De vragenlijst Non-Productieve Denkprocessen voor Kinderen (NPDK)
|
|
- Camiel Brouwer
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Kind en adolescent (2005) 26: DOI /BF ARTIKELEN De vragenlijst Non-Productieve Denkprocessen voor Kinderen (NPDK) Piekeren en rumineren Francine C. Jellesma Mark Meerum Terwogt Albert H. Reijntjes Carolien J. Rieffe Hedy Stegge Samenvatting In dit artikel wordt verslag gedaan van de ontwikkeling van de vragenlijst Non-Productieve Denkprocessen voor Kinderen (NPDK). Met behulp van de NPDK kunnen de circulaire denkprocessen piekeren en rumineren bij kinderen worden gemeten. De vragenlijst bestaat uit tien items die werden vastgesteld op basis van bestaande vragenlijsten naar piekeren en rumineren bij volwassenen. De interne betrouwbaarheid van de vragenlijst is goed. De validiteit van de vragenlijst vindt eveneens sterke ondersteuning in dit onderzoek. Ten eerste is er een positieve relatie tussen de NPDK en cognitieve copingstrategiee n waaraan eveneens circulaire denkprocessen ten grondslag liggen. Daarnaast hangt de lijst samen met negatief affect en het ervaren van weinig greep op situaties. Ten slotte blijkt er een relatie te zijn met emotionele problematiek zoals door ouders gerapporteerd. Keywords rumination worrying children Francine C. Jellesmaen, Mevr. drs. F. C. Jellesma is aio bij de afdeling Ontwikkelingspsychologie van de Universiteit Leiden. Dr. M. Meerum Terwogt is universitair hoofddocent bij de afdeling Ontwikkelingspsychologie van de Vrije Universiteit, Amsterdam.Dr. A. H. Reijntjes was ten tijde van het onderzoek aio bij de afdeling Ontwikkelingspsychologie van de Vrije Universiteit, Amsterdam en verbonden aan PI-Research, Duivendrecht.Mevr. dr. C. J. Rieffe is universitair hoofddocent bij de afdeling Ontwikkelingspsychologie van de Universiteit Leiden.Mevr. prof. dr. H. Stegge is bijzonder hoogleraar ontwikkelingspsychopathologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en is tevens verbonden aan PI-Research te Duivendrecht.Contactadres: F. C. Jellesma, Universiteit Leiden, Afdeling Ontwikkelingspsychologie, Wassenaarseweg 52, 2333 AK Leiden, FJellesma@fsw.leidenuniv.nl In het onderhavige artikel bespreken we de ontwikkeling van de vragenlijst Non-Productieve Denkprocessen voor Kinderen (NPDK): een instrument gericht op de neiging tot circulair denken bij kinderen. Emotioneel getinte problemen leiden namelijk nogal eens tot piekeren of het steeds weer overdenken van negatieve ervaringen (rumineren). Een vragenlijst om een dergelijke manier van denken bij kinderen meetbaar te maken was echter nog niet voorhanden. Piekeren en rumineren kunnen beide worden omschreven als non-productieve denkprocessen die zichzelf in stand houden. Men verzeilt in een vicieuze cirkel van negatief gekleurde gedachten (ideeën, vragen, voorspellingen, enz.) en blijft dit soort overwegingen eindeloos herhalen zonder dichter bij een oplossing te komen. In dit artikel hanteren we daarom circulair denken als een aspecifieke aanduiding voor piekeren en rumineren. Anderen (zie bv. Reas, Hermans, & Eelen, 2003) richten zich specifiek op het piekeren (vertaling van het Angelsaksische begrip worry ) uit de literatuur over angst (Borkovec, 1994) en zetten het daarmee af tegen het begrip rumineren, dat verwijst naar een nauw verwant begrip uit de literatuur over depressie (Nolen-Hoeksema, 1998). De verschillen worden vooral gezocht in de veronderstelde reden waardoor het denkproces vastloopt. Bij piekeren benadrukte Borkovec (1994) dat men bij alles de mogelijke negatieve uitkomsten voor ogen blijft houden. Daarentegen definieerde Nolen-Hoeksema (1998, p. 239) rumineren als thoughts that passively focus one s attention on one s depressive symptoms and on the implications of these symptoms. Bij rumineren is de aandacht dus niet zozeer op een bedreigend toekomstbeeld gericht, maar op de eigen gepercipieerde machteloosheid uit het verleden. Ondanks dit conceptuele verschil, zijn piekeren en rumineren psychometrisch moeilijk van elkaar te
2 172 Kind en adolescent (2005) 26: onderscheiden. Segerstrom, Tsao, Alden en Craske (2000) vermeldden hoge intercorrelaties tussen piekeren en rumineren. Bovendien voerden zij aan dat de onderliggende latente variabele repetitive thoughts verantwoordelijk is voor de door hen gevonden samenhang met angst en depressie en, meer in het algemeen, de bekrachtiging van de negatieve stemming. De neiging tot piekeren of rumineren kan een stabiele responsstijl worden die de negatieve stemming laat voortduren. Als dergelijk circulair denken negatieve emoties in stand houdt of zelfs versterkt, zou de neiging hiertoe een belangrijke factor kunnen zijn bij het ontstaan en voortduren van een emotionele stoornis. In de literatuur met betrekking tot volwassenen is de sterke samenhang tussen dergelijke denkpatronen en negatieve stemmingen zoals depressie en angststoornissen algemeen bekend (zie bv. Morrow & Nolen-Hoeksema, 1990; Nolen- Hoeksema, Morrow, & Fredrickson, 1993). Derhalve is het bij de behandeling van emotionele stoornissen vaak een van de belangrijke doelstellingen om deze denkpatronen te doorbreken (Reas, e.a., 2003). Vroegtijdige detectie van de neiging tot circulair denken, voor het zich echt tot een stabiel reactiepatroon ontwikkelt, wordt daarmee van groot belang. Desondanks is er nog niet veel onderzoek gedaan naar circulair denken bij kinderen. Uit een gestructureerd interview van Vasey en Daleiden (1994) bleek dat de onderwerpen waarover kinderen vaak piekeren per leeftijd verschillen. Tevens bleek uit dit onderzoek dat de prevalentie van piekeren niet alleen met competentie te maken heeft, maar ook met het vermogen zich uit het hier en nu los te maken en zich op de toekomst (bij rumineren het verleden) te richten. Kinderen van een jaar of vijf rapporteerden al overwegingen als ik dacht dat de andere kinderen gemeen tegen me zouden doen, maar in de jaren daarna ontwikkelt het anticipatievermogen zich pas zodanig dat men potentiële problemen ten volle kan overzien. Rond een jaar of negen bleek piekeren een zeer veelvoorkomend probleem, dat met het stijgen der jaren en de toenemende competentie weer wat minder wordt. Voor een simpele diagnose van de individuele neiging tot piekeren en rumineren is de interviewbenadering echter minder geschikt. Met de onderhavige op zelfrapportage gebaseerde vragenlijst hopen we in deze lacune te voorzien. Voor een indicatie van de begripsvaliditeit onderzochten we in eerste instantie de samenhang met cognitieve copingstrategiee n met behulp van de Cognitive Emotion Regulation Scale (CERQ; Garnefski, Kraaij, & Van Spinhoven, 2002). De CERQ kent negen schalen, te weten: Jezelf de schuld geven ; Accepteren (van een negatieve situatie); Rumineren, Concentreren op andere, positieve zaken ; Concentreren op planning ; Positief herinterpreteren ; Relativeren ; Catastroferen ; en Anderen de schuld geven. Verwacht mocht worden dat circulair denken sterk positief samenhangt met de cognitieve copingstijlen jezelf de schuld geven, catastroferen en rumineren. Het begrip rumineren in de CERQ verwijst naar het stilstaan bij gedachten en gevoelens, die door een situatie teweeg worden gebracht. Deze definie ring wijkt dus enigszins af van de onze, waarbij de gedachten altijd een negatief karakter hebben. Accepteren duidt op de overwegingen als het is nu eenmaal gebeurd en ik kan er niets meer aan doen. Als men er dan inderdaad in slaagt het gebeurde daarna van zich af te zetten, is dit een succesvolle benadering. Het is echter zeer goed mogelijk dat men de eigen vermogens op dit punt overschat, zodat men juist in het probleem blijft hangen zonder dat er een uitweg geboden wordt. In dat geval kan verwacht worden dat accepteren een positieve samenhang met de NPDK vertoont. Verwacht werd verder dat strategiee n als zich concentreren op planning, positief herintepreteren, relativeren en anderen de schuld geven hoogstens een zwak verband hebben met piekeren, aangezien bij dergelijke strategiee n het circulair denken niet aanwezig is. Het zich concentreren op andere, positieve zaken zou door het piekeren belet kunnen worden, wat tot uiting zou komen in een negatief verband. Voor een verdere analyse van de validiteit bekeken we de samenhang met depressie en angst, waarbij verwacht werd dat circulair denken samenhangt met deze negatieve stemmingen. Daarnaast onderzochten we de relatie tussen circulair denken en sense of coherence. Dit begrip wordt in de gezondheidspsychologie veelvuldig gebruikt en verwijst naar de mate waarin men problematische situaties globaal genomen als controleerbaar, betekenisvol en hanteerbaar beschouwt (Torsheim, Aaroe, & Wold, 2001). Deze literatuur laat zien dat een grote mate van gepercipieerde sense of coherence samenhangt met het gebruik van effectieve copingstrategiee n. Omgekeerd mag verwacht worden dat een lage sense of coherence tot minder effectieve strategieën als catastroferen, rumineren en piekeren leidt. Bij een algemeen gevoel de situatie niet echt aan te kunnen, liggen negatieve zelfpercepties (rumineren) en angst voor de toekomst (piekeren) immers al snel voor de hand. Naast zelfrapportage werd gekeken naar de relatie tussen circulair denken en het oordeel van ouders over de mate waarin psychische problematiek bij hun kind aanwezig was. De verwachting was dat daaruit eveneens vooral een verband met emotionele problematiek zou blijken en in veel mindere mate met problematiek op het gebied van gedrag, leeftijdgenoten of aandacht.
3 Kind en adolescent (2005) 26: Ten slotte komt uit de literatuur naar voren dat vrouwen meer piekeren dan mannen (Nolen-Hoeksema, 1998). We verwachtten dan ook dat meisjes hoger zouden scoren op de vragenlijst dan jongens. Methode Participanten en procedure Aan dit onderzoek namen 717 kinderen deel: 394 jongens en 323 meisjes met een gemiddelde leeftijd van tien jaar en drie maanden en een standaarddeviatie van negen maanden. De kinderen waren afkomstig van elf basisscholen in Noord-Brabant. Van alle deelnemende kinderen was schriftelijke toestemming van de ouders verkregen. De kinderen vulden de vragenlijsten in de klas tijdens schooltijd in. Elke vragenlijst werd voorafgegaan door een schriftelijke uitleg. Daarnaast konden de kinderen vragen stellen wanneer zij iets niet begrepen. De leerlingen kregen een envelop mee naar huis met daarin de vragenlijst voor ouders/verzorgers, voortaan aangeduid als ouders. Ouders die de vragenlijst niet binnen een maand retour zonden in de daartoe bijgevoegde antwoordenvelop, ontvingen een herinnering. Van de ouders stuurde 79% (n = 564) de vragenlijsten terug. Hiervan was 86% ingevuld door de moeder. Door middel van Mann-Whitney U-toetsen werd vastgesteld dat de kinderen van de responsgroep en de nietresponsgroep niet van elkaar verschilden in hun score op de NPDK, copingstrategiee n, angst of sense of coherence. Er werd alleen een klein verschil in depressiviteit gevonden (U = 36327,00, p < 0,01, r = -0,11). De kinderen van wie de ouders de vragenlijsten niet hadden teruggestuurd, bleken iets depressiever (Md = 1,31) dan die waarvan de ouders dat wel hadden gedaan (Md =1,27). Materiaal Circulair denken Voor de constructie van de vragenlijst Non-Productieve Denkprocessen voor Kinderen (NPDK) is aanvankelijk met behulp van een aantal bestaande vragenlijsten naar piekeren en rumineren voor volwassenen (zoals de PSWQ van Meyer, Miller, Metzger, & Borkovec, 1990 en de RSQ van Nolen-Hoeksema & Morrow, 1991) een brede itempool geconstrueerd, waarbij de formulering zo goed mogelijk werd aangepast op een leeftijdsniveau van rond de tien jaar. Analoog aan het onderzoek van Segerstrom en anderen (2000) is aanvankelijk op inhoudelijke gronden getracht drie groepen items te creëren met een optimale interne consistentie: specifieke piekerkenmerken, specifieke kenmerken van rumineren en een groep van gemeenschappelijke kenmerken. Een gemeenschappelijke factoranalyse op deze items binnen een onafhankelijke steekproef leidde echter, in tegenstelling tot Segerstroms onderzoek onder volwassenen, tot een e énfactoroplossing, bestaande uit veertien items (Stegge, Meerum Terwogt, & Reijntjes, 1999). Vervolgens is in een tweede studie tot een verdere verkorting overgegaan, waarbij met behoud van de diversiteit van kenmerken nog enkele items zijn verwijderd en andere qua formulering zijn aangepast om de psychometrische kwaliteiten van de lijst verder te optimaliseren (Tolland, Rieffe, Oosterveld, & Meerum Terwogt, 2003). Dit resulteerde in de tien items, die in het huidige onderzoek zijn gebruikt (zie tabel 1). Coping Coping werd gemeten door middel van een voor kinderen aangepaste versie van de Cognitive Emotion Regulation Questionnaire (CERQ) van Garnefski, Rieffe, Jellesma, Meerum Terwogt en Kraaij (ter publicatie Tabel 1 Factorladingen en gecorrigeerde item-totaalcorrelaties van de items van de NPDK (N= 717). Item Factorlading Item-totaalcorrelaties 1. Ik maak me vaak zorgen. 0,64 0,53 2. Als ik een probleem heb, denk ik vaak: waarom ik? 0,57 0,47 3. Vervelende dingen kan ik moeilijk vergeten. 0,63 0,52 4. Ik maak me geen zorgen over problemen. Ik los ze gewoon op a. 0,46 0,37 5. Als ik een probleem heb, kan ik niet ophouden eraan te denken. 0,66 0,56 6. Als ik iets fout doe, ben ik bang voor wat er gaat gebeuren. 0,70 0,59 7. Als ik een probleem heb, denk ik er de hele tijd aan. 0,75 0,65 8. Als ik een probleem wil oplossen, ben ik bang dat ik het erger maak. 0,64 0,53 9. Als ik een probleem heb, denk ik vaak hoe erg het is. 0,66 0, Als ik niet precies weet wat er aan de hand is, denk ik vaak dat er iets ergs gaat gebeuren. 0,67 0,55 Item is omgescoord.
4 174 Kind en adolescent (2005) 26: aangeboden). De vragenlijst bestaat uit 36 items op een vijfpuntsschaal van 0 = (bijna) nooit tot en met 4 = (bijna) altijd. Er worden negen subschalen onderscheiden, elk bestaande uit vier items: Jezelf de schuld geven ; Accepteren ; Rumineren ; Concentreren op andere, positieve zaken ; Concentreren op planning ; Positief herinterpreteren ; Relativeren ; Catastroferen ; en Anderen de schuld geven. De psychometrische gegevens van de aangepaste schaal blijken nauwelijks af te wijken van de oorspronkelijke schaal voor volwassenen. Bij een afname onder dertien- tot vijftienjarigen varieerde Cronbachs alfa op de schalen tussen 0,68 en 0,83. De alfa s van de aangepaste schaal voor tienjarigen blijven met uitzondering van de schaal Accepteren, die een iets ongunstiger beeld vertoont, binnen hetzelfde bereik (zie tabel 2, kolom Alfa ). Ook de validiteitsgegevens geven in hoge mate een vergelijkbaar patroon met de lijst voor volwassenen (Garnefski e.a., ter publicatie aangeboden). Angst De Vragenlijst Angst bij Kinderen (VAK) van Oosterlaan, Prins en Sergeant (1995) is de Nederlandstalige versie van de Fear Survey Schedule for Children-Revised (FSSC-R; Ollendick, 1983). De kinderen vullen op een driepuntsschaal in hoe bang zij zijn voor specifieke stimuli of situaties, 0 = helemaal niet tot en met 2 = heel erg bang. De vragenlijst bestaat in totaal uit 80 items waarbinnen vijf subschalen worden onderscheiden: Falen en kritiek ; Het onbekende ; Kleine verwondingen en dieren ; Gevaar en dood ; en Angst gerelateerd aan medische situaties. De convergente en divergente validiteit van de lijst zijn voldoende. De consistentie van de subschalen is hoog (Cronbachs alfa ligt volgens de auteurs voor alle subschalen rond de 0,90). Dit is in overeenstemming met de interne consistentie die in het onderhavige onderzoek werd gevonden (zie tabel 2, kolom Alfa ). Depressie Voor de meting van een depressieve stemming, vulden de kinderen een Nederlandse vertaling in van de Children s Depression Inventory (CDI; Kovacs, 1992; Nederlandse vertaling door Timbremont & Braet, 2002). De CDI bestaat uit 27 items, waarvan 1 item dat betrekking heeft op suı cidale gedachten in dit onderzoek niet werd afgenomen vanwege een mogelijk verontrustend effect dat dit item zou kunnen hebben. Bij elk item selecteert het kind e e n van drie zinnen die het beste past bij hem of haar. De antwoorden worden gescoord op een driepuntsschaal waarbij de zin die het minst op depressieve gevoelens duidt met een 0 wordt beoordeeld en de zin die het meest op depressieve gevoelens duidt met een 2. De convergente validiteit van de vragenlijst is voldoende. De interne consistentie van de vragenlijst is goed (a = 0,80) (Timbremont & Braet, 2002). Dit bleek in het onderhavige onderzoek eveneens het geval (zie tabel 2, kolom Alfa ). Greep op het leven Door middel van een Nederlandse vertaling van de Sense of Coherence Scale (SOC-) van Torsheim en anderen (2001) werd bepaald in welke mate kinderen ervaren greep op het leven te hebben. Bij de vertaling werd zo veel mogelijk rekening gehouden met de leeftijd van de kinderen. De vragenlijst bestaat uit dertien items die beantwoord worden op een vijfpuntsschaal van 0 = (bijna) nooit tot en met 4 = (bijna) altijd (een hoge score geeft een laag gevoel van greep op het leven aan). Torsheim en collega s vonden een goede interne consistentie van de vragenlijst (a = 0,85), ook de interne consistentie van de Nederlandse vertaling bleek in dit onderzoek voldoende te zijn (zie tabel 2, kolom Alfa ). Psychische problematiek Door middel van vier schalen van de Nederlandse vertaling van de Strenghts and Difficulties Questionnaire (SDQ; Goodman, 2001; Nederlandse vertaling door Goedhart, Treffers, & Van Widenfelt, 2003) werd bepaald in welke mate de kinderen volgens hun ouders psychische problematiek vertonen. De totale vragenlijst bestaat uit vijf schalen, waarvan vier psychische problematiek meten: Emotionele symptomen, Gedragsproblemen, Hyperactiviteit-aandachtstekort en Problemen met leeftijdgenoten. Elke schaal bestaat uit vijf items die op een driepuntsschaal worden gescoord van 0 = niet waar tot en met 2 = zeker waar. Goedhart en collega s vonden een goede validiteit van de vragenlijst en interne consistenties voor de schalen tussen de 0,57 (Problemen met leeftijdgenoten) en 0,84 (Hyperactiviteit-aandachtstekort). In ons onderzoek bleek de betrouwbaarheid van alle schalen voldoende te zijn (zie tabel 2, kolom Alfa ). Resultaten Factoriële validiteit Om de factorstructuur van de NPDK te evalueren werd een principale componentenanalyse uitgevoerd. Naar verwachting bleek deze op een éénfactorstructuur uit te komen. Er werd slechts e e n factor met een eigenwaarde groter dan 1,00 gevonden. Deze ene factor verklaart 41,37% van de variantie. De factorladingen van de
5 Kind en adolescent (2005) 26: Tabel 2 Interne consistentie, beschrijvende statistische gegevens van de meetinstrumenten en correlaties met de NPDK. Schaal Aantal items Alfa Min.-Max. M SD Correlatie met NPDK Circulair denken (N = 717) 10 0, ,75 0,44 - Coping (N = 717) Jezelf de schuld geven 4 0, ,05 0,85 0,48** Accepteren 4 0, ,27 0,80 0,35** Rumineren 4 0, ,24 0,88 0,47** Concentreren op positieve zaken 4 0, ,05 1,09-0,15** Concentreren op planning 4 0, ,68 0,97 0,17** Positief herinterpreteren 4 0, ,43 0,90 0,** Relativeren 4 0, ,76 0,97 0,12** Catastroferen 4 0, ,05 0,86 0,49** Anderen de schuld geven 4 0, ,75 0,77 0,18** Angst (N = 717) Falen en kritiek 23 0, ,32 0,31 0,50** Het onbekende 18 0, ,39 0,37 0,46** Kleine verwondingen en dieren 17 0, ,44 0,39 0,39** Gevaar en dood 12 0, ,87 0,53 0,38** Angst t.a.v. medische situaties 4 0, ,38 0,43 0,33** Depressiviteit (N = 717) 26 0, ,33 0,22 0,44** Sense of coherence (N = 717) 0, ,50 0,53 0,47** Psychische problematiek (n = 564) Emotionele symptomen 5 0, ,43 0,43 0,29** Gedragsproblemen 5 0, ,24 0,30 0,12* Hyperactiviteit-aandachtstekort 5 0, ,64 0,52 0,15** Problemen met leeftijdgenoten 5 0, ,25 0,35 0,19** * p < 0,01; ** p < 0,001. items zijn hoog (tussen 0,46 en 0,75) en worden weergegeven in tabel 1. De factorstructuur werd vergeleken voor jongens en meisjes en bleek vrijwel invariant te zijn. Interne consistentie Gegeven dat een éénfactoroplossing het best bij de data past, werd de interne consistentie van de vragenlijst berekend als een maat voor betrouwbaarheid. Daarnaast werden de items gee valueerd op basis van de gecorrigeerde item-totaalcorrelaties, waarbij een criterium van r = 0,35 werd gehanteerd als drempelwaarde. Cronbachs alfa voor de tien items was 0,84, wat wijst op een goede interne betrouwbaarheid. Alle item-totaalcorrelaties bleken aan het criterium te voldoen en lagen tussen de 0,37 (item 4) en 0,65 (item 7) (zie tabel 1). Beschrijvende gegevens van de meetinstrumenten In tabel 2 (kolommen Min.-Max., M en SD ) zijn de beschrijvende gegevens van de CERQ, VAK, CDI, SOC- en SDQ te vinden. Conform de verwachting bleken meisjes hoger op de NPDK te scoren dan jongens (resp.: M = 0,87, SD = 0,46 en M = 0,66, SD = 0,41; t (715) = 6,58, p < 0,01). Begripsvaliditeit De laatste kolom van tabel 2 geeft de correlaties tussen de NPDK en de overige meetinstrumenten. Voor het vergelijken van correlaties werd de procedure van Cohen en Cohen (1983) gebruikt. Zoals verwacht, hangt de NPDK sterk positief samen met de cognitieve copingstrategiee n jezelf de schuld geven, accepteren, rumineren en catastroferen en zijn de relaties met de overige strategiee n aanzienlijk zwakker. De relatie tussen het zich concentreren op andere, positieve zaken (je losmaken uit de situatie) laat volgens verwachting een negatieve relatie met de NPDK zien. Deze relatie is echter zwak. De indices voor angst en depressiviteit hangen zoals verwacht sterk positief samen met de NPDK. Binnen de CDI zijn echter vier items (4, 6, en 19) die regelrecht als piekeritems opgevat kunnen worden. Na verwijdering van deze items daalt de relatie met de NPDK niet significant en wordt er nog steeds een correlatie van 0,40 (p < 0,01) gevonden. De correlaties tussen de VAK en de CDI met de NPDK blijken niet significant te verschillen. De NPDK
6 176 Kind en adolescent (2005) 26: hangt dus met beide constructen even sterk samen. De ervaren greep op het leven, zoals gemeten met de SOC-, blijkt eveneens sterk met de NPDK samen te hangen. Uit de rapportage van ouders blijkt ten slotte, zoals verwacht, dat vooral emotionele problematiek een positieve relatie heeft met de score van de kinderen op de NPDK. Discussie De NPDK blijkt een betrouwbaar en valide instrument te zijn om de neiging tot circulair denken bij kinderen te meten. Uit de resultaten blijkt dat de NPDK, zoals verwacht, een e e nfactorstructuur heeft. Zoals vermeld, zijn we bij de constructie van deze lijst zowel van bestaande pieker -vragenlijsten als van bestaande rumineer -vragenlijsten uitgegaan. Het vinden van een ée nfactorstructuur kan daarom als aanwijzing worden gezien dat piekeren en rumineren bij kinderen op de basisschoolleeftijd niet als van elkaar losstaande processen te onderscheiden zijn. Meisjes bleken, zoals verwacht, hoger te scoren op de NPDK dan jongens. De validiteit van de vragenlijst wordt ondersteund door een sterke samenhang met cognitieve copingstrategiee n die eveneens circulaire denkprocessen kunnen reflecteren, zoals het jezelf de schuld geven, proberen te accepteren, rumineren en catastroferen. Cognitieve copingstrategiee n waarbij verondersteld mag worden dat er geen sprake is van niet-productieve circulaire denkprocessen zich concentreren op planning, positief herinterpreteren en relativeren blijken slechts zwak met de NPDK samen te hangen. Het verwachte negatieve verband tussen circulair denken, zoals gemeten met de NPDK en het zich concentreren op andere, positieve zaken (afleiding) was niet geheel volgens verwachting: de correlatie tussen beide schalen was zwak. Toch is het juist deze strategie die door Nolen-Hoeksema (1998) als een effectief wapen tegen rumineren wordt aangeduid. Depressieve en dysfore patie nten bleken, door een gericht gebruik van de strategie, inderdaad minder last van circulaire denkprocessen te hebben. Dat betekent echter nog niet dat mensen die tot circulaire denkprocessen geneigd zijn ook spontaan hun toevlucht tot de strategie zullen zoeken. In de inleiding spraken we al de verwachting uit dat acceptatie door kinderen die hoog op de NPDK scoren, vermoedelijk niet als een haalbaar alternatief gezien zou worden. In mindere mate, zou hetzelfde het geval kunnen zijn bij afleiding. Als je weet dat het je lukt, is het een aantrekkelijk alternatief. Maar als je inmiddels de ervaring hebt dat je gedachten toch steeds weer terug zullen keren naar het onderhavige probleem, biedt afleiding geen bruikbare oplossing. Met de actieve hulp van anderen heeft afleiding vermoedelijk wel het beoogde effect. Maar de CERQ richt zich uitsluitend op mentale zelfregulatie (aan leukere dingen proberen te denken). Het verschijnsel dat kinderen die hoog op de NPDK scoren niet en masse naar deze methode grijpen, lijkt erop te duiden dat althans een gedeelte van deze groep het vertrouwen mist dat ze tot deze gedachtevlucht in staat zijn zonder dat ze door ongewenste intrusies verstoord worden. Naast de samenhang tussen de NPDK en cognitieve copingstrategiee n werd ook de relatie met negatieve stemmingen en de door het kind ervaren sense of coherence geanalyseerd. De NPDK blijkt zowel met angst als met depressieve gevoelens samen te hangen, waarbij de sterkte van de samenhang niet verschilt. De NPDK blijkt dus met beide negatieve stemmingen even sterk samen te hangen, waarmee ondersteund wordt dat de vragenlijst een maat biedt voor de aspecifieke non-productieve denkprocessen die ten grondslag liggen aan angst en stemmingsstoornissen. Ook mocht worden aangenomen dat veel piekeren gereflecteerd wordt in een verminderd gevoel van sense of coherence, het hebben van greep op het leven. Inderdaad werd er een sterke samenhang gevonden tussen het ervaren van minder greep op het leven en meer circulair denken. Ten slotte blijkt ook uit de rapportage van ouders dat het circulaire denken (zoals aangegeven door de kinderen) vooral samenhangt met meer emotionele problematiek en in mindere mate met andere psychische problemen. We hopen met de constructie van deze vragenlijst voor kinderen te hebben bijgedragen tot vroegtijdige onderkenning van non-productieve denkprocessen. Op zichzelf is dit niet meer dan een eerste stap. Want over een effectieve bestrijding van dit type denkpatronen is, zeker bij kinderen, helaas nog maar nog weinig bekend (Reas e. a., 2003). Als langs deze weg inderdaad voorkomen zou kunnen worden dat beginnende angst- en depressiestoornissen zich verder ontwikkelen, is het van het grootste belang dat daarin verandering komt. De hier gepresenteerde gegevens over copingpreferenties zouden daar wellicht een eerste aanzet toe kunnen geven, vooral als ze worden aangevuld met onderzoek naar de effectiviteit van de strategiee n die de kinderen daadwerkelijk plegen toe te passen. In een aantal gevallen lijkt het erop dat circulaire denkertjes juist de strategieën vermijden die hun, met enige hulp van buitenaf, behulpzaam zouden kunnen zijn bij het doorbreken van hun denkproblemen. >Jellesma, F. C., Meerum Terwogt, M., Reijntjes, A. H., Rieffe, C. J., & Stegge, H. (2005). The Non-Productive Thought processes for Children questionnaire. Worrying and rumination, Kind en Adolescent, 26 (4), Summary: This article reports on the development of the Non- Productive Thought processes for Children questionnaire, which makes it possible to measure the circular thought processes of worrying and rumination in children. The questionnaire includes 10 items that were determined on the basis of established
7 Kind en adolescent (2005) 26: questionnaires for rumination and worrying in adults. The internal reliability of the questionnaire is good. The validity of the questionnaire is also strongly supported. First of all, there is a positive relationship between the Non-Productive Thoughts Questionnaire for Children and cognitive coping strategies that are also based on circular thought processes. The questionnaire is also related to negative affect and a low sense of coherence. Finally, there is also a relationship with emotional problems as reported by parents. Keywords: rumination, worrying, children. Literatuur Borkovec, T. D. (1994). The nature, functions, and origins of worry. In G. C. L Davey, & F. Tallis (Eds.), Worrying: Perspectives on theory, assesment and treatment (pp. 5-33). New York: John Wiley & Sons Ltd. Cohen J., & Cohen P. (1983). Applied multiple regression/correlation analysis for the behavioral sciences. Hillsdale, NJ: Lawrence Erlbaum Associates, Inc. Garnefski, N., Kraaij, V., & Van Spinhoven, P. (2002). CERQ: Manual for the use of the Cognitive Emotion Regulation Questionnaire. Leiderdorp: DATEC. Garnefski, N., Rieffe, C., Jellesma, F. C., Meerum Terwogt, M., & Kraaij, V. (ter publicatie aangeboden). Cognitive Emotion Regulation Strategies and Emotional Problems in 9- to 11- year-old Children. Journal of Child Psychology and Psychiatry. Goedhart, A. W., Treffers, D. A., & Van Widenfelt, B. M. (2003). Vragen naar psychische problemen bij kinderen en adolescenten: De Strenghts and Difficulties Questionnaire. Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 58, Goodman, R. (2001). Psychometric properties of the Strenghts and Difficulties Questionnaire. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 40, Kovacs, M. (1992). Children s Depression Inventory, CDI. Manual. Toronto (Ontario): Multi-Health Systems, Inc. Meyer, T. J., Miller, M. L., Metzger, R. L., & Borkovec, T. D. (1990). Development and validation of the Penn State Worry Questionnaire. Behaviour Research and Therapy, 28, Morrow, J., & Nolen-Hoeksema, S. (1990). Effects of responses to depression on the remediation of depressive affect. Journal of Personality and Social Psychology, 58, Nolen-Hoeksema, S. (1998). Ruminative coping with depression. In J. Heckhausen, & C. S. Dweck (Eds.), Motivation and selfregulation across the life span (pp ). New York: Cambridge University Press. Nolen-Hoeksema, S., & Morrow, J. (1991). A prospective study of depression and posttraumatic stress symtoms after a natural disaster: The 1989 Loma Prieta eartquake. Journal of Personality and Social Psychology, 61, Nolen-Hoeksema, S., Morrow, J., & Fredrickson, B. L. (1993). Response style and the duration of episodes of depressed mood. Journal of Abnormal Psychology, 102, Ollendick, T. H. (1983). Reliability and validity of the revised fear survey schedule for children (FSSC-R). Behavior Research and Therapy, 21, Oosterlaan, J., Prins, P. J. M., & Sergeant, J. (1995). Vragenlijst voor angst bij kinderen (VAK): Nederlandse bewerking van de revised Fear Survey Schedule for Children. Gedragstherapie, 28, Reas, F., Hermans, D., & Eelen, P. (2003). Rumineren bij depressie, of: hoe stilstaan bij depressie eigenlijk achteruitgaan is. Gedragstherapie, 36, Segerstrom, S. C., Tsao, J. C. I., Alden, L. E., & Craske, M. G. (2000). Worry and rumination: Repetitive thought as a concomitant and predictor of negative mood. Cognitive Therapy and Research, 24, Stegge, H., Meerum Terwogt, M., & Reijntjes, A. (1999). NPD: Handleiding bij de (voorlopige versie van de) Vragenlijst Nonproductieve Denkprocessen. Interne uitgave. Amsterdam/Duivendrecht: Vrije Universiteit/Paedologisch Instituut. Timbremont, B., & Braet, C. (2002). Children s depression inventory: Handleiding Nederlandse versie. Lisse: Swets Test Publishers. Tolland, A., Rieffe, C., Oosterveld, P., & Meerum Terwogt, M. (2003, september). Emotion awareness and somatic complaints in children. Paper presented at the Developmental Psychology Conference, Coventry. Torsheim, T., Aaroe, L. E., & Wold, B. (2001). Sense of coherence and school-related stress as predictors of subjective health complaints in early adolescence: interactive, indirect or direct relationships? Social Science & Medicine, 53, Vasey, M. W., & Daleiden, E. L. (1994). Worry in children. In G. C. L Davey, & F. Tallis (Eds.), Worrying: Perspectives on theory, assessment and treatment (pp ). New York: John Wiley & Sons Ltd.
Kwaliteit van Leven en Depressieve Symptomen van Mensen met Multiple Sclerose: De Modererende Invloed van Coping en Doelaanpassing
Kwaliteit van Leven en Depressieve Symptomen van Mensen met Multiple Sclerose: De Modererende Invloed van Coping en Doelaanpassing Quality of Life and Depressive Symptoms of People with Multiple Sclerosis:
De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.
RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede
De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.
De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:
Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)
Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede
Denkstijl, Responsstijl en Comorbiditeit bij. Jongeren met Externaliserende Problematiek in. Residentiële Behandelcentra
DENKSTIJL, RESPONSSTIJL EN COMORBIDITEIT BIJ JONGEREN 1 Denkstijl, Responsstijl en Comorbiditeit bij Jongeren met Externaliserende Problematiek in Residentiële Behandelcentra Thinking Style, Response Style
Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij
Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method
EMOTIEREGULATIE & AUTISME SPECTRUM STOORNISSEN
EMOTIEREGULATIE & AUTISME SPECTRUM STOORNISSEN W E T E N S C H A P P E L I J K O N D E R Z O E K B I J H O O G F U N C T I O N E R E N D E K I N D E R E N E N J O N G E R E N Janneke de Ruiter, MSc FOCUS
Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met
Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met Autismespectrumstoornissen: ADASS Achtergrond ADASS Veelvuldig voorkomen van
Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?
De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve
Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon
Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety
The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope
The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-
SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE. Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het
SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het modererend effect van coping Cyberbullying: the implications
De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering
De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent
Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Validatie van het EHF meetinstrument tijdens de Jonge Volwassenheid en meer specifiek in relatie tot ADHD Validation of the EHF assessment instrument during Emerging Adulthood, and more specific in relation
Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar
Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6
Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae
Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van
PrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen
Effectiviteit kortdurende behandeling PrOP model 1 PrOP Tussen Je Oren Effectiviteit van een Kortdurende Psychologische Behandeling bij Kinderen en Jongeren gebaseerd op het PrOP-model Effectiveness of
Depressieve Klachten bij Adolescenten: Risicofactoren op School en de Invloed. van Geslacht, Coping, Opleiding en Sport
Depressieve Klachten bij Adolescenten: Risicofactoren op School en de Invloed van Geslacht, Coping, Opleiding en Sport Depressive Complaints in Adolescents: Risk Factors at School and the Influence of
Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën
Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual
DOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn.
BREASTFEEDING PERSONAL EFFICACY BELIEFS INVENTORY (BPEBI) Cleveland A.P., McCrone S. (2005) Development of the Breastfeeding Personal Efficacy Beliefs Inventory: A measure of women s confidence about breastfeeding.
Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid
Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en Bevlogenheid Emotional Labor, the Dutch Questionnaire on Emotional Labor and Engagement C.J. Heijkamp mei 2008 1 ste begeleider: dhr. dr.
(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1
(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 Psychologische Inflexibiliteit bij Kinderen: Invloed op de Relatie tussen en de Samenhang met Gepest worden en (Sociale) Angst Psychological
Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners
Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners van Somatische en Psychogeriatrische Afdelingen Validation of the Depression List (DL) and the Geriatric
Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen?
Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Lonneke I.M. Lenferink Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht Paul A. Boelen Universiteit Utrecht,
Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende
Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie
Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG)
Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Bowman, L. (2006) "Validation of a New Symptom Impact Questionnaire for Mild to Moderate Cognitive Impairment." Meetinstrument Patient-reported
Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie
DIAGNOSTIC INVENTORY FOR DEPRESSION (DID) Zimmerman, M., Sheeran, T., & Young, D. (2004). The Diagnostic Inventory for Depression: A self-report scale to diagnose DSM-IV Major Depressive Disorder. Journal
De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen
De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen The Association between Daily Hassles, Negative Affect and the Influence of Physical Activity Petra van Straaten Eerste begeleider
Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD
Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Valerie Van Cauwenberghe en Prof. dr. Roeljan Wiersema Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Dit onderzoek werd uitgevoerd door: Prof. dr.
Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder
Invloed van Coping en Ziektepercepties op Depressie- en Angstsymptomen. bij Voormalige Borstkankerpatiënten
Invloed van Coping en Ziektepercepties op Depressie- en Angstsymptomen bij Voormalige Borstkankerpatiënten Influence of Coping and Illness Perceptions on Depression and Anxiety Symptoms among Former Breast
Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg
Screening en behandeling van psychische problemen via internet Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Online screening Online behandeling - Effectiviteit
Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD
1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational
de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality
De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit
Anne Berg William W. Hale Universiteit Utrecht
NON-VERBAAL GEDRAG EN BEHANDELUITKOMST BIJ ADOLESCENTEN MET INTERNALISERENDE PROBLEMEN Anne Berg William W. Hale Universiteit Utrecht ACHTERGROND ZonMw-programma Effectief werken in de jeugdsector Gebrek
Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit
1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan
Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.
Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine
De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie
De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support
Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen
Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic
Mentaal Weerbaar Blauw
Mentaal Weerbaar Blauw de invloed van stereotypen over etnische minderheden cynisme en negatieve emoties op de mentale weerbaarheid van politieagenten begeleiders: dr. Anita Eerland & dr. Arjan Bos dr.
BIJLAGE 8: QUALIDEM. Inleiding. Het instrument heeft een eerste toetsing bij 240 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan.
IJLGE 8: QULIDEM Inleiding et instrument heeft een eerste toetsing bij 4 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan. Daarmee is een eerste versie van een bruikbaar instrument ontwikkeld. et
Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping
Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit
De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie
De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited
bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven
Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Bedankt voor het downloaden van dit artikel. De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding)
BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen
Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Bisexuality: the Invisible Social Identity with Visible Health Consequences Maria Verbeek Eerste begeleidster: dr. N.
Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op
Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1 De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op Contingente Zelfwaardering en Depressieve Klachten. Tammasine Netteb Open
Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten
Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents
Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.
Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary
Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems.
Spelgroepbehandeling voor kinderen met internaliserende problemen De Effectiviteit van een Psychodynamische Spelgroepbehandeling bij Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic
Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel
Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,
INTERNE COGNITIEVE CONTROLE BIJ ADOLESCENTEN MET DEPRESSIEVE SYMPTOMEN
INTERNE COGNITIEVE CONTROLE BIJ ADOLESCENTEN MET DEPRESSIEVE SYMPTOMEN LAURA WANTE, CAROLINE BRAET INEKE DEMEYER, RUDI DE RAEDT, SVEN MUELLER Department of Developmental, Personality and Social Psychology,
De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria
De Invloed van Religieuze Coping op Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria Ria de Bruin van der Knaap Open Universiteit Naam student:
Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling?
Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling? Which Factors are associated with Quality of Life after Cancer Treatment? Mieke de Klein Naam student: A.M.C.H. de Klein Studentnummer:
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Pijncoping Inventarisatielijst (PCI) September 2013 Review: 1. I. Spelthann 2: MJH Jungen Invoer: ML Bokhorst 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft
Dysphagia Risk Assessment for the Community-dwelling Elderly
DYSPHAGIA RISK ASSESSMENT FOR THE COMMUNITY-DWELLING ELDERLY (DRACE) Miura, H., Kariyasu, M., Yamasaki, K., & Arai, Y. (2007). Evaluation of chewing and swallowing disorders among frail community-dwelling
6 Psychische problemen
psychische problemen 6 Psychische problemen Gonneke Stevens In onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van jongeren is het relevant aandacht te besteden aan psychische problematiek, waarbij vaak een
MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1. Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden
MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1 Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden Mindful (well)being? The mediating role of the self
Deze test werd ontwikkeld en aangewend om het medicatiemanagement en de verschillende aspecten hiervan te evalueren in de ambulante zorg.
Drug Regimen Unassisted Grading Scale (DRUGS) Edelberg HK, Shallenberger E, Wei JY (1999) Medication management capacity in highly functioning community living older adults: detection of early deficits.
Auteur Bech, Rasmussen, Olsen, Noerholm, & Abildgaard. Meten van de ernst van depressie
MAJOR DEPRESSION INVENTORY (MDI) Bech, P., Rasmussen, N.A., Olsen, R., Noerholm, V., & Abildgaard, W. (2001). The sensitivity and specificity of the Major Depression Inventory, using the Present State
Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and
Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers
De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.
De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment
De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style
De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.
Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal
Running head: momentaan affect en seksueel verlangen bij vrouwen 1 De Samenhang Tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen van Vrouwen en de Modererende Rol van Seksuele Gedachten The Association Between
samenvatting Opzet van het onderzoek
167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.
De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen
Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Bedankt voor het downloaden van dit artikel. De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding)
Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?
Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety
Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50
De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and
De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten
De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten The Moderating Influence of Social Support on the Relationship between Mobbing at Work
De relatie tussen depressie- en angstsymptomen, diabetesdistress, diabetesregulatie en. proactieve copingvaardigheden bij type 2 diabetespatiënten
De relatie tussen depressie- en angstsymptomen, diabetesdistress, diabetesregulatie en proactieve copingvaardigheden bij type 2 diabetespatiënten The relationship between depression symptoms, anxiety symptoms,
van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw
De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren
INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren
De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:
De Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering
De Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering The Relationship between Daily Hassles and Depressive Symptoms and the Mediating Influence
Development of the diabetes problem solving measure for adolescents. Diabetes Educ 27:865 874, 2001
Diabete Problem Solving Measure for Adolescents (DPSMA) Cook S, Alkens JE, Berry CA, McNabb WL (2001) Development of the diabetes problem solving measure for adolescents. Diabetes Educ 27:865 874, 2001
CHAPTER 7. Samenvatting
CHAPTER 7 Samenvatting Samenvatting (Summary in Dutch) De interacties die depressieve patiënten hebben met anderen, in het algemeen, en de interacties van depressieve patiënten met hun partner, in het
Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive
1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:
Mindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht
Mindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht Flip Kolthoff, psychiater Radboud Universitair Centrum voor Mindfulness, GGZ Noord-Holland-Noord Flip Kolthoff, VUmc, 20-01-2012 1 Inleiding Flip Kolthoff,
Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Utrechtse Coping Lijst (UCL) November 2012 Review: 1. A. Lueb 2. M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking
Publieksverslag. MindfulKids: Een aandachttraining als stresspreventie programma voor op de basisschool. Inleiding
Publieksverslag MindfulKids: Een aandachttraining als stresspreventie programma voor op de basisschool door E. van de Weijer-Bergsma, Universiteit van Amsterdam e-mail: e.vandeweijer@uva.nl Dit publieksverslag
VERBAND VAN ACTIVITEITEN MET DEPRESSIE EN WELBEVINDEN 1
VERBAND VAN ACTIVITEITEN MET DEPRESSIE EN WELBEVINDEN 1 Hedonisme en Eudemonisme bij Activiteiten in Verband met Depressieve Symptomen en Welbevinden bij Ouderen in Verpleeghuizen Hedonism and Eudaimonia
Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere
Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere vrouwen: Onderzoek naar de relatie tussen angst, depressieve
Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld
Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,
Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive
Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive
Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch
Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Bottlenecks in Independent Learning: Self-Regulated Learning, Stress
Prof. dr. A. M. T. Bosman. www.annabosman.eu. Radboud Universiteit Nijmegen Sectie Orthopedagogiek van Leren en Ontwikkeling
Prof. dr. A. M. T. Bosman Radboud Universiteit Nijmegen Sectie Orthopedagogiek van Leren en Ontwikkeling www.annabosman.eu Studievereniging Emile, RU Leiden 24-09-2009 ª Vermoedelijk een biologische eigenschap
Ontwikkeling van de vragenlijst Betrouwbaarheid en validiteit
109 Samenvatting 110 Inleiding Dit proefschrift beschrijft de ontwikkeling van een vragenlijst die door patiënten zelf in te vullen is om zowel gewenste (effectiviteit) als ongewenst effecten (bijwerkingen/tolerabiliteit)
Het Effect van Cliëntgerichte Speltherapie op Internaliserende Problematiek bij. Kinderen: Affect als Moderator
1 Het Effect van Cliëntgerichte Speltherapie op Internaliserende Problematiek bij Kinderen: Affect als Moderator The Effect of Client-Centered Play Therapy on Internalizing Problems of Children: Affect
rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.
Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst
Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer
Met opmaak: Links: 3 cm, Rechts: 2 cm, Boven: 3 cm, Onder: 3 cm, Breedte: 21 cm, Hoogte: 29,7 cm Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Stigmatisation of Persons
Nederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.
Gezinskenmerken: De constructie van de Vragenlijst Gezinskenmerken (VGK) Klijn, W.J.L.
UvA-DARE (Digital Academic Repository) Gezinskenmerken: De constructie van de Vragenlijst Gezinskenmerken (VGK) Klijn, W.J.L. Link to publication Citation for published version (APA): Klijn, W. J. L. (2013).
Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het
Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve
Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme
Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:
Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties. Grace Ghafoer. Memory strategies, learning styles and memory achievement
Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties Grace Ghafoer Memory strategies, learning styles and memory achievement Eerste begeleider: dr. W. Waterink Tweede begeleider: dr. S. van Hooren
Emotioneel functioneren van kinderen met lichamelijke klachten
TSG_3_2006_v1 02-03-2006 12:58 Pagina 139 Emotioneel functioneren van kinderen met lichamelijke klachten F.C. Jellesma, C. Rieffe, M. Meerum Terwogt, J.D. Bosch, C.M.F. Kneepkens, A. Kindermann* In dit
Nederlandse Samenvatting
Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit
Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting
Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch
Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997)
Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Achtergrond In de literatuur over (chronische)pijn wordt veel aandacht besteed aan de invloed van pijncoping strategieën op pijn.