Amsterdamse Armoedemonitor 2012

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Amsterdamse Armoedemonitor 2012"

Transcriptie

1 Amsterdamse Armoedemonitor 2012 In opdracht van: Dienst Werk en Inkomen Projectnummer: Merijn Heijnen Laure Michon Clemens Wenneker Jeroen Slot Nienke Nottelman Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon Postbus 658, 1000 AR Amsterdam Amsterdam, juni 2013

2 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Foto voorpagina: Busoverkapping Centraal Station Amsterdam, fotograaf Jennie van Lenthe (datum onbekend) 2

3 Amsterdamse Armoedemonitor 2012 Voorwoord Voor u ligt de 16e Amsterdamse armoedemonitor. Hierin vindt u de cijfers en analyses rond armoede in Amsterdam in het jaar Daarnaast rapporteert de monitor over het gebruik van voorzieningen die gericht zijn op het verlichten van de armoede. Het aandeel minimahuishoudens blijft gelijk De belangrijkste bevinding is dat het aantal huishoudens met een minimuminkomen in 2012 stijgt met Gelijktijdig is het aandeel minimahuishoudens in de stad stabiel gebleven. Zij vormen 16,7% van alle Amsterdamse huishoudens, nagenoeg hetzelfde percentage als in 2011 (16,6%). Dit betreft de minima die bekend zijn bij de gemeente Amsterdam, bijvoorbeeld omdat zij een armoedevoorziening hebben aangevraagd. In absolute termen gaat het in 2012 om minimahuishoudens. Voor de samenstelling van deze monitor is gekozen voor een rapportage waarin niet langer gebruik wordt gemaakt van een schatting op basis van een bestand uit 2002 met informatie over gebruikers van huursubsidie. Daarmee geeft deze monitor een betrouwbaarder beeld van de omvang van de armoededoelgroep. Het beeld in de Armoedemonitor 2012 sluit aan bij trends op het gebied van bijstandsverstrekking en WW. Risicogroepen Een positieve ontwikkeling is dat het percentage jongeren in minimahuishoudens sinds 2007 blijft dalen. Dit terwijl het totaal aantal Amsterdamse jongeren tot 18 jaar elk jaar is gestegen. Niettemin groeit nog altijd 23% van de Amsterdamse jongeren op in een minimahuishouden. Een andere groep die een verhoogd risico heeft op armoede zijn ouderen. In Amsterdam leeft 23% van de groep van 65 jaar en ouder van een inkomen op of onder het sociaal minimum. Armoede is complex en hardnekkig De monitor bevestigt dat armoede een complex en hardnekkig probleem is. We zien dat de gemiddelde positie van minimahuishoudens verslechtert: er zijn meer alleenstaande minima, meer oudere minimahuishoudens, en meer langdurige minima. Juist deze groepen hebben minder perspectief op uitstroom en dat maakt de armoede een hardnekkig fenomeen. Dit geldt ook voor buurten, met name in Nieuw West, Zuidoost en Noord, waar zich concentraties bevinden van veel arme huishoudens. Het College zet daarom onverminderd in op armoedebestrijding, schuldhulpverlening en het bevorderen van financiële zelfredzaamheid. Het College doet dit niet alleen, maar werkt daarbij nauw samen met partners in de stad. Samen met de stadsdelen pakken we de problemen gericht aan in de focuswijken. Freek Ossel Wethouder Armoedebestrijding 3

4 4 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek

5 Amsterdamse Armoedemonitor 2012 Inhoud Voorwoord 3 Samenvatting 7 1 Kerncijfers minimapopulatie Inkomensgrens minimapopulatie Aantal minimahuishoudens licht gestegen Minder personen binnen minimahuishoudens 15 2 Kenmerken minimapopulatie Achtergrondkenmerken minimahuishoudens Geen verdere stijging van het aantal bijstandsgerechtigden Grootste kans op armoede onder eenoudergezinnen Lichte stijging aantal oudere minimahuishoudens Aandeel minimahuishoudens per herkomstgroep onveranderd Langdurige minimahuishoudens Ruime meerderheid huishoudens is langdurig minima Huishoudens met AOW zijn vaker langdurig minima Huishoudens met kinderen vaker langdurig minima Turkse en Marokkaanse Amsterdammers vaakst langdurig minima Relatief veel langdurige minimahuishoudens in Nieuw-West en Noord Achtergrondkenmerken personen in minimahuishoudens Opnieuw daling aandeel jongeren in minimahuishoudens Veel minimajongeren in eenoudergezinnen en langdurig minima Minimajongeren groeien vooral op in Noord, Nieuw-West en Zuidoost Meer armoede onder vrouwen Bron van inkomen van minima stabiel Verdeling van minima over de stadsdelen Meeste minima in Zuidoost en Noord Armoede gestegen in West, gedaald in Zuid 33 3 In- en uitstroom Kerncijfers in- en uitstroom Meer uitstroom dan instroom van minima In- en uitstroom vooral gevolg van verandering inkomen Uitstroom van minima naar achtergrondkenmerken Samenstelling uitstroom door verhuizing en overlijden weinig veranderd Meeste uitstroom door inkomensverandering onder minima van 18 tot 65 jaar Uitstroom door inkomen: vooral gezinnen met kinderen en alleenstaanden Uitstroom vanwege inkomensverandering onder herkomstgroepen stabiel Kans op uitstroom het grootst bij kortdurende minima Instroom van minima naar achtergrondkenmerken 44 5

6 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek 3.4 In- en uitstroom van minima per stadsdeel Dynamiek van minima tussen stadsdelen Samenvatting verhuisdynamiek binnen Amsterdam Verhuisdynamiek nationaal en internationaal Saldo van in- en uitstroom Aantal minima met bijstand licht gedaald Sekse, leeftijd en soort huishouden In- en uitstroom naar herkomstgroep 49 4 Bereik voorzieningen Langdurigheidstoeslag Plusvoorziening Scholierenvergoeding PC-voorziening Kwijtscheldingen Bijzondere bijstand Aanvullende tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Atcg) Stadspas Minimahuishoudens met schulden Ziektekostenverzekering voor minima Fonds Bijzondere Noden Rentesubsidie Jeugdsportfonds Samenvatting bereik van voorzieningen 80 Bijlage: verantwoording 83 6

7 Amsterdamse Armoedemonitor 2012 Samenvatting Minimapopulatie groeit met de bevolking In 2012 leefden huishoudens in Amsterdam met een inkomen op of onder de grens van 110% van het Wettelijk Sociaal Minimum. Zij vormen 16,7% van alle Amsterdamse huishoudens. Sinds 2008 komen er elk jaar minimahuishoudens bij, in 2011 waren dat er 700, in 2012 gaat het om extra minimahuishoudens. Procentueel zien we deze stijging niet terug. Niet alleen het aantal minimahuishoudens stijgt, maar ook het totale aantal huishoudens in Amsterdam. Daarom blijft het aandeel minimahuishoudens in de stad al een aantal jaar stabiel, tussen de 16,5% en 16,7%. Kerncijfers minima in Amsterdam, 2012 abs. % van bevolking minimahuishoudens ,7 personen in minimahuishoudens ,2 minimahuishoudens naar bron van inkomen abs. % van minimahuishoudens bijstand AOW andere inkomstenbron minimahuishoudens naar samenstelling abs. % van minimahuishoudens alleenstaand eenoudergezin meerpersoonshuishouden zonder kinderen meerpersoonshuishouden met kinderen Het aantal personen in minimahuishoudens neemt sinds 2004 elk jaar af. In 2012 behoorden Amsterdammers tot de minima, oftewel 17,2% van de bevolking van de stad. Dat het aantal minimahuishoudens stijgt, maar het aantal personen in minimahuishoudens afneemt ligt aan het feit dat minima steeds vaker in kleine huishoudens leven. Een ruime meerderheid is alleenstaand of alleenstaande ouder. 7

8 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Ontwikkeling aandeel minimahuishoudens en personen in minimahuishoudens in Amsterdam, (procenten) % 20 huishoudens personen Het aandeel en aantal minimahuishoudens neemt sinds 2008 toe, maar in geringe mate. Deze bescheiden toename zien we ook terug in het aantal uitkeringen van DWI, dat tussen 2011 en 2012 redelijk stabiel gebleven (van naar bijstandsontvangers, zie hoofdstuk 2). Daarnaast is de geregistreerde werkloosheid in Amsterdam alleen in het vierde kwartaal van 2012 sterk opgelopen, terwijl het in de eerste drie kwartalen daalde (7,6% van de beroepsbevolking begin 2012 naar 7,0%; om vervolgens op te lopen naar 9,4%, zie O+S, 2013). Dat maakt ook duidelijk dat verwacht kan worden dat het aantal minima de komende periode wat sneller kan gaan oplopen als gevolg van de economische omstandigheden. Aantal bijstandsgerechtigden stabiel Bijna de helft van de minimahuishoudens leeft van de bijstand (inclusief IOAW, IOAZ of WWIK) en bijna en kwart heeft de AOW als inkomensbron. Van 2008 tot 2011 nam het aantal bijstandsgerechtigden elk jaar toe, maar in 2012 is dit aantal gestabiliseerd op ruim huishoudens. De stijging van het aantal AOW ers zet door, van minimahuishoudens in 2011 naar in Onder minimahuishoudens zijn bijna acht op de tien alleenstaand, met of zonder kinderen. Als slechts één volwassene verantwoordelijk is voor het inkomen in een huishouden, is de kans op armoede groter dan in huishoudens met meer dan een inkomen. Sinds 2008 neemt het aantal en aandeel alleenstaande minima langzaam toe. 8

9 Amsterdamse Armoedemonitor 2012 In- en uitstroom De dynamiek is groot: er stroomt ongeveer een zesde van de minima uit, terwijl er ongeveer evenveel minima instromen. In de meeste gevallen vloeit in- en uitstroom voort uit een verandering van het inkomen. Verhuizing, geboorte of sterfte zijn minder belangrijke factoren. In 2012 valt op dat het aantal minima dat instroomt groter is dan in 2011, en dat ook het aantal minima dat uitstroomt belangrijker is dan vorig jaar. Gedeeltelijk moet de verklaring hiervoor gezocht worden in de nieuwe werkwijze bij de minimabepaling. De instroom is vergroot omdat cijfers over 2012 zijn verbeterd door de verbeterde aanlevering van gegevens over kwijtschelding en het wegwerken van achterstanden in afhandelingen van kwijtscheldingsverzoeken. Bij de uitstroom valt een deel van de toename te verklaren door het weglaten van een inmiddels verouderde bijschatting die werd toegepast voor het ontbreken van gegevens over de huursubsidie (zie bijlage). Door deze wijzigingen zijn meer minina in beeld maar zien we in 2012 gedeeltelijk een administratieve toename van de in- en uitstroom. Voor een ander deel zijn in de toegenomen instroom de effecten van de voortdurende economische crisis terug te zien. Grote risico s onder ouderen en jongeren Grote risico s op armoede zien we onder de groep ouderen. Van de personen van 65 jaar en ouder behoort 23% tot de minima, tegenover 17% van alle Amsterdammers. Dit is geen nieuw fenomeen: al jaren moeten ouderen bovengemiddeld vaak van een minimuminkomen leven. Meer in het bijzonder gaat het veelal om alleenstaande vrouwen van Nederlandse herkomst: zij vormen 35% van alle 65-plussers met een minimuminkomen. Maar ook bij jongeren zien we een belangrijke armoedeproblematiek. Van de Amsterdamse jongeren tot 18 jaar groeit 23% op in een minimahuishouden. Jongeren van niet-westerse herkomst hebben een grotere kans op armoede. Onder jongeren van Marokkaanse herkomst groeit 40% op in een minimahuishouden, onder Ghanese jongeren zelfs 48%. Van de jongeren van Nederlandse herkomst of afkomstig uit andere westerse landen leeft 10% in een minimahuishouden. Het aandeel jongeren in minimahuishoudens neemt in de loop der jaren langzaam af, maar er zijn ook minder gunstige ontwikkelingen. Zo is het aandeel minimajongeren dat in een eenoudergezin opgroeit gestegen ten opzichte van voorgaande jaren en leven jongeren vaker in een huishoudens dat langdurig tot de minima behoort. In totaal groeit drie kwart van de minimajongeren op in een huishouden dat drie jaar of langer op of onder het sociaal minimum zit. De kans op uitstroom van deze gezinnen is relatief laag. Meer in het algemeen is te zien dat de gemiddelde positie van minimahuishoudens in termen van risicofactoren verslechtert: er zijn meer alleenstaande minima, meer oudere minimahuishoudens, en meer langdurige minima. Juist deze groepen hebben minder perspectief op uitstroom en dat maakt de armoede een meer hardnekkig fenomeen. Armoedeverschillen in de stad Het aandeel minimahuishoudens verschilt sterk per stadsdeel. Er wonen relatief meer minima in Zuidoost (23%) en Noord (21%) dan gemiddeld in de stad (17%). Het aandeel 9

10 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek minimahuishoudens is het laagst in Centrum (11%) en Zuid (12%). In stadsdelen Oost, West en Nieuw-West ligt het aandeel minima net boven het gemiddelde van de stad. Niet alleen tussen stadsdelen zijn er grote verschillen maar ook binnen stadsdelen en tussen buurtcombinaties. In de Van Galenbuurt in West behoort 34% van de huishoudens tot de minima. Andere buurten met een hoog aandeel minimahuishoudens zijn: De Kolenkit in West (29%), Volewijck in Noord (29%), De Omval in Oost(28%) en de IJplein/Vogelbuurt in Noord (28%). In Noord ligt ook de buurtcombinatie met de minste minima: Nieuwendammerdijk/Buiksloterdijk (1%). Ook in de buurten Station Zuid/WTC e.o. en de Apollobuurt is het aandeel minima laag (2%). De samenstelling van de minimahuishoudens verschilt per stadsdeel. Zo is de meerderheid van de minima in Centrum (56%) van Nederlandse herkomst terwijl in Zuidoost 38% van de minima van Surinaamse herkomst is. Minima in Centrum zijn het vaakst alleenstaand, terwijl het aandeel eenoudergezinnen in Zuidoost en ook Noord relatief groot is. In Nieuw-West zijn er juist relatief veel meerpersoonshuishoudens. Herkomst en type huishouden zijn met elkaar verbonden. Zo is bekend dat onder de minima in Zuidoost veel alleenstaande moeders zijn van Surinaamse en Antilliaanse herkomst. De populatie minima in Nieuw-West bestaat juist vaak uit gezinnen van Turkse en Marokkaanse herkomst. Bereik voorzieningen Voor Amsterdammers met een laag inkomen bestaan er verschillende aanvullende armoedevoorzieningen. In de volgende tabel staat een overzicht van het aantal minima(huishoudens) dat gebruik maakt van deze regelingen. Hieruit blijkt dat veel meer personen gebruik hebben gemaakt van een kwijtscheldingsregeling dan vorig jaar (+12%). Verder wordt er in 2012 meer gebruik gemaakt van de aanvullende tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (+7%) en de Plusvoorziening 65+ (+7%). Minima(huishoudens) die gebruik maken van de verschillende voorzieningen in het kader van de armoedebestrijding, voorziening eenheid verschil (abs.) verschil (%) Bijzondere bijstand huishoudens Chronisch ziek/gehandicapt huishoudens Kwijtscheldingsregeling personen Plusvoorziening 65+ huishoudens Langdurigheidstoeslag huishoudens * Fonds Bijzondere Noden personen Stadspas huishoudens Ziektekostenverzekering polishouders PC-voorziening (toegekend) huishoudens Scholierenvergoeding huishoudens * Langdurigheidstoeslag/Knipkaart bron: DIA, FBN, DBGA, DWI, bewerking O+S In de Armoedemonitor kijken we niet alleen naar het aantal minimahuishoudens dat een voorziening gebruikt, maar ook naar het bereik van deze voorzieningen. Dit wordt bepaald 10

11 Amsterdamse Armoedemonitor 2012 door het aantal gebruikers af te zetten tegen het aantal potentiële gebruikers. Van zeven voorzieningen geeft de volgende figuur het bereik weer. De scholierenvergoeding en de Plusvoorziening voor 65-plussers hebben het grootste bereik onder minimahuishoudens. Bereik van de verschillende voorzieningen onder de respectievelijke doelgroepen, Scholierenvergoeding Plusvoorziening 65+ Kwijtscheldingsregeling Langdurigheidstoeslag Stadspas Ziektekostenverzekering

12 12 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek

13 Amsterdamse Armoedemonitor

14 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek 1 Kerncijfers minimapopulatie Dit hoofdstuk schetst in het kort de situatie in Amsterdam als het gaat om minimahuishoudens en personen in minimahuishoudens. Ontwikkelingen ten aanzien van voorgaande jaren komen hierbij aan bod. 1.1 Inkomensgrens minimapopulatie 2012 Voor het vaststellen van de populatie minima gaat de Gemeente Amsterdam uit van een absolute inkomensgrens, net als andere gemeenten in Nederland. Het armoedebeleid van de Gemeente Amsterdam richt zich sinds 2006 op huishoudens met een inkomen tot 110% van het Wettelijk Sociaal Minimum (WSM). De toetsbedragen verschillen per type huishouden, zoals blijkt uit tabel 1.1. Huishoudens die met dit jaarinkomen of minder moeten rondkomen worden aangemerkt als minima. Tabel 1.1 Bruto fiscaal jaarinkomen tot 110% van Wettelijk Sociaal Minimum voor personen tot 65 jaar, 2012 huishouden bedrag ( ) alleenstaande zonder kind(eren) alleenstaande ouder (echt)paar met of zonder kind(eren) bron: Stichting Adviesgroep Bestuursrecht 1.2 Aantal minimahuishoudens licht gestegen Alleen zelfstandig wonende huishoudens tellen mee bij het vaststellen van het aantal minimahuishoudens in Amsterdam. Studentenhuishoudens en minima die in instellingen of tehuizen wonen zijn zoveel mogelijk buiten beschouwing gelaten. 1 In 2012 waren er in Amsterdam minimahuishoudens. Zij vormen 16,7% van alle huishoudens in de stad. Vergeleken met 2011 zijn er minimahuishoudens bijgekomen en zoals tabel 1.2 laat zien is het aantal minimahuishoudens sinds 2008 elk jaar gestegen. Omdat het totale aantal huishoudens in Amsterdam ook steeds toeneemt, blijft het aandeel minimahuishoudens in de stad stabiel. 1 Of een huishouden een studentenhuis of een instelling betreft wordt afgeleid uit de bestanden op basis van huishoudgrootte en leeftijd van de bewoners. 14

15 Amsterdamse Armoedemonitor 2012 Tabel 1.2 Aantal en aandeel minimahuishoudens in Amsterdam, * minima bovenminima totaal aantal huishoudens abs. % abs. % abs. % , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , * vanaf 2006 betreft de inkomenstoets 110%, daarvoor 105% van het WSM 1.3 Minder personen binnen minimahuishoudens Hoewel het aantal minimahuishoudens licht is gestegen, is het aantal personen in minimahuishouden afgenomen. Met andere woorden: er zijn steeds minder personen binnen minimahuishoudens. In 2012 woonden er minima in Amsterdam, oftewel 17,2% van de bevolking van de stad. Dit aandeel is sinds 2004 elk jaar afgenomen. Het wisselend aantal minima valt weg bij de constante stijging van het totaal aantal Amsterdammers in de afgelopen tien jaar. Tabel 1.3 Aantal en aandeel minima (personen) in Amsterdam, * minima bovenminima bevolking Amsterdam abs. % abs. % abs. % , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , * vanaf 2006 betreft de inkomenstoets 110%, daarvoor 105% van het WSM 15

16 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek 2 Kenmerken minimapopulatie In dit hoofdstuk geven wij gedetailleerde informatie over minimahuishoudens en over personen in deze huishoudens. Uit dit overzicht blijkt welke groepen vooral getroffen worden door armoede en waar de grootste risico s liggen. 2.1 Achtergrondkenmerken minimahuishoudens De focus ligt in deze paragraaf op een aantal specifieke kenmerken van minimahuishoudens. We beschrijven hen aan de hand van hun bron van inkomen, het huishoudtype en de leeftijd en herkomst van het oudste lid Geen verdere stijging van het aantal bijstandsgerechtigden Kijken we naar de bron van inkomen van minimahuishoudens, dan zien we weinig verschillen in vergelijking met Bijna de helft heeft bijstand en bijna en kwart AOW. Van 2008 tot 2011 nam het aantal bijstandsgerechtigden elk jaar toe, maar in 2012 is dit aantal gestabiliseerd op ruim huishoudens. 2 De stijging van het aantal AOW ers zet nog iets door, van minimahuishoudens in 2011 naar in Deze stijging kan niet uitsluitend worden verklaard door de instroom van huishoudens die moeten rondkomen van alleen de AOW. Uit onze analyses blijkt dat het aantal huishoudens met AOW in de jaren voor 2011 waarschijnlijk is onderschat en dat de gegevens van 2011 meer in lijn zijn met de bevolkingsopbouw. Tabel Minimahuishoudens naar bron van inkomen, abs. % abs. % abs. % abs. % abs. % bijstand AOW ander inkomen: werk UWV uitkering anders totaal ander inkomen totaal Bijna zes op de tien minimahuishoudens bestaan uit alleenstaanden (tabel 2.1.2). Dit geldt veel meer voor huishoudens met AOW als voornaamste inkomensbron: van hen is 2 Dit is inclusief huishoudens die IOAW, IOAZ of WWIK ontvangen. 16

17 Amsterdamse Armoedemonitor % alleenstaand. In paragraaf zullen we zien dat het hier vooral gaat om alleenstaande oudere vrouwen, veelal van Nederlandse herkomst. Eenoudergezinnen vormen een vijfde van het totaal aantal minimahuishoudens. Zij zijn oververtegenwoordigd onder minima met bijstand als belangrijkste bron van inkomen (27%). Huishoudens met twee of meer volwassenen en kinderen zijn oververtegenwoordigd onder de minima met een andere inkomstenbron dan bijstand of AOW (17%). Onder deze meerpersoonshuishoudens zijn er relatief veel werkende minima. Tabel Minimahuishoudens naar bron van inkomen en huishoudtype, 2012 bijstand AOW anders totaal abs. % abs. % abs. % abs. % alleenstaand eenoudergezin meer personen zonder kinderen meer personen met kinderen totaal Grootste kans op armoede onder eenoudergezinnen De meeste minima zijn alleenstaand, al dan niet met kinderen. Als slechts één volwassene verantwoordelijk is voor het inkomen in een huishouden, is de kans op armoede groter dan in huishoudens met meerdere personen met een inkomen. Dit geldt in Amsterdam vooral voor eenoudergezinnen. Sinds 2008 neemt het aantal en aandeel alleenstaande minimahuishoudens langzaam toe. In 2012 waren van de minimahuishoudens alleenstaand. Het aantal en aandeel eenoudergezinnen en meerpersoonshuishoudens zonder kinderen onder minimahuishoudens is in de afgelopen jaren redelijk stabiel gebleven. Daarentegen daalt het aantal en aandeel meerpersoonshuishoudens met kinderen sinds

18 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Tabel Minimahuishoudens naar huishoudtype, alleenstaand eenoudergezin meerpersoonshh. zonder kinderen meerpersoonshh. met kinderen totaal abs. % abs. % abs. % abs. % abs. % Als we kijken naar het aandeel minima per huishoudtype in de stad (figuur 2.1.4), dan is duidelijk hoe zeer eenoudergezinnen kwetsbaar zijn voor armoede. Onder eenoudergezinnen is 37% minima, veel meer dan onder andere huishoudens. De afgelopen vijf jaar daalt het aandeel minimahuishoudens onder eenoudergezinnen wel geleidelijk. Figuur Aandeel minimahuishoudens per huishoudtype, (procenten) meerpersoonshh. zonder kinderen meerpersoonshh. met kinderen alleenstaand eenoudergezin gemiddelde 2012: 16,7% 18

19 Amsterdamse Armoedemonitor 2012 Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen hebben al jarenlang het minst vaak een inkomen op of onder het sociaal minimum. Van alle meerpersoonshuishoudens in Amsterdam behoorde in % tot de minima, bijna twee keer minder dan het Amsterdamse gemiddelde. Het aandeel minima onder alleenstaanden ligt op het stadsgemiddelde. Onder gezinnen met kinderen daalt het aandeel minima geleidelijk sinds In 2011 moest 12% van deze gezinnen rondkomen van een laag inkomen. Dit aandeel ligt onder het gemiddelde voor Amsterdam Lichte stijging aantal oudere minimahuishoudens Aan de hand van de leeftijd van de oudste persoon in het huishouden kunnen we zien dat een kwart van de huishoudens in de groep van 65 jaar en ouder valt. Dit betekent een lichte stijging zowel in absolute als in relatieve zien ten opzichte van 2011, en een duidelijke toename vergeleken met voorgaande jaren. Van 2010 op 2011 nam zowel het aantal als het aandeel 65-plussers onder de minimahuishoudens toe; dit had een administratieve reden 3. Tabel Minimahuishoudens naar leeftijd van de oudste persoon in het huishouden, jonger dan 65 jaar 65 jaar of ouder totaal abs. % abs. % abs. % * vanaf 2006 betreft de inkomenstoets 110%, daarvoor 105% van het WSM In figuur is weergegeven hoeveel procent van de huishoudens in een bepaalde leeftijdscategorie tot de minima behoort. Hoe ouder, hoe groter het aandeel dat tot de minima behoort; pas bij de 80-plussers is er weer een daling in het aandeel minimahuishoudens te zien. Van de 65-plushuishoudens behoort bijna een kwart tot de minima. Het aandeel minima onder de oudere huishoudens is al jaren aanzienlijk hoger dan bij de overige huishoudens in Amsterdam. 3 Het aandeel jarige AOW ers nam in 2011 toe; het lijkt er op dat een groot deel van deze personen de jaren ervoor niet in beeld waren. 19

20 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Figuur Aandeel minimahuishoudens per leeftijdscategorie van de oudste persoon in het huishouden, (procenten) gemiddelde 2012: 16,7% Aandeel minimahuishoudens per herkomstgroep onveranderd In tabel zijn de minimahuishoudens ingedeeld aan de hand van de herkomstgroep van de oudste persoon in het huishouden. 4 Het aantal en aandeel minimahuishoudens per herkomstgroep wijkt in 2012 nauwelijks af van In aantal zijn minimahuishoudens van Nederlandse herkomst de grootste groep: met huishoudens vormen zij ruim een derde (34%) van het totaal aantal minimahuishoudens. Afgezet tegen het totaal aantal minimahuishoudens van elke herkomstgroep zijn huishoudens van Nederlandse en overig westerse herkomst echter ondervertegenwoordigd. Als aandeel van de totale bevolking behoren huishoudens van Marokkaanse herkomst relatief vaak tot de minima (38%). Onder overige herkomstlanden met in totaal minimaal 500 huishoudens is het aandeel minima onder vijf groepen nog groter dan onder huishoudens van Marokkaanse herkomst. Dit betreft huishoudens met als herkomstland 4 Voor de indeling van personen in herkomstgroepen wordt in deze rapportage de gangbare definitie van het CBS gevolgd. Personen waarvan ten minste één ouder in het buitenland is geboren, worden in deze definitie allochtonen genoemd. De allochtonen worden onderverdeeld in westerse allochtonen en niet-westerse allochtonen. Allochtonen uit Europa, Noord-Amerika, Oceanië, Japan en Indonesië worden tot de westerse allochtonen gerekend. Alle overige allochtonen worden tot de niet-westerse allochtonen gerekend. In deze rapportage verwijzen de termen personen van Nederlandse herkomst naar het begrip autochtoon volgens de definitie van het CBS. Niet-westerse allochtonen worden aangeduid als personen van niet-westerse herkomst en westerse allochtonen als westerse migranten. In de tabellen en figuren hanteren we vanwege de leesbaarheid de beknopte CBS-termen. 20

21 Amsterdamse Armoedemonitor 2012 van de oudste bewoner Somalië (73%), Irak (54%), Dominicaanse republiek (52%), Ethiopië (51%) en Afghanistan (45%). Tabel Minimahuishoudens naar herkomstgroep van de oudste persoon in het huishouden, 2011, % van 2012 % van 2012 herkomstgroep Amsterdammers abs. % herkomst groep abs. % herkomst groep totaal (abs.) Surinamers Antillianen Turken Marokkanen ov. niet-westerse allochtonen westerse allochtonen autochtonen totaal

22 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek 2.2 Langdurige minimahuishoudens In deze paragraaf wordt gekeken naar de duur op het minimum. Daarbij maken we het onderscheid tussen huishoudens die kort op het minimum leven en huishoudens die langdurig tot de minima behoren. Kortdurende minima leven minder dan een jaar of tussen de één en drie jaar van een minimuminkomen. Langdurige minima leven drie jaar of langer van een minimuminkomen Ruime meerderheid huishoudens is langdurig minima Zeven van de tien minimahuishoudens leven drie jaar of langer op het minimum. Sinds 2002 vormen langdurige minima de grootste groep onder minimahuishoudens. In 2011 en 2012 is hun aandeel bovendien gestegen ten opzichte van de jaren daarvoor. In 2009 en 2010 was de trend juist een daling ten opzichte van de periode tussen 2002 en In 2012 is het aandeel langjarige minimahuishoudens (72%) weer bijna even groot als in 2009 (73%), maar daarmee niet op het hoogste punt (in 2008). Tabel Minimahuishoudens naar duur op het minimuminkomen, tot 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar of langer totaal abs. % abs. % abs. % abs. %

23 Amsterdamse Armoedemonitor Huishoudens met AOW zijn vaker langdurig minima Het type inkomen van huishoudens is van invloed op de duur op het minimum. Zo is de kans dat het inkomen van huishoudens met AOW verandert zeer klein. De minimahuishoudens met AOW als belangrijkste bron van inkomsten behoren daarom bijna allemaal (96%) al meer dan drie jaar tot de minima. Van de minimahuishoudens met een bijstandsuitkering behoort drie kwart langdurig tot de minima. De minimahuishoudens met een andere bron van inkomsten dan bijstand of AOW behoren in verhouding minder vaak tot deze langdurige minima. Zij leven juist relatief vaak korter dan een jaar met een inkomen op of onder het sociaal minimum (22% tegen 11% gemiddeld). Figuur Minimahuishoudens naar duur op het minimuminkomen en bron van inkomen, 2012 (procenten) jaar of langer tot 3 jaar tot 1 jaar andere bron van inkomen bijstand AOW totaal 23

24 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Huishoudens met kinderen vaker langdurig minima Tussen de verschillende huishoudtypen zijn er kleine verschillen in de duur waarop men op het minimum leeft. Van de meerpersoonshuishoudens zonder kinderen is 67% meer dan drie jaar minima, tegen 72% gemiddeld. Meerpersoonshuishoudens met kinderen (78%) en eenoudergezinnen (77%) zijn duidelijk vaker langdurig minima. Huishoudens met kinderen zijn ook veel minder vaak dan gemiddeld voor een periode korter dan een jaar minima. Figuur Minimahuishoudens naar duur op het minimuminkomen en huishoudtype, 2012 (procenten) jaar of langer 1 tot 3 jaar 40 tot 1 jaar meerpersoonshh. zonder kinderen alleenstaand eenoudergezin meerpersoonshh. met kinderen 11 totaal 24

25 Amsterdamse Armoedemonitor Turkse en Marokkaanse Amsterdammers vaakst langdurig minima Van de minimahuishoudens van Turkse en Marokkaanse herkomst behoort bijna acht op de tien tot de langdurige minima. Het aandeel langdurige minima is onder deze herkomstgroepen het grootst. Onder minimahuishoudens van Antilliaanse herkomst is het daarentegen het laagst (68%). Figuur Minimahuishoudens naar duur op het minimuminkomen en herkomstgroep, 2012 (procenten) tot 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar of langer 25

26 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Relatief veel langdurige minimahuishoudens in Nieuw-West en Noord In bijna alle stadsdelen is van 2011 op 2012 een kleine toename van het aandeel langdurige minima zichtbaar. Alleen in West is het aantal langdurige minima afgenomen van 71% in 2011 naar 69% in In Nieuw-West is het percentage langdurige minimahuishoudens met 77% het hoogst, in Centrum met 68% het laagst. Figuur Langdurige minimahuishoudens als percentage van alle minimahuishoudens per stadsdeel, (procenten) gemiddeld 2012 (72%) Centrum West Oost Zuid Zuidoost Noord Nieuw-West 26

27 Amsterdamse Armoedemonitor Achtergrondkenmerken personen in minimahuishoudens In figuur zijn Amsterdammers met een minimuminkomen verdeeld over leeftijdscategorieën, huishoudtypen, geslachten en herkomstgroepen. Om de figuur overzichtelijk te houden zijn de minima van 65 jaar of ouder in huishoudens met kinderen niet in de uitsplitsing naar huishoudtypen opgenomen. Figuur Overzicht Amsterdamse bevolking met een van minimuminkomen, 2012 (personen) alle personen in minimahuishoudens jonger dan 18 jaar % 18 tot en met 64 jaar % 65 jaar en ouder % eenouder meerdere volw assenen alleen eenouder meerdere volw assenen, geen kinderen meerdere volw assenen, met kinderen alleen meerdere volw assenen, geen kinderen % % % % % % % % m: % v: % m: % v: % m: % v: % m: % v: % m: % v: % m: % v: % m: % v: % m: % v: % S: % A: 710 4% T: % M: % O: % W: % N: % S: 747 5% A: 203 1% T: % M: % O: % W: 644 4% N: % S: % A: 930 3% T: % M: % O: % W: % N: % S: % A: 827 4% T: % M: % O: % W: % N: % S: 804 8% A: 207 2% T: % M: % O: % W: % N: % S: % A: 348 2% T: % M: % O: % W: 973 5% N: % S: % A: 245 2% T: 265 2% M: 541 4% O: 750 6% W: % N: % S: 434 8% A: 47 1% T: % M: % O: 468 9% W: 427 8% N: % S = Surinamers A = Antillianen T = Turken M = Marokkanen O = overige niet-w esterse allochtonen W = w esterse allochtonen N = autochtonen m = mannen v = vrouw en 27

28 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Opnieuw daling aandeel jongeren in minimahuishoudens Van alle Amsterdammers behoort 17% tot de minima, maar onder jongeren ligt dit percentage op 23%. Met andere woorden: jongeren hebben een grotere kans dan gemiddeld om op of onder het minimum te leven. Toch daalt het aantal en aandeel jongeren in een minimahuishouden sinds 2008 ieder jaar. Tabel Amsterdamse jongeren in minimahuishoudens, totaal aantal jongeren tot 18 jaar aantal jongeren in minimahuishoudens aandeel jongeren in minimahuishoudens 28% 26% 26% 25% 23% De meeste minimajongeren in Amsterdam (78%) zijn van niet-westerse herkomst. Een op de twintig is eerste of tweede generatie westers migrant en 17% is van Nederlandse herkomst. Binnen de standaard CBS-indeling zijn de minimajongeren van Marokkaanse herkomst al jarenlang de grootste groep. Ook is het aandeel jongeren in een minimahuishouden (zie de kolom % van herkomstgroep in tabel 2.3.3) met 40% groot onder jongeren van Marokkaanse origine. Meer gedetailleerde informatie over de samenstelling van de groep jongeren van overige niet-westerse herkomst laat zien dat het aandeel minima onder bijvoorbeeld de Ghanese jongeren nog hoger ligt: 48% (opgenomen in tabel 2.3.3). Tabel Minimajongeren (0-17 jaar) naar herkomstgroep, 2011 en % van 2012 % van 2012 herkomstgroep Amsterdammers abs. % herkomst groep abs. % herkomst groep totaal (abs.) Surinamers Antillianen Turken Marokkanen Ghanezen ov. niet-westerse allochtonen westerse allochtonen autochtonen totaal Ook jongeren in de categorie overig niet-westers behoren relatief vaak tot de minima. Het aandeel minimajongeren is bijzonder hoog onder de groepen waarvan de herkomst in de Dominicaanse Republiek (60%), Irak (60%), Afghanistan (56%), Egypte (48%) en Nigeria (42%) ligt. We kijken hier alleen naar groepen met minimaal 500 jongeren. 28

29 Amsterdamse Armoedemonitor Veel minimajongeren in eenoudergezinnen en langdurig minima Ruim de helft van alle minimajongeren groeit op in een eenoudergezin. Het aandeel minimajongeren dat in een eenoudergezin opgroeit is gestegen ten opzichte van voorgaande jaren, van 51% in 2010 naar 53% in 2011 en 55% in Het zijn voornamelijk minimajongeren van Surinaamse, Nederlandse en Antilliaanse herkomst die opgroeien in eenoudergezinnen, respectievelijk 83%, 80% en 78% van hen. Met andere woorden: type huishouden en herkomst zijn sterk met elkaar verbonden. Minimajongeren van Turkse en Marokkaanse herkomst groeien veelal op in meerpersoonshuishoudens. Drie kwart van de minimajongeren leeft in een huishouden dat drie jaar of langer op of onder het sociaal minimum zit. Dat is iets meer dan vorig jaar. In vergelijking met 2011 is het aandeel dat kortdurend tot de minima behoort (een jaar) afgenomen en het aandeel dat een tot drie jaar op het minimum zit praktisch gelijk gebleven. Tabel Minimajongeren naar duur op het minimuminkomen, tot 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 jaar of langer totaal abs. % abs. % abs. % abs. % Minimajongeren groeien vooral op in Noord, Nieuw-West en Zuidoost De volgende kaart (figuur 2.3.5) laat zien waar in Amsterdam relatief veel of weinig minimajongeren wonen. Minimajongeren wonen vooral in de perifere stadsdelen (Noord, Nieuw-West en Zuidoost). Binnen stadsdelen zijn er ook grote verschillen in de mate waarin minimajongeren aanwezig zijn. De buurtcombinaties met relatief het hoogste aandeel minimajongeren zijn: De Kolenkit (42%) in West en IJplein/Vogelbuurt (42%) in Noord. Verder zijn er in de Van Galenbuurt (40%) in West, Bijlmer Centrum (40%) in Zuidoost, Nieuwendam-Noord (39%) in Noord, Holendrecht/Reigersbos (39%) in Zuidoost, Overtoomse Veld (38%) in Nieuw 29

30 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek West, Transvaalbuurt (38%) in Oost, Volewijck (37%) in Noord, Indische Buurt (36%) in Oost en Buikslotermeer (36%) in Noord ook veel meer minimajongeren dan gemiddeld. Figuur Aandeel minimajongeren per buurtcombinatie t.o.v. het stedelijk gemiddelde (23%), 2012 Noot: buurtcombinaties met minder dan 25 minimajongeren zijn buiten beschouwing gelaten Meer armoede onder vrouwen Onder Amsterdamse vrouwen is het aandeel minima hoger (18%) dan onder Amsterdamse mannen (16%). Van de minima is 54% vrouw en 46% man. Vrouwen zijn voornamelijk oververtegenwoordigd onder eenoudergezinnen (64%) en onder 65-plussers (61%). Net als jongeren hebben ouderen een groter dan gemiddeld risico om tot de minima te behoren. In Amsterdam leeft 23% van de groep van 65 jaar en ouder van een inkomen op of onder het sociaal minimum. Zoals net al aangegeven is een meerderheid van de 65- plussers met een minimuminkomen vrouw. Van de minima van 65 jaar of ouder is 46% van Nederlandse herkomst, 43% van niet-westerse herkomst en 11% eerste of tweede generatie westerse migrant. Onder de groep 18- tot 65-jarigen is het aandeel minimahuishoudens met 15% het laagst. Bijna vier op de tien in deze groep is alleenstaand (37%) en een kwart (26%) leeft samen met een of meer andere volwassenen en kinderen. Nog eens een kwart (25%) is alleenstaande ouder en 12% leeft zonder kinderen met een of meer andere volwassenen samen. 30

31 Amsterdamse Armoedemonitor Bron van inkomen van minima stabiel In 2012 leefden personen op of onder het sociaal minimum en van hen (82%) behoorden ook in 2011 tot de Amsterdamse minima. In tabel is te zien dat de meeste minima een jaar later nog dezelfde bron van inkomen hebben. Een minderheid stroomt uit van de bijstand naar een ander soort inkomen of andersom. Tabel Minima 1 ) naar soort inkomen in 2011 en 2012 (procenten) bijstand 2012 AOW 2012 ander inkomen 2012 beide jaren minima, aantal = 100% bijstand AOW ander inkomen ) Personen die beide jaren tot de minima behoren In tabel is de situatie van een jaar eerder weergegeven. Toen behoorden personen beide jaren tot de minima en verschilden de percentages nauwelijks. Tabel Minima 1 ) naar soort inkomen in 2010 en 2011 (procenten) bijstand 2011 AOW 2011 ander inkomen 2011 beide jaren minima, aantal = 100% bijstand AOW ander inkomen ) Personen die beide jaren tot de minima behoren 31

32 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek 2.4 Verdeling van minima over de stadsdelen Meeste minima in Zuidoost en Noord Figuur laat zien dat het aandeel minimahuishoudens per stadsdeel sterk verschilt. Er wonen relatief veel minima in Zuidoost (23%), gevolgd door Noord (21%). In Centrum en Zuid is het aandeel minimahuishoudens het laagst. Figuur Aandeel minimahuishoudens per stadsdeel, 2012 (procenten) gemiddeld 2012 (16,7%) Centrum Zuid Oost Nieuw- West West Noord Zuidoost Binnen stadsdelen is de armoede niet gelijk verdeeld. In sommige buurten wonen meer minimahuishoudens dan in andere. De buurten met een hoog aandeel minimahuishoudens liggen verspreid over de stad, maar veelal in de perifere stadsdelen. In de Van Galenbuurt in West wonen relatief de meeste minimahuishoudens: zij vormen daar 34% van alle huishoudens. Andere buurten met veel meer minimahuishoudens dan gemiddeld zijn: De Kolenkit (29%), Volewijck (29%), De Omval (28%), IJplein/Vogelbuurt (28%), Indische Buurt (26%), Betondorp (26%), Slotermeer-Zuidwest (26%), Bijlmer Centrum (26%), Transvaalbuurt (25%), Diamantbuurt (25%), Kinkerbuurt (25%), Dapperbuurt (25%), Slotermeer-Noordoost (25%) en Holendrecht/Reigersbos (25%). 32

33 Amsterdamse Armoedemonitor 2012 Figuur Aandeel minimahuishoudens per buurtcombinatie t.o.v. stedelijk gemiddelde (16,7%), 2012 Noot: buurtcombinaties met minder dan 25 minimahuishoudens zijn buiten beschouwing gelaten Armoede gestegen in West, gedaald in Zuid Het aantal en aandeel minimahuishoudens is in vijf van de zeven stadsdelen van 2011 op 2012 niet tot nauwelijks veranderd. In West is het aantal en aandeel minimahuishoudens licht gestegen, in Zuid juist licht gedaald. Een deel van de verklaring hiervoor ligt in verhuizingen van Zuid naar West, zoals te zien is in paragraaf 3.4. Tabel Minimahuishoudens naar stadsdeel, 2011 en stadsdeel (incl. Westpoort) abs. % % huishoudens abs. % % huishoudens totaal (abs.) Centrum ,1 10, ,0 10, Westpoort 49 0,1 15,7 41 0,1 10,9 375 West ,9 17, ,0 18, Nieuw-West ,3 17, ,6 18, Zuid ,4 12, ,0 11, Oost ,9 17, ,8 17, Noord ,0 20, ,1 20, Zuidoost ,4 22, ,4 22, totaal , ,

34 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek De samenstelling van de minimahuishoudens naar herkomst verschilt per stadsdeel. Zo is de meerderheid van de minima in Centrum (56%) van Nederlandse herkomst terwijl in Zuidoost 38% van de minima van Surinaamse herkomst is. Ook minima van Antilliaanse herkomst wonen veel vaker in Zuidoost (9%) dan gemiddeld (3%). Minimahuishoudens van Turkse en Marokkaanse herkomst zijn relatief veel te vinden in Nieuw-West: zij vormen daar respectievelijk 14% en 28% van de minimahuishoudens, twee keer zo veel als gemiddeld in de stad. Figuur Minimahuishoudens naar herkomstgroep per stadsdeel, 2012 (procenten) autochtonen westerse allochtonen overige niet-westerse allochtonen Marokkanen Turken Antillianen 20 Surinamers 0 Zuidoost Nieuw- West Oost West Noord Zuid Centrum totaal Ook wat betreft de samenstelling van de minimahuishoudens verschillen de stadsdelen onderling. Minima in de stadsdelen Centrum zijn het vaakst alleenstaand, terwijl het aandeel eenoudergezinnen in Zuidoost en ook Noord relatief groot is. In Nieuw-West zijn er juist relatief veel meerpersoonshuishoudens. 34

35 Amsterdamse Armoedemonitor 2012 Figuur Minimahuishoudens naar huishoudtype per stadsdeel, 2012 (procenten) twee of meer volwassenen met kinderen twee of meer volwassenen zonder kinderen eenouder gezin alleenstaand 0 Nieuw- West Noord Zuidoost Oost West Zuid Centrum totaal Herkomst en type huishouden zijn met elkaar verbonden. Zo is bekend dat onder de minima in Zuidoost veel alleenstaande moeders zijn van Surinaamse en Antilliaanse herkomst. De populatie minima in Nieuw-West bestaat juist vaak uit gezinnen van Turkse en Marokkaanse origine. 35

36 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek 3 In- en uitstroom In dit hoofdstuk staat de dynamiek van de Amsterdamse minima in 2012 centraal. Daarbij gaat het om personen en niet om huishoudens. Instroom van nieuwe minima kan plaatsvinden door een daling van het jaarinkomen, een geboorte in een minimahuishouden of doordat minima van buiten de stad naar Amsterdam verhuizen. De uitstroom bestaat uit personen van wie het inkomen tot boven 110% van het WSM is gestegen, overleden minima en uit Amsterdam vertrokken minima. Daarnaast worden minima meegenomen die van of naar een instituut (bijvoorbeeld een verzorgingstehuis) zijn verhuisd. Dit betreft aan de instroomkant personen die in 2011 weliswaar onder de inkomensgrens zaten, maar niet tot de minima gerekend werden aangezien zij in een instituut woonden. Omdat zij in 2012 niet meer in een instituut wonen, worden zij nu wel tot de minima gerekend. Aan de uitstroomkant betreft het minima uit 2011 die in 2012 naar een instituut zijn verhuisd. Daarnaast is de dynamiek groot door administratieve aanpassingen in de gegevenslevering en beheer. De instroom is groter dan vorig jaar vanwege de verbeterde aanlevering van kwijtscheldinggegevens. Ook de uitstroom is belangrijker dan in 2011, ditmaal vanwege het afschaffen van de bijschatting van huursubsidiegegevens (zie bijlage). 3.1 Kerncijfers in- en uitstroom Meer uitstroom dan instroom van minima De totale uitstroom van minima was in 2012 groter dan de instroom, waardoor het aantal minima is afgenomen. Er zijn in Amsterdamse minima ingestroomd, het grootste aantal sinds Dat is voor een deel reële instroom, maar ook het gevolg van de verbeterde aanlevering van gegevens over kwijtscheldingen (zie bijlage). Tegelijkertijd zijn er minima uitgestroomd in 2012, het grootste aantal sinds het verschijnen van de Armoedemonitor. Ook hier is sprake van zowel een reëel effect als van een administratieve correctie (zie de toelichting in de bijlage). Al met al daalt het aantal personen in minimahuishoudens van in 2011 naar in 2012, zoals te lezen is paragraaf

37 Amsterdamse Armoedemonitor 2012 Tabel In- en uitstroom van minima, instroom uitstroom. abs. % van minima abs. % van minima saldo : In- en uitstroom vooral gevolg van verandering inkomen De instroom van nieuwe minima bestaat voor 79% uit personen van wie het inkomen gedaald is. De overige ingestroomde minima zijn ingestroomd door verhuizing naar Amsterdam (15%), zijn in een minimahuishouden geboren (5%) of zijn verhuisd uit een instituut (2%). Tabel Instroom van minima, (procenten) verschil verhuizing naar A dam geboorte inkomensdaling verhuisd uit instituut totaal De instroom is in vergelijking met 2011 met personen toegenomen. Deze toename komt doordat er bij meer personen het inkomen is gedaald. De instroom door verhuizing is praktisch gelijk gebleven en de instroom door geboorte is afgenomen. In 2012 zijn minima uitgestroomd Het grootste deel bestaat uit Amsterdammers van wie het inkomen omhoog is gegaan (65%). Verder bestaat de overige uitstroom uit minima die uit Amsterdam zijn vertrokken (25%), minima die zijn overleden (5%) en minima die naar een instituut zijn verhuisd (4%). 37

38 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Tabel Uitstroom van minima, (procenten) verschil verhuizing uit A dam sterfte verhoging inkomen naar instituut verhuisd totaal Uitstroom van minima naar achtergrondkenmerken In de vorige paragraaf zijn we ingegaan op de hoofdoorzaken van de in- en uitstroom: wijziging van inkomen, verhuizing van en naar de stad en het natuurlijk verloop. In de volgende paragraaf wordt de samenstelling van de uitstroom nader bekeken en in de daaropvolgende paragraaf komt de instroom aan bod Samenstelling uitstroom door verhuizing en overlijden weinig veranderd Een meerderheid van de overleden minima is 65-plusser (70%), alleenstaand (68%), van Nederlandse herkomst (58%) en heeft AOW als bron van inkomen (70%). Een meerderheid van de verhuisde minima is 18 tot 65 jaar oud (69%) en van niet-westerse herkomst (62%). De helft (50%) heeft bijstand als bron van inkomen. Onder de verhuisde minima zijn stellen zonder kinderen het minst vertegenwoordigd (15%). Vergeleken met voorgaande jaren is er weinig veranderd. 38

39 Amsterdamse Armoedemonitor 2012 Figuur Samenstelling uitstroom van minima als gevolg van overlijden en verhuizingen, 2012 (procenten) < 18 jaar 18 tot 65 jaar 65+ jaar alleenstaand eenoudergezin stel zonder kinderen stel met kinderen bijstand AOW anders Surinamers/Antillianen Turken/Marokkanen overig niet-westers westerse allochtonen autochtonen < 18 jaar 18 tot 65 jaar 65+ jaar alleenstaand eenoudergezin stel zonder kinderen stel met kinderen bijstand AOW anders Surinamers/Antillianen Turken/Marokkanen overig niet-westers westerse allochtonen autochtonen overleden verhuisd Meeste uitstroom door inkomensverandering onder minima van 18 tot 65 jaar Het aantal personen dat uitstroomt door een verhoging van het inkomen is in 2012 duidelijk gedaald. In 2010 steeg van personen het huishoudinkomen boven het minimum, in 2011 ging het om personen en in 2012 om Het gaat hierbij veelal om personen van 18 tot 65 jaar, en dat is begrijpelijk aangezien in die leeftijdsgroep de kans op een hoger inkomen groter is dan onder de andere leeftijdsgroepen. Tabel Uitstroom door verhoging inkomen naar leeftijd, verschil abs. % abs. % abs. % abs. % < 18 jaar tot 65 jaar jaar totaal Uitstroom door inkomen: vooral gezinnen met kinderen en alleenstaanden Er is nauwelijks verandering vergeleken met 2011 als we kijken naar het type huishouden van de uitstroom. Drie op de tien uitstroomde minima betreft stellen met kinderen en nog 39

40 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek eens drie op de tien zijn alleenstaand. Twee op de tien betreft een eenoudergezin en eveneens twee op de tien een stel zonder kinderen. Tabel Uitstroom door verhoging inkomen naar type huishouden, verschil abs. % abs. % abs. % abs. % alleenstaand eenoudergezin stel zonder kinderen stel met kinderen totaal Iets minder dan de helft van de huishoudens waarvan het inkomen toenam tot boven de minimagrens heeft werk als belangrijkste bron van inkomen. Ruim een kwart van de huishoudens van de minima die uitstromen ontving een bijstandsuitkering, een duidelijke toename in vergelijking met Een op de tien ontvangt AOW (12%) en bijna eenzelfde aandeel heeft een UWV-uitkering (10%). Van 826 uitstromende huishoudens (7%) is de bron van inkomen onbekend, een daling ten opzichte van Tabel Uitstroom door verhoging inkomen naar bron van inkomen van het huishouden, verschil abs. % abs. % abs. % abs. % bijstand AOW werk uitkering UWV anders / onbekend totaal

41 Amsterdamse Armoedemonitor Uitstroom vanwege inkomensverandering onder herkomstgroepen stabiel Bij alle herkomstgroepen is het aantal uitgestroomde minima afgenomen, bij sommige iets meer dan bij andere. In absolute zin zijn Amsterdammers van Nederlandse herkomst veel minder uitgestroomd dan in Globaal zijn de verhoudingen tussen herkomstgroepen echter nauwelijks gewijzigd vergeleken met vorig jaar. Tabel Uitstroom door verhoging inkomen naar herkomstgroep, verschil abs. % abs. % abs. % abs. % Surinamers Antillianen Turken Marokkanen overig niet-westers westerse allochtonen autochtonen onbekend totaal In figuur wordt een overzicht gegeven van het percentage personen van alle minima per herkomstland dat in 2012 door inkomensverbetering is uitgestroomd, waarbij er alleen herkomstlanden worden getoond met minimaal 500 minima in Landen die onder voormalig Joegoslavië 5 of de voormalige Sovjet-Unie 6 vallen zijn in deze figuur samengenomen. De vier herkomstlanden waarvan de minste minima in 2012 zijn uitgestroomd zijn Somalië (3%), De Dominicaanse Republiek (4%), Ethiopië (6%) en Irak (6%). 5 Dit betreft voor 99% het herkomstland Joegoslavië, de overige 1% betreft de Federale Republiek Joegoslavië, Slovenië, Kroatië, Macedonië, Servië en Bosnië-Herzegovina. 6 Dit betreft voor 80% het herkomstland Sovjet-Unie, voor 8% Litouwen, 5% Letland en de overige 7% betreft Rusland, Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Kazachstan, Moldavië, Oekraïne, Oezbekistan, Georgië en Estland. 41

42 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Figuur Percentage van de minima dat als gevolg van inkomensverbetering is uitgestroomd naar herkomstland*, 2012 (procenten) Somaliërs Dominicanen Ethiopiërs Irakezen Egyptenaren Joegoslavië (vm) Marokkanen Pakistanen Afghanen Ghanezen Turken Iraniërs Nigerianen Antillianen Surinamers Indiërs Duitsers Sovjet-Unie (vm) Chinezen autochtonen Engelsen (GB) Indonesiërs gemiddeld (10%) *met minimaal 500 Amsterdamse minima in Kans op uitstroom het grootst bij kortdurende minima In de volgende tabel zijn drie groepen minima onderscheiden naar duur op het minimum. In de eerste cijferkolom staat van elke groep het aandeel minima dat niet is uitgestroomd. In de kolommen daarna zijn de uitstroompercentages per categorie (inkomensverbetering, verhuisd of overleden) weergegeven. De uitstroom als gevolg van inkomensverbetering is het laagst onder minima die langer dan 3 jaar van een minimuminkomen leven (6%). Tabel Uitstroom* in procenten naar duur op het minimuminkomen, 2012 minima in inkomens- uit Amsterdam verhuisd naar 2010 en 2011 verbetering verhuisd instituut overleden totaal tot 1 jaar tot 3 jaar jaar of langer gemiddeld * uitstroom door weglaten bijschatting buiten beschouwing In figuur zijn de uitstroompercentages per leeftijdsgroep weergegeven. Alleen de uitstroom door inkomensverbetering is weergegeven. Omdat de kans op uitstroom van langdurige minima kleiner is dan van minima die kort op het minimum leven, is er onderscheid gemaakt tussen minima die korter dan drie jaar en minima die 3 jaar of langer op het minimum leven. 42

43 Amsterdamse Armoedemonitor 2012 Het eerste wat opvalt in deze grafiek is het verschil tussen langdurige minima en personen die nog geen drie jaar op het minimum zitten. Voor bijna alle leeftijdsgroepen is de kans op uitstroom veel groter voor de personen die minder dan drie jaar op het minimum zitten dan voor langdurige minima. Verder hebben minima jonger dan pakweg 30 jaar een grotere kans om uit te stromen. Figuur Percentage van de minima dat als gevolg van inkomensverbetering is uitgestroomd, naar leeftijdsgroepen en duur op het minimuminkomen, 2012 (procenten) korter dan 3 jaar 3 jaar of langer 43

44 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek 3.3 Instroom van minima naar achtergrondkenmerken In figuur is te zien hoe de instroom van minima in 2012 is samengesteld naar achtergrondkenmerken. De belangrijkste kenmerken worden beschreven en als er sprake is van verschillen tussen 2012 en 2011 (eventueel 2010) worden die in de tekst toegelicht. Figuur Samenstelling van instroom van minima, eenoudergezin stel met kinderen bijstand AOW anders Surinamers/Antillianen Turken/Marokkanen overig niet-westers westerse allochtonen autochtonen < 18 jaar 18 tot 65 jaar 65+ jaar alleenstaand eenoudergezin stel zonder kinderen stel met kinderen bijstand AOW anders Surinamers/Antillianen Turken/Marokkanen overig niet-westers westerse allochtonen autochtonen < 18 jaar 18 tot 65 jaar 65+ jaar alleenstaand eenoudergezin stel zonder kinderen stel met kinderen bijstand AOW anders geboren verhuisd verlaging inkomen Surinamers/Antillianen Turken/Marokkanen overig niet-westers westerse allochtonen autochtonen Twee derde baby s geboren in huishouden met bijstand In 2012 werden er baby s in een minimahuishouden geboren, 354 minder dan in 2011 (1.450). Van hen werd de helft in een eenoudergezin geboren en de helft in een meerpersoonshuishouden. In 2011 werden er naar verhouding meer baby s geboren in een meerpersoonshuishouden. In 2010 was bij 47% van de minimahuishoudens waarin een baby werd geboren bijstand de belangrijkste bron van inkomen, in 2011 steeg dit percentage naar 58% en in 2012 naar 65%. Merendeel verhuisde minima heeft bijstand als inkomen In 2012 zijn er minima naar Amsterdam of uit een instituut verhuisd, 17 minder dan in 2011 (4.246). De minima die in 2012 naar Amsterdam verhuisden verschilden qua achtergrondkenmerken nauwelijks van de minima die in 2011 naar Amsterdam verhuisden. Het merendeel van deze minima is 18 tot 65 jaar (80%) en heeft bijstand als bron van inkomen (54%). Verlaging inkomen: vooral 18 tot 65-jarigen Zoals eerder is aangegeven bestaat de meerderheid van de instroom (79%) uit personen van wie het inkomen is verlaagd. Bijna driekwart van hen (72%) is tussen de 18 en 65 jaar, een de meerderheid heeft een andere bron van inkomen dan bijstand of AOW (56%). 44

45 Amsterdamse Armoedemonitor In- en uitstroom van minima per stadsdeel In de voorgaande paragrafen is al ingegaan op de verhuizing van minima in en uit Amsterdam. Nog niet aan bod kwamen de verhuizingen van minima tussen Amsterdamse stadsdelen. Per stadsdeel is er een dynamiek die bestaat uit inkomensverandering, verhuizingen binnen en buiten de stad, overlijden of geboorte. Het resultaat van deze totale in- en uitstroom wordt hieronder beschreven Dynamiek van minima tussen stadsdelen In de stad als geheel daalde het aantal personen dat tot de minima behoort het afgelopen jaar met In de volgende tabel zijn de totale in- en uitstroom per stadsdeel weergegeven. Onder de totale instroom vallen: naar het stadsdeel verhuisde minima, uit een instituut verhuisde minima, mensen die hun huishoudinkomen zagen dalen tot onder het minimum en geboortes in minimagezinnen. Onder de totale uitstroom vallen verhuizingen van minima vanuit het stadsdeel, naar een instituut verhuisde minima, mensen die het huishoudinkomen zagen stijgen en overleden minima. Doordat er relatief veel minima van Zuid naar West verhuisden (zie de volgende paragraaf) heeft West het grootste saldo en Zuid het kleinste saldo (zelfs negatief). Tabel In- en uitstroom van minima per stadsdeel (inclusief Westpoort; inclusief verhuizingen binnen de stad), 2012 (personen) minima 2011 minima 2012 instroom 2012 uitstroom 2012 saldo (abs.) saldo (%) Centrum Westpoort * West Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost Amsterdam * buiten beschouwing i.v.m. kleine aantallen Samenvatting verhuisdynamiek binnen Amsterdam In 2012 zijn minima binnen Amsterdam naar een ander stadsdeel verhuisd, ongeveer evenveel als in 2011 (2.923). Van de zeven stadsdelen hebben er vier een positief saldo, waarbij West het grootste positieve verhuissaldo heeft (+579). Dit terwijl West in 2011 nog een negatief verhuissaldo had (-290). Het stadsdeel met het grootste negatieve saldo (-594) is Stadsdeel Zuid. 45

46 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Tabel Verhuizingen van minima tussen stadsdelen (inclusief Westpoort), 2011, 2012 (personen) instroom uitstroom saldo instroom uitstroom saldo Centrum Westpoort West Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost Amsterdam In tabel wordt een overzicht gegeven van het saldo van verhuizingen van minima tussen stadsdelen. Bijvoorbeeld: er vertrokken vanuit Stadsdeel Centrum 62 minima meer dan er naartoe verhuisden, een negatief saldo (bovenste rij van tabel 3.4.3). Per saldo verhuisden er 28 minima naar Centrum vanuit Zuid, 8 vanuit Oost en 5 vanuit Noord. Er verhuisden per saldo 50 minima vanuit Centrum naar West, 41 naar Nieuw-West en 12 naar Zuidoost. De per saldo grootste verhuisstroom van minima tussen stadsdelen vond plaats tussen Zuid en West: er verhuisden 478 minima meer vanuit Zuid naar West dan omgekeerd. Tabel Saldo verhuizingen van minima tussen stadsdelen (inclusief Westpoort), 2012 (personen) stadsdeel 2011 Centrum West- West Nieuw- Zuid Oost Noord Zuidstadsdeel 2012 poort West oost saldo Centrum Westpoort West Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost

47 Amsterdamse Armoedemonitor Verhuisdynamiek nationaal en internationaal In 2012 verhuisden er minima naar Amsterdam, praktisch evenveel als in 2011 (3.643). Bijna twee derde (63%) woonde voor de verhuizing in het buitenland, ongeveer eenzelfde percentage als in 2011 (66%). Van deze minima die voor de verhuizing in het buitenland woonden in van 57% het land van herkomst niet bekend. Van de minima van wie het land van herkomst wel bekend is kwam 18% uit de traditionele immigratielanden Suriname, Marokko, Antillen en Turkije (2010: 19%; 2011: 23%).Van de overige nietwesters landen heeft net als in vorig jaar Somalië met 4% het grootste aandeel. De minima die vanuit een andere Nederlandse gemeente naar Amsterdam zijn verhuisd, komen het vaakst uit Almere (14%), Zaanstad (9%) en Diemen (6%). In 2012 zijn er Amsterdamse minima verhuisd uit de stad. Dit zijn er 119 meer dan in 2011 (4.726). Bijna de helft (47%) is geëmigreerd en de andere helft (53%) is verhuisd naar een andere gemeente in Nederland. De drie populairste gemeenten zijn gemeenten in de regio: Zaanstad (12%), Almere (9%) en Amstelveen (8%). 3.6 Saldo van in- en uitstroom In deze paragraaf wordt het saldo van in- en uitstroom besproken. Allereerst wordt het huidige saldo van in- en uitstroom naar hoofdkenmerken vergeleken met voorgaande jaren. In het tweede deel van de paragraaf wordt het saldo voor enkele achtergrondkenmerken beschreven Aantal minima met bijstand licht gedaald In tabel wordt een overzicht gegeven van de in- en uitstroom van minima naar de bron van inkomen van het huishouden. Het saldo (lichtblauw) laat zien welke bron van inkomen onder de minima is gestegen of gedaald. In de laatste kolom wordt aangegeven hoeveel personen die beide jaren minima waren in 2012 een andere bron van inkomen hadden dan in Het aantal minima met bijstand is minimaal afgenomen (-1%) terwijl er meer minima met bijstand als bron van inkomen zijn ingestroomd (+8.074) dan er zijn uitgestroomd (-6.496). Dit valt te verklaren door een saldo van minima die in 2011 nog bijstand als bron van inkomen hadden, maar in 2012 niet meer. Het aantal minima met AOW als bron van inkomen is toegenomen (+1.123), evenals het aantal minima met een UWV uitkering (+1.386). Het aantal minima met werk is met 15% toegenomen (+3.274). 47

48 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Tabel In- en uitstroom van minima naar bron van inkomen van het huishouden, 2012 (personen) wijziging minima 2011 minima 2012 saldo (abs.) saldo (%) instroom 2012 uitstroom 2012 categorie (abs.)* bijstand AOW werk UWV uitkering anders Amsterdam * Het saldo is niet alleen het resultaat van in- en uitstroom, maar ook van de wijziging van categorie (in dit geval van bron van inkomen van het huishouden). Telt men de drie laatste kolommen bij elkaar op, dan komt men uit op het saldo (absoluut) Sekse, leeftijd en soort huishouden In tabel wordt een overzicht gegeven van de in- en uitstroom van minima naar sekse, leeftijd en soort huishouden. Het saldo (lichtblauw) laat zien welke categorie onder de minima is gestegen of gedaald. In de laatste kolom wordt aangegeven hoeveel personen die beide jaren minima waren in 2012 tot een andere categorie zijn gaan behoren. Zo zijn er bijvoorbeeld personen die in beide jaren minima waren, maar 17 jaar oud waren in 2011 en inmiddels 18 zijn geworden. Daarnaast zijn er per saldo 372 personen die in 2011 samenwoonden met een partner en/of kind(eren) maar in 2012 alleenstaand zijn. Tabel In- en uitstroom van minima naar sekse, leeftijd en soort huishouden, 2012 (personen) wijziging sekse minima 2011 minima 2012 saldo (abs.) saldo (%) instroom 2012 uitstroom 2012 categorie (abs.) man vrouw leeftijd 0-17 jaar jaar jaar soort huishouden alleenstaand eenouder gezin meerpers. zonder kind meerpers. met kind Amsterdam

49 Amsterdamse Armoedemonitor In- en uitstroom naar herkomstgroep Ter afsluiting van deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de verschillen in inen uitstroom tussen verschillende herkomstgroepen (tabel 3.6.3). Het enige wat opvalt is dat het aantal minima van Nederlandse herkomst relatief sterk is toegenomen. Tabel In- en uitstroom van minima naar herkomstgroep, 2012 (personen) minima 2011 minima 2012 saldo (abs.) saldo (%) instroom 2012 uitstroom 2012 admin. wijziging (abs.) Surinamers Antillianen Turken Marokkanen ov. niet-w. allochtonen westerse allochtonen autochtonen Amsterdam

50 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek In tabel wordt eenzelfde overzicht gegeven van alle herkomstlanden met minimaal 500 minima in De verschillen zijn over het algemeen klein. Tabel In- en uitstroom van minima naar herkomstland*, 2012 (personen) minima 2011 minima 2012 saldo (abs.) saldo (%) instroom 2012 uitstroom 2012 admin. wijziging (abs.) autochtonen Marokkanen Surinamers Turken Ghanezen Antillianen Egyptenaren Indonesiërs Duitsers Pakistanen Irakezen Afghanen Dominicanen Joegoslavië (vm) Chinezen Somaliërs Sovjet-Unie (vm) Ethiopiërs Iraniërs Indiërs Engelsen (GB) Nigerianen * met minimaal 500 minima in Dit betreft voor 99% het herkomstland Joegoslavië, de overige 1% betreft de Federale Republiek Joegoslavië, Slovenië, Kroatië, Macedonië, Servië en Bosnië-Herzegovina. 8 Dit betreft voor 80% het herkomstland Sovjet-Unie, voor 8% Litouwen, 5% Letland en de overige 7% betreft Rusland, Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Kazachstan, Moldavië, Oekraïne, Oezbekistan, Georgië en Estland. 50

51 Amsterdamse Armoedemonitor

52 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek 4 Bereik voorzieningen Voor Amsterdammers met een laag inkomen bestaan er diverse voorzieningen om hun financiële lasten te verlichten of hun inkomen te verhogen. In dit hoofdstuk wordt steeds een korte beschrijving gegeven per regeling. Daarna wordt er een overzicht gegeven van het bereik van de regelingen waarvan voldoende gegevens bekend zijn. Het bereik van een voorziening betreft het aandeel minimahuishoudens uit de doelgroep van de betreffende voorziening dat er gebruik van maakte. aantal huishoudens dat voorziening gebruikt bereik = aantal huishoudens dat recht heeft op voorziening Gegevens over de Schuldhulpverlening, het Fonds bijzondere Noden, de Rentesubsidie en het Jeugdsportfonds worden aangeleverd zoals ze hier worden gepresenteerd. Voor de overige voorzieningen presenteren wij hier achtergrondgegevens op huishoudens- en persoonsniveau. 4.1 Langdurigheidstoeslag Doel Doelgroep Methode Partners Huishoudens die lange tijd van het sociaal minimum moeten rondkomen extra ondersteunen. Huishoudens (waarvan het oudste lid tussen de 23 en 65 jaar is) die minimaal drie jaar leven van een inkomen tot het bijstandsniveau en die geen of weinig inkomen uit werk hebben. Rechthebbenden worden zoveel mogelijk aangeschreven door de Dienst Werk en Inkomen. Wie niet is aangeschreven kan zelf een verzoek indienen. Dienst Werk en Inkomen (DWI), UWV. De Langdurigheidstoeslag is een jaarlijkse uitkering voor huishoudens die drie jaar of langer van het minimum leven. De aanvrager van de Langdurigheidstoeslag moet tussen de 23 en 65 jaar zijn en mag niet te veel inkomsten uit werk of een WW-uitkering hebben. De aanvrager moet zich hebben ingespannen om werk te vinden. De uitkering is in 2012 voor een (echt)paar met kinderen 535, voor een alleenstaande ouder 482, voor een gezin zonder kinderen 335 en voor een alleenstaande 234. Ten opzichte van vorig jaar zijn de bedragen voor alleenwonenden en samenwonenden zonder kinderen verlaagd. In 2012 hebben huishoudens gebruik gemaakt van de Langdurigheidstoeslag. Dit is iets minder dan in 2011, toen in totaal huishoudens van de regeling gebruik maakten. Aangezien sinds 2009 de Knipkaart opgegaan is in de Langdurigheidstoeslag wordt in de vergelijking met de jaren voor 2009 uitgegaan van het aantal minimahuishoudens dat de Langdurigheidstoeslag dan wel een Knipkaart ontving. Het totaal uitgekeerde bedrag in 2012 is ruim 8,5 miljoen. 52

53 Amsterdamse Armoedemonitor 2012 Tabel Langdurigheidstoeslag/Knipkaart, , en Langdurigheidstoeslag, huishoudens (abs.) totaal uitgekeerd bedrag ( ) gemiddeld bedrag ( ) 2006 * * * * * * ~ ~ * gebruikers Langdurigheidstoeslag + Knipkaart ~ gecorrigeerde cijfers ivm meetmoment bron:dwi, bewerking O+S Het bereik van de Langdurigheidstoeslag is hetzelfde gebleven ten opzichte van vorig jaar: 66%. Alleenstaanden en eenoudergezinnen maken relatief vaker gebruik van de voorziening. Het bereik van de Langdurigheidstoeslag is laag onder werkende minima (21% in 2012). Tabel Aandeel minimahuishoudens met Langdurigheidstoeslag onder landurige (3+) minimahuishoudens waarvan de oudste persoon jonger is dan 65 jaar, naar soort huishouden, herkomstgroep van de oudste persoon in het huishouden en bron van inkomen, (procenten) soort huishouden alleenstaand eenoudergezin twee of meer volwassenen zonder kinderen twee of meer volwassenen met kinderen herkomstgroep Surinamers Antillianen Turken Marokkanen overige niet-westerse allochtonen westerse allochtonen autochtonen bron van inkomen bijstand werk UWV uitkering anders totaal DIA Bron: DIA, bewerking O+S 53

54 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Bereik van Langdurigheidstoeslag naar buurten In figuur is te zien dat het bereik van de Langdurigheidstoeslag veel minder dan gemiddeld is in de buurten De Omval (5%), Buiksloterham (20%), Houthavens (32%), Grachtengordel-West (43%), Burgwallen-Nieuwe Zijde (51%), IJburg Zuid (54%) en IJburg West (55%) en ten slotte Weteringsschans, Museumkwartier en Eendracht (allen 55%). In de buurten Willemspark (73%), Buitenveldert-Oost (73%) en Tuindorp Buiksloot (74%) wordt het meest van de Langdurigheidstoeslag gebruik gemaakt. Er zijn geen buurten waar veel meer minimahuishoudens dan gemiddeld van deze voorziening gebruik maken. Figuur Bereik Langdurigheidstoeslag onder langdurige (3+) minimahuishoudens tot 65 jaar ten opzichte van het stedelijk gemiddelde (66%), 2012 Noot: buurtcombinaties met minder dan 25 doelgroep minimahuishoudens zijn buiten beschouwing gelaten 54

55 Amsterdamse Armoedemonitor Plusvoorziening 65+ Doel Doelgroep Methode Partners Ouderen die lange tijd van het sociaal minimum moeten rondkomen extra ondersteunen. Zelfstandig wonende ouderen die drie jaar of langer moeten rondkomen van een inkomen tot 110% van het bijstandsniveau. Rechthebbenden worden zoveel mogelijk aangeschreven door de Dienst Werk en Inkomen. Wie niet is aangeschreven, kan zelf een verzoek indienen. Dienst Werk en Inkomen Ouderen die langdurig van een minimuminkomen leven kunnen sinds 2004 jaarlijks een extra uitkering ontvangen via de Plusvoorziening 65+. In 2012 hebben huishoudens deze uitkering ontvangen, dat is 844 meer dan in Tabel Plusvoorziening 65+, huishoudens (abs.) totaal uitgekeerd bedrag ( ) gemiddeld bedrag ( ) * * * gecorrigeerd i.v.m. meetmoment In 2012 is het budget voor de Plusvoorziening 65+ bijna gehalveerd (45%) ten opzichte van het budget in Het totaal uitgekeerde bedrag bedraagt ruim 2,7 miljoen. Per huishouden is gemiddeld 209,- uitgekeerd, bijna de helft van het bedrag dat in 2011 per huishouden werd uitgekeerd ( 408,-). Sinds 2009 is het gebruik van de Plusvoorziening langzaam toegenomen van 67% in 2009 naar 73% in Met name alleenstaanden zijn steeds meer gebruik gaan maken van de regeling. In 2012 maakt driekwart van de alleenstaande 65-plussers die langdurig op het minimum leven gebruik van de Plusvoorziening. Het gebruik onder Surinaamse Amsterdammers (80%) en Antilliaanse Amsterdammers (77%) is het hoogst. 55

56 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Tabel Aandeel minimahuishoudens met Plusvoorziening 65+ onder langdurige (3+) minimahuishoudens waarvan de oudste persoon 65 jaar of ouder is, naar soort huishouden en herkomstgroep van de oudste persoon in het huishouden, (procenten) soort huishouden alleenstaand eenoudergezin twee of meer volwassenen zonder kinderen twee of meer volwassenen met kinderen herkomstgroep Surinamers Antillianen Turken Marokkanen overige niet-westerse allochtonen westerse allochtonen autochtonen totaal DIA

57 Amsterdamse Armoedemonitor 2012 Bereik van de Plusvoorziening 65+ naar buurten In figuur is te zien dat het bereik van de Plusvoorziening 65+ veel minder dan gemiddeld is in de buurten Grachtengordel-West (48%), Museumkwartier (55%), Apollobuurt (56%), Willemspark (58%), Burgwallen-Nieuwe Zijde (59%), Buitenveldert- Oost (59%), Buitenveldert-West (62%), Nellestein (63%), Oostzanerwerf (65%) en de Weteringschans (66%). In de buurten Nieuwe Pijp (80%), Weesperzijde (81%) en Eendracht (84%) ligt het bereik van deze voorziening duidelijk boven het gemiddelde. Figuur Aandeel huishoudens met Plusvoorziening 65+ onder langdurige (3+) minimahuishoudens waarvan de oudste persoon 65 jaar of ouder is t.o.v. stedelijk gemiddelde (73%), 2012 Noot: buurtcombinaties met minder dan 25 oudere langdurige minimahuishoudens zijn buiten beschouwing gelaten 57

58 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek 4.3 Scholierenvergoeding Doel Doelgroep Methode Partners Investeren in de toekomst van jongeren door een deel van de kosten voor school-, sport- of cultuurdeelname of kosten voor vervoer naar scholing te vergoeden. Ouder(s) of verzorger(s) die in een inkomen tot 110% van het Wettelijk Sociaal Minimum hadden, met schoolgaande kinderen onder de 18, die in Amsterdam wonen. Rechthebbenden ontvangen automatisch bericht van Dienst Werk en Inkomen. Wie niet is aangeschreven, maar wel in aanmerking denkt te komen, kan zelf een aanvraag indienen. De tegemoetkoming in de kosten wordt toegekend in de vorm van een zogenaamd kluisje. In dat kluisje staat het toegekende bedrag gedurende een schooljaar gereserveerd. Voor leerlingen in het primaire onderwijs is dat in 2012/2013: 225, voor leerlingen in het voortgezet onderwijs 350 per kind. Per huishouden is er één kluisje voor alle leerlingen in het gezin. Dienst Werk en Inkomen, Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Voor de Scholierenvergoeding komen ouders met kinderen in zowel het basis- als voortgezet onderwijs in aanmerking. De kosten die ouders kunnen declareren zijn kosten voor leermiddelen, sport- en cultuurdeelname, zoals muziekles, theaterbezoek en dansles. De tegemoetkoming in de kosten wordt toegekend in de vorm van een zogenaamd kluisje. In dat kluisje staat het toegekende bedrag gedurende een schooljaar gereserveerd. Elk kind in een huishouden krijgt een kluisje. Voor leerlingen in het primaire onderwijs is dat in het schooljaar 2012/ Voor leerlingen in het voortgezet onderwijs is het bedrag verlaagd van 400 in schooljaar 2011/2012 naar 350 per kind schooljaar 2012/2013. In het boekjaar 2012 deden er huishoudens (met in totaal kinderen) een beroep op de Scholierenvergoeding. Tabel Scholierenvergoeding huishoudens (abs.) uitgekeerd bedrag ( ) * * gecorrigeerd cijfer i.v.m. meetmoment Tabel Scholierenvergoeding 2012 huishoudens (abs.) kinderen (abs.) uitgekeerd bedrag ( ) gemiddeld per kind ( )

59 Amsterdamse Armoedemonitor 2012 Het bereik van de scholierenvergoeding onder minimahuishoudens met kinderen is toegenomen van 65% in 2009 naar 74% in Het bereik is vooral toegenomen onder gezinnen van Surinaamse, Antilliaanse en niet-westerse herkomst. Verder is het bereik onder werkende minima behoorlijk toegenomen van 47% in 2009 naar 62% in In 2012 is het bereik het hoogst onder minimahuishoudens die van bijstand leven (80%). Tabel Aandeel minimahuishoudens met kinderen in de leeftijd van 4-17 jaar met Scholierenvergoeding naar soort huishouden en herkomstgroep, (procenten) soort huishouden eenoudergezin twee of meer volwassenen met kinderen herkomstgroep Surinamers Antillianen Turken Marokkanen overige niet-westerse allochtonen westerse allochtonen autochtonen bron van inkomen bijstand AOW werk UWV uitkering anders totaal DIA

60 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Bereik van de Scholierenvergoeding naar buurten Figuur geeft het bereik weer van de Scholierenvergoeding. Het bereik is veel minder dan gemiddeld in de buurten Nellestein (37%), Weesperzijde (61%), Weesperbuurt/Plantage en Buitenveldert-West (beide 63%), Oostzanerwerf (64%), Van Galenbuurt en Hoofddorppleinbuurt en Betondorp (allen 65%), Overtoomse Sluis en Westindische Buurt (beide 67%). In de Helmersbuurt (82%), Centrale Markt en Overtoomse Veld (beide 83%) en De Punt (84%) ligt het bereik van deze voorziening het hoogst. Figuur Aandeel huishoudens met Scholierenvergoeding onder minimahuishoudens met kinderen in de leeftijd van 4-17 jaar t.o.v. stedelijk gemiddelde (74%), 2012 Noot: buurtcombinaties met minder dan 25 minimahuishoudens met kinderen in de leeftijd van 4-17 jaar zijn buiten beschouwing gelaten 60

61 Amsterdamse Armoedemonitor PC-voorziening Doel Doelgroep Methode Partners Bevorderen dat kinderen uit minimagezinnen aansluiting houden in het onderwijs. Door de kinderen computers te geven wil de gemeente bevorderen dat zij aansluiting houden in het onderwijs. Amsterdamse kinderen uit minimahuishoudens die overgaan naar het voortgezet onderwijs. Kinderen uit de doelgroep krijgen een computer met 3 jaar internetaansluiting. Gezinnen die eerder gebruik hebben gemaakt van een gemeentelijke voorziening en die tot de doelgroep behoren, krijgen automatisch een aanvraagformulier thuisgestuurd. Overige gezinnen kunnen een formulier aanvragen bij de Dienst Werk en Inkomen. De kinderen moeten voor zij de computer krijgen eerst een PC-vaardigheidsbewijs halen. Per gezin wordt een computer verstrekt. Dienst Werk en Inkomen, EHvA, ROCvA, Bestuursdienst, Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Sinds 2003 komen kinderen uit minimahuishoudens in aanmerking voor een gratis computer wanneer zij naar de middelbare school gaan. Per gezin is er maximaal één computer beschikbaar. Daarnaast is er een gratis abonnementsperiode voor één jaar. De kinderen moeten, vóór zij de computer krijgen, eerst een PC-vaardigheidsbewijs halen. In 2012 zijn er computers toegekend, in 2011 waren dat er Sinds 2003 hebben minimahuishoudens met kinderen in het voortgezet onderwijs op basis van deze regeling de beschikking over een computer gekregen. Tabel Toegekende computers PC-regeling, abs * totaal *Gecorrigeerd i.v.m. meetmoment Bron: DWI Als het aantal verstrekte computers van de laatste vijf jaar wordt afgezet tegen het aantal huishoudens met kinderen in de leeftijd van 12 tot en met 16 jaar 9, dan wordt naar schatting 77% van de doelgroep huishoudens met deze regeling bereikt In het DIA staat niet aangegeven of een kind nog schoolgaand is. Veruit het grootste deel maakt gebruik van de regeling bij de overgang naar de middelbare school. Daarom is er voor gekozen gebruik te maken van gegevens over vijf jaar en de leeftijdsgroep van jarigen. 61

62 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek 4.5 Kwijtscheldingen Doel Doelgroep Methode Partners Burgers met een inkomen tot 100% van het wettelijk sociaal minimum en zonder vermogen kwijtschelding verlenen voor enkele belastingen van gemeente en waterschap. Alle burgers met een inkomen op bijstandsniveau zonder vermogen. Na aanvraag via een formulier neemt Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam in principe binnen twee maanden een beslissing. Bepaalde groepen kunnen in volgende jaren automatisch kwijtschelding krijgen. Dienst Belastingen, Dienst Werk en Inkomen, Rijksbelastingdienst, Waternet. Amsterdammers met een minimuminkomen kunnen voor de 5 volgende belastingen kwijtschelding krijgen: Afvalstoffenheffing (AFV); Wet Verontreinigingsheffing Oppervlaktewateren Woningen (WVOW); Onroerende zaakbelasting voor gebruikers (OZB); Roerende ruimtebelasting voor gebruikers (RRB); Ingezetenenomslag (INGO) waterschap. Alle huishoudens in Amsterdam krijgen een aanslag voor de AFV. Andere belastingen betreffen specifieke groepen, zoals huisbezitters of bezitters van woonboten. In 2012 hebben personen kwijtschelding voor de AFV ontvangen, meer dan in 2011 (48.117). Tabel Totaal bedrag kwijtscheldingen per heffing, ( ) soort kwijtschelding verschil afvalstoffenheffing verontreinigingsheffing onroerendezaakbelasting ingezetenenomslag totaal bedrag bron: Dienst Belastingen gemeente Amsterdam 10 Het betreft een benadering, want op basis van de DIA-gegevens kan niet worden bepaald welke huishoudens in voorgaande jaren via de regeling een PC hebben ontvangen, maar geen PC meer in bezit hebben. 62

63 Amsterdamse Armoedemonitor 2012 Bereik Kwijtschelding Afvalstoffenheffing op basis van bekende vermogens Voor het berekenen van het bereik van de Kwijtscheldingsregeling is gebruik gemaakt van minimahuishoudens waarvan het vermogen bekend is (op basis van de (bijzondere) bijstand). Gemiddeld maakt 69% van de doelgroephuishoudens waar het vermogen van bekend is gebruik van de Kwijtscheldingsregeling Afvalstoffenheffing, tegen 66% in Eenoudergezinnen maken het meest gebruik van de Kwijtscheldingsregeling, in %. Tabel Bereik Kwijtschelding Afvalstoffenheffing onder doelgroep huishoudens waarvan het vermogen bekend is naar soort huishouden en herkomstgroep van de oudste persoon in het huishouden, (procenten) soort huishouden alleenstaand eenoudergezin twee of meer volwassenen zonder kinderen twee of meer volwassenen met kinderen herkomstgroep Surinamers Antillianen Turken Marokkanen overige niet-westerse allochtonen westerse allochtonen autochtonen totaal DIA Minima met AOW (88%) of een UWV uitkering (91%) van wie het vermogen bekend is, maken in 2012 het meest gebruik van kwijtschelding. Tabel Bereik Kwijtschelding Afvalstoffenheffing onder doelgroep huishoudens waarvan het vermogen bekend is naar belangrijkste bron van inkomen van het huishoudens en leeftijdsgroep van de oudste persoon in het huishouden, (procenten) bron van inkomen bijstand AOW werk UWV uitkering anders leeftijdsgroep oudste persoon oudste persoon totaal DIA

64 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Bereik van de Kwijtscheldingsregeling Afvalstoffenheffing naar buurten Figuur geeft het bereik van de Kwijtscheldingsregeling weer. Het bereik is veel minder dan gemiddeld in de volgende buurten: Kinkerbuurt (25%), Van Galenbuurt (30%), Burgwallen-Nieuwe Zijde (49%), Grachtengordel-West (50%), Willemspark (51%), Grachtengordel-Zuid (57%), Helmersbuurt (57%). In de buurten Centrale Markt (79%) en de Transvaalbuurt (79%) ligt het bereik van deze voorziening duidelijk boven het gemiddelde. Figuur Bereik Kwijtscheldingsregeling onder doelgroep minimahuishoudens waarvan het vermogen bekend is t.o.v. stedelijk gemiddelde (69%), 2012 Noot: buurtcombinaties met minder dan 25 minimahuishoudens waarvan het vermogen bekend is zijn buiten beschouwing gelaten 64

65 Amsterdamse Armoedemonitor Bijzondere bijstand Doel Doelgroep Methode Partners Burgers met een laag inkomen tegemoet komen als zij door bijzondere omstandigheden noodzakelijke extra kosten moeten maken. Alle burgers met een laag inkomen en hoge noodzakelijke kosten. Na aanvraag voor een of meerdere (soorten) kosten bij de Werkpleinen neemt de Dienst Werk en Inkomen binnen acht weken een beslissing. De aanvraag dient bij bedragen boven de 100 vóór de uitgave te worden gedaan. Dienst Werk en Inkomen, GGD (voor medische advisering). Aantal minima dat beroep doet op de individuele bijzondere bijstand Over de gemeentelijke regeling voor chronisch zieken en gehandicapten wordt vanaf 2010 apart gerapporteerd. Voorheen viel deze regeling onder de bijzondere bijstand. In onderstaande tabel is de regeling chronisch zieken en gehandicapten dus voor alle genoemde jaren buiten beschouwing gelaten. Het aantal minimahuishoudens dat in 2012 gebruik maakte van de individuele bijzondere bijstand (4.347) is weinig veranderd ten opzichte van 2011 (4.447). Het percentage minimahuishoudens dat gebruik maakt van de regeling blijft 6%. Tabel Uitkeringen Bijzondere bijstand, minimahuishoudens (abs.) 2006* * * * *exclusief regeling chronisch zieken en gehandicapten De Bijzondere Bijstand wordt voor verschillende bestedingsdoelen uitgekeerd, die in onderstaande figuur volgens de CBS categorisering zijn ingedeeld. Het aantal verstrekkingen financiële transacties is in 2012 gestegen tot boven de Het aantal verstrekkingen voor de andere soorten Bijzondere Bijstand is in 2012 iets lager dan in

66 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Figuur Aantal minimahuishoudens dat bijzondere bijstand heeft ontvangen naar soort bijzondere bijstand, 2011,

67 Amsterdamse Armoedemonitor 2012 Aandeel minimahuishoudens met bijzondere bijstand naar buurten Het aandeel minimahuishoudens dat gebruik maakt van de bijzondere bijstand is veel minder dan gemiddeld in de buurten Duivelseiland (0%), Houthavens (1%), II-Eiland e.o. (1%), Museumkwartier (1%), De Omval (1%), Buiksloterham (1%), Burgwallen-Oude (Zijde 2%), Grachtengordel-West (2%), Grachtengordel-Zuid (2%), Da Costabuurt (2%), Middenmeer (2%), Lutkemeer/Ookmeer (2%), Burgwallen-Nieuwe Zijde ((3%), Haarlemmerbuurt (3%), Overtoomse Sluis (3%), Vondelbuurt (3%), Hoofddorppleinbuurt (3%), Betondorp (3%). In de IJburg West (9%), Tuindorp Buiksloot (9%), Banne Buiksloot (10%), Gein (10%) en IJburg Zuid (13%) ligt het aandeel minimahuishoudens dat deze voorziening gebruikt duidelijk boven het gemiddelde. Figuur Aandeel minimahuishoudens met bijzondere bijstand t.o.v. stedelijk gemiddelde (6%), 2012 Noot: buurtcombinaties met minder dan 25 minimahuishoudens zijn buiten beschouwing gelaten 67

Amsterdamse Armoedemonitor 2011

Amsterdamse Armoedemonitor 2011 Amsterdamse Armoedemonitor 2011 In opdracht van Dienst Werk en Inkomen. Uitgevoerd door Bureau Onderzoek en Statistiek. Nummer 15, mei 2012 Amsterdamse Armoedemonitor 2011 Nummer 15 Projectnummer 12010

Nadere informatie

Amsterdamse Armoedemonitor 2009

Amsterdamse Armoedemonitor 2009 Amsterdamse Armoedemonitor 2009 In opdracht van de Dienst Werk en Inkomen (DWI) Uitgevoerd door de Dienst Onderzoek en Statistiek Nummer 13, oktober 2010 Amsterdamse Armoedemonitor 2009 In opdracht van

Nadere informatie

Oudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO

Oudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO Oudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO In opdracht van: DWI Projectnummer: 13010 Anne Huizer Laure Michon Clemens Wenneker Jeroen Slot Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon 020

Nadere informatie

Amsterdamse armoedemonitor

Amsterdamse armoedemonitor Amsterdamse armoedemonitor In opdracht van de Dienst Werk en Inkomen. Uitgevoerd door de Dienst Onderzoek en Statistiek. Nummer 10, december 2007. Amsterdamse armoedemonitor Amsterdamse armoedemonitor

Nadere informatie

Amsterdamse Armoedemonitor

Amsterdamse Armoedemonitor DIENST WERK EN INKOMEN Amsterdamse Armoedemonitor nummer 9, augustus 2006 In opdracht van Dienst Werk en Inkomen (DWI) Uitgevoerd door Amsterdam, september 2006 Inhoud Voorwoord 3 Samenvatting 5 Minimahuishoudens

Nadere informatie

[Geef tekst op] Onderzoek, Informatie en Statistiek

[Geef tekst op] Onderzoek, Informatie en Statistiek [Geef tekst op] - Amsterdamse Armoedemonitor 2016 Onderzoek, Informatie en Statistiek In opdracht van: WPI Projectnummer: 17010 Laure Michon Nienke Nottelman Nina Holaind Clemens Wenneker Jeroen Slot Bezoekadres:

Nadere informatie

Kerncijfers armoede in Amsterdam

Kerncijfers armoede in Amsterdam - Fact sheet juli 218 18 van de Amsterdamse huishoudens behoorde in 216 tot de minima: zij hebben een huishoudinkomen tot 12 van het wettelijk sociaal minimum (WSM) en hebben weinig vermogen. In deze 71.386

Nadere informatie

Armoedemonitor : Lage inkomens in Amsterdam

Armoedemonitor : Lage inkomens in Amsterdam Armoedemonitor : Lage inkomens in Amsterdam Lage inkomens in Amsterdam In opdracht van: Gemeente Amsterdam, rve Participatie Projectnummer: Laure Michon Nienke Nottelman Clemens Wenneker Jeroen Slot Bezoekadres:

Nadere informatie

Armoedemonitor Den Haag 2008

Armoedemonitor Den Haag 2008 Stavangerweg 23-5 9723 JC Groningen telefoon (050) 5252473 e-mail contact@kwiz.nl website www.kwiz.nl Armoedemonitor Den Haag 2008 Nummer 2. oktober 2008 Opgesteld door KWIZ te Groningen in opdracht van

Nadere informatie

Amsterdamse Armoedemonitor 2013

Amsterdamse Armoedemonitor 2013 Amsterdamse Armoedemonitor 2013 Foto: Parkeergebouw Europarking aan de Stadhouderskade, fotograaf Edwin van Eis, 15 mei 2002 In opdracht van: Dienst Werk en Inkomen Projectnummer: 14010 Merijn Heijnen

Nadere informatie

[Geef tekst op] Onderzoek, Informatie en Statistiek

[Geef tekst op] Onderzoek, Informatie en Statistiek [Geef tekst op] - Amsterdamse Armoedemonitor 2017 Onderzoek, Informatie en Statistiek In opdracht van: WPI Projectnummer: 18006 Laure Michon Renske Hoedemaker Nina Holaind Clemens Wenneker Jeroen Slot

Nadere informatie

In Amsterdam wonen veel mensen met een minimuminkomen én veel mensen met een relatief hoog inkomen. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de

In Amsterdam wonen veel mensen met een minimuminkomen én veel mensen met een relatief hoog inkomen. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de 8 Participatie in welvaart In Amsterdam wonen veel mensen met een minimuminkomen én veel mensen met een relatief hoog inkomen. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de welvaartssituatie van verschillende

Nadere informatie

Amsterdamse Armoedemonitor

Amsterdamse Armoedemonitor Amsterdamse Armoedemonitor nummer 7, juni 2004 Om arm Amsterdam Sociale Dienst Amsterdam Jan van Galenstraat 323 1056 CH Amsterdam Telefoon: (020) 346 41 00 Fax: (020) 346 61 91 www.omarm.amsterdam.nl

Nadere informatie

Amsterdamse Armoedemonitor Onderzoek, Informatie en Statistiek

Amsterdamse Armoedemonitor Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 In opdracht van: WPI Projectnummer: 16010 Laure Michon Hester Booi Nina Holaind Nienke Nottelman Jeroen Slot Clemens Wenneker Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Armoedemonitor 2014 gemeente Zoetermeer

Armoedemonitor 2014 gemeente Zoetermeer Armoedemonitor 2014 gemeente Zoetermeer Een onderzoek naar de doelgroep, het beleid en de risicogroepen voor armoede in de gemeente Zoetermeer Maart 2014 Colofon Uitgave Deze publicatie is een uitgave

Nadere informatie

ARMOEDEMONITOR 2016 GEMEENTE DEN HAAG

ARMOEDEMONITOR 2016 GEMEENTE DEN HAAG ARMOEDEMONITOR 2016 GEMEENTE DEN HAAG Armoedemonitor 2016 gemeente Den Haag Onderzoek naar de omvang en samenstelling van de doelgroepen voor het gemeentelijke armoedebeleid en het gebruik van inkomensondersteunende

Nadere informatie

12. Vaak een uitkering

12. Vaak een uitkering 12. Vaak een uitkering Eind 2001 hadden niet-westerse allochtonen naar verhouding 2,5 maal zo vaak een uitkering als autochtonen. De toename van de WW-uitkeringen in 2002 was bij niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Jeugdwerkloosheid Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam 201-201 Factsheet maart 201 De afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam fors ingezet op het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. Nu de aanpak jeugdwerkloosheid is afgelopen

Nadere informatie

10. Veel ouderen in de bijstand

10. Veel ouderen in de bijstand 10. Veel ouderen in de bijstand Niet-westerse allochtonen ontvangen 2,5 keer zo vaak een uitkering als autochtonen. Ze hebben het vaakst een bijstandsuitkering. Verder was eind 2002 bijna de helft van

Nadere informatie

Armoedemonitor Leidschendam-Voorburg 2012

Armoedemonitor Leidschendam-Voorburg 2012 Armoedemonitor Leidschendam-Voorburg 2012 Februari 2014 Opgesteld door te Groningen Databewerking: Wim Zijlema Redactie: Anne-Wil Hak en Tessa Schoot Uiterkamp In opdracht van de gemeente Leidschendam-Voorburg

Nadere informatie

Amsterdamse Armoedemonitor

Amsterdamse Armoedemonitor Amsterdamse Armoedemonitor nummer 8, juli 2005 Project 5114 In opdracht van Om arm Amsterdam Harry Smeets Nienke Nottelman Lieselotte Bicknese Jeroen Slot Weesperstraat 79 Postbus 658 1018 VN Amsterdam

Nadere informatie

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE RIDDERKERK 2015

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE RIDDERKERK 2015 ARMOEDEMONITOR GEMEENTE RIDDERKERK 2015 Armoedemonitor gemeente Ridderkerk 2015 Een onderzoek naar de omvang en samenstelling van de doelgroepen voor het gemeentelijke armoedebeleid en het gebruik van

Nadere informatie

Werkloosheid 50-plussers

Werkloosheid 50-plussers Gemeente Amsterdam Werkloosheid 50-plussers Amsterdam, 2017 Factsheet maart 2018 Er zijn ruim 150.000 Amsterdammers in de leeftijd van 50 tot en met 64 jaar. Hiervan is 64% aan het werk. Ongeveer 6.200

Nadere informatie

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE RIDDERKERK 2017

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE RIDDERKERK 2017 ARMOEDEMONITOR GEMEENTE RIDDERKERK 2017 Armoedemonitor gemeente Ridderkerk 2017 Een onderzoek naar de grootte en samenstelling van de minimapopulatie in de gemeente Ridderkerk. Colofon Opdrachtgever Gemeente

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Verdere daling langdurige minima. Aandeel langdurige minima gedaald

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Verdere daling langdurige minima. Aandeel langdurige minima gedaald Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-138 3 juli 2002 9.30 uur Verdere daling langdurige minima In 2000 hadden 229 duizend huishoudens al ten minste vier jaar achtereen een inkomen onder

Nadere informatie

Armoede in de Stad. Armoedemonitor Groningen 2015

Armoede in de Stad. Armoedemonitor Groningen 2015 B A S I S V O O R B E L E I D Armoede in de Stad Armoedemonitor Groningen 2015 Armoede in de Stad Armoedemonitor Groningen 2015 Erik van der Werff Klaas Kloosterman Onderzoek en Statistiek Groningen, januari

Nadere informatie

Armoedemonitor Zoetermeer 2010

Armoedemonitor Zoetermeer 2010 Armoedemonitor Zoetermeer 2010 mei 2011 Opdrachtgever: Hoofdafdeling Welzijn, afdeling WZI, beleid en implementatie Marieke Bosch Uitvoering: KWIZ, Groningen Databewerking Gemeente Zoetermeer, hoofdafdeling

Nadere informatie

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald 7. Vaker werkloos In is de arbeidsdeelname van niet-westerse allochtonen gedaald. De arbeidsdeelname onder rs is relatief hoog, zes van de tien hebben een baan. Daarentegen werkten in slechts vier van

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 Fact sheet juni 20 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald. Van de 3.00 Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 15

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-013 17 februari 2009 9.30 uur Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald Minder sterke daling werkloosheid niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Armoedemonitor Ridderkerk 2009

Armoedemonitor Ridderkerk 2009 Stavangerweg 23-5 9723 JC Groningen telefoon (050) 5252473 fax (050) 5252973 Snouckaertlaan 66 3811 MB Amersfoort Telefoon (033) 4638686 Fax (033) 4632255 Armoedemonitor Ridderkerk 2009 e-mail contact@kwiz.nl

Nadere informatie

BIJLAGE 4 ARMOEDEMONITOR 2015 GEMEENTE NOORDWIJK

BIJLAGE 4 ARMOEDEMONITOR 2015 GEMEENTE NOORDWIJK BIJLAGE 4 ARMOEDEMONITOR 2015 GEMEENTE NOORDWIJK Armoedemonitor 2015 gemeente Noordwijk Onderzoek naar de omvang en samenstelling van de doelgroepen voor het gemeentelijke armoedebeleid en het gebruik

Nadere informatie

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie Personen met een uitkering naar huishoudsituatie Ton Ferber Ruim 1 miljoen personen van 15 tot 65 jaar ontvingen eind 29 een werkloosheids-, bijstands- of arbeidsongeschiktheidsuitkering. Gehuwden zonder

Nadere informatie

Sociaal-economisch wijkprofiel: De Wierden en gebied 1354

Sociaal-economisch wijkprofiel: De Wierden en gebied 1354 In het gebied groeit meer dan de helft van de kinderen op in een minimasituatie. Daarnaast groeit in De Wierden bijna de helft op in een eenoudergezin. De combinatie van relatief lage doorstroming en relatief

Nadere informatie

8. Werken en werkloos zijn

8. Werken en werkloos zijn 8. Werken en werkloos zijn In 22 is de arbeidsdeelname van allochtonen niet meer verder gestegen. Onder autochtonen is het aantal personen met werk nog wel licht toegenomen. De arbeidsdeelname onder Surinamers,

Nadere informatie

De Staat van de Stad Amsterdam V. Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie

De Staat van de Stad Amsterdam V. Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie De Staat van de Stad Amsterdam V Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie Kernpunten 10 jaar Staat van de Stad Gemiddelde leefsituatiescore naar herkomstgroepen, 2000, 2002, 2004, 2006 en 2008 108

Nadere informatie

Afhankelijk van een uitkering in Nederland

Afhankelijk van een uitkering in Nederland Afhankelijk van een uitkering in Nederland Harry Bierings en Wim Bos In waren 1,6 miljoen huishoudens voor hun inkomen afhankelijk van een uitkering. Dit is ruim een vijfde van alle huishoudens in Nederland.

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013 Fact sheet nummer 5 maart 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Er zijn ruim 133.000 jongeren van 15 tot en met 26 jaar in Amsterdam (januari 2012). Met de meeste jongeren gaat het goed in het onderwijs

Nadere informatie

Betreft: Evaluatie minimaregelingen Albrandswaard Geachte raadsleden,

Betreft: Evaluatie minimaregelingen Albrandswaard Geachte raadsleden, Gemeenteraad Albrandswaard p/a de griffie Uw brief van: Ons kenmerk: 1340109 Uw kenmerk: Contact: A. van der Plaat Bijlage(n): 3 Doorkiesnummer: +31180451569 E-mailadres: a.v.d.plaat@bar-organisatie.nl

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Fact sheet nummer 9 juli 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Er zijn in Amsterdam bijna 135.000 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2013). Veel jongeren volgen een opleiding of

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017 Gemeente Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 201 Factsheet maart 201 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald ten opzichte van 201. Van de.000 Amsterdamse

Nadere informatie

Gemengd Amsterdam * in cijfers*

Gemengd Amsterdam * in cijfers* Gemengd Amsterdam * in cijfers* Tekst: Leen Sterckx voor LovingDay.NL Gegevens: O + S Amsterdam, bewerking Annika Smits Voor de viering van Loving Day 2014 op 12 juni a.s. in de Balie in Amsterdam, dat

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Sociale index: Gebiedsteam Sneek Noord 1 oktober 2014

Sociale index: Gebiedsteam Sneek Noord 1 oktober 2014 Sociale index: Gebiedsteam Sneek Noord 1 oktober 2014 Inleiding De sociale index is ontwikkeld voor de inzet van gebiedsteams in het kader van de decentralisatie van taken betreffende Participatie, AWBZ(en

Nadere informatie

11. Stijgende inkomens

11. Stijgende inkomens 11. Stijgende inkomens Tussen 1998 en 2000 is het gemiddelde inkomen van niet-westers allochtone huishoudens sterker toegenomen dan dat van autochtone huishoudens. De niet-westerse huishoudens hadden in

Nadere informatie

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen Carel Harmsen en Joop Garssen Terwijl het aantal huishoudens met kinderen in de afgelopen vijf jaar vrijwel constant bleef, is het aantal eenouderhuishoudens sterk toegenomen. Vooral onder Turken en Marokkanen

Nadere informatie

ARMOEDEMONITOR 2015 GEMEENTE CAPELLE AAN DEN IJSSEL

ARMOEDEMONITOR 2015 GEMEENTE CAPELLE AAN DEN IJSSEL ARMOEDEMONITOR 2015 GEMEENTE CAPELLE AAN DEN IJSSEL Armoedemonitor 2015 gemeente Capelle aan den IJssel Onderzoek naar de omvang en samenstelling van de doelgroepen voor het gemeentelijke armoedebeleid

Nadere informatie

Sociale index Gebiedsteam Bolsward, Platteland Bolsward en Witmarsum-Arum 1 oktober 2014

Sociale index Gebiedsteam Bolsward, Platteland Bolsward en Witmarsum-Arum 1 oktober 2014 Sociale index, en 1 oktober 2014 Inleiding De sociale index is ontwikkeld voor de inzet van gebiedsteams in het kader van de decentralisatie van taken betreffende Participatie, AWBZ (en Wmo) en Jeugdzorg.

Nadere informatie

Armoedemonitor Voorschoten 2012

Armoedemonitor Voorschoten 2012 Armoedemonitor Voorschoten 2012 Februari 2014 Opgesteld door te Groningen Databewerking: Wim Zijlema Redactie: Anne-Wil Hak en Tessa Schoot Uiterkamp In opdracht van de gemeente Voorschoten structureert

Nadere informatie

Armoedemonitor Wassenaar 2012

Armoedemonitor Wassenaar 2012 Armoedemonitor Wassenaar 2012 Maart 2014 Opgesteld door te Groningen Databewerking: Wim Zijlema Redactie: Anne-Wil Hak en Tessa Schoot Uiterkamp In opdracht van de gemeente Wassenaar structureert (bestaande)

Nadere informatie

Langdurige werkloosheid in Nederland

Langdurige werkloosheid in Nederland Langdurige werkloosheid in Nederland Robert de Vries In 25 waren er 483 duizend werklozen. Hiervan waren er 23 duizend 42 procent langdurig werkloos. Langdurige werkloosheid komt vooral voor bij ouderen.

Nadere informatie

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250 gemeente Haarlemmermeer De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250 2130 AG Hoofddorp Bezoekadres: Raadhuisplein 1 Hoofddorp Telefoon 0900 1852 Telefax 023 563 95 50 Organisatieonderdeel

Nadere informatie

Armoedemonitor Leeuwarden

Armoedemonitor Leeuwarden -s Stavangerweg 23-5 9723 JC Groningen telefoon (050) 5252473 fax (050) 5252973 Hardwareweg 4 3821 BM Amersfoort Telefoon (033) 4546665 e-mail contact@kwiz.nl website www.kwiz.nl Armoedemonitor Leeuwarden

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Fact sheet nummer 1 januari 211 Eigen woningbezit 1e en Aandeel stijgt, maar afstand blijft Het eigen woningbezit in Amsterdam is de laatste jaren sterk toegenomen. De

Nadere informatie

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE RIDDERKERK 2016

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE RIDDERKERK 2016 ARMOEDEMONITOR GEMEENTE RIDDERKERK 2016 Armoedemonitor gemeente Ridderkerk 2016 Een onderzoek naar de grootte en samenstelling van de minimapopulatie in de gemeente Ridderkerk. Colofon Opdrachtgever Gemeente

Nadere informatie

Armoedemonitor Den Haag 2014

Armoedemonitor Den Haag 2014 Vestiging Groningen (tevens postadres) Stavangerweg 23-5 9723 JC Groningen T: (050) 525 24 73 F: (050) 525 29 73 Vestiging Amersfoort T: (033) 454 66 65 @: contact@kwiz.nl Colofon "Armoedemonitor Den Haag

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB06-015 13 februari 2006 9.30 uur Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005 In 2005 is de werkloosheid onder niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Bijlage III Het risico op financiële armoede

Bijlage III Het risico op financiële armoede Bijlage III Het risico op financiële armoede Zoals aangegeven in hoofdstuk 1 is armoede een veelzijdig begrip. Armoede heeft behalve met inkomen te maken met maatschappelijke participatie, onderwijs, gezondheid,

Nadere informatie

Fact sheet Jeugdcriminaliteit en risicofactoren

Fact sheet Jeugdcriminaliteit en risicofactoren Fact sheet Jeugdcriminaliteit en risicofactoren Nummer 11 I februari 2015 OIS berekent jaarlijks twee afzonderlijke indices om te laten zien hoe het in Amsterdam gaat met de jeugdcriminaliteit en de risicofactoren

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE LEEUWARDEN

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE LEEUWARDEN ARMOEDEMONITOR GEMEENTE LEEUWARDEN Armoedemonitor gemeente Leeuwarden Een onderzoek naar de omvang en samenstelling van de doelgroepen voor het gemeentelijke armoedebeleid en het gebruik van inkomensondersteunende

Nadere informatie

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE LEEUWARDEN 2017

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE LEEUWARDEN 2017 ARMOEDEMONITOR GEMEENTE LEEUWARDEN 2017 Armoedemonitor gemeente Leeuwarden 2017 Een onderzoek naar de grootte en samenstelling van de minimapopulatie in de gemeente Leeuwarden. Colofon Opdrachtgever Gemeente

Nadere informatie

Persbericht. Aantal huishoudens met kans op armoede in 2008 toegenomen. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Aantal huishoudens met kans op armoede in 2008 toegenomen. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-079 3 december 2009 9.30 uur Aantal huishoudens met kans op armoede in 2008 toegenomen Meeste kans op armoede bij eenoudergezinnen en niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Armoedemonitor gemeente Menterwolde 2014

Armoedemonitor gemeente Menterwolde 2014 Armoedemonitor gemeente Menterwolde 2014 Twee onderdelen Onderzoek naar de omvang en samenstelling van de doelgroepen voor het gemeentelijke armoedebeleid en het gebruik van inkomensondersteunende regelingen

Nadere informatie

Bijstand in Amsterdam: weinig concentraties, relatief grote spreiding

Bijstand in Amsterdam: weinig concentraties, relatief grote spreiding Landelijk beeld: afname Steeds minder mensen in Nederland doen een beroep op de bijstand. Het aantal bijstandsontvangers van 15-64 jaar nam tussen en af van 489.170 tot 334.990, een afname van 31,5%. De

Nadere informatie

Sociale index Gebiedsteam Sneek Zuid 1 oktober 2014

Sociale index Gebiedsteam Sneek Zuid 1 oktober 2014 Sociale index Gebiedsteam Sneek Zuid 1 oktober 2014 Inleiding De sociale index is ontwikkeld voor de inzet van gebiedsteams in het kader van de decentralisatie van taken betreffende Participatie, AWBZ(en

Nadere informatie

Bijlage 4: Werkenden met een laag inkomen

Bijlage 4: Werkenden met een laag inkomen Bijlage 4: Werkenden met een laag inkomen Dit overzicht gaat in op de inzichten die de cijfers van het CBS bieden op het punt van werkenden met een laag inkomen. Als eerste zal ingegaan worden op de ontwikkeling

Nadere informatie

Achterblijvers in de bijstand

Achterblijvers in de bijstand Achterblijvers in de Paula van der Brug, Mathilda Copinga en Maartje Rienstra Van de mensen die in 2001 in de kwamen, was 37 procent eind 2003 nog steeds afhankelijk van een suitkering. De helft van deze

Nadere informatie

EVALUATIE MINIMABELEID GEMEENTE OLST-WIJHE

EVALUATIE MINIMABELEID GEMEENTE OLST-WIJHE EVALUATIE MINIMABELEID GEMEENTE OLST-WIJHE Onderzoek naar de omvang en samenstelling van de doelgroep voor het minimabeleid en het gebruik van minimaregelingen in de gemeente Olst-Wijhe. Colofon Opdrachtgever

Nadere informatie

Armoedemonitor Voorschoten 2012

Armoedemonitor Voorschoten 2012 Armoedemonitor Voorschoten 2012 Februari 2014 Opgesteld door te Groningen Databewerking: Wim Zijlema Redactie: Anne-Wil Hak en Tessa Schoot Uiterkamp In opdracht van de gemeente Voorschoten structureert

Nadere informatie

Verdieping Amsterdamse Armoedemonitor

Verdieping Amsterdamse Armoedemonitor Verdieping Amsterdamse Armoedemonitor 2000-2010 In opdracht van de Dienst Werk en Inkomen (DWI) Uitgevoerd door de November 2011 Verdieping Amsterdamse Armoedemonitor 2000-2010 In opdracht van de Dienst

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-085 18 december 2008 9.30 uur Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038 Nog 1 miljoen inwoners erbij, inwonertal zal harder groeien dan eerder gedacht

Nadere informatie

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies Aanleiding Sinds 2006 publiceert de Gemeente Helmond jaarlijks gedetailleerde gegevens over de werkloosheid in Helmond. De werkloosheid in Helmond

Nadere informatie

Deelname van allochtonen aan de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) over 1e halfjaar 2001

Deelname van allochtonen aan de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) over 1e halfjaar 2001 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Staven Centrum voor Beleidsstatistiek i.o. Postbus 4000 2270 JM Voorburg Deelname van allochtonen aan de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) over 1e halfjaar 2001

Nadere informatie

TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN

TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN 22 oktober Sinds 2011 meet Bureau O+S met een signaleringsinstrument de spanningen tussen bevolkingsgroepen in Amsterdamse buurten. De

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid. achtergronddocument

Jeugdwerkloosheid. achtergronddocument Jeugdwerkloosheid achtergronddocument Jeugdwerkloosheid In opdracht van: OJZ en Participatie Projectnummer: Idske de Jong Anne Huijzer Robert Selten Carine van Oosteren Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal

Nadere informatie

Armoedemonitor Deel : het Amsterdamse armoedebeleid

Armoedemonitor Deel : het Amsterdamse armoedebeleid Armoedemonitor Deel : het Amsterdamse armoedebeleid Amsterdamse Armoedemonitor Deel In opdracht van: rve Participatie Projectnummer: Hetty van Kempen Laure Michon Nienke Nottelman Clemens Wenneker Jeroen

Nadere informatie

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Mila van Huis De vruchtbaarheid van vrouwen van niet-westerse herkomst blijft convergeren naar het niveau van autochtone vrouwen. Het kindertal

Nadere informatie

Informatie 10 januari 2015

Informatie 10 januari 2015 Informatie 10 januari 2015 ARMOEDE: FEITEN EN CIJFERS ARMOEDE WERELDWIJD Wereldwijd leven ongeveer 1,2 miljard mensen in absolute armoede leven: zij beschikken niet over basisbehoeften zoals schoon drinkwater,

Nadere informatie

Pensioenaanspraken in beeld

Pensioenaanspraken in beeld Pensioenaanspraken in beeld Deel 2: aanspraken naar herkomst, sociaaleconomische categorie en type Deel 2: huishouden Elisabeth Eenkhoorn, Annelie Hakkenes-Tuinman en Marije van de Grift De pensioenopbouw

Nadere informatie

ARMOEDEMONITOR 2018 GEMEENTE RIDDERKERK

ARMOEDEMONITOR 2018 GEMEENTE RIDDERKERK ARMOEDEMONITOR 2018 GEMEENTE RIDDERKERK Armoedemonitor 2018 gemeente Ridderkerk Onderzoek naar de omvang en samenstelling van de doelgroepen voor het gemeentelijke armoedebeleid en het gebruik van inkomensondersteunende

Nadere informatie

Monitor jeugdwerkloosheid over. Achtergrondrapportage bij de factsheet Jeugdwerkloosheid. Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor jeugdwerkloosheid over. Achtergrondrapportage bij de factsheet Jeugdwerkloosheid. Onderzoek, Informatie en Statistiek Monitor jeugdwerkloosheid over Achtergrondrapportage bij de factsheet Jeugdwerkloosheid In opdracht van: WPI en OJZ Projectnummer: (( Idske de Jong Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal, Postbus.0, AR Amsterdam

Nadere informatie

ARMOEDE NIET IN BEELD Overzicht op basis van CBS-data

ARMOEDE NIET IN BEELD Overzicht op basis van CBS-data ARMOEDE NIET IN BEELD Overzicht op basis van CBS-data Armoede niet in beeld, overzicht op basis van CBS-data COLOFON Resultaten gebaseerd op eigen berekeningen gemeente Almere/ team Onderzoek & Statistiek

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 - Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 Factsheet maart 2017 Het aantal banen van werknemers en zelfstandigen in Amsterdam nam het afgelopen jaar toe met bijna 14.000 tot bijna 524.000 banen, een groei van bijna

Nadere informatie

Ontwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%)

Ontwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%) Werkloosheid Amsterdam sterk gestegen Volgens de nieuwste cijfers van het CBS steeg de werkloosheid in Amsterdam van bijna 5% in 2002 naar 8,4% in 2003. Daarmee is de werkloosheid in Amsterdam sneller

Nadere informatie

Huishoudens in Leiden

Huishoudens in Leiden 211-217 Huishoudens in Leiden gezinnen met thuiswonende kinderen paren en overige huishoudens eenpersoons huishoudens 15-29 3-44 45-64 65+ Leidse huishoudens in 217, naar leeftijd van het hoofd van het

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014 Fact sheet juni 2015 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is voor het eerst sinds enkele jaren weer gedaald. Van de bijna 140.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE HEERHUGOWAARD 2017

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE HEERHUGOWAARD 2017 ARMOEDEMONITOR GEMEENTE HEERHUGOWAARD Armoedemonitor gemeente Heerhugowaard Een onderzoek naar de grootte en samenstelling van de minimapopulatie in de gemeente Heerhugowaard. Colofon Opdrachtgever Gemeente

Nadere informatie

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten Huishoudensprognose 26 2: belangrijkste uitkomsten Elma van Agtmaal-Wobma en Coen van Duin Het aantal huishoudens blijft de komende decennia toenemen, van 7,2 miljoen in 26 tot 8,1 miljoen in 23. Daarna

Nadere informatie

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet nummer 7 november 2006 Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking Na een aantal jaren van groei is door een toenemend vertrek

Nadere informatie

10. Banen met subsidie

10. Banen met subsidie 10. Banen met subsidie Eind 2002 namen er 178 duizend personen deel aan een van de regelingen voor gesubsidieerd werk. Meer dan eenzesde van deze splaatsen werd door niet-westerse allochtonen bezet. Ze

Nadere informatie

Participatie in welvaart

Participatie in welvaart 7 Participatie in welvaart Inkomen is een belangrijke hulpbron voor veel vormen van participatie. Amsterdam kent grote inkomensverschillen. In dit hoofdstuk komen zowel de armoede als de welvaart in de

Nadere informatie

Inkomenstatistiek 2008 Westfriesland

Inkomenstatistiek 2008 Westfriesland Inkomenstatistiek 2008 Westfriesland Colofon Uitgave I&O Research BV Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn tel. (0229) 282555 Rapportnummer 2011-1796 Datum November 2011 Opdrachtgever De zeven Westfriese gemeenten

Nadere informatie

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners? Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun? Martijn Souren en Harry Bierings Autochtonen voelen zich veel meer thuis bij de mensen in een autochtone buurt dan in een buurt met 5 procent of meer niet-westerse

Nadere informatie

Evaluatie armoederegelingen 2017 Ridderkerk

Evaluatie armoederegelingen 2017 Ridderkerk Evaluatie armoederegelingen 2017 Ridderkerk Inhoudsopgave Inleiding... 2 Opvallende cijfers... 2 Nader inzoomen op de minimaonderdelen... 3 Kwijtschelding gemeentelijke belastingen... 3 Bijzondere bijstand

Nadere informatie