UBS (Lux) Strategy Fund Beleggingsfonds naar Luxemburgs recht («Fonds commun de placement»)

Transcriptie

1 UBS (Lux) Strategy Fund Beleggingsfonds naar Luxemburgs recht («Fonds commun de placement») Maart 2004 Depotbank en centraal betaalkantoor UBS (Luxembourg) S.A., 36 38, Grand-Rue, L-1660 Luxemburg (B.P. 2, L-2010 Luxemburg) De depotbank houdt voor de aandeelhouder alle liquide middelen en effecten in bewaring die tot het fondsvermogen behoren. De bank vervult alle gebruikelijke bancaire verplichtingen met betrekking tot de rekeningen en de effecten en voert alle lopende administratieve taken uit die verband houden met de vermogenswaarden van het fonds en die door het Luxemburgse recht worden voorgeschreven. Administratiekantoor UBS Fund Services (Luxembourg) S.A., 291, Route d Arlon, L-1150 Luxemburg (B.P. 91, L-2010 Luxemburg) UBS Fund Services (Luxembourg) S.A. is als administratiekantoor verantwoordelijk voor de algemene administratieve taken die voor het beheer van het fonds noodzakelijk zijn en die door het Luxemburgse recht worden voorgeschreven. Deze dienstverlening omvat voornamelijk de domiciliëring, de berekening van de netto intrinsieke waarde van de aandelen, de boekhouding van het fonds evenals alle zaken die met de meldplicht samenhangen. Accountants van het fonds Ernst & Young, 7, Parc d Activité Syrdall, L-5365 Munsbach Prospectus De aankoop van aandelen vindt plaats op basis van deze prospectus en het laatste jaarverslag en, voor zover dit reeds is gepubliceerd, het daarop volgende halfjaarverslag. Slechts de informatie die is opgenomen in de prospectus en in een document dat in de prospectus wordt genoemd, is geldig. De aandelen uit de subfondsen van UBS (Lux) Strategy Fund zijn aan de beurs van Luxemburg genoteerd. Op de uitgifte en terugkoop van aandelen van UBS (Lux) Strategy Fund zijn de in het betreffende land geldende bepalingen van toepassing. Aandelen van het in deze prospectus genoemde fonds mogen niet in de Verenigde Staten worden aangeboden, noch er worden verkocht of geleverd. Management en beheer Beheersmaatschappij UBS Strategy Fund Management Company S.A., R.C. Luxemburg B De UBS Strategy Fund Management Company S.A. werd op 23 april 1991 opgericht in Luxemburg in de vorm van een naamloze vennootschap voor onbepaalde tijd onder de oorspronkelijke naam SBC Global Portfolio Management Company S.A. De statuten van de vennootschap werden op 29 juni 1991 en op 9 november 1998 gepubliceerd in het «Mémorial, Recueil des Sociétés et Associations» (hierna «Mémorial» genoemd). De geconsolideerde versie is ter inzage gedeponeerd bij het Handels- en Ondernemingsregister van het kantongerecht Luxemburg (Tribunal d Arrondissement). Het zakelijk doel van de beheersmaatschappij is uitsluitend gelegen in het beheer van UBS (Lux) Strategy Fund en in de uitgifte en terugkoop van aandelen van dit fonds. Het eigen vermogen van de beheersmaatschappij bedraagt CHF , dit werd volledig gestort. Raad van Beheer President Vice-president Gedelegeerde van de Raad van Beheer Leden Dr. Heinz Hämmerli, Managing Director, UBS AG, Basel en Zürich Mario Cueni, Managing Director, UBS AG, Basel en Zürich Manuel Hauser, Managing Director, Andreas Jacobs, Executive Director, UBS AG, Basel en Zürich Gilbert Schintgen, Executive Director, Directie Gedelegeerde van de Raad van Beheer Manuel Hauser, Administrateur-Délégué, Leden Jean-Paul Gennari, Executive Director, Aloyse Hemmen, Executive Director, Günter Lutgen, Executive Director, Isabelle Asseray, Director, Portefeuillebeheerder UBS AG, Basel en Zürich Accountants van de beheersmaatschappij Ernst & Young, 7, Parc d Activité Syrdall, L-5365 Munsbach Betaalkantoren UBS (Luxembourg) S.A., 36 38, Grand-Rue, L-1660 Luxemburg (B.P. 2, L-2010 Luxemburg) en overige betaalkantoren in de verschillende landen waarin het (sub)fonds wordt aangeboden. Kantoren van tussenpersonen en intermediaire dienstverleners, in de prospectus (kantoren van) tussenpersonen genoemd UBS (Luxembourg) S.A., 36 38, Grand-Rue, L-1660 Luxemburg (B.P. 2, L-2010 Luxemburg) en overige kantoren van tussenpersonen in de verschillende landen waarin het (sub)fonds wordt aangeboden. Het fonds Fondsstructuur UBS (Lux) Strategy Fund (hierna «fonds» genoemd) biedt de belegger verschillende subfondsen aan («umbrella construction»), die elk beleggen overeenkomstig het in deze prospectus beschreven beleggingsbeleid. De specifieke eigenschappen van de individuele subfondsen staan in deze prospectus gedefinieerd; deze wordt telkens bij de introductie van een nieuw subfonds geactualiseerd. Op dit moment worden de volgende subfondsen aangeboden: Subfonds Valuta Aandelencategorie UBS (Lux) Strategy Fund Fixed Income (CHF) CHF A en B Fixed Income (EUR) EUR A, B en BG Fixed Income (USD) USD A en B Yield (CHF) CHF A en B Yield (EUR) EUR A, B en BG Yield (USD) USD A en B Balanced (CHF) CHF A, B en C Balanced (EUR) EUR A, B, C en BG Balanced (USD) USD A, B en C Growth (CHF) CHF B Growth (EUR) EUR B en BG Growth (USD) USD B Equity (CHF) CHF B Equity (EUR) EUR B en BG Equity (USD) USD B De beheersmaatschappij kan bij ieder subfonds steeds meerdere aandelencategorieën uitgeven: Aandelen van categorie «A» (= dividenduitkerende aandelen), die recht geven op een jaarlijkse uitkering, Aandelen van categorie «B» (= herbeleggingsaandelen), die geen recht geven op uitkeringen. De opbrengsten van deze aandelen worden voortdurend in het cash management betrokken. Aandelen van categorie «C» (= dividenduitkerende aandelen), die recht geven op een jaarlijkse uitkering. Deze uitkering wordt echter niet aan de aandeelhouders uitbetaald, maar vloeit integraal toe aan de UBS Optimus Foundation. Dit is een stichting die werd opgericht op 13 december 1999 volgens Zwitsers recht. Ze heeft tot doel het culturele, kunstzinnige, wetenschappelijke en maatschappelijke leven en werken in de breedste zin van het woord en in al zijn mogelijke verschijningsvormen te bevorderen, alsmede de ondersteuning van behoeftige personen en de steun aan diegenen die lijden aan een geestelijke of lichamelijke handicap. De uitkeringen die aan aandelencategorieën «C» ten deel vallen, worden integraal aan de UBS Optimus Foundation betaald, die ze aanwendt voor charitatieve bestemmingen die overeenkomen met haar doelstellingen. Bovendien vloeit de volledige uitgiftecommissie voor aandelen van categorie «C» integraal toe aan de UBS Optimus Foundation, tezamen met de volledige all-in-fee die wordt geheven over dat deel van het nettovermogen dat kan worden toegerekend aan de aandelen van tranche categorie «C». Aandelen van categorie «C» zijn uitsluitend verkrijgbaar via de beheersmaatschappij en UBS tussenpersonen. 1

2 Aandelen van categorie «BG» (= herbeleggingsaandelen, met beperkingen op het vlak van de landen waar, of de instellingen aan wie, deze aandelen aangeboden worden), die uitsluitend uitgeschreven worden door door UBS AG erkende tussenpersonen met domicilie in Spanje, Italië en Portugal en eventueel in andere landen wanneer de Raad van Bestuur hiertoe besluit. Juridische aspecten UBS (Lux) Strategy Fund werd overeenkomstig deel I van de Luxemburgse wet met betrekking tot instellingen voor collectieve beleggingen van 30 maart 1988 geïntroduceerd als een juridisch onzelfstandig open beleggingsfonds met als rechtsvorm een Fonds Commun de Placement (FCP). Het werd oorspronkelijk opgericht onder de naam SBC Global Portfolio conform de contractvoorwaarden die de Raad van Beheer van UBS Strategy Fund Management Company S.A. (voorheen SBC Global Portfolio Management Company S.A.) op 22 juli 1991 had goedgekeurd. De contractvoorwaarden werden op 23 juli 1991 gedeponeerd bij het Handels- en Ondernemingsregister van het kantongerecht Luxemburg te Luxemburg. Ze werden op 3 september 1991 gepubliceerd in het Luxemburgse «Mémorial», evenals de wijzigingen op 28 april 1997, 29 oktober 1998, 4 april 2000 en op 14 april De contractvoorwaarden van het fonds kunnen worden gewijzigd met inachtneming van de wettelijk voorschriften. Iedere wijziging wordt gepubliceerd in het «Mémorial», in een Luxemburgs dagblad en eventueel in de publicatieorganen van de individuele landen waarin het (sub)fonds wordt aangeboden. Door de bekendmaking in het «Mémorial» wordt de wijziging juridisch bindend. De geconsolideerde versie is ter inzage gedeponeerd bij het Handels- en ondernemingsregister van het kantongerecht Luxemburg. Het fonds bezit als beleggingsfonds geen rechtspersoonlijkheid. Het volledige nettovermogen van een subfonds is het ongedeelde mede-eigendom van alle deelnemende aandeelhouders in evenredige overeenstemming met hun aantal aandelencategorieën. Het is gescheiden van het vermogen van de beheersmaatschappij. De effecten en overige vermogenswaarden van het fonds worden beheerd als een apart vermogen van de UBS Strategy Fund Management Company S.A. in het belang en voor rekening van de aandeelhouders. De contractvoorwaarden maken het de beheersmaatschappij mogelijk voor het fonds verschillende subfondsen op te richten, evenals diverse aandelencategorieën met specifieke eigenschappen binnen deze subfondsen. De onderhavige prospectus wordt telkens geactualiseerd bij de introductie van een nieuw subfonds resp. een extra categorie. Het nettovermogen, het aantal aandelen, het aantal subfondsen en de looptijd van het fonds zijn onbepaald. Het fonds vormt een juridische eenheid. In de verhouding van de aandeelhouders onder elkaar wordt ieder subfonds als gescheiden beschouwd. De vermogenswaarden van een subfonds zijn slechts aansprakelijk voor die verplichtingen die door het betreffende subfonds worden aangegaan. Door de aankoop van de aandelen stemt de aandeelhouder in met alle bepalingen van de contractvoorwaarden. De contractvoorwaarden voorzien niet in een Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Het boekjaar van het fonds eindigt op de laatste dag van de maand januari. Beleggingsdoelstelling en beleggingsstrategie van de subfondsen Beleggingsdoelstelling De beleggingsdoelstelling van het fonds is het behalen van een optimaal beleggingsrendement, waarbij de veiligstelling van het kapitaal en de liquiditeit van het nettovermogen in acht worden genomen. Beleggingsstrategie De vermogens van de subfondsen worden geïnvesteerd volgens het principe van risicospreiding. De subfondsen beleggen hun nettovermogens wereldwijd in aandelen, op aandelen gelijkende kapitaaldeelnemingen zoals bijvoorbeeld deelnemingen in coöperaties en participatiebewijzen (deelnemingspapieren en rechten), kortlopende effecten, winstbewijzen, obligaties, notes, soortgelijke effecten met een vaste en een variabele rente (vorderingen en vorderingsrechten), converteerbare obligaties, converteerbare notes, warrantleningen en warrants op effecten. Bij vorderingen en vorderingsrechten en bij deelnemingspapieren en rechten gaat het om effecten zoals bedoeld in artikel 40 (1) van de Luxemburgse fondsenwet van 30 maart 1988, voor zover dit vereist is op basis van de hierna vermelde beleggingsbeperkingen. De valuta-aanduiding die deel uitmaakt van de namen van de individuele subfondsen (valuta) verwijst slechts naar de valuta waarin de netto intrinsieke waarde van het betreffende subfonds wordt berekend, en niet naar de valuta waarin het betreffende subfonds belegt. Er wordt belegd in die valuta s die optimaal geschikt zijn voor de waardeontwikkeling van de subfondsen. Met inachtneming van de hierna volgende beleggingsgrondslagen mag ieder subfonds termijncontracten en opties op financiële instrumenten kopen en verkopen en transacties met betrekking tot opties op effecten afwikkelen die met een ander doel dan de afdekking zijn gedaan. De markten in opties en termijncontracten zijn beweeglijk en de mogelijkheid om winsten te genereren en het risico om verliezen te lijden, zijn hoger dan bij beleggingen in effecten. Deze technieken en instrumenten worden slechts ingezet voor zover ze overeenkomen met het beleggingsbeleid van de individuele subfondsen en hun kwaliteit niet nadelig beïnvloeden. Op bijkomende basis kan ieder subfonds liquide middelen aanhouden in die valuta waarin wordt belegd. De Fixed Income-subfondsen Het beleggingsbeleid heeft tot doel om bij een zeer gering risico een vanuit het oogpunt van de valuta aantrekkelijk rente-inkomen te behalen. Hiertoe wordt wereldwijd op een breed gediversifieerde basis uitsluitend belegd in rentedragende waarden. 2 De Yield-subfondsen Het doel van de beleggingsstrategie is om bij een gematigd risico een vanuit het oogpunt van de valuta aantrekkelijke opbrengst te behalen. Hiertoe wordt wereldwijd op een breed gediversifieerde basis hoofdzakelijk belegd in rentedragende waarden. De Balanced-subfondsen Het beleggingsbeleid heeft tot doel om vanuit het oogpunt van de valuta renteopbrengsten en groei van het kapitaal optimaal te combineren. Hiertoe wordt wereldwijd op een breed gediversifieerde basis voornamelijk belegd in obligaties en aandelen. Omdat er in vergelijking met de Yield-subfondsen meer belegd wordt in aandelen, is er ook meer risico aan verbonden dan bij de Yield-subfondsen. De Growth-subfondsen Het doel van de beleggingsstrategie is om een vanuit het oogpunt van de valuta optimale groei van het kapitaal te behalen. Hiertoe wordt wereldwijd op een breed gediversifieerde basis voornamelijk belegd in obligaties en aandelen, waarbij het belangrijkste deel van het fondsvermogen doorgaans wordt belegd in aandelen. Het risico van deze subfondsen ligt derhalve boven het risico van de Balanced-subfondsen. De Equity-subfondsen Het beleggingsbeleid heeft tot doel om op een breed gediversifieerde basis te participeren in het groeipotentieel van de mondiale aandelenmarkten. Deze subfondsen beleggen ten minste 70% van hun respectievelijke nettovermogens wereldwijd in aandelen, andere kapitaaldeelnemingen (deelnemingen in coöperaties, participatiebewijzen), winstbewijzen, warrants op deelnemingspapieren en deelnemingsrechten alsmede in andere deelnemingspapieren en deelnemingsrechten die worden verhandeld aan een beurs of een andere gereguleerde markt. Verder mogen de subfondsen tot 30% van hun nettovermogen wereldwijd beleggen in obligaties, soortgelijke effecten met een vaste en een variabele rente, notes, converteerbare obligaties, converteerbare notes, warrantleningen en andere vorderingen en vorderingsrechten alsmede in warrants op vorderingen en vorderingsrechten die worden verhandeld aan een beurs of een andere gereguleerde markt. Deelneming aan UBS (Lux) Strategy Fund Bepalingen met betrekking tot de uitgifte en de inkoop van aandelen Aandelen van een subfonds worden op elke werkdag uitgegeven of ingekocht. Onder «werkdag» worden in dit verband de gebruikelijke werkdagen van de banken in Luxemburg verstaan (d.w.z. iedere dag waarop de banken gedurende de normale kantooruren zijn geopend), met uitzondering van individuele niet wettelijk voorgeschreven rustdagen in Luxemburg en dagen waarop de beurzen van de belangrijkste beleggingslanden van het subfonds gesloten zijn of waarop 50% of meer van de beleggingen van het subfonds niet op adequate wijze gewaardeerd kunnen worden. «Niet wettelijke rustdagen» zijn dagen waarop afzonderlijke banken en financiële instellingen gesloten zijn. Er vindt geen uitgifte of inkoop van aandelen plaats op dagen waarop de beheersmaatschappij beslist heeft om geen netto intrinsieke waarde te berekenen zoals beschreven in de paragraaf «Opschorting van de berekening van de netto intrinsieke waarde en van de uitgifte, terugkoop en conversie van aandelen». De beheersmaatschappij heeft bovendien het recht om aanvragen tot intekening naar eigen goeddunken te weigeren. Aanvragen tot intekening of inkoop, die ten laatste om 16 uur (Midden-Europese tijd) van een werkdag geregistreerd werden bij het administratiekantoor of bij het centrale vereffeningskantoor van UBS Investment Bank in Zwitserland een onderdeel van UBS AG (opdrachtdag), worden afgehandeld op de volgende werkdag (waarderingsdag) op basis van de op die dag berekende netto intrinsieke waarde. De voor de afrekening gehanteerde netto intrinsieke waarde is zodoende nog niet bekend op het ogenblik van het verlenen van de opdracht (forward pricing). Op de waarderingsdag worden de berekeningen uitgevoerd, gebruik makend van de laatst bekende marktprijzen (d.w.z. van slotkoersen of, wanneer deze naar het oordeel van de beheersmaatschappij niet de reële marktwaarde weerspiegelen, de op het ogenblik van de waardering laatst beschikbare koersen). De individuele waarderingsprincipes worden in de volgende paragraaf beschreven. Netto intrinsieke waarde, uitgifte- en terugkoopkoers De netto intrinsieke waarde (nettovermogenswaarde) en de uitgifte- en terugkoopkoers per aandeel van de verschillende aandelencategorieën van elk afzonderlijk subfonds worden uitgedrukt in de respectievelijke valuta waarin de verschillende subfondsen en aandelencategorieën zijn genoteerd en worden op iedere werkdag vastgesteld, waarbij het totale nettovermogen per subfonds dat aan elke aandelencategorie kan worden toegerekend, wordt gedeeld door het aantal uitgegeven aandelen van de respectievelijke aandelencategorie van dit subfonds. Het percentage van de netto intrinsieke waarde waaraan de respectievelijke aandelencategorieën van een subfonds kunnen worden toegerekend, wordt bepaald door de verhouding tussen de uitgegeven aandelen van iedere categorie en het totaal van de uitgegeven aandelen van het subfonds en het percentage wordt als volgt gewijzigd in samenhang met de gerealiseerde uitkeringen, alsmede met de uitgiftes en terugkopen van aandelen uit ieder subfonds: Telkens als er een uitkering op aandelen van de aandelencategorieën «A» en «C» zal plaatshebben, worden de intrinsieke waarde en de uitgifte- en terugkoopkoers van de aandelen uit deze categorieën verminderd met het bedrag van de uitkering (wat een vermindering tot gevolg heeft van het percentage van de netto intrinsieke waarde dat kan worden toegerekend aan de «A»-aandelen en de «C»-aandelen), terwijl de netto intrinsieke waarde van de aandelen van de overige aandelencategorieën ongewijzigd blijft (wat een verhoging tot gevolg heeft van het percentage van de netto intrinsieke waarde dat kan worden toegerekend aan deze aandelen). Telkens als er een uitgifte of terugkoop van aandelen plaatsvindt, wordt de netto intrinsieke waarde die kan worden toegerekend aan de respectievelijke aandelencategorie verhoogd of verlaagd met het ontvangen of uitgegeven bedrag. Het vermogen van ieder afzonderlijk subfonds wordt op de volgende wijze gewaardeerd: a) Effecten en andere beleggingen die aan een beurs genoteerd zijn, worden gewaardeerd tegen de laatst bekende marktprijs. Indien deze effecten of andere beleggingen aan meerdere beurzen zijn genoteerd, is de laatst beschikbare koers aan de beurs die de hoofdmarkt voor dit effect vormt maatgevend.

3 Bij effecten en andere beleggingen waarin aan een beurs weinig wordt gehandeld en waarvoor een tweede markt bestaat tussen effectenhandelaren met marktconforme prijsvorming, kan de beheersmaatschappij de waardering van deze effecten en beleggingen op basis van deze koersen uitdrukken. Effecten en andere beleggingen die niet aan een beurs zijn genoteerd, maar waarin wordt gehandeld aan een andere gereguleerde markt die erkend en voor het publiek toegankelijk is en die op reglementaire wijze functioneert, worden gewaardeerd tegen de laatst beschikbare koers op deze markt. b) Effecten en andere beleggingen die niet aan een beurs zijn genoteerd, worden gewaardeerd tegen de laatst verkrijgbare marktprijs; indien deze niet beschikbaar is, zal de beheersmaatschappij deze effecten waarderen conform andere grondslagen die door de beheersmaatschappij worden bepaald op basis van de waarschijnlijk mogelijke verkoopkoersen. c) Bij geldmarktpapieren wordt de waarderingskoers geleidelijk gelijkgeschakeld met de terugkoopkoers, uitgaande van de netto aankoopkoers en met inbegrip van de daaruit voortvloeiende rendementen. Bij aanzienlijke wijzigingen in de marktverhoudingen worden de waarderingsgrondslagen van de individuele beleggingen aan de nieuwe marktrendementen aangepast. d) Effecten en andere beleggingen die zijn gesteld in een andere valuta dan de valuta van het betreffende subfonds en die niet door deviezentransacties zijn gedekt, worden gewaardeerd tegen de gemiddelde valutakoers tussen aan- en verkoopprijs, van externe makelaars verkregen. e) Vastetermijndeposito's en trustgelden worden gewaardeerd tegen hun nominale waarde, vermeerderd met gerijpte renten. f) De waarde van de ruiltransacties wordt berekend door de tegenpartij bij de swap, waarbij wordt uitgegaan van de actuele waarde (net present value) van alle cashflows, zowel in- als outflows. Deze waarderingsmethode wordt door de beheersmaatschappij erkend en door de accountant gecontroleerd. Indien een waardering met inachtneming van de hiervoor genoemde regels op grond van bijzondere omstandigheden onuitvoerbaar of onnauwkeurig blijkt te zijn, is de beheersmaatschappij gerechtigd andere algemeen erkende en controleerbare waarderingscriteria toe te passen om een passende waardering van het nettovermogen te verwezenlijken. Bij buitengewone omstandigheden kunnen in het verloop van de dag nadere waarderingen worden vastgesteld die maatgevend zijn voor de aansluitende uitgifte en terugkoop van de aandelen. Emissie van aandelen De uitgiftekoersen van de aandelen van de subfondsen worden berekend overeenkomstig de bepalingen van de paragraaf «netto intrinsieke waarde, uitgifte- en terugkoopkoers». De eerste emissie van de aandelen van de «BG»-categorieën geschiedt tegen een prijs van 10 in de respectievelijke valuta vermeerderd met de uitgiftecommissie (maximaal 6% van het nettovermogen ten voordele van de tussenpersonen) en alle eventuele stempelkosten en kosten. De uitgiftekoers na de eerste emissie is gebaseerd op de netto intrinsieke waarde per aandeel, vermeerderd met een uitgiftecommissie van ten hoogste 6% van de netto intrinsieke waarde ten behoeve van de tussenpersonen. Bij de uitgifte van «C»- aandelen vloeit de volledige uitgiftecommissie toe aan de UBS Optimus Foundation. Aanvullend worden alle in de betreffende landen waarin het (sub)fonds wordt aangeboden eventueel voorkomende belastingen, kosten of andere heffingen verrekend. Intekeningen op aandelen van het fonds worden tegen de uitgiftekoers van de subfondsen aanvaard door het administratiekantoor, de depotbank of de beheersmaatschappij en door alle overige tussenpersonen. Aandelen van aandelencategorie «C» zijn uitsluitend verkrijgbaar via de beheersmaatschappij en UBS tussenpersonen. Voor intekeningen, die bij het administratiekantoor of bij het centrale vereffeningskantoor van UBS Investment Bank in Zwitserland een onderdeel van UBS AG geregistreerd werden na 16 uur (Midden-Europese tijd) van een werkdag, geldt de eerstvolgende werkdag als opdrachtdag. De betaling van de uitgiftekoers van aandelen uit een subfonds vindt uiterlijk plaats op de derde werkdag na de opdrachtdag op de rekening van de depotbank ten gunste van het subfonds. De certificaten worden op verzoek zonder onnodige vertraging uitgeleverd nadat de uitgiftekoers is vastgesteld, waarbij de gebruikelijke bancaire uitleveringskosten in rekening worden gebracht. Per aandelencategorie van ieder subfonds worden slechts aandeelhoudersbewijzen uitgegeven in coupures van 1 of meer aandelen. Bovendien kunnen fracties worden uitgegeven. Deze fracties worden echter niet gecertificeerd, maar worden bijgeschreven door registratie in het effectendepot naar keuze van de aandeelhouder. Terugkoop van aandelen De aandeelhouders kunnen te allen tijde de terugkoop van hun aandelen verlangen door bij het administratiekantoor, de depotbank of de beheersmaatschappij of bij een ander hiertoe gemachtigd kantoor van de tussenpersoon een onherroepelijk verzoek tot terugkoop in te dienen, waarbij eventueel uitgegeven certificaten moeten worden bijgevoegd. Aandelen van aandelencategorie «C» kunnen uitsluitend via de beheersmaatschappij en UBS tussenpersonen ter terugkoop worden ingediend. Voor alle terugkoopverzoeken, die bij het administratiekantoor of bij het centrale vereffeningskantoor van UBS Investment Bank in Zwitserland een onderdeel van UBS AG geregistreerd werden na 16 uur (Midden-Europese tijd) van een werkdag, geldt de eerstvolgende werkdag als opdrachtdag. De tegenwaarde van de aandelen uit een subfonds die ter terugkoop zijn ingediend, wordt uitbetaald op de derde werkdag na de opdrachtdag, tenzij de overboeking van het terugkoopbedrag naar het land waarin de terugkoop werd aangevraagd onmogelijk blijkt te zijn als gevolg van wettelijke voorschriften, zoals deviezen- en betaalbeperkingen, of op grond van overige omstandigheden die buiten de invloedsfeer van de depotbank liggen. Alle belastingen, kosten of andere heffingen die eventueel voorkomen in de betreffende landen waarin het (sub)fonds wordt aangeboden, worden verrekend. Er kan een terugkoopcommissie van ten hoogste 2% (berekend over de netto intrinsieke waarde) worden geheven ten behoeve van de tussenpersonen. Het is afhankelijk van de ontwikkeling van de nettovermogenswaarde of de terugkoopkoers zal liggen boven of onder de door de belegger betaalde emissiekoers. Bij grote aantallen terugkoopverzoeken kunnen depotbank en beheersmaatschappij besluiten een terugkoopverzoek pas dan af te rekenen, als zonder onnodige vertraging overeenkomstige vermogenswaarden van het fonds zijn verkocht. Indien een dergelijke maatregel noodzakelijk zal zijn, worden alle op dezelfde dag binnengekomen terugkoopverzoeken tegen dezelfde koers afgerekend. Conversie van aandelen De aandeelhouders kunnen te allen tijde van een subfonds naar een ander resp. van een aandelencategorie naar een andere aandelencategorie van hetzelfde subfonds overgaan. Voor het indienen van verzoeken tot conversie gelden dezelfde bepalingen als voor de uitgifte en terugkoop van aandelen. Het aantal aandelen waarin de aandeelhouder zijn effectenbezit wil converteren, wordt volgens de volgende formule berekend: β * χ * δ α = ε waarbij: α = Aantal Aandelen van het nieuwe subfonds of de nieuwe aandelencategorie waarin zal worden geconverteerd β = Aantal aandelen van het subfonds of de aandelencategorie van waaruit de conversie zal plaatsvinden χ = Netto intrinsieke waarde van de ter conversie aangeboden aandelen δ = Deviezenwisselkoers tussen de betrokken subfondsen of aandelencategorieën. Als beide subfondsen of aandelencategorieën in dezelfde valuta worden gewaardeerd, bedraagt deze coëfficiënt 1 ε = Netto intrinsieke waarde van de aandelen uit het subfonds of de aandelencategorie waarin de omwisseling moet plaatsvinden, vermeerderd met belastingen, kosten of andere heffingen. Er kan bij de conversie tussen subfondsen een uitgiftecommissie van ten hoogste 3% (berekend over de netto intrinsieke waarde van de aandelen uit het subfonds waarin de omwisseling plaatsvindt) worden geheven ten behoeve van de tussenpersonen. Bij de conversie van een ander subfonds in «C»-aandelen vloeit 1% het conversiebedrag toe aan de UBS Optimus Foundation. Eventuele heffingen, belastingen en stempelkosten die in de individuele landen worden berekend bij wisseling van een subfonds resp. bij de wisseling van aandelencategorieën komen ten laste van de aandeelhouder. Bij een conversie worden op verzoek de nieuwe certificaten zonder onnodige vertraging uitgeleverd, waarbij de gebruikelijke bancaire uitleveringskosten in rekening worden gebracht. Voorkoming van het witwassen van geld De kantoren van de tussenpersonen van fondsaandelen zijn gehouden aan de voorschriften van de Luxemburgse wet ter voorkoming van het witwassen van geld en in het bijzonder van de wet van 7 juli 1989, die de wet van 19 februari 1973 met betrekking tot de verkoop van medicijnen en de strijd tegen drugsverslaving heeft gewijzigd, en van de wetten van 5 april 1993 en 11 augustus 1998 betreffende de financiële sector evenals latere voorschriften van de Luxemburgse regering of van toezichthoudende instanties. Onder andere moeten de intekenaars hun identiteit aantonen tegenover het kantoor van de tussenpersoon of het verkoopkantoor dat hun intekening in ontvangst neemt. Het kantoor van de tussenpersoon of het verkoopkantoor moet van de intekenaars de volgende identificatiepapieren verlangen: bij natuurlijke personen een gewaarmerkte kopie van het paspoort/identiteitsbewijs (gewaarmerkt door het kantoor van de tussenpersoon of het verkoopkantoor of door de lokale administratieve instantie); bij bedrijven of andere rechtspersonen een gewaarmerkte kopie van de akte van oprichting, een gewaarmerkte kopie van het uittreksel uit het Handelsregister, een kopie van de laatst gepubliceerde jaarrekening, de volledige namen van de materiële eigenaren (beneficial owner), d.w.z. van de uiteindelijke aandeelhouders. Het kantoor van de tussenpersoon dient te garanderen dat de verkoopkantoren zich strikt houden aan de hiervoor genoemde identificatieprocedure. UBS Fund Services (Luxembourg) S.A. en de beheersmaatschappij kunnen te allen tijde van het kantoor van de tussenpersoon de garantie verlangen dat de procedure wordt nagekomen. UBS Fund Services (Luxembourg) S.A. controleert bij alle inteken-/terugkoopverzoeken die ze ontvangt van de kantoren van tussenpersonen of van verkoopkantoren uit niet-gafi-landen of de hiervoor genoemde voorschriften worden nagekomen. Bovendien moeten het kantoor van de tussenpersoon en de verkoopkantoren ook alle voorschriften ter voorkoming van het witwassen van geld in acht nemen die in de betreffende landen van kracht zijn. Als GAFI-landen gelden die landen, die zich conformeren aan de bepalingen van de «Groupe d action financière». Opschorting van de berekening van de netto intrinsieke waarde en van de uitgifte, terugkoop en conversie van aandelen De beheersmaatschappij heeft de bevoegdheid tijdelijk de berekening van de netto intrinsieke waarde van een of meerdere subfondsen, de uitgifte en terugkoop van aandelen en de conversie tussen individuele subfondsen op te schorten: indien een of meerdere beurzen of andere markten die de waarderingsgrondslag vormen voor een wezenlijk deel van het nettovermogen buiten de gebruikelijke feestdagen om gesloten zijn, of waarvan de handel wordt stilgelegd of als deze beurzen of markten zijn onderworpen aan beperkingen of aan aanzienlijke koersschommelingen op korte termijn; indien als gevolg van gebeurtenissen die niet onder de verantwoordelijkheid of binnen de invloedsfeer van de beheersmaatschappij vallen een normale beschikking over het nettovermogen onmogelijk wordt, zonder de belangen van de aandeelhouders in belangrijke mate te schaden; indien door een onderbreking van de communicatieverbindingen of om wat voor andere reden dan ook de waarde van een aanzienlijk deel van het nettovermogen niet kan worden bepaald; indien beperkingen van het deviezen- of kapitaalverkeer de afwikkeling van de transacties voor rekening van het fonds verhinderen. Het opschorten van de berekening van de netto intrinsieke waarde, de opschorting van de uitgifte en terugkoop van de aandelen en de opschorting van de conversie tussen de individuele subfondsen worden gepubliceerd in een Luxemburgs dagblad 3

4 en eventueel in de publicatieorganen van de individuele landen waarin het (sub)fonds wordt aangeboden. Bovendien is de beheersmaatschappij gerechtigd a) naar eigen goeddunken een kooporder voor aandelen af te wijzen; b) te allen tijde aandelen terug te kopen die ondanks een uitsluitingsbepaling zijn verworven. Uitkering van de winst Conform artikel 10 van de contractbepalingen bepaalt de beheersmaatschappij nadat de jaarrekening is afgesloten in welke omvang de betreffende subfondsen dividend zullen uitkeren. Uitkeringen mogen er niet toe leiden dat het nettovermogen van het fonds daalt onder het minimum fondsvermogen zoals dat door de wet wordt bepaald. Indien dividenden worden vastgesteld, dan worden deze uitbetaald binnen vier maanden na afsluiting van het boekjaar. De beheersmaatschappij is gerechtigd de uitkering van tussentijdse dividenden vast te stellen, evenals de opschorting van de uitkeringen. Aanspraken op uitkeringen en toewijzingen die niet zijn opgeëist binnen vijf jaar nadat deze zijn vrijgevallen, verjaren en vallen weer toe aan de betreffende aandelencategorie van het respectievelijke subfonds van het fonds. Indien dit dan reeds is geliquideerd, vallen de uitkeringen en toewijzingen aan de overige subfondsen van hetzelfde fonds toe naar evenredigheid van de respectievelijke nettovermogens. De beheersmaatschappij kan in het kader van de besteding van de netto-opbrengst en de kapitaalwinsten eveneens bepalen dat een stockdividend wordt vastgesteld. Om ervoor te zorgen dat de uitkeringen overeenkomen met de werkelijke winstaanspraak, wordt een winstcompensatie berekend. Met uitzondering van aandelencategorie «C» zullen uitkeringen plaatsvinden na inlevering van de coupons. De betalingswijze wordt bepaald door de beheersmaatschappij. Uitkeringen in het kader van aandelencategorie «C» worden automatisch betaald aan de UBS Optimus Foundation. Belastingen en kosten Belastingstatuut Het fonds valt onder de Luxemburgse wetgeving. De kopers van aandelen hebben de plicht zich te informeren over de wetgeving en alle bepalingen over de aankoop, het bezit en de eventuele verkoop van aandelen in relatie tot hun woonplaats of hun nationaliteit. In overeenstemming met de op dit moment in Luxemburg van kracht zijnde wetgeving valt het fonds niet onder een Luxemburgse bron-, inkomsten-, vermogenswinstof vermogensbelasting. Volgens de op dit moment geldende belastingwetgeving behoeft de aandeelhouder geen inkomsten- of successiebelasting, schenkingsrechten noch andere belastingen in Luxemburg te betalen, tenzij hij in Luxemburg woont, verblijft of er permanent is gevestigd. Over het nettovermogen van ieder subfonds wordt echter de abonnementsheffing van het Groothertogdom Luxemburg geheven («taxe d abonnement») van 0,05% per jaar, die telkens aan het eind van een kwartaal dient te worden voldaan. De berekeningsgrondslag is het nettovermogen van ieder subfonds aan het eind van ieder kwartaal. Kosten ten laste van het fonds Het fonds betaalt voor de verschillende subfondsen een maandelijkse all-in-fee, berekend over de gemiddelde netto intrinsieke waarde van de subfondsen, die in de tabel hieronder staat vermeld. Subfonds all-in-fee all-in-fee aandelencategorie «A», «B» en «C» aandelencategorie «BG» UBS (Lux) Strategy Fund Fixed Income (CHF) 0,090% per maand (1,08% per jaar) Fixed Income (EUR) 0,090% per maand 0,125% per maand (1,08% per jaar) (1,50% per jaar) Fixed Income (USD) 0,090% per maand (1,08% per jaar) Yield (CHF) 0,105% per maand (1,26% per jaar) Yield (EUR) 0,105% per maand 0,140% per maand (1,26% per jaar) (1,68% per jaar) Yield (USD) 0,105% per maand (1,26% per jaar) Balanced (CHF)* 0,115% per maand (1,38% per jaar) Balanced (EUR)* 0,115% per maand 0,155% per maand (1,38% per jaar) (1,86% per jaar) Balanced (USD)* 0,115% per maand (1,38% per jaar) Growth (CHF) 0,125% per maand (1,50% per jaar) Growth (EUR) 0,125% per maand 0,165% per maand (1,50% per jaar) (1,98% per jaar) Growth (USD) 0,125% per maand (1,50% per jaar) Equity (CHF) 0,135% per maand (1,62% per jaar) Equity (EUR) 0,135% per maand 0,165% per maand (1,62% per jaar) (1,98% per jaar) Equity (USD) 0,135% per maand (1,62% per jaar) * De totale all-in-fee van het «Balanced» subfonds, die de aandelencategorie «C» ten deel valt, vloeit toe aan de UBS Optimus Foundation. Van deze all-in-fee worden het administratiekantoor, de depotbank, de portefeuillebeheerder, de beheersmaatschappij en de tussenpersoon betaald. Bovendien zijn 4 alle voor het fonds resp. de subfondsen voorkomende kosten erbij inbegrepen, met uitzondering van: alle belastingen die worden geheven over de vermogenswaarden en de inkomsten van het fonds, met name de abonnementsheffing, gebruikelijke courtages en kosten die door derde banken en brokers worden doorbelast voor effecten- en overige transacties, en kosten voor buitengewone maatregelen in het belang van de aandeelhouders, zoals in het bijzonder rapporten of gerechtelijke procedures etc. Alle kosten die exact kunnen worden toegeschreven aan de individuele subfondsen of aan de individuele aandelencategorieën worden aan deze subfondsen of aandelencategorieën doorberekend. Indien deze kosten betrekking hebben op meerdere of op alle subfondsen, worden deze kosten proportioneel doorbelast aan de subfondsen naar rato van hun netto intrinsieke waarde. Informatie voor de aandeelhouders Regelmatige verslagen en publicaties Het jaarverslag voor ieder subfonds en voor het fonds wordt steeds per 31 januari gepubliceerd, het halfjaarverslag per 31 juli. In de hierboven genoemde verslagen vinden de opstellingen per subfonds en per aandelencategorie plaats in de betreffende valuta. De geconsolideerde vermogensopstelling van het totale fonds is in EUR. In het jaarverslag dat wordt gepubliceerd binnen vier maanden na afsluiting van het boekjaar is de door de onafhankelijke accountants gecontroleerde jaarrekening opgenomen. Deze verslagen worden de aandeelhouders ter beschikking gesteld op het kantoor van de beheersmaatschappij en de depotbank. De emissie- en terugkoopkoers van de aandelen van ieder subfonds wordt in Luxemburg bekendgemaakt ten kantore van de beheersmaatschappij en van de depotbank. Mededelingen voor de aandeelhouders worden eveneens gepubliceerd in een Luxemburgs dagblad en eventueel in buitenlandse dagbladen. Deponering van de documenten De volgende documenten zijn ten kantore van de beheersmaatschappij verkrijgbaar: 1) de contractvoorwaarden 2) het recentste jaar- en halfjaarverslag van het fonds De volgende documenten worden op het kantoor van de beheersmaatschappij gedeponeerd en kunnen daar worden ingezien: 1) de statuten van de beheersmaatschappij 2) de overeenkomsten die de depotbank en de beheersmaatschappij met elkaar hebben gesloten. De laatstgenoemde overeenkomsten kunnen worden gewijzigd met wederzijds goedvinden van de contractpartijen. Ontbinding en samenvoeging van het fonds en zijn subfondsen Ontbinding van het fonds en zijn subfondsen Aandeelhouders, erfgenamen of andere belanghebbenden kunnen niet verlangen dat het fonds of een individueel subfonds wordt opgedeeld of ontbonden. De beheersmaatschappij is echter gerechtigd het fonds resp. de bestaande subfondsen te ontbinden, voor zover dit met inachtneming van de belangen van de aandeelhouders noodzakelijk of passend lijkt te zijn ter bescherming van de beheersmaatschappij, ter bescherming van het fonds of in het belang van de beleggingsstrategie. Het besluit over de ontbinding van een subfonds wordt bekendgemaakt in een Luxemburgs dagblad en zo nodig in de publicatieorganen van de individuele landen waarin het (sub)fonds wordt aangeboden zoals vermeld in deze prospectus. Vanaf de dag van het besluit tot ontbinding worden geen aandelen meer uitgegeven en wordt iedere conversie in het betrokken subfonds opgeschort. De terugkoop van aandelen resp. de conversie uit het betrokken subfonds zal ook na dit besluit mogelijk zijn, waarbij wordt gegarandeerd dat met eventuele ontbindingskosten in het subfonds rekening is gehouden, zodat zij door alle aandeelhouders worden gedragen die op het tijdstip van het besluit tot ontbinding deelnamen aan het subfonds. Bij de liquidatie zal de beheersmaatschappij het fondsvermogen in het belang van de aandeelhouders zo goed mogelijk te gelde maken en de depotbank opdracht geven de netto liquidatieopbrengst van de subfondsen naar evenredigheid met het aantal aandelen te verdelen onder de aandeelhouders van de subfondsen. Eventuele liquidatieopbrengsten die bij afsluiting van de liquidatie niet kunnen worden verdeeld onder de aandeelhouders, kunnen gedurende 6 maanden bij de depotbank in bewaring worden gegeven. Daarna worden deze vermogenswaarden bij de «Caisse de Consignation» in Luxemburg gedeponeerd tot hun verjaringstermijn is verlopen. Het fonds wordt verplicht ontbonden in de wettelijk voorgeschreven gevallen en in het geval de beheersmaatschappij wordt ontbonden. Een dergelijke ontbinding wordt gepubliceerd in ten minste drie dagbladen (waaronder een Luxemburgs dagblad) en in het «Mémorial». Het verloop van de liquidatie is identiek met dat van subfondsen, met uitzondering van het feit dat liquidatieopbrengsten die niet bij de afsluiting van de liquidatie kunnen worden verdeeld onder de aandeelhouders direct bij de «Caisse de Consignation» worden gedeponeerd. Samenvoeging van subfondsen resp. van een subfonds met een andere instelling voor collectieve beleggingen (ICB) Indien het nettovermogen van een subfonds om welke reden dan ook daalt onder de tegenwaarde van 10 miljoen EUR of indien de economische, juridische of politieke situatie zal wijzigen, dan kan de beheersmaatschappij besluiten om uitgegeven aandelen van het betreffende subfonds in te trekken en de aandeelhouders van dit subfonds aandelen toe te wijzen in een ander subfonds of een andere ICB naar Luxemburgs recht die valt onder deel I van de wet van 30 maart Een dergelijke samenvoeging die door de beheersmaatschappij is besloten, is voor de aandeelhouders van het betrokken subfonds bindend na verloop van een termijn van een maand vanaf de datum van publicatie. Aandeelhouders kunnen gedurende deze termijn hun aandelen ter terugkoop indienen zonder terugkoopkosten en zonder administratieve kosten. Het besluit over de samenvoeging van subfondsen resp. van een subfonds met een andere ICB, dat is genomen conform deel I van de genoemde Luxemburgse wet, wordt bekendgemaakt in een Luxemburgs dagblad en zo nodig in de publicatie-

5 organen van de individuele landen waarin het (sub)fonds wordt aangeboden zoals vermeld in deze prospectus. Toepasselijk recht, bevoegde rechtbank en toepasselijke taal Voor alle rechtsgeschillen tussen de aandeelhouders, de beheersmaatschappij en de depotbank is het kantongerecht Luxemburg bevoegd. Het Luxemburgse recht is van toepassing. De beheersmaatschappij en/of de depotbank kunnen zichzelf en het fonds echter in verband met vorderingen van beleggers uit andere landen onderwerpen aan de bevoegde rechtbank uit die landen waarin aandelen worden aangeboden en verkocht. De Duitse versie van deze prospectus is van toepassing; de beheersmaatschappij en de depotbank kunnen echter door hen goedgekeurde vertalingen in talen van de landen waarin aandelen worden aangeboden en verkocht, voor zichzelf en het fonds als bindend erkennen met betrekking tot die aandelen die werden verkocht aan beleggers uit deze landen. Beleggingsgrondslagen Voor het overige gelden voor de fondsbeleggingen van ieder subfonds de volgende bepalingen: 1 Beleggingsinstrumenten 1.1 De beleggingen van het fonds mogen uitsluitend bestaan uit: a) effecten die zijn genoteerd of waarin wordt gehandeld aan een effectenbeurs of aan een andere erkende, voor het publiek toegankelijke en reglementair functionerende gereguleerde markt (hierna «gereguleerde markt» genoemd) van een Europees, Amerikaans, Aziatisch, Afrikaans of Oceanisch land (hierna «toegelaten staat» genoemd); b) effecten uit nieuwe emissies, voor zover de emissievoorwaarden de verplichtingen bevatten dat de toelating tot een officiële notering resp. tot de handel werd aangevraagd aan een onder 1.1 a) genoemde effectenbeurs resp. aan een daar genoemde gereguleerde markt en dat deze toelating binnen een jaar na de emissie plaatsvindt. 1.2 In afwijking van de onder 1.1 vastgelegde beleggingsbeperkingen is het ieder subfonds toegestaan: a) tot 10% van zijn nettovermogen te beleggen in andere dan in 1.1 genoemde effecten met inachtneming van de bepalingen in 1.2 b); b) tot 10% van zijn nettovermogen te beleggen in toonderpapieren die op grond van hun kenmerken met effecten kunnen worden gelijkgesteld (met name door hun overdraagbaarheid, verkoopbaarheid en de wijze waarop ze periodiek kunnen worden gewaardeerd) en waarvan de resterende looptijd de 12 maanden te boven gaat. De onder 1.2 lid a) en b) genoemde grenzen mogen tezamen onder geen beding de 10% van het nettovermogen van het subfonds overschrijden; c) op bijkomende basis liquide middelen te aan te houden in die valuta waarin wordt belegd. 2 Risicospreiding 2.1 Volgens het principe van risicospreiding is het de beheersmaatschappij niet toegestaan meer dan 10% van het nettovermogen van een subfonds in effecten van een en dezelfde emittent te beleggen. De totale waarde van alle effecten van die emittenten, waarin meer dan 5% van het nettovermogen van een subfonds is belegd, mag niet meer dan 40% bedragen van het nettovermogen van dat subfonds. 2.2 De volgende uitzonderingen zijn echter mogelijk: a) De genoemde grens van 10% kan worden verhoogd tot maximaal 25% voor verschillende obligaties die door kredietinstellingen worden uitgegeven die zijn gevestigd in een lidstaat van de EU en daar volgens de wet vallen onder een speciale publiekrechtelijke toezichthouder die tot doel heeft de eigenaar van deze effecten te beschermen. In het bijzonder moeten de middelen die afkomstig zijn uit de emissie van dergelijke obligaties in overeenstemming met de wet worden belegd in vermogenswaarden die gedurende de totale looptijd van de obligaties de daaruit ontstane verplichtingen voldoende dekken en die een preferent recht verlenen met betrekking tot de betaling van het kapitaal en de renten als de schuldenaar insolvabel is. Verder mag de totale waarde van de beleggingen van een subfonds in dergelijke obligaties van een en dezelfde emittent de 80% van de netto intrinsieke waarde van dit subfonds niet overschrijden. b) De genoemde grens van 10% kan worden verhoogd tot maximaal 35% voor effecten die worden uitgegeven of gegarandeerd door een lidstaat van de EU of haar territoriale publiekrechtelijke lichamen, door een andere toegelaten staat of door internationale instellingen met een publiekrechtelijk karakter waarbij een of meerdere EU-lidstaten zijn aangesloten. De onder 2.2 a) en b) vallende effecten worden niet in aanmerking genomen bij de vaststelling van de genoemde bovengrens van 40% ter spreiding van het risico. c) De beheersmaatschappij is gemachtigd om overeenkomstig het principe van risicospreiding tot 100% van het nettovermogen van een subfonds te beleggen in effecten uit verschillende emissies die worden uitgegeven of gegarandeerd door een lidstaat van de EU of haar territoriale publiekrechtelijke lichamen, door een andere toegelaten staat die lidstaat is van de OESO of door internationale instellingen met een publiekrechtelijk karakter waarbij een of meerdere EU-lidstaten zijn aangesloten. Deze effecten dienen in ten minste zes verschillende emissies te zijn opgedeeld, waarbij effecten uit een en dezelfde emissie de 30% van het totaalbedrag van het nettovermogen van een subfonds niet mogen overschrijden. Worden de onder punt 1 en 2 genoemde grenzen onopzettelijk of ten gevolge van het uitoefenen van claimrechten overschreden, dan dient de beheersmaatschappij bij haar verkopen met prioriteit de normalisering van deze situatie na te streven met inachtneming van de belangen van de aandeelhouders. Nieuw opgerichte subfondsen kunnen, met inachtneming van het principe van risicospreiding, gedurende een periode van zes maanden na hun toelating afwijken van de genoemde beperkingen met betrekking tot de risicospreiding. 3 Beleggingsbeperkingen Het is de beheersmaatschappij niet toegestaan: 3.1 effecten voor het fonds te verwerven waarvan de verkoop op grond van contractueel vastgelegde overeenkomsten op welke wijze dan ook wordt beperkt; 3.2 aandelen te verwerven waaraan een stemrecht is verbonden dat het de beheersmaatschappij mogelijk maakt om, eventueel tezamen met andere door haar beheerde beleggingsfondsen, een noemenswaardige invloed uit te oefenen op het bedrijfsbeleid van een emittent; 3.3 meer dan 10% te verwerven van de aandelen zonder stemrecht van een en dezelfde onderneming, obligaties van een en dezelfde emittent, of aandelen van een en dezelfde instelling voor collectieve beleggingen. In de beide laatstgenoemde gevallen behoeven de beperkingen bij de aankoop niet in acht te worden genomen als het brutobedrag van de obligaties en het nettobedrag van de uitgegeven aandelen niet kunnen worden vastgesteld op het tijdstip van de aankoop. Uitgezonderd hiervan zijn conform artikel 45 lid (3) van de wet van 30 maart 1988 met betrekking tot instellingen voor collectieve beleggingen effecten die worden uitgegeven of gegarandeerd door een lidstaat van de EU of haar territoriale publiekrechtelijke lichamen of door een andere toegelaten staat of die worden uitgegeven door internationale instellingen met een publiekrechtelijk karakter waarbij een of meerdere EU-lidstaten zijn aangesloten. 3.4 per subfonds meer dan 5% van het nettovermogen te beleggen in aandelen van andere instellingen voor collectieve beleggingen met een open karakter. Deze instellingen voor collectieve beleggingen in effecten moeten voldoen aan de voorwaarden van richtlijn 85/611/EG van 20 december 1985 en mogen niet worden beheerd door de beheersmaatschappij of door een andere rechtspersoon waarmee de beheersmaatschappij is verbonden door een gemeenschappelijk beheer of een gemeenschappelijke zeggenschap of door een belangrijke directe of indirecte deelneming, tenzij deze instellingen voor collectieve beleggingen conform hun contractvoorwaarden of statuten zijn gespecialiseerd in beleggingen in bepaalde geografische of economische sectoren. Het is de beheersmaatschappij niet toegestaan een all-in-fee te heffen over het deel van het nettovermogen van het fonds dat is belegd in aandelen van andere open instellingen voor collectieve beleggingen van de UBS-groep. 3.5 baissetransacties te verrichten; 3.6 edelmetalen of hierop betrekking hebbende certificaten te verwerven; 3.7 in vastgoed te beleggen en goederen of goederencontracten te kopen of te verkopen; 3.8 per subfonds kredieten op te nemen, tenzij voor de aankoop van deviezen door middel van een «back-to-back loan»; in het geval van tijdelijke kredietopnames van maximaal 10% van het nettovermogen van het betreffende subfonds; 3.9 kredieten te verstrekken of voor derden borg te staan. Deze beperking is niet in tegenspraak met het verwerven van niet volledig gestorte effecten; 3.10 vermogenswaarden van het fonds te verpanden of op een andere wijze te bezwaren, ter zekerstelling in eigendom over te dragen of ter zekerstelling af te staan. Gebruikelijke stortingen («margins») bij optie- en vergelijkbare transacties blijven evenwel mogelijk. De beheersmaatschappij mag te allen tijde in het belang van de aandeelhouder nadere beleggingsbeperkingen vaststellen, voor zover deze noodzakelijk zijn om tegemoet te komen aan de wetten en bepalingen van die landen waarin aandelen van het fonds worden aangeboden en verkocht. 4. Bijzondere technieken en instrumenten met betrekking tot effecten De beheersmaatschappij kan voor ieder subfonds gebruik maken van de hierna genoemde technieken en instrumenten, onder voorwaarde dat deze beleggingstechnieken en financiële instrumenten worden ingezet met het oog op het correcte beheer van het nettovermogen. 4.1 Optietransacties op effecten Met inachtneming van de hierna vermelde regels kan de beheersmaatschappij voor een subfonds met betrekking tot de toelaatbare beleggingen zowel callopties als ook putopties kopen en verkopen, voor zover deze in een gereguleerde markt worden verhandeld, of onderhands verhandelde opties («over the counter» of «OTC-opties») kopen en verkopen onder de voorwaarde dat de contractpartners bij dergelijke transacties eersteklas financiële instellingen zijn die zijn gespecialiseerd in dergelijke transacties. a) Aankoop van opties De som van de premies die worden betaald voor het verwerven van lopende call- en putopties, mag tezamen met de som van de premies die worden betaald voor het verwerven van lopende call- en putopties uit transacties die zijn gedaan met een ander doel dan de dekking, de 15% van het nettovermogen van het subfonds niet overschrijden. b) Verkoop van opties Op het tijdstip van de verkoop van callopties moet het subfonds de onderliggende effecten of gelijkwaardige callopties of andere instrumenten (bijv. warrants) die geschikt zijn voor een passende dekking van zijn verplichting voortkomend uit de overeenkomsten in bezit hebben. De onderliggende effecten mogen gedurende de looptijd van de opties niet worden verkocht, tenzij deze zijn gedekt door tegenopties of andere instrumenten die zich in het nettovermogen bevinden; de laatstgenoemden mogen eveneens niet worden verkocht. Tegen deze regel in mag het subfonds callopties op effecten die het niet bezit bij afsluiting van de overeenkomst, verkopen als aan de volgende voorwaarden is voldaan: de basiskoers van de verkochte callopties mag de 25% van het nettovermogen van het subfonds niet overschrijden, en het subfonds moet te allen tijde in staat zijn te zorgen voor de vereffening van de posities die in het kader van deze verkopen zijn opgebouwd Bij verkopen van putopties moet de tegenwaarde van de aangegane verplichtingen over de gehele looptijd van de opties zijn gedekt door liquide middelen. De som van de verplichtingen die voortvloeien uit verkopen van call- en putopties (onder uitsluiting van de verkopen van callopties waarvoor het subfonds beschikt over een passende dekking) mag tezamen met de verplich- 5