De Richtlijn oneerlijke handelspraktijken
|
|
- Koenraad Peters
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Volgens Telecomgids.com moet die vraag ontkennend worden beantwoord. Daartoe voert zij, samengevat, het volgende aan. De in artikel 6:193j lid 1 BW opgenomen regel van omkering van bewijslast is niet van toepassing. Stichting Gilde is niet te vergelijken met een consument in de zin van artikel 6:193a lid 1 onder a BW. Telefoongids.com verwijst daartoe onder andere naar het jaarverslag 2011 van Stichting Gilde. Uit dit jaarverslag blijkt volgens Telecomgids.com dat Stichting Gilde functioneert als een onderneming in de normale zin van het woord. Telecomgids.com stelt verder dat Stichting Gilde evenmin via reflexwerking een beroep op artikel 6:193j BW toekomt. Hof Arnhem-Leeuwarden 13 mei 2014 (mr. R.E. Weening, mr. L. Groefsema en mr. M. Schut) Zaaknr ECLI:NL:GHARL:2014:3884 (Telefoongids.com B.V./Stichting Gilde Utrecht) (Zie de noot onder deze uitspraak.) Wet oneerlijke handelspraktijken reflexwerking omkeringsregel autonome uitleg initiatiefwetsvoorstel acquisitiefraude De grieven 3.5. Tegen de toewijzing van de vordering van Stichting Gilde in conventie heeft Telefoongids.com onder aanvoering van zes grieven hoger beroep ingesteld In hoger beroep gaat het, in de eerste plaats, om de vraag of Telefoongids.com door omkering van de bewijslast terecht is belast met het bewijs dat zij Stichting Gilde in het eerste gesprek juist en volledig heeft geïnformeerd (grieven 1 en 2). Wet op de oneerlijke handelspraktijken 3.7. Het hof overweegt hierover als volgt. De bepalingen over oneerlijke handelspraktijken als opgenomen in boek 6, titel 3 afdeling 3A van het Burgerlijk Wetboek (hierna: de Wet op de oneerlijke handelspraktijken) strekken tot implementatie van Richtlijn 2005/29 EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt (PbEU L 149, hierna: Richtlijn oneerlijke handelspraktijken). De Richtlijn oneerlijke handelspraktijken en daarmee de Wet op de oneerlijke handelspraktijken beogen uitdrukkelijk slechts criteria te geven voor oneerlijke handelspraktijken van handelaren jegens consumenten. De Richtlijn oneerlijke handelspraktijken beoogt wat betreft de bescherming van de consument een maximumharmonisatie. De Richtlijn oneerlijke handelspraktijken verhindert lidstaten niet maatregelen te nemen op een gebied waarop zij geen betrekking heeft, zoals de bescherming van een handelaar tegen oneerlijke handelspraktijken van een handelaar. De Nederlandse wetgever heeft evenwel besloten dat de Wet op de handelspraktijken alleen op consumenten van toepassing is In de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken wordt onder consument verstaan iedere natuurlijke persoon die bij onder deze richtlijn vallende overeenkomsten handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen. Artikel 6:193a lid 1 onder a BW definieert consument als een natuurlijke persoon die niet handelt in de uitoefening van een bedrijf of een beroep. Het begrip consument dient, omdat het om de implementatie van een communautaire regeling gaat, aan de hand van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof van Justitie) autonoom te worden uitgelegd Uit de rechtspraak van het Hof van Justitie volgt dat het begrip consument restrictief moet worden uitgelegd (zie onder meer arresten van 14 maart 1991, zaak C- 361/89, Pinto, ECLI:NL:XX:1991:AC3494 en 3 juli 1997, zaak C-269/95, Benincasa, ECLI:NL:XX:1997:AD4024). In het arrest Benincasa, waar het ging om de uitleg van het begrip consument in artikel 13, eerste alinea, van het 291
2 verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, heeft het Hof van Justitie uitgemaakt dat om te bepalen of een persoon de hoedanigheid heeft van consument aansluiting moet worden gezocht bij de positie van deze persoon in een bepaalde overeenkomst, rekening houdend met de aard en het doel van deze overeenkomst, en niet bij de subjectieve situatie van deze persoon. Alleen overeenkomsten die worden gesloten om te voorzien in de consumptiebehoeften van een persoon als particulier, vallen onder de bepalingen ter bescherming van de consument, die als de economisch zwakkere partij wordt beschouwd Naar het oordeel van het hof is geen reden om het begrip consument in de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken op andere wijze uit te leggen nu dat begrip in gelijke termen is gedefinieerd als in de regelingen die aan de orde waren in genoemde arresten Pinto en Benincasa en de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken, net als de richtlijn 85/577/EEG van de raad van 20 december 1985 betreffende de bescherming van de consument bij buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten zoals aan de orde in Pinto, strekt ter bescherming van een economische zwakkere en juridisch minder ervaren contractpartij De overkomst tussen Stichting Gilde en Telefoongids.com heeft betrekking op het vermelden van Stichting Gilde als adverteerder in het bedrijvengedeelte van Telefoongids.com. De overeenkomst voorziet derhalve niet in de consumptiebehoeften van Stichting Gilde als particulier. Stichting Gilde kan dus niet worden gekwalificeerd als consument in de zin van artikel 6:193a lid 1 onder a BW. De wet op de oneerlijke handelspraktijken is dus niet rechtstreeks van toepassing Het hof is verder van oordeel dat Stichting Gilde, gelet op het doel van de Wet op de oneerlijke handelspraktijken en de restrictieve uitleg van het begrip consument, niet door middel van reflexwerking bescherming kan ontlenen aan de Wet op de oneerlijke handelspraktijken. Dat Stichting Gilde geen winstoogmerk heeft, niet btwplichtig is en voor haar inkomsten vrijwel volledig afhankelijk is van gemeentelijke subsidies is gelet op de hiervoor aangehaalde uitleg van het begrip consument niet relevant. Evenmin is relevant dat Stichting Gilde een overeenkomst heeft gesloten buiten het eigenlijke terrein van haar werkzaamheden. Dat de overeenkomst ook door een consument gesloten had kunnen worden, speelt evenmin een rol Ook in de wetsgeschiedenis van de Wet op de oneerlijke handelspraktijken is voor de door Stichting Gilde bepleite reflexwerking geen steun te vinden. Integendeel, in de nadere memorie van antwoord inzake de aanpassing van boeken 3 en 6 van het Burgerlijk Wetboek en andere wetten aan de Richtlijn betreffende oneerlijke handelspraktijken heeft de minister destijds aangegeven dat kleine zelfstandigen die worden gedupeerd door oneerlijke handelspraktijken hiertegen kunnen optreden op basis van de bestaande mogelijkheden in het burgerlijk recht zoals onrechtmatige daad, dwaling of bedrog. Van belang is verder dat het hier niet gaat om de door de minister gesuggereerde mogelijke reflexwerking van de zwarte lijsten als opgenomen in de artikelen 6:193g en 193i BW ter invulling van de algemene onrechtmatigheidsbepaling van artikel 6:162 BW, maar om de omkering van de bewijslast zoals neergelegd in art. 6:193j BW Volgens de hoofdregel van artikel 150 Rv in verbinding met artikel 6:228 lid 1 BW rust de bewijslast met betrekking tot de feiten die een beroep op dwaling kunnen leveren op degene die zich op dwaling beroept, in dit geval Stichting Gilde. Uit de eisen van redelijkheid en billijkheid kan een andere verdeling van bewijslast voortvloeien. Bij de toepassing van deze op de eisen van redelijkheid en billijkheid gegronde uitzonderingsbepaling is terughoudendheid geboden (vgl. HR 17 april 2009, LJN: BH2955, NJ 2009/196 en HR 9 september 2005, LJN: AT8238, NJ 2006/99). Dat Stichting Gilde, zoals zij stelt, in bewijsnood verkeert, is onvoldoende reden voor omkering van de bewijslast. Andere omstandigheden zijn door haar niet gesteld Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank Telefoongids.com ten onrechte met het bewijs heeft belast dat zij Stichting Gilde voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst juist en volledig heeft geïnformeerd. De grieven 1 en 2 zijn terecht voorgedragen. Of dit ook tot vernietiging van het bestreden vonnis zal leiden zal worden bezien. In verband met de devolutieve werking van het hoger beroep, zullen bij de beoordeling van de vraag of Stichting Gilde zich terecht op dwaling heeft beroepen, de niet behandelde of verworpen weren en de niet prijsgegeven stellingen van Stichting Gilde worden betrokken. NOOT 1. Dat gerechtshoven afwijzend zijn ten aanzien van de toekenning van reflexwerking aan de Colportagewet, is een bekend gegeven. 1 Het Hof Arnhem-Leeuwarden trekt deze lijn door naar de Wet oneerlijke handelspraktijken (Wet OHP) en vernietigt het vorig jaar in dit tijdschrift geannoteerde vonnis van de Rechtbank Noord- Nederland. 2 Het hof motiveert zijn beslissing door te wijzen op de beperking van het toepassingsbereik van de Richtlijn OHP tot consumentenovereenkomsten en de naar Europees recht restrictieve definitie van het consumentbegrip. 3 In deze noot plaats ik een aantal kritische kanttekeningen bij de wijze waarop het hof de Wet OHP reflexwerking ontzegt. Ik sluit af met een korte bespreking van het initiatiefwetsvoorstel acquisitiefraude (33712) dat aan de ondernemer een deel van de door de Wet OHP geboden bescherming toekent Hof s-hertogenbosch 12 november 2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:5307, r.o Rb. Noord-Nederland 20 februari 2013, ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ1615; TvC 2013, afl. 4, p , m.nt. C.M.D.S. Pavillon. Hof Arnhem-Leeuwarden 13 mei 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:
3 1. Autonome restrictieve uitleg en de (on)mogelijkheid van reflexwerking 2. Het hof oordeelt terecht dat het consumentbegrip uit de van een Europese richtlijn afkomstige Wet OHP een autonome betekenis toekomt. Het begrip wordt naar Europees recht restrictief uitgelegd. 4 Dit houdt in dat alleen een persoon die handelt voor doeleinden die geheel buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen, als consument wordt aangemerkt. Iemand die (gedeeltelijk) handelt in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf kwalificeert nooit als consument, ook niet bij overeenkomsten die niet tot zijn dagelijkse praktijk behoren. Het hof merkt net als de Groningse rechter terecht op dat de Wet OHP gelet op haar toepassingsbereik (artikel 6:193a lid 1 onderdeel a BW) op deze zaak niet rechtstreeks van toepassing is (r.o. 3.11). Het hof overweegt voorts, anders dan de Groningse rechter en sterk leunend op de parlementaire geschiedenis, dat het doel van de richtlijn in combinatie met genoemde autonome uitlegplicht de reflexwerking van de Wet OHP de zwarte lijst uitgezonderd in algemene zin belet (r.o ). In dit oordeel kan ik mij om de volgende redenen niet goed vinden. 3. Bij de algemene voorwaarden staan het doel van de Richtlijn oneerlijke bedingen en de evenzeer voor deze richtlijn geldende autonome uitleg van het consumentbegrip de toekenning van reflexwerking in een individueel geval geenszins in de weg. Dat bij de ene regeling sprake is van minimumharmonisatie en bij de andere van maximumharmonisatie, doet er niet toe. De autonome uitleg betreft begrippen ter afbakening en invulling van het geharmoniseerde gebied en de bescherming van de (kleine) ondernemer valt daar dus buiten. Het staat de nationale wetgever vrij om de kwetsbare wederpartij niet zijnde een consument zoveel bescherming tegen oneerlijke handelspraktijken te bieden als hij wil. 5 De Richtlijn OHP verzet zich er niet tegen dat de door de richtlijn geboden bescherming door de nationale wetgever wordt uitgebreid naar handelaren. 6 De Nederlandse wetgever heeft hier echter bewust van afgezien. 7 De vraag is hoeveel ruimte de rechter dan nog heeft om die bescherming middels reflexwerking te verschaffen. 4. Uit de parlementaire geschiedenis van de Wet OHP blijkt dat reflexwerking als een mogelijkheid wordt beschouwd. 8 Het hof erkent dit ook maar relativeert de gegeven beoordelingsruimte door te benadrukken dat deze mogelijkheid slechts werd geopperd aangaande de zwarte-lijst-bepalingen. De rechter wordt de mogelijkheid om ook aan de overige (sub)normen in een individueel geval reflexwerking te verlenen echter niet nadrukkelijk ontnomen. De in de parlementaire geschiedenis aangehaalde open onrechtmatigheidsnorm biedt mijns inziens ook hiervoor de ruimte. Dat de minister de kleine zelfstandige terugverwijst naar leerstukken als de onrechtmatige daad of de dwaling, neemt niet weg dat de rechter deze normen kan inkleuren met behulp van de bepalingen uit de Wet OHP. Zo werkt reflexwerking. Dat een handelspraktijk wordt verboden door de vrij gedetailleerde bepalingen van de Wet OHP, vormt een aanvullend argument bij de invulling van de open norm. 5. Het voldoen aan kenmerken als het gebrek aan expertise of het ontbreken van een winstoogmerk door Stichting Gilde acht het hof niet relevant. Reflexwerking is echter juist bedoeld voor partijen die niet als consument kwalificeren maar hier gelijkenis mee vertonen en genoemde kenmerken zijn nu eenmaal kenmerken van een consument, ook de Europeesrechtelijke consument. De groep economisch kwetsbare en juridisch minder ervaren contractpartijen die buiten de boot valt en dus behoefte heeft aan reflexwerking is groot in het licht van de strikte Europese definitie. In de zienswijze van het hof schuilt het risico dat reflexwerking van andere van oorsprong Europese consumentenregels denk aan de algemene voorwaarden af zal nemen, terwijl de rechter vrij is om die regels in een concreet geval op een open norm te laten reflecteren. 6. Reflexwerking van de Wet OHP in algemene zin uitsluiten gaat mij dus te ver. Een gezichtspunt dat in het onderhavige geval de afwijzing van reflexwerking evenwel zou kunnen rechtvaardigen, is dat de overeenkomst betreffende een advertentie in het bedrijvengedeelte van Telefoongids.com naar haar aard niet door een consument kan worden gesloten. 9 Reflexwerking ligt bij typische niet-consumentenovereenkomsten niet voor de hand. 10 Het gezichtspunt dat de overeenkomst niet in de consumptiebehoeften van een particulier voorziet hanteert het hof echter om de rechtstreekse toepasselijkheid van de Wet OHP uit te sluiten (r.o. 3.11). Dit is opmerkelijk omdat Stichting Gilde geen natuurlijke persoon is en dus sowieso niet als consument kwalificeert. Omdat reflexwerking (de indirecte toepassing) in algemene zin van de hand wordt gewezen, speelt dit gezichtspunt volgens het hof verder geen rol (r.o. 3.12). 2. Processuele aspecten van reflexwerking 7. In deze zaak draaide het bij het toekennen van reflexwerking aan de Wet OHP vooral om het verlichten van de zware bewijslast waarmee een beroep op onrechtmatige daad of dwaling gepaard zou gaan. Daarom liet de 4. Het hof verwijst hierbij naar oude arresten als Di Pinto, ECLI:NL:XX:1991:AC3494 en Benincasa, ECLI:NL:XX:1997:AD4024 (r.o. 3.9). 5. Op het terrein dat volledig is geharmoniseerd d.w.z. de bescherming van de consument zoals gedefinieerd door het HvJ tegen dergelijke praktijken heeft hij deze speelruimte juist niet. Overigens bepleit de minister dat oneerlijke handelspraktijken in de b2b-verhouding en de bescherming van de kleine zelfstandige ook op Europees niveau worden aangepakt: Kamerstukken I 2007/08, 30928, E, p Vgl. de Di Pinto-uitspraak over de Colportagerichtlijn waarover Hof s-hertogenbosch 12 november 2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:5307, r.o Kamerstukken II 2011/12, 33233, 4, p Kamerstukken I 2007/08, 30928, E, p Vgl. Rb. Amsterdam 19 oktober 2011, ECLI:NL:RBAMS:2011:BU7131, TvC 2012, afl. 4, m.nt. M.C. van Campen, p Jac. Hijma, Algemene Voorwaarden (Monografieën Nieuw BW, deel B55), Deventer: Kluwer 2010, nr. 32, p. 48. Al zouden andere gezichtspunten zoals een gebrek aan expertise en het ontbreken van een winstoogmerk in combinatie met een gebrek aan juridische kennis en een zekere economische kwetsbaarheid naar ik meen beslissend kunnen zijn (zoals de Rechtbank Noord-Nederland oordeelde). 293
4 Groningse rechter behalve van de misleidingsnorm ook van de omkeringsregel ex artikel 6:193j lid 1 BW reflexwerking uitgaan. Om de hierboven besproken redenen wijst het hof deze reflexwerking af. Artikel 150 Rv maakt een omkering van de bewijslast alsnog (ook zonder reflexwerking) mogelijk maar het hof laat deze mogelijkheid onbenut. Volgens het hof is bij de toepassing van deze op de eisen van redelijkheid en billijkheid gegronde uitzonderingsbepaling ( ) terughoudendheid geboden (r.o. 3.14). Daar artikel 6:193j lid 1 BW geen materieelrechtelijke norm maar een bewijsregel bevat, valt voor de uitsluiting van de reflexwerking bij dit artikel wel wat te zeggen. De reflexwerking van een bewijsregel als die van artikel 6:193j lid 1 BW zou evenwel langs de band van artikel 150 Rv kunnen plaatsvinden als, gelet op de gelijkenis met een consument, reflexwerking van de bijbehorende materiële norm uitgaat. De omstandigheden die in een bijzonder geval de reflexwerking van die norm rechtvaardigen, kunnen er mijns inziens ook toe leiden dat de redelijkheid en billijkheid een omkering van de bewijslast eisen. 8. Met Ancery bepleitte ik recentelijk een uitbreiding van de reflexwerking van consumentenrecht naar procesrechtelijke bepalingen en mechanismen ten behoeve van de consument. 11 Ten eerste gaan de materieelrechtelijke bepalingen hand in hand met procesrechtelijke bepalingen ter bescherming van de consument. 12 Ten tweede zou volgens ons niet zozeer de consument maar de zwakke of beschermingswaardige partij de noodzakelijke materieelrechtelijke en daarmee gepaard gaande procesrechtelijke bescherming moeten toekomen. 13 Dit vergt echter een ruimere definitie van de consument of wetgeving op Europees of nationaal niveau die de aan de consument geboden bescherming uitbreidt tot partijen die niet als consument kwalificeren maar niettemin (tot op zekere hoogte) bescherming verdienen : zzp ers, stichtingen en verenigingen. Te denken valt aan een uitbreiding van het toepassingsbereik van consumentenregels naar de kwetsbare niet-consument of nieuwe wetgeving die op deze partij is toegesneden. 3. Initiatiefwetsvoorstel acquisitiefraude Wat betreft de aanpak van acquisitiefraude is in Nederland vanuit wetssystematisch oogpunt gekozen voor nieuwe wetgeving. Het (mede) op de b2b-verhouding toepasselijke artikel 6:194 BW over misleidende en vergelijkende reclame wordt aangevuld met een lid 2 betreffende de misleidende omissie. Het initiatiefwetsvoorstel acquisitiefraude van 2013 verkeert inmiddels in een gevorderd stadium. 15 Kleine ondernemers, verenigingen en stichtingen ondervinden de meeste hinder van deze handelspraktijk en verdienen bijzondere bescherming. 16 Deze wetswijziging maakt echter geen onderscheid naar de grootte van de getroffen partij en gaat wellicht een stap verder dan nodig. 10. Het wetsvoorstel zou volgens mij op een aantal punten kunnen worden verbeterd: De titel van afdeling BW verdient aanpassing: hij luidt nu nog Misleidende en vergelijkende reclame terwijl de nieuwe misleidende omissie -norm zich juist niet tot dit type openbare mededelingen beperkt. De vraag is of er bij acquisitiefraude altijd sprake is van een misleidende omissie. Er wordt ook informatie gegeven die onjuist of misleidend is. Er is een verschil tussen de actieve en de passieve misleiding (wat is anders de toegevoegde waarde van de omissiebepaling?). De scheidslijn tussen beide typen misleidingen is evenwel niet altijd duidelijk gelet op het feit dat onduidelijke informatie een omissie is. Omwille van de rechtszekerheid en de consistentie van de bepaling zou daarom ook in lid 1 de (niet door de Richtlijn misleidende en vergelijkende reclame voorgeschreven) eis van openbaarheid moeten sneuvelen. 17 Aan artikel 6:195 BW zou gelijk aan artikel 6:193j BW, ook een lid moeten worden toegevoegd dat de vernietigingssanctie openstelt voor onder invloed van een misleidende handeling of omissie gesloten overeenkomsten. Anders hebben bedrijven weinig aan deze nieuwe bepaling. Zij willen immers van de overeenkomst af (zo blijkt ook in onderhavige zaak waarin tevens een beroep werd gedaan op dwaling). 4. Tot slot 11. De misleidende omissie -norm is in het wetsvoorstel de enige norm uit de Wet OHP waarvan het toepassingsbereik wordt uitgebreid tot b2b-verhoudingen. 18 Wat betreft de aanpak van andere typen handelspraktijken blijft reflexwerking dus een gewenst mechanisme dat, 11. A.G.F. Ancery & C.M.D.S. Pavillon, Processuele aspecten van reflexwerking van consumentenrecht, WPNR 2014, afl. 7026, p Zie Conclusie van A-G J. Wuisman voor HR 21 september 2007, ECLI:NL:PHR:2007:BA7627, punt 3.10: Zoals dit citaat [de passage uit de parlementaire geschiedenis waarin de reflexwerking van de lijsten wordt voorgesteld, CMDSP] aangeeft, bestaat er aanleiding om eventueel het vermoeden van artikel 6:237 BW ook buiten het geval van een consument toe te passen, wanneer zich een situatie voordoet die sterke gelijkenis vertoont met die van een consument (in mijn noot onder Rb. Noord-Nederland 20 februari 2013, ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ1615; TvC 2013, afl. 4, p , m.nt. Pavillon verwijst voetnoot 10 ten onrechte naar NJ 2000/1). 13. Zie ook het recent door J.G. Klijnsma aan de UvA verdedigde proefschrift SMEs in European Contract Law: a Rawlsian perspective. 14. Dossiernummer waarover P.G.F.A. Geerts, Een heel hardnekkig misverstand en een ander voorstel om B2B-acquisitiefraude te bestrijden, IE-Forum.nl nr. IEF 13013, 6 september Vgl. de Wettenagenda op p. 322 van deze aflevering van TvC. 16. Het algemene verbintenissenrecht biedt voor deze partijen te weinig bescherming: zie hierover ook Kamerstukken II 2013/14, 33712, 6, par Zie ook Geerts 2013, nr. 12 die er daarnaast voor pleit om geheel van een nieuw lid 2 af te zien. 18. Reden hiervoor is dat de overige normen niet van betekenis zouden zijn voor slachtoffers van acquisitiefraude: Kamerstukken II 2011/12, 33233, 4, p
5 mits consistent toegepast, nadere regelgeving overbodig maakt. 19 Reflexwerking maakt het mogelijk om per geval 20 te bekijken of een niet-consument bijzondere bescherming toekomt. Het is een waardevol mechanisme dat niet al te snel overboord mag worden gegooid. Mw. mr. dr. drs. C.M.D.S. Pavillon Universitair docent Burgerlijk recht aan de Universiteit Leiden en redacteur van dit tijdschrift 19. Bovengenoemd voorstel toont aan dat het niet eenvoudig is om dergelijke regelgeving te maken. Daarbij gaat dit in tegen de roep om deregulering. 20. Zo weigerde de Rechtbank Noord-Nederland reflexwerking in algemene zin te aanvaarden (vgl. Rb. Noord-Nederland 20 februari 2013, ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ1615, TvC 2013, afl. 4, p. 181 e.v., m.nt. C.M.D.S. Pavillon, r.o ). In het tevens voorgelegde, concrete geval aanvaardde de rechtbank de reflexwerking wel (vgl. r.o van voormelde uitspraak). 295
Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)
De art. 6:193a e.v. BW, art. 6:194 BW en art. 6:194a BW Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B9 9243 (Nestlé/Mars) 1. In Vzr. Rb. Amsterdam 25 november
Nadere informatieNo.W /II 's-gravenhage, 5 november 2012
... No.W03.12.0390/II 's-gravenhage, 5 november 2012 Bij Kabinetsmissive van 28 september 2012, no.12.002275, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, mede namens
Nadere informatieI n z a k e: T e g e n:
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar
Nadere informatieOndernemingsrecht. Nieuwsbrief
Nieuwsbrief Ondernemingsrecht Prospectusaansprakelijkheid Een prospectus dient een getrouw beeld te geven omtrent de toestand van de uitgevende instelling op de balansdatum van het laatste boekjaar waarover
Nadere informatieReflexwerking van afdeling 3A boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet op de oneerlijke handelspraktijken
Reflexwerking van afdeling 3A boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet op de oneerlijke handelspraktijken Arjanne Nielen 984713 Masterscriptie Rechtsgeleerdheid, accent Privaatrecht In het openbaar te
Nadere informatieARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *
ARREST VAN 10. 5. 2001 ZAAK C-144/99 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * In zaak C-144/99, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. van Nuffel als gemachtigde, bijgestaan
Nadere informatieWetsvoorstel oneerlijke handelspraktijken. Leiden Revisited 21.XI.2007 Jan Pieter Hustinx
Wetsvoorstel oneerlijke handelspraktijken Leiden Revisited 21.XI.2007 Jan Pieter Hustinx 0 Hoera! Het Burgerlijk Wetboek heeft er een nieuwe afdeling bij Weer een postzegeltje van het OD-veld communautair
Nadere informatieENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016
ENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016 ONDERWERPEN Recht vóór inwerkingtreding titel 7.17 BW Recht bij inwerkingtreding titel 7.17 BW Verjaringstermijn van
Nadere informatieOver bedrijfsgeheimen en billijke vergoedingen. Eerste bijeenkomst VAAU 4 juli 2018 Sjef de Laat
Over bedrijfsgeheimen en billijke vergoedingen Eerste bijeenkomst VAAU 4 juli 2018 Sjef de Laat Bedrijfsgeheimen W.o. 34 821: Regels ter uitvoering van Richtlijn 2016/943/EU van het Europees Parlement
Nadere informatieMEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding
MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN 1. Inleiding Bij de plenaire behandeling in de Eerste Kamer van de Implementatiewet richtlijn consumentenrechten (hierna: de implementatiewet) 1 heb ik toegezegd op korte
Nadere informatie: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-045 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. C.E. Polak, en mr. dr. S.O.H. Bakkerus, leden en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Klacht
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 520 Wijziging van de Boeken 6 en 7 van het Burgerlijke Wetboek, de Wet handhaving consumentenbescherming en enige andere wetten in verband met
Nadere informatieRb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183. Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld
Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183 Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld Auteurs: mr. M. Verheijden en mr. L. Stevens Samenvatting In maart 2009 vindt een
Nadere informatieVerjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018
Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018 Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Verjaring (1) Art. 7:942 lid 1 BW gaat voor een vordering tegen de verzekeraar
Nadere informatieNo.W /IV 's-gravenhage, 7 december 2007
... No.W11.07.0382/IV 's-gravenhage, 7 december 2007 Bij brief van de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 16 oktober 2007 heeft de Tweede Kamer bij de Raad van State het voorstel van
Nadere informatieProf. mr. drs. M.L. Hendrikse
Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De Brandverzekering en Risicoverzwaring: over primaire dekkingsbepalingen, risicoverzwaringsmededelingsclausules en preventieve garantieclausules Prof. mr.
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 0 33 079 Aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de wijziging van het recht op inzage, afschrift of uittreksel van bescheiden
Nadere informatieOpinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië)
Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) De artikelen 43 EG en 49 EG leggen overigens geen algemene verplichting tot gelijke behandeling op, maar een verbod van discriminatie
Nadere informatieNr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1
TWEEDE KAMER DER STATEN- 2 GENERAAL Vergaderjaar 2011-2012 33 079 Aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de wijziging van het recht op inzage, afschrift of uittreksel
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2017:3619
ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01
Nadere informatieDe "gemiddelde consument" als rationele actor
[WPNR 2010, p. 533-534.] B.B. Duivenvoorde, Promovendus bij het Centre for the Study of European Contract Law (CSECL) aan de Universiteit van Amsterdam. Duivenvoorde bereidt een proefschrift voor over
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2017:2679
ECLI:NL:GHARL:2017:2679 Instantie Datum uitspraak 28-03-2017 Datum publicatie 29-03-2017 Zaaknummer 200.184.322/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel
Nadere informatieBewijs in reclamezaken
Bewijs in reclamezaken Utrecht, 8 april 2013 Robbert Sjoerdsma 1 8-4-2013 VvRr - Bewijs in reclamezaken Opwarmer Ongeoorloofde reclame-uiting? Feit = geen Zwitserse producten, geen Zwitserse onderneming
Nadere informatieBESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:
Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit
Nadere informatieNoot onder Blackstone v. Brainwave
Noot onder Blackstone v. Brainwave Citeersuggestie: P.G.F.A. Geerts, Noot onder Hof Arnhem-Leeuwarden 26 november 2013 (Blackstone/Brainwave), publicatie volgt in IER 2014. 1. Eiser (Blackstone) meent
Nadere informatieArrest HvJ EG d.d. 2 juli 2009, Bavaria Bayerische Bier
Journaal Warenwet 2009-8 Martin Hemmer AKD Prinsen Van Wijmen Geografische oorsprongsaanduidingen Arrest HvJ EG d.d. 2 juli 2009, Bavaria Bayerische Bier Jurisprudentie Het recht om merken te gebruiken
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 32819 19 november 2014 Advies Raad van State inzake het voorstel van wet tot wijziging van de boeken 6 en 7 van het Burgerlijk
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 071 Wijziging van de Boeken 6 en 7 van het Burgerlijk Wetboek, in verband met verduidelijking van het toepassingsbereik van de koopregels van
Nadere informatiePaul Geerts en Erik Vollebregt
Het toepassingsgebied van de art. 6:193a-j BW, art. 6:194 BW en art. 6:194a BW: misleidende wetgeving die tot verwarring leidt en/of verwarrende wetgeving die tot misleiding leidt? Paul Geerts en Erik
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 00 0 3 555 Aanpassing van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan de richtlijn betreffende bepaalde aspecten van
Nadere informatieOneerlijke handelspraktijken jegens consumenten
Monografieen BW B49a Oneerlijke handelspraktijken jegens consumenten Mr. D.W.F. Verkade Advocaat-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden Kluwer - Deventer - 2009 Inhoud WOORD VOORAF V ENIGE AFKORTINGEN
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2015:9254
ECLI:NL:RBAMS:2015:9254 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 15122015 Datum publicatie 22122015 Zaaknummer CV EXPL 1515907 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste
Nadere informatieAlgemene voorwaarden: vernietigbaarheid
pag.: 1 van 5 Algemene voorwaarden: vernietigbaarheid Ook als algemene voorwaarden geldig zijn verklaard op een overeenkomst, kunnen ze onder bepaalde omstandigheden worden vernietigd. Dat wil zeggen dat
Nadere informatieNo.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012
... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering
Nadere informatieAmsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) ACIS 6 november 2015 Uitleg van verzekeringsvoorwaarden Prof. mr. drs. M.L.
Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) ACIS 6 november 2015 Uitleg van verzekeringsvoorwaarden Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Uitleg van verzekeringsvoorwaarden (1)! Inleiding: het 2-fasen uitlegmodel
Nadere informatieThe Consumer Benchmarks in the Unfair Commercial Practices Directive B.B. Duivenvoorde
The Consumer Benchmarks in the Unfair Commercial Practices Directive B.B. Duivenvoorde The Consumer Benchmarks in the Unfair Commercial Practices Directive B.B. Duivenvoorde Proefschrift, 2014 Centre for
Nadere informatie1.3 De Beroepscommissie heeft het principaal en het incidenteel beroep mondeling behandeld op 25 maart Beide partijen waren aanwezig.
Uitspraak Commissie van Beroep 2013-15 d.d. 24 mei 2013 (prof. mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F. Peijster en mr. A. Rutten-Roos, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)
Nadere informatiePaul Geerts noot onder Trebs/Food&Fun
Paul Geerts noot onder Trebs/Food&Fun Citeerwijze: P.G.F.A. Geerts, Noot onder Hof Arnhem-Leeuwarden 20 december 2016 (Trebs/Food&Fun); IEF 16976; eerder gepubliceerd in IER 2017/28. 1. De vraag die in
Nadere informatieNadere memorie van antwoord
30928 Aanpassing van de Boeken 3 en 6 van het Burgerlijk Wetboek en andere wetten aan de richtlijn betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt Nadere
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2013:4308
ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger
Nadere informatiezaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014
arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke
Nadere informatieMEMORIE VAN TOELICHTING. I Algemeen. 1. Inleiding
Implementatie van de richtlijn betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling/mediation in burgerlijke en handelszaken (Wet implementatie richtlijn nr. 2008/52/EG betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling/mediation
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2014:10207
ECLI:NL:GHARL:2014:10207 Instantie Datum uitspraak 30-12-2014 Datum publicatie 07-01-2015 Zaaknummer 200.154.059-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid
Nadere informatieTWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid
Nadere informatieBewijslastverdeling bij gestelde uitputting
Cassatiemiddel Schending van het recht inz. artikel 2.23 lid 3 BVIE (art. 13A lid 9 BMW oud), zoals deze bepaling geïnterpreteerd en toegepast dient te worden in het licht van art 7 lid 1 van de Eerste
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 980 Uitvoering van het op 19 oktober 1996 te s-gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning,
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. S.J.A. Koster, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-510 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. S.J.A. Koster, secretaris) Klacht ontvangen op : 7 november 2017 Ingediend door : Consument
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 411 Regels omtrent instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (Wet handhaving consumentenbescherming)
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2014:2181
ECLI:NL:GHSHE:2014:2181 Instantie Datum uitspraak 15-07-2014 Datum publicatie 16-07-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch HD 200.132.743_01 Civiel
Nadere informatieNo.W06.15.0231/III 's-gravenhage, 21 augustus 2015
... No.W06.15.0231/III 's-gravenhage, 21 augustus 2015 Bij Kabinetsmissive van 9 juli 2015, no.2015001243, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Financiën, mede namens de Minister van
Nadere informatieHebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I
Besluit van, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding
Nadere informatieECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219
ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 15-07-2009 Datum publicatie 27-08-2009 Zaaknummer 259421 / HA ZA 08-2534 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-057 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-057 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting Inboedelverzekering. Uitleg van verzekeringsvoorwaarden.
Nadere informatieHof van Cassatie van België
15 FEBRUARI 2011 P.10.1244.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.1244.N 1. M C, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Brederodestraat
Nadere informatieZaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom
COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 2005/1/13)
Nadere informatieOpinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis)
Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis) mr. J.C. (Kees) van de Water, KW Legal, juli 2008 Aan de orde in onderhavige zaak is (mede)
Nadere informatieMisleidende (B2B) reclame rgelij kende reclame
MONOGRAFIEËN BW Misleidende (B2B) reclame rgelij kende reclame Mr. D.W.F. Verkade Advocaat-generaal i.b.d. bij de Hoge Raad der Nederlanden Bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam (Bregstein-leerstoel)
Nadere informatieReclame Code Commissie & College van Beroep 21 september 2012 Dossiernr. 2012/00544 (Gratis ipad) (Zie de noot onder deze uitspraak.
niet op de in de gedragscode aangewezen wijze is afgehandeld. 2 Hieruit volgt dat hij wordt geacht geen toestemming te hebben gegeven voor de betreffende dienst. Dat de operator de kosten voor deze dienst
Nadere informatie6 De taak van de rechter in het burgerlijk geding
6 De taak van de rechter in het burgerlijk geding 1 INLEIDING Over de taak van de rechter in het burgerlijk geding bestaat weinig onenigheid. Het is zijn taak om ambtshalve te beoordelen of het recht op
Nadere informatieBij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht.
arrest GERECHTSHOF 'S-GRAVENHAGE Sector handel Zaaknummer Rolnummer rechtbank : 370789lKG ZA 10-877 arrest van de vijfde civiele kamer d.d. 22 februari 2011 inzake Paul Burger, kantoorhoudende te Amsterdam,
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 688 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet handhaving consumentenbescherming en enige andere wetten in verband met de implementatie
Nadere informatieBESLUIT. 4. Tegen het bestreden besluit heeft M.E. Steneker (hierna: bezwaarmaker) tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 3 augustus 2006.
Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3938_277/44 Betreft zaak: B&U-sector / Bouwbedrijf Steneker Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht
Nadere informatieDe vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem
De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van
Nadere informatieDe officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
LJN: AO4721, Gerechtshof Arnhem, 21-003836-03 Printbare versie Datum uitspraak: 26-02-2004 Datum publicatie: 02-03-2004 Rechtsgebied: Straf Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Preirestanten
Nadere informatieAlgemene Voorwaarden. Gijs van Poppel Advocaat. Commerciële contracten & Commercial Litigation 07 oktober 2013
Gijs van Poppel Advocaat Algemene Voorwaarden Commerciële contracten & Commercial Litigation 07 oktober 2013 Algemene voorwaarden zijn één of meer schriftelijke bedingen die er toe strekken in meerdere
Nadere informatieDate de réception : 18/10/2011
Date de réception : 18/10/2011 Resumé C-463/11-1 Zaak C-463/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof
Nadere informatieBESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.
Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Nummer 6486/62 Betreft zaak: Easyjet v. N.V. Luchthaven Schiphol 1. Inleiding 1. Op
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 928 Aanpassing van de Boeken 3 en 6 van het Burgerlijk Wetboek en andere wetten aan de richtlijn betreffende oneerlijke handelspraktijken van
Nadere informatieNoot onder HR 17 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1063 (Simba/Hasbro).
Noot onder HR 17 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1063 (Simba/Hasbro). 1. De onderhavige zaak is een typische vormgevingszaak waarin Hasbro concurrent Simba beticht van het nabootsen van haar My Little Pony.
Nadere informatieIn cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483
ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op
Nadere informatieKluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid
Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Auteur: Mr. T.L.C.W. Noordoven[1] Hoge Raad 23 maart 2012, JAR 2012/110 1.Inleiding Maakt het vanuit het oogpunt
Nadere informatieEdelachtbaar college,
Edelachtbaar college, X% Namens cliënten, a «a ^ ^ ^ ^ ^ M l e n tel^^^^ tekenen wij beroep in cassatie aan tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 22 september 2011 op het beroepschrift van 10
Nadere informatieBeoordeling Bevindingen
Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 07/08/2014
Datum van inontvangstneming : 07/08/2014 Vertaling C-334/14-1 Zaak C-334/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 juli 2014 Verwijzende rechter: Hof van beroep te Bergen (België)
Nadere informatieUitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:
Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: R.T. Wiegerink Belastingblad (BB), maart, Nr. 6, BB 2019/112 16 januari 2019 Gerechtshof Den Haag Belanghebbende heeft onderzoek ter zitting van de rechtbank
Nadere informatieLJN: BR2500, Gerechtshof Leeuwarden, 200.040.671/01 Print uitspraak. Datum uitspraak: 05-07-2011 Datum publicatie: 20-07-2011
LJN: BR2500, Gerechtshof Leeuwarden, 200.040.671/01 Print uitspraak Datum uitspraak: 05-07-2011 Datum publicatie: 20-07-2011 Rechtsgebied: Soort procedure: Handelszaak Hoger beroep Inhoudsindicatie: Aannemingsovereenkomst
Nadere informatieGelet op artikel 95na, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 52ca,tweede lid, van de Gaswet;
CONCEPT Besluit Modelcontract Besluit van de Autoriteit Consument en Markt van (datum), houdende vaststelling van het modelcontract als bedoeld in artikel 95na, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998
Nadere informatieECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd
ECLI:NL:HR:2017:1064 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-06-2017 Datum publicatie 09-06-2017 Zaaknummer 16/04866 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410,
Nadere informatieLJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:
LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak
Nadere informatieECLI:NL:HR:2011:BU7412
ECLI:NL:HR:2011:BU7412 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-12-2011 Datum publicatie 09-12-2011 Zaaknummer 11/03863 (CW 2629) Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie:
Nadere informatieArrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Arrêt du 19 décembre 1997 dans l affaire A 96/
BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 96/4/8 Inzake : Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/4 ------------------------- KANEN tegen GEMEENTE VELDHOVEN Procestaal : Nederlands En cause : Arrêt
Nadere informatieSCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG
SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 05/16 Bindend advies in de zaak van: A., wonende te Z., eiser, gemachtigde: mr. Th.F.M. Pothof tegen De Stichting B., gevestigd te IJ., verweerster, gemachtigde:
Nadere informatieDe in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan
Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan A.J.M. Nuytinck Published in WPNR, 2008,
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2014:3568 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHARL:2014:3568 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 13-05-2014 Zaaknummer 200.142.615 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Nadere informatieVertaling C-110/14-1. Zaak C-110/14. Verzoek om een prejudiciële beslissing
Vertaling C-110/14-1 Zaak C-110/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 7 maart 2014 Verwijzende rechter: Judecătoria Oradea (Roemenië) Datum van de verwijzingsbeslissing: 25 februari
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 13/11/2018
Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Vertaling C-629/18-1 Zaak C-629/18 Prejudiciële verwijzing Datum van ontvangst: 8 oktober 2018 Verwijzende rechter: Sofiyski gradski sad (Bulgarije) Datum van de
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2016:2505
ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof
Nadere informatiePUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 9 juli 2004 (14.07) (OR. en) 11091/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/001 (COD) LIMITE
Conseil UE RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 9 juli 2004 (4.07) (OR. en) PUBLIC 09/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/00 (COD) LIMITE JUSTCIV 99 COMPET 3 SOC 337 CODEC 874 OTA van: het voorzitterschap
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 011 01 33 309 Implementatie van de richtlijn 011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake voorkoming en bestrijding van mensenhandel. de bescherming
Nadere informatieOneerlijke handelspraktijken; art. 6:193a-j BW
Hoofdstuk 2 Oneerlijke handelspraktijken; art. 6:193a-j BW 2.1 Inleiding; richtlijn OHP en art. 6:193a-j BW Zoals wij in het vorige hoofdstuk gezien hebben is de EG al geruime tijd bezig met het reguleren
Nadere informatieHet verstrekken van referenties na einde dienstverband; goed ex-werkgeverschap vereist?
Laura Gringhuis Advocaat Het verstrekken van referenties na einde dienstverband; goed ex-werkgeverschap vereist? Belastingrecht 28 september 2018 Het opgeven van oud-werkgevers als referent en het verstrekken
Nadere informatievoorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak
voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak Aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie De heer mr. dr. K.H.D.M. Dijkhoff Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Betreft: consultatieverzoek naar aanleiding
Nadere informatieDEEL III. Het bestuursprocesrecht
DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel
Nadere informatiede Koning > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Directie Financiele Markten
> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de Koning Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Uw brief (kenmerk) Datum 24 september 2015 Betreft Nader rapport
Nadere informatieRolnummers 5197, 5198 en 5199. Arrest nr. 192/2011 van 15 december 2011 A R R E S T
Rolnummers 5197, 5198 en 5199 Arrest nr. 192/2011 van 15 december 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 2, 1 en 2, en 3, 2, van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 809 Aanpassing van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek aan de richtlijn betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor
Nadere informatieUit: Jurisprudentie Gemeente, 14 mei 2014 (JG. 2014/40)
Uit: Jurisprudentie Gemeente, 14 mei 2014 (JG. 2014/40) Noot bij: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 14 mei 2014, 201303996/1/A3 en ECLI:NL:RVS:2014:1708 door: I.M. van der Heijden en E.E.
Nadere informatie