docenten handleiding CP07 Vrije tijd OGODH7-V1.1

Transcriptie

1 docenten handleiding CP07 Vrije tijd OGODH7-V1.1

2 Vrije tijd CP07 Waar gaat het over? Introductie Deze CP gaat over vrije tijd. De inburgeraar leert zichzelf of een kind in te schrijven bij een sportclub of andere club. Ook leert de inburgeraar een speelafspraak te maken voor haar kind met de ouder van een vriendje of vriendinnetje. De algemene doelstelling van deze CP is de volgende: De kandidaat kan gesprekken voeren over vrijetijdsbesteding en georganiseerde buitenschoolse activiteiten. De praktijksituatie kent drie cruciale handelingen met bijbehorende doelstellingen: CH1: Voorbereiding op de inschrijving bij een sportclub 1. De kandidaat kan briefjes lezen op het prikbord van een sportclub. 2. De kandidaat kan uithangborden van sportclubs begrijpen. 3. De kandidaat kan sportclubs opzoeken in een gids of op internet. 4. De kandidaat kan folders van een sportclub begrijpen. 5. De kandidaat kan een inschrijfformulier invullen voor een sportclub. CH2: Een (telefoon)gesprek met een (sport)club en inschrijven 1. De kandidaat kan informatie over een (sport)club opvragen. 2. De kandidaat kan informatie over de (sport)club noteren. 3. De kandidaat kan zich aanmelden bij een (sport)club. CH3: Een afspraak maken met een andere ouder over bij elkaar spelen 1. De kandidaat kan afspraken maken met andere ouders over bij elkaar spelen. 2. De kandidaat kan een afspraak of adresgegevens noteren. Bewijzen De cursist verzamelt voor deze CP in het portfolio een bewijs voor de volgende situaties: - Ik bel met een (sport)club. Ik schrijf mijzelf in bij de (sport)club. - Mijn kind wil met een vriendje of vriendinnetje spelen. Ik maak daarover een afspraak met de ouder van het vriendje of vriendinnetje. Als bewijs bij deze CP kunnen gelden: - Een ingevuld inschrijfformulier van een (sport)club. - Een verslag van of ingevuld bewijsformulier gesprekken over een (telefoon)gesprek waarbij de inburgeraar zichzelf inschrijft bij een (sport)club. - Een verslag van of ingevuld bewijsformulier gesprekken over een speelafspraak met de ouder van een vriendje of vriendinnetje voor een zoon of dochter. KNS Deze praktijksituatie sluit aan bij de eindtermen voor Kennis van de Nederlandse Samenleving hoofdstuk 2 Omgangsvormen, waarden en normen, 2.3 deelnemen aan sociale netwerken, kent doel en gebruiken van culturele- en sportieve verenigingen en bij hoofdstuk 4 Gezondheid en gezondheidszorg, 4.1 verantwoorde keuzes doen t.a.v. de eigen gezondheid en levensstijl, weet dat bewegen en gezonde voeding een belangrijke bijdrage leveren aan gezondheid. 1

3 Aandachtspunten Het verschilt per cultuur hoe de tijd waarin er niet wordt gewerkt of geleerd, wordt ingevuld. Nederlanders gaan vaak sporten of gaan naar andere clubjes en verenigingen, of ze maken afspraken met vrienden en familie. In andere culturen wordt veel vrije tijd juist besteed aan sociale contacten. Vaak gaat het dan ook om een verplichting. Het begrip vrije tijd zal daarom niet in alle culturen dezelfde lading dekken. Het te besteden inkomen speelt een belangrijke rol bij vrije tijdsbesteding. Mensen met een laag inkomen kunnen zich een clublidmaatschap of muzieklessen niet altijd permitteren. Aan deze groep geven gemeenten vaak een pas uit, die korting geeft op veel vrijetijdsactiviteiten, zoals in Amsterdam de stadspas en in Den Haag de Ooievaarspas. Waar de korting op wordt gegeven verschilt per stad en regio. Verder bieden buurthuizen vaak gratis of heel betaalbare (jeugd)activiteiten. Kinderen van de basisschool zitten meestal graag op een clubje. Ze kunnen terecht bij reguliere sportclubs, naschoolse activiteiten en de (veel goedkopere) activiteiten die worden georganiseerd door buurthuizen en wijkcentra. Ook zijn er vaak activiteiten tijdens de buitenschoolse opvang. Daarnaast maken ze speelafspraken met vriendjes of vriendinnetjes. Voor veel ouders van kinderen op de basisschool zijn de lange (zomer)vakanties vaak een knelpunt. De buitenschoolse opvang kan hier een oplossing zijn. Voor ouders die hier geen gebruik van maken én die een laag inkomen hebben, bieden buurthuizen en wijkcentra vaak een uitkomst. Ze organiseren van alles in de vakanties. Ook zijn er zomerkampen, waar kinderen van ouders met weinig inkomen voor in aanmerking kunnen komen, bijvoorbeeld van het rode kruis. Pubers willen liever met een groepje jongeren hangen, naar de bioscoop gaan, wat gaan drinken of naar het zwembad of strand gaan als het echt warm weer is. Verder zijn populair: de sportschool, voetballen met een eigen groepje in het park en muziek maken in een bandje. Ze zijn meestal handig in het zoeken op internet naar wat er in de stad of de regio te doen is, of ze horen het van hun vrienden en vriendinnen. Buurthuizen hebben ook vaak folders waarin activiteiten staan, vaak met bijbehorende inschrijfformulieren. Vaak hebben pubers baantjes naast hun school. Ook bij volwassenen zijn er grote verschillen in voorkeur voor vrijetijdsbesteding. De een houdt van bewegen, sporten; de ander meer van culturele activiteiten bezoeken of lezen. Lager opgeleide allochtone vrouwen sporten meestal graag met elkaar. In grote gemeenten kunnen zij meestal (via wijkcentra of buurthuizen) goedkoop sporten. Hierbij is dan vaak rekening gehouden met de wens dat er alleen vrouwen aanwezig zijn. Meer weten? Op de website van de gemeente vindt u meer informatie over de gemeentelijke kortingspas. Sommige gemeenten hebben op hun website aangepaste informatie over de kortingspas voor inburgeraars. 2

4 Lessuggesties De film Gerda, de moeder van Kelly, vindt het belangrijk dat Kelly meer beweegt en wil haar opgeven voor meidenvoetbal bij de club Concordia. 1 e ronde filmkijken Laat de cursisten naar de film kijken met de volgende kijkvraag in gedachten. Zet hem op het bord en bespreek hem na. Gaan Boushra en Kelly voetballen bij de club Concordia? Misschien wel. Ze willen eerst kijken bij die club. 2 e ronde filmkijken Laat de cursisten naar de film kijken. Schrijf de volgende kijkvragen op het bord en bespreek ze na. Waarom is sport goed voor Kelly? Ze is een beetje dik. Ze is snel moe. Wat zoekt Boushra op de computer? Ze zoekt informatie over voetbalclub Concordia. Aisha heeft weinig geld. Toch kan Boushra op voetbal. Hoe kan dat? De gemeente geeft geld. 3 e ronde filmkijken Laat de cursisten naar de film kijken. Schrijf de volgende zinnen op het bord met de nummers ervoor. De cursisten noteren de nummers en schrijven achter elk nummer: waar of niet waar. 1. Boushra vindt Kelly dik. (een beetje) waar: Ze vindt haar een beetje mollig. 2. Aisha vindt dat voetbal niet voor meisjes is. Ze vindt het te ruw. niet waar: Ze wil graag dat Boushra gaat voetballen. Het is te duur. Dat wil ze niet zeggen. 3. Gerda vindt de Boushra en Kelly sterk. Waar: ze zegt: Ze zijn niet van suiker. 3

5 De praktijk De volgende lessuggesties zijn voorbereidende opdrachten bij de praktijkopdrachten. De eerste lessuggestie kunt u al gebruiken voordat de cursisten zijn begonnen met de e-learning. 1. Groepsgesprek: Vrije tijd en gezondheid Beginners & Ter introductie op de praktijkopdrachten bij de CP houdt u een Gevorderden groepsgesprek over het thema: vrije tijd. Door middel van vragen activeert u de voorkennis en woordenschat van cursisten. Mogelijke vragen zijn: Wat is vrije tijd? Heeft u vrije tijd? Wat doet u in uw vrije tijd? Wat doen uw kinderen in hun vrije tijd. Schrijf de antwoorden op de vraag wat de cursisten doen in hun vrije tijd in categorieën bij elkaar; alle genoemde sporten onder elkaar, alle hobby s onder elkaar, bijeenkomsten met vrienden en familie onder elkaar. Beeld waar mogelijk de genoemde sporten en hobby s uit en/of maak er een tekeningetje van op het bord. Vraag aan de cursisten wat u boven deze rijen kunt schrijven, bijvoorbeeld: sport, hobby, vrienden en familie. Vraag tenslotte wat u boven deze 3 rijen kunt schrijven: vrije tijd. Hier kunnen de KNS-doelstellingen ook ter sprake worden gebracht. Eventueel uitbreiden door ook in te gaan op de volgende vraag: Waarom zijn mensen bij een (sport)club? Je ziet andere mensen. Bewegen is gezond. Je leert nieuwe dingen. Feedback Benodigdheden & organisatie: Whiteboard en stiften Geef in dit gesprek geen feedback op spreekvaardigheid of uitspraak; het uitwisselen van kennis over het thema staat centraal. 2. Web quest: Sportclub zoeken (bij praktijkopdracht 1) Beginners & Vraag de cursisten in welke plaats ze wonen. Vraag bij welke Gevorderden gemeente deze plaats hoort. Noteer deze gegevens op het bord. Maak groepjes van cursisten uit dezelfde woonplaats. Leg uit dat elke gemeente een website heeft (en stadsdelen vaak ook), bijvoorbeeld: of Schrijf de websites van de verschillende gemeenten naast elkaar op het bord. Vraag elk groepje wat ze willen opzoeken op de website, bijvoorbeeld: een voetbalclub voor mijn kind, zwemles voor vrouwen. Schrijf dit bij de website met de naam van de cursist(en) erachter. Woonplaats gemeente website Ik zoek Naam cursist Santpoort Velsen Een voetbalclub voor mijn kind Ali B. 4

6 Laat de cursisten samen zoeken naar de club of les en biedt hulp waar nodig. NB: Lessuggestie 5 is een vervolg op deze lessuggestie. Feedback Benodigdheden & organisatie: Whiteboard en stiften Hulpkaarten 12 en 13 Computers met internetverbinding Geef feedback op zoekgedrag en draag goede trefwoorden aan. 3. Rollenspel: Informatie vragen over een clubje (bij praktijkopdracht 2 en 3) Beginners & Laat cursisten een rollenspel spelen met behulp van kaartjes Gevorderden waarop korte informatie staat. Geef gevorderde cursisten de kaartjes met de moeilijkere opdracht, dit is de opdracht waarbij de cursist het meeste zelf bedenkt. Voorbeeld: Kaartje A: U wilt leren fietsen. Het buurthuis heeft fietslessen voor vrouwen. Stel vragen over deze fietslessen. De vragen kunnen gaan over: - de prijs - het aantal lessen - de tijd van de les Kaartje B: U werkt bij het buurthuis. Het buurthuis heeft fietslessen voor vrouwen. Er komt iemand bij u. Ze wil meer weten over de fietslessen. U geeft antwoord op haar vragen. Informatie: - 20 euro - maandag van uur tot uur - 10 lessen Vraag een paar cursisten om hun rollenspel voor de groep te spelen. Draag, als de cursisten er zelf niet uitkomen, handige zinnen aan en schrijf deze op het bord. Feedback Benodigdheden & organisatie: Kaartjes Whiteboard en stiften Geef in deze rollenspellen feedback op spreekvaardigheid en uitspraak. 4. Oefenen met goede zinnen maken. oefenen met de voltooide tijd. Beginners & Antwoord geven in de voltooide tijd: Wat heb je gedaan? Gevorderden Schrijf onderwerpen op het bord: Een club voor mijn kind uitzoeken Ik heb een club voor mijn kind uitgezocht. 5

7 Mijn kind inschrijven bij een club. Een speelafspraak maken voor mijn kind. Een vriendje meenemen van school Etc Stel de cursisten de vraag: Wat heb je gedaan? Vraag of ze het antwoord willen geven met de woorden die op het bord staan. Het is de bedoeling dat ze de zin in de voltooide tijd zetten. Doe de eerste zin voor. Gebruik bij de uitleg geen grammaticale termen, verwijs enkel naar de woorden heb en het woorddeel ge. Schrijf de antwoorden op. Breid de oefening eventueel uit door de antwoorden te herhalen en na te laten zeggen met de nadruk op de juiste woorden. Kies werkwoorden die in de woordenlijst staan. Feedback Geef feedback op de woordvolgorde. 6

8 Suggesties ter evaluatie praktijkopdrachten Bij deze CP horen zeven praktijkopdrachten. Opdracht 1, 2, 4 en 6 zijn voorbereidende opdrachten. Opdracht 3, 5 en 7 leveren een bewijs op voor het examenportfolio van de cursist. Ter evaluatie van de praktijkopdrachten kunt u gebruikmaken van de volgende lessuggesties: Evaluatie praktijkopdracht 1 Evaluatie praktijkopdracht 2, 3, 6 en 7 Informatie zoeken en vragen over sportclubs Ga met de groep in op de vraag hoe het ging: info zoeken op de website van de gemeente. Vragen die u kunt stellen zijn bijvoorbeeld: - Wat maakt het moeilijk/makkelijk om dat informatie te vinden die je zoekt? - Welke websites zijn makkelijk? Hoe komt dat? - Wie heeft een handige manier gevonden om informatie te vinden? Hoe is die manier? Gesprekken voeren: telefoongesprek en gesprek met een andere ouder. Inventariseer wat moeilijk en wat makkelijk was bij het voeren van de gesprekken. Breng met de groep in kaart wat iets makkelijk maakt en wat je kunt doen als iets moeilijk is. Bijvoorbeeld: Wat was er makkelijk? Een vraag stellen Bedanken Wat was er moeilijk? Alle informatie onthouden Ik kon de man niet verstaan. Hij sprak heel snel. Waarom was het makkelijk? Ik had goed nagedacht over de vraag. Ik gebruik de woorden vaak. Wat kun je doen? Informatie opschrijven, dus: pen en papier meenemen! Bekijk hulpkaart 5: Begrijpen. Welke zinnen kun je gebruiken? Evaluatie praktijkopdracht 4 en 5 Schrijven: inschrijfformulieren Verzamel alle ingevulde inschrijfformulieren en deel ze willekeurig uit aan de cursisten. Geef de cursisten opdracht om het formulier te lezen en vast te stellen van wie het inschrijfformulier is. Vraag een aantal cursisten om te vertellen welke informatie ze hebben gevonden op het inschrijfformulier. Vraag hen of er ook informatie ontbreekt op het inschrijfformulier. 7

9 Ter inspiratie De volgende lessuggesties kunt u gebruiken als extra oefening, herhaling of afsluiting van deze CP: Sportkwartet (bij praktijkopdracht 1) Leg de kaartjes van de verschillende takken van sport bij elkaar en laat de cursisten de verschillende soorten sport zien. Leg de regels van het kwartetspel op eenvoudige manier uit door een potje mee te spelen waarbij iedereen zijn kaarten laat zien. Schrijf de zinnen op het bord die de cursisten bij het spel nodig hebben: Mag ik van Fatiha, van de balsporten: voetbal Die heb ik niet. Alsjeblieft. Kwartet! Benodigdheden & organisatie: Sportkwartet met verschillende takken van sport: balsport, rensport, watersport, wintersport etc. (verkrijgbaar in speelgoedwinkels of via internet: marktplaats, ebay) Of maak zelf een (geplastificeerd) kwartet met afbeeldingen van veel voorkomende sporten. Gesprek over de kortingspas van de gemeente Veel gemeenten hebben een pas die korting geeft op vrijetijdsactiviteiten. Als de gemeente waarin uw cursisten wonen ook zo n pas heeft, voer dan een gesprek over deze pas. Begin hierbij met het stellen van de vragen: Wie heeft er een kortingpas van de gemeente? Wat kun je ermee doen? Via de website van gemeenten is informatie over deze pas te vinden. Sommige gemeenten hebben deze informatie toegankelijk gemaakt voor inburgeraars. Laat de cursisten zien waar ze deze informatie vinden op internet. Laat hen vervolgens zoeken naar activiteiten die zij graag zouden ondernemen in hun vrije tijd. Voer een gesprek over hun keuze. Op een sportclub Laat de deelnemers klassikaal in twee groepen en vervolgens in tweetallen oefenen met het volgende gesprekje. Vul het aan met zinnen die u en de cursisten zelf bedenken. Geef feedback op de verstaanbaarheid. Mijn zoon zit op handbal, Want ballen doet hij graag. Mijn dochter zit op zwemmen. Ze is als een vis in het water. Waar zit jouw zoon op? Op handbal of op zwemmen? Nee, hij houdt niet van zwemmen. Hij houdt ook niet van handbal. Wat doet hij dan? Wat voor sport? Mijn zoon houdt niet van sporten. Hij rent elke dag en hij fietst. Hij rent elke dag en hij fietst. Da s mooi. Fietsen kost niets. Da s mooi. Bewegen voor niets. 8