Akoestisch onderzoek bij verzoek wijziging geluidproductieplafond

Transcriptie

1 Akoestisch onderzoek bij verzoek wijziging geluidproductieplafond N15 Wet milieubeheer, hoofdstuk 11 Uitvoerder Geluidloket WVL Onderzoek Datum 15 januari 2015 Status Definitief Versienr. 2.0 Kenmerk

2 Inhoudsopgave 1 Inleiding De algemene systematiek van geluidproductieplafonds Wijze van onderzoek Bevindingen nalevingsverslag Geluidproductie Geluidsbelastingen op woningen en andere geluidsgevoelige objecten Uitgangspunten Onderzoeksgebied Rekenresultaten Conclusie Bijlagen: Tabel: Verkeersgegevens 2030 Figuur 1: Wegvaknummering Figuur 2: Referentiepunten Figuur 3: Wegdektypen Figuur 4: Resultaten stap 3 nieuwe GPP s Pagina 2 van 18

3 1 Inleiding In het Nalevingsverslag over 2013 is geconstateerd dat in het jaar 2013 de geluidproductieplafonds (GPP) langs de N15 tussen kilometer 25,0 en 25,9 worden overschreden. In Figuur 1 is de ligging van het betreffende wegvak aangegeven. Figuur 1 Ligging wegvak nabij de N15 waarop het onderzoek zich richt De overschrijding op dit wegvak is van permanente aard, omdat het verkeer ten gevolge van de 2e Maasvlakte sterker is gegroeid dan eerder is aangenomen. Uit een nadere bestudering van de locatie is komen vast te staan dat de afstand tot woningen en andere geluidgevoelige objecten dusdanig groot is, dat de geluidniveaus aan de gevel ten gevolge van de N15 niet boven de voorkeurswaarde van 50 db zullen uitkomen. Een onderzoek op woningniveau is derhalve niet aan de orde. Daarom is besloten om een wijziging van de huidige geluidproductieplafonds aan te vragen voor de N15 voor het gebied ten westen van het gebied waarop het Tracébesluit A15 Maasvlakte-Vaanplein betrekking heeft. Pagina 3 van 18

4 In dit akoestisch onderzoek is nagegaan hoe hoog het geluidproductieplafond in het jaar 2030 op de referentiepunten moet worden. Pagina 4 van 18

5 2 De algemene systematiek van geluidproductieplafonds 2.1 Inleiding De bescherming tegen het geluid van rijkswegen is geregeld in de Wet milieubeheer, hoofdstuk 11. Dit hoofdstuk is in werking sinds 1 juli 2012, en beoogt de omgeving te beschermen zonder de mobiliteit onnodig te belemmeren. Het instrument dat de wet daarvoor gebruikt is het geluidproductieplafond. Geluidproductieplafonds bieden de beheerder van de weg een gewaarborgde geluidruimte die tevens het belang van mobiliteit dient. Het verkeer kan zich ontwikkelen zolang de geluidproductie daarvan onder het geldende plafond blijft. Het geluidproductieplafond garandeert daardoor ook dat een bepaalde geluidsbelasting bij woningen en andere geluidsgevoelige objecten niet ongecontroleerd kan worden overschreden. Door het naleven van de geluidproductieplafonds zal over langere tijd bezien de geluidproductie gemiddeld genomen lager blijven dan het plafond. Daardoor zal ook de geluidsbelasting op woningen en andere geluidsgevoelige objecten gemiddeld genomen beneden de waarde blijven die op grond van het geluidproductieplafond maximaal mogelijk is. Pas in geval van wijziging van een geluidproductieplafond kan ook de maximaal te ondervinden geluidsbelasting op woningen en andere geluidsgevoelige objecten veranderen. Hiervoor is het volgen van een wettelijke procedure noodzakelijk, met mogelijkheid van inspraak en beroep. Er kunnen zich omstandigheden voordoen waarin een overschrijding van het geluidproductieplafond niet was te voorzien en daardoor niet was of is te voorkomen. Ook kan het voorkomen dat een overschrijding maar van korte duur zal zijn en daarna weer vanzelf ophoudt te bestaan. De wet biedt voor dergelijke gevallen aan de wegbeheerder de mogelijkheid een tijdelijke ontheffing van de nalevingsplicht aan te vragen. Deze kan voor maximaal 5 jaar worden verleend. Het bevoegd gezag kan voorwaarden verbinden aan de ontheffing, bijvoorbeeld dat de gevelisolatie van woningen wordt verbeterd wanneer het geluidsniveau in de woning anders te hoog zou worden. In dit hoofdstuk wordt het wettelijk kader nader toegelicht. 2.2 Wettelijke basis in vogelvlucht De volgende regelingen zijn van toepassing: Wet milieubeheer, hoofdstuk 11; Besluit geluid milieubeheer (Bgm); Regeling geluid milieubeheer (Rgm); Regeling geluidplafondkaart milieubeheer; Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 (rekenregels voor het akoestisch onderzoek). Daarnaast kan sprake zijn van jurisprudentie (rechterlijke uitspraken) waarmee rekening gehouden wordt bij de uitvoering van een akoestisch onderzoek. Pagina 5 van 18

6 2.3 Geluidproductieplafond Het geluidproductieplafond is de maximaal toegestane geluidproductie van een weg. Met geluidproductie wordt de waarde van het geluidsniveau op een referentiepunt bedoeld. Referentiepunten zijn denkbeeldige punten aan weerszijden van de weg. Als vuistregel geldt dat de referentiepunten op circa 50 m van de buitenste rijstrook en op een onderlinge afstand van circa 100 m liggen (zie figuur 2). De hoogte van de referentiepunten bedraagt 4 m boven het maaiveld. De ligging van de referentiepunten is opgenomen in het openbare geluidregister waarin ook de geluidproductieplafonds zijn opgenomen. Dit register is te bekijken op de website Zowel de ligging van de referentiepunten als de hoogte van de geluidproductieplafonds kan alleen via een besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu worden gewijzigd. Figuur 2 Schematische weergave referentiepunten Geluidproductieplafonds zijn van toepassing op de wegen die staan aangegeven op de geluidplafondkaart. Deze wegen zijn in beheer bij het Rijk. Op de geluidplafondkaart kunnen door de Minister bovendien andere, al dan niet nog aan te leggen, wegen worden aangegeven waarop geluidproductieplafonds van toepassing zijn. De hoogte van de geluidproductieplafonds voor wegen die bij de inwerkingtreding van de wet in 2012 al aanwezig waren, is bij wet bepaald. De Minister kan nieuwe waarden van het geluidproductieplafond vaststellen voor wegen die daarna worden aangelegd of (ingrijpend) gewijzigd. Verder kan de Minister de hoogte van het geluidproductieplafond wijzigen wanneer er in het kader van de naleving (zie paragraaf 2.4) bijvoorbeeld een geluidscherm wordt geplaatst, of wanneer blijkt dat er geen doelmatige maatregelen zijn te treffen om een overschrijding van het (oude) geluidproductieplafond te voorkomen. In alle gevallen is voor de wijziging van geluidproductieplafonds een officieel besluit nodig, waarover iedereen een zienswijze naar voren kan brengen en eventueel ook tegen in beroep kan gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Bij wijziging van geluidproductieplafonds wordt er naar gestreefd dat de geluidsbelasting op woningen en andere geluidsgevoelige objecten niet hoger wordt Pagina 6 van 18

7 dan deze op grond van het oude geluidproductieplafond al mocht zijn. Wanneer dat, ook met de inzet van doelmatige maatregelen, niet haalbaar is, kan een verhoging worden toegestaan. Een verhoging boven de maximale waarde van 65 db kan alleen worden toegestaan na een extra zware afweging, en daarvoor moet dan bovendien een extra besluit worden genomen. 2.4 Naleving Als beheerder van de weg heeft Rijkswaterstaat de verplichting om zorg te dragen voor de naleving van de geluidproductieplafonds. Jaarlijks brengt Rijkswaterstaat een verslag uit aan de Minister van Infrastructuur en Milieu over de naleving van de geluidproductieplafonds in het voorafgaande jaar. Dit wordt het nalevingsverslag genoemd. Wanneer uit het verslag blijkt dat een of meer geluidproductieplafonds op korte termijn overschreden dreigen te worden, geeft Rijkswaterstaat tevens aan op welke wijze Rijkswaterstaat probeert om dat te voorkomen. In veel gevallen zal zo n eerste stap een onderzoek naar mogelijke doelmatige maatregelen betreffen. Soms zal het nodig zijn om (ook) een procedure te starten om het geluidproductieplafond te wijzigen. 2.5 Wijzigen geluidproductieplafond Bij de wijziging van een bestaande rijksweg geldt een stand-stilldoelstelling. Er moet naar gestreefd worden om de geldende geluidproductieplafonds niet te overschrijden en ook de geluidsbelasting op basis van het geldende geluidproductieplafond op geluidsgevoelige objecten niet te laten toenemen. Wanneer de stand-stilldoelstelling zonder maatregelen niet gehaald kan worden, moet worden onderzocht of die met doelmatige maatregelen wel (zo veel als mogelijk) kan worden bereikt. Of een maatregel doelmatig is, wordt beoordeeld met het doelmatigheidscriterium zoals dat wettelijk is vastgelegd in het Bgm. Wanneer blijkt dat geluidbeperkende maatregelen niet mogelijk zijn of niet doelmatig zijn omdat bijvoorbeeld te weinig woningen van de maatregel zouden profiteren, kan het geluidproductieplafond ook worden verhoogd. Het vaststellen en wijzigen van geluidproductieplafonds gebeurt door middel van een besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu. De hoogte van een geluidproductieplafond kan alleen worden gewijzigd na het doorlopen van een met waarborgen omklede procedure zoals de tracéwetprocedure, een procedure tot wijziging van geluidproductieplafonds of gelijktijdig met een saneringsplan. 2.6 Geluidsmaat L den Om de hoogte van de geluidproductie aan te geven of van de geluidsbelasting op woningen en andere geluidsgevoelige objecten is een bepaalde maat nodig. Dat is de dosismaat L den. Dat is de 'eenheid' die in heel Europa is voorgeschreven om de sterkte van het geluid in uit te drukken. De hoogte van deze dosismaat voor (verkeers-)geluid wordt uitgedrukt in db (decibel). De letter "L" in L den staat voor "level" (niveau). De afkorting "den" betekent "day, evening, night" (dag, avond, nacht). Hiermee wordt aangegeven dat hetl deneen gewogen energetisch gemiddelde is van de optredende geluidsniveaus in de dag-, avond- en nachtperiode, respectievelijk de perioden van 7 tot 19 uur, van 19 tot Pagina 7 van 18

8 23 uur, en van 23 tot 7 uur. De weging die in de berekening van het L den wordt toegepast bestaat uit twee onderdelen. Allereerst wordt er rekening mee gehouden dat de drie beoordelingsperioden (dag-, avond- en nachtperiode) niet even lang duren. Daarom telt het geluidsniveau in de nachtperiode (8 uur) bijvoorbeeld twee keer zo zwaar mee als dat in de avondperiode (4 uur); dit wordt "energetisch middelen" genoemd. Ten tweede worden voor de avond- en nachtperiode toeslagen op het optredende geluidsniveau gehanteerd, omdat geluid in de avond- en nachtperioden extra hinderlijk is. Voor de avondperiode bedraagt deze toeslag 5 db, voor de nachtperiode 10 db. De waarden van de geluidproductie moeten worden afgerond op 1 cijfer achter de komma. Geluidproductieplafonds worden daarom ook altijd op één decimaal nauwkeurig in het geluidregister vastgelegd. De waarden van de geluidsbelasting op woningen en andere geluidsgevoelige objecten moeten worden afgerond op hele db s. Pagina 8 van 18

9 3 Wijze van onderzoek 3.1 Bevindingen nalevingsverslag Overschrijding van de geluidproductieplafonds langs de N15 is in 2013 opgetreden tussen kilometer 25,0 en 25,9. Omdat dit traject aansluit op het gebied waarop het Tracébesluit A15 Maasvlakte-Vaanplein betrekking heeft, is voor het gehele gebied ten westen daarvan onderzocht hoe hoog de geluidproductieplafonds op de referentiepunten in 2030 bedragen. 3.2 Geluidproductie Het onderzoek naar de geluidproductie is door Rijkswaterstaat uitgevoerd met het landelijke geluidsmodel Silence 3, versie 3.7, op basis van het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012, Bijlage V. De brongegevens die zijn opgenomen in het model zijn: ligging rijlijnen; toekomstige verkeersintensiteiten en snelheden; wegdekverharding; afmetingen en locaties van geluidswallen en -schermen. In de bijlage bij deze rapportage zijn de belangrijkste brongegevens opgenomen. De geluidproductie in de referentiepunten, die als gevolg van de nieuwe brongegevens zou komen te heersen in het zichtjaar 2030 is berekend. 3.3 Geluidsbelastingen op woningen en andere geluidsgevoelige objecten Uit een nadere bestudering van de locatie is komen vast te staan dat de afstand tot woningen dusdanig groot is, dat de geluidniveaus aan de gevel ten gevolge van de N15 niet boven de voorkeurswaarde van 50 db zullen uitkomen. Een onderzoek op woningniveau is derhalve niet aan de orde. Pagina 9 van 18

10 4 Uitgangspunten 4.1 Onderzoeksgebied Het onderzoek richtte zich in eerste instantie op de N15 ten westen van het gebied waarop het Tracébesluit A15 Maasvlakte-Vaanplein betrekking heeft. Vanwege afstralingseffecten wordt ook een klein deel van het tracé TB Mava (rechts van blauwe haak in figuur 3) meegenomen. In Figuur 3 is de ligging van het betreffende wegvak en de referentiepunten aangegeven. Figuur 3 Ligging wegvakken waarop het onderzoek zich richt 4.2 Zichtjaar Voor 2030 is berekend hoe hoog de geluidproductie is wanneer voor die tijd geen geluidmaatregelen worden getroffen. 4.3 Brongegevens De brongegevens die de basis vormen voor de berekening zijn ontleend aan het op 17 oktober 2014 geldende geluidregister, met uitzondering van de toekomstige verkeersgegevens. Die zijn gebaseerd op NRM2014 prognoses voor De verharding op het gehele traject van te wijzigen GPP is ZOAB. Pagina 10 van 18

11 5 Rekenresultaten 5.1 Geluidsbelastingen op referentiepunten In tabel 1 zijn de huidige GPP s en de rekenresultaten van de geluidproductie in het zichtjaar 2030 weergegeven. Voor de ligging van de referentiepunten zie Figuur 2 in de bijlage. Tabel 1 Huidige GPP en rekenresultaten projectsituatie 2030 Referentiepunt Coördinaten Coördinaten Huidig GPP Te wijzigen GPP X Y [db] [db] ,8 60, ,9 60, ,9 61, ,2 61, ,1 61, ,9 61, ,9 58, ,4 61, ,7 62, ,8 62, ,6 62, ,5 61, ,0 61, ,0 61, ,9 64, ,6 61, ,0 59, ,2 58, ,8 59, ,1 60, ,0 61, ,2 61, ,2 60, ,7 59, ,5 59, ,7 61, ,1 63, ,8 60,9 Pagina 11 van 18

12 6 Conclusie De overschrijding op de N15 op het het wegvak tussen km 25,0 en 25,9 is van permanente aard, omdat het verkeer ten gevolge van de 2e Maasvlakte sterker is gegroeid dan eerder is aangenomen. Uit een nadere bestudering van de locatie is komen vast te staan dat de afstand tot woningen dusdanig groot is dat de geluidniveaus aan de gevel ten gevolge van de N15 niet boven de voorkeurswaarde van 50 db zullen uitkomen. Een onderzoek op woningniveau is derhalve niet aan de orde. In dit akoestisch onderzoek is nagegaan hoe hoog het geluidproductieplafond in het jaar 2030 op de referentiepunten moet worden. Vanwege afstralingseffecten wordt hierbij ook een klein deel van de A15 betrokken. Op basis van de nieuw berekende geluidproductieplafonds wordt een verzoek tot wijziging ingediend. Pagina 12 van 18

13 Bijlagen: Tabel: Verkeersgegevens 2030 Figuur 1: Wegvaknummering Figuur 2: Referentiepunten Figuur 3: Wegdektypen Figuur 4: Resultaten stap 3 nieuwe GPP s Pagina 13 van 18

14 Pagina 14 van 18

15 Pagina 15 van 18

16 Pagina 16 van 18

17 Pagina 17 van 18

18 Pagina 18 van 18