Voeding of suppletie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2015:3690

ECLI:NL:RBOBR:2015:3690 ECLI:NL:RBOBR:2015:3690 Instantie Datum uitspraak 19-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant C/01/280880 / FA RK 14-3596_2

Nadere informatie

OSTEOPOROSE Informatie voor patiënten

OSTEOPOROSE Informatie voor patiënten OSTEOPOROSE Informatie voor patiënten Diagnostiek van osteoporose en het verbeteren van de therapietrouw bij patiënten met osteoporose na een recente fractuur Wat als u nog vragen heeft? Mocht u na het

Nadere informatie

hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: UE VERZ MAR/1217

hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: UE VERZ MAR/1217 Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: 4498796 UE VERZ 15-500 MAR/1217 Beschikking van 23 december 2015 hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND inzake [VERZOEKSTER], wonende te Wijk

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ0950

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ0950 ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ0950 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 08-04-2011 Datum publicatie 12-04-2011 Zaaknummer 303308 / FA RK 11-1694 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:3633

ECLI:NL:RBAMS:2015:3633 ECLI:NL:RBAMS:2015:3633 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-04-2015 Datum publicatie 15-06-2015 Zaaknummer C-13-574965 - HA RK 14-335 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-294 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mr. S. Riemens en mr. drs. S.F. Van Merwijk, leden en mr. M. van Pelt, secretaris) Klacht ontvangen op

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:649

ECLI:NL:RBOVE:2016:649 ECLI:NL:RBOVE:2016:649 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 12-01-2016 Datum publicatie 26-02-2016 Zaaknummer C/08/171558 / FA RK 15-1110 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Lentebries 6 maart 2019

Lentebries 6 maart 2019 Lentebries 6 maart 2019 80-jarige man van Marokkaanse komaf. Géén rookhistorie (?) Bekend met longklachten, diagnose diverse longartsen: - 2006 licht obstructieve niet reversibele stoornis, dus COPD -

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833 ECLI:NL:RBDHA:2016:11833 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 03-10-2016 Datum publicatie 04-10-2016 Zaaknummer C/09/503343 / FA RK 16-214 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758 ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 12-05-2009 Datum publicatie 12-06-2009 Zaaknummer 156351 - KG ZA 09-197 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977

ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977 ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 26-01-2012 Datum publicatie 06-03-2012 Zaaknummer 11/1543 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBROT:2016:665 ECLI:NL:RBROT:2016:665 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20012016 Datum publicatie 28012016 Zaaknummer C/10/473480 / HA ZA 15333 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2008:BG7278

ECLI:NL:CRVB:2008:BG7278 ECLI:NL:CRVB:2008:BG7278 Instantie Datum uitspraak 02-12-2008 Datum publicatie 23-12-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-3504 WWB + 07-3505

Nadere informatie

PREDNISON BIJ REUMATISCHE AANDOENINGEN

PREDNISON BIJ REUMATISCHE AANDOENINGEN PREDNISON BIJ REUMATISCHE AANDOENINGEN 1137 Inleiding Uw reumatoloog heeft u Prednison voorgeschreven voor de behandeling van uw reumatische aandoening. Om dit medicijn goed te kunnen gebruiken, is het

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430

ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430 ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430 Instantie Rechtbank Dordrecht Datum uitspraak 29-11-2010 Datum publicatie 15-12-2010 Zaaknummer 10/1272 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 04-11-2014 Datum publicatie 16-12-2014 Zaaknummer 200.148.742-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:8157

ECLI:NL:RBDHA:2014:8157 ECLI:NL:RBDHA:2014:8157 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 16-06-2014 Datum publicatie 11-07-2014 Zaaknummer 458241 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2017:449

ECLI:NL:RBMNE:2017:449 ECLI:NL:RBMNE:2017:449 Instantie Datum uitspraak 02-02-2017 Datum publicatie 06-02-2017 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer C/16/418623 / FA RK 16-4448 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Botbreuken en osteoporose. Nucleaire geneeskunde

Botbreuken en osteoporose. Nucleaire geneeskunde Botbreuken en osteoporose Nucleaire geneeskunde imelda omringt u met zorg 2 Nota s Inhoud Welkom. 4 Wat is osteoporose? 5 Wat zijn de gevolgen van osteoporose? 7 Hoe wordt de diagnose gesteld? 8 Wat is

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:3038

ECLI:NL:RVS:2015:3038 ECLI:NL:RVS:2015:3038 Instantie Raad van State Datum uitspraak 30-09-2015 Datum publicatie 30-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201500566/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

16.062T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.062T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ 16.062T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ7062

ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ7062 ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ7062 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 12-03-2013 Datum publicatie 12-04-2013 Zaaknummer C/09/430912 / HA RK 12-667 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:1404

ECLI:NL:GHSHE:2017:1404 ECLI:NL:GHSHE:2017:1404 Instantie Datum uitspraak 30-03-2017 Datum publicatie 20-04-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.207.710_01 Burgerlijk

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:5387

ECLI:NL:RBDHA:2017:5387 ECLI:NL:RBDHA:2017:5387 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 19-05-2017 Zaaknummer C/09/525833 / FT RK 17/160 en 17/161 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2009:BJ1071

ECLI:NL:CRVB:2009:BJ1071 ECLI:NL:CRVB:2009:BJ1071 Instantie Datum uitspraak 04-06-2009 Datum publicatie 01-07-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-5093 WWB Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:2743

ECLI:NL:CRVB:2014:2743 ECLI:NL:CRVB:2014:2743 Instantie Datum uitspraak 14-08-2014 Datum publicatie 15-08-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 12-1110 AW-T Ambtenarenrecht

Nadere informatie

Informatie over het geneesmiddel Prednison/Prednisolon (Corticosteroïden)

Informatie over het geneesmiddel Prednison/Prednisolon (Corticosteroïden) Patiënteninformatie Informatie over het geneesmiddel Prednison/Prednisolon (Corticosteroïden) rkz.nl Uw reumatoloog heeft u Prednison voorgeschreven voor de behandeling van uw reumatische aandoening. Om

Nadere informatie

Fractuur- en Osteoporose Polikliniek

Fractuur- en Osteoporose Polikliniek Fractuur- en Osteoporose Polikliniek 1 Patiënten van 50 jaar en ouder die in ons ziekenhuis behandeld worden voor een botbreuk kunnen zich laten onderzoeken op osteoporose (botontkalking). Opsporing en

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2017:386

ECLI:NL:RBMNE:2017:386 ECLI:NL:RBMNE:2017:386 Instantie Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak 02-02-2017 Datum publicatie 16-02-2017 Zaaknummer C16/420604/FO RK 16-141 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:1850

ECLI:NL:CRVB:2017:1850 ECLI:NL:CRVB:2017:1850 Instantie Centrale Raad van Beroep Datum uitspraak 12-05-2017 Datum publicatie 23-05-2017 Zaaknummer 15/4563 WIA Rechtsgebieden Socialezekerheidsrecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

SAMENVATTING ADVIES Klacht over informatieverstrekking en klachtbehandeling; PO

SAMENVATTING ADVIES Klacht over informatieverstrekking en klachtbehandeling; PO SAMENVATTING 105698 - Klacht over informatieverstrekking en klachtbehandeling; PO Een gescheiden vader klaagt erover dat de school hem onvoldoende informeert over zijn kinderen en informatie aan de Raad

Nadere informatie

: ASR Schadeverzekering N.V. h.o.d.n. Europeesche Verzekering Maatschappij N.V., gevestigd te Utrecht, verder te noemen Verzekeraar

: ASR Schadeverzekering N.V. h.o.d.n. Europeesche Verzekering Maatschappij N.V., gevestigd te Utrecht, verder te noemen Verzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening 2017-595 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, mr. dr. S.O.H. Bakkerus en drs. A. Paulusma-de Waal, leden en mr. A. Westerveld, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

16.058T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.058T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ 16.058T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd

Nadere informatie

- het op 4 juni 2014 ingekomen klaagschrift van [klager] ( klager ), inclusief 5 producties;

- het op 4 juni 2014 ingekomen klaagschrift van [klager] ( klager ), inclusief 5 producties; RAAD VAN TUCHT VERENIGING VAN REGISTERCONTROLLERS Datum uitspraak: 4 november 2014 Zaaknummer: RvT VRC 2014-02 de heer [klager], wonende te [woonplaats 1] gemachtigde: de heer mr. R.M. Braat K L A G E

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 01032017 Datum publicatie 27032017 Zaaknummer 316395 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:6706

ECLI:NL:RBDHA:2015:6706 ECLI:NL:RBDHA:2015:6706 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 11062015 Datum publicatie 21072015 Zaaknummer C09488927 FA RK 153785 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen en

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:844

ECLI:NL:RBDHA:2016:844 ECLI:NL:RBDHA:2016:844 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 21-01-2016 Datum publicatie 04-02-2016 Zaaknummer C/09/489024 / HA RK 15-202 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank 2011 1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank 2. Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit KLACHT Bij brief van 2010,

Nadere informatie

INFORMATIE OVER PREDNISON CORTICOSTEROÏDEN FRANCISCUS VLIETLAND

INFORMATIE OVER PREDNISON CORTICOSTEROÏDEN FRANCISCUS VLIETLAND INFORMATIE OVER PREDNISON CORTICOSTEROÏDEN FRANCISCUS VLIETLAND Inleiding Uw reumatoloog heeft u een ziekteremmend medicijn voorgeschreven voor de behandeling van uw reumatische aandoening. Om dit medicijn

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:1613

ECLI:NL:CRVB:2014:1613 ECLI:NL:CRVB:2014:1613 Instantie Datum uitspraak 09-05-2014 Datum publicatie 15-05-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 12-673

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2011:BR4527

ECLI:NL:RBARN:2011:BR4527 ECLI:NL:RBARN:2011:BR4527 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 27-07-2011 Datum publicatie 11-04-2012 Zaaknummer BM 2940 en 2943 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

DE RAAD VAN TOEZICHT ZUID VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

DE RAAD VAN TOEZICHT ZUID VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM geeft de volgende uitspraak in de zaak van: Ontvankelijkheid. Verjaring. Klaagster heeft in 2007 een appartement gekocht waarbij beklaagde optrad als verkopend makelaar. In 2016 heeft klaagster, nadat zij had besloten het appartement te verkopen,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:3565

ECLI:NL:RBROT:2017:3565 ECLI:NL:RBROT:2017:3565 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 19-04-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer C/10/507047 / HA ZA 16-758 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Osteoporose en een chronische longziekte (COPD)

Osteoporose en een chronische longziekte (COPD) COPD en Osteoporose Wat is osteoporose? Osteoporose is ook bekend onder de naam botontkalking. Het is een aandoening waarbij de botafbraak sneller gaat dan de botaanmaak. Hierbij verdwijnt er kalk uit

Nadere informatie

Beschrijving van osteoporose... 1. Verschijnselen van osteoporose... 1. Risicofactoren voor osteoporose... 2. Diagnose stellen bij osteoporose...

Beschrijving van osteoporose... 1. Verschijnselen van osteoporose... 1. Risicofactoren voor osteoporose... 2. Diagnose stellen bij osteoporose... Osteoporose Inhoudsopgave Beschrijving van osteoporose... 1 Verschijnselen van osteoporose... 1 Risicofactoren voor osteoporose... 2 Diagnose stellen bij osteoporose... 3 Preventie van / leefregels bij

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:3509

ECLI:NL:CRVB:2016:3509 ECLI:NL:CRVB:2016:3509 Instantie Datum uitspraak 21-09-2016 Datum publicatie 22-09-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/4307 WW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Rapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/200

Rapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/200 Rapport Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/200 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Raad voor Rechtsbijstand te Den Haag, tot het moment dat zij zich tot de Nationale ombudsman wendde, de intrekking

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:1049

ECLI:NL:CRVB:2017:1049 ECLI:NL:CRVB:2017:1049 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 16-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/1171 WSF Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:5675

ECLI:NL:RBMNE:2015:5675 ECLI:NL:RBMNE:2015:5675 Instantie Datum uitspraak 29-07-2015 Datum publicatie 03-08-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 3947956 MC EXPL 15-2480

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2145

ECLI:NL:CRVB:2017:2145 ECLI:NL:CRVB:2017:2145 Instantie Datum uitspraak 15-06-2017 Datum publicatie 20-06-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/3245 AW Ambtenarenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:2828

ECLI:NL:CRVB:2015:2828 ECLI:NL:CRVB:2015:2828 Instantie Datum uitspraak 12-08-2015 Datum publicatie 28-08-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13/5439 WW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:6614

ECLI:NL:RBDHA:2017:6614 ECLI:NL:RBDHA:2017:6614 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 19-06-2017 Datum publicatie 13-07-2017 Zaaknummer C/09/520036 / FA RK 16-7841 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAA:2017:172

ECLI:NL:OGEAA:2017:172 ECLI:NL:OGEAA:2017:172 Instantie Datum uitspraak 14-03-2017 Datum publicatie 17-03-2017 Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Zaaknummer EJ nr. 1286 van 2017 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

DE PROCEDURE DE FEITEN

DE PROCEDURE DE FEITEN Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak januari 2013 Kern: te late doorverwijzing bij verhoogde ASAT en ALAT waarden Klager verwijt de huisarts dat hij hem te laat heeft doorverwezen

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3477

ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3477 ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3477 Instantie Datum uitspraak 29-04-2011 Datum publicatie 04-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 10-1393 WIA + 10-2553

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:7158

ECLI:NL:RBGEL:2016:7158 ECLI:NL:RBGEL:2016:7158 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 02-11-2016 Datum publicatie 14-06-2017 Zaaknummer C/05/300860 / HZ ZA 16-175 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG 2017/453 ECLI:NL:TGZRAMS:2018:36 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Beslissing in de zaak onder nummer van: 2017/453 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM Beslissing naar

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2016:416 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 11-02-2016 Datum publicatie 12-02-2016 Zaaknummer 200 180 361_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BV3534

ECLI:NL:RBUTR:2011:BV3534 ECLI:NL:RBUTR:2011:BV3534 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 28-12-2011 Datum publicatie 09-02-2012 Zaaknummer 287601 / HA ZA 10-1263 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

Uitspraak van het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen.

Uitspraak van het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen. 1408 Uitspraak van het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen. Het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen, hierna te noemen het College, heeft het

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter enl mr. R.G. de Kruif, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter enl mr. R.G. de Kruif, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-855 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter enl mr. R.G. de Kruif, secretaris) Klacht ontvangen op : 23 mei 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Klacht over informatieverstrekking gescheiden ouder zonder ouderlijk gezag, en over weigering rechtstreeks met hem te communiceren.

Klacht over informatieverstrekking gescheiden ouder zonder ouderlijk gezag, en over weigering rechtstreeks met hem te communiceren. 108408 - Klacht over informatieverstrekking gescheiden ouder zonder ouderlijk gezag, en over weigering rechtstreeks met hem te communiceren. inzake de klacht van: ADVIES [Klager], wonende te [woonplaats],

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ6321

ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ6321 ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ6321 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 10-01-2007 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 222545 / KG ZA 06-1184 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856 ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856 Instantie Datum uitspraak 05-12-2012 Datum publicatie 08-02-2013 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 200.109.671-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2006.0691 (013.06) ingediend door: hierna te noemen klaagster, tegen: hierna te noemen verzekeraar. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-106 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris) Klacht ontvangen op : 6 januari 2015 Ingesteld door : Consument Tegen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

ECLI:NL:RBAMS:2016:199 ECLI:NL:RBAMS:2016:199 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-01-2016 Datum publicatie 02-02-2016 Zaaknummer C/13/572226 / HA ZA 14-903 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Intellectueel-eigendomsrecht

Nadere informatie