L. Anker Onderbouw Praten, Kletsen, Communiceren, Taal 15 minuten miuten Taal en Beeldende vorming

Transcriptie

1 LESBRIEF pagina 1 van 5 Tekst en muziek Groep Thema Lesduur Extra opdrachten Te combineren met L. Anker Onderbouw Praten, Kletsen, Communiceren, Taal 15 minuten miuten Taal en Beeldende vorming Benodigdheden Voor de extra opdrachten Opdracht 1 Opname met zang en karaoke-versie Digibord of kopie tekst CD-speler Afbeelding van de kubus/dobbelsteen (desgewenst te vergroten) Schaar Lijm Viltstift Themakaarten/rijmkaarten Letterkaarten Opdracht 2 Oude kous/sok Schaar Wol en lapjes (vilt, veertjes, kraaltjes, chenille, wol, enz) Naald en draad Introductie Het liedje is een vrolijk lied. Begin het lied met een goede houding: goed rechtop zitten en schouders en nek ontspannen. Armen losjes langs het lijf. Begin met een inzingoefening op het woordje KWEK of BLA als volgt: Maak dit ook grafisch met punten op het bord. Varieer in toonhoogte, ritmiek en snelheid. Ook dit kun je grafisch tekenen. Daag de leerlingen ook uit om grafisch een melodie op het bord te zetten en laat het nazingen door de klas. Je kunt ook voor- en nazingen doen (beurtzang). Laat een kind een stukje melodie verzinnen op bv. het woordje kwek en laat dit nazingen door de klas. Eindig de laatste improvisaties op de toon f, zodat de kinderen gewend zijn aan de nieuwe toonsoort die jij gaat gebruiken tijdens het voorzingen. Er zijn apps die een toonhoogte kunnen geven.

2 LESBRIEF pagina 2 van 5 Introductie De gebaren bij een lied kunnen op twee manieren: Steeds een pratende mond met een hand maken bij alle woorden die daarnaar verwijzen. Of en daarmee leren de leerlingen sneller de woordje onthouden omdat naar de betekenis wordt verwezen: : wijzen naar sokken Kakel: vleugels als een kippetje the funky chicken Kwek: hand als mondje (handpopje) Eén stuk door: handen om elkaar draaien Kwebbelkont: kont naar voren draaien en naar wijzen Ratel: cirkeltjes met één arm make. (en wat is dat, een ratel?) Kletsmajoor: in de houding, salueren Alle kwekken: hand open en dicht als een handpop, in het exacte ritme zoals in het refrein Aanleren van het lied De gebaren kunnen samen met de kinderen bedacht worden. Kinderen kunnen de handgebaren meedoen, terwijl jij het lied een aantal malen voorzingt. Laat de kinderen eerst het refreintje zelfstandig zingen (weggeven). Als de kinderen het lied zelfstandig kunnen zingen, vraag hen dan op de momenten dat de gebaren komen, van binnen te zingen: we zien dus alleen de gebaren. (innerlijk geheugen): Ik ben een.. Ik ben een. Ik.. de hele dag aan.. Etc. Laat een aantal woorden ritmisch ondersteunen:, bv meeklappen in handen Kakel, klappen op knieen Kwebbelkont, tikjes op wangen Ra-ha-tel, 3x stampen Suggesties: Welke geluiden kunnen nog meer bedacht worden, samen met de kinderen? Klap het refreintje ipv te zingen Laat het liedje zingen en vraag de kinderen de puls op de knieën mee te klappen: eerste klappen op kletskous en zo door (pulsgevoel ontwikkelen). 2 Zorg dat het woordje KWEK goed gearticuleerd is en voor in de mond wordt uitgesproken/gezongen. Gebruik als tip de brede bek van een breedbekkikker.

3 LESBRIEF pagina 3 van 5 Extra Opdracht 1 In het kader van de ontluikende geletterdheid introduceren we de dobbelsteen (zie bijlage). Met deze dobbelsteen kunnen kinderen spelenderwijs aan de gang met oa de analyse en synthese van (delen van) woorden, klank-teken koppeling, rijmen, maar je kunt ook beginrijm en eindrijm ermee aan de orde laten komen. Voorbeeld 1: Analyse en synthese (hakken-plakken methode) Deze twee onderdelen maken deel uit van de dobbelsteen. Wanneer je bezig ben met woordenschat vergroten/ontwikkelen kun je hiervoor de rijmkaarten/themakaarten gebruiken. Voeg hieraan als spelelement de dobbelsteen toe, want hakken en plakken maken deel uit van de toepassing. Voorbeeld 2: klank-teken koppeling Bij de opdracht Zoek een woord met dezelfde begin of eindklank zou je ze ook het bijbehorende letter kunnen laten zoeken. Voorbeeld 3: Rijmen begin- en eindrijm Dit daagt de kinderen uit om de verschillende klanken in een woord te onderscheiden en vervolgens ook op zoek te gaan naar woorden die dezelfde kenmerken en klanken vertonen. In plaats van abstracte kaarten kun je ook werken met een grote mand met themaspullen. Laat het kind een voorwerp pakken en daarna gooien met de dobbelsteen. Je kunt de themakaart trekken en vervolgens weer met de dobbelsteen gooien en in de klas zoeken naar een voorwerp wat refereert aan de opdracht. Opdracht 2: knutselen (Toppop (Ver)Stoppop) Doe dit eventueel met hulp van een moeder of 2 of 3 leerlingen van groep 8. Dit is goed voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van beide groepen. Een crea-middag is uitstekend geschikt voor deze activiteit. Stap 1: Knip de voorkant van de sok open in een rondje (hou hem tegen elkaar en knip er een halve maan uit). Stap 2: Leg het rondje op een stuk vilt met een kleur die je mooi vindt. Trek het rondje er op over. Dit wordt de mond van de pop. Stap 3: Naai het vilt in de sok vast (leer de kinderen hiervoor een festonsteek). Je kunt er een stukje rood of roze in naaien voor de tong.

4 LESBRIEF pagina 4 van 5 Extra Stap 4: Als je weet wat je ervan wilt maken ga je op zoek naar spullen die je nodig hebt om je kous daarop te laten lijken. Die spullen naai en plak je erop. Je kunt er natuurlijk ook helemaal je eigen fantasie kletskous van maken!!! Er zijn op internet veel voorbeelden van mooie poppen te vinden. Kijk eens op de site van Zapp-Live en sokpop als zoekwoord in. Daar vind je er een heleboel tegelijk! Tijdens het liedje mag de kous meekwekken of tijdens de kringgesprekken mag alleen de kletskous het woord voeren. Let op dat het mondje synchroon loopt met de tekst! Spiegelmoment/reflectie Maak een doorgeefverhaal met de kousen. Iedereen vult het verhaal om beurten aan. Bijlage (pagina 5) Stap 1: Pak een stift en zet op ieder vlak een aantal stippen (1 t/m 6). Stap 2: Knip de kubus uit. Stap 3: Vouw de randjes om en plak de randjes in de volgorde van A t/m G.

5 LESBRIEF pagina 5 van 5 D G A G A F B E C E C F B D