Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Omgevingsvergunning. Het veranderen of veranderen van de werking van de inrichting

Transcriptie

1 Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Omgevingsvergunning Het veranderen of veranderen van de werking van de inrichting Chemelot Site Permit B.V. en SABIC Limburg B.V., deelinrichting Olefins 3 Besluit d.d. 13 oktober 2011 Verzonden :

2 INHOUDSOPGAVE 1. OMGEVINGSVERGUNNING OMGEVINGSVERGUNNING PROCEDUREEL Gegevens aanvrager Projectbeschrijving Huidige vergunningsituatie Bevoegd gezag Ontvankelijkheid en opschorting procedure Procedure en zienswijzen Adviezen Coördinatie en aanhouding op grond van de Waterwet OVERWEGINGEN EN TOETSINGEN Milieu Algemeen Toetsing Conclusie Overwegingen met betrekking tot onderdelen van de aanvraag die deel uitmaken van de vergunning VOORSCHRIFTEN

3 1. OMGEVINGSVERGUNNING Onderwerp Gedeputeerde Staten van Limburg hebben op 13 mei 2011 een aanvraag om het veranderen van een omgevingsvergunning (wijzigen voorschriften) ontvangen van Chemelot Site Permit B.V. en SABIC Limburg B.V., deelinrichting Olefins 3 (verder te noemen: Olefins 3). Het betreft het project wijziging voorschrift gasgestookte installaties Olefins 3. De aanvraag heeft betrekking op een wijziging van het keuringsregime van de Olefins 3 van SABIC Limburg B.V. op de Site Chemelot te Geleen zoals is vastgelegd in de voorschriften C1 en C2 van de vergunning. De aanvraag is geregistreerd onder zaaknummer Besluit Gedeputeerde Staten van Limburg besluiten: 1. aan Chemelot Site Permit B.V. en SABIC Limburg B.V. een verandering van de omgevingsvergunning (verder te noemen: vergunning) in de zin van artikel 2.1, eerste lid, sub e onder 2 jo. 3.15, derde lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verder te noemen: Wabo) te verlenen. Deze vergunning wordt verleend voor haar deelinrichting Olefins 3 gelegen op de Site Chemelot te Sittard-Geleen; 2. dat de vergunning verleend wordt voor het veranderen van de werking van een inrichting met betrekking tot de keuringsfrequentie van de gasgestookte installaties; 3. dat de vergunningsvoorschriften C1 en C2 van de vigerende omgevingsvergunning met kenmerk 05/05 hoofdstuk 24 worden vervangen door de in deze vergunning in hoofdstuk 4 vermelde voorschriften; 4. dat de aanvraag, met uitzondering van bijlage 3, deel uitmaakt van de vergunning tenzij daarvan mag of moet worden afgeweken op basis van de aan dit besluit verbonden voorschriften; 5. dat de vergunning voor onbepaalde tijd wordt verleend. Gedeputeerde Staten van Limburg, namens dezen, XXXX clusterhoofd Milieu afdeling Vergunningen en Subsidies 3

4 Samenvatting procedure en afschriften De besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 3.3 van de Wabo (de uitgebreide voorbereidingsprocedure). De aanvraag betreft het project wijziging voorschrift gasgestookte installaties Olefins 3, zoals vastgelegd in voorschrift C1 en C2 van de vigerende omgevingsvergunning met kenmerk 05/5 hoofdstuk 24. De aanvraag is voor de activiteit milieu getoetst aan artikel 2.14 van de Wabo jo. 2.31, tweede lid, onder b, van de Wabo. Een afschrift van dit besluit is verzonden aan: de aanvrager van de vergunning, zijnde Chemelot Site Permit B.V. en SABIC Limburg B.V., Postbus 27, 6160 MB Geleen; het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen, Postbus 18, 6130 AA Sittard; Waterschap Roer en Overmaas, Afdeling beheer, Postbus 185, 6130 AD Sittard; Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Directoraat Generaal Milieu, Postbus 20951, 2500 EZ Den Haag; Arbeidsinspectie Regio Zuid, Postbus 820, 3500 AV Utrecht; de Burgemeester van de gemeente Sittard-Geleen, Postbus 18, 6130 AA Sittard; het bestuur van de Brandweer Zuid-Limburg, Postbus 35, 6269 ZG Margraten; VROM-Inspectie Regio Zuid, Postbus 16191, 2500 BD Den Haag. Rechtsbescherming Beroep Een belanghebbende aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten geen zienswijzen te hebben ingediend kan tegen betaling van de verschuldigde griffierechten, beroep instellen bij de Rechtbank, sector Bestuursrecht, van het arrondissement Maastricht. Het beroepschrift moet binnen een termijn van zes weken worden ingediend. Deze termijn vangt aan met ingang van de dag volgend op de dag waarop dit besluit ter inzage is gelegd. Op deze beroepschriftprocedure is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Het beroepschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten: a. de naam en het adres van de indiener; b. de datum; c. een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht, en; d. de redenen van het beroep (motivering). Het beroepschrift moet worden gericht aan: Rechtbank Maastricht sector bestuursrecht Postbus BZ Maastricht Als u een beroepschrift heeft ingediend, dan kunt u tevens de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Maastricht verzoeken een voorlopige voorziening te treffen. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de internetpagina van de Rechtbank Maastricht, Selecteer bij -kies een gerechtelijke instantie-, Rechtbank Maastricht. Klik op ok. 4

5 U kunt ook digitaal beroep instellen bij genoemde rechtbank via Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag, volgend op de beroepstermijn van 6 weken. Indien tegen het besluit bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank, sector Bestuursrecht, van het arrondissement Maastricht een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is gedaan, treedt het besluit niet in werking voordat op dat verzoek is beslist. 5

6 2. OMGEVINGSVERGUNNING PROCEDUREEL 2.1. Gegevens aanvrager Op 13 mei 2011 hebben wij een aanvraag om een verandering van omgevingsvergunning als bedoeld in de Wabo ontvangen. Het betreft een verzoek van Chemelot Site Permit B.V. en SABIC Limburg B.V., deelinrichting Olefins 3 gevestigd op de site Chemelot te Sittard-Geleen. Voorheen werd de deelinrichting Naftakraker 3 (NAK3) genoemd. Bij brief d.d. 4 april 2011 (kenmerk CSP ) heeft SABIC Limburg B.V. aangegeven dat de naam van de deelinrichting gewijzigd is in Olefins 3. Deze brief is door ons geregistreerd onder nummer CAS Projectbeschrijving Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd is als volgt te omschrijven: wijziging voorschrift gasgestookte installaties Olefins 3. Dit houdt in het veranderen van de controle frequentie van één keer per twee jaar naar één keer per vier jaar, door vakbekwaam personeel, van de gasgestookte installaties. Om dit te formaliseren dient vergunningsvoorschriften C1 en C2 van de vigerende omgevingsvergunning aangepast te worden. Een uitgebreide projectomschrijving is opgenomen in de aanvraag. Gelet op bovenstaande omschrijving wordt vergunning gevraagd voor de volgende in de Wabo omschreven activiteit: het veranderen of veranderen van de werking van een inrichting Huidige vergunningsituatie Op 14 juni 2005 is voor de inrichting site Chemelot een revisievergunning ingevolge de Wet milieubeheer (verder Wm) verleend met kenmerk 2005/05. Deze vergunning is onherroepelijk sinds 4 augustus De voorschriften voor de deelinrichting Olefins 3 zijn opgenomen in hoofdstuk 24 van deze vergunning. Daarnaast hebben wij voor de inrichting de volgende veranderingsvergunningen verleend: veranderingsvergunning in verband met de productie van ETBE, kenmerk 05/40949 d.d. 17 januari 2006; wijziging voorschriften voor de dieselopslag, kenmerk 06/14388, d..d. 10 augustus 2006; ambtshalve vergunning voor de aanpassing van de NO x -emissie-eisen, kenmerk 07/32529 d.d. 11 december 2007; veranderingsvergunning, verzoek wijziging voorschriften en ambtshalve actualisatie van hoofdstuk H1 tot en met H13 van de vergunning, kenmerk 08/46302, d.d. 4 juni Tevens hebben wij van vergunninghoudster de volgende meldingen geaccepteerd: aanpassingen afvalwater afvoersysteem, kenmerk 06/40785 d.d. 21 september 2006; diverse aanpassingen in de installatie, kenmerk 08/9685 d.d. 27 maart

7 2.4. Bevoegd gezag De site Chemelot wordt behandeld als één inrichting in het kader van de Wet milieubeheer (verder Wm). Voor de inrichting site Chemelot zijn met name de volgende categorieën van onderdeel C van bijlage 1 van het Bor van toepassing: categorie 1.3, categorie 2.6, categorie 4.3, categorie 5.3, categorie 7.1.b, categorie 11.3, categorie 14, categorie 20.5, categorie 21, categorie 22, categorie 25, categorie 26, categorie 27.3 en categorie 28. Deze inrichting bevat meerdere gpbv-installaties en het Besluit risico s zware ongevallen is van toepassing. Daarom is het college van Gedeputeerde Staten van de Provincie Limburg het bevoegd gezag voor de integrale omgevingsvergunning Ontvankelijkheid en opschorting procedure Artikel 2.8 van de Wabo biedt de grondslag voor een geharmoniseerde regeling van de indieningsvereisten. Dit betreft de gegevens en bescheiden die bij een aanvraag om een omgevingsvergunning moeten worden overlegd om tot een ontvankelijke aanvraag te komen. De regeling is uitgewerkt in paragraaf 4.2 van het Bor, met een nadere uitwerking in de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor). Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze aan de hand van de Mor getoetst op ontvankelijkheid. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook ontvankelijk en in behandeling genomen Procedure en zienswijzen Dit besluit is voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.3 van de Wabo. Van 23 augustus 2011 tot en met 3 oktober 2011 heeft de aanvraag en het ontwerp van het besluit ter inzage gelegen en is eenieder in de gelegenheid gesteld om zienswijzen naar voren te brengen. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt Adviezen In de Wabo en het Bor worden bestuursorganen vanwege hun specifieke deskundigheid of betrokkenheid aangewezen als adviseur. Gelet op het bepaalde in artikel 2.26 Wabo, alsmede de artikelen 6.1 tot en met 6.5 van het Bor, hebben wij de aanvraag ter advies aan het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Sittard-Geleen en aan het Waterschap Roer en Overmaas, Afdeling beheer verstuurd. Naar aanleiding van de aanvraag hebben wij het volgende reacties ontvangen: het college van B&W van de gemeente Sittard-Geleen heeft telefonisch aangegeven in deze procedure geen advies te geven; Waterschap Roer en Overmaas, brief met kenmerk d.d. 29 juni

8 Het Waterschap Roer en Overmaas heeft aangegeven dat de aangevraagde verandering van de deelinrichting Olefins 3 geen gevolgen heeft voor de kwaliteit van het te lozen afvalwater, waardoor de watervergunning van Sitech IAZI B.V. niet gewijzigd hoeft te worden. Er is daarom geen sprake van samenhang tussen de Waterwet en de omgevingsvergunning. In artikel 6.15 van het Bor staat een toezendplicht ten aanzien van Brzo-inrichtingen opgenomen. Om te voldoen aan deze toezendplicht hebben wij de aanvraag en het ontwerpbesluit aan de volgende instanties/bestuursorganen gezonden: Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Arbeidsinspectie Regio Zuid; de Burgemeester van de gemeente Sittard-Geleen; het bestuur van de Brandweer Zuid-Limburg; Waterschap Roer en Overmaas; VROM-Inspectie Regio Zuid Coördinatie en aanhouding op grond van de Waterwet Het bevoegd gezag met betrekking tot de Watervergunning heeft op grond van artikel 3.19 Wabo een advies uitgebracht over de samenhang van de besluiten. Dit advies luidt, zoals hiervoor in paragraaf 2.7 reeds aangegeven, dat er geen sprake is van samenhang tussen de Waterwet en de omgevingsvergunning en dat er geen verandering van de Watervergunning hoeft te worden aangevraagd. 8

9 3. OVERWEGINGEN EN TOETSINGEN 3.1. Milieu Algemeen De aanvraag heeft betrekking op het veranderen van de vergunningsvoorschriften C1 en C2 waarin is opgenomen dat de gasgestookte installaties één maal per twee jaar dienen te worden gecontroleerd op goed en veilig functioneren, alsmede jaarlijks, overeenkomstig de SCIOS-methodiek, te worden onderhouden. Verzocht wordt om het voorschrift aan te passen, zodanig dat de controle op goed en veilig functioneren één maal per vier jaar wordt uitgevoerd, door een SCIOS gecertificeerde externe firma. Het betreft een verandering van de vigerende vergunning van de Olefins 3 als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, sub 2 van de Wabo. De Wabo omschrijft in artikel 2.14 jo. artikel 31, tweede lid, onder b, het milieuhygiënische toetsingskader van de aanvraag. Een toetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden. Het huidige vergunningvoorschrift luidt als volgt: Gasgestookte installatie 1. een gasgestookte installatie en bijbehorende appendages moeten voldoen aan de NEN 1078 en/of de NEN 2078; 2. een gasgestookte installatie met een nominale belasting van meer dan 130 kw op bovenwaarde moet éénmaal per twee jaar op goed en veilig functioneren worden gecontroleerd, alsmede jaarlijks worden onderhouden, overeenkomstig de methodiek ontwikkeld door SCIOS c.q. Gasunie. Controle en onderhoud mogen uitsluitend plaatsvinden door vakbekwaam personeel. Huidige werkwijze De fornuizen van de Olefins 3 zijn ontworpen conform de toen geldende VISA-regels, en vanaf de opstart gecontroleerd en onderhouden op basis van de VISA-regels. Het bedrijf beschikt over een Protecs systeem, een database waarin alle beveiligingen en alarmeringen van de installatie zijn opgenomen. Per beveiliging/alarmering is een zogenaamde proloc aangemaakt, waarin onder meer de functiecontroles omschreven zijn die peridiodiek middels onderhouds- en inspectieprotocollen dienen te worden uitgevoerd. Ook is hierin aangegeven welke intervalcontroles gehanteerd dienen te worden. Opmerkingen worden opgenomen in een controlelijst en beoordeeld door een acceptatiecommissie. Eventuele wijzigingen worden daarna uitgevoerd. Het voorgaande betekent dat het goed en veilig functioneren van de fornuizen jaarlijks getest wordt. Daarnaast vindt een maal per 24 maanden een controle plaats van de instelwaarde van de beveiliging. Eventuele gebreken die voortkomen uit de beveiligingscontroles (Proloc testen) worden regelmatig geëvalueerd en verbeteracties worden aangezet. Deze werkwijze is geborgd in de werkprocessen. Een maal per twee jaar controleert een gecertificeerde externe firma of de werkzaamheden ten behoeve van het goed en veilig functioneren van de installatie zijn uitgevoerd. Daarbij wordt het systeem gecontroleerd op eventuele gaslekkages. Op basis van deze controle wordt een Periodiek Inspectierapport (PI) afgegeven. 9

10 Eventuele wijzigingen aan de gasinstallatie worden voorgelegd aan een gecertificeerde externe firma. Voor de goedkeuring wordt dan een Eerste of Bijzondere Inspectie (EBI) uitgevoerd. Aanleiding verzoek om verandering De regelgeving ten aanzien van het keuren van gasgestookte stookinstallaties is de afgelopen jaren veranderd. Voor zowel kleine stookinstallaties die onder het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim) vallen, als voor grote stookinstallaties tot 50 megawatt die onder het Besluit Emissie Eisen Stookinstallaties (BEES) vallen, is de nieuwe keuringsfrequentie van tenminste eenmaal per 4 jaar vastgesteld. De keuring richt zich op het veilig functioneren, de optimale verbranding en energiezuinigheid en dient uitgevoerd te worden door een SCIOS gecertificeerde firma. De stookinstallatie van Olefins 3 is echter groter dan 50 megawatt. Er is geen nadere regelgeving met betrekking tot de keuringsfrequentie voor dergelijke stookinstallaties. Derhalve dienen er keuringsvoorschriften in de vergunning te worden op genomen. In de huidige vergunning van Olefins 3 staat dat de keuring tenminste eenmaal per 2 jaar moet worden uitgevoerd door een SCIOS gecertificeerde firma. Het bedrijf vraagt om een verandering van het voorschrift omdat: voor kleinere installaties een keuringsfrequentie van tenminste één maal per vier jaar geldt; het van mening is dat de tweejaarlijkse controles zoals vastgelegd in voorschrift C2 niet meer noodzakelijk zijn, omdat het bedrijf beschikt over een preventief controleprogramma dat garandeert dat de daling van de inspectiefrequentie geen invloed heeft op het milieu en de risicosituatie. Het bedrijf verzoekt het voorschrift te wijzigen in: 1. De Gasgestookte stookinstallaties en bijbehorende appendages moeten voldoen aan de NEN 1078 en/of de NEN De gasgestookte stookinstallaties moeten ten minste éénmaal per vier jaar (of eventueel vier jaar op basis van een jaarindicator) gekeurd worden op goed en veilig functioneren, optimale verbranding en energiezuinigheid. De keuring moet mede omvatten de afstelling voor de verbranding, het systeem voor de toevoer van de brandstof en de afvoer van de verbrandingsgassen. Inspectie moet worden uitgevoerd door SCIOS gecertificeerde medewerkers. Indien uit een keuring blijkt dat de stookinstallatie onderhoud behoeft, moet dat onderhoud binnen twee weken na de keuring plaatsvinden. De keurings- en inspectierapporten dienen voor de toezichthouders ter inzage te zijn. 2. Keuringen en inspecties als bedoeld in vorig voorschrift moet worden uitgevoerd door een persoon die beschikt over een geldig certificaat dat is afgegeven door een instelling die door de Raad voor Accreditatie is geaccrediteerd teneinde uitvoering te kunnen geven aan de beoordelingsrichtlijn voor het uitvoeren van onderhoud en inspecties aan stookinstallaties van de Stichting Certificatie Inspectie en Onderhoud Stookinstallaties of aantoonbaar voldoet aan eisen die ten minste gelijkwaardig zijn aan die beoordelingsrichtlijn. 10

11 3.1.2 Toetsing Getoetst is welke gevolgen de aangevraagde verandering heeft voor de verschillende milieuthema s. Hierbij wordt tevens gekeken naar het doel van de betreffende vergunningvoorschriften. Het doel van de vergunningvoorschriften betreffende SCIOS keuringen is drieledig: een goede afstelling van de installatie voorkomt onnodige toename van schadelijke stoffen naar de lucht; het bewaken van het optimale rendement voorkomt onnodig energieverbruik; door controle en afstelling van de aanwezige beveiligingen wordt bereikt dat de installatie veilig blijft functioneren. Energie Het bedrijf voert emissiemetingen uit in het kader van de CO 2 - en NO x - emissiehandel en evalueert wekelijks het energieverbruik. Deze werkwijze wordt ongewijzigd gecontinueerd. Voornamelijk uit kostenoverwegingen is het energieverbruik van de installatie een belangrijk aandachtspunt. De gassamenstelling en de kwaliteit van het stookgas wordt nagenoeg constant gehouden door gebruik te maken van het stookgas, dat geleverd wordt via het intern stookgas net en het indien noodzakelijk aanvullen van het stookgas met aardgas. Het rendement van de installatie wordt hiermee geoptimaliseerd en het energieverbruik zal als gevolg van de aangevraagde verandering niet toenemen. Lucht De stookgassamenstelling en de kwaliteit van het stookgas zijn behalve voor het rendement van de installatie ook van belang voor de goede afstelling van de installatie in verband met de emissies naar de lucht. Zoals hiervoor omschreven veranderen deze parameters niet. De tweejaarlijkse controle op basis van SCIOS houdt ook in dat het systeem wordt gecontroleerd op eventuele gaslekkages. Het bedrijf geeft aan deze controle ongewijzigd te zullen gaan voortzetten, waarbij het tot nu toe gebruikte afkeurcriterium van > 5 % gehanteerd zal worden. Externe veiligheid Het bedrijf zet de huidige werkwijze op het gebied van het preventieve controleprogramma voor de controle van de beveiligingen van de installaties op goede werking en afstelling ongewijzigd voort. Het onderhoud, de jaarlijkse tests op het goed en veilig functioneren van de installaties en de controle (eenmaal per 24 maanden) van de instelwaarde van de beveiliging worden ongewijzigd voortgezet. De vakbekwaamheid van het onderhoudspersoneel is geborgd. De controle op goed en veilig functioneren die tot nu toe één maal per twee jaar wordt uitgevoerd door een SCIOS gecertificeerde externe firma zal nu door het eigen vakbekwaam onderhoudspersoneel van SABIC Limburg B.V. worden uitgevoerd. Hierbij wordt het systeem ook gecontroleerd op eventuele gaslekkages. In de toekomst zal één maal per vier jaar een SCIOS gecertificeerde externe firma de controle op goed en veilig functioneren uitvoeren. De milieuthema s afvalstoffen, bodem en geluid zijn in deze procedure niet van belang. 11

12 3.1.3 Conclusie De aangevraagde verandering van de controlefrequentie van de gasgestookte installaties leidt in dit geval niet tot een verslechtering van de verschillende milieuaspecten, omdat het bedrijf aangeeft de tot nu toe uitgevoerde werkzaamheden ongewijzigd te blijven voortzetten. Ook de vakbekwaamheid van het eigen personeel is geborgd. De controles door SCIOS gecertificeerde medewerkers zullen één maal per vier jaar plaatsvinden, in plaats van één maal per twee jaar. Om de huidige werkwijze te laten voortzetten hebben wij een derde voorschrift toegevoegd. Hierin is nogmaals specifiek vastgelegd dat de controle op eventuele gaslekkages van het systeem, die onderdeel uitmaakt van de tweejaarlijkse controlefrequentie, gecontinueerd wordt, samen met de daarbij behorende maatregelen die worden getroffen ter beëindiging van lekkages. Gelet op het bovenstaande zijn wij van mening dat de gevraagde verandering kan worden toegestaan. Samengevat betekent dit dat de vergunningsvoorschriften C1 en C2 worden gewijzigd en een extra vergunningsvoorschrift C3 wordt toegevoegd. In hoofdstuk 4 zijn alle drie de nieuwe voorschriften bijgevoegd Overwegingen met betrekking tot onderdelen van de aanvraag die deel uitmaken van de vergunning De aanvraag beschrijft de werkwijze zoals die nu gebezigd wordt door Olefins 3 en zoals zij die voornemens zijn in de toekomst ongewijzigd voort te zetten, behoudens de wijziging van het keuringsregime door een externe partij. Bijlage 3 bevat een voorbeeld van een periodieke inspectie zoals die in het verleden bij Olefins 3 is uitgevoerd. Deze bijlage geeft een voorbeeld van de aspecten welke aan de orde komen tijdens de inspectie. De vergunningaanvraag maakt, met uitzondering van bijlage 3, deel uit van de vergunning. 12

13 4. VOORSCHRIFTEN C GASGESTOOKTE INSTALLATIE 1. De gasgestookte stookinstallaties en bijbehorende appendages moeten voldoen aan de NEN 1078 en/of de NEN De gasgestookte stookinstallaties moeten ten minste éénmaal per vier jaar gekeurd worden op goed en veilig functioneren, optimale verbranding en energiezuinigheid. De keuring moet mede omvatten de afstelling voor de verbranding, het systeem voor de toevoer van de brandstof en de afvoer van de verbrandingsgassen. De inspectie moet worden uitgevoerd door SCIOS gecertificeerde medewerkers. Indien uit een keuring blijkt dat de stookinstallaties onderhoud behoeven, moet dat onderhoud binnen twee weken na de keuring plaatsvinden. De keurings- en inspectierapporten dienen voor het bevoegd gezag ter inzage te zijn. 2. Keuringen en inspecties als bedoeld in het vorige voorschrift moeten worden uitgevoerd door een persoon die beschikt over een geldig certificaat dat is afgegeven door een instelling die door de Raad voor Accreditatie is geaccrediteerd teneinde uitvoering te kunnen geven aan de 'beoordelingsrichtlijn voor het uitvoeren van onderhoud en inspecties aan stookinstallaties' van de Stichting Certificatie Inspectie en Onderhoud Stookinstallaties of aantoonbaar voldoet aan de eisen die ten minste gelijkwaardig zijn aan die beoordelingsrichtlijn. 3. De gasgestookte stookinstallaties moeten ten minste éénmaal per twee jaar gecontroleerd worden op eventuele gaslekkages. Continue gaslekkages >5% dienen zo spoedig mogelijk te worden verholpen waarbij stopgebonden acties bij de eerstvolgende fornuisstop dienen te worden uitgevoerd. 13