7 t/m 11 november 2016 Week van het Katholiek Onderwijs. hoop geef je door. VIERING

Transcriptie

1 VIERING

2 Bron afbeelding: Shutterstock Introductie De week voor katholiek onderwijs kan worden afgesloten met een viering. Voor uw school is dit een welkom moment van verstilling, inspiratie en gemeenschap. We zoeken naar een vorm en inhoud die aansluiten bij de thema s rond en de materialen die u deze week gebruikt. We bieden hier suggesties om een viering te ontwikkelen met verhalen, liedjes, gebeden, rituelen en gedichten. Daarnaast kunt u putten uit de downloads die we deze week aanbieden.

3 Bron afbeelding: Renata Sedmakova / Shutterstock.com Verhaal - Een nieuw begin van vrede Elisabet woonde in de bergen. Ze was getrouwd met Zacharias Op een dag was Maria aan het werk in haar huis in het dorpje. Ze en ze hadden geen kinderen. Dat vonden ze heel erg. De jaren had water gehaald bij de put, en zette de kan neer.toen kwam gingen voorbij. Elisabet werd te oud om nog een kind te kunnen er een engel bij haar. Het was de engel Gabriël. Hij zei: Wees krijgen. Toen beloofde God aan Zacharias een zoon, die Johannes blij, Maria. Gezegend ben je, want God is met jou. Maria schrok. zou heten. En inderdaad na een tijdje werd Elisabet zwanger. Ze Wees maar niet bang, Maria, zei de engel. God ziet je graag. Je was heel blij en zei: Dit heeft God voor mij gedaan! zult een zoon krijgen die je de naam Jezus moet geven. Hij zal groot zijn en Zoon van God genoemd worden. Hij zal voor altijd Maria was de nicht van Elisabet. Zij was nog een jonge vrouw. Ze koning zijn. Hoe kan dat allemaal gebeuren? vroeg Maria. Jozef woonde bij haar ouders in het dorpje Nazaret. Ze wist al dat Jozef en ik, we zijn nog niet getrouwd. De Geest van God zal over haar man zou worden, maar ze waren nog niet getrouwd. Maria je komen, zei de engel. Daarom zal jouw kind heilig genoemd droomde van een goede toekomst voor haarzelf en voor haar worden, Zoon van God. Ook Elisabet zal een zoon krijgen. Want volk. Want het was een moeilijke tijd. De Romeinse keizer was de voor God is niets onmogelijk. Toen zei Maria vanuit het diepst van baas. Hij had al heel veel landen veroverd en wilde er nog meer. haar hart: Ja. Laat het zó gebeuren. De mensen moesten allemaal doen wat de keizer wilde. De keizer wilde ook veel geld hebben. Daar kocht hij paarden en wagens en Daarna ging Maria op reis naar de bergen. Ze ging op bezoek bij speren van. En hij liet mooie paleizen bouwen in de landen die hij Elisabet. Maria kwam het huis binnen en begroette Elisabet. Zodra veroverd had. De keizer wees iemand aan die koning over het land Elisabet de klank van de stem van Maria hoorde, maakte het kind mocht zijn. Die ging dan in het paleis wonen. De gewone mensen in haar buik een sprongetje. Elisabet werd helemaal vervuld van waren arm. Ze hadden niets te vertellen. Hadden we maar een de Geest van God en riep uit: Gezegend ben jij, Maria! Gezegend eigen koning, zeiden ze tegen elkaar. Eentje die niet de baas ben jij en gezegend is het kind in je buik. Ik ben zo blij dat je bent speelt, maar eentje die een herder is, net als koning David lang gekomen! Want jij verwacht wat helemaal niemand meer durft te geleden. hopen. Gelukkig ben jij, omdat je gelooft. Maria was zo blij dat ze een lied zong. Een lied over God die doet Veel mensen geloofden niet meer dat het ooit nog anders zou wat hij belooft. Ze bleef nog drie maanden bij Elisabet en ging toen worden. Ze hadden de moed opgegeven. Maria niet. Zij bleef terug naar huis. Naar Lucas, 1, 5-55 hopen en verwachten dat er een nieuw begin zou komen. Zij geloofde dat God het volk zou helpen. Uit: Het begon met licht, Bijbelverhalen voor groot en klein, Gerrie Huiberts, Anne Westerduin, p

4 Bron afbeelding: Renata Sedmakova / Shutterstock.com Verhaal - Hoog bezoek (een fragment) Op een dag zond God de engel Gabriël naar Nazaret, een stad Maria keek hem een poosje nadenkend aan. Gabriël zag er in Galilea. Hij moest op bezoek gaan bij Maria, een jonge vrouw vreemd uit, maar toch voelde zij dat het waar was wat hij zei. Ze die verloofd was met Jozef, die nog in de verte familie was van de haalde een doek uit de wasmand en hing hem aan de lijn. Als grote koning David. God dat wil, zal het wel goed zijn, zei ze. Zeg maar dat het oké is. Ik ben benieuwd wat voor iemand mijn zoon zal worden. Zal Gabriël stapte het huis binnen en vond Maria in haar tuintje waar hij een einde maken aan het onrecht in de wereld? Zal hij vrede ze de was ophing. Goedemorgen Maria, God is bij jou! riep hij brengen voor iedereen? Dat zou geweldig zijn! Gabriël nam met zijn schallende engelenstem. Maria schrok zich een hoedje. afscheid en verdween. Ze kende die man niet en ze vond dat hij er nogal vreemd uitzag, ook al had hij keurige kleren aan. En wat was dat voor een rare Ik echt dat het waar is, dacht Maria. Als mijn kind van God begroeting? Ze keek de man wat argwanend aan. komt, zal hij alle mensen dichter bij God brengen. Er zal echt iets veranderen. De armen zullen net zoveel waard zijn als de rijken. Gabriël ging op een krukje zitten. Je hoeft niet bang te zijn, Maria, Stel je voor! Dat moet ik aan Jozef vertellen! God is heel blij met jou en hij gaat iets heel bijzonders met je doen. Je zult zwanger worden van een heel speciaal kind, dat alle Terwijl ze even later over straat liep, legde ze haar hand op haar mensen dicht bij God zal brengen. Hij zal zoon van God worden buik, alsof ze diep vanbinnen het kind al voelde. genoemd en nog groter zijn dan zijn voorvader David. Naar Lucas, 1, Toen schoot Maria uit haar verlegenheid. Maar dat kan helemaal niet, flapte ze eruit. Jozef en ik zijn nog niet eens met elkaar naar bed geweest. Gabriël knipoogde. Voor God is niets onmogelijk. Uit: Het grote avontuur van God en mens, kinderbijbel met meer De Heilige Geest zal over je komen en de kracht van God zal je dan 150 verhalen, Kolet Janssen, Thé Tjong-Khing, p vervullen. Zo zal dit kind van God in je school groeien.

5 Bron afbeelding: Verhaal - De mantel van Sint Maarten Maarten was een soldaat in het leger van de keizer. Hij droeg een grote soldatenmantel. Dat was wel nodig want het was midden in de winter. Maarten kwam bij de poort van de stad. Het was druk. De mensen liepen stevig door, zo bleven ze warm. Eén man zat op de grond. Hij was arm en had bijna geen kleren. Hij had het zo koud dat hij zijn armen en benen niet meer kon bewegen. Het enige dat hij kon doen was roepen: Meneer! Mevrouw! Niemand bleef staan. Ze zagen hem niet of misschien wilden ze hem niet zien. Maarten schrok toen hij de man zag zitten. Dit gaat niet goed!, dacht hij. Dit moet niet lang meer duren. Hij had geen extra kleren bij zich. Maar zijn mantel was groot genoeg voor twee. Hij pakte zijn zwaard en sneed de mantel doormidden. De ene helft legde hij over de man heen, het andere stuk hield hij zelf. De mensen op straat lachten hem uit. Wat zie jij er raar uit, met die kapotte mantel!, zeiden ze. Je lijkt wel een zwerver! Maar er waren er ook een paar die zich schaamden. Uit: Lesbrief Kiezen voor elkaar, katholiek onderwijs 2015, NKSR

6 Bron afbeelding: Rollenspel - De mantel van Sint Maarten Deze tekst is een rollenspel. Beide hoofdrolspelers komen aan het woord vanuit hun eigen perspectief. Zet twee stoelen neer: ga voor de rol van Maarten op de ene stoel zitten en voor de rol van de bedelaar op de andere. Wie is in dit verhaal de helper en wie wordt er geholpen? Vraag de kinderen of zij zich hierin herkennen. Helpen zij zelf weleens iemand? En worden zij ook wel eens geholpen? Kunnen zij voorbeelden geven? Als een leerling wil vertellen hoe hij/zij iemand geholpen heeft, kan hij op de stoel van Maarten gaan zitten. Wil hij/ zij een ervaring delen als het gaat om geholpen worden, dan neemt hij plaats op de stoel van de bedelaar. Laat de kinderen ontdekken dat we in ons leven beide dingen meemaken. We zitten nu eens op de ene, dan weer op de andere stoel! Rol 1: Martinus Weet je wie ik ben? Ik heet Martinus. Ik ben een Romeinse soldaat: kijk maar naar mijn mantel. Alle soldaten hebben er zo een. Het is wel fijn, zo n grote wollen mantel. Lekker warm. Nu moet ik zeggen dat die van mij wat kleiner is geworden. Ik heb er een stuk van afgesneden met mijn zwaard. Dat kwam zo: ik liep door de stad. Er lag sneeuw en het was heel koud. Echt winter. Er waren veel mensen op straat. Ze liepen hard, want ze wilden snel naar huis. Bij de poort van de stad zat een man. Hij had geen jas aan. Hij zat te bibberen. Ik kon zijn tanden horen klapperen van de kou. Er waren veel mensen op straat, maar ze liepen allemaal door. Niemand keek naar hem. Ik heb mijn zwaard gepakt en mijn grote mantel doormidden gesneden. Eén stuk voor hem en één stuk voor mij. Zo kunnen we het allebei warm hebben. Ik ben blij dat ik het heb gedaan. Anders had ik niet kunnen slapen. Rol 2: De bedelaar Weet je wie ik ben? Ik woon in de stad. Of eigenlijk woon ik er niet echt, want ik heb geen huis. In de zomer gaat het nog wel. Dan is het warm. Maar in de winter is het moeilijk. Dan is het koud. Gelukkig heb ik nu een mantel: kijk maar. Eerst had ik er geen. Ik zat bij de poort van de stad en wist niet meer hoe ik moest opstaan. Ik had geen gevoel meer in mijn benen. Er kwamen veel mensen voorbij, maar ze zagen mij niet. Ze liepen allemaal door. Eén man bleef staan. Het was een soldaat. Hij droeg een grote rode mantel. Hij zei: Meneer, kan ik u helpen? Hij deed zijn mantel af en pakte zijn zwaard. Toen sneed hij die grote mantel in twee stukken. Eén stuk sloeg hij zelf weer om, het andere gaf hij aan mij. Ik ben blij dat die soldaat mij heeft gezien. Hij liet mij niet in de kou staan. Uit: Lesbrief Kiezen voor elkaar, katholiek onderwijs 2015, NKSR

7 Bron afbeelding: Shutterstock Liederen Als alles duister is (Taizé) Sint Maarten liedjes Laat zo je licht maar schijnen bij alles wat je doet Wees Gegroet

8 Bron afbeelding: Shutterstock Suggesties voor gebed of gedicht Goede God, We steken een kaarsje aan en worden even stil. We denken aan de wensen die we hebben, voor onszelf en voor andere mensen. Als het goede wensen zijn, wilt U ons helpen ze te laten uitkomen? Lieve Heer, geef ons. We denken aan de dromen die we hebben, voor onszelf en andere mensen. Als het goede dromen zijn, wilt U ons helpen ze te laten uitkomen? Lieve Heer, geef ons. Wees gegroet Maria Wees gegroet Maria Vol van genade De Heer is met u Gij zijt de gezegende onder de vrouwen En gezegend is Jezus de vrucht van uw schoot Heilige Maria Moeder van God Bid voor ons zondaars Nu en in het uur van onze dood Amen. We denken aan de mensen die het moeilijk hebben. Misschien zijn wij dat zelf wel, of mensen van wie wij houden. Maar ook aan onbekende mensen denken wij, mensen die wonen waar oorlog is, mensen die op de vlucht zijn, mensen die ziek zijn of die verdriet hebben. Wilt u heel dicht bij hen zijn? Lieve Heer, geef ons. Amen.

9 Bron afbeelding: Shutterstock Gedicht - Licht Een kaars steek je niet aan om te verstoppen. Je zet hem niet onder een bed of onder een korenmaat* en ook niet in een verborgen hoekje. Je zet hem hoog, op een kandelaar, zodat iedereen die binnenkomt het licht kan zien. Diep in ons is er een lichtje. Dat zie je aan onze ogen. Stop het niet weg, verberg het niet maar laat het stralen. Dan kun jij voor mij een lichtje zijn en ik voor jou Naar Lucas 8, 16 en 11, *Een soort emmer waarmee een hoeveelheid koren werd afgemeten. Uit: Lesbrief Kiezen voor elkaar, katholiek onderwijs 2015, NKSR.

10 Bron afbeelding: Shutterstock Rituelen De wensboom Nodig: een grote plant of een boom van karton; kleine kaartjes Wanneer mag je een wens doen? Wat is dat, een wens doen? Praat met de kinderen over wat hun wensen zijn. Ontdek samen welke wensen voor jezelf zijn en welke voor een ander. Laat ze nu een fragment zien uit De Wensboom, een TV programma waarin kinderen een wens mogen ophangen in een boom. Dit mogen overigens alleen wensen zijn voor iemand anders. Ga naar en zoek op De Wensboom. Zet een grote plant voor de klas of maak een (platte) boom van karton. Ieder kind mag een kaartje met een wens in de boom hangen. Probeer in de adventsperiode, de vier weken waarin wordt toegeleefd naar Kerstmis, een paar van deze wensen samen met uw klas te vervullen. Steek een kaarsje aan bij het gebed over de kaarsjes: Voor wie of wat steek jij een kaarsje op?