Akoestisch onderzoek Ontwerp-Tracébesluit A44 RijnlandRoute

Transcriptie

1 Akoestisch onderzoek Ontwerp-Tracébesluit A44 RijnlandRoute Hoofdrapport Wet milieubeheer Datum 28 maart 2014 Status Definitief 1.0

2

3 Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid Postbus AN Rotterdam Telefoon Fax Uitgevoerd door Tauw bv en dbvision bv Onderzoek ing. E. Gort, ir. F.B.J. Elbers, ing. R. Schram en ing. S. Buitelaar Datum 28 maart 2014 Status Definitief 1.0 Collegiale toetsing (senior collega) Naam ing. R. Schram Datum 27 maart 2014 Paraaf Toets op integrale samenhang project Naam F. Eenink MSc Datum 27 maart 2014 Paraaf Kenmerk: PRV fe 3/48

4

5 Samenvatting In dit rapport zijn de resultaten opgenomen van het akoestisch onderzoek ter voorbereiding van het Ontwerp-Tracébesluit A44 RijnlandRoute. Het Tracebesluit voorziet in de aanpassing van autosnelweg A44 tussen km 16,8 en km 20,3. Hierbij wordt de aansluiting Leiden-West aangepast, waarbij beide rijbanen aparte afritten krijgen voor het verkeer in westelijke en in oostelijke richting op de Ingenieur G. Tjalmaweg/ Plesmanlaan. Daarnaast worden de toe- en afrit van de aansluiting Leiden-Zuid aangepast en gecombineerd met een nieuw knooppunt nabij Maaldrift, welke de A44 middels een nieuwe verbindingsweg naar de A4 aansluit. De resultaten van het onderzoek naar de wijziging van de Ommedijkseweg en de Rijksstraatweg zijn opgenomen in het Deelrapport Specifiek. Daaruit blijkt dat door de wijziging aan de Rijksstraatweg een overschrijding is van de toetswaarde. Op één woning. De aanpassing van de A44 is onderdeel van het RijnlandRoute. De RijnlandRoute is een nieuwe verbinding tussen Katwijk en de A4 bij Leiden. De RijnlandRoute heeft zowel betrekking op (deels) nieuwe provinciale wegen als op de aanpassing van de rijkswegen A4 en A44. Voor de realisatie van de RijnlandRoute worden een Provinciaal Inpassingsplan (PIP) voor de provinciale tracédelen opgesteld en twee tracébesluiten (TB s) voor de Rijkstracédelen (A4 en A44) opgesteld. Wijziging bestaande rijksweg Door de uitvoering van het project zouden geldende geluidproductieplafonds worden overschreden wanneer geen maatregelen worden getroffen. Binnen het onderzoeksgebied ter hoogte van de betreffende referentiepunten bevinden zich 1741 geluidsgevoelige objecten waar de geluidsbelasting bij volledig benut geluidproductieplafond in dat geval zou worden overschreden. Onderzocht is of dit met doelmatige maatregelen kan worden voorkomen of zoveel mogelijk beperkt. Langs de te wijzigen rijksweg bevinden zich verder 54 saneringsobjecten waarvoor niet eerder een saneringsplan is vastgesteld. Deze zijn eveneens in dit onderzoek meegenomen. Afweging maatregelen Bij de afweging van maatregelen voor de geluidsgevoelige objecten is rekening gehouden met: de financiële doelmatigheid van de maatregelen; de vraag of de financieel doelmatige maatregelen op grond van overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of technische aard moeten worden beperkt; de vraag of de financieel doelmatige maatregelen uit een oogpunt van beheer en onderhoud en/of landschappelijke inpassing juist moeten worden uitgebreid. Natuurgebieden, stiltegebieden De effecten van het project de RijnlandRoute op natuur en stiltegebieden is integraal voor het gehele project in beeld gebracht. De resultaten daarvan zijn te vinden in het rapport 'Natuurtoets Rijnlandroute'. Kenmerk: PRV fe Pagina 5 van 48

6 Geadviseerde maatregelen Op grond van alle gemaakte afwegingen, waaronder ook die voor de onderliggende wegen, wordt geadviseerd de maatregelen in Tabel 1 en Tabel 2 aan of langs de rijksweg in het Tracébesluit op te nemen. In Figuur 1 zijn de geadviseerde maatregelen op kaart aangegeven. Tabel 1 Advies doelmatige geluidsmaatregelen in de vorm van stil asfalt Maatregel Rijbaan Locatie Lengte [m] 2LZOAB Westelijke rijbaan (inclusief weefvak) km 16,8 km 20, LZOAB Oostelijke (hoofd)rijbaan (inclusief km 16,8 km 18, weefvak) 2LZOAB Oostelijke rijbaan km 18,5 km 18, LZOAB Oostelijke rijbaan (2 binnenste rijbanen) km 18,6 km 20, LZOAB Oostelijke rijbaan (2 buitenste rijbanen) km 18,6 km 19, LZOAB Oostelijke parallelrijbaan richting afrit km 18,3 - km 17,7 560 Leiden West 2LZOAB Verbindingsweg A44 (westbaan) - RijnlandRoute km 0,8 - km 1,5 * 690 2LZOAB Verbindingsweg RijnlandRoute - A44 (oostbaan) km 0,0 - km 0,7 * 720 * Aangepaste kilometrering verbindingswegen Tabel 2 Advies doelmatige geluidsmaatregelen in de vorm van geluidschermen Rijbaan Locatie Lengte [m] Hoogte [m] Type Reflectie Westelijke hoofdrijbaan km 18,0 - km 18, Scherm Absorberend Westelijke hoofdrijbaan km 18, Scherm Reflecterend Westelijke hoofdrijbaan (brug over de Oude Rijn) km 18,3 - km 18, Scherm Reflecterend Westelijke hoofdrijbaan km 18,5 - km 18, Scherm Absorberend Oostelijke hoofdrijbaan km 17,9 - km 18, Scherm Absorberend Afrit aansluiting Leiden- West km 18,1 - km 18, Scherm Absorberend Oostelijke parallelbaan km 18,2 - km 18, Scherm Absorberend Oostelijke parallelbaan (brug over de Oude Rijn) km 18,3 - km 18, Scherm Reflecterend Oostelijke parallelbaan km 18,5 - km 18, Scherm Reflecterend tussen km 18,67 - km 18,69, daarbuiten absorberend Afrit Leiden-Zuid 18,7 - km 19, Scherm Absorberend Verbindingsweg Rijnland- Route A44 (Noord) Verbindingsweg Rijnland- Route A44 (Noord) km 19,1 - km 19, Scherm Absorberend km 0 km 0,3* 300 1,5 Scherm Absorberend * Aangepaste kilometrering verbindingsweg Kenmerk: PRV fe 6/48

7 Figuur 1 Overzicht van geluidmaatregelen. In het Deelrapport Specifiek is aangegeven of ook maatregelen worden geadviseerd in verband met de wijziging van de Ommedijkseweg en de Rijksstraatweg. Resultaat maatregelen wijziging geluidproductieplafonds Bij uitvoering van dit pakket van maatregelen moet in het Besluit voor 92 referentiepunten het geluidproductieplafond worden gewijzigd, en moet worden bepaald dat de geadviseerde maatregelen in het geluidregister moeten worden opgenomen. De vast te stellen en te wijzigen waarden van de geluidproductieplafonds zijn opgenomen in het Deelrapport Akoestisch onderzoek op referentiepunten. Resultaat maatregelen Geluidsgevoelige objecten De geadviseerde maatregelen zorgen er voor dat de toekomstige geluidsbelasting op de aanwezige geluidsgevoelige objecten in het algemeen afneemt ten opzichte van de wettelijke toetswaarde. Voor geluidgevoelige bestemmingen is een afname tot maximaal 22 db. Voor twee geluidgevoelige bestemmingen is een toename van maximaal 3 db. Het geluidniveau is in de toekomstige situatie met maatregelen maximaal 71 db. Het geluidniveau bij alle saneringswoningen wordt teruggebracht tot de saneringstoetswaarde of lager. Kenmerk: PRV fe Pagina 7 van 48

8 Resultaat maatregelen Gevelisolatie De wijziging van geluidproductieplafonds heeft tot gevolg dat bij dat bij 41 woningen onderzocht zal moeten worden of in de toekomst overschrijding van de binnenwaarde kan optreden. Dit geldt ook voor de woning waar door de aanpassing van de Rijksstraatweg een overschrijding van de toetswaarde is. Deze objecten zijn opgenomen in Bijlage A. Dit onderzoek zal plaatsvinden na het onherroepelijk worden van het Tracébesluit. Kenmerk: PRV fe 8/48

9 Inhoud Samenvatting 5 1 Inleiding Aanleiding Doel Tracébesluit 14 Dit achtergrondrapport 14 2 Regelgeving Wettelijk kader in vogelvlucht 18 Geluidproductieplafonds Geluidsgevoelige objecten Aanleg van een rijksweg Wijziging bestaande rijksweg Maatregelonderzoek en doelmatigheid Vaststelling geluidproductieplafonds in het Tracébesluit Onderzoek naar naleving binnenwaarde Niet-geluidsgevoelige objecten 24 3 Onderzoeksmethode Wijziging bestaande rijksweg A Afweging maatregelen Aanleg/wijziging andere (spoor)wegen waarop de Wet milieubeheer niet van toepassing is 25 4 Uitgangspunten project en resultaat onderzoek op referentiepunten Inleiding Wijzigingen als gevolg van het project Resultaat berekening projecteffect op geluidproductie 29 5 Resultaat onderzoek geluidsbelastingen op objecten Inleiding Onderzoeksgebied(en) Toets projecteffect Doelmatige maatregelen Beperking maatregelen wegens andere overwegende bezwaren dan financiële Uitbreiding van de maatregelen vanuit het oogpunt van Beheer en Onderhoud, of van Landschappelijke Inpassing Maatregelenpakket na gedetailleerd akoestisch onderzoek op woningniveau 38 6 Maatregelenpakket definitief Geluidproductieplafonds na maatregelen Effecten op woningen en andere geluidsgevoelige objecten 41 7 Begrippenlijst 44 Bijlage A Overzicht van geluidsgevoelige objecten waarbij na uitvoering van het project onderzoek naar de binnenwaarde nodig kan zijn. 47 Bijlage B Geadviseerde maatregelen 48 Kenmerk: PRV fe Pagina 9 van 48

10 Kenmerk: PRV fe 10/48

11

12 1 Inleiding 1.1 Aanleiding De provincie Zuid-Holland heeft het voornemen de RijnlandRoute te realiseren. Deze nieuwe provinciale weg, waarbij ook delen van het Rijkswegennet worden opgewaardeerd, gaat de oost-westverbinding vormen tussen de kust (Katwijk) en de A4 bij Leiden (zie Figuur 2). Voor de realisatie van de RijnlandRoute worden een Provinciaal Inpassingsplan (PIP) voor de provinciale tracédelen opgesteld en twee tracébesluiten (TB s) voor de Rijkstracédelen (A4 en A44) opgesteld. Dit achtergrondrapport heeft betrekking op het TB A44. Het Tracebesluit A44 voorziet in de aanpassing van autosnelweg A44 tussen km 16,8 en km 20,3. Hierbij wordt de aansluiting Leiden-West aangepast en wordt een nieuw knooppunt gerealiseerd ter hoogte van Maaldrift, welke de A4 op een nieuwe weg naar de A44 aansluit. Tussen het knooppunt Maaldrift en de aansluiting Leiden-West worden weefvakken gerealiseerd. Zowel richting Den Haag als richting Amsterdam komen er twee rijstroken bij. Als gevolg van de verbreding van de A44 wordt de brug over de Oude Rijn, Rhijnhofweg en Voorschoterweg eveneens verbreed door middel van een nieuwe brug. De verbreding van de A44 vindt in westelijke richting plaats. De fysieke wijzigingen van de weg worden uitgevoerd over een totale lengte van ongeveer 3,5 kilometer en vinden plaats tussen km 16,8 en km 20,3. De resultaten voor het deel A4 en de provinciale wegdelen van de RijnlandRoute zijn vastgelegd in separate rapporten. Kenmerk: PRV fe 12/48

13 Figuur 2 Schematische weergave RijnlandRoute In de voorgaande fase is het MER 2 e fase opgesteld en is gelijktijdig het voorontwerp PIP opgesteld. Op 27 juni 2012 hebben Provinciale Staten het MER 2 e fase en het voorkeursalternatief Zoeken naar Balans Optimaal (ZnB Optimaal) vastgesteld. Op 3 juli 2012 hebben Gedeputeerde Staten het voorontwerp PIP vrijgegeven voor inspraak. Vervolgens zijn het MER 2 e fase, het voorontwerp PIP en overige ter zake doende stukken in de zomer van 2012 ter inzage gelegd. Het besluit van Provinciale Staten over het voorkeursalternatief omvat tevens de opdracht om het ontwerp van de RijnlandRoute op onderdelen nader uit te werken. Deze nadere uitwerking is gestart na besluitvorming en heeft geresulteerd in ZnBoptimaal nader uitgewerkt (verder te noemen RijnlandRoute). Dat ontwerp wordt juridisch-planologisch vastgelegd in het PIP (provinciale tracédelen) en TB (Rijkstracédelen). Ten behoeve van het TB worden diverse onderzoeken uitgevoerd. Dit achtergrondrapport heeft betrekking op het thema geluid. Kenmerk: PRV fe 13/48

14 1.2 Doel Tracébesluit Een Tracébesluit is volgens de Tracéwet een procedure om te komen tot aanpassing van bestaande Rijkswegen. De bestemming van een bepaald gebied wordt hiermee juridisch en planologisch vastgelegd. Het Tracébesluit biedt de basis voor de uiteindelijke realisatie. Indien het Tracébesluit eenmaal onherroepelijk is, moeten de betrokken provincie en gemeentes ervoor zorgen dat de gekozen oplossing in het gebied wordt ingepast door het bestemmingsplan aan te passen. Het Tracébesluit bestaat uit een besluittekst inclusief de lijst geluidmaatregelen en een lijst met bestemmingen waarvoor nader onderzoek naar de gevelisolatie nodig is. Tevens bevat het een lijst met vastgestelde hogere waarden, overzichtskaarten en detailkaarten en een toelichting. De toelichting en bijlagen maken geen deel uit van het Tracébesluit, doch hebben slechts de functie om een toelichting op het Tracébesluit te geven tenzij voor specifieke onderdelen- uitdrukkelijk aan is gegeven dat zij wel onderdeel uitmaken van het Tracébesluit. Voor het bepalen van het benodigde ruimtebeslag en de maatregelen en ter onderbouwing van de uitvoerbaarheid van het plan vanuit milieuoogpunt, worden zowel voor het inpassingsplan als het Tracébesluit verschillende milieuonderzoeken uitgevoerd. 1.3 Dit achtergrondrapport Dit achtergrondrapport beschouwt voor het thema geluid de optredende milieueffecten voor de A44, toetst deze (indien van toepassing) aan vigerende wet- en regelgeving en geeft aan in hoeverre mitigerende en/of compenserende maatregelen nodig of gewenst zijn. Naast de A44 worden ook de Ommedijkseweg en de Rijksstraatweg aangepast. Dit bevat tevens de toetst van de geluideffecten voor deze wegen. Voor de wijziging van de A44 is een akoestisch onderzoek ingesteld op grond van hoofdstuk 11 van de Wet milieubeheer. In dit akoestisch onderzoek is geadviseerd welke maatregelen doelmatig zijn om een toename van de toekomstige geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten langs de te wijzigen rijksweg te beperken. Indeling van dit rapport Het complete rapport van het akoestisch onderzoek bestaat uit dit Hoofdrapport en drie deelrapporten. Dit Hoofdrapport bevat de belangrijkste uitgangspunten en resultaten van het onderzoek op hoofdlijnen. In de bijlagen van dit rapport en in het Deelrapport Akoestisch onderzoek op referentiepunten zijn belangrijke toetsresultaten en de benodigde besluitinformatie opgenomen. In bijlage D van het Deelrapport Specifiek staan de benodigde besluitinformatie over de te wijzigen de Ommedijkseweg en de Rijksstraatweg. Hierop is een ander wettelijk kader van toepassing (de Wet geluidhinder in plaats van de Wet milieubeheer). In het Deelrapport Algemeen wordt meer in detail beschreven wat het wettelijk en beleidsmatige kader voor dit onderzoek is. Dit deelrapport kan worden beschouwd als algemene naslaginformatie. In het Deelrapport Specifiek zijn de invoergegevens voor het geluidsmodel gedetailleerd beschreven. Tevens wordt in dit deelrapport gedetailleerd (op adresniveau) ingegaan op de berekeningsresultaten van het geluidsonderzoek op woningniveau. In het Deelrapport Akoestisch onderzoek op refe- Kenmerk: PRV fe 14/48

15 rentiepunten zijn het onderzoek en de resultaten beschreven van de toets aan de geluidproductieplafonds door het Geluidloket van Rijkswaterstaat, en van de berekening van de vast te stellen en te wijzigen geluidproductieplafonds. In het volgende schema is de samenhang tussen de verschillende (deel)rapporten weergegeven. Hoofdrapport rijksweg(en) Deelrapport Algemeen Deelrapport Specifiek Deelrapport Akoestisch onderzoek op referentiepunten Figuur 3 Samenhang tussen de akoestische (deel)rapporten. De akoestische rapportage is input voor het Tracébesluit. Indeling per hoofdstuk In hoofdstuk 2 zijn de belangrijkste onderdelen samengevat van de wetgeving over het geluid van rijkswegen. Hoofdstuk 3 beschrijft op hoofdlijnen hoe het geluidsonderzoek is uitgevoerd. In het Deelrapport Algemeen wordt in meer detail in gegaan op beide onderwerpen. In het Deelrapport Akoestisch onderzoek op referentiepunten is onderzocht of de toekomstige geluidproductie na uitvoering van het project binnen de geldende geluidproductieplafonds blijft. Tevens is hierin bezien of het mogelijk is om na uitvoering van het project met bronmaatregelen aan de geluidproductieplafonds te blijven voldoen. In hoofdstuk 4 zijn de resultaten van deze toets samengevat, en is op basis daarvan de afbakening aangegeven van het gebied waarbinnen gedetailleerd akoestisch onderzoek op woningniveau is verricht. Hoofdstuk 5 bevat de resultaten van het akoestische onderzoek naar de geluidsbelastingen op de geluidsgevoelige objecten en de relevantie niet-geluidsgevoelige objecten. Hoofdstuk 6 beschrijft het overkoepelende maatregelvoorstel op basis van alle gemaakte afwegingen. Tevens is aangegeven wat de gevolgen zijn voor de geluidproductieplafonds en de geluidsbelastingen op geluidsgevoelige objecten en natuur- en stiltegebieden wanneer de geadviseerde maatregelen worden uitgevoerd. De nieuwe waarden van de geluidproductieplafonds die in het tracébesluit moeten worden vastgesteld, zijn opgenomen in het Deelrapport Akoestisch onderzoek op referentiepunten. Kenmerk: PRV fe 15/48

16 Bij dit hoofdrapport horen de volgende bijlagen: Bijlage A: De adressen van geluidsgevoelige objecten, waarvoor na vaststelling van het Tracébesluit onderzocht moet worden of daardoor de binnenwaarde zal worden overschreden. Kenmerk: PRV fe 16/48

17 Kenmerk: PRV fe 17/48

18 2 Regelgeving In de volgende paragrafen worden de regels voor geluidgevoelige objecten langs het hoofdwegennet op hoofdlijnen behandeld. In hoofdstuk 3 is de gehanteerde onderzoeksmethode beschreven die uit deze systematiek voortvloeit. 2.1 Wettelijk kader in vogelvlucht Voor geluidsgevoelige objecten langs het hoofdwegennet zijn de volgende regelingen van toepassing: Wet milieubeheer, hoofdstuk 11 Besluit geluid milieubeheer en Regeling geluid milieubeheer (o.m. het doelmatigheidscriterium, zie paragraaf 2.6) Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 (rekenregels voor het akoestisch onderzoek) Daarnaast is sprake van jurisprudentie (rechterlijke uitspraken) waarmee rekening gehouden moet worden bij de uitvoering van een akoestisch onderzoek. 2.2 Geluidproductieplafonds In de Wet milieubeheer is vastgelegd dat het geluid van rijkswegen en spoorwegen met geluidproductieplafonds beheerst wordt. Het geluidproductieplafond (GPP) is de maximaal toegestane geluidproductie op een referentiepunt. Referentiepunten zijn denkbeeldige punten op ca. 100m afstand van elkaar, en op ca. 50m afstand van de buitenste rijstrook van de weg of van de buitenste spoorstaaf van een hoofdspoorweg. Aan beide zijden van de (spoor)weg liggen referentiepunten. De hoogte bedraagt 4m boven lokaal maaiveld. Hun posities liggen vast in het zogeheten geluidregister, net als de waarde van het geluidproductieplafond in elk referentiepunt, zie ook Figuur 4 en Figuur 5. Figuur 4 Schematische weergave referentiepunten langs een rijksweg Kenmerk: PRV fe 18/48

19 Figuur 5 Schematische weergave referentiepunten bij een knooppunt Jaarlijks controleert ( monitort ) de beheerder (Rijkswaterstaat voor de rijkswegen, ProRail voor de hoofdspoorwegen) of de geluidproductie binnen het geldende geluidproductieplafond is gebleven. Bij (dreigende) overschrijding moet een maatregelonderzoek worden ingesteld. Belang van GPP s voor de omgeving Zo lang de geluidproductie binnen het geldende plafond blijft, zullen ook de geluidsbelastingen op geluidsgevoelige objecten langs de weg (zoals woningen) beneden de wettelijke toetswaarden daarvoor blijven. De verkeersintensiteit op de weg kan zich blijven ontwikkelen zolang het plafond niet wordt overschreden. Wanneer toch overschrijding dreigt, kan de beheerder er door het treffen van (doelmatige) maatregelen voor zorgen dat hij toch aan het plafond blijft voldoen, of aan de bijbehorende toetswaarden van de geluidsbelasting op geluidsgevoelige objecten. 2.3 Geluidsgevoelige objecten De normen voor geluidsbelastingen in de wet gelden voor geluidsgevoelige objecten. Geluidsgevoelige objecten zijn in het Besluit geluid milieubeheer gedefinieerd. Het zijn woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen (bijvoorbeeld scholen) en -terreinen (bijvoorbeeld woonwagenstandplaatsen). Saneringsobjecten zijn een bijzondere categorie van geluidsgevoelige objecten. Het zijn hoofdzakelijk woningen en legale woonwagenstandplaatsen respectievelijk woonschipligplaatsen: A. die al onder de (voormalige) Wet geluidhinder voor sanering zijn aangemeld maar waarvoor tot nu toe nog geen saneringsprogramma is vastgesteld, en waarvan de geluidsbelasting bij volledige benutting van het geldende geluidproductieplafond hoger dan 60 db is, of Kenmerk: PRV fe 19/48

20 B. waarvan de geluidsbelasting bij volledige benutting van het geldende geluidproductieplafond boven de maximumwaarde van 65 db uitkomt, of C. die liggen langs wegvakken 1 waar in het verleden een ongewenst sterke groei van de geluidsbelasting is opgetreden en waarvan de geluidsbelasting bij volledige benutting van het geldende geluidproductieplafond hoger dan 55 db zou worden. Eerstgenoemde categorie saneringsobjecten kan ook andere geluidsgevoelige objecten dan woningen, stand- of ligplaatsen omvatten, bijvoorbeeld ziekenhuizen of scholen. Dat kan het geval zijn wanneer deze in een melding zijn opgenomen die al enige jaren geleden is gedaan. De wet schrijft voor dat voor deze objecten eenmalig (vandaar de term sanering ) onderzocht moet worden of de toekomstige geluidsbelasting op deze objecten met doelmatige maatregelen kan worden verminderd 2. Deze saneringsdoelstelling moet worden meegenomen in een project voor wijziging van de weg wanneer als gevolg van dat project een of meer geluidproductieplafonds moeten worden gewijzigd 3. Rekening houden met geluid van alle rijkswegen Wanneer een woning of ander geluidsgevoelig object in de buurt ligt van meer dan één rijksweg moet de gecumuleerde (bij elkaar opgetelde) geluidsbelasting van alle rijkswegen aan de normen worden getoetst. 2.4 Aanleg van een rijksweg Voor de aanleg van een nieuwe rijksweg moet een geluidsonderzoek worden ingesteld. Hierin moeten de nieuwe referentiepunten worden bepaald, en moet de waarde van het vast te stellen geluidproductieplafond in elk punt worden bepaald. Er moet daarbij naar worden gestreefd de geluidproductieplafonds op een zodanige waarde vast te stellen dat bij volledige benutting daarvan de geluidsbelasting op geluidsgevoelige objecten niet hoger wordt dan de voorkeurswaarde van 50dB. Als dat zonder geluidsmaatregelen wel het geval zou zijn, moet worden onderzocht of dat met doelmatige maatregelen kan worden voorkomen of zoveel mogelijk beperkt. Waar de nieuwe rijksweg aansluit op een bestaande rijksweg, kan het zijn dat de geluidsgevoelige objecten in de directe omgeving van die aansluiting al een hogere geluidsbelasting dan 50dB mogen ondervinden van de bestaande rijksweg. In dat geval geldt voor de afweging van maatregelen die geluidsbelasting als toetswaarde voor de toekomstige situatie inclusief de nieuwe rijksweg. 2.5 Wijziging bestaande rijksweg Bij de wijziging van een bestaande rijksweg geldt een stand-still doelstelling. Er moet naar gestreefd worden om de geldende geluidproductieplafonds niet te overschrijden. Als toetswaarde voor de toekomstige geluidsbelasting op geluidsgevoelige objecten geldt de waarde die zou heersen wanneer het (geldend) geluidproductieplafond geheel zou worden benut. Deze toetswaarde van de geluidsbelasting wordt verder in dit rapport LDEN,GPP genoemd. Wanneer de stand-stilldoelstelling zonder 1 De wegvakken die het betreft zijn opgenomen in het Besluit geluid milieubeheer. 2 Er moet dan naar worden gestreefd om de toekomstige geluidsbelasting op saneringsobjecten te beperken tot maximaal 60dB. Voor saneringsobjecten uit de categorie C kan een lagere streefwaarde gelden. De doelmatigheid van maatregelen blijft randvoorwaarde voor het bereiken van de streefwaarde. 3 Hiermee wordt ook bedoeld het opnieuw moeten vaststellen van het GPP op dezelfde waarde. Dat kan bijvoorbeeld aan de orde zijn wanneer een afschermende maatregel wordt getroffen. Kenmerk: PRV fe 20/48

21 (nieuwe) maatregelen niet gehaald kan worden, moet worden onderzocht of die met doelmatige nieuwe maatregelen wel (zo veel mogelijk) kan worden bereikt. Voor de meeste tracéwetplichtige wijzigingsprojecten is zo n akoestisch onderzoek in het kader van het project noodzakelijk. Voor kleinere, niet-tracéwetplichtige wijzigingen is dat echter niet altijd nodig, en kan via de reguliere jaarlijkse nalevingsrapportages worden bewaakt of de geluidproductie na uitvoering van het project niet te dicht in de buurt van het plafond komt. 2.6 Maatregelonderzoek en doelmatigheid Maatregelen hoeven niet tot elke prijs te worden getroffen, dat zou de uitvoering van het geluidbeleid onbetaalbaar maken. In de wetgeving is hiervoor een doelmatigheidscriterium opgenomen. In onderstaand schema is in het algemeen de stappenvolgorde aangegeven voor de afweging van de te treffen geluidsmaatregelen. Afhankelijk van de precieze omstandigheden per locatie hoeven niet altijd alle stappen te worden doorlopen, en kan ook sprake zijn van een afwijkende volgorde. Kenmerk: PRV fe 21/48

22 Geluidgevoelige objecten: Doelstelling: Streefwaarden behalen: voorkeurswaarde in geval van nieuwe aanleg Lden,GPP of saneringsstreefwaarde bij wijziging bestaande weg Haalbare maatregelvariant op basis van de afweging van de financiële doelmatigheid Aanvullende afweging (eventuele inperking maatregelen) vanwege overwegende bezwaren van: stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke, of technische aard Aanvullende afweging (eventuele uitbreiding maatregelen) vanwege de ontwerpaspecten: beheer en onderhoud, en landschappelijke inpassing Eventueel gemaakte bestuurlijke afspraken Eventuele uitbreiding maatregelen vanwege bestuurlijke afspraken Aanvullende afweging om een eventueel overschrijdingsbesluit te voorkomen of beperken Eventuele uitbreiding maatregelen vanwege het voorkomen/beperken van een overschrijdingsbesluit Aanvullende afweging (eventuele uitbreiding maatregelen) voor eventueel aanwezige niet-geluidgevoelige objecten Berekening effect maatregelen op geluidsbelasting eventueel aanwezige natuurgebieden Beoordeling eventueel benodigde aanpassing maatregelen voor natuurgebieden (in natuuronderzoek) Eventueel uitbreiding maatregelen voor eventueel aanwezige natuurgebieden Berekening effect maatregelen op geluidgevoelige en nietgeluidgevoelige objecten en natuurgebieden. Berekening nieuwe waarden GPP s. Maatregelenpakket definitief Figuur 6 Stroomschema van de methodiek voor het bepalen van de maatregelenvariant Rekening houden met geluid van andere bronnen Bij de afweging van maatregelen wordt rekening gehouden met cumulatie van het geluid, indien de woning of ander geluidsgevoelig object ook een relevante geluidsbelasting ondervindt van een of meer andere in het Besluit geluid milieubeheer aangewezen - bronnen dan de rijksweg. In dat geval kan in samenspraak met de beheerder van de andere bron worden besloten om maatregelen aan de andere bron Kenmerk: PRV fe 22/48

23 te treffen in plaats van aan de rijksweg, als dat tot een beter geluidsresultaat leidt tegen dezelfde of minder maatregelpunten. 2.7 Vaststelling geluidproductieplafonds in het Tracébesluit Wanneer een nieuwe rijksweg wordt aangelegd, worden de geluidproductieplafonds in de nieuwe referentiepunten in het Tracébesluit vastgesteld. Wanneer een rijksweg wordt gewijzigd, hoeven niet altijd nieuwe waarden voor het geluidproductieplafond in het Tracébesluit te worden vastgesteld. Wanneer de geldende plafonds met uitsluitend bronmaatregelen kunnen worden nageleefd, hoeven deze niet opnieuw te worden vastgesteld. In de volgende gevallen is vaststellen van nieuwe waarden voor het geluidproductieplafond wel noodzakelijk: bij de inzet van nieuwe of aanvullende (afschermende) maatregelen, indien de benodigde maatregelen om aan het LDEN,GPP te voldoen niet (overal) doelmatig zijn en daarom niet allemaal zullen worden getroffen, als één of meer referentiepunten moeten worden verlegd, indien één of meer geluidsschermen (of wallen) verplaatst. De berekening van de waarde van de vast te stellen en te wijzigen geluidproductieplafonds vindt uiteindelijk plaats conform het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012, Bijlage V, met behulp van een landelijk geluidsmodel dat ook wordt gebruikt voor de jaarlijkse nalevingsrapportages. Bovengrens aan (nieuwe) LDEN,GPP Het vaststellen van nieuwe waarden van het geluidproductieplafond mag er niet toe leiden dat het LDEN,GPP toeneemt tot meer dan 65dB. Als het LDEN,GPP in de bestaande situatie (bij de geldende geluidproductieplafonds) op een geluidsgevoelig object al hoger is dan 65dB, mag het niet verder toenemen als gevolg van de vaststelling van een nieuw geluidproductieplafond. Overschrijdingsbesluit Wanneer het, na een extra zware afweging van aanvullende maatregelen, toch nodig blijkt om de geluidsbelasting op specifieke geluidsgevoelige objecten (verder) te laten toenemen boven de maximale waarde is hiervoor een apart besluit noodzakelijk (naast, maar wel tegelijk met het Tracébesluit). Een dergelijk overschrijdingsbesluit kan alleen onder strenge voorwaarden worden verleend. 2.8 Onderzoek naar naleving binnenwaarde In sommige gevallen moet na het onherroepelijk worden van het Tracébesluit aanvullend worden onderzocht of de wettelijke binnenwaarde in de toekomst zal worden overschreden als gevolg van de uitvoering van het project. In dat geval zal een aanbod worden gedaan om aanvullende gevelisolatie aan te brengen. Zo n onderzoek is bij nieuwe aanleg van een weg nodig wanneer de toekomstige geluidsbelasting op geluidsgevoelige objecten boven de voorkeurswaarde uitkomt. Bij wijziging van een bestaande rijksweg is zo n onderzoek nodig wanneer de toekomstige geluidsbelasting op geluidsgevoelige objecten boven het LDEN,GPP uitkomt, of boven de aanvullende saneringsstreefwaarde als die van toepassing is. Omdat een onderzoek naar mogelijke overschrijding van de binnenwaarde plaatsvindt na het onherroepelijk worden van het Tracébesluit, valt dit buiten het bestek van dit akoestisch onderzoek. Kenmerk: PRV fe 23/48

24 2.9 Niet-geluidsgevoelige objecten In de jurisprudentie is bepaald dat in het Tracébesluit ook beoordeeld moet worden of de geluidsbelasting van bepaalde objecten die in de wet niet als geluidsgevoelig zijn aangemerkt te veel zou toenemen als gevolg van de wijziging van de rijksweg. Kenmerk: PRV fe 24/48

25 3 Onderzoeksmethode 3.1 Wijziging bestaande rijksweg A44 Voor het onderzoek langs de te wijzigen rijksweg heeft het Geluidloket Rijkswaterstaat in eerste instantie onderzocht of na uitvoering van het project zonder maatregelen (of met uitsluitend bronmaatregelen) de geluidproductieplafonds niet worden overschreden. Dit onderzoek is uitgevoerd met het landelijke geluidsmodel van Rijkswaterstaat, op basis van het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012, Bijlage V. De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in het Deelrapport Akoestisch onderzoek op referentiepunten. Geconcludeerd is dat een nader onderzoek op woningniveau, op basis van het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012, Bijlage III, noodzakelijk was. Doelstelling van dat onderzoek was om de geluidsbelasting op geluidsgevoelige objecten langs de te wijzigen rijksweg zoveel mogelijk te beperken tot het LDEN,GPP of - indien van toepassing - de saneringsstreefwaarde voor deze objecten. Dit onderzoek is in opdracht van Rijkswaterstaat uitgevoerd door Tauw en dbvision. Dit onderzoek is uitgevoerd volgens Standaard Rekenmethode II van het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012, Bijlage III. 3.2 Afweging maatregelen De afweging van maatregelen is in eerste instantie gemaakt voor de knelpunten die in paragraaf 5.3 zijn bepaald. Dat is gebeurd aan de hand van het wettelijke financieel- akoestische doelmatigheidscriterium dat wordt genoemd in de Wet milieubeheer (art lid 4) en dat nader is uitgewerkt in het Besluit geluid milieubeheer en de Regeling geluid milieubeheer. Daarbij is rekening gehouden met de cumulatie vanwege de: Rijkssstraatweg, Haagse Schouwweg en Valkenburgseweg. Met het doelmatigheidscriterium is bepaald of een maatregelvariant financieel doelmatig was. Aanvullend hierop geeft het doelmatigheidscriterium de mogelijkheid maatregelen te beoordelen op landschappelijke, stedenbouwkundige, verkeerskundige en technische aanvaardbaarheid. Op deze gronden kan van de financieel doelmatige maatregelen worden afgeweken. 3.3 Aanleg/wijziging andere (spoor)wegen waarop de Wet milieubeheer niet van toepassing is De Ommedijkseweg en de Rijksstraatweg binnen het tracé moeten worden gewijzigd. Op deze weg is de Wet geluidhinder van toepassing, en voor deze weg geldt daarom geen geluidproductieplafonds. Voor deze wegen is daarom een apart akoestisch onderzoek ingesteld op grond van de Wet geluidhinder. Van dit onderzoek is in het Deelrapport specifiek verslag gedaan. Het geluid vanwege de Ommedijkseweg overschrijdt niet de grenswaarde. De geluidsbelasting vanwege de Rijksstraatweg overschrijdt de grenswaarde wel. Wanneer sprake is van mogelijke samenloop van geluidsbelastingen vanwege deze afzonderlijke wegen en de te wijzigen rijksweg is daarmee in de beoordeling van de aanvaardbaarheid van de totale akoestische situatie over en weer rekening gehouden. Kenmerk: PRV fe 25/48

26 4 Uitgangspunten project en resultaat onderzoek op referentiepunten 4.1 Inleiding Het geluidloket van Rijkswaterstaat heeft onderzocht wat het effect van het project is op bestaande geluidproductieplafonds. De uitkomsten van die toets bepalen waar gedetailleerd akoestisch onderzoek op woningniveau moet worden uitgevoerd. Deze uitkomsten zijn vastgelegd in het Deelrapport Akoestisch onderzoek op referentiepunten. 4.2 Wijzigingen als gevolg van het project Wijziging A44. De fysieke wijziging van de bestaande A44 betreffen de aanpassing van autosnelweg A44 tussen km 16,8 en km 20,3. De aansluiting Leiden-West wordt uitgebreid naar een halve klaverblad aansluiting, gecombineerd met een halve Haarlemmermeer aansluiting. Zowel vanuit de richting Amsterdam als vanuit de richting Den Haag wordt een extra afrit gerealiseerd. Het principe van zo min mogelijk linksafbewegingen bij de kruispunten met de Ir. G. Tjalmaweg en de Plesmanlaan is hierbij uitgangspunt. Als gevolg van de aanpassing van het knooppunt vervalt het huidige transferium en wordt de Mc Donalds geamoveerd. Ook vervalt de huidige busbaan langs de Ir. G. Tjalmaweg en Plesmanlaan ter hoogte van de aansluiting. Ter hoogte van Maaldrift komt een nieuw knooppunt, welke de A44 op de nieuwe verbinding naar de A4 aansluit. Knooppunt Maaldrift wordt uitgevoerd als volledig knooppunt, zodat in alle richtingen uitwisseling van verkeer plaats kan vinden. De nieuwe verbinding naar/ vanaf de A4 kruist de A44 onderlangs. De A44 blijft op de bestaande hoogte liggen. Voor de verbindingsbogen is een ontwerpsnelheid van 90 km/h gehanteerd. De maximum snelheid betreft 100 km/h. Vanwege milieuoverwegingen wordt de handhavingssnelheid beperkt tot 80 km/h. Het nieuwe knooppunt Maaldrift wordt gecombineerd met de aanpassing van de aansluiting Leiden-Zuid. Tussen het knooppunt Maaldrift en de aansluiting Leiden- West worden weefvakken gerealiseerd. Zowel richting Den Haag als richting Amsterdam komen er twee rijstroken bij. Als gevolg van de verbreding van de A44 wordt de brug over de Oude Rijn, Rhijnhofweg en Voorschoterweg eveneens verbreed door middel van een nieuwe brug. De verbreding van de A44 vindt in westelijke richting plaats. De busbaan vervalt hierbij. De begrenzing van het project is in Figuur 7 schematisch aangegeven. Kenmerk: PRV fe 26/48

27 Figuur 7 Schematische ligging werkgrenzen. Het prognosejaar dat voor dit project wordt gehanteerd is De verkeersintensiteiten die voor dat jaar zijn voorspeld zijn in de berekening van de toekomstige geluidsbelastingen meegenomen. In het Deelrapport Specifiek zijn de nieuwe invoergegevens die bij dit prognosejaar horen gedetailleerd beschreven. Daarbij horen ook de toekomstige snelheden, wegdekverhardingen en afschermende voorzieningen volgens het ontwerp. In Figuur 8 is een globaal overzicht gegeven van de wegdekverhardingen die in het ontwerp zijn opgenomen. Kenmerk: PRV fe 27/48

28 Figuur 8 Globaal overzicht van de wegdekverhardingen in het ontwerp van het project. De maximum snelheid op de beschouwde weggedeelten lopen in het ontwerp uiteen van 80 km/uur tot 100 km/uur. De hiervan afgeleide, gehanteerde rijsnelheden voor de verschillende categorieën motorvoertuigen zoals die zijn gebruikt voor het berekenen van de toekomstige geluidsbelastingen zijn in het Deelrapport Specifiek nauwkeurig aangegeven. In Figuur 9 zijn (globaal) de gebruikte rijsnelheden weergegeven. Kenmerk: PRV fe 28/48

29 Figuur 9 Overzicht van de gehanteerde rijsnelheden in de geluidsberekeningen. 4.3 Resultaat berekening projecteffect op geluidproductie Uit de toets door het Geluidloket van Rijkswaterstaat blijkt dat binnen de projectgrenzen bijna alle geluidproductieplafonds worden overschreden als het project zou worden uitgevoerd zonder geluidmaatregelen. Ook ten noorden van het project zijn er dan overschrijdingen bij Oegstgeest. Deze overschrijdingen wordt in algemene zin veroorzaakt door een toename van de verkeersintensiteiten en de verbreding van de weg. Aan de zuidelijke kant van de A44 (Leiden) is bovendien sprake van grote toenamen doordat de bestaande schermen niet kunnen blijven staan. Als 2L ZOAB wordt toegepast kan het aantal overschrijdingen van de geluidproductieplafonds en daarmee het onderzoeksgebied beperkt worden. De referentiepunten waar het GPP zonder geluidmaatregelen overschreden zou worden zijn in Figuur 10 weergegeven. De referentiepunten waar het GPP met 2L ZOAB zonder aanvullende geluidmaatregelen overschreden zou worden zijn in Figuur 11 weergegeven. Met toepassing van 2L ZOAB volgens Figuur 11 doen overschrijdingen zich voor in het gebied tussen km 17,7 en km 19,7. Kenmerk: PRV fe 29/48

30 In Figuur 11 is door de lijnen onderzoeksgrens aangegeven tot welke referentiepunten die invloed reikt. Het gebied binnen de onderzoeksgrens is uitgebreid met: - De woningen aan de Rijksstraatweg 167 en 169: Deze woningen liggen ten zuiden van de A44 nabij het nieuw te realiseren knooppunt bij Maaldrift (gebied 1). Voor deze woning is sprake van een niet afgehandelde sanering en de maatregelafweging wordt sterk beïnvloed door de wegaanpassing van de A44 én de maatregelafweging voor de overige woningen waar een overschrijding is van de toetswaarde. - De woning aan de Rijksstraatweg 70: Deze woning ligt ten noorden van de A44 nabij het nieuw te realiseren knooppunt bij Maaldrift (gebied 3). Voor deze woning is sprake van een niet afgehandelde sanering en de maatregelafweging wordt sterk beïnvloed door de wegaanpassing van de A44 én de maatregelafweging voor de overige woningen waar een overschrijding is van de toetswaarde. - De woningen aan de Endegeesterstraatweg 27B en 27D: Deze woningen liggen ligt ten zuiden van de A44 nabij de noordelijke projectgrens (gebied 2). Voor deze woningen is sprake van een niet afgehandelde sanering en de maatregelafweging wordt sterk beïnvloed door de wegaanpassing van de A44 én de maatregelafweging voor de overige woningen waar een overschrijding is van de toetswaarde. - De woningen aan de Voorschoterweg (Katwijk): Deze woningen liggen ligt ten noorden van de A44 nabij de Rijn (gebied 5). Op deze locatie is het onderzoeksgebied uitgebreid zodat alle woningen nabij de kruising van de A44 met de Rijn binnen het onderzoek worden meegenomen. Kenmerk: PRV fe 30/48

31 Figuur 10 Ligging project en invloedsgebied tot waar de geluidproductieplafonds worden overschreden wanneer geen maatregelen worden getroffen. Kenmerk: PRV fe 31/48

32 Figuur 11 Ligging project en invloedsgebied tot waar de geluidproductieplafonds worden overschreden wanneer geen maatregelen worden getroffen aanvullend aan het geluidreducerend asfalt (2L ZOAB) op de hoofdrijbanen. Op grond van deze resultaten zal in het Tracébesluit de volgende bronmaatregel worden opgenomen: geluidreducerende asfalt (2L ZOAB) op de hoofdrijbaan van de A44 tussen km 16,8 en km 19,9. Deze locatie is weergegeven in Figuur 11. Hierdoor treden op de referentiepunten langs enkele delen van de rijksweg geen overschrijdingen van het geluidproductieplafond meer op door de uitvoering van het project. Hier hoeft dan ook geen akoestisch onderzoek op woningniveau meer te worden uitgevoerd. In Figuur 10 is weergegeven op welke referentiepunten dan nog een overschrijding van het geluidproductieplafond zou optreden door de uitvoering van het project. Ook zijn in deze figuur de onderzoeksgebieden aangegeven waarbinnen op woningniveau moet worden onderzocht welke (bron- en/of overdrachtsmaatregelen) doelmatig zijn om de resterende overschrijdingen van de geluidproductieplafonds te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Kenmerk: PRV fe 32/48

33 5 Resultaat onderzoek geluidsbelastingen op objecten 5.1 Inleiding Langs de te wijzigen A44 is onderzocht of de geluidsbelastingen op de geluidsgevoelige objecten in de toekomstige situatie (2030) beperkt blijven tot de waarde van het LDEN,GPP van deze objecten. Omdat voor de aanwezige saneringsobjecten (zie paragraaf 2.3) langs de A44 tussen km 16,8 en km 20,3 nog geen saneringsprogramma is vastgesteld, geldt voor deze objecten een aangepaste toetswaarde, de saneringsstreefwaarde. Deze is de laagste waarde van: het LDEN,GPP; 60dB; LDEN,GPP minus 5dB (geldt uitsluitend voor saneringsobjecten C). De berekeningen zijn uitgevoerd overeenkomstig het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012, bijlage III. 5.2 Onderzoeksgebied(en) Langs de genoemde wegdelen liggen nabij het nieuw te realiseren knooppunt solitaire woningen in Wassenaar (in en nabij Maaldrift). Dit gebied ligt zowel aan de oostzijde (gebied 1) als de westzijde (gebied 3) van de A44. Tussen de nieuw te realiseren knoop bij Maaldrift en de Rijn ligt de woonwijk het Stevenshofdistrict (Leiden). Verder naar het noorden ligt het Morsdistrict. Hierin liggen twee gebieden met woningen (Hoge Mors en Lage Mors). De twee districten worden gescheiden door de Rijn waar ligplaatsen voor woonboten zijn. Al deze bestemmingen liggen ook in gebied 1. Verder naar het noorden ligt aan de oostzijde van de A44 Oegstgeest. Binnen het onderzoeksgebied liggen ziekenhuizen en woningen (gebied 2). Aan de westzijde van de A44 liggen langs de Rijn woningen en ligplaatsen voor woonboten (gebied 5). Dit gebied ligt in de gemeente Oegstgeest en Katwijk. In onderzoeksgebied 4 ligt het Nationaal smalspoormuseum. In dit gebied liggen geen geluidgevoelige bestemmingen. De begrenzing van de onderzoeksgebieden in de lengterichting is gebaseerd op Figuur 10 van hoofdstuk 4. In de begrenzing is tevens de aanpassing verwerkt vanwege de ligging van saneringsobject (zie paragraaf 4.3). In de richting loodrecht op de weg wordt het onderzoeksgebied begrensd door de ligging van geluidsgevoelige objecten met een toekomstige geluidsbelasting zonder maatregelen (ook zonder eventueel al bestaande maatregelen) die meer bedraagt dan de voorkeurwaarde van 50 db. Ter indicatie van deze begrenzing is in Figuur 12 de ligging van geluidniveaus boven de 50dB weergegeven. Daarbij zijn de berekeningen uitgevoerd op gevels van de bebouwing en is rekening gehouden met zowel de afscherming van gebouwen als de gebouwhoogte. Bij hoge gebouwen is het geluidniveau bepaald op een hogere waarneemhoogte. Kenmerk: PRV fe 33/48

34 Figuur 12 Afbakening onderzoeksgebieden in lengterichting en indicatieve afbakening onderzoeksgebieden in breedterichting t.o.v. de weg. 5.3 Toets projecteffect Voor 1741 woningen en andere geluidsgevoelige objecten binnen het onderzoeksgebied langs de te wijzigen bestaande weg geldt dat de toetswaarde voor de toekomstige geluidsbelasting zal worden overschreden wanneer geen maatregelen worden getroffen. 54 van deze objecten zijn saneringsobjecten, waarvan 53 woningen en 1 woonboot. In Tabel 3 is samengevat hoeveel knelpunten er zijn langs de te wijzigen weg en hoeveel van deze woningen en andere geluidsgevoelige objecten per gemeente behoren tot de drie categorieën saneringsobjecten. Kenmerk: PRV fe 34/48

35 Woningen en andere geluidsgevoelige objecten behorende tot de volgende categorie Tabel 3 Projecteffect langs te wijzigen rijksweg Aantal woningen en andere geluidsgevoelige objecten, waar de toetswaarde (LDEN,GPP of saneringsstreefwaarde) wordt overschreden wanneer er geen maatregelen worden getroffen Geen saneringsobjecten, overschrijding LDEN,GPP Gemeente Katwijk Gemeente Leiden Gemeente Oegstgeest Gemeente Wassenaar Totaal Saneringsobjecten A Saneringsobjecten B Saneringsobjecten C TOTAAL* * Een deel van de objecten is zowel saneringsobject A als B. Daar waar dat voorkomt is deze maar één keer bij het totaal meegeteld. Kenmerk: PRV fe 35/48

36 Figuur 13 Woningen en andere geluidsgevoelige objecten liggen waar sprake is van een overschrijding van de toetswaarde voor de toekomstige geluidsbelasting in de situatie dat het project is uitgevoerd, maar geen (nieuwe) geluidsmaatregelen zijn getroffen. In Figuur 13 is aangegeven waar de woningen en andere geluidsgevoelige objecten liggen waar sprake is van een overschrijding van de toetswaarde voor de toekomstige geluidsbelasting in de situatie dat het project is uitgevoerd, maar geen (nieuwe) geluidsmaatregelen zijn getroffen. Voor deze knelpunten is in het vervolg van het akoestisch onderzoek afgewogen of maatregelen doelmatig zijn om de toekomstige geluidsbelasting (zoveel mogelijk) tot de toetswaarde te beperken. 5.4 Doelmatige maatregelen De afweging van maatregelen is conform het schema in paragraaf 2.6 gestart met het bepalen van de (financieel) doelmatige maatregelen voor de knelpunten uit de vorige paragraaf. Dit is gedaan aan de hand van het doelmatigheidscriterium. Op een aantal geluidsgevoelige objecten is sprake van geluidsbelastingen boven de voorkeurswaarde vanwege de Rijksstraatweg, de Haagse Schouwweg en de Valkenburgseweg. Bij de afweging van de doelmatige maatregelen is hiermee rekening Kenmerk: PRV fe 36/48

37 gehouden door te beoordelen of dit tot een afwijkend maatregelpakket zou moeten leiden ten opzichte van de financieel doelmatige maatregelen aan de rijksweg. Er is geconcludeerd dat geen dusdanige samenloop (cumulatie) met de geluidsbelastingen van de andere bron optreedt dat hierdoor voor een ander maatregelpakket zou moeten worden geadviseerd dan de financieel doelmatige maatregelen aan de rijksweg. De gemaakte maatregelafwegingen zijn per specifieke locatie of maatregel gedetailleerd beschreven in het Deelrapport Specifiek. 5.5 Beperking maatregelen wegens andere overwegende bezwaren dan financiële De opdrachtgever heeft beoordeeld of de doelmatige maatregelen moeten worden beperkt op grond van de wettelijke criteria overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of technische aard. Dat heeft tot de volgende bijstelling geleid van het maatregelpakket. Voor het project RijnlandRoute is een inpassingsplan en een landschapsvisie opgesteld. In dit document is aangegeven dat het vanuit stedenbouwkundig en landschappelijke inpassing wenselijk is zichtrelaties niet te verstoren door schermen. Daarom zijn in dit plan langs de A44 locaties benoemd waar (indien ze worden voorzien van schermen) transparante schermen nodig zijn om zo n zichtrelatie te behouden. Het gaat om de volgende locaties: - Aansluiting Leiden-West: Scherm langs de toerit naar Schiphol transparant uitvoeren (zichtlocatie Bio Sciencepark). - Kruising met de Rijn: Scherm langs de toerit naar Schiphol transparant uitvoeren (zicht op het water). - Knooppunt Maaldrift: Invoeger vanaf nieuwe provinciale weg naar aansluiting Leiden-West voor een groot deel niet voorzien van een scherm om daarmee het zicht op de Papenwegse polder en het Valkenburgse meer te behouden. Op dit moment staat er een geluidscherm op de beweegbare brug van de A44 over de Rijn (zie Figuur 14). Als de brug voor scheepvaart open gaat schuift het scherm in twee delen opzij. Ook in de toekomstige situatie is zo n beweegbaar scherm gewenst. Omdat het scherm op de brug beweegbaar moet zijn is vanuit technische beperkingen de maximale schermhoogte op de brug 4 m ten opzichte van het wegdek. Figuur 14 Beweegbaar scherm op de brug van de A44 over de Rijn (huidige situatie). Kenmerk: PRV fe 37/48

38 Omdat de bijstellingen een zeer geringe invloed hebben op geluid zijn deze bij het ontwerpen van de doelmatige maatregelen direct meegenomen. Daarbij zijn de transparante schermen gemodelleerd als reflecterende schermen. 5.6 Uitbreiding van de maatregelen vanuit het oogpunt van Beheer en Onderhoud, of van Landschappelijke Inpassing De opdrachtgever heeft beoordeeld of een uitbreiding van het maatregelenpakket aan de orde is in verband met het beheer en onderhoud en landschappelijke inpassing. Dat heeft niet tot bijstelling geleid van het maatregelpakket. 5.7 Maatregelenpakket na gedetailleerd akoestisch onderzoek op woningniveau Het maatregelenpakket dat het resultaat is van het in dit hoofdstuk beschreven gedetailleerde akoestische onderzoek op woningniveau is samengevat in Tabel 4 en Tabel 5. Tabel 4 Geadviseerde bronmaatregelen A44 voor geluidsgevoelige en nietgeluidsgevoelige objecten Maatregel Rijbaan Locatie Lengte [m] 2LZOAB Westelijke rijbaan (inclusief weefvak) km 16,8 km 20, LZOAB Oostelijke (hoofd)rijbaan (inclusief weefvak) km 16,8 km 18, LZOAB Oostelijke rijbaan km 18,5 km LZOAB Oostelijke rijbaan (2 binnenste rijbanen) km 18,6 km 20, LZOAB Oostelijke rijbaan (2 buitenste rijbanen) km 18,6 km 19, LZOAB 2LZOAB 2LZOAB Oostelijke parallelrijbaan richting afrit Leiden West Verbindingsweg A44 (westbaan) - RijnlandRoute Verbindingsweg RijnlandRoute - A44 (oostbaan) km 18,3 - km 17,7 560 km 0,8 - km 1,5 * 690 km 0,0 - km 0,7 * 720 * Aangepaste kilometrering verbindingswegen Tabel 5 Geadviseerde geluidschermen A44 voor geluidsgevoelige en nietgeluidsgevoelige objecten Rijbaan Locatie Lengte [m] Hoogte [m] Type Reflectie Westelijke hoofdrijbaan km 18,0 - km 18, Scherm Absorberend Westelijke hoofdrijbaan km 18, Scherm Reflecterend Westelijke hoofdrijbaan (brug over de Oude Rijn) km 18,3 - km 18, Scherm Reflecterend Westelijke hoofdrijbaan km 18,5 - km 18, Scherm Absorberend Oostelijke hoofdrijbaan km 17,9 - km 18, Scherm Absorberend Afrit aansluiting Leiden- West km 18,1 - km 18, Scherm Absorberend Oostelijke parallelbaan km 18,2 - km 18, Scherm Absorberend Oostelijke parallelbaan (brug over de Oude Rijn) km 18,3 - km 18, Scherm Reflecterend Oostelijke parallelbaan km 18,5 - km 18, Scherm Reflecterend tussen km 18,67 - km 18,69, daarbuiten Kenmerk: PRV fe 38/48

39 Rijbaan Locatie Lengte [m] Hoogte [m] Type Reflectie absorberend Afrit Leiden-Zuid 18,7 - km 19, Scherm Absorberend Verbindingsweg Rijnland- Route A44 (Noord) Verbindingsweg Rijnland- Route A44 (Noord) km 19,1 - km 19, Scherm Absorberend km 0 km 0,3* 300 1,5 Scherm Absorberend * Aangepaste kilometrering verbindingsweg Kenmerk: PRV fe 39/48

40 6 Maatregelenpakket definitief De afweging van maatregelen de in hoofdstuk 5 is beschreven heeft geleid tot het in Tabel 6 en Tabel 7 weergegeven definitieve maatregeladvies. Tabel 6 Bronmaatregelen definitief maatregeladvies Maatregel Rijbaan Locatie Lengte [m] 2LZOAB Westelijke rijbaan (inclusief weefvak) km 16,8 km 20, LZOAB Oostelijke (hoofd)rijbaan (inclusief km 16,8 km 18, weefvak) 2LZOAB Oostelijke rijbaan km 18,5 km LZOAB Oostelijke rijbaan (2 binnenste rijbanen) km 18,6 km 20, LZOAB Oostelijke rijbaan (2 buitenste rijbanen) km 18,6 km 19, LZOAB Oostelijke parallelrijbaan richting afrit km 18,3 - km 17,7 560 Leiden West 2LZOAB Verbindingsweg A44 (westbaan) - RijnlandRoute km 0,8 - km 1,5 * 690 2LZOAB Verbindingsweg RijnlandRoute - A44 (oostbaan) km 0,0 - km 0,7 * 720 * Aangepaste kilometrering verbindingswegen Tabel 7 Geluidschermen A44 definitief maatregelenadvies Rijbaan Locatie Lengte [m] Hoogte [m] Type Reflectie Westelijke hoofdrijbaan km 18,0 - km 18, Scherm Absorberend Westelijke hoofdrijbaan km 18, Scherm Reflecterend Westelijke hoofdrijbaan (brug over de Oude Rijn) km 18,3 - km 18, Scherm Reflecterend Westelijke hoofdrijbaan km 18,5 - km 18, Scherm Absorberend Oostelijke hoofdrijbaan km 17,9 - km 18, Scherm Absorberend Afrit aansluiting Leiden- West km 18,1 - km 18, Scherm Absorberend Oostelijke parallelbaan km 18,2 - km 18, Scherm Absorberend Oostelijke parallelbaan (brug over de Oude Rijn) km 18,3 - km 18, Scherm Reflecterend Oostelijke parallelbaan km 18,5 - km 18, Scherm Reflecterend tussen km 18,67 - km 18,69, daarbuiten absorberend Afrit Leiden-Zuid 18,7 - km 19, Scherm Absorberend Verbindingsweg Rijnland- Route A44 (Noord) Verbindingsweg Rijnland- Route A44 (Noord) km 19,1 - km 19, Scherm Absorberend km 0 km 0,3* 300 1,5 Scherm Absorberend * Aangepaste kilometrering verbindingsweg In Bijlage B is het geadviseerde maatregelenpakket weergegeven. Kenmerk: PRV fe 40/48

41 6.1 Geluidproductieplafonds na maatregelen Het definitieve maatregelpakket is met het landelijke model op basis van het Rekenen meetvoorschrift geluid 2012, Bijlage V, doorgerekend, waarbij de te wijzigen waarden van de geluidproductieplafonds zijn bepaald. In de tabellen van Deelrapport Akoestisch onderzoek op referentiepunten zijn alle geluidproductieplafonds vermeld die in het Tracébesluit moeten worden vastgesteld. Op de kaartbladen in genoemd deelrapport is tevens de ligging van de betreffende referentiepunten aangegeven. 6.2 Effecten op woningen en andere geluidsgevoelige objecten De vaststelling en wijziging van de geluidproductieplafonds conform de tabellen in Deelrapport Akoestisch onderzoek op referentiepunten heeft tot gevolg dat bij 41 objecten de toekomstige geluidsbelasting hoger mag worden dan de toetswaarde. Dit aantal geluidsgevoelige objecten is het totaal van de niet-saneringsobjecten en de saneringsobjecten waarop ondanks het treffen van de geadviseerde maatregelen de toetswaarde niet wordt gehaald. Per gemeente zijn in de tabellen van Bijlage A de adressen aangegeven van deze woningen en andere geluidsgevoelige objecten. In Figuur 15 tot en met Figuur 17 is de ligging van deze objecten aangegeven. Figuur 15 Overzicht van de locatie met een resterende overschrijding van de toetswaarde. Kenmerk: PRV fe 41/48

42 Figuur 16 Overzicht van de locatie met een resterende overschrijding van de toetswaarde. Kenmerk: PRV fe 42/48

43 Figuur 17 Overzicht van de locatie met een resterende overschrijding van de toetswaarde. Na het onherroepelijk worden van het Tracébesluit zal voor de woningen nog onderzocht worden of de gevelisolatie voldoende is. Dat valt echter buiten het kader van dit akoestisch onderzoek. Onderzoek naar de gevelisolatie is niet van toepassing voor de woonboot. Met de geadviseerde maatregelen wordt bij de 43 van de 54 saneringsobjecten voldaan aan de saneringsstreefwaarde. De toekomstige geluidsbelasting bij volledig benut (nieuw) plafond op deze woningen ligt bij alle saneringswoningen een stuk lager dan het LDEN,GPP op deze woningen. Met het nemen van het Tracébesluit is de sanering van deze objecten voltooid. Dit zal in het geluidregister worden aangetekend. Door de aanpassing van de Rijksstraatweg is er op één woning aan de Rijksstraatweg 70 een overschrijding van de toetswaarde. Kenmerk: PRV fe 43/48