de ionen in het magnetische veld van het afbuigdeel. Bereken hun snelheidsverhouding bij het binnenkomen van het afbuigdeel.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "de ionen in het magnetische veld van het afbuigdeel. Bereken hun snelheidsverhouding bij het binnenkomen van het afbuigdeel."

Transcriptie

1 A B MASSASPECTROMETER In de ionenbron van een massaspectrometer ontstaan 12 C + - en 14 C + -ionen. Deze ionen komen met verwaarloosbare snelheid in het versnellingsgedeelte van het apparaat. Er heerst een veld van 1,010 4 N/C. Na een afstand van 2,0 cm afgelegd te hebben komen de ionen in het magnetische veld van het afbuigdeel. Bereken hun snelheidsverhouding bij het binnenkomen van het afbuigdeel. Uitwerking: v 2qV m v12 v 14 1, qu = ½mv 2 14 MASSASPECTROMETER In de ionenbron van een massaspectrometer ontstaan 235 U + - en 238 U + -ionen. Deze ionen komen met verwaarloosbare snelheid in het versnellingsgedeelte van het apparaat. Er heerst een veld van 1,010 4 N/C. Na een afstand van 2,0 cm afgelegd te hebben komen de ionen in het magnetische veld van het afbuigdeel. Bereken hun snelheidsverhouding bij het binnenkomen van het afbuigdeel. KERNFYSICA De isotoop 209 Tl is niet stabiel. Een preparaat 209 Tl blijkt op t = 0 een activiteit van 1,3 kbq te hebben. Geef de vergelijking van het verval van 209 Tl. Controleer met behulp van het massadefect de energie die BINAS vermeldt van de -straling van 209 Tl. C Bereken de activiteit van de 209 Tl-atomen op t = 600 s. D Bereken de hoeveelheid 209 Tl-atomen op t = 600 s. E A De gemeten activiteit van het preparaat op dat moment blijkt hoger dan je op grond van de in de vorige vraag berekende hoeveelheid 209 Tl-atomen moet verwachten. Wat is daar de oorzaak van? KERNFYSICA Een belangrijk instrument is de massaspectrometer. De massaspectrometer, zoals wij die besproken hebben, bestaat uit een ionisatieruimte, een versneller, een afbuigdeel en een detector. In de ionisatieruimte worden ionen gemaakt van de te onderzoeken atomen. Deze krijgen een lading +1e. In de versneller doorlopen ze een potentiaalverschil van 200 V en komen dan in het afbuigdeel, waar zij door de lorentzkracht afbuigen. Leid af welke meetgegevens je nog nodig hebt om de massa van het ion te kunnen berekenen. De isotoop 209 Tl is niet stabiel. Een preparaat 209 Tl blijkt op t = 0 een activiteit van 1,3 kbq te hebben. B Geef de vergelijking van het verval van 209 Tl. C Controleer met behulp van het massadefect de energie die BINAS vermeldt van de - straling van 209 Tl. D Bereken de activiteit van de 209 Tl-atomen op t = 600 s.

2 A B C A B DE ACTIVITEIT VAN 222 RN In een kruipruimte zitten radonatomen. De genoemde radonisotoop is een -straler. Geef de vervalreacties van dit radon en van de ontstane dochterkern weer in een grafiek, waarin je het aantal neutronen uitzet tegen het aantal protonen van de betreffende isotopen. Gebruik hiervoor figuur 1, waarin je zelf nog een geschikte schaalverdeling moet aanbrengen. Voor dit verval geldt N(t) = N(0) e t = N(0) (½) t/. Hierin stelt N(t) het aantal atomen voor op het tijdstip t en is een voor de isotoop specifieke grootheid die vervalconstante heet; is de halfwaardetijd. Leid uit deze formule af wat de eenheid van moet zijn. Bereken de activiteit van het radon in de kruipruimte als er 3,010 7 atomen 222 Rn in de kruipruimte aanwezig zijn. YTTRIUM 88 Y is een + -straler. Bereken met behulp van het massadefect de energie die bij deze vervalsreactie vrijkomt. Zo n + -deeltjes zal zeer waarschijnlijk een elektron tegenkomen en annihileren, waarbij twee s ontstaan van gelijke golflengte. Bereken, uitgaande van stilstaande deeltjes, de grootte van die golflengte en leg uit of je een grotere of kleinere golflengte verwacht bij meting.

3 A B KERNCENTRALE Om een kerncentrale gecontroleerd te laten werken zijn volgens een patroon zoals in figuur 2 is te zien o.a. splijtstofstaven (de blokjes) aangebracht en regelstaven (de kruisjes). Bovendien is een moderator aanwezig. De moderator is niet in figuur 2 aangegeven. (Bron: Kernenergiecentrale Dodewaard.) Bespreek waarom de regelstaven en de moderator nodig zijn en leg uit hoe zij hun werk doen. Als bezoeker van de kerncentrale kreeg je indertijd een instructieboekje waarin de tekening van figuur 3 voorkwam. Leg aan de hand van de tekening en/of de bijbehorende tekst uit waar men bang voor was.

4 DODEWAARDS EINDE In de NRC van 29 januari 2000 opent de wetenschapsbijlage met die kop. Als inleiding volgt dan nevenstaande tekst. De verwijderde reactorstaven worden opgeslagen in afwachting van verdere verwerking. In de staven zit o.a. een interessant percentage 235 U. Het 235 U vervalt onder uitzending van een -deeltje met een kinetische energie van 4,52 MeV. Maar ook de achterblijvende dochterkern krijgt kinetische energie. A Bereken de kinetische energie van de dochterkern, gebruik makend van impulsbehoud. B Bereken de bindingsenergie per nucleon in 235 U. Wat nog rest is de ontmanteling, te beginnen over 40 jaar. Tenzij minister Pronk anders beslist. De ontmanteling heeft vooral betrekking op het reactorvat; zie het stalen vat bij de bouw in de takels. Het reactorvat is zelf radioactief geworden door het voortdurend neutronen- bombardement van de in bedrijf zijnde reactor. Het merendeel van de gevormde radio-isotopen heeft een halfwaardetijd die kleiner is dan 10 jaar. C D E Je krijgt 2 stellingen, die je met natuurkundige argumenten moet verdedigen of weerleggen. Stelling 1: Je kunt beter nu het nuttige 235 U uit de splijtstofstaven halen, dan heb je meer dan over 40 jaar. Wat is je mening hierover? Stelling 2: Als de halfwaardetijd van die gevormde radio-isotopen inderdaad kleiner is dan 10 jaar, kun je net zo goed meteen gaan ontmantelen, want dat is niet zo gevaarlijk als wanneer het isotopen waren met een halfwaardetijd van bijv. 80 jaar. Wat is je mening hierover? Twee personen, A en B, ontvangen beiden een stralingsbelasting van 4,0 msv. A weegt 80 kg, B weegt 60 kg. A is aan -straling en B aan -straling blootgesteld. De weeg-/kwaliteitsfactor van -straling is 20, van -straling is dat 1. De kwaliteitsfactor speelt een rol in de formule H = D Q. Bereken of leid af wie de meeste stralingsenergie heeft geabsorbeerd.

5 A B C D E Je gaat ervan uit dat de moeder kern in het begin geen snelheid heeft. De impuls is dan nul. Gaat het -deeltje naar rechts dan gaat de dochterkern met dezelfde impuls naar links. De reactie is: 92U2 90Th 4 (mv) = (Mv) Th 4 v = 231 v Th v Th v 231 (½mv 2 ) Th = ½ m ( v ) 2 = (½mv 2 ) = ,52 = 0,078 MeV. Natuurlijk kun je ook de snelheid van het -deeltje uitrekenen, dan de snelheid van het Thdeeltje en dan de kinetische energie. De bindingsenergie is de energie die vrijkomt als het atoom uit de componenten wordt opgebouwd. Een 235 U-atoom bestaat uit 92 protonen, 92 elektronen en 143 neutronen. De massa daarvan is 92 (5, ,007276) , = 236,9589 u De massa van het atoom is 235,0439 u. Het massadefect is 1,915 u = 1, ,49 MeV = 1783,8 MeV. Dat is per nucleon 1783,8 / 235 = 7,59 MeV.= 1, J De halfwaardetijd van 235 U is jaar. Die 40 jaar is daarbij verwaarloosbaar. Over 40 jaar heb je dus dezelfde hoeveelheid als nu. De stelling is dus niet juist. Als de halfwaardetijd minder dan 10 jaar is, dan is de activiteit groter dan van een isotoop met een halfwaardetijd van 40 jaar en dus gevaarlijker; tenzij de eerste groep -stralers en de tweede groep -stralers zijn. In zijn algemeenheid is de stelling dus niet juist. H = 4,0 msv = D Q A: D = 4,0 / 20 = 0,20 mgy = 0,20 mj/kg geabsorbeerde energie = 60 0,20 = 12 mj. B: D = 4,0 mgy = 4,0 mj/kg geabsorbeerde energie = 80 4,0 = 320 mj. B heeft dus de meeste energie geabsorbeerd. Het is goed als je opmerkt dat het verschil in massa niet de doorslag geeft bij de verhouding 60:80 terwijl het verschil in Q 20:1 is. BOTSING, ELASTISCH Geen examenstof? Een neutron botst met een kinetische energie van 0,50 MeV volkomen elastisch tegen een stilstaande en 12 maal zo zware koolstofkern. Bereken de kinetische energie van het neutron na de botsing. MASSASPECTROMETER In de ionenbron van een massaspectrometer ontstaan 12 C + - en 14 C + -ionen; geen Ne deze keer zoals in de tekening. De ionen komen met verwaarloosbare snelheid in het versnellingsgedeelte van het apparaat en doorlopen een spanning van 200V. Dan komen de ionen in het magnetische veld van het afbuigdeel. Bereken hun snelheidsverhouding bij het binnenkomen van het afbuigdeel.

6 A B C D E F RADIOACTIVITEIT De rotsachtige bodem van hooggelegen skigebieden bevat dikwijls een hoger percentage radioactief materiaal, dan de zandgrond in de Drunense duinen, en veroorzaakt daardoor een hogere stralingsbelasting voor de aanwezige mensen. Leg uit of je vanwege de radioactieve stoffen in die rotsachtige bodem moet denken aan stralingsbelasting door -, - of -straling. Ook omdat je hoger zit, zal de achtergrondstraling groter zijn. Volgens een publicatie, geraadpleegd tijdens het samenstellen van dit schoolonderzoek, moet je rekenen op een extra dosisequivalent van 0,02 millisievert voor een veertiendaagse skivakantie op grotere hoogte. Leg uit in welk opzicht dit meer informatie geeft, dan een extra dosis van 0,02 milligray. Ten gevolge van de kosmische stralen worden in de atmosfeer neutronen gevormd. Als deze botsen tegen een N-kern kan de volgende reactie plaatsvinden: 0n 7N 6C1H Bereken of voor deze reactie energie nodig is of dat er juist energie vrijkomt. Bereken ook hoeveel energie, uitgedrukt in MeV. De gevormde koolstofisotoop is radioactief. Levende organismen bevatten per gram koolstof 0,23 Bq koolstof-14. Deze hoeveelheid is tijdens het leven constant, maar neemt daarna af ten gevolge van het verval. Bereken na hoeveel tijd de activiteit nog slechts 0,02 Bq is. Bereken het aantal 14 C-atomen dat nodig is om een activiteit van 0,02 Bq te hebben. Teken de activiteit van het 14 C van 0,23 Bq tot 0,02 Bq als functie van de tijd op het stuk enkellogaritmisch papier hiernaast:

7 Uitwerking: A Uit de inleiding op de vraag volgt dat het gaat om radioactieve materialen in de bodem. De daarbij ontstane - en -straling kan niet door de bovenste lagen rots heen dringen. Hun doordringend vermogen is daarvoor te klein. De stralingsbelasting zal het gevolg zijn van -straling. B Het gaat bij de sievert om de invloed op het weefsel. Een zelfde hoeveelheid stralingsenergie, uitgedrukt in gray = joule per kilogram, heeft een grotere invloed als het stralen betreft dan wanneer het betreft. C Er komt energie vrij, als de totale massa vóór de reactie groter is dan erna. We rekenen de kernmassa s uit in u: vóór de reactie: 1, , m elektron = 15, u 7m e na de reactie: 14, m e + 1, m e = 15, u 7m e m = 6, u = 6, ,49 MeV = 0,62 MeV komt vrij. D De activiteit A is evenredig met het aantal kernen N. N(t) = N(0) (½) t/ A(t) = A(0) (½) t/ 0,02 = 0,23 (½) n n = 3,5 halfwaardetijden t = 3,5 = 3, jaar = 20,210 3 jaar ln2 0, 02, N N , E A = N ln 2 F

8 A B C D E F G KRUIPRUIMTE Een van de bronnen van de achtergrondstraling is het gasvormige radon. Dat komt uit de ondergrond door het daar vervallende vaste 226 Ra. Daarbij wordt -straling uitgezonden. Het ontstane radon, ook een -straler, kan zich ophopen in afgesloten ruimten en zo de stralingsbelasting doen toenemen. Schrijf de vergelijking van het -verval op. Leg uit of het de -straling van dit 226 Ra is of die van het ontstane radon, waarvoor we voorzorgsmaatregelen moeten nemen. Bereken de bindingsenergie per nucleon voor 226 Ra. De gemiddelde achtergrondstraling geeft een stralingsbelasting ten gevolge van radon van 0,90 msv per jaar. Maak een schatting van de stralingsenergie die jij daardoor per jaar ontvangt. Een schatting is geen slag in de lucht, maar een berekening voorzien van veronderstellingen. Een andere radiumisotoop is Ra. Dat vervalt volgens 88Ra β Bereken de energie die vrijkomt bij dit -verval van 228 Ra. Zo n -deeltje kan men waarnemen in een bellenvat. Bij een zekere bellenvatfoto ziet men een -deeltje naar binnenspiraliseren. Dit komt door afnemende snelheid in een magneetveld, loodrecht op het vlak waarin het elektron beweegt. De kinetische energie van het -deeltje is in het begin van de baan 0,59 MeV. Bereken de kinetische energie van het elektron als de cirkelbaan een straal heeft die nog maar de helft is van de straal in het begin. Bij veel kernsplijtingen komt 137 Cs vrij. Bereken hoe lang het duurt voordat een door 137 Cs besmet voorwerp nog slechts 10% van zijn activiteit heeft Ac K-VANGST K-vangst wordt bij 113 In gevolgd door Rö-straling, maar bij 11 C niet. Leg dat uit, maar schrijf eerst de reactievergelijking op. Antw: energieverschillen in schillen bij C te klein

9 DE HALVERINGSTIJD VAN ZEER LANG LEVENDE ISOTOPEN.(naar vwo 1981-I) De kaliumisotoop 40 K komt voor in natuurlijk kaliumchloride (KCl). Dit isotoop is radioactief. Onder andere vindt er K-vangst plaats. Dat proces kun je weergeven in een isotopenkaart. Een gedeelte van een isotopenkaart is weergegeven: A Geef in deze kaart zowel de positie aan van de 40 Kkern als van de kern die ontstaat door die K-vangst. Breng daartoe zelf een geschikte schaalverdeling aan. B 40 Er heeft ook verval plaats volgens: K + 40 Ca Bereken uit het massadefect de energie die hierbij beschikbaar komt. Men doet 1,0 gram kaliumchloride in een cilindervormig schaaltje. De diameter van het schaaltje bedraagt 4,2 cm. Het kaliumchloride ligt gelijkmatig verdeeld over de gehele bodem van het schaaltje. Het laagje is dus overal even dik. Men plaatst het schaaltje met kaliumchloride vlak onder het venster van een Geiger-Muller telbuis. Het venster heeft een diameter van 1,8 cm. Het midden van het schaaltje bevindt zich onder het midden van het venster van de telbuis. Zie de foto. Een aantal malen wordt het aantal pulsen geteld, en wel telkens gedurende 1,0 minuut. Daarna wordt een identiek maar leeg schaaltje op precies dezelfde wijze onder het venster van de telbuis geplaatst. Ook nu wordt een aantal malen het aantal pulsen geteld, telkens 1,0 minuut. De meetresultaten staan in onderstaande tabellen.

10 schaaltje met 1,0 gram KCl leeg schaaltje meting aantal pulsen meting aantal pulsen C D E Aangenomen mag worden dat alle deeltjes die het venster van de telbuis treffen, geregistreerd worden. Bepaal uit deze meetresultaten het gemiddeld aantal pulsen dat door de telbuis per minuut wordt gemeten, veroorzaakt door het kaliumchloride. Bereken het totale aantal deeltjes dat per minuut uit het laagje kaliumchloride treedt. Voor dit radioactief vervalproces geldt: N(t) = N(0) e t Hierin is: N(t) het aantal atomen 40 K op het tijdstip t, N(0) het aantal atomen 40 K op het tijdstip 0 en de vervalconstante. Leid uit de gegeven formule de SI-eenheid van af. Verder uitwerken blijkt voor in SI-eenheden de waarde 1, op te leveren. F Bereken hieruit de halfwaardetijd van 40 K. alternatieve foto:

11 Vervolg: ZELFABSORPTIE Van de deeltjes die door zo'n preparaat worden geproduceerd, worden sommige reeds in het preparaat zelf geabsorbeerd. De verhouding van het aantal geabsorbeerde en het aantal geproduceerde deeltjes noemt men de zelfabsorptie-coëfficiënt van het preparaat. In de grafiek is deze zelfabsorptie-coëfficiënt van kaliumchloride gegeven als functie van de massa per oppervlakte-eenheid. G H I Bereken de massa per oppervlakte-eenheid (uitgedrukt in mg/cm 2 ) van het laagje kaliumchloride in het schaaltje. Bepaal hoe groot de zelfabsorptie-coëfficiënt in dit geval is. Onder de activiteit van een radioactief preparaat verstaat men het aantal atomen dat per seconde vervalt. Bereken de activiteit van de 1,0 gram kaliumchloride in het schaaltje.

12 VERVAL Tijdens een experiment ontstaat een hoeveelheid 31 S. Dit blijkt een + -straler te zijn. a. Geef de vergelijking van het verval van 31 S. De activiteit van dit 31 S-isotoop is gemeten als functie van de tijd, zie grafiek. b. Bepaal de activiteit op t = 0 s. c. Bepaal de halveringstijd. d. Bepaal de hoeveelheid 31 S-atomen op t = 0 s. Uitwerking: a 16S1 15P b grafiek doortrekken: 480 Bq = 0,48 kbq c Na drie halfwaardetijden heb je een activiteit over van 60 Bq. Dat is op t = 3 = 7,85 s = 2,6 s. d A = N en = ln 2 dus N = A/ = 480 2,6 / ln 2 = 1814 = 1,8 10²

13 HERSENONDERZOEK Men doet hersenonderzoek met behulp van positronen, die vrijkomen bij deze reactie: 11 C 11 B 6 5 β a. Bereken de kinetische energie van het positron. b. Geef deze reactie weer op bijgaande isotopenkaart. Het bestaan van positronen kan worden afgeleid uit bellenvatfoto's. Het bellenvat is in een magneetveld geplaatst, waardoor geladen deeltjes cirkelbanen willen beschrijven. In bijgaande tekening is een bellenvatfoto nagetekend. Twee fotonen, gestippeld omdat ze op de foto niet te zien zijn, botsen tegen een waterstofatoom, waarbij deeltjes ontstaan die in tegengestelde richting 'krullen'. Bij gebeurtenis A, ontstaan niet alleen een elektron en een positron, maar wordt tevens het elektron van het waterstofatoom weggeketst. c. Leid af hoe het magneetveld was gericht. d. Beredeneer welk elektron de grootste snelheid kreeg bij gebeurtenis A. e. Waarom spiraliseren het ontstane elektron en positron i.p.v. een gewone cirkel te beschrijven? f. Waarom is het spoor van een foton in een bellenvat niet waarneembaar? Ook bij gebeurtenis B vindt creatie van deeltjes plaats door interactie van een foton met een kern. De minimaal vereiste energie van zo'n foton is 1,022 MeV. g. Bereken de impuls van dat foton.

14 LA De stof 138 La 57 is een -straler. Geef de vervalreactie. De energie van het -deeltje is 0,21 MeV. Bereken de golflengte van röntgenstraling met diezelfde energie. Uitwerking: La 1 58Ce. hc hc E E 6, , , , , 9 10 m. PLATINA Ir-192 blijkt te kunnen vervallen tot Pt-192. De atoommassa van Pt-192 is 191, u. 1 Leid de vervalreactie af. 2 Bereken de bij dit verval vrijkomende energie in J. 3 Bereken de bindingsenergie van Pt Ir 77 78Pt vóór: 191, m e ná: 191, m e + m e verschil: m = 1, u =1, , kg E = mc² = 2, (2, )² = 2, J of m = 1, u = 1, ,49 MeV = 2, J 3 Massa van de componenten: 78 protonen = 78 1, = 78, u (192-78)neutronen = 114 1, = 114,98781 u 78 elektronen = 78 5, = 0, u Alles samen 193, u De massa van Pt-192 is 191, u Het verschil is de bindingsenergie = 1,637 u = 1525 MeV.

15 KERNCENTRALE 1 Leg de functie uit van de moderator en leg eveneens de werking van de moderator uit. Anders geformuleerd: wat doet een moderator en hoe kan die dat? Het radioactief afval is onder andere gevaarlijk vanwege de -straling. Zo ontstaat bijvoorbeeld -straling met een fotonenergie van 0,67 MeV. 2 Bereken de golflengte van deze fotonen. De mogelijk tot energieproductie bij splijting en fusie volgt uit nevenstaande grafiek, waarin de kernmassa per nucleon (in u) is uitgezet tegen het aantal nucleonen. Veronderstel dat een kern met A = 250 zich splitst in twee kernen met resp A = 100 en A = Bereken op basis van onderstaande grafiek welke energie-opbrengst je daarbij verwacht. De moderator heeft als taak de snelheid van de neutronen die bij de splitsing vrijkomen te 1,008 1,007 1,006 1,005 kernmassa per nucleon (u) 1,004 1,003 1,002 1, ,999 0, A matigen. De manier waarop dit gebeurt is via botsingen met andere deeltjes, waarbij het impuls en energie overdraagt aan die deeltjes. E hc hc E , , , , ,85 10 m Bij 250 nucleonen is de kernmassa 250 1,0001 = 250,025 u Bij 150 en 100 nucleonen is dat 150 0, ,9988 = 249,76 u Het verschil is 0,265 u = 247 MeV. Dit komt vrij bij de splijting. RADIOACTIEF VERVAL

16 In een afgesloten metalen vat bevindt zich alleen een zeer dun plaatje met de vaste stof A. De kernen van isotoop A zijn radioactief en vervallen onder uitzending van -deeltjes tot isotoop B. De kernen van isotoop B zijn ook radioactief en vervallen onder uitzending van - deeltjes tot stof C, die stabiel is. De stoffen B en C zijn gasvormig. Op een isotopenkaart is de positie van ieder isotoop aan te geven. Verticaal is het aantal neutronen en horizontaal het aantal protonen van een kern uitgezet. In het hiernaast getekende stukje isotopenkaart is de positie van isotoop A aangegeven. 1 Geef in de kaart hiernaast de positie van B en C aan. Onder N A (t) verstaat men het aantal aanwezige atomen van isotoop A op het tijdstip t. N B (t) en N C (t) hebben analoge betekenissen. Op het tijdstip t = 0,0 uur is de situatie N A (0) = 10, en N B (0) = N C (0) = 0. In de figuur op de bijlage zijn N B (t) en N A (t) als functie van de tijd gegeven. Realiseer je dat N A (t) + N B (t) + N C (t) = constant. 2 Teken op de bijlage de grafiek van N C (t) als functie van de tijd tussen t = 0 uur en t = 26 uur. 3 Bepaal het aantal desintegratie per seconde van stof B op het tijdstip t = 4,0 uur. Kobalt Co-58 is onder andere een + -straler. 4 Leid de bijbehorende vervalreactie af. 5 Bereken het massadefect dat tijdens deze reactie optreedt. 6 Bereken de bindingsenergie per nucleon van Co-58.

17 Naam:

18 Uitwerking: 1 -straling: n p e het aantal neutronen neemt met één af; het aantal protonen met één toe. -straling: zowel het aantal protonen als neutronen neemt met 2 af. 2 De som moet steeds 10 hokjes zijn. Zo is op t = 6 h Het aantal van A en B resp. 1,3 en 4,6 hokjes, samen 5,9. Het aantal van C is dus 4,1 hokjes = 4, deeltjes. 3 Het aantal deeltjes van stof B is even constant. Er worden er dus evenveel gevormd als er desintegreren. Het aantal deeltjes dat gevormd wordt is gelijk aan het aantal dat van A vervalt. Dus trek je de raaklijn, zie streeplijn, aan de N A -grafiek op t = 4h. 20 5, De steilheid daarvan is het aantal dat van A vervalt per seconde = 2,34 10 s s en van B gevormd wordt en ook vervalt op t = 4,0 h Co1 26Fe 5 We rekenen met kernmassa s: (57, m e) voor en na (m + 57, m e ). Met m e = m = 5, levert dat een massadefect van 1, u. 6 De bindingsenergie is de massa van de componenten verminderd met de massa van het atoom: 27 1, , , ,93576 = 0,544 u = 506,8 MeV. Per nucleon is dat 506,8 / 58 = 8,74 MeV. TERBIUM De stof terbium-151 is een -straler. Die s hebben een energie van 3,5 MeV. De halfwaardetijd is 17,6 uur. De stof hoort bij de lanthaniden en staat op plaats 65 in het periodiek systeem. Neem aan dat we van deze stof een preparaat hebben met een activiteit van 9,24 kbq. 1 Geef de vervalreactie. 2 Bereken na hoeveel tijd 99,99% van de beginhoeveelheid is vervallen. 3 Leid m.b.v. enkellogaritmisch papier af op welk moment de activiteit nog 1,40 kbq is. 4 Bespreek welke gegevens je nog nodig hebt om te berekenen hoe groot de extra stralingsbelasting voor jou is in de veronderstelling dat jij dat preparaat hebt ingeslikt. AFSTAND In deze opgave zien we af van achtergrondstraling. We meten van een -straler op 10 cm afstand een activiteit van 10³ tikken per seconde. 5 Bereken op welke afstand dat minder dan 1 tik per seconde wordt. De halveringsdikte voor deze -straling bij lood is 8,810-4 m. 6 Bereken hoe dik een laag lood moet zijn om eveneens te bereiken dat we minder dan 1 tik per seconde registreren. -1

19

Hoofdstuk 5 Straling. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoofdstuk 5 Straling. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal Hoofdstuk 5 Straling Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 5.1 Straling en bronnen Eigenschappen van straling RA α γ β 1) Beweegt langs rechte lijnen vanuit een bron. ) Zwakker als ze verder

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 Straling. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoofdstuk 5 Straling. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal Hoofdstuk 5 Straling Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 5.1 Straling en bronnen Eigenschappen van straling RA α γ β 1) Beweegt langs rechte lijnen vanuit een bron. 2) Zwakker als ze verder

Nadere informatie

Hoofdstuk 9: Radioactiviteit

Hoofdstuk 9: Radioactiviteit Hoofdstuk 9: Radioactiviteit Natuurkunde VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 9: Radioactiviteit Natuurkunde 1. Mechanica 2. Golven en straling 3. Elektriciteit en magnetisme 4. Warmteleer Rechtlijnige

Nadere informatie

Radioactiviteit. Een paar gegevens:

Radioactiviteit. Een paar gegevens: Radioactiviteit Een paar gegevens: 1 MeV = 1,6 10 13 J. In de stralingshygiëne kent men aan -straling een weegfactor 20 toe; aan - en -straling een weegfactor 1. Plutonium-238 zendt -stralen uit. De halveringstijd

Nadere informatie

PositronEmissieTomografie (PET) Een medische toepassing van deeltjesfysica

PositronEmissieTomografie (PET) Een medische toepassing van deeltjesfysica PositronEmissieTomografie (PET) Een medische toepassing van deeltjesfysica Wat zie je? PositronEmissieTomografie (PET) Nucleaire geneeskunde: basisprincipe Toepassing van nucleaire geneeskunde Vakgebieden

Nadere informatie

Opgave 3 N-16 in een kerncentrale 2014 II

Opgave 3 N-16 in een kerncentrale 2014 II Opgave 3 N-16 in een kerncentrale 2014 II In de reactor binnen in het reactorgebouw van een kerncentrale komt warmte vrij door kernsplijtingen. Die warmte wordt afgevoerd door het water in het primaire

Nadere informatie

Naam: Klas: Repetitie Radioactiviteit VWO (versie A)

Naam: Klas: Repetitie Radioactiviteit VWO (versie A) Naam: Klas: Repetitie Radioactiviteit VWO (versie A) Aan het einde van de repetitie vind je de lijst met elementen en twee tabellen met weegfactoren voor het berekenen van de equivalente en effectieve

Nadere informatie

1 Een lichtbron zendt licht uit met een golflengte van 589 nm in vacuüm.

1 Een lichtbron zendt licht uit met een golflengte van 589 nm in vacuüm. Domein F: Moderne fysica Subdomein: Atoomfysica 1 Een lichtbron zendt licht uit met een golflengte van 589 nm in vacuüm. Bereken de energie van het foton in ev. E = h c/λ (1) E = (6,63 10-34 3 10 8 )/(589

Nadere informatie

natuurkunde havo 2017-I

natuurkunde havo 2017-I Molybdeen-99 In Petten staat een kerncentrale waar isotopen voor medische toepassingen worden geproduceerd. Eén van de belangrijkste producten is molybdeen-99 (Mo-99). Mo-99 wordt geproduceerd door een

Nadere informatie

Samenvatting H5 straling Natuurkunde

Samenvatting H5 straling Natuurkunde Samenvatting H5 straling Natuurkunde Deze samenvatting bevat: Een begrippenlijst van dikgedrukte woorden uit de tekst Belangrijke getallen en/of eenheden (Alle) Formules van het hoofdstuk (Handige) tabellen

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Ioniserende straling

Samenvatting Natuurkunde Ioniserende straling Samenvatting Natuurkunde Ioniserende straling Samenvatting door een scholier 1947 woorden 26 augustus 2006 6,5 102 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Natuurkunde overal Samenvatting Natuurkunde VWO

Nadere informatie

5,5. Samenvatting door een scholier 1429 woorden 13 juli keer beoordeeld. Natuurkunde

5,5. Samenvatting door een scholier 1429 woorden 13 juli keer beoordeeld. Natuurkunde Samenvatting door een scholier 1429 woorden 13 juli 2006 5,5 66 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Natuurkunde samenvatting hoofdstuk 3 ioniserende straling 3. 1 de bouw van de atoomkernen. * Atoom: - bestaat

Nadere informatie

oefen vt vwo5 h6 Elektromagnetisme Opgaven en uitwerkingen vind je op www.agtijmensen.nl Oefen vt vwo5 h6 Elektromagnetisme Opgave 1.

oefen vt vwo5 h6 Elektromagnetisme Opgaven en uitwerkingen vind je op www.agtijmensen.nl Oefen vt vwo5 h6 Elektromagnetisme Opgave 1. Opgaven en uitwerkingen vind je op www.agtijmensen.nl Oefen vt vwo5 h6 Elektromagnetisme Opgave 1. Elektrisch veld In de vacuüm gepompte beeldbuis van een TV staan twee evenwijdige vlakke metalen platen

Nadere informatie

a Schrijf de eerste vier stappen op. b Waarom kunnen de β s die 234 Pa uitstoot, beter door een laagje plastic dringen dan de β s van

a Schrijf de eerste vier stappen op. b Waarom kunnen de β s die 234 Pa uitstoot, beter door een laagje plastic dringen dan de β s van Toets v-08 Radioactiviteit 1 / 5 1 Protactinium 238 U vervalt in veel stappen tot 206 Pb. a Schrijf de eerste vier stappen op. b Waarom kunnen de β s die 234 Pa uitstoot, beter door een laagje plastic

Nadere informatie

p na = p n,na + p p,na p n,na = m n v 3

p na = p n,na + p p,na p n,na = m n v 3 Kernreactoren Opgave: Moderatorkeuze in een kernsplijtingscentrale a) Er is geen relevante externe resulterende kracht. Dat betekent dat er geen relevante stoot wordt uitgeoefend en de impuls van het systeem

Nadere informatie

NATUURKUNDE. a) Bereken voor alle drie kleuren licht de energie van een foton in ev.

NATUURKUNDE. a) Bereken voor alle drie kleuren licht de energie van een foton in ev. NATUURKUNDE KLAS 5, INHAALPROEFWERK H7, 02/12/10 Het proefwerk bestaat uit 2 opgaven met samen 32 punten. (NB. Je mag GEEN gebruik maken van de CALC-intersect-functie van je GRM!) Opgave 1: Kwiklamp (17

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 Straling. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoofdstuk 5 Straling. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal Hoofdstuk 5 Straling Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 5.4 Activiteit en halveringstijd Activiteit = Het aantal vervalreacties per seconde 1 A t = A 0 Met 2 A(t) de activiteit na t seconden

Nadere informatie

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex Examen VWO 2010 tijdvak 1 vrijdag 21 mei totale examentijd 3 uur tevens oud programma natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex Vragen 1 tot en met 13 In dit deel van het examen staan vragen waarbij de

Nadere informatie

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 27 mei totale examentijd 3 uur

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 27 mei totale examentijd 3 uur natuurkunde 1,2 Examen VWO - Compex Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 27 mei totale examentijd 3 uur 20 05 Vragen 1 tot en met 17. In dit deel staan de vragen waarbij de computer

Nadere informatie

Bestaand (les)materiaal. Loran de Vries

Bestaand (les)materiaal. Loran de Vries Bestaand (les)materiaal Loran de Vries Database www.adrive.com Email: ldevries@amsterdams.com ww: Natuurkunde4life NiNa lesmateriaal Leerlingenboekje in Word Docentenhandleiding Antwoorden op de opgaven

Nadere informatie

TENTAMEN NATUURKUNDE

TENTAMEN NATUURKUNDE CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN NATUURKUNDE TENTAMEN NATUURKUNDE Voorbeeldtentamen 3 tijd : 3 uur aantal opgaven : 5 aantal antwoordbladen : 1 (bij opgave 2) Iedere opgave dient op een afzonderlijk vel

Nadere informatie

Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 5

Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 5 Uitwerkingen opgaven hodstuk 5 5.1 Kernreacties Opgave 1 a Zie BINAS tabel 40A. Krypton heeft symbool Kr en atoomnummer 36 krypton 81 = 81 36 Kr 81 0 81 De vergelijking voor de K-vangst is: 36Kr 1e 35X

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde compex vwo 2010 - I

Eindexamen natuurkunde compex vwo 2010 - I - + Eindexamen natuurkunde compex vwo 2010 - I Opgave 1 Massaspectrometer Lood in ertsen uit mijnen bestaat voornamelijk uit de isotopen lood-206, lood-207 en lood-208. De herkomst van lood in loden voorwerpen

Nadere informatie

(a) Noem twee eigenschappen die quarks en leptonen met elkaar gemeen hebben.

(a) Noem twee eigenschappen die quarks en leptonen met elkaar gemeen hebben. Uitwerkingen HiSPARC Elementaire deeltjes C.G.N. van Veen 1 Hadronen Opdracht 1: Elementaire deeltjes worden onderverdeeld in quarks en leptonen. (a) Noem twee eigenschappen die quarks en leptonen met

Nadere informatie

1 Uit welke deeltjes is de kern van een atoom opgebouwd? Protonen en neutronen.

1 Uit welke deeltjes is de kern van een atoom opgebouwd? Protonen en neutronen. SO Straling 1 Uit welke deeltjes is de kern van een atoom opgebouwd? Protonen en neutronen. 2 Waaruit bestaat de elektronenwolk van een atoom? Negatief geladen deeltjes, elektronen. 3 Wat bevindt zich

Nadere informatie

Groep 1 + 2 (klas 5), deel 1 Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5

Groep 1 + 2 (klas 5), deel 1 Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5 Groep 1 + 2 (klas 5), deel 1 Meerkeuzevragen + bijbehorende antwoorden aansluitend op hoofdstuk 2 paragraaf 1 t/m 3, Kromlijnige bewegingen (Systematische Natuurkunde) Vraag 1 Bij een horizontale worp

Nadere informatie

2 Van 1 liter vloeistof wordt door koken 1000 liter damp gemaakt.

2 Van 1 liter vloeistof wordt door koken 1000 liter damp gemaakt. Domein E: Materie en energie Subdomein: Energie 1 De dichtheid van een kubus P is 10 keer zo groot als de dichtheid van een kubus Q. De ribbe van kubus Q is 10 keer zo groot als de ribbe van kubus P. Hoe

Nadere informatie

( ) Opgave 27.1 a. b. Na drie keer bètaverval verandert. Na drie keer bètaverval verandert

( ) Opgave 27.1 a. b. Na drie keer bètaverval verandert. Na drie keer bètaverval verandert Opgave 7. 5 40 94 9U+ 0n 55Cs+ 7Rb + 0n 40 40 Na drie keer bètaverval verandert 55 Cs in 58 Ce. 94 94 Na drie keer bètaverval verandert 7 Rb in 40 Zr. Bij elke kernsplijting komt energie vrij. Bij elke

Nadere informatie

Uitwerkingen KeCo-selectie SET-D HAVO5 1

Uitwerkingen KeCo-selectie SET-D HAVO5 1 Uitwerkingen KeCo-selectie SET-D HAO5 1 KeCo W.2. (A) In een bekerglas wordt 400 ml water geschonken met een begintemperatuur van 1 C. In het water wordt een dompelaar geplaatst met een vermogen van 90

Nadere informatie

Vrijdag 19 augustus, 9.30-12.30 uur

Vrijdag 19 augustus, 9.30-12.30 uur EINDEXAMEN VOORBEREIDEND WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS IN 1977 Vrijdag 19 augustus, 9.30-12.30 uur NATUURKUNDE Zie ommezijde Deze opgaven zijn vastgesteld door de commissie bedoeld in artikel 24 van het Besluit

Nadere informatie

1 Leerlingproject: Kosmische straling 28 februari 2002

1 Leerlingproject: Kosmische straling 28 februari 2002 1 Leerlingproject: Kosmische straling 28 februari 2002 1 Kosmische straling Onder kosmische straling verstaan we geladen deeltjes die vanuit de ruimte op de aarde terecht komen. Kosmische straling is onder

Nadere informatie

Radioactiviteit werd ontdekt in 1898 door de Franse natuurkundige Henri Becquerel.

Radioactiviteit werd ontdekt in 1898 door de Franse natuurkundige Henri Becquerel. H7: Radioactiviteit Als een bepaalde kern van een element te veel of te weinig neutronen heeft is het onstabiel. Daardoor gaan ze na een zekere tijd uit elkaar vallen, op die manier bereiken ze een stabiele

Nadere informatie

Inleiding stralingsfysica

Inleiding stralingsfysica Inleiding stralingsfysica Historie 1896: Henri Becquerel ontdekt het verschijnsel radioactiviteit 1895: Wilhelm Conrad Röntgen ontdekt Röntgenstraling RadioNucliden: Inleiding Stralingsfysica 1 Wat maakt

Nadere informatie

Examentraining 2015. Leerlingmateriaal

Examentraining 2015. Leerlingmateriaal Examentraining 2015 Leerlingmateriaal Vak Natuurkunde Klas 5 havo Bloknummer Docent(en) Blok IV Medische beeldvorming (B2) WAN Domein B: Beeld- en geluidstechniek Subdomein B2: Straling en gezondheid

Nadere informatie

1 Welk van onderstaande schakelingen is geschikt om de remspanning te meten?

1 Welk van onderstaande schakelingen is geschikt om de remspanning te meten? Domein F: Moderne Fysica Subdomein: Atoomfysica 1 Welk van onderstaande schakelingen is geschikt om de remspanning te meten? 2 Bekijk de volgende beweringen. 1 In een fotocel worden elektronen geëmitteerd

Nadere informatie

Begripsvragen: Radioactiviteit

Begripsvragen: Radioactiviteit Handboek natuurkundedidactiek Hoofdstuk 4: Leerstofdomeinen 4.2 Domeinspecifieke leerstofopbouw 4.2.6 Radioactiviteit Begripsvragen: Radioactiviteit 1 Meerkeuzevragen Ioniserende straling 1 [H/V] Op welke

Nadere informatie

EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 NATUURKUNDE. Vrijdag 19 augustus, uur

EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 NATUURKUNDE. Vrijdag 19 augustus, uur EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWJS N 1977 Vrijdag 19 augustus, 9.30-12.30 uur NATUURKUNDE Zie ommezijde Deze opgaven zijn vastgesteld door de commissie bedoeld in artikel 24 van het Besluit eindexamens

Nadere informatie

RADIOACTIEF VERVAL. Vervalsnelheid

RADIOACTIEF VERVAL. Vervalsnelheid /stralingsbeschermingsdienst 8385-I dictaat september 2000 RADIOACTIEF VERVAL Voor een beperkt aantal van nature voorkomende kernsoorten en voor de meeste kunstmatig gevormde nucliden wijkt de neutron/proton

Nadere informatie

- KLAS 5. c) Bereken de snelheid waarmee een elektron vrijkomt als het groene licht op de Rbkathode

- KLAS 5. c) Bereken de snelheid waarmee een elektron vrijkomt als het groene licht op de Rbkathode NATUURKUNDE - KLAS 5 PROEFWERK H7 --- 26/11/10 Het proefwerk bestaat uit 3 opgaven; totaal 32 punten. Opgave 1: gasontladingsbuis (4 p) In een gasontladingsbuis (zoals een TL-buis) zijn het gassen die

Nadere informatie

Radioactiviteit en Kernfysica. Inhoud:

Radioactiviteit en Kernfysica. Inhoud: Radioactiviteit en Kernfysica Inhoud:. Atoommodel Rutherford Bohr. Bouw van atoomkernen A. Samenstelling B. Standaardmodel C. LHC D. Isotopen E. Binding F. Energieniveaus 3. Energie en massa A. Bindingsenergie

Nadere informatie

Examen VWO. natuurkunde 1,2 Compex. Vragen 1 tot en met 12. In dit deel van het examen staan vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt.

Examen VWO. natuurkunde 1,2 Compex. Vragen 1 tot en met 12. In dit deel van het examen staan vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt. Examen VWO 2008 tijdvak 1 dinsdag 20 mei totale examentijd 3 uur natuurkunde 1,2 Compex Vragen 1 tot en met 12 In dit deel van het examen staan vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt. Bij dit examen

Nadere informatie

Opgave 4 Het atoomnummer is het aantal protonen in de kern. Het massagetal is het aantal protonen plus het aantal neutronen in de kern.

Opgave 4 Het atoomnummer is het aantal protonen in de kern. Het massagetal is het aantal protonen plus het aantal neutronen in de kern. Uitwerkingen 1 protonen en neutronen Opgave negatief positief neutraal positief neutraal Een atoom bevat twee soorten geladen deeltjes namelijk protonen en elektronen. Elk elektron is evenveel negatief

Nadere informatie

Straling. Onderdeel van het college Kernenergie

Straling. Onderdeel van het college Kernenergie Straling Onderdeel van het college Kernenergie Tjeerd Ketel, 4 mei 2010 In 1946 ontworpen door Cyrill Orly van Berkeley (Radiation Lab) Nevelkamer met radioactiviteit, in dit geval geladen deeltjes vanuit

Nadere informatie

NATUURKUNDE KLAS 5. PROEFWERK H8 JUNI 2010 Gebruik eigen rekenmachine en BINAS toegestaan. Totaal 29 p

NATUURKUNDE KLAS 5. PROEFWERK H8 JUNI 2010 Gebruik eigen rekenmachine en BINAS toegestaan. Totaal 29 p NATUURKUNDE KLAS 5 PROEFWERK H8 JUNI 2010 Gebruik eigen rekenmachine en BINAS toegestaan. Totaal 29 p Opgave 1: alles heeft een richting (8p) Bepaal de richting van de gevraagde grootheden. Licht steeds

Nadere informatie

TENTAMEN NATUURKUNDE

TENTAMEN NATUURKUNDE CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN NATUURKUNDE TENTAMEN NATUURKUNDE datum : vrijdag 28 april 2017 tijd : 13.30 tot 16.30 uur aantal opgaven : 5 aantal antwoordbladen : 1 (bij opgave 1) Iedere opgave dient

Nadere informatie

KERNEN & DEELTJES VWO

KERNEN & DEELTJES VWO KERNEN & DEELTJES VWO Foton is een opgavenverzameling voor het nieuwe eindexamenprogramma natuurkunde. Foton is gratis te downloaden via natuurkundeuitgelegd.nl/foton Uitwerkingen van alle opgaven staan

Nadere informatie

Eindexamen vwo natuurkunde pilot 2012 - I

Eindexamen vwo natuurkunde pilot 2012 - I Eindexamen vwo natuurkunde pilot 0 - I Opgave Lichtpracticum maximumscore De buis is aan beide kanten afgesloten om licht van buitenaf te voorkomen. maximumscore 4 De weerstanden verhouden zich als de

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Domein B2

Samenvatting Natuurkunde Domein B2 Samenvatting Natuurkunde Domein B2 Samenvatting door R. 1964 woorden 2 mei 2017 7,1 4 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Domein B. Beeld- en geluidstechniek Subdomein B2. Medische beeldvorming 1. Uitzending,

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Eindexamen vwo natuurkunde pilot 03-II Beoordelingsmodel Opgave Splijtstof in een kerncentrale maximumscore 3 35 7 87 U + n Ba + Kr + n of 9 0 56 36 0 35 7 87 U + n Ba + Kr + n één neutron links van de

Nadere informatie

EXAMEN VOORBEREIDEND WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS IN 1975

EXAMEN VOORBEREIDEND WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS IN 1975 1 V - 14 EXAMEN VOORBEREIDEND WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS IN 1975 (GYMNASIUM EN ATHENEUM) Dinsdag 13 mei, 9.30-12.30 uur NATUURKUNDE Deze opgaven zijn vastgesteld door de commissie bedoeld in artikel 24

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde havo I

Eindexamen natuurkunde havo I Opgave 1 Lord of the Flies Lees eerst de tekst in het kader. Er bestaan twee soorten brillenglazen: - bolle (met een positieve sterkte) en - holle (met een negatieve sterkte). In de figuren hiernaast is

Nadere informatie

Stabiliteit van atoomkernen

Stabiliteit van atoomkernen Stabiliteit van atoomkernen Wanneer is een atoomkern stabiel? Wat is een radioactieve stof? Wat doet een radioactieve stof? 1 Soorten ioniserende straling Alfa-straling of α-straling Bèta-straling of β-straling

Nadere informatie

Dosisbegrippen stralingsbescherming. /stralingsbeschermingsdienst SBD-TU/e

Dosisbegrippen stralingsbescherming. /stralingsbeschermingsdienst SBD-TU/e 13 Dosisbegrippen stralingsbescherming 1 13 Ioniserende straling ontvanger stralingsbron stralingsbundel zendt straling uit absorptie van energie dosis mogelijke biologische effecten 2 13 Ioniserende straling

Nadere informatie

Aandachtspunten voor het eindexamen natuurkunde vwo

Aandachtspunten voor het eindexamen natuurkunde vwo Aandachtspunten voor het eindexamen natuurkunde vwo Algemeen Thuis: Oefen thuis met Binas. Geef belangrijke tabellen aan met (blanco) post-its. Neem thuis Binas nog eens door om te kijken waar wat staat.

Nadere informatie

Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt. Oefentoets schoolexamen 5 Vwo Natuurkunde Leerstof: Hoofdstukken 3, 5, 6 Tijdsduur: Versie: A Vragen: 24 Punten: Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk Opmerking: Let op dat je alle

Nadere informatie

NATUURKUNDE 8 29/04/2011 KLAS 5 INHAALPROEFWERK HOOFDSTUK

NATUURKUNDE 8 29/04/2011 KLAS 5 INHAALPROEFWERK HOOFDSTUK NATUURKUNDE KLAS 5 INHAALPROEFWERK HOOFDSTUK 8 29/04/2011 Deze toets bestaat uit 3 opgaven (32 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes! Opgave 1: Afbuigen van geladen

Nadere informatie

(a) Noem twee eigenschappen die quarks en leptonen met elkaar gemeen hebben.

(a) Noem twee eigenschappen die quarks en leptonen met elkaar gemeen hebben. Werkbladen HiSPARC Elementaire deeltjes C.G.N. van Veen 1 Hadronen Opdracht 1: Elementaire deeltjes worden onderverdeeld in quarks en leptonen. (a) Noem twee eigenschappen die quarks en leptonen met elkaar

Nadere informatie

Werkstuk Natuurkunde Kernenergie

Werkstuk Natuurkunde Kernenergie Werkstuk Natuurkunde Kernenergie Werkstuk door een scholier 1606 woorden 24 december 2003 5,8 121 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Onderzoeksvragen Wat is kernenergie? Bij een kernsplijtingsproces worden

Nadere informatie

1 Atoom- en kernfysica TS VRS-D/MR vj Mieke Blaauw

1 Atoom- en kernfysica TS VRS-D/MR vj Mieke Blaauw 1 Atoom- en kernfysica TS VRS-D/MR vj 2018 Mieke Blaauw 2 Atoom- en kernfysica TS VRS-D/MR vj 2018 1-3 Atoombouw en verval 4,5 Wisselwerking van straling met materie en afscherming 6-9 Röntgentoestellen,

Nadere informatie

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Kernfysica. 25 juli 2015. dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Kernfysica. 25 juli 2015. dr. Brenda Casteleyn Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Fysica: Kernfysica 25 juli 2015 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Atheneum van Veurne (http://www.natuurdigitaal.be/geneeskunde/fysica/wiskunde/wiskunde.htm),

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde vwo 2010 - I

Eindexamen natuurkunde vwo 2010 - I Opgave 1 Kingda Ka Lees het artikel. Snelste achtbaan ter wereld geopend New York. De hoogste en snelste achtbaan ter wereld gaat binnenkort open. Wie in de Kingda Ka stapt, maakt mee dat de trein in 3,5

Nadere informatie

methode 2: Voor de vervangingsweerstand van de twee parallel geschakelde lampen geldt:

methode 2: Voor de vervangingsweerstand van de twee parallel geschakelde lampen geldt: Uitwerkingen natuurkunde Havo 1999-I Opgave 1 Accu 3p 1. Het vermogen van de lampen wordt gegeven door P = VI. Dus de accu moet een stroom leveren van I = P/V = 100/12 = 8,33 A. De "capaciteit" wordt berekend

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde 1-2 vwo 2003-II

Eindexamen natuurkunde 1-2 vwo 2003-II Eindexamen natuurkunde - vwo 00-II 4 Antwoordmodel Opgave Elektromotor voorbeeld van een antwoord: schuifweerstand en schakelaar volgens schema aangesloten op de spanningsbron kring met een deel van de

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2001-II

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2001-II Eindexamen natuurkunde havo 00-II 4 Antwoordmodel Opgave Vliegen met menskracht uitkomst: t = 5,0 (uur) s Voor de gemiddelde snelheid geldt: v gem =. t De gemiddelde snelheid van het vliegtuig is 8,9 m/s

Nadere informatie

6.1 Ioniserende straling; eigenschappen en detectie

6.1 Ioniserende straling; eigenschappen en detectie Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 6 6.1 Ioniserende straling; eigenschappen en detectie Opgave 1 a Zie figuur 6.1. Figuur 6.1 Als je met het vliegtuig gaat, ontvang je de meeste straling, omdat je je op een

Nadere informatie

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex Examen HAVO 2009 tijdvak 1 donderdag 28 mei totale examentijd 3 uur tevens oud programma natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex Vragen 1 tot en met 14 In dit deel van het examen staan vragen waarbij

Nadere informatie

De correcte bewering aankruisen: WAAR FOUT

De correcte bewering aankruisen: WAAR FOUT Warmte en straling De correcte bewering aankruisen: WAAR FOUT - Lichtgolven noemt men ook wel elektromagnetische golven. - Het zichtbaar lichtspectrum is een klein onderdeel van het E.M -spectrum - Rood

Nadere informatie

Exact Periode 7 Radioactiviteit Druk

Exact Periode 7 Radioactiviteit Druk Exact Periode 7 Radioactiviteit Druk Exact periode 7 Radioactiviteit Druk Exact Periode 7 2 Natuurlijke radioactiviteit Met natuurlijke radioactiviteit wordt bedoeld: radioactiviteit die niet kunstmatig

Nadere informatie

Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt. Oefentoets schoolexamen 5 Vwo Natuurkunde Leerstof: Hoofdstukken 3, 5, 6 en 7 Tijdsduur: Versie: 90 minuten A Vragen: 20 Punten: Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk Opmerking: Let

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2001-I

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2001-I Eindexamen natuurkunde -2 havo 200-I 4 Antwoordmodel Opgave Rolweerstand Maximumscore 5 voorbeeld van een juiste grafiek: F rol (N) 40 20 00 80 60 40 20 0 0 200 400 600 800 000 200 m (kg) de schaalverdeling

Nadere informatie

Opgave 4 Het atoomnummer is het aantal protonen in de kern. Het massagetal is het aantal protonen plus het aantal neutronen in de kern.

Opgave 4 Het atoomnummer is het aantal protonen in de kern. Het massagetal is het aantal protonen plus het aantal neutronen in de kern. Uitwerkingen 1 Opgave 1 protonen en neutronen Opgave negatief positief neutraal positief neutraal Opgave 3 Een atoom bevat twee soorten geladen deeltjes namelijk protonen en elektronen. Elk elektron is

Nadere informatie

Examen VWO. natuurkunde. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. natuurkunde. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 212 tijdvak 2 woensdag 2 juni 13.3-16.3 uur natuurkunde Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 25 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 75 punten te behalen. Voor elk

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde 1-2 vwo I

Eindexamen natuurkunde 1-2 vwo I Eindexamen natuurkunde - vwo 009 - I Beoordelingsmodel Opgave Mondharmonica maximumscore 3 In figuur 3 zijn minder trillingen te zien dan in figuur De frequentie in figuur 3 is dus lager Het lipje bij

Nadere informatie

Theory DutchBE (Belgium) De grote hadronen botsingsmachine (LHC) (10 punten)

Theory DutchBE (Belgium) De grote hadronen botsingsmachine (LHC) (10 punten) Q3-1 De grote hadronen botsingsmachine (LHC) (10 punten) Lees eerst de algemene instructies in de aparte envelop alvorens te starten met deze vraag. In deze opdracht wordt de fysica van de deeltjesversneller

Nadere informatie

Later heeft men ook nog een ongeladen deeltje met praktisch dezelfde massa als een proton ontdekt (1932). Dit deeltje heeft de naam neutron gekregen.

Later heeft men ook nog een ongeladen deeltje met praktisch dezelfde massa als een proton ontdekt (1932). Dit deeltje heeft de naam neutron gekregen. Atoombouw 1.1 onderwerpen: Elektrische structuur van de materie Atoommodel van Rutherford Elementaire deeltjes Massagetal en atoomnummer Ionen Lading Twee (met een metalen laagje bedekte) balletjes,, die

Nadere informatie

Opgave 1 Waterstofkernen

Opgave 1 Waterstofkernen Natuurkunde Havo 1984-1 Opgave 1 Waterstofkernen A. We beschouwen kernen van de waterstofisotoop 2 H. Deze kernen worden deuteronen genoemd. We versnellen deuteronen met behulp van een elektrisch veld.

Nadere informatie

Hoeveel straling krijg ik eigenlijk? Prof. dr. ir. Wim Deferme

Hoeveel straling krijg ik eigenlijk? Prof. dr. ir. Wim Deferme Hoeveel straling krijg ik eigenlijk? Prof. dr. ir. Wim Deferme 2 Geschiedenis -500 vcr.: ατοµοσ ( atomos ) bij de Grieken (Democritos) 1803: verhandeling van Dalton over atomen 1869: voorstelling van 92

Nadere informatie

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Kernfysica. 4 november Brenda Casteleyn, PhD

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Kernfysica. 4 november Brenda Casteleyn, PhD Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Fysica: Kernfysica 4 november 2017 Brenda Casteleyn, PhD Met dank aan: Atheneum van Veurne, Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating) 1. Inleiding Dit

Nadere informatie

Koolstofdatering. N N e. Faculteit Bètawetenschappen Ioniserende Stralen Practicum. Achtergrondinformatie

Koolstofdatering. N N e. Faculteit Bètawetenschappen Ioniserende Stralen Practicum. Achtergrondinformatie Faculteit Bètawetenschappen Ioniserende Stralen Practicum Achtergrondinformatie Koolstofdatering De verhouding tussen de koolstofisotopen 14 C en 12 C in een levend organisme heeft een waarde van 1,3 10

Nadere informatie

Een deels bestaande PowerPointpresentatie voor de cursus in de aandacht gebracht cq bewerkt door:

Een deels bestaande PowerPointpresentatie voor de cursus in de aandacht gebracht cq bewerkt door: Sporen van deeltjes Een deels bestaande PowerPointpresentatie voor de cursus in de aandacht gebracht cq bewerkt door: E.J. Klesser, K. Akrikez, F. de Wit, F. Bergisch, J. v. Reisen Het onderzoek naar elementaire

Nadere informatie

Voorbeeldtentamen Natuurkunde

Voorbeeldtentamen Natuurkunde James Boswell Instituut Universiteit Utrecht Voorbeeldtentamen Natuurkunde havo versie Uitwerkingen Opgave 1: Fietser Bij het fietsen speelt wrijving een belangrijke rol. In onderstaande grafiek is de

Nadere informatie

HAVO & VHBO 1995 Natuurkunde tijdvak 1

HAVO & VHBO 1995 Natuurkunde tijdvak 1 2 2 1 uitkomst: 1,2 10 2 W 1 gebruik van P = I 2 R 3 3 2 uitkomst: 2,9 10 2 A 1 gebruik van P p = P s 1 gebruik van P = VI 3 3 3 uitkomst: 2,5 h 1 berekenen laadvermogen 1 gebruik van U = Pt 2 2 4 uitkomst:

Nadere informatie

NATUURKUNDE - 5 VWO. e) Leg duidelijk uit waarom bij grote spanning de stroom constant wordt (RS in figuur 4.3)

NATUURKUNDE - 5 VWO. e) Leg duidelijk uit waarom bij grote spanning de stroom constant wordt (RS in figuur 4.3) NATUURKUNDE - 5 VWO PROEFWERK H7 11/12/09 Het proefwerk bestaat uit 2 opgaven met samen 12 onderdelen en 36 punten. NB. Je mag GEEN gebruik maken van de CALC-intersect-functie van je GRM! Opgave 1 Kwiklamp

Nadere informatie

Examen HAVO - Compex. natuurkunde 1,2

Examen HAVO - Compex. natuurkunde 1,2 natuurkunde 1,2 Examen HAVO - Compex Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 24 mei totale examentijd 3 uur 20 05 Vragen 1 tot en met 19 In dit deel staan de vragen waarbij de computer niet

Nadere informatie

VLAKKE PLAATCONDENSATOR

VLAKKE PLAATCONDENSATOR H Electrostatica PUNTLADINGEN In een ruimte bevinden zich de puntladingen A en B. De lading van A is 6,010 9 C en die van B is +6,010 9 C. Om een idee van afstanden te hebben is in het vlak een rooster

Nadere informatie

Examen VWO. natuurkunde. tijdvak 1 vrijdag 21 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. natuurkunde. tijdvak 1 vrijdag 21 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 2010 tijdvak 1 vrijdag 21 mei 13.30-16.30 uur natuurkunde tevens oud programma natuurkunde 1,2 Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 25 vragen. Voor dit examen zijn

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2001-II

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2001-II Eindexamen natuurkunde - havo 00-II 4 Antwoordmodel Opgave Fietsdynamo uitkomst: f = 49 Hz (met een marge van Hz) Twee perioden duren 47 6 = 4 ms; voor één periode geldt: T = Dus f = = = 49 Hz. - T 0,5

Nadere informatie

21/05/2014. 3. Natuurlijke en kunstmatige radioactiviteit 3.1 3.1. 3.1 Soorten radioactieve straling en transmutatieregels. (blijft onveranderd)

21/05/2014. 3. Natuurlijke en kunstmatige radioactiviteit 3.1 3.1. 3.1 Soorten radioactieve straling en transmutatieregels. (blijft onveranderd) 3. Natuurlijke en kunstmatige radioactiviteit 3.1 Soorten radioactieve straling en transmutatieregels 3.2 Halveringstijd Detectiemethoden voor radioactieve straling 3.4 Oefeningen 3.1 Soorten radioactieve

Nadere informatie

Natuurkunde Hoofdstuk 12 & 13 VWO 5 / SE IV

Natuurkunde Hoofdstuk 12 & 13 VWO 5 / SE IV Natuurkunde Hoofdstuk 12 & 13 VWO 5 / SE IV 12.1 Een deel van het elektromagnetische spectrum is infrarood, dit zit naast het zichtbare licht en wordt vaak warmtestraling genoemd. Alle voorwerpen zenden

Nadere informatie

Begripsvragen: Elektrisch veld

Begripsvragen: Elektrisch veld Handboek natuurkundedidactiek Hoofdstuk 4: Leerstofdomeinen 4.2 Domeinspecifieke leerstofopbouw 4.2.4 Elektriciteit en magnetisme Begripsvragen: Elektrisch veld 1 Meerkeuzevragen Elektrisch veld 1 [V]

Nadere informatie

Alfastraling bestaat uit positieve heliumkernen (2 protonen en 2 neutronen) met veel energie. Wordt gestopt door een blad papier.

Alfastraling bestaat uit positieve heliumkernen (2 protonen en 2 neutronen) met veel energie. Wordt gestopt door een blad papier. Alfa -, bèta - en gammastraling Al in 1899 onderscheidde Ernest Rutherford bij de uraniumstraling "minstens twee" soorten: één die makkelijk wordt geabsorbeerd, voor het gemak de 'alfastraling' genoemd,

Nadere informatie

Uitwerkingen VWO deel 1 H2 (t/m par. 2.5)

Uitwerkingen VWO deel 1 H2 (t/m par. 2.5) Uitwerkingen VWO deel 1 H2 (t/m par. 2.5) 2.1 Inleiding 1. a) Warmte b) Magnetische Energie c) Bewegingsenergie en Warmte d) Licht (stralingsenergie) en warmte e) Stralingsenergie 2. a) Spanning (Volt),

Nadere informatie

De Broglie. N.G. Schultheiss

De Broglie. N.G. Schultheiss De Broglie N.G. Schultheiss Inleiding Deze module volgt op de module Detecteren en gaat vooraf aan de module Fluorescentie. In deze module wordt de kleur van het geabsorbeerd of geëmitteerd licht gekoppeld

Nadere informatie

Large Hadron Collider. Werkbladen. HiSPARC. 1 Inleiding. 2 Voorkennis. 3 Opgaven atoombouw. C.G.N. van Veen

Large Hadron Collider. Werkbladen. HiSPARC. 1 Inleiding. 2 Voorkennis. 3 Opgaven atoombouw. C.G.N. van Veen Werkbladen HiSPARC Large Hadron Collider C.G.N. van Veen 1 Inleiding In het voorjaar van 2015 start de LHC onieuw o. Ditmaal met een hogere energie dan ooit tevoren. Protonen met een energie van 7,0 TeV

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Tentamen Stralingsfysica (3D100) d.d. 16 november 2004 van 14:00 17:00 uur

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Tentamen Stralingsfysica (3D100) d.d. 16 november 2004 van 14:00 17:00 uur TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Tentamen Stralingsfysica (3D) d.d. 6 november 4 van 4: 7: uur Vul de presentiekaart in blokletters in en onderteken deze. Gebruik van boek, aantekeningen of notebook is

Nadere informatie

Mkv Magnetisme. Vraag 1 Twee lange, rechte stroomvoerende geleiders zijn opgehangen in hetzelfde verticale vlak, op een afstand d van elkaar.

Mkv Magnetisme. Vraag 1 Twee lange, rechte stroomvoerende geleiders zijn opgehangen in hetzelfde verticale vlak, op een afstand d van elkaar. Mkv Magnetisme Vraag 1 Twee lange, rechte stroomvoerende geleiders zijn opgehangen in hetzelfde verticale vlak, op een afstand d van elkaar. In een punt P op een afstand d/2 van de rechtse geleider is

Nadere informatie

Wetenschappelijke Begrippen

Wetenschappelijke Begrippen Wetenschappelijke Begrippen Isotoop Als twee soorten atoomkernen hetzelfde aantal protonen heeft (en dus van hetzelfde element zijn), maar een ander aantal neutronen (en dus een andere massa), dan noemen

Nadere informatie

natuurkunde havo 2018-I

natuurkunde havo 2018-I Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt scorepunt toegekend. Scheepsradar maximumscore uitkomst: s =,9 0 4 m Elektromagnetische golven bewegen met de lichtsnelheid. De afstand die 8 4 het signaal

Nadere informatie