Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation."

Transcriptie

1 Cover Page The handle holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Stolz, Hendrik Title: De voorwaarde in het vermogensrecht Issue Date:

2 1 Het onderzoek 1.1 INLEIDING Er bestaat geen zekerheid, slechts verschillende gradaties van onzekerheid. Toegeschreven aan Anton Pavlovitsj Tsjechow In juridische verhoudingen bestaat veelal behoefte om onzekerheden te minimaliseren. Partijen wensen in hun onderlinge relatie geen open eindjes. Veelal nog minder gewenst zijn thans nog onbekende toekomstige ontwikkelingen die betekenis zouden krijgen voor die relatie. Het is niet voor niets dat het vermogensrecht slechts in bijzondere gevallen betekenis toekent aan dergelijke toekomstige en aanvankelijk onzekere ontwikkelingen. Desondanks vormt onzekerheid de essentie van de op partijwil gebaseerde figuur van de ontbindende en opschortende voorwaarden. Onzekerheid is daarmee ook het kenmerkende element van beide varianten van voorwaarden. Toepassing van deze figuur betekent derhalve dat door partijen alsnog een element van onzekerheid aan de onderlinge verhouding wordt toegevoegd. Een keuze die er toe leidt dat een onzekere factor die voor de rechtsverhouding zeer waarschijnlijk zonder juridische betekenis zou zijn geweest, dankzij de voorwaarde alsnog betekenis verkrijgt. Tegelijkertijd heeft het gebruik van voorwaarden in zekere zin het tegenovergestelde effect van wat zij behelzen. Partijen bij een voorwaardelijke rechtsverhouding hebben door middel van de voorwaarde bewust rekening gehouden met een bestaande onzekerheid. Daarmee is het onzekere feit als zodanig niet van de baan, maar wel is de daaruit voortvloeiende onzekerheid op een bepaalde wijze verdisconteerd in de juridische relatie tussen partijen. Of anders gezegd, met het voor partijen blijkbaar in enigerlei opzicht wezenlijke onzekere aspect hebben zij rekening gehouden door middel van de voorwaarde. Aldus hebben zij hetgeen onzeker is een plaats gegeven en in die zin enige zekerheid gecreëerd. Het gebruik van voorwaarden kent voor wat betreft de aan deze figuur inherente onzekerheid dan ook deze beide zijden: voorwaardelijkheid creëert onzekerheid, maar ondervangt die in zekere zin tegelijkertijd. Aan het onderwerp van onzekerheid bij rechtsrelaties kunnen zonder twijfel interessante rechtsfilosofische beschouwingen worden gewijd. In de voorliggen-

3 2 Hoofdstuk 1 de studie komen dergelijke beschouwingen echter maar mondjesmaat aan bod. De benadering van het onderwerp van onzekerheid in rechtsrelaties is in dit onderzoek zowel bescheidener als specifieker. Bescheidener in die zin dat deze studie zich met name richt op de systematische en materiële gevolgen van het verdisconteren van onzekerheid in rechtsverhoudingen en niet op abstractere vraagstukken met betrekking tot onzekerheid. Daarnaast is de studie specifieker doordat het onderzoek geheel is toegespitst op de figuur van voorwaarden. Allerlei andere wijzen waarop rekening gehouden zou kunnen worden gehouden met onzekerheid in juridische relaties bijzondere contractuele wijzen van beëindiging, de in art. 6:258 BW bedoelde imprévision, het overeen komen van alternatieve verbintenissen, het verstrekken van garanties of juist het uitsluiten van mogelijke aansprakelijkheden blijven derhalve buiten beschouwing. Dit onderzoek is gericht op de vele uiteenlopende aspecten van ontbindende en opschortende voorwaarden in het algemene vermogensrecht. Een beperkt aantal daarvan is in het vorige decennium in de Nederlandse literatuur reeds in meer of minder uitgebreide mate ter sprake geweest. Het zwaartepunt lag daarbij zonder meer op onderzoek naar beschikkingshandelingen met een voorwaardelijk rechtsgevolg. 1 Blijkens de dogmatische complexiteit van dergelijke voorwaardelijke beschikkingen en de al dan niet vermeende wijzigingen op dat gebied ten opzichte van het OBW is al deze aandacht op zich terecht. Dat neemt niet weg dat ook buiten het terrein van een voorwaardelijk beschikken met betrekking tot de figuur van voorwaarden veel vragen bestaan, waarvan de beantwoording een nadere wetenschappelijke onderbouwing vereist. In dit laatste verband zou ik zelfs menen dat de sinds geruime tijd in de Nederlandse rechtswetenschap voor wat betreft voorwaarden bestaande nadruk op goederenrechtelijke rechtsverhoudingen geen recht doet aan de veelzijdigheid van deze figuur. Ik denk bijvoorbeeld aan een wezenlijke vraag of opschortend voorwaardelijke verbintenissen reeds kunnen worden nagekomen vóór het intreden van de opschortende voorwaarde. Deze vraag leidt ons naar de voorwaardelijke werking van voorwaarden; een begrip dat vaak met een grote mate van vanzelfsprekendheid wordt gehanteerd, hetgeen bij nader inzien zeer onterecht blijkt te zijn. Voor een geheel ander onderwerp als de invloed van partijen op het al dan niet intreden van een voorwaarde bestaat weer wél enige aandacht, maar ook die blijft bescheiden vergeleken bij de belangstelling voor goederenrechtelijke vraagstukken. In het onderhavige onderzoek is van een dergelijke nadruk op goederenrechtelijke aspecten van voorwaarden geen sprake. Het aantal en de omvang van deelonderwerpen 1 Zie bijv. de desbetreffende gedeelten van de dissertaties van Peter, Struycken, Scheltema en Van Swaaij (Peter 2007; Struycken 2007; Scheltema 2003; Van Swaaij 2000).

4 Het onderzoek 3 buiten de goederenrechtelijke vraagstukken heeft er in dit onderzoek dan ook toe geleid, dat van de tien inhoudelijke hoofdstukken uiteindelijk twéé specifiek gewijd zijn aan goederenrechtelijke aspecten van voorwaarden. In deze studie bestaat een streven naar volledigheid. Dit laatste is mede daardoor ingegeven dat met een grotere mate van volledigheid ten aanzien van de verschillende deelonderwerpen ook een verdere diepgang met betrekking tot ieder van die onderwerpen kan worden bereikt. Zoals ik nog verder zal bespreken, staan de verschillende deelonderwerpen namelijk veelal in een zekere mate van onderlinge samenhang. Volledigheid ten aanzien van de deelonderwerpen leidt daarmee tenminste tot de mogelijkheid van het kunnen blootleggen van al deze dwarsverbanden. Het leidt ongelukkigerwijs ook tot een erg dik boek. Samengevat biedt dit onderzoek een rondgang langs ontbindende en opschortende voorwaarden op het terrein van het algemene vermogensrecht in vier verschillende rechtsstelsels, met een zekere nadruk op de samenhang tussen de verschillende deelonderwerpen. 1.2 DOEL EN OPZET VAN HET ONDERZOEK Doel en opzet op hoofdlijnen Het voorliggende onderzoek is gericht op het geldende Nederlandse materiële recht met als voornaamste doel het (kunnen) beantwoorden van een scala aan vragen op het onderhavige onderzoeksgebied. Daarmee ligt de focus van het onderzoek op de inhoudelijke gevolgen van voorwaardelijkheid en in die zin heb ik ook bewust geprobeerd een studie te doen waar ook de juridische praktijk belang bij heeft. Dat laat onverlet dat het onderzoek voor belangrijke delen wel degelijk de volle bandbreedte omvat tussen het uitsluitend vaststellen van de materiële gevolgen van voorwaardelijkheid en de soms zeer theoretische achtergronden van een aantal leerstukken. Dat is bij het voormelde uitgangspunt van een alomvattend onderzoek ook alleszins verklaarbaar: onderzoeksvragen naar onmogelijke voorwaarden of de gerechtigdheid tot verschenen vruchten staan nu eenmaal aanzienlijk dichter bij de juridische praktijk dan een vraag naar de relatie tussen voorwaarden en de figuur van bezit of de verklaring van de goederenrechtelijke werking. Een gevolg van deze insteek is daarin gelegen dat het onderzoek zeer breed van opzet is. Geen eindeloze diepgang op één aspect van de vele honderden op het gebied van voorwaarden derhalve, maar een tocht langs vele daarvan. Een blik op de inhoudsopgave geeft direct inzicht op de daarbij door mij gevolgde route langs de vele hoogte- en dieptepunten van voorwaarden. Gezien deze breedte bestaat bij deelonderwerpen soms enige spanning met het vereiste van afdoende diepgang bij individuele aspecten. De enkele tiental-

5 4 Hoofdstuk 1 len pagina s die ik bijvoorbeeld besteed aan art. 6:23 BW kunnen dienaangaande nooit tippen aan het proefschrift van Gutmans, dat geheel is gewijd aan uitsluitend deze zelfde bepaling voor het Duitse en Zwitserse recht. 2 Voor een belangrijk deel wordt dit weer goedgemaakt door een andere vorm van diepgang in het onderhavige onderzoek. De vele verschillende deelonderwerpen kunnen bij een dergelijke brede opzet relatief eenvoudig in hun onderlinge samenhang worden geplaatst. Juist deze plaatsing van de verschillende deelaspecten van voorwaarden binnen het grote geheel en het daaruit voortvloeiende inzicht in de al dan niet bestaande coherentie tussen deze deelaspecten vormt veelal de wérkelijke diepgang in dit onderzoek. Het geldende materiële recht of de daaromtrent bestaande discussies zijn soms niet goed begrijpelijk zonder een redelijk inzicht in het recht, zoals dat in de voorliggende periode(n) gelding had. Daarin is de voor de hand liggende reden gelegen voor het rechtshistorisch deel van dit onderzoek. Daarnaast helpt rechtshistorisch onderzoek bij het vinden van gemeenschappelijke grondslagen in de bestudeerde rechtsstelsels, althans voor zover het betreffende onderzoek in de tijd ver genoeg terug gaat om bij de gedeelde historische wortels van deze stelsels uit te komen. Onverminderd het feit dat ik deze beide functies zonder meer onderschrijf, is het historisch gedeelte van het onderzoek qua omvang beperkt. Per saldo bestaat het rechtshistorisch onderzoek uit bestudering van het recht onder het oud BW, waarmee dit onderdeel van het onderzoek feitelijk een studie is naar het oud BW als separaat rechtsstelsel naast de overige bestudeerde stelsels. Het rechtshistorisch deel van dit onderzoek en de redenen voor de vorenbedoelde beperkingen daarin bespreek ik onderstaand verder. Het rechtsvergelijkende deel van deze studie is uitgebreid. Bestudering van het geldende Nederlandse recht uitsluitend op basis van datzelfde recht blijkt een duidelijk te smalle basis te vormen. Veel deelonderwerpen en daarmee samenhangende vraagstukken zijn voor het Nederlandse recht namelijk slechts beperkt of zelfs in het geheel niet uitgewerkt. Maar ook bij onderwerpen waar in de verschillende bronnen wél ruime aandacht voor bestaat is het moeilijk voldoende afstand te nemen van bestaande opvattingen zonder inspiratie uit externe bron. Een willekeurig voorbeeld van een verbreed inzicht op het eigen recht bestaat voor mij uit de bescherming die een eigenaar onder opschortende voorwaarde geniet tegen tussenbeschikkingen over hetzelfde goed door de eigenaar onder ontbindende voorwaarde. Naar Nederlands recht wordt deze bescherming als een vanzelfsprekend gevolg van de goederenrechtelijke werking van voorwaarden beschouwd. Het Duitse en Zwitserse recht kennen eveneens de goederenrechtelijke werking van voorwaarden, maar leiden daar uit hoofde van de achterliggende systematiek geen dergelijke 2 Gutmans 1995.

6 Het onderzoek 5 bescherming uit af. 3 Hetzelfde uitgangspunt van goederenrechtelijke werking derhalve, maar desondanks verschillende systematische uitkomsten. Ten behoeve van deze beide aspecten invulling van lacunes in het Nederlandse recht en bron voor toetsing van bestaande opvattingen maakt een omvangrijke rechtsvergelijkende studie onderdeel uit van dit onderzoek. 4 Daarmee is tevens gegeven dat deze rechtsvergelijking weliswaar uitgebreid moge zijn, maar bestudering van de desbetreffende stelsels uitsluitend een dienende functie heeft ten behoeve van de bestudering van het eigen recht. Ook op het rechtsvergelijkend deel van dit onderzoek ga ik onderstaand nader in. De bestudering van de overige stelsels leidt in samenhang met de studie naar het huidige Nederlandse recht tot zeer uiteenlopende rechtsvragen. De uitwerking en beantwoording van die vragen voor het Nederlandse recht vormt de kern van dit onderzoek. Ik werk het vorenstaande voor de verschillende onderdelen verder uit Bestudering van het Nederlandse geldend recht Het Nederlandse geldend recht met betrekking tot de figuur van voorwaarden in het algemene vermogensrecht vormt het voornaamste onderzoeksobject in deze studie. De hierna verder besproken bestudering van de overige rechtsstelsels heeft derhalve uitsluitend een dienende functie. Essentieel voor dit onderzoek is daarmee uiteraard om vast te stellen wát dit geldend recht bij wijze van vertrekpunt voor de rest van het onderzoek zou zijn. 5 Ingeval het geldend recht ten aanzien van een deelonderwerp niet kan worden vastgesteld, vormt in elk geval die vaststelling het vertrekpunt. 3 De bescherming tegen tussenbeschikkingen bestaat als zodanig wel, maar vloeit in beide rechtsstelsels rechtstreeks voort uit de wet in de vorm van expliciete beschermingsbepalingen (zie ). 4 Verhagen en Rongen stellen dat bij rechtsvergelijking essentieel is dat ook een verklaring wordt gegeven voor bestaande verschillen en overeenkomsten met het eigen recht (Verhagen & Rongen 2000, p. 6). Dat is echter vaak een te zwaar vereiste omdat ook zonder een expliciete verklaring door rechtsvergelijking afstand genomen kan worden van het eigen recht. Andersom is het geven van een dergelijke verklaring vaak allesbehalve eenvoudig en daarmee vaak ook discutabel. Waarom vormt de voorwaardelijke verbintenis het Nederlandse wettelijke uitgangspunt, terwijl het Duitse recht uitgaat van de voorwaardelijke rechtshandeling en het Zwitserse van de voorwaardelijke overeenkomst? Buiten een niet meer dan mogelijke verklaring van een verschil in historische achtergrond blijft het antwoord voor deze verschillen in de lucht hangen. Veel wezenlijker in het kader van de rechtsvergelijking is dat deze verschillen in benadering juist niet tot materiële verschillen tussen deze stelsels aanleiding geven. 5 Door mijn promotor treffend samengevat met de vraag Waar staan wij nu?.

7 6 Hoofdstuk 1 De onderbouwing dat sprake is van geldend recht bestaat daaruit dat de betreffende rechtsregels door mij min of meer rechtstreeks derhalve niet door extensieve interpretatie, laat staan door eigen aanvulling worden afgeleid uit de klassieke kenbronnen van wet, wetsgeschiedenis, jurisprudentie en opvattingen in de rechtsliteratuur. Deze vormen de componenten die tezamen het geldend recht vormen. Dit onderdeel van het geldend recht bevat derhalve een zoveel mogelijk geobjectiveerde beschrijving en is systematiserend van aard. De enkele maal dat het toch zinvol was over de grenzen van deze geobjectiveerde beschrijving heen te gaan, is dit door mij uitdrukkelijk aangegeven. Bij mijn vaststelling van hetgeen het geldend recht zou zijn, ontkom ik er desondanks niet aan zekere keuzes te maken. Slechts een enkele maal vinden we bevestiging van het geldend recht in een recent arrest van de Hoge Raad op basis van hetgeen ten aanzien van het betreffende onderwerp sinds vele jaren en onbetwist in lagere jurisprudentie, wetsgeschiedenis en literatuur werd gesteld. Voor het overige is sprake van de bekende worsteling van de jurist met de voor hem liggende vraagstukken ten aanzien van het geldend recht. De omvang en deels ook het gewicht van de door mij vermelde kenbronnen bij de vaststelling van het geldend recht vormen echter een behoorlijke indicatie voor de vraag hoe hard mijn vaststelling uiteindelijk is. Met name voor wat betreft een zuiver kwantitatieve benadering van de vermelde opvattingen zij echter benadrukt, dat deze inderdaad uitsluitend strekt tot vaststelling van hetgeen als geldend recht wordt beschouwd. Meerderheidsstandpunten hebben voor de vaststelling van het geldend recht zonder meer een functie, maar zijn mijns inziens in de rechtswetenschap overigens sterk overgewaardeerd; de vaststelling van meerderheidsstandpunten als zodanig is immers veelal geen wijze van waarheidsvinding. In verband met de nadruk die ligt op het thans geldend recht is de volgorde van de vermelde bronnen in de tijd teruglopend. Voor bronnen van relatief recente datum is dat zonder belang, maar naar mate bronnen van oudere datum zijn, vormen deze gestaag een minder goede onderbouwing voor de stelling dat deze het huidige recht weergeven. In dit onderzoek nemen het Ontwerp Meijers (OM) en de daarbij behorende toelichting (TM) van de Boeken 3 en 6 bij de bestudering van (met name) het geldend recht een vrij prominente plaats in. Mede in verband met het feit dat ik met enige regelmaat een relatie leg tussen deze delen van het OM respectievelijk de TM en het rechtswetenschappelijke werk van Meijers, wil ik toelichten hoe ik Meijers inbreng bij het OM en de TM in dit onderzoek benader. Zowel het OM van Boek 3 als de bijbehorende TM zijn zonder twijfel geheel van de hand van Meijers. Beide onderdelen waren dan ook ten tijde van zijn overlijden in 1954 gereed. Het leggen van verbanden met eerder rechtswetenschappelijk werk van Meijers is derhalve in die zin voor wat betreft Boek 3 probleemloos. De situatie van het OM van Boek 6 met de bijbehorende TM is

8 Het onderzoek 7 daarentegen minder inzichtelijk. Deze onderdelen zijn na Meijers overlijden uiteindelijk verschenen onder verantwoordelijkheid van het Driemanschap en zijn in formele zin derhalve niet Meijers werk. Meijers had echter ten tijde van zijn overlijden reeds grote voortgang geboekt met de concepten voor Boek 6 en de toelichting. Deze concepten zijn ook bewaard gebleven, maar nooit gepubliceerd. 6 In verband met dit laatste zijn het concept van Meijers voor afd (bij Meijers nog afd ) alsmede de toelichting als bijlagen bij deze studie gevoegd. 7 Zoals eerder door Florijn op basis van deze concepten is geconstateerd, zijn vrij wezenlijke delen van het uiteindelijke OM van Boek 6 en de TM rechtstreeks gebaseerd op deze eerdere concepten van Meijers. 8 Voor de eerste afdelingen van Boek 6 waaronder afdeling ter zake de voorwaardelijke verbintenissen geldt dit zelfs in grote mate. Het concept van Meijers voor afdeling werd dan ook, in de woorden van Florijn, door het Driemanschap slechts op details aangepast voor opname in het OM. 9 Bestudering van het concept van afd in relatie tot de uiteindelijke regeling in het OM leidt overeenkomstig deze eerdere vaststelling van Florijn inderdaad tot de conclusie dat Meijers inbreng voor wat betreft de regeling van de voorwaardelijke verbintenissen in het OM groot is geweest. 10 Ten aanzien van de TM geldt het vorenstaande in mindere mate, maar dat laat onverlet dat we delen van de TM moeiteloos en vaak ook woordelijk herkennen uit het concept van Meijers. Opgemerkt zij dat het Driemanschap met betrekking tot de regeling voor de voorwaardelijke verbintenis en de toelichting wellicht ook nog over andere stukken van Meijers beschikte, maar daar is mij verder niet van gebleken. 6 Naar ik vernam bevinden deze zich thans in het archief van het Ministerie van Justitie. 7 De beide bijlagen bevatten de laatste versies van Meijers voor het concept van het OM en de toelichting. Er zijn eerdere versies, maar die hebben geen toegevoegde betekenis voor de thans gezochte relatie met het (definitieve) OM en de TM. De vorenbedoelde concepten zijn mij door de heer E.O.H.P. Florijn ter beschikking gesteld, die deze in het kader van zijn onderzoek naar het ontstaan en de ontwikkeling van het NBW (zie: Florijn 1995) heeft weten op te sporen. 8 Zie het vrij uitgebreide overzicht van Florijn, waar hij een redelijk gedetailleerde vergelijking maakt tussen het concept van Meijers voor Boek 6 zoals zich dat in diens nalatenschap bevond en het uiteindelijke OM (Florijn 1995, p ). 9 Florijn 1995, p Bij een slechts globale lezing van dit concept lijkt die conclusie wellicht niet in ieder opzicht gerechtvaardigd. Als we er echter rekening mee houden dat de artt , laatste zin en door het Driemanschap zijn geschrapt en dat de overige aanpassingen voornamelijk van redactionele aard zijn, dan zien we dat de inhoudelijke aanpassingen t.o.v. het concept van Meijers inderdaad bescheiden zijn. Als we bovendien Meijers concept van de toelichting bij afd bestuderen in relatie tot de uiteindelijke regeling in het OM, dan blijken de materiële verschillen tussen Meijers benadering en het uiteindelijke OM nog kleiner te zijn. Bijvoorbeeld bevat art lid 2 OM (het huidige 6:23 lid 2 BW) ook een regeling voor het teweegbrengen van het intreden van een voorwaarde. Een regeling die het concept van Meijers in art. 4 niet kende. In het concept van de toelichting bij die bepaling erkent Meijers die mogelijkheid echter expliciet.

9 8 Hoofdstuk 1 Op basis van het vorenstaande is het mijns inziens gerechtvaardigd afd van het OM en de TM te benaderen vanuit het perspectief dat een en ander wel degelijk Meijers werk betreft. Dat is zeker niet in ieder detail helemaal juist, maar bezien over het geheel is die benadering duidelijk beter verdedigbaar dan de opvatting dat we een en ander in materiële zin aan het Driemanschap zouden toeschrijven. Daarmee resteert nog de vraag waarom ik de concepten van Meijers niet (ook) als aanknopingspunt heb gehanteerd in plaats van of eventueel naast het uiteindelijke OM en de TM. De eerste reden daarvoor is dat de status van de concepten onduidelijk is in die zin, dat we niet weten in welk stadium van ontwikkeling deze zich in Meijers eigen opvatting bevonden. Terughoudendheid is derhalve op zijn plaats. Ten tweede bouwt de latere PG voort op en verwijst deze naar het OM en de TM. Daarmee is een heldere aansluiting van deze PG op de eerdere concepten van Meijers vaak moeilijk te maken, waarmee deze veelal tot een erg complex betoog zou leiden. Dat moge wellicht niet de ideale keuze zijn, maar in mijn optiek wel de betere Het rechtshistorisch onderzoek Hiervoor is reeds kort besproken waarom het rechtshistorisch deel van dit onderzoek beperkt is. Voor zover ik wél rechtshistorisch onderzoek heb verricht, is dit vrijwel geheel toegespitst op het Nederlandse oud BW. Voor wat betreft dit oud BW heb ik mij gericht op het destijds geldende materiële recht. De keuze om het recht onder het oud BW in het onderzoek te betrekken, behoeft nauwelijks verdere onderbouwing. Het huidige Nederlandse recht is immers voor grote delen een voortzetting van het onder het oud BW geldende recht of vloeit tenminste rechtstreeks voort uit de verschillende opvattingen zoals deze in de loop van de tijd zijn geformuleerd. Daarnaast (b)lijkt het huidige recht her en der lacunes te bevatten waarin het oud BW voorzag, maar welke oplossingen zonder duidelijk aanwijsbare reden in het geldend recht niet meer terug te vinden zijn. Vergeten recht derhalve. Een studie naar het huidige materiële recht zou derhalve zonder meer incompleet zijn zonder daar ook het oud BW in te betrekken. Het vorenstaande laat onverlet dat rechtswetenschappelijke discussies van destijds in dit onderzoek beperkt zijn tot de onderwerpen die nu nog van belang zijn. Een vraagstuk of de keuze in art OBW gelukkig was om een tekortschieten door een partij als ontbindende voorwaarde vorm te geven, blijft bijvoorbeeld buiten beschouwing. Wederom vloeit deze beperking voort uit de dienende functie die het rechtshistorisch deel van dit onderzoek heeft ten behoeve van het onderzoek naar het materiële huidige recht. Deze beperkte functie leidt daarnaast nog tot een geheel andere consequentie. Het historisch deel van het onderzoek geschiedt als gezegd vanuit deze dienende functie. Het historische recht wordt daarom door mij onderzocht op basis van het huidige recht en niet door middel van een objectieve historische studie. Als

10 Het onderzoek 9 uitgangspunt voor nader objectief historisch onderzoek is de onderhavige studie derhalve slechts beperkt bruikbaar. De aangebrachte scheiding tussen het rechtshistorisch deel respectievelijk het oud BW en het thans geldend recht is in die zin vrijwel absoluut, dat de datum van 1 januari 1992 de waterscheiding vormt. Inhoudelijk is dat vanzelfsprekend veel te grof. Het merendeel van het tot deze datum geldende recht is inhoudelijk van kracht gebleven en bovendien werd in de laatste periode waarin het oud BW gelding had duidelijk reeds een voorschot genomen op de invoering van het NBW. De overgang tussen beide stelsels was derhalve zeer veel vloeiender dan de door mij aangebrachte scheiding in de tijd suggereert. Niettemin heb ik merendeels voor deze afgrenzing gekozen om het oud BW als separaat stelsel te kunnen presenteren en aldus te kunnen plaatsen naast de overige bestudeerde stelsels. Hiervoor stipte ik reeds aan dat het rechtshistorisch onderzoek in een aantal belangrijke opzichten beperkt is. De reden voor deze beperking is op de eerste plaats gelegen in de brede opzet van de studie als geheel; min of meer alle aspecten van voorwaarden binnen de grenzen van het algemene vermogensrecht komen in hun onderlinge samenhang aan bod. Bij een dergelijke opzet past geen diepgaand historisch onderzoek, althans is dit binnen de beschikbare tijd niet uitvoerbaar. Op de tweede plaats lijkt het op voorhand de vraag of de resultaten van een uitgebreid rechtshistorisch onderzoek zouden opwegen tegen de investering die een dergelijk onderzoek zou vergen. Vermoedelijk bij gebrek aan een dergelijk diepgaand onderzoek kan ik dit vanzelfsprekend niet met zekerheid stellen is dat niet het geval. Bij mijn wél uitgevoerde onderzoek naar het oud BW is in elk geval gebleken dat voor een groot deel van de door mij onderzochte deelonderwerpen onder het oud BW geen enkele aandacht bestond. Gezien het feit dat de belangstelling onder het oud BW voor de voorliggende perioden respectievelijk de historische wortels in zijn algemeenheid nog groot was, ligt daarmee de gedachte voor de hand dat een onderzoek dat verder in de tijd terug zou gaan eveneens slechts beperkte resultaten zou opleveren. Het Romeinse recht is door mij evenmin wezenlijk bestudeerd. Over die keuze kan men twisten. Het instituut van de voorwaarde was in het Romeinse recht van oudsher bekend en door de Romeinse juristen uitgewerkt. In die zin zou een studie naar het Romeinse recht zeker van waarde kunnen zijn. Daar staat tegenover dat met betrekking tot voorwaarden de afgelopen decennia reeds uitgebreide studies naar het Romeinse recht hebben plaatsgevon-

11 10 Hoofdstuk 1 den. 11 Daarmee zou een onderzoek mijnerzijds in ieder geval deels een herhaling van zetten zijn. Wezenlijker is dat uit deze studies voornamelijk volgt dat de inhoud van dat Romeinse recht ten aanzien van de figuur van voorwaarden naar de huidige inzichten sterk omstreden is. Ook een onderzoek door mij zou zich waarschijnlijk al snel en in grote mate richten op een poging tot vaststelling van wat het Romeinse recht zou zijn geweest. Een dergelijke poging tot vaststelling verder dan een poging zou het onderzoek zeer waarschijnlijk niet komen stemt echter niet overeen met de doelstelling die het onderzoek voor de onderhavige studie zou moeten hebben. Voor het verkrijgen van inzicht in het eigen recht of het vinden van gemeenschappelijke grondslagen in de bestudeerde rechtsstelsels zou dit onderzoek immers moeten uitstijgen boven een omstreden eigen vaststelling van het Romeinse recht. Deze beide doelstellingen zijn pas bereikbaar bij een tenminste redelijke mate van waarschijnlijkheid omtrent de inhoud van en argumentaties voor het Romeinse recht. De huidige discussie omtrent de vaststelling daarvan als zodanig en hetgeen ik daaraan eventueel zou toevoegen zijn voor het onderhavige onderzoek daarentegen zonder betekenis. Een laatste reden om een onderzoek naar het Romeinse recht te minimaliseren bestaat daaruit dat een studie van (ook) het Romeinse recht een zeer fors tijdsbeslag zou vergen. Ik beperk een en ander derhalve tot korte verwijzingen naar onderzoek van anderen Het rechtsvergelijkend onderzoek Eerder stelde ik dat de functie van de rechtsvergelijking voor dit onderzoek bestaat uit een verdere invulling van het Nederlandse recht en als bron voor toetsing van bestaande opvattingen in het eigen recht. Deze functies zijn slechts bereikbaar indien de rechtsstelsels waarmee vergeleken wordt ook min of meer dezelfde uitgangspunten voor het te vergelijken rechtsgebied hanteren. Bij stelsels met duidelijk afwijkende grondslagen zal het daarentegen veelal (te) moeilijk zijn om de gehanteerde opvattingen een plaats te geven in het eigen stelsel. Zoals we zullen zien, kennen het Duitse en Zwitserse recht grotendeels dezelfde uitgangspunten voor zover die voor het onderhavige onderzoek van belang zijn. 12 Op de eerste plaats heeft het begrip van de voorwaarde naar 11 Ik wijs willekeurig op (de desbetreffende gedeelten van) de volgende studies: Scheltema 2003; Gutmans 1995; Peter 1994; Jörs e.a./honsell e.a In m.n. de eerste helft van de vorige eeuw vinden we eveneens een aantal studies naar o.m. de voorwaarde in het Romeinse recht. 12 Hetgeen niet wegneemt dat ook andere rechtsstelsels vaak dezelfde uitkomsten kennen bij vragen aangaande voorwaardelijke rechtsverhoudingen. Zie bijv. de voormelde studie van Gutmans naar 162 BGB en art. 156 OR (vergelijkbaar met art. 6:23 BW), uit welke studie blijkt dat ook het Oostenrijkse, Franse en Italiaanse recht soortgelijke of zelfs identieke

12 Het onderzoek 11 Duits en Zwitsers recht dezelfde betekenis als in het Nederlandse recht. 13 Voorwaarden zijn in het Duitse en Zwitserse vermogensrecht ook vrijwel net zo breed toepasbaar als in het Nederlandse. 14 Daarnaast kennen beide rechtsstelsels ten aanzien van voorwaarden eveneens een systematiek zonder terugwerkende kracht, maar met goederenrechtelijke werking. 15 Last but not least zijn het Duitse en Zwitserse recht ook in een meer formele zin goed vergelijkbaar met het Nederlandse recht. Beide stelsels kennen een relatief uitgebreide wettelijke regeling met betrekking tot voorwaarden, waarbij de betreffende wetsbepalingen voor een aanzienlijk gedeelte min of meer corresponderen met de Nederlandse. De enige duidelijke inhoudelijke afwijking van het Duitse ten opzichte van het Nederlandse recht is het gehanteerde abstracte stelsel. Zoals we zullen zien is dat voor het onderzoeksgebied van de voorwaarden weliswaar niet helemaal zonder belang, maar voor het overgrote deel van de voorliggende kwesties mist dit verschil iedere betekenis. 16 Belangrijker voor dit onderzoek zijn de verschillen tussen de onderzochte stelsels in de benadering van de materie. Zoals ik reeds vermeldde, bestaat bijvoorbeeld in de Nederlandse rechtswetenschap zeer ruime aandacht voor de goederenrechtelijke gevolgen van voorwaarden. De moderne Duitse en Zwitserse literatuur hebben veel minder oog voor dit deelonderwerp, uitgezonderd in het verband van het roemruchte Anwartschaftsrecht. 17 Daarentegen is de Nederlandse belangstelling voor bijvoorbeeld de rechten en plichten van partijen gedurende de periode tot het intreden of vervallen van een voorwaarde bescheiden te noemen in vergelijking tot het Duitse en Zwitserse recht. Datzelfde geldt voor andere onderwerpen variërend van de specifieke figuur van de wettelijke voorwaarde tot de uiteenlopende beperkingen aan voorwaardelijkheid. Daarmee voldoet de rechtsvergelijking aan de eerstgenoemde functie van aan- of nadere invulling van het geldende Nederlandse recht. Voor wat betreft de tweede functie van bron voor toetsing van de opvattingen in het eigen recht varieert de bruikbaarheid; een deel van de besproken onderwerpen vinden we in dat verband niet in ieder van de bestudeerde stelsels in voldoende mate terug. uitkomsten kennen als het Duitse en Zwitserse recht op het door hem bestudeerde deelterrein (Gutmans 1995). 13 Zie Zie Voor het Duitse recht bestaat daarover geen enkele twijfel. T.a.v. het Zwitsers recht is dit duidelijk het uitgangspunt, maar zoals ik ook hierna nog zal opmerken blijken dienaangaande toch allerlei twijfels te bestaan, m.n. in relatie tot de consequenties die verscheidene Zwitserse auteurs m.b.t. het intreden van voorwaarden trekken. 16 Hetgeen reeds daaruit moge blijken dat uitsluitend in hoofdstuk 11 ter zake de voorwaardelijke beschikkingen het verschil tussen een abstract en een causaal stelsel uitgebreidere bespreking behoeft. 17 Dat overigens merendeels besproken wordt in het kader van voorwaarden, maar zeker v.w.b. het Duitse recht beslist niet beperkt is tot dat terrein (zie ).

13 12 Hoofdstuk 1 De doorslag voor de keuze van rechtsvergelijking met het Duitse recht was uiteindelijk zowel de omvang van als de indrukwekkende diepgang bij de behandelde materie. 18 Veel vragen die in het Nederlandse recht vooralsnog niet zijn beantwoord of zelfs nog niet zijn gesteld, zijn voor het Duitse vaak reeds onder de loep genomen. Daarmee vormt het Duitse recht voor veel deelonderwerpen een bron van inspiratie. De keuze voor het Zwitsers recht is gegrondvest op verscheidene overwegingen. De eerste daarvan is dat het Zwitsers recht in ieder geval op de belangrijkste onderdelen een causaal stelsel kent en daarmee op dit punt vergelijkbaar is met het Nederlandse. Daarnaast zijn een aantal relatief recente Zwitserse onderzoeken naar deelonderwerpen van voorwaarden beschikbaar, hetgeen vanzelfsprekend een welkome hulp vormt bij de ontsluiting van het Zwitsers recht. 19 Tot slot bestaat in de Zwitserse rechtswetenschap sinds lange tijd ruime belangstelling voor het Duitse recht, zodat onderzoek van het Zwitsers recht veelal tevens een verdere bestudering van het Duitse met zich brengt. Ondanks deze overwegingen bij de keuze voor (ook) rechtsvergelijking met het Zwitsers recht is die keuze het moet gezegd niet in ieder opzicht een succes gebleken. De figuur van de voorwaarde blijkt voor het Zwitsers recht op belangrijke onderdelen wezenlijk veel minder te zijn uitgewerkt dan in het Nederlandse of Duitse. Voor mij enigszins verrassend bleek het bovendien nogal eens moeilijk om vast te stellen wat het Zwitserse materiële recht inhoudt voor zover dit wel in de literatuur wordt behandeld. Meer dan eens worden in de literatuur diametraal tegengestelde standpunten elk als heersende leer gepresenteerd. Een zwaar punt van kritiek betreft daarnaast de nogal eens onduidelijke verwoording door Zwitserse auteurs van de eigen standpunten. Een en ander heeft er bijvoorbeeld toe geleid dat het mij onduidelijk is gebleven wat een aspect als terugwerkende kracht voor het Zwitserse recht (nog) aan betekenis heeft. Verder worden veel standpunten in de Zwitserse literatuur uitsluitend onderschreven op basis van het Duitse recht, hetgeen voor deze studie geen toegevoegde waarde heeft. Tot slot lijkt, in ieder geval op basis van de uiteindelijk toch beperkte door mij bestudeerde Zwitserse literatuur, veelal discussie te ontbreken waar de door mij geconstateerde verschillende opvattingen daar alle aanleiding voor geven. Gezien de functie van de rechtsvergelijking in dit onderzoek in- of aanvulling van het geldende Nederlandse recht en bron voor toetsing van de Nederlandse opvattingen zou het weinig zin hebben om al dergelijke hiaten of onduidelijkheden in het Zwitsers recht zelf uitgebreid te onderzoeken. Tot slot liep ik nog tegen een praktische beperking aan: een deel van de in de Zwitserse literatuur vermelde jurisprudentie blijkt uitsluitend in het Italiaans beschikbaar te zijn. Daarmee was deze 18 Wellicht is dit misschien toch niet helemáál waar. Gezien mijn eigen Duitstalige achtergrond had ik ook zonder meer een voorkeur voor de rechtsstelsels waarbij Duits de voertaal is. 19 Gutmans 1995; Peter 1994; Staehelin 1993.

14 Het onderzoek 13 voor mij niet verifieerbaar en heb ik deze jurisprudentie dan ook niet in dit onderzoek opgenomen. 20 Samengevat heeft de rechtsvergelijking met het Zwitsers recht wel enige resultaten opgeleverd en soms ook wel weer op verrassende momenten, maar ik heb duidelijke twijfels aangaande de vraag of deze in verhouding staan tot de investering in de bestudering van het betreffende Zwitserse recht. Het zal dan ook niet verbazen dat bij de rechtsvergelijking het zwaartepunt bij het Duitse recht ligt. Naast de rechtsvergelijking met het Duitse en Zwitserse recht zijn tevens de in de PECL en het DCFR neergelegde stelsels bestudeerd. De omvang van dat deelonderzoek is relatief beperkt gebleven. De eerste beperking vloeit daaruit voort dat uitsluitend de bepalingen van beide stelsels zelf met de daarbij behorende toelichtingen in het onderzoek zijn betrokken. 21 Een tweede beperking is het gevolg van het vooralsnog bescheiden aantal deelonderwerpen dat met betrekking tot de figuur van voorwaarden in beide stelsels respectievelijk de toelichtingen aan bod komt. Waar ik in deze studie dan ook spreek van de bestudeerde stelsels heeft dit slechts in beperkte mate tevens betrekking op de PECL en het DCFR. Ook de rechtsvergelijking is, met uitzondering van een incidentele eigen stellingname, objectief beschrijvend van aard. Dat geldt zowel voor de beschrijving van het positieve recht als voor de rechtswetenschappelijke discussies dienaangaande. Beschreven wordt op de eerste plaats het Duitse en Zwitserse materiële recht (alsmede dat van de PECL en het DCFR voor zover de besproken deelonderwerpen daarin zijn opgenomen) en voor zover van belang met de argumentatie waarop dit recht is gebaseerd. Daarmee wordt het doel van de rechtsvergelijking reeds direct voor een aanzienlijk deel behaald. Overeenkomsten en verschillen worden aldus inzichtelijk, waarmee ook de werking en systematiek van het Nederlandse recht alsmede mogelijke alternatieven daarvoor helderder zouden moeten worden. Naast dit Duitse en Zwitserse geldend recht beschrijf ik tevens bestaande verschillen van inzicht in de literatuur. Gezien de functie die bestudering van beide stelsels in dit onderzoek heeft, dient ook dat geen zelfstandig doel. De zin van het weergeven van lopende discussies is daarin gelegen, dat de door de verschillende Duitse en Zwitserse auteurs gehanteerde argumenten voor hun stellingname ook voor het Nederlandse recht inhoudelijke betekenis kunnen hebben. 20 Veelal bevat deze jurisprudentie overigens wel een Duits- of Franstalige samenvatting, maar deze bestaat zelden uit meer dan één zin. 21 V.w.b. het DCFR heb ik m.b.t. de toelichting gebruik gemaakt van de zogeheten Full Edition (Von Bar & Clive (red.) 2009).

15 14 Hoofdstuk 1 Nogal ten overvloede merk ik op dat het recht van de Deutsche Demokratische Republik buiten deze studie is gebleven. Daarnaast is het Zwitserse kantonale recht buiten deze studie gebleven, voor zover dat al van betekenis zou zijn geweest. Tot slot noem ik in dit verband de voorgenomen hercodificatie van het Zwitserse OR onder de naam OR Onderdeel van die eventuele hercodificatie vormen de huidige artt OR terzake de voorwaarden in het verbintenissenrecht. De wijzigingen in de thans voorliggende conceptteksten van de artt. 13 lid 2 en van dit OR 2020 zijn echter ten opzichte van de huidige wetsbepalingen zeker niet van dien aard dat sprake is van wezenlijke verschillen met het huidige Zwitserse recht. Vrijwel iedere regeling van deze bepalingen kan rechtstreeks herleid worden tot de huidige wetsbepalingen. 22 Daarnaast waren de uitgebreide toelichtingen op de voormelde artikelen van het OR 2020 pas in het jaar 2013 beschikbaar. Een moment waarop mijn eigen onderzoek zich reeds in de afrondende fase bevond. Afgezien van een enkele vergelijking met het huidige Zwitserse wetboek is dit project OR 2020 derhalve buiten deze studie gebleven. Met betrekking tot het Zwitsers recht richt ik mij overigens geheel op de Duitstalige versie van de wetteksten en derhalve niet op de Franse of alleen al omdat ik daartoe niet in staat zou zijn de Italiaanse De nadere uitwerking Het uiteindelijke doel van al het voorgaande wordt gevormd door een verdere bestudering en uitwerking van deelonderwerpen als zodanig dan wel van specifieke vraagstukken bij het betreffende deelonderwerp. Bij deze nadere uitwerking overschrijden wij met regelmaat de grens van hetgeen nog als geldend recht is te beschouwen. Het zijn immers juist de lacunes en oneffenheden in dit geldend recht die aandacht dienen te krijgen. Het daarop aansluitende aanvullen en gladstrijken vraagt vanzelfsprekend vaak om keuzes van normatieve aard. 24 Dientengevolge bevat deze nadere uitwerking in afwijking van de overige onderdelen van een deelonderwerp nadrukkelijk ook normatieve elementen. Deze samenloop van geobjectiveerd en normatief onderzoek 22 De enige duidelijke uitzonderingen worden gevormd door de artt. 210 lid 2 en 213 lid 2 ter zake de ongedaanmaking overeenkomstig de regeling van de Liquidation alsmede art. 212 lid 2 op grond waarvan tevens een teweegbrengen (en niet uitsluitend een beletten zoals art. 156 OR stelt) van de vervulling van een voorwaarde in strijd met de redelijkheid en billijkheid consequenties heeft. 23 Peter constateert t.a.v. de wettelijke regeling van voorwaarden incidentele verschillen tussen de drie taalversies (Peter 1994, verspreid over het boek). Zie ook Meijers, die zich overigens zeer kritisch uitliet over de Franstalige wettekst en constateerde dat slechts de Duitsche tekst van het Wetboek bruikbaar is (Meijers 1910, p. 204). 24 Normatief in de zin van een norm bevattend en uiteraard niet in de zin van met bindende kracht iets opleggen.

16 Het onderzoek 15 bij de nadere uitwerking en het dientengevolge ontbreken van een strikte scheiding daartussen behelst het risico van het creëren van een wetenschappelijk schemergebied; waar eindigt objectieve beschrijving en begint normatieve interpretatie? 25 Meestal zal dat de lezer, mede op basis van de separate weergave van de verschillende rechtsstelsels, zonder nadere toelichting duidelijk zijn. Enig grijs gebied is niettemin aanwezig. Bij lezing van de betreffende onderdelen waarin deze nadere uitwerking is vervat, is het derhalve van belang dat de lezer zich bewust is van het bestaan van deze samenloop van objectieve beschrijving en normatieve interpretatie. Dat is vanuit wetenschappelijk oogpunt minder fraai, maar komt de leesbaarheid van het betoog wel ten goede Samenhang tussen deelonderwerpen Een belangrijk aspect van dit onderzoek vormt de samenhang tussen de verschillende deelonderwerpen, die tezamen de figuur van voorwaarden vormen. Enigszins lastig daarbij is dat de bestaande dwarsverbanden respectievelijk de daaruit voortvloeiende gevolgen als zodanig geen structuur hebben. Als we bijvoorbeeld overeenkomstig de heersende Nederlandse opvattingen zouden aannemen dat voor voorwaarden het vereiste van objectieve onzekerheid geldt, 26 dan blijkt dat vereiste bij allerlei aspecten van voorwaardelijke rechtsverhoudingen onverwacht op de voorgrond te treden. Zo is in afwijking van hetgeen vaak gesteld wordt de vervulling of het verval van een voorwaarde niet zozeer het gevolg van het al dan niet plaatsvinden van de aanvankelijk onzekere gebeurtenis, maar van de daarmee gepaard gaande beëindiging van de objectieve onzekerheid. Ook ondervindt een aanvankelijke overdracht onder opschortende voorwaarde beperkingen uit hoofde van art. 3:85 lid 2 BW, indien ná de overdracht zeker wordt dat de aanvankelijk objectief onzekere gebeurtenis in de toekomst zal intreden. Mét het wegvallen van de objectieve onzekerheid zal immers vaak een tijdsbepaling resteren, waaruit mogelijk volgt dat de aanvankelijk voorwaardelijke overdracht onbedoeld wordt geconverteerd in vestiging van een vruchtgebruik. Daarnaast wordt de mogelijkheid van potestatieve voorwaarden mede betwist op grond van de gedachte, dat toekomstige uitoefening van het daarin gelegen wilsrecht geen objectieve 25 Ik onderschrijf dan ook de kritische opmerkingen van Smits ter zake een dergelijke samenloop bij juridisch onderzoek, althans v.w.b. het onduidelijk blijven van het feit dat sprake is van een normatieve keuze door de onderzoeker (Smits 2009, p. 72 e.v.). 26 Objectieve onzekerheid wordt gevormd door het in verder uitgewerkte begrip van onzekerheid, waarbij naar objectieve maatstaven onzeker is óf een gebeurtenis zal plaatsvinden. Niet uitsluitend zijn partijen onbekend met het toekomstige al dan niet intreden van de gebeurtenis, maar niemand weet of kan zelfs maar weten of de gebeurtenis zal plaatsvinden.

17 16 Hoofdstuk 1 onzekerheid vormt. Tot slot blijkt de objectieve onzekerheid ook bij de derdenbescherming van art. 3:24 BW een zekere betekenis toe te komen. Bij het vorenstaande rijtje van eventuele consequenties zien we dat weliswaar allerlei mogelijke dwarsverbanden bestaan, maar deze in hun onderlinge verhouding iedere structuur missen. Hetzelfde doet zich voor bij vele andere deelonderwerpen in dit onderzoek. Daarmee is de bestaande samenhang tussen deelonderwerpen niet alleen een in inhoudelijk opzicht complicerende factor ten aanzien van het doorgronden van de materie, maar ook voor wat betreft de inzichtelijkheid van de opbouw van dit onderzoek. Hoe presenteer je immers in een lineair betoog hetgeen een boek per saldo is een onderwerp met vele vertakkingen en connexies, waarbij deelconclusies weer teruggrijpen op eerder besproken onderwerpen? Zoals ik ook hierna in 1.3 zal aangeven, vindt deze presentatie daarom plaats door middel van beperkte herhaling en overigens door een veelvuldig verwijzen Geen probleemstelling of centrale onderzoeksvraag Uit het voorgaande volgt het onderzoeksobject van deze studie alsmede de wijze waarop dit onderzoek is vorm gegeven, maar vooralsnog geen probleemstelling of onderzoeksvraag. Een dergelijke probleemstelling of alomvattende vraag ontbreekt ook voor deze studie als geheel. Dat is niet omdat deze in het geheel niet te formuleren zou zijn. 27 Echter, welke probleemstelling of onderzoeksvraag dan ook zou nooit in een zinvol verband komen te staan tot de werkelijke resultaten van dit onderzoek. Dit is een gevolg van het feit dat het voorliggende onderzoeksobject van voorwaarden in het vermogensrecht uit diffuse deelonderwerpen bestaat, die zich bovendien op zeer uiteenlopende terreinen van het vermogensrecht bevinden. Daarmee varieert ook de rechtswetenschappelijke benadering van de verschillende deelonderwerpen sterk. De onderzoeksresultaten zouden daarmee uitsluitend in onderlinge samenhang ondergebracht kunnen worden in een of enkele onderzoeksvragen, indien deze vragen een zeer ruime maar daarmee ook nogal betekenisloze strekking zouden hebben. In feite kan deze studie ook beter niet gezien worden als één onderzoek naar voorwaarden, maar als de tien separate onderzoeken als neergelegd in de hoofdstukken 2 tot en met 11 met alle daartussen bestaande dwarsverbanden. Dit alles laat overigens onverlet dat de in deze studie te beantwoorden kernvragen merendeels voortvloeien uit de verschillende visies op het begrip van de voorwaarde, zoals ik deze in 2.8 puntsgewijs heb weergegeven. 27 Is bijv. bij de figuur van voorwaarden in het Nederlands geldend recht sprake van een consistent systeem?

18 Het onderzoek STRUCTUUR VAN DE PRESENTATIE VAN DE ONDERZOEKSRESULTATEN De vorenomschreven opzet van deze studie vertaalt zich in de volgende structuur. De verschillende, tot op zekere hoogte te onderscheiden deelonderwerpen vormen separate hoofdstukken en daarbinnen weer min of meer op zich staande (sub)paragrafen. Deze modulaire aanpak biedt het grote voordeel dat de lezer eenvoudig díe deelonderwerpen in de zelf gekozen volgorde kan bestuderen waar zijn belangstelling naar uit gaat. Gezien de reeds aangeduide samenhang tussen vele van de deelonderwerpen is het de vraag op welke wijze deze bij een dergelijke modulaire aanpak het beste kan worden weergegeven. Ten behoeve van de leesbaarheid heb ik deels gekozen voor beperkte herhaling van hetgeen op andere plaatsen in hoofdzaak wordt besproken. Voor het overige verwijs ik veelvuldig naar andere paragrafen. Het vertrekpunt bij het merendeel van de deelonderwerpen bestaat uit het thans geldende Nederlandse recht, meestal gevolgd door een weergave van het recht onder het oud BW en de bestudering van de overige stelsels. Tot slot volgt de eerder beschreven nadere uitwerking van hetgeen aan aandachtspunten naar voren kwam bij de bestudering van deze stelsels, al dan niet in separate paragrafen. Ten aanzien van de vorenomschreven structuur wil ik uitdrukkelijk op het volgende wijzen. De gehanteerde structuur is niet meer dan een wijze van ordening met als doel de bestudering van de individuele verschillende stelsels eenvoudiger te maken en de eigen opinies zo min mogelijk te vermengen met de zoveel mogelijk objectieve beschrijving van deze stelsels. Het is echter geen structuur die vanuit een inhoudelijk oogpunt voordelen biedt en is dan ook niet zo bedoeld. 28 Uit deze bescheiden functie van de gevolgde structuur vloeit dan ook voort, dat er redenen kunnen zijn om die structuur bij individuele paragrafen of ook met betrekking tot de opbouw van een hoofdstuk geheel of gedeeltelijk niet toe te passen. De meest voor de hand liggende reden voor een dergelijke afwijking is dat een bepaald onderwerp niet in alle onderzochte stelsels bestaat of ten aanzien daarvan gewoonweg iedere aandacht ontbreekt. 29 Het is weinig zinvol vast te houden aan een ordeningsstructuur waar niets te ordenen is. Er zijn echter ook inhoudelijke redenen waarom ik de beschreven structuur 28 Ter vergelijking wijs ik op de Belgische dissertatie van De Coninck (De Coninck 2007) eveneens m.b.t. voorwaarden. De Coninck heeft er juist voor gekozen de literatuur en rechtspraak van de verschillende door haar bestudeerde stelsels door elkaar te bespreken. De lijn van haar betoog doet het zeker geen kwaad, maar als bron voor de (heersende) opinies in de verschillende stelsels maakt die aanpak haar dissertatie minder geschikt. 29 Een voorbeeld van het eerste is het onderscheid tussen opschortend voorwaardelijke en toekomstige vorderingen. Anders dan in het Nederlandse recht worden dergelijke voorwaardelijke vorderingen in het Duitse en Zwitserse recht (steeds) als toekomstig beschouwd. Het onderscheid zoals het Nederlandse recht dit kent, ontbreekt derhalve voor het Duitse en Zwitserse recht.

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/32123 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Stolz, Hendrik Title: De voorwaarde in het vermogensrecht Issue Date: 2015-03-04

Nadere informatie

Korte handleiding bijeenkomst 8. Bijzondere overdrachten.

Korte handleiding bijeenkomst 8. Bijzondere overdrachten. Korte handleiding bijeenkomst 8. Bijzondere overdrachten. Situaties: 1. Overdracht onder voorwaarde 2. Overdracht onder eigendomsvoorbehoud 3. Overdracht toekomstige goederen 4. Overdracht onder tijdsbepaling

Nadere informatie

Nijmegen, 9 maart 2010 Betreft: aanvullend advies inzake erfdienstbaarheid Maliskamp

Nijmegen, 9 maart 2010 Betreft: aanvullend advies inzake erfdienstbaarheid Maliskamp Mr. P.H.A.M. Peters Hoff van Hollantlaan 5 Postbus 230 5240 AE Rosmalen Nijmegen, 9 maart 2010 Betreft: aanvullend advies inzake erfdienstbaarheid Maliskamp Geachte heer Peters, Bij brief van 12 november

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/66271 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Weststrate, H.W.R. Title: De notaris en private rechtspraak Issue Date: 2018-10-17

Nadere informatie

Hoofdstuk 21. Verbintenis en rechtshandhaving Inleiding

Hoofdstuk 21. Verbintenis en rechtshandhaving Inleiding Hoofdstuk 21 Verbintenis en rechtshandhaving 21.1 Inleiding In hoofdstuk 5 was het verschil tussen absolute en relatieve rechten aan de orde. Absolute rechten zijn rechten die tegenover iedereen werken.

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen Prof. dr. M.L. Hendrikse Inleiding: de aard van de aansprakelijkheidsverzekering (1) Art. 7:952 BW (eigen

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/29991 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Sun, Hongyuan Title: Temporal construals of bare predicates in Mandarin Chinese

Nadere informatie

Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis)

Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis) Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis) mr. J.C. (Kees) van de Water, KW Legal, juli 2008 Aan de orde in onderhavige zaak is (mede)

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 200 20 32 500 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 20 F BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/19772 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/19772 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19772 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Bertens, Laura M.F. Title: Computerised modelling for developmental biology :

Nadere informatie

*/530%6$5*& 5XFF DBTVT

*/530%6$5*& 5XFF DBTVT Op de verscheurde foto staan de 35-jarige Lisa en haar twaalf jaar oudere ex-man David. Lisa en David zijn na een huwelijk van tien jaar van elkaar gescheiden. Het voormalige echtpaar leidde een zeer welvarend

Nadere informatie

Inleiding. 1.1 Probleemanalyse

Inleiding. 1.1 Probleemanalyse HOOFDSTUK 1 Inleiding 1.1 Probleemanalyse Winstafdracht conform art. 6:104 BW geeft de benadeelde, die schade lijdt als gevolg van een onrechtmatige daad of tekortkoming in de nakoming van een verbintenis,

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/32123 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Stolz, Hendrik Title: De voorwaarde in het vermogensrecht Issue Date: 2015-03-04

Nadere informatie

Enige aspecten van de kwalitatieve verbintenis

Enige aspecten van de kwalitatieve verbintenis Enige aspecten van de kwalitatieve verbintenis Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Radboud Universiteit Nijmegen op gezag van de rector magnificus prof. mr. S.C.J.J. Kortmann, volgens

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/33081 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/33081 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/33081 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Stettina, Christoph Johann Title: Governance of innovation project management

Nadere informatie

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden Uitspraaknr. : 08-01 Datum : 14 augustus 2008 Partijen : de stichting , vertegenwoordigd door de directeur van regio ,

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20488 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20488 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20488 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Haar, Beryl Philine ter Title: Open method of coordination. An analysis of its

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

UITGEBREIDE INHOUDSOPGAVE

UITGEBREIDE INHOUDSOPGAVE UITGEBREIDE INHOUDSOPGAVE Inleiding Algemeen deel in drievoud 1 1 Synthese 2 Leeswijzer 3 Nieuwe visie 4 Forumgedachte 5 Discipline in transitie 6 Privaatrecht 1 Pluriforme rechtswetenschap 7 1.1 Een identiteitscrisis?

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22356 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Janssen, Sander Leon Jan Title: De kroongetuige in het Nederlandse strafproces

Nadere informatie

Beschrijving en doel van dit beroepsproduct

Beschrijving en doel van dit beroepsproduct Algemene informatie Titel OWE Code OWE Eigenaar OWE Opleiding Inleiding Vermogensrecht IVRE de heer mr. P.A.J. Koster HBO-Rechten Studiejaar 2011-2012 Periode (1-4) 1 en 3 Doorlooptijd 1 periode Doelgroep:

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20171 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Kazemi, Hamid Title: Carrier s liability in air transport with particular reference

Nadere informatie

Handleiding herbeoordelingsprocedure bij een vermeende diagnostische fout

Handleiding herbeoordelingsprocedure bij een vermeende diagnostische fout Handleiding herbeoordelingsprocedure bij een vermeende diagnostische fout Inleiding. Indien een patiënt geconfronteerd wordt met een achteraf onjuist gebleken diagnose van een patholoog, kan dit o.a. afhankelijk

Nadere informatie

Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht

Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht In deze bijdrage wordt ingegaan op de problematiek van een levering van juridische eigendom van een woning

Nadere informatie

Bijlagen ( ) Eisen aan het onderzoeksvoorstel

Bijlagen ( ) Eisen aan het onderzoeksvoorstel Bijlagen (2008-2009) Eisen aan het onderzoeksvoorstel Het onderzoeksvoorstel dat na vier weken bij de begeleider moet worden ingediend omvat een (werk)titel, een uitgewerkte probleemstelling (die een belangrijke

Nadere informatie

Ontslag na doorstart faillissement

Ontslag na doorstart faillissement Ontslag na doorstart faillissement december 2006 mr De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch kan aansprakelijk worden

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/36569 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Zee, Machteld Eveline Title: Choosing Sharia? Multiculturalism, Islamic Fundamentalism

Nadere informatie

Convenant Eenvormige Toetsing Gezondheidsonderzoek vanuit het Parelsnoer Instituut

Convenant Eenvormige Toetsing Gezondheidsonderzoek vanuit het Parelsnoer Instituut Convenant Eenvormige Toetsing Gezondheidsonderzoek De ondergetekenden: 1. Academisch Medisch Centrum Amsterdam... gevestigd aan... te..., vertegenwoordigd door... (hierna te noemen...) en 2...., gevestigd

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/38646 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pronk, Michiel Title: Verandering van geloofsvoorstelling : analyse van legitimaties

Nadere informatie

SVLO geeft nadere invulling aan berekening winstoogmerk grondbedrijf

SVLO geeft nadere invulling aan berekening winstoogmerk grondbedrijf geeft nadere invulling aan berekening winstoogmerk grondbedrijf QuickScan winstoogmerk 19 juni 2017 An independent member of Baker Tilly International In dit artikel nemen wij u mee in de strekking en

Nadere informatie

WETSVOORSTEL VVE Wetsvoorstel verbetering Vereniging van Eigenaars Doel

WETSVOORSTEL VVE Wetsvoorstel verbetering Vereniging van Eigenaars Doel WETSVOORSTEL VVE Halverwege 2015 heeft de minister een wetsvoorstel ingediend tot aanpassing van de wetgeving rond Verenigingen van Eigenaars (VvE s). Wetsvoorstel verbetering Vereniging van Eigenaars

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 7

Inhoudsopgave. Voorwoord 7 Inhoudsopgave Voorwoord 7 1 Beginselen van academisch-juridisch onderzoek 9 1.1 Academisch-juridisch onderzoek 9 1.2 Verschillen met ander juridisch onderzoek 10 1.3 Het onderzoeksproces 11 1.4 Eisen waaraan

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 494 Wijziging van de Wet op de ondernemingsraden in verband met de bevoegdheden van de ondernemingsraad inzake de beloningen van bestuurders

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/32003 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Yuanyuan Zhao Title: Modelling the dynamics of the innovation process : a data-driven

Nadere informatie

de coöperatie coöperatieve Rabobank Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest, gevestigd te Leiden, hierna te noemen Aangeslotene.

de coöperatie coöperatieve Rabobank Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest, gevestigd te Leiden, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-221 d.d. 12 juli 2013 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, mr. W.F.C. Baars en mr. A.P. Luitingh, leden, en mevrouw mr. M. Nijland, secretaris)

Nadere informatie

Korte scriptiehandleiding

Korte scriptiehandleiding Korte scriptiehandleiding Inhoudsopgave 1. Inleiding...2 2. Het onderwerp...2 3. De probleemstelling...3 4. De relatie tussen probleemstelling en tekststructuur...5 5. Toepassingen op juridisch gebied...7

Nadere informatie

De zienswijze is op de OPTA website onder thema interconnectie te vinden.

De zienswijze is op de OPTA website  onder thema interconnectie te vinden. Inleiding Bij brief van 17 december 2002, kenmerk OPTA/IBT/2002/202957, heeft het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) de markt op de hoogte gebracht

Nadere informatie

VOORWOORDEN BIJ EERDERE DRUKKEN

VOORWOORDEN BIJ EERDERE DRUKKEN VOORWOORDEN BIJ EERDERE DRUKKEN Bij de zevende druk In de derde band worden de titels 6.3 (Onrechtmatige daad) en 6.4 (Verbintenissen uit andere bron dan onrechtmatige daad of overeenkomst) behandeld als

Nadere informatie

Vastgoed-nieuws. 21 november 2013. Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur

Vastgoed-nieuws. 21 november 2013. Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur Vastgoed-nieuws 21 november 2013 Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur Essentie Verhuurders proberen vaak op creatieve manier onder dwingendrechtelijke huur(prijs)beschermingsbepalingen uit te

Nadere informatie

Conclusie Van oudsher bestond er, in het bijzonder in het handelsverkeer, behoefte aan de mogelijkheid om de verplichting tot betaling van een schuld over te dragen aan een derde. Een opvolging onder bijzondere

Nadere informatie

DE RIJDENDE RECHTER. Bindend Advies. gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter.

DE RIJDENDE RECHTER. Bindend Advies. gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter. Zaaknummer: S20-06 Datum uitspraak: 26 oktober 2012 Plaats uitspraak: Zaandam DE RIJDENDE RECHTER in het geschil tussen: R.J. Kok te Enkhuizen verder te noemen: Kok, tegen: Bindend Advies Stichting Woondiensten

Nadere informatie

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank 2011 1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank 2. Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit KLACHT Bij brief van 2010,

Nadere informatie

No.W06.12.0456/III 's-gravenhage, 7 december 2012

No.W06.12.0456/III 's-gravenhage, 7 december 2012 ... No.W06.12.0456/III 's-gravenhage, 7 december 2012 Bij Kabinetsmissive van 8 november 2012, no.12.002573, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Financiën, mede namens de Minister van

Nadere informatie

De formaliteiten voor overdracht verschillen naar gelang het over te dragen goed.

De formaliteiten voor overdracht verschillen naar gelang het over te dragen goed. Korte handleiding bijeenkomst 5. Overdracht van goederen. 3:83 en volgende BW Definitie overdracht: rechtsovergang van het ene rechtssubject naar het andere op basis van een een levering. Overdracht is

Nadere informatie

Cover Page. Author: Meijer, Eline Title: This is [not] who I am : understanding identity in continued smoking and smoking cessation Date:

Cover Page. Author: Meijer, Eline Title: This is [not] who I am : understanding identity in continued smoking and smoking cessation Date: Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/57383 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Meijer, Eline Title: This is [not] who I am : understanding identity in continued

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/32123 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Stolz, Hendrik Title: De voorwaarde in het vermogensrecht Issue Date: 2015-03-04

Nadere informatie

Den Haag : 9 mei 2008 Ons kenmerk : S.A /K Uw Kenmerk : DB U Betreft : Inkoop ouderdomspensioen over achterliggende dienstjaren

Den Haag : 9 mei 2008 Ons kenmerk : S.A /K Uw Kenmerk : DB U Betreft : Inkoop ouderdomspensioen over achterliggende dienstjaren Aan de Staatssecretaris van Financiën, de heer mr. drs. J.C. de Jager, Ministerie van Financiën, Postbus 20 201 2500 EE DEN HAAG Den Haag : 9 mei 2008 Ons kenmerk : S.A.08.03728 /K Uw Kenmerk : DB 2008-00019

Nadere informatie

DE ONTWIKKELING VAN DE ACTIO NEGATORIA VANAF DE RECEPTIE VAN HET ROMEINSE RECHT TOT AAN DE TOTSTANDKOMING VAN 1004 BGB

DE ONTWIKKELING VAN DE ACTIO NEGATORIA VANAF DE RECEPTIE VAN HET ROMEINSE RECHT TOT AAN DE TOTSTANDKOMING VAN 1004 BGB II DE ONTWIKKELING VAN DE ACTIO NEGATORIA VANAF DE RECEPTIE VAN HET ROMEINSE RECHT TOT AAN DE TOTSTANDKOMING VAN 1004 BGB 5 Inleiding Het Romeinse recht, zoals dat tussen 529 en 534 op last van keizer

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

T. Hartlief. Ontbinding. Over ongedaanmaking, bevrijding en rechterlijke bevoegdheden bij ontbinding wegens wanprestatie

T. Hartlief. Ontbinding. Over ongedaanmaking, bevrijding en rechterlijke bevoegdheden bij ontbinding wegens wanprestatie T. Hartlief Ontbinding Over ongedaanmaking, bevrijding en rechterlijke bevoegdheden bij ontbinding wegens wanprestatie KLUWER - DEVENTER - 1994 Inhoudsopgave Lijst van afkortingen Verkort aangehaalde literatuur

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.12.2016 COM(2016) 798 final 2016/0399 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot aanpassing van een aantal rechtshandelingen op het gebied

Nadere informatie

GEDRAGSCODE. Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

GEDRAGSCODE. Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen GEDRAGSCODE Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen Het College gerechtelijk deskundigen, met inachtneming van artikel 51k, eerste lid van de Wet deskundige in strafzaken (Stb. 2009, 33; hierna de

Nadere informatie

LEI Plagiaat ongegrond

LEI Plagiaat ongegrond CASUS WETENSCHAPPELIJKE INTEGRITEIT 2016 LEI Plagiaat ongegrond Universiteit Leiden 1. Onderwerp van de klacht Plagiaat 2. Advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit 25 mei 2016 De Commissie

Nadere informatie

1 Huurrecht is burgerlijk recht

1 Huurrecht is burgerlijk recht 1 Huurrecht is burgerlijk recht 1.1 Personen Om het huurrecht goed te kunnen positioneren, is het van belang vast te stellen dat huurrecht onderdeel uitmaakt van het burgerlijk recht. Grof gezegd bestaat

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken. I f^l öobuicq3~o\ Den Haag, 2 O MRT 2012 Kenmerk: DGB 2012-753 TL Motivering van liet beroepsciirir: in cassatie (rolnummer 12/00641) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 21 december

Nadere informatie

Overschrijdingen grenswaarden geluid Schiphol Gebruiksjaar 2007

Overschrijdingen grenswaarden geluid Schiphol Gebruiksjaar 2007 Datum Overschrijdingen grenswaarden geluid Schiphol Gebruiksjaar 2007 2 van 11 1. Probleemstelling Ingevolge artikel 8.22 van de Wet luchtvaart schrijft de Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat (hierna:

Nadere informatie

Beoordelingsformulier eindproduct of verslag

Beoordelingsformulier eindproduct of verslag Beoordelingsformulier eindproduct of verslag Naam student: Nathalie Zuijdam (000) Floor Smit (000) Cijfer:. (in te vullen door DB) Student nr.: zie boven Herkansing: x nee ja Naam beoordelaar: Roos van

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 11.3.2014 COM(2014) 158 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Een nieuw EU-kader voor het versterken van

Nadere informatie

Algemene voorwaarden

Algemene voorwaarden Algemene voorwaarden 1. Definities In deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder: a. Opdrachtgever: de partij die Opdrachtnemer opdracht heeft gegeven tot het verrichten van werkzaamheden; b. Opdrachtnemer:

Nadere informatie

Arbeidsconflicten onder de WWZ: geen ontslag maar los het probleem op!

Arbeidsconflicten onder de WWZ: geen ontslag maar los het probleem op! Arbeidsconflicten onder de WWZ: geen ontslag maar los het probleem op! Pascal Willems In TBV 3 uit maart 2015 is een bijdrage verschenen van mijn hand en die van Frans van den Nieuwenhof over de STECR

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * ARREST VAN 10. 5. 2001 ZAAK C-144/99 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * In zaak C-144/99, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. van Nuffel als gemachtigde, bijgestaan

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28740 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Kadrouch-Outmany, Khadija Title: Islamic burials in the Netherlands and Belgium.

Nadere informatie

Lijst van gebruikte afkortingen

Lijst van gebruikte afkortingen Inhoudsopgave Lijst van gebruikte afkortingen VII 1 Inleiding tot onderzoek 1 1.1 Onzekere causaliteit 1 1.2 Proportionele aansprakelijkheid en het verlies van een kans 1 1.3 De Hoge Raad maakt een onderscheid

Nadere informatie

Analyse rekenalgebraïsche. vaardigheden in de onderbouw van het havo/vwo. ReAL Leerlijnen van rekenen naar algebra

Analyse rekenalgebraïsche. vaardigheden in de onderbouw van het havo/vwo. ReAL Leerlijnen van rekenen naar algebra Analyse rekenalgebraïsche vaardigheden in de onderbouw van het havo/vwo. ReAL Leerlijnen van rekenen naar algebra SLO nationaal expertisecentrum voor leerplanontwikkeling Wiskunde in de onderbouw van het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 239 Wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES in verband met de uitvoering van het op 28 mei 1999 te Montreal tot stand gekomen Verdrag

Nadere informatie

Reikwijdte WBP ten aanzien van archiefbescheiden

Reikwijdte WBP ten aanzien van archiefbescheiden R e g i s t r a t i e k a m e r Rijksarchiefdienst..'s-Gravenhage, 8 mei 2000.. Onderwerp Naar aanleiding van uw verzoek om commentaar op het conceptartikel "Archiefdiensten en de Wet bescherming persoonsgegevens"

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Nummer 6486/62 Betreft zaak: Easyjet v. N.V. Luchthaven Schiphol 1. Inleiding 1. Op

Nadere informatie

Hoofdstuk 3. Verantwoording methode doelgerichte digitale regelgeving. Hoofdstuk 3. Verantwoording methode doelgerichte digitale regelgeving

Hoofdstuk 3. Verantwoording methode doelgerichte digitale regelgeving. Hoofdstuk 3. Verantwoording methode doelgerichte digitale regelgeving Hoofdstuk 3. Verantwoording methode doelgerichte digitale regelgeving Datum: 22 maart 2019 Versie: definitief, 2.0, vastgesteld door PMT (07-03-2019) Toelichting/context: Waterschappen gaan uit van de

Nadere informatie

N.C. van Oostrom-Streep, 'De kwalitatieve verplichting' Woord vooraf Lijst van afkortingen

N.C. van Oostrom-Streep, 'De kwalitatieve verplichting' Woord vooraf Lijst van afkortingen Inhoudsopgave Woord vooraf Lijst van afkortingen v xv Hoofdstuk 1 Inleiding op het onderwerp, presentatie van de onderzoeksvraag 1 1.1 Inleiding 1 1.2 De mogelijkheden 2 1.3 De vraag 4 1.4 De methode 5

Nadere informatie

(E) M C>> NEDERLANDSE VERENIGING VOOR. Strekking concept-wetsvoorstel. Advies. bi - br-

(E) M C>> NEDERLANDSE VERENIGING VOOR. Strekking concept-wetsvoorstel. Advies. bi - br- G) hr^ bi - br- NEDERLANDSE VERENIGING VOOR IJ] (E) M {jb / O) De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. G.A. van der Steur Postbus 20301 2500 ÈH DEN HAAG G.) S> C>> Datum 3 november 2015 Kenmerk 668160

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/39113 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fortuin, Janna Title: Birds of a feather... Selection and socialization processes

Nadere informatie

Dit artikel uit Netherlands Journal of Legal Philosophy is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker

Dit artikel uit Netherlands Journal of Legal Philosophy is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker Sanne Taekema (Tilburg) Sanne Taekema, The concept of ideals in legal theory (diss. Tilburg), Tilburg: Schoordijk Instituut 2000, vii + 226 p.; Den Haag: Kluwer Law International 2002, ix + 249 p. Idealen

Nadere informatie

1.2 De Bank heeft bij brief van 25 september 2017 een beroepschrift met bijlage ingezonden.

1.2 De Bank heeft bij brief van 25 september 2017 een beroepschrift met bijlage ingezonden. Uitspraak Commissie van Beroep 2018-037 d.d. 22 mei 2018 (mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. S.B. van Baalen, mevr. mr. E.E. van Tuyll van Serooskerken- Röell, J.C.H. Kars AAG CERA en F.R. Valkenburg AAG

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle https://openaccess.leidenuniv.nl/handle/1887/44879 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Oerlemans, Jan-Jaap Title: Investigating cybercrime Issue Date:

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen bij de Afdeling bestuursrechtspraak

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen bij de Afdeling bestuursrechtspraak STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 6861 12 februari 2018 Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen bij de Afdeling bestuursrechtspraak De Afdeling bestuursrechtspraak

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B vs C te D Zaak : Beëindiging zorgverzekering Zaaknummer : ANO06.39 Zittingsdatum : 18 oktober 2006 1/5 Zaak: ANO06.39 (Beëindiging zorgverzekering) Geschillencommissie

Nadere informatie

Samenvatting Dutch summary

Samenvatting Dutch summary Samenvatting Dutch summary SAMENVATTING INTRODUCTIE De afgelopen jaren zijn er in Nederland verschillende moordzaken geweest die vanaf de aanvang van het opsporingsonderzoek verkeerd werden geïnterpreteerd

Nadere informatie

Turbo-liquidatie en de bestuurder

Turbo-liquidatie en de bestuurder Turbo-liquidatie en de bestuurder Juni 2012 mr J. Brouwer De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel is noch de auteur noch Boers Advocaten

Nadere informatie

Inleiding. Waarom deze methode?

Inleiding. Waarom deze methode? Inleiding In dit boek ligt de focus op de praktische benadering van de uitvoering van onderzoek en de vertaalslag naar de (sociaal)juridische beroepspraktijk. Het boek is bruikbaar voor zowel een beginnende

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/29716 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Schraagen, Marijn Paul Title: Aspects of record linkage Issue Date: 2014-11-11

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 37 d.d. 17 februari 2011 (mr. P.A. Offers, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. A.W. H. Vink) Samenvatting Consument claimt tweemaal

Nadere informatie

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 98/2/17) GRIFFIE REGENTSCHAPSSTRAAT 39 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 Relevante feiten Als kaderlid van M heeft eerste eiser in 1993 aandelenopties verkregen op aandelen

Nadere informatie

Beoordeling van het PWS

Beoordeling van het PWS Weging tussen de drie fasen: 25% projectvoorstel, 50% eindverslag, 25% presentatie (indien de presentatie het belangrijkste onderdeel is (toneelstuk, balletuitvoering, muziekuitvoering), dan telt de presentatie

Nadere informatie

Jubilee Europe B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Jubilee Europe B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-340 d.d. 12 december 2012 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr.drs. D.J. Olthoff, secretaris) Samenvatting Consument heeft met ingang van

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden VOOR DIENSTVERLENING

Algemene Voorwaarden VOOR DIENSTVERLENING Algemene Voorwaarden VOOR DIENSTVERLENING Klusbedrijf Groen/Het Gelders Schildershuis, Tiel Artikel 1 Definities 1. In deze Algemene Voorwaarden worden de hiernavolgende termen in de navolgende betekenis

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2003.1733 (052.03) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

Advies niet-ambtelijke adviescommissie WOB. Onderwijsraad

Advies niet-ambtelijke adviescommissie WOB. Onderwijsraad ÜT? R>2 3 Advies niet-ambtelijke adviescommissie WOB. Onderwijsraad Aan de minister van onderwijs en wetenschappen, de heer drs. W.J. Deetman, Postbus 25000, 2700 LZ Zoetermeer. Nassaulaan 6 2514 JS 's-gravenhage

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden Autobedrijf Severs

Algemene Voorwaarden Autobedrijf Severs Algemene Voorwaarden Autobedrijf Severs ARTIKEL 1 DEFINITIES 1. In deze algemene voorwaarden worden de hierna volgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven.

Nadere informatie

WOORD VOORAF. S.C.J.J. Kortmann februari 2017 N.E.D. Faber

WOORD VOORAF. S.C.J.J. Kortmann februari 2017 N.E.D. Faber WOORD VOORAF Beperkte rechten vormen een belangrijk onderdeel van het goederenrecht. De wet regelt het ontstaan van beperkte rechten alsmede het tenietgaan van beperkte rechten. In art. 3:81 lid 2 BW wordt

Nadere informatie

het door Consument digitaal ingediende klachtformulier; het verweerschrift van Adviseur; de repliek van Consument; de dupliek van Adviseur.

het door Consument digitaal ingediende klachtformulier; het verweerschrift van Adviseur; de repliek van Consument; de dupliek van Adviseur. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-706 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, mr. R.J. Verschoof, drs. W. Dullemond, leden en mr. P. van Haastrecht-van Kuilenburg, secretaris)

Nadere informatie

Modaliteiten van betekening in rechtsvergelijkend perspectief

Modaliteiten van betekening in rechtsvergelijkend perspectief Modaliteiten van betekening in rechtsvergelijkend perspectief Samenvatting P.A.M. Mevis J.H.J. Verbaan m.m.v. L. Postma Oktober 2012 Sectie Strafrecht School of Law ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Onderzoek

Nadere informatie

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië)

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) De artikelen 43 EG en 49 EG leggen overigens geen algemene verplichting tot gelijke behandeling op, maar een verbod van discriminatie

Nadere informatie

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De Brandverzekering en Risicoverzwaring: over primaire dekkingsbepalingen, risicoverzwaringsmededelingsclausules en preventieve garantieclausules Prof. mr.

Nadere informatie

DE RAAD VAN TOEZICHT NOORD VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM.

DE RAAD VAN TOEZICHT NOORD VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM. DE RAAD VAN TOEZICHT NOORD VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM. Klacht over eigen aankoopmakelaar: asbest in aangekochte woning. Bouwkundige keuring aangeraden. Klager

Nadere informatie