1 Niet-technische samenvatting

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "1 Niet-technische samenvatting"

Transcriptie

1 1 Niet-technische samenvatting 1.1 Het project Inleiding Het pluimveebedrijf te Ravels (Schootseweg 20) wordt uitgebaat door Klaasen & Co en is momenteel vergund voor het houden van stuks vleeskippen die gehuisvest worden in vier traditionele stallen. Het voorliggende project omvat de uitbreiding mits mestverwerking van dit pluimveebedrijf tot een totale capaciteit van stuks vleeskippen. Om deze uitbreiding te kunnen realiseren zullen er geen nieuwe stallen gebouwd worden, maar zullen de extra dieren verdeeld worden over de vier, reeds aanwezige stallen. Het hoofddoel van de initiatiefnemer is de uitbreiding in dierplaatsen. Daarnaast wenst hij nog een aantal rubrieken uit te breiden. Naar de toekomst toe wenst de initiatiefnemer het debiet van de grondwaterwinning uit te breiden van m³/jaar (30 m³/dag) naar m³/jaar (30 m³/dag), zodat hij over voldoende drinkwater voor de dieren kan beschikken. Op de inrichting is er één noodstroomgroep van 200 kw aanwezig, deze wordt nu ook aangevraagd onder rubriek b). De stookolietank van liter wordt voorzien van een brandstofverdeelslang en de opslag van mest (kuiswater) wordt uitgebreid naar 80 m³. Daarnaast wenst de initiatiefnemer een hernieuwing van de reeds bestaande vergunningen aan te vragen. In het MER zullen twee situaties besproken worden. De huidige situatie omvat de bestaande, vergunde toestand van stuks vleeskippen, verdeeld over vier stallen. De gewenste, toekomstige situatie wordt gedefinieerd als de toestand waarbij er op de inrichting stuks vleeskippen gehuisvest zijn, verdeeld over de vier bestaande stallen. De te verwachten impact van de uitbreiding wordt dan afgeleid door de evaluatie van de toekomstige situatie versus de bestaande De bedrijfsinfrastructuur In de huidige situatie zitten de vleeskippen verdeeld over vier traditionele stallen. De aangevraagde uitbreiding zal plaatsvinden binnen de bestaande stallen waardoor de bezetting van elke stal zal toenemen. De aanvoer van verse lucht wordt geregeld via klepventilatie (stal 1), waarbij de luchtinlaat zich bovenaan in de zijwanden bevindt en automatisch geregeld wordt via een systeem van regelbare kleppen. In de overige stallen bevinden zich ventielen in de zijgevels (stal 2, 3 en 4). Hierdoor wordt de luchtinlaat kleiner. De lucht wordt aangezogen door de in de stal heersende onderdruk. De uitgaande lucht verlaat de stallen via de schouwtjes op het dak met ingebouwde ventilator. De ventilatie wordt gestuurd via een klimaatcomputer. In de achtergevel van elke stal zijn er telkens vier ventilatoren voorzien, deze worden enkel in geval van nood gebruikt (hoge temperaturen in de zomer). Er is ruimte voorzien voor de opslag van mengmest met een totale capaciteit van 20 m³ in de huidige situatie: één citerne van 20 m³ aan de achterzijde van de stallen op de grens tussen stal 2 en 3. In de 08KLAA1_niet-technische samenvatting MER 1

2 gewenste situatie zal deze citerne vervangen worden door twee citernes van liter en zullen drie citernes van liter bijgeplaatst worden, eveneens gelegen aan de achterzijde van de stallen. Deze citernes staan in voor de opslag van het reinigingswater van de stallen, gezien er geen mengmest opgeslagen wordt op het bedrijf. Het verzamelde reinigingswater wordt tijdens de uitrijperiode uitgereden op het land. In 2008 beschikte de inrichting over 26,18 ha land waarop uitgereden kon worden. De vaste mest wordt dadelijk na het beëindigen van elke ronde afgevoerd en uitgereden of afgevoerd naar de mestverwerking, Laviedor te Ieper, waar de mest opgewerkt wordt tot een exporteerbaar bodemverbeterend middel. Als alternatief wordt de mest afgevoerd naar een biomassacentrale te Moerdijk (NL) waar de kippenmest verbrand wordt en de hierbij geproduceerde warmte omgezet wordt in elektriciteit. Doordat de mest na elke ronde direct afgevoerd wordt, is en wordt er geen opslag voor de vaste mest voorzien. Inzake de opslag van fossiele brandstoffen bevinden er zich in de huidige situatie drie tanks voor de opslag van petroleum op de inrichting. Daarnaast is er ook een bovengrondse ingekuipte enkelwandige stookolietank die zich in de loods bevindt, in de gewenste situatie wordt deze tank voorzien van een brandstofverdeelslang. Petroleum wordt gebruikt voor het verwarmen van de stallen, de stookolie wordt gebruikt voor de tractor en de noodstroomgenerator. Grondwaterwinning, met een vergund debiet van m³/jaar (max. 30 m³/dag), gebeurt uit één put en wordt gewonnen uit het Mioceen aquifersysteem (onderdeel Kempens aquifersysteem). Water wordt opgepompt vanop 228 m diepte. Door de uitbreiding in dieraantal wenst de uitbater naar de toekomst toe het debiet van de grondwaterwinning beperkt te verhogen naar m³/jaar (max. 30 m³/dag). Er is reeds een groenscherm aanwezig aan de voorkant en zijkant van het bedrijf. Aan de voorkant van het bedrijf (Schootseweg) bestaat dit voor het grootste deel uit een haag samengesteld uit haagbeuk, een kleiner deel bestaat uit berk. Aan de zijde van de Polderstraat (westelijke zijde inrichting) is het groenscherm samengesteld uit één rij berk, één rij Italiaanse populier en weer een rij berk. In de rijen met berk staat er af en toe ook een eik. Aan de oostzijde van de inrichting is het groenscherm samengesteld uit eik, berk en Italiaanse populier. Aan de achterzijde (zuidzijde) van de inrichting is er geen groenscherm aanwezig, wegens te dicht op de perceelsgrens. Aanpalend aan het bedrijf is er een bedrijfswoning. Deze wordt in de huidige en toekomstige situatie bewoond door vier personen. Het huishoudelijk afvalwater (260 m³/jaar) wordt na voorbezinking in een septische put geloosd op het oppervlaktewater. In de loods is er eveneens sanitair voorzien voor het personeel dat bijspringt in de drukke periodes (vangst van de kippen). Dit afvalwater komt eveneens terecht in deze septische put Exploitatiecyclus Het productieproces beoogt het opkweken van ééndagskuikens tot vleeskippen. Er wordt gewerkt met een all-in/all-out systeem, d.w.z. dat alle stallen op hetzelfde moment opgevuld respectievelijk geledigd worden. Iedere acht weken worden in de huidige situatie stuks en in de toekomst stuks ééndagskuikens verdeeld over de op het bedrijf aanwezige stallen. Er zijn dus ongeveer zes (maximum zeven) teeltrondes op één jaar. 08KLAA1_niet-technische samenvatting MER 2

3 Gedurende zes weken worden de dieren vetgemest. Het aanvangsgewicht bedraagt 40 tot 50 g en op het einde van de cyclus 1,8 2,3 kg. De uitval tijdens deze kweekperiode is variabel doch bedraagt gemiddeld 3 %. Op de leeftijd van zes weken worden de dieren vervolgens afgevoerd naar de slachterij. Tussen twee teeltrondes is er een leegstand van ongeveer twee weken, waardoor een ronde ongeveer acht weken in beslag neemt. Tijdens de periode van leegstand worden de stallen ontmest, gereinigd en ontsmet. Het stalsysteem bestaat uit grondhuisvesting. De vloer van de stallen is gebetonneerd om na iedere toom een grondige reiniging en ontsmetting toe te laten. Op deze betonvloer wordt manueel een laag houtkrullen van 5 à 10 cm dikte aangebracht, die de mest van de dieren opvangt gedurende het zes weken durende opkweekproces. Na deze periode wordt de mest opgeschept en afgevoerd (uitgereden of naar externe mestverwerkingsinstallatie). Na elke teeltronde worden de stallen gereinigd en ontsmet met Chlorodes en Steril plus. Iedere acht weken worden ééndagskuikens opgezet in de stallen. Deze zijn na ongeveer zes weken slachtrijp en worden dan opgehaald om geslacht te worden. Na iedere ronde wordt er een leegstand van twee weken gerespecteerd, waarin de stallen uitgemest, gereinigd en ontsmet worden. Jaarlijks worden in de huidige situatie ongeveer kuikens aangevoerd (6 rondes per jaar x aantal kuikens). In de toekomst zal dit aantal oplopen tot stuks. Rekening houdend met zes rondes per jaar, een maximale capaciteit van dieren per ronde en een sterftepercentage van 3 %, betekent dit dat jaarlijks ongeveer vleeskippen worden afgevoerd als eindproduct. Naar de toekomst zal het aantal slachtrijpe vleeskippen oplopen tot Beschrijving van het studiegebied (referentietoestand) De inrichting is gelegen in de Schootseweg 20 te Ravels (Bijlage 3) en op het kadastraal perceel 2 de afdeling, sectie C, nr. 353e. De totale oppervlakte van het bedrijf bedraagt 1,48 ha. Het bedrijf beschikte in 2008 over 26,18 ha bedrijfseigen grond (aardappels en korrelmaïs). De Lambert-coördinaten van het centrum van het terrein zijn X = m en Y = m (Bijlage 2). Rekening houdend met het gewestplan bevindt het pluimveebedrijf zich in landschappelijk waardevol agrarisch gebied (Bijlage 7). In het studiegebied te Ravels zijn de quartaire zandafzettingen een dertigtal meter dik. De tertiaire afzetting die direct onder het quartair dek wordt aangetroffen, is de Formatie van Merksplas B. De omgeving van de inrichting wordt voornamelijk getypeerd door vochtige tot natte zandbodems. De inrichting zelf is gelegen op natte lemige zandbodem met duidelijke ijzer en/of humus B horizont. De grondwaterkwetsbaarheidskaart van de regio rondom het pluimveebedrijf omschrijft deze zone als zeer kwetsbaar. Op het bedrijf is een vergunde bedrijfseigen grondwaterwinning aanwezig, binnen een straal van één kilometer rondom het bedrijf zijn nog veertien andere vergunde grondwaterwinningen (Bijlage 12), waaronder nog 10 winningen water oppompen uit dezelfde watervoerende laag. In de huidige situatie maakt de winning van Klaasen & Co 17 % uit van de winning uit dit aquifersysteem. In de gewenste situatie zal dit 19 % worden. 08KLAA1_niet-technische samenvatting MER 3

4 Hydrografisch situeert het studiegebied zich in het Maasbekken. Binnen een straal van één kilometer rondom de inrichting stromen een aantal waterlopen, namelijk de Molenheidse Loop (op 311 m ten NW, 3de categorie), de Straatloop (op 688 m ten NW, 3de categorie), de Aa (op 530 m ten O, 2de categorie), de Witvenloop (op 660 m ten ZO, 2de categorie), de Marelse Loop (640 m ten ZO, 2de categorie) en de Staakse Rijt (680 m ten O, niet geklasseerd) (Bijlage 13). Voor al deze waterlopen geldt de basiswaterkwaliteitsdoelstelling. In de omgeving van het bedrijf (binnen in straal van 1 km) komen een aantal waardevolle tot zeer waardevolle BWK-eenheden voor (Bijlage 15), alsook eenheden die kwetsbaar zijn voor verzuring en vermesting. De meest nabij gelegen BWK-eenheid omvat een loofhoutaanplant en een berk op ongeveer 430 m ten zuidoosten van de inrichting. Het bedrijf is gelegen op ongeveer m ten noordoosten van het VEN-gebied De Ravelse vennen. Op ongeveer 710 m ten zuidoosten ligt het reservaatsgebied Mosdijk Vogelenzang, op m ten noordoosten het reservaat MLI-Poppel en op respectievelijk m ten zuidoosten van de inrichting onderdelen van het reservaat MLI-Ravels. Ongeveer m ten noordoosten van de inrichting bevindt zich het habitatrichtlijngebied Vennen, heide en moerassen rond Turnhout. Het vogelrichtlijngebied Arendonk, Merksplas, Oud-Turnhout, Ravels en Turnhout ligt op ongeveer 1 kilometer ten oosten van de inrichting. De inrichting te Ravels is gelegen in de Kempen, meer bepaald in het traditionele landschap Noorderkempen, subeenheid Land van Turnhout - Poppel. De rand van de relictzone Bos- en akkercomplex Molenheide, Staatsbossen, Kwade Putten, Hoge Mierdse Heide bevindt zich op ongeveer 310 m ten oosten van de inrichting. Binnen deze relictzone liggen de ankerplaats Staatsbossen van Ravels (op ± m ten zuidoosten), het lijnrelict Aa (550 m ten oosten) en het puntrelict Gehucht Schoot (op 516 m ten noordoosten). Verder weg bevindt zich de relictzone Ontginningsblok Weelde, op m ten westen van de inrichting, en het puntrelict Sint Jan de Doperkerk, op ongeveer m in westelijke richting (Bijlage 20). Binnen een straal van één kilometer rondom het bedrijfscentrum bevinden er zich geen beschermde monumenten, beschermde landschappen of beschermde stads-/dorpsgezichten. Binnen een straal van één kilometer rondom de inrichting bevinden zich verschillende gebouwen die op de lijst van Bouwkundig Erfgoed staan, het dichtstbijzijnde, een voormalige hoeve met losstaande bestanddelen, op 480 m van de inrichting. Verschillende straten in de omgeving van de inrichting werden aangeduid als beschermde straat (Bijlage 21). 1.3 Beschrijving van de milieu-effecten In de onderstaande paragrafen wordt voor al de beschouwde milieuthema s een beknopt overzicht weergegeven van de voornaamste effecten. Voor meer achtergrondinformatie bij deze synthese wordt verwezen naar het desbetreffende milieuthema in hoofdstuk 6. Een algemeen besluit inzake het voorliggend dossier wordt weergegeven in hoofdstuk Geurhinder In dit MER wordt een toetsing uitgevoerd van het voorliggende bedrijf aan de afstandsregels zoals die in Vlaanderen bestaan. Afstandsregels vormen een afgeleide norm die een te respecteren afstand aangeeft tot bepaalde zones teneinde hinder te vermijden. 08KLAA1_niet-technische samenvatting MER 4

5 Een wettelijk kader met betrekking tot meting en evaluatie van geuruitstoot is momenteel in opmaak in Vlaanderen. Het visiedocument De weg naar een duurzaam geurbeleid stelt een aantal basisbeschermingsniveaus voor waaraan de geuremissie/-immissie ten gevolge van het landbouwbedrijf getoetst kan worden. Het bedrijf maakt deel uit van een bronnencluster, zodat getoetst wordt aan de richtwaarden voor bronnenclusters. In dit MER gebeurt deze toetsing met behulp van modellering van de geurverspreiding (IFDM). Dit model houdt rekening met variaties in windrichting en snelheid gedurende een gans jaar en kan op die manier berekenen hoeveel procent van de tijd er op een bepaalde plaats een geur kan waargenomen worden. Wordt het project geëvalueerd op basis van afstandsregels, dan kan vastgesteld worden dat er niet wordt voldaan aan de verbods- en afstandsregels zoals gesteld in VLAREM II. Deze regels zijn echter niet van toepassing voor het bedrijf, aangezien het een niet-aanzienlijke verandering betreft ten opzichte van de vergunde situatie op 01/01/1993. De geuremissie door het bedrijf zal toenemen van ou E /s naar ou E /s, wat een toename van 22 % betekent. Als de geuremissie van het bedrijf op zich in beschouwing genomen wordt, dan kan er na modellering vastgesteld worden dat er door de uitbreiding van het bedrijf geen bijkomende woningen een significant negatief effect zullen ondervinden. Drie bijkomende woonhuizen zullen een matig negatief effect ondervinden en 15 bijkomende woningen zullen een gering negatief effect ondervinden door de uitbreiding. Omdat het bedrijf deel uitmaakt van een bronnencluster, zijn de normen voor geïsoleerde bedrijven strikt genomen niet van toepassing. Op basis van het cumulatieve geurmodel wordt voor de toekomstige situatie uitgegaan van een negatief effect voor 3 woningen. Matig negatieve effecten treden in de toekomst op voor 24 woningen. Gering negatieve effecten zullen optreden voor 16 woningen. Vergeleken met de huidige situatie wijzigt het aantal gehinderden die een matig negatief effect (+1) en gering negatief effect (-1) ondervinden. Het aantal gehinderden die een negatief effect ondervinden wijzigt niet. Er zijn geen klachten opgetekend en ook inzake kadaveropslag worden geen problemen verwacht (geen of verwaarloosbaar effect) Verzuring Bij de beoordeling van de verzuring door het bedrijf wordt zowel rekening gehouden met ammoniakconcentraties in de stal en de buitenlucht, de totale ammoniakemissie en de oppervlakte van de ecotopen met een mogelijke overschrijding van de maximale depositie. Er treedt geen overschrijding op van de TLV-waarden, daardoor is er sprake van geen of een verwaarloosbaar effect. De totale ammoniakemissie ten gevolge van de bedrijfsuitbating bedraagt in de huidige situatie kg/jaar. In de gewenste situatie zal deze emissie toenemen met 22 % tot kg/jaar. 08KLAA1_niet-technische samenvatting MER 5

6 De globale ammoniakdepositie die een veeteeltbedrijf veroorzaakt en de bijdrage hierdoor aan de totale verzurende depositie wordt als een negatief effect beschouwd. De kritische last voor geen enkele BWK-eenheid wordt overschreden door de cumulatieve depositie. Het dichtstbijgelegen verzuringskwetsbaar element is een bomenrij met dominantie van zomereik (niet goed ontwikkeld). Dit element is weinig kwetsbaar voor verzuring. De maximale bijdrage aan de KL voor dit element door het bedrijf bedraagt in de huidige situatie 6 %, in de gewenste situatie zal dit 7 % zijn. Deze bijdrage wordt gezien als een relevante bijdrage. Algemeen gezien kan vastgesteld worden dat de bijdrage van het bedrijf aan de kritische lasten verwaarloosbaar (< 3 %), beperkt (3 % t.e.m. 5 %) of relevant is (5 % t.e.m. 10 %). Enkel voor bermen, perceelsranden met elementen van rietland en boomopslag (k(mr-)) zal de bijdrage in de gewenste situatie belangrijk worden (11 %). Naast de weinig kwetsbare tot zeer kwetsbare eenheden vinden we in de directe omgeving van het bedrijf eveneens nog enkele niet voor verzuring kwetsbare BWK-eenheden terug. Wegens de zeer lage kwetsbaarheid van deze eenheden, en de lage depositieconcentraties, wordt er uitgegaan van verwaarloosbare effecten. Het bedrijf levert een beperkte bijdrage tot de gemeentelijke verzurende emissie door de landbouwsector van 1 %, en dit zowel in de huidige als in de gewenste situatie. Binnen de perimeter met mogelijke overschrijding van het BAU+-scenario ligt er in de huidige situatie een oppervlakte van 820 are en in de gewenste situatie een oppervlakte van 959 are. Binnen deze gebieden komen echter geen verzuringskwetsbare elementen voor. Cumulatief gezien is er dan ook sprake van een verwaarloosbaar effect Vermesting Bij de beoordeling van de vermesting door het bedrijf wordt enerzijds rekening gehouden met totale mestproductie op het bedrijf en het percentage dat verwerkt wordt. Anderzijds wordt ook een inschatting gegeven van het risico van vermesting door de mestopslag aan de hand van het type mestopslag. De mest wordt uitgereden op eigen land en verwerkt in een externe mestverwerkingsinstallatie. Er wordt in de huidige en gewenste situatie voldaan aan de mestverwerkingsplicht. Er is dus sprake van een verwaarloosbaar effect. Omdat een gedeelte uitgereden wordt is er inzake het risico op vermesting sprake van een gering negatief effect. Dit zal echter op oordeelkundige wijze worden afgezet op de bedrijfseigen cultuurgronden, volgens de voorwaarden van het Mestdecreet. Op het bedrijf wordt de mest onmiddellijk na iedere ronde afgevoerd en uitgereden en verwerkt. Er wordt dus geen mestopslag voor vaste mest voorzien. Het reinigingswater, dat resten van mest uit de stallen bevat, wordt opgeslagen in één (huidige situatie) of vijf (gewenste situatie) citernes. Het risico op vermesting vanwege mestopslag is dan ook zeer gering. Het bedrijf is niet wettelijk verplicht om peilbuizen te installeren. Het dichtstbijgelegen vermestingskwetsbaar element is een bomenrij met dominantie van Zomereik (niet goed ontwikkeld), waarvan de kritische last 20 kg N/ha.j bedraagt. Door de cumulatieve depositie wordt de kritische last in de huidige en gewenste situatie overschreden. De bijdrage van het bedrijf zelf aan de kritische last is belangrijk (> 10 %), door het bedrijf op zich wordt deze kritische last niet 08KLAA1_niet-technische samenvatting MER 6

7 overschreden. Algemeen gezien zal de bijdrage door het bedrijf beperkt (van 3 % t.e.m. 5 %), relevant (van 5 % t.e.m. 10 %) of belangrijk (meer dan 10 %) zijn. De kritische lasten van niet vermestingskwetsbare elementen, dus andere elementen dan deze vermeld in Fout! Verwijzingsbron niet gevonden., kunnen overschreden worden door de bedrijfsspecifieke depositie. Aangezien het nietvermestingskwetsbare elementen betreft is hier eveneens sprake van een verwaarloosbaar effect Visuele hinder Bij de inschatting van de visuele hinder door de inrichting wordt enerzijds rekening gehouden met het effect van de aanwezigheid van het bedrijf in het landschap en anderzijds met een inschatting van het effect van een groenscherm (lengte, streekeigenheid,...). Er vindt geen bijkomende verstoring van de landschappelijke erfgoedwaarde en/of beschermde entiteiten plaats door de aangevraagde uitbreiding van het bedrijf, aangezien geen nieuwe constructies zullen gebouwd worden. Er is sprake van geen of een verwaarloosbaar effect. Het groenscherm is uitgebreid en omringt bijna het volledige bedrijf, op de zuidzijde na. Daar kan het groenscherm niet uitgebreid worden wegens te dicht bij de perceelsgrens. Het bedrijf wordt toch goed visueel afgeschermd, en dit zal niet wijzigen naar de toekomst toe. Er is dus sprake van geen of een verwaarloosbaar effect. Er zullen geen grondwerkzaamheden plaatsvinden, aangezien niks zal bijgebouwd worden. Er kunnen aldus geen archeologische vondsten gedaan worden Geluidshinder Bij de beoordeling van de geluidshinder door het bedrijf wordt enerzijds rekening gehouden met de geluidshinder door o.a. ventilatoren, het vullen van de silo s, de dieren zelf,... Er bevinden zich in de huidige en de gewenste situatie geen particuliere woningen binnen de zone waar eventuele overschrijding van de richtwaarde kan optreden door de werking van de ventilatoren. Er is sprake van geen of een verwaarloosbaar effect. In beide situaties (huidig en gewenst) worden er bij het vullen van de silo s geen relevante effecten verwacht. Er bevinden zich geen bedrijfsvreemde woningen binnen de zone waarbinnen een overschrijding van de richtwaarde voor incidenteel geluid optreedt. Ook indien het geluid van de voedercompressor en de ventilatoren met elkaar gecumuleerd worden, zal de norm bij geen enkel in de buurt liggend woonhuis overschreden worden. Er is sprake van geen of een verwaarloosbaar effect. Van de dieren zelf wordt weinig geluidshinder verwacht. Enkel het laden van dieren kan tijdelijk aanleiding geven tot lawaaihinder. Deze activiteit vindt evenwel slechts enkele keren per jaar plaats. 08KLAA1_niet-technische samenvatting MER 7

8 1.3.6 Verspreiding van zwevend stof Bij de beoordeling van de verspreiding van zwevend stof door het bedrijf wordt voornamelijk rekening gehouden met de stofproductie door het vullen van de silo s en de stofconcentraties in de stallen. Stofemissies uit de stallen zijn hierbij de belangrijkste factor. De stofemissie veroorzaakt door het vullen van de voedersilo s wordt (onder meer door gebruik te maken van stofzakken) als een verwaarloosbaar effect beschouwd. Uitstoot van stof dient altijd als een negatief effect beschouwd te worden. Nergens zal in de huidige en gewenste situatie de jaargemiddelde norm voor PM 10 of PM 2,5 door de stofemissie van het bedrijf zelf overschreden worden. De daggemiddelde norm voor PM 10 (die 35 keer overschreden mag worden op jaarbasis) zal door de bedrijfsexploitatie zowel in de huidige als in de gewenste situatie eveneens niet overschreden worden. Er is sprake van geen of een verwaarloosbaar effect. Indien de gemeentelijke achtergrondconcentratie eveneens in rekening gebracht wordt, dan kan vastgesteld worden dat één woning een negatief effect zal ondervinden doordat cumulatief gezien jaarlijks 36 dagen een overschrijding zal zijn van de daggemiddelde PM 10 -norm. Hoewel er door het bedrijf zelf geen overschrijding van de stofnormen zal optreden, levert het bedrijf een belangrijke bijdrage aan de PM 10 -stofnormen en een relevante bijdrage aan de PM 2,5 -stofnorm. Voor de jaargemiddelde PM 10 -concentratie zijn geen woningen gelegen binnen de zone waarin het bedrijf een belangrijke bijdrage levert. Voor de daggemiddelde PM 10 -concentratie zijn zowel in de huidige als in de gewenste situatie twee woningen gelegen binnen de zone waar een belangrijke bijdrage is aan de norm. Inzake PM 2,5 -uitstoot levert het bedrijf zowel in de huidige als in de gewenste situatie een relevante bijdrage. Binnen de zone waar het bedrijf een relevante bijdrage levert aan de PM 2,5 -normen (van toepassing in 2015 en 2020) zijn geen woonhuizen gelegen Verstoring van de waterhuishouding Bij de beoordeling van de verstoring van de waterhuishouding door het bedrijf wordt rekening gehouden met eventuele bronbemaling tijdens de aanlegfase, de daling van de grondwatertafel door eventueel aanwezige grondwaterwinningen, het totaal waterverbruik en de beperking van de infiltratiecapaciteit. Er zal geen bronbemaling nodig zijn voor voorliggend project aangezien niks zal bijgebouwd worden. De spreidingskegel van de winning is zeer beperkt en door de grote diepte van de grondwaterwinning zal geen effect op omliggende ecotopen optreden. Momenteel is er geen negatief effect vanwege de grondwaterwinning omdat er water opgepompt wordt vanuit een afgesloten laag en vanop grote diepte. Daardoor zal er geen effect zijn op mogelijk verdrogingsgevoelige ecotopen. 08KLAA1_niet-technische samenvatting MER 8

9 Er treedt in de huidige en gewenste situatie geen overmatig waterverbruik op en er zijn waterbesparende maatregelen aanwezig. Er is sprake van een verwaarloosbaar effect. De gebetonneerde oppervlakte blijft beperkt tot de ruimten rond de stallen en wijzigt niet naar de toekomst toe. Zodoende zal het bedrijf geen problemen veroorzaken met betrekking tot de infiltratiecapaciteit. Regenwater dat op de stallen terecht komt stroomt af en infiltreert Verontreiniging van bodem en grondwater Bij de beoordeling van de verontreiniging van de bodem door de inrichting wordt rekening gehouden met de effecten door brandstofopslag. De aanwezigheid van de brandstoftanks kan een risico inhouden naar potentiële bodem- en grondwaterverontreiniging. Op het bedrijf zullen echter de nodige wettelijke voorgeschreven veiligheidsmaatregelen genomen worden zodat de risico s tot een minimum beperkt zullen blijven. Doordat de opslag op een betonnen ondervloer gebeurt en de nodige wettelijke voorgeschreven veiligheidsmaatregelen genomen worden wordt het risico op verontreiniging tot een minimum beperkt. Er zal bij de uitbreiding geen grondverzet plaatsvinden aangezien de uitbreiding zal gebeuren door maximale bezetting van de huidige stallen Verontreiniging van het oppervlaktewater Bij de beoordeling van de verontreiniging van het oppervlaktewater door het bedrijf wordt rekening gehouden met de effecten ten gevolge van lozing van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater. Het huishoudelijk afvalwater wordt geloosd na behandeling in een septische put in het oppervlaktewater. Er is sprake van een gering negatief effect. Het bedrijfsafvalwater, meer bepaald het reinigingswater van de stallen, wordt opgevangen in (een) afzonderlijke citerne(s) en wordt uitgereden volgens de bepalingen van het Mestdecreet. Er is sprake van een verwaarloosbaar effect. Afvalwater afkomstig van het sanitair in de loods wordt zoals het huishoudelijk afvalwater geloosd in een septische put en komt terecht in het oppervlaktewater. Er is sprake van een gering negatief effect. In de toekomst zal de aansluiting op een zuiveringsstation gerealiseerd worden, dan zal het water niet langer behandeld worden in een septische put en geloosd worden Klimaatsverandering Bij de beoordeling van het effect van het bedrijf op de klimaatsverandering wordt voornamelijk rekening gehouden met de effecten door de CO 2 -productie. De bijdrage die door het bedrijf geleverd wordt, zal eerder beperkt zijn op de totale uitstoot van broeikasgassen. Niettemin moet iedere bijdrage tot klimaatsverandering beschouwd worden als een negatief effect. Wat de eigenlijke bijdrage van het bedrijf op de (mogelijke) opwarming van de aarde zal zijn, is evenwel zeer moeilijk te kwantificeren. De bijdrage van het veeteeltbedrijf op zich aan de totale broeikasgasemissie in 08KLAA1_niet-technische samenvatting MER 9

10 Vlaanderen zal verwaarloosbaar klein zijn. Daarom wordt uitgegaan van een gering negatief effect. Door de uitbreiding zal de emissie van broeikasgassen toenemen. De hoeveelheid CO 2 -equivalenten die door de inrichting uitgestoten wordt zal in de gewenste situatie toenemen met 22 % ten opzichte van de huidige situatie Verspreiding van bestrijdingsmiddelen Op het bedrijf Klaasen & Co wordt op een gedoseerde en gecontroleerde manier gebruik gemaakt van ontsmettings- en reinigingsmiddelen. Er is sprake van een verwaarloosbaar effect. Het bedrijf wordt in een zo goed als mogelijke staat van zuiverheid gehouden. Dit voorkomt onder meer het aantrekken van ongedierte zoals ratten, muizen en insecten. Ratten worden door de uitbaters bestreden door het plaatsen van Rentokil-vergifbakken. Het bedrijf maakt gebruik van het rattenbestrijdingsplan van Belplume. Het regelmatig afvoeren van de mest uit de stallen en de afwezigheid van een externe mestopslag zorgen er voor dat het bedrijf geen oorzaak is van vliegenplagen Verandering van de biodiversiteit Er bevindt zich op 1 km ten oosten een vogelrichtlijngebied ( Arendonk, Merksplas, Oud-Turnhout, Ravels en Turnhout ). Gezien de afstand tot deze gebieden zal geen verstoring optreden voor (avi)fauna. Inzake verzurende effecten door het bedrijf Klaasen & Co op het habitatrichtlijn is er sprake van verwaarloosbare effecten voor bepaalde habitats, dit zowel voor de huidige als gewenste situatie. Voor één bepaald habitat (habitat 3130) is er echter sprake van significant negatieve effecten, dit zowel voor de huidige als de gewenste situatie. Dit habitat bestaat uit een groot ven, het Bogaardsven, dat kenmerken heeft van een doorstroomven. Inzake vermestende effecten door het bedrijf op het habitatrichtlijngebied is er sprake van verwaarloosbare effecten voor de habitats 4010 en 91E0. Voor het habitat 9190 is er sprake van gering negatieve effecten, voor het habitat 3130 (Bogaardsven) is er sprake van een significant negatief effect. In de MLI-zones is op dotterbloemhooilanden inzake verzuring sprake van een gering negatief effect, inzake vermesting is er sprake van een matig negatief effect Verkeershinder Bij de beoordeling van de verkeershinder door het bedrijf wordt enerzijds rekening gehouden met de hinder door het gewijzigde aantal transportbewegingen en de gewijzigde verkeersveiligheid. Na de uitbreiding van het bedrijf gaat het aantal bedrijfsgerelateerde transporten per week 6,2 bedragen, dit zijn wekelijks 0,6 transporten meer. Dit wordt ingedeeld als een verwaarloosbaar effect. De transporten zullen hierbij gevoelig gebied passeren (rijden er rond). 08KLAA1_niet-technische samenvatting MER 10

11 1.4 Voorstellen van milderende maatregelen Milderende maatregelen door het bedrijf genomen Propere stallen zullen steeds bijdragen tot een reductie van de geuremissies. Oppervlakten waarop zich mest kan bevinden en waarop dieren gehouden worden, dienen steeds zo proper en zo droog mogelijk gehouden te worden. Met mest bevuilde dieren zorgen voor een versnelling van de bacteriële groei en voor de productie van gassen die snel verdampen onder invloed van de lichaamswarmte van het dier (De Bruyn et al., 2001). Op het betreffende bedrijf worden de stallen na iedere ronde gereinigd en ontsmet. De vloer van de stallen is gebetonneerd om na iedere ronde een grondige reiniging toe te laten. Het reinigingswater wordt in de daarvoor voorziene citernes opgevangen. Daarnaast worden de bedrijfsterreinen zo proper mogelijk gehouden. Door het toedienen van aangepaste voeding en het toepassen van juiste voederstrategieën kan de kwaliteit en de samenstelling van de mest worden beïnvloed, met een beperkte nutriëntenemissie tot doel (Derden et al., 2006). Dit kan dus eveneens zorgen voor een beperken in geuremissie. Op het bedrijf Klaasen & Co worden de kippen vierfasig gevoederd. Dit voeder is laag eiwit en laag fosforvoeder. Er wordt dus aangepast voedsel toegediend volgens de leeftijd en de behoeften van de dieren, zodat de nutriënten zo optimaal mogelijk opgenomen worden en de emissies beperkt worden. Dit zal een reductie in geuremissie en stikstofexcretie teweeg brengen. Kadavers worden tijdens de dagelijkse inspectie uit de stallen verwijderd en opgeslagen in een gekoeld en geïsoleerd kadaverhuisje waarin verschillende kadavertonnen staan om de krengen in op te slaan. De kadavers worden op aanvraag opgehaald door de firma Rendac. Het aantal kadavers wordt door een goede bedrijfsvoering beperkt. Naar de toekomst toe worden hier geen veranderingen gepland. De geuremissie wordt door de gekoelde en geïsoleerde opslag tot een minimum beperkt. In de stallen wordt voor iedere ronde een laag houtkrullen aangebracht van 5 tot 10 cm dik, die de mest van de dieren opvangt gedurende de 6 weken. De mest zal hierdoor sneller droog worden en op deze manier zal de ammoniakvorming beperkt worden, aangezien de omzetting van niet-vluchtige stikstofverbindingen door het drogen verhinderd wordt. Ook drinknippels zullen er voor zorgen dat er geen overmatig waterverbruik en waterverspilling door de dieren optreedt, waardoor de mest droog zal gehouden worden. Om de emissie van ammoniak naar de lucht te beperken worden ammoniakemissiearme stalsystemen toegepast (terug te vinden in de lijst van stalsystemen voor ammoniakemissiereductie Ministrieel besluit van 19/03/2004 bijlage I. Belgische Staatsblad ). Hierbij blijft een goede bedrijfsvoering echter nog steeds van essentieel belang. Het emissiearme karakter van de stallen wordt o.a. bepaald door het vertragen van de eiwit-/ammoniakemissie door het drogen van mest of het verlagen van de temperatuur van de mest, en anderzijds het vertragen van de ammoniakvrijzetting door het snel verwijderen van mest uit de stal naar een afgesloten ruimte. Voor vleeskippen zijn er momenteel echter geen of enkel onvoldoende aan de praktijk getoetste emissiearme stalsystemen op de markt. Er worden dan ook geen ammoniakemissiearme staltypes toegepast op het bedrijf. Door het bedrijf worden al een aantal maatregelen getroffen om de vermesting naar de omgeving toe tot een minimum te beperken: 08KLAA1_niet-technische samenvatting MER 11

12 de hoeveelheid mest wordt beperkt door het gebruik van aangepaste voeders om een optimale voederconversie te bekomen; de hoeveelheid stikstof en fosfor in de mest wordt beperkt door het gebruik van stikstof- en fosforarm voeder; de stallen zijn overdekte, mestdichte ruimtes, uitgerust met een volle betonnen vloer zodat insijpeling van de mestdeeltjes naar de bodem en het grondwater verhinderd wordt; de afzet van de mest en het reinigingswater op de bedrijfseigen gronden gebeurt volgens de voorschriften van het Mestdecreet; de mest wordt na iedere ronde uit de stallen verwijderd en vervolgens afgevoerd van het bedrijf; eventuele mestresten bij het ophalen van de mest worden onmiddellijk door de bedrijfsleider verwijderd. Rond het bedrijfsterrein bevindt zich momenteel een groenscherm. Zodoende heeft het bedrijf een mooi en verzorgd uitzicht en past het in het landschap. Er bestaat geen geschreven plan van aanpak om de geluidsemissie van de inrichting tot een minimum te beperken. Om de geluidsoverlast voor de omwonenden zoveel mogelijk te vermijden heeft de exploitant momenteel al een aantal maatregelen getroffen: het vullen van de voedersilo s vindt overdag plaats; de ventilatoren worden computergestuurd voor een optimale werking; de ventilatoren worden gekenmerkt door een geluidsarme werking, deze bevinden zich diep in een koker in de stal; de pluimveestallen zijn goed geïsoleerd zodanig dat het lawaai van de dieren en de ventilatoren tot een minimum herleid wordt; de stallen blijven in de mate van het mogelijke afgesloten; motoren van vrachtwagens niet onnodig laten draaien. Propere stallen zullen steeds bijdragen tot de beperking van stofemissie. Daarnaast zijn grote delen van het bedrijfsterrein verhard, waardoor stofopwaaiing verminderd wordt. Bij het vullen van de voerdersilo s wordt steeds gebruik gemaakt van stofzakken, zodat de stofemissie door deze activiteit beperkt wordt. Op het bedrijf zijn er een aantal maatregelen genomen om de verstoring van de waterhuishouding tot een minimum te beperken: het hemelwater kan vrij infiltreren op de onverharde stukken van het bedrijfsterrein; het bedrijf tracht het drinkwaterverbruik van de dieren te rationaliseren door het gebruik van drinknippels voorzien van een lekgoot; de stallen worden gereinigd met een hogedrukreiniger; er wordt niet na iedere ronde nat gereinigd. De verschillende tanks op het bedrijf voldoen aan de nodige veiligheidsvoorschriften. De tanks worden gevuld en onderhouden volgens de wettelijke bepalingen. 08KLAA1_niet-technische samenvatting MER 12

13 Het bedrijfsafvalwater wordt uitgereden (reinigingswater) of geloosd in het oppervlaktewater (afvalwater sanitair) na behandeling in een septische put, waar ook het huishoudelijk afvalwater in terecht komt. Er gebeurt dus geen rechtstreekse lozing in het oppervlaktewater. Door het bedrijf zo zuiver mogelijk te houden wordt het aantrekken van ongedierte vermeden. Na elke ronde worden de stallen grondig gereinigd, indien nat gereinigd wordt gebruikt men een hogedrukreiniger Geplande maatregelen De huidige toegepaste milderende maatregelen worden onverminderd verder gezet. Naar de toekomst toe worden geen andere maatregelen gepland Verdere maatregelen Een reductie in ammoniakemissie kan ook een geurreductie teweeg brengen (zie hoger). In de lijst van stalsystemen voor ammoniakemissiereductie (Ministrieel besluit van 19/03/2004, bijlage I; Belgisch Staatsblad ) zijn voor slachtkuikens alsook voor opfokpoeljen van slachtkuikenouderdieren nog geen emissiearme stalsystemen beschikbaar. Voor deze twee diergroepen zijn de klassieke stalsystemen (m.n. grondhuisvesting) toegestaan. In de BREF Intensive Rearing of Poultry and Pigs (EIPPCB, 2003) zijn voor de diercategorie vleeskippen wel emissiearme stalsystemen weerhouden, m.n. het combidek-, etage- en kooisysteem. Deze stalsystemen hebben zich echter nog onvoldoende in de praktijk bewezen en/of zijn niet in overeenstemming met sanitaire overwegingen of bepalingen inzake dierenwelzijn, om opgenomen te worden in bijlage I van het Ministerieel Besluit van 19/03/2004. Opname van nieuwe stalsystemen in deze lijst kan gebeuren volgens de procedure voor de beoordeling van emissiearme stalsystemen, zoals beschreven in bijlage II van het Ministerieel Besluit van 19/03/2004. Er bestaan wel twee technieken die de uitgaande stallucht zuiveren en zowel toepasbaar zijn voor varkens-, pluimvee- en rundveestallen. Deze twee systemen brengen een reductie in ammoniakemissie teweeg en zouden eveneens een gunstig effect op de geuremissie hebben. S-lijst: Systeem S-1.: Biologisch luchtwassysteem 70 % of hogere ammoniakemissiereductie Systeem S-2.: Chemisch luchtwassysteem 70 % of hogere ammoniakemissiereductie Een luchtwasser bestaat uit een kolom die gevuld is met vulmateriaal. Het vulmateriaal heeft een hoge porositeit en een hoog specifiek oppervlak. Door dit zogenaamde filterbed of gepakt bed wordt de ventilatielucht uit de stallen gepompt. Gelijktijdig met het doorpompen van de lucht wordt er een waterige oplossing over het filterbed gesproeid (d.i. de wasvloeistof), waardoor een intensief contact tussen de lucht- en de waterfase wordt verkregen. Als gevolg van contact tussen de lucht en de vloeistof gaan de goed oplosbare componenten uit de lucht in oplossing in de vloeistof en worden vaste deeltjes uit de lucht gewassen (Lijst van stalsystemen voor ammoniakemissiereductie). Belangrijk om te vermelden is dat deze luchtwassers wel een minimale ammoniakreductie van 70 % garanderen, maar dat inzake geurverwijdering het rendement heel wat lager ligt (45 % voor de 08KLAA1_niet-technische samenvatting MER 13

14 biologische luchtwasser, 30 % voor de chemische luchtwasser). Inzake stofemissie is er een reductie van % door het gebruikt van een respectievelijk een chemische en een biologische luchtwasser. Nadeel aan de biologische wasser is de lange opstartperiode en de dagelijkse hoeveelheid (stikstofrijk) waswater. Naast de in de Belgische regelgeving (Lijst van stalsystemen voor ammoniakemissiereductie) voorgestelde luchtwassystemen en luchtwassers, werd er in Nederland een zogenaamd Gecombineerd luchtwassysteem gecertificeerd dat een ammoniakemissiereductie van 85 % en een geuremissiereductie van 70 % zou kunnen bewerkstelligen. De emissies worden in dit systeem beperkt door de ventilatielucht te behandelen in een installatie die uit meerdere wassystemen is opgebouwd. Het eerste element omvat een chemische wasser die uit een lamellenfilter bestaat. Over deze lamellenfilter wordt er om de 10 minuten gedurende één minuut aangezuurde wasvloeistof gesproeid. Achter deze filter staat er een waterwasser, een kolom met vulmateriaal waarover continu water gesproeid wordt. De gezuiverde lucht verlaat vervolgens via een druppelvanger de installatie. Bij passage van de ventilatielucht door het systeem wordt de ammoniak dus opgevangen in de wasvloeistof. Door het toevoegen van zwavelzuur aan de wasvloeistof wordt in de chemische wasser de ammoniak gebonden als ammoniumsulfaat (principe is hetzelfde als bij chemische luchtwassers van het type S-2.). Het verwijderen van geur en stofcomponenten gebeurt in zowel de lamellenfilter als in de waterwasser. Het combiwassysteem is niet als dusdanig opgenomen in de lijst met stalsystemen voor ammoniakemissereductie. Dit is waarschijnlijk ook een verklaring voor het feit dat er met dit systeem nagenoeg geen praktijkervaring is in de Vlaamse landbouwsector. Een bijkomende vraag die men zich kan stellen is of dat het wel volstaat om om de 10 minuten één minuut aangezuurde wasvloeistof te sproeien terwijl bij de chemische wasser van het type S-2. continu met aangezuurde vloeistof gesproeid wordt. Kan deze beperkte sproeiing met aangezuurde wasvloeistof wel een voldoende lange contacttijd garanderen om op een efficiënte manier ammoniak te verwijderen? Dit is onwaarschijnlijk. Luchtwassers zullen op het bedrijf Klaasen & Co niet in gebruik genomen worden. Als gekeken wordt naar de bijkomende woonhuizen die een gering, matig of significant negatief effect zullen ondervinden door de uitbreiding, dan is dit beperkt (zelfs geen bijkomende woningen in de paarse zone). Er wordt daarenboven voor luchtwassers een investeringskost van euro per Nm³/h en een werkingskost van ca euro per jaar voor personeel geschat, en bijkomend dienen de kosten voor hulpstoffen en energieverbruik in rekening gebracht te worden. Volgens cijfers uit het rapport Kwantitatieve Informatie Veehouderij bedraagt de jaarkost per vleeskuiken bij het toepassen van een chemische luchtwasser 0,87 euro per plaats. Wordt gekeken naar het saldo (zijnde de winst waar de arbeidskosten en investeringskosten nog niet van afgetrokken is) dan bedraagt deze 1,75 euro per plaats. M.a.w., de jaarkost van de luchtwasser bedraagt 50 % van het saldo. Na in rekening brengen van de arbeidskosten en de investeringskosten blijft hiervan nog slechts een klein bedrag over, wat resulteert in een minimale netto-winst. Toepassen van een luchtwasser blijkt geen rendabele oplossing voor vleeskuikenbedrijven. Geurverwijdering van 45 % door een biowasser kan ook enkel optreden indien de geurconcentratie in het afgas groter is dan ou E /m³. De geurconcentratie in de uitgaande lucht van de stallen is lager. Stallucht afzuigen en behandelen met een gaswasser is een BBT bij mechanisch geventileerde nieuwbouwstallen voor diercategorieën waarvoor nog geen AEAstalsystemen zijn opgenomen in de lijst en indien naast de emissie vanuit de stal nog bijkomende emissiebronnen aangepakt worden, wat niet van toepassing is op het betreffende bedrijf. Het toepassen van een luchtwasser vereist eveneens centrale afvoer van de stallucht, en daarvoor dient dus een aanpassing van de stalconstructies doorgevoerd te worden. Iedere stal dient voorzien te 08KLAA1_niet-technische samenvatting MER 14

15 worden van een centraal afvoerkanaal. De uitbreiding gebeurt echter in bestaande stallen en er zal dus niks opgebouwd of aangepast worden. Opleggen van luchtwassers zou een extra bouwfase betekenen, stallen kunnen dan gedurende een bepaalde periode niet in gebruik genomen worden. Ter bestrijding van geurhinder kan ook gebruik gemaakt worden van een biofilter. Daarbij wordt de te zuiveren luchtstroom doorheen een vast filterbed geblazen. Verontreinigingen in de gasstroom worden weerhouden door ad- en absorptie op het filtermateriaal. Bij biofilters is het filterbed opgebouwd uit biologisch materiaal zoals o.a. turf, vezelturf, compost of houtschors. Dit wordt veelal vermengd met heidekruid, dennentakken en zelfs polystyreen(balletjes) om het geheel luchtig te houden. Een selectie van het filtersubstraat gebeurt vnl. op basis van de optredende drukverliezen, maar in de praktijk speelt de plaatselijke beschikbaarheid een even grote rol. Het filtermateriaal is drager van een dunne waterfilm waarin micro-organismen leven, die de geabsorbeerde stoffen afbreken. Voordelen van de biofilter zijn de eenvoudige constructie, de lage investerings- en werkingskosten en het weinige afval dat geproduceerd wordt tijdens de werking (enkel wat percolaatwater en het vervangen van het filtermateriaal). Het grootste nadeel is de grote oppervlakte die vereist is voor de goede werking, de continue beluchting om anaerobe condities te vermijden en het feit dat fluctuaties in de belasting van de filter een grote invloed hebben op de verwijderingsefficiëntie. Wanneer er al gekozen wordt voor een biofilter, is deze meestal nageschakeld na een chemische luchtwasser. Een toxische concentratie van NH 3 kan er immers voor zorgen dat heel de filter geïnactiveerd wordt. Investeringskosten voor een biofilter komen neer op tot euro per Nm³/h. Ook een geurconcentratie van ou E /m³ is vereist voor een goede geurverwijdering. Op het bedrijf Klaasen & Co liggen de geurconcentraties in de uitgaande lucht van de stallen veel lager. Bij gebruik van een biofilter ter bestrijding van geur moet eveneens aandacht besteed worden aan de leidingen van de biofilter; deze kunnen namelijk een secundaire geurbron worden indien door stof de leidingen dichtslibben en een anaërobe laag vormen (VITO, 2001). Naast het toepassen van luchtwassers kan ook overwogen worden om het zogenaamde kombideksysteem toe te passen. Dit systeem zou een ammoniakemissiereductie van 45 % veroorzaken. Deze techniek is echter niet opgenomen in de lijst met ammoniakemissiearme stalsystemen. Het kombideksysteem maakt gebruik van de warmte van de mest en de kippen zelf en is gebaseerd op het verwarmen en koelen van het strooiselbed. Bij de opzet van de vleeskuikens is de mestproductie zeer gering en is er veel warmte nodig. Naargelang de leeftijd vordert, neemt de mest- en warmteproductie toe en moet er warmte afgevoerd worden. Direct onder de betonnen vloer bevinden zich elementen waardoor water stroomt. De vloerverwarming bestaat uit lamellen, wat een betere spreiding van de warmte geeft dan slangen. Naargelang de behoefte van de kuikens en de warmte van het strooiselbed, wordt de vloer gekoeld of verwarmd in drie fasen. In de eerste fase vindt droging van de mest plaats. In de volgende fase van de ronde volgt het stabiliseren van de temperatuur van het strooiselbed, waarna in de laatste fase de koeling van het strooiselbed plaatsvindt. Het koude water dat in de eerste fase vrijkomt, wordt tijdelijk ondergronds opgeslagen en later weer gebruikt voor de koeling in de derde fase. Het warme water, dat in een latere fase vrijkomt, wordt opgeslagen en in fase 1 hergebruikt. Het schema voor verwarming en koeling van de stallen wordt computergestuurd. Het systeem kan zowel in nieuwbouwstallen als in bestaande stallen geïnstalleerd worden. Naast de ammoniakreductie heeft dit systeem nog andere voordelen, namelijk een aanzienlijke verlaging van de energiekost en een vermindering van de CO 2 -uitstoot. Ook zou het welzijn van de kuikens aanzienlijk verbeteren door in de beginfase het strooiselbed te verwarmen en later te koelen. De hittestress kan men hierdoor tegenwerken (naar Goris M., uit het maandblad Pluimvee nr. 32). Indien stal 1, die de meeste dieren huisvest, zou omgebouwd worden en voorzien worden van een kombideksysteem, dan zou de totale ammoniakemissie toenemen met 7 % in plaats van toenemen met 08KLAA1_niet-technische samenvatting MER 15

16 22 % (scenario 1). Indien zowel stal 1 als stal 2 zouden voorzien worden van een kombideksysteem (scenario 2), dan zou de totale ammoniakemissie afnemen met 6 % in plaats van toenemen met 22 %. Aanpassen van de stallen betekent echter een volledige ombouwing van de bestaande stallen en een aanzienlijke investering. De extra investeringskost wordt geschat op 48,55 per m². Het systeem geeft een besparing van 2,50 per 100 kuikens op energiekosten. De huisvestingskosten zijn echter 4,85 per 100 kuikens hoger, terwijl er maar een heel klein verschil lijkt te zijn in de opbrengsten (niet aantoonbaar). Er is uiteindelijk een negatief verschil in bedrijfsresultaat van gemiddeld 1,52 per 100 kuikens. De besparing in energiekosten en de hogere opbrengst wegen onder gewone omstandigheden niet op tegen de hogere huisvestingskosten. De voordelen van dergelijk systeem zijn vooral de beperking van ammoniakemissie en het beperken van schade wanneer hittestress optreedt (Vermeij et al., 2002). Gezien het negatief verschil in bedrijfsresultaat door toepassing van dergelijk systeem, en rekening houdend met de effecten die niet significant negatief zijn, wordt niet aangeraden om het kombideksysteem toe te passen op het bedrijf. Algemeen gezien kan gesteld worden dat milderende maatregelen zouden moeten toegepast worden om de verzurende en vermestende deposities ter hoogte van de habitattypes in het habitatrichtlijngebied, en dan voornamelijk ter hoogte van het habitat 3130, te reduceren. Er dient echter ook rekening gehouden te worden met het feit dat het kombideksysteem extra kosten vergt van de exploitant. De toename van de bijdrage aan de kritische lasten voor habitat 3130 bedraagt 1 % en 2 % voor resp. verzuring en vermesting indien geen maatregelen genomen worden (scenario 1 en 2 niet toegepast). De toename van de bijdrage aan de KL voor dotterbloemhooilanden bedraagt 1 %, dit zowel voor verzuring als vermesting, zonder maatregelen. Gezien deze geringe toename in bijdrage en rekening houdend met de extra kosten voor de exploitant, kan gesteld worden dat geen maatregelen dienen toegepast worden. Indien er echter geen bijkomende deposities mogen optreden door het project, dient strikt gezien scenario 2 toegepast worden. Indien scenario 1 of scenario 2 toegepast wordt, moet er wel rekening mee gehouden worden dat er wel een bouwfase zal plaatsvinden, en dat er aldus wel rustverstoring van de (avi)fauna zal optreden tijdens deze bouwfase. Een andere mogelijkheid om de ammoniakemissie te reduceren en aldus de verzurende en vermestende deposities ter hoogte van aandachtsgebieden te reduceren, is het introduceren van landschapselementen zoals windsingels. Deze vormen een fysiek obstakel voor de verspreiding van stoffen en deeltjes in de atmosfeer. Het effect wordt voornamelijk bepaald door twee elkaar tegenwerkende processen: verhoogde depositie en snelheidsdemping. Het is nog niet mogelijk om aan te geven hoeveel extra depositie van de emissies uit een stal zal optreden als gevolg van de aanwezigheid van een windsingel. Resultaten laten echter wel zien dat een windsingel op korte afstand van een stal de ongewenste verspreiding van ammoniak maar ook van andere agrarische emissies zoals fijn stof tegengaat en dat bomen in de windsingel een deel van de stikstof opnemen vanuit de lucht. Er kan geconcludeerd worden dat landschapselementen zoals windsingels perspectief bieden voor het terugdringen en vastleggen van agrarische emissies. Voornamelijk de aanplant ten NO van het bedrijf speelt een belangrijke rol, gezien de windrichting en gezien de locatie van de gevoelige gebieden ten opzichte van het bedrijf. Het groenscherm bestaat aan de voorkant van het bedrijf, ten N, voor het grootste deel uit een haag samengesteld uit haagbeuk, een kleiner deel bestaat uit berk. Ten O van het bedrijf is het groenscherm samengesteld uit eik, berk en Italiaanse populier. Deze delen van het groenscherm zouden kunnen uitgebouwd worden tot een windsingel, waardoor ammoniak gevangen wordt. Hoe hoog deze windsingel moet zijn en uit wat ze moet bestaan, wordt niet duidelijk beschreven in de studie. Ook precieze gegevens over de hoeveelheid ammoniak die gevangen wordt, is niet gekend. Modelleringen van de emissiepluim wijzen wel uit dat een windsingel een positieve invloed heeft. Er dient wel rekening mee gehouden te worden dat op het perceel van Klaasen & Co niet veel ruimte over is om het groenscherm al te sterk uit te breiden. 08KLAA1_niet-technische samenvatting MER 16

INFORMATIEVERGADERING 19/06/2012

INFORMATIEVERGADERING 19/06/2012 INFORMATIEVERGADERING 19/06/2012 Milieuvergunningsaanvraag KL1 VAMO BVBA Ter Poperenweg 9 8560 Moorsele (Wevelgem) OVERZICHT INFOVERGADERING 1. Beknopte beschrijving project 2. MER-plicht 3. Situering

Nadere informatie

Deel 10. Niet-technische samenvatting PRMER-0018

Deel 10. Niet-technische samenvatting PRMER-0018 Deel 10. Niet-technische samenvatting PRMER-0018 10.1 Ruimtelijke situering Het bedrijf is gelegen aan de Statiestraat 56 te Dentergem. Volgens het kadastraal plan bevindt het bedrijf zich op volgende

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting MER

Niet-technische samenvatting MER Niet-technische samenvatting MER 1 Het project 1.1 Inleiding Het varkensbedrijf Fok- en Mesterij Henk bvba, gelegen in de Houwendijk 9 te Arendonk, is momenteel vergund voor het houden van 1.755 varkens,

Nadere informatie

11. Niet-technische samenvatting PRMER-0028 en 0029

11. Niet-technische samenvatting PRMER-0028 en 0029 11. Niet-technische samenvatting PRMER-0028 en 0029 11.1 Ruimtelijke situering Veldkaaistraat Het bedrijf is gelegen aan de Veldkaaistraat z/n te Ardooie. Volgens het kadastraal plan is het bedrijf gelegen

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER

Ontheffing tot het opstellen van een MER Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing

Nadere informatie

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING. Project-MER 0329. MER Varcap, Verrebroek

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING. Project-MER 0329. MER Varcap, Verrebroek NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING Project-MER 0329 MER Varcap, Verrebroek Opdrachtgever: Varcap NV Borringstraat 19 9130 Verrebroek Projectlocatie: Borringstraat 19 9130 Verrebroek Uitvoerend studiebureau:

Nadere informatie

Uitbreiding milieuvergunning pluimveehouderij. NV Sininvest, Moorslede (Roeselare)

Uitbreiding milieuvergunning pluimveehouderij. NV Sininvest, Moorslede (Roeselare) Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING Uitbreiding en wijziging van een bestaande pluimveehouderij tot 92.000 legkippen Laerco bvba Meeuwstraat 4a 2440 Geel NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING 09LAER1_MER, juli 2010 farmer bvba 09LAER1_niet-technische

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting

Niet-technische samenvatting Niet-technische samenvatting 08PLAS1_niet technische samenvatting MER 1 1 Het project 1.1 Inleiding Het pluimveebedrijf Plasschaert LV, gelegen in de Kruiskenstraat 54 te Sint-Laureins, is momenteel vergund

Nadere informatie

Varkensbedrijf Kodeva te Torhout

Varkensbedrijf Kodeva te Torhout Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

BBT-conclusies intensieve pluimvee- of varkenshouderij

BBT-conclusies intensieve pluimvee- of varkenshouderij BBT-conclusies intensieve pluimvee- of varkenshouderij Michael Martens (michael.martens@vlaanderen.be) Dep. Omgeving, afd. GOP, directie Omgevingsprojecten BBT-conclusies: inleiding Gepubliceerd in Publicatieblad

Nadere informatie

Pluimveehouderij met stalruimte voor 90.000 stuks pluimvee te Assenede ten gevolge van een hernieuwing van de milieuvergunning

Pluimveehouderij met stalruimte voor 90.000 stuks pluimvee te Assenede ten gevolge van een hernieuwing van de milieuvergunning Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Hervergunning, uitbreiding en wijziging van een veeteeltbedrijf en biogasinstallatie

Hervergunning, uitbreiding en wijziging van een veeteeltbedrijf en biogasinstallatie Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER

Nadere informatie

1 Niet-technische samenvatting

1 Niet-technische samenvatting 1 Niet-technische samenvatting 1.1 Het project 1.1.1 Inleiding Het voorliggende varkensbedrijf is gelegen in de Hees 7 te 2310 Rijkevorsel. Deze varkensinrichting is vergund voor het houden van 2.880 vleesvarkens.

Nadere informatie

1 Niet-technische samenvatting

1 Niet-technische samenvatting 1 Niet-technische samenvatting 1.1 Het project 1.1.1 Inleiding Stan Peeraer wenst een nieuwe inrichting op te starten op het adres Achteraard z/n te Hoogstraten. De exploitant dient zijn huidig bedrijf

Nadere informatie

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van een bestaande varkenshouderij tot 7.560 andere varkens NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING Kodeva nv, Kortemarkstraat 193, 8820 Torhout 07KODE1_MER augustus 2008

Nadere informatie

Bijlage 4 Algemene informatie over luchtwassystemen

Bijlage 4 Algemene informatie over luchtwassystemen Bijlage 4 Algemene informatie over luchtwassystemen Op de website www.infomil.nl van het ministerie van infrastructuur en milieu is algemene informatie beschikbaar over luchtwassers. Het rapport Technisch

Nadere informatie

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V3 van november Werkingsprincipe

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V3 van november Werkingsprincipe Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2014.01.V4 Systeembeschrijving van Juli 2018 Chemisch luchtwassysteem 70% ammoniakemissiereductie Vleeskalveren tot circa 8 maanden (A 4.3), geiten ouder dan

Nadere informatie

BIJLAGE 5 DIMENSIONERINGSPLANNEN

BIJLAGE 5 DIMENSIONERINGSPLANNEN BIJLAGE 5 DIMENSIONERINGSPLANNEN Bijlagen bij de toelichting wijzigingsplan, 5388 CX Nistelrode NL.IMRO.1721.WPKantje37-ow01 Locatie : Datum : 15-09-2015 In onderstaande beschrijving en tabellen is de

Nadere informatie

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE BVBA VEVAR MET BETREKKING TOT EEN VARKENSBEDRIJF, GELEGEN IN 2321 HOOGSTRATEN (MEER), SLUISKENSWEG 10.

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE BVBA VEVAR MET BETREKKING TOT EEN VARKENSBEDRIJF, GELEGEN IN 2321 HOOGSTRATEN (MEER), SLUISKENSWEG 10. Besluit /hs. Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE BVBA VEVAR MET BETREKKING TOT EEN VARKENSBEDRIJF,

Nadere informatie

4.3. Fijn stof en NO 2

4.3. Fijn stof en NO 2 geurgevoelige objecten in het buitengebied, die volgens de Wgv beschermd moeten worden, is dus 8,0 Ou en voor geurgevoelige objecten binnen de bebouwde kom is deze 2,0 Ou. De geuremissie van het bedrijf

Nadere informatie

BIOBED. Het bedrijf. De techniek

BIOBED. Het bedrijf. De techniek BIOBED varkensbedrijf Beeuwsaert Deryckere te Staden Het bedrijf Dimensie: 1400 vleesvarkens Oprichting: de nieuwe vleesvarkensstal werd gebouwd in 2012 Drijfveer: Het bedrijf van de familie Beeuwsaert

Nadere informatie

Vlaamse Regering : ~ AMV /1 004/B

Vlaamse Regering : ~ AMV /1 004/B J' Vlaamse Regering : ~............ AMV1000143935/1 004/B Besluit van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur houdende uitspraak over het beroep aangetekend tegen het besluit van de deputatie

Nadere informatie

1 Niet-technische samenvatting

1 Niet-technische samenvatting 1 Niet-technische samenvatting 1.1 Het project 1.1.1 Inleiding De pluimveehouderij gelegen in De Kiekoet 16 te Hamont-Achel wenst zijn huidige vergunning voor het houden van 80.204 stuks braadkippen uit

Nadere informatie

Vervangt Systeembeschrijving BWL van juni 2010

Vervangt Systeembeschrijving BWL van juni 2010 Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2010.02.V1 Systeembeschrijving van oktober 2012 Gecombineerd luchtwassysteem 85 % ammoniakemissiereductie met watergordijn en biologische wasser Kraamzeugen,

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. ontheffingsbeslissing. Project: Omvorming en Samenvoeging van 2 veeteeltbedrijven.

Ontheffing tot het opstellen van een MER. ontheffingsbeslissing. Project: Omvorming en Samenvoeging van 2 veeteeltbedrijven. administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, cel Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75

Nadere informatie

AMV/000/150708/1002. Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;

AMV/000/150708/1002. Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd; J" Vlaamse Regering. -... AMV/000/150708/1002 Besluit van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur houdende uitspraak over het beroep aangetekend tegen het besluit van de deputatie van de

Nadere informatie

Wiga NV: uitbreiding van een varkenshouderij tot varkens te Heuvelland

Wiga NV: uitbreiding van een varkenshouderij tot varkens te Heuvelland Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring

Nadere informatie

A. Persoonlijke gegevens. B. Bedrijfsgegevens

A. Persoonlijke gegevens. B. Bedrijfsgegevens A. Persoonlijke gegevens 1. Naam 2. Adres 3. Postcode 4. Stad 5. Land 6. Telefoonnummer B. Bedrijfsgegevens 7. Hoeveel jaar relevante ervaring in het houden van pluimvee heeft de bedrijfsverantwoordelijke?

Nadere informatie

Gebruikershandleiding rekenmodel Vee-combistof (pluimvee) (Versie: mei 2019)

Gebruikershandleiding rekenmodel Vee-combistof (pluimvee) (Versie: mei 2019) Gebruikershandleiding rekenmodel Vee-combistof (pluimvee) (Versie: mei 2019) Algemeen Bij pluimveestallen kunnen verschillende technieken worden gebruikt om de emissie van fijnstof (PM 10 ) te reduceren.

Nadere informatie

Vlaamse Regering AMV/000150456/1002

Vlaamse Regering AMV/000150456/1002 Vlaamse Regering AMV/000150456/1002 Besluit van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur houdende uitspraak over de beroepen aangetekend tegen het besluit met nummer M03/43014/40/21A11/BUKVDS

Nadere informatie

Constructeur/fabrikant: CBgroep Opvolgteam: MIRCON bvba

Constructeur/fabrikant: CBgroep Opvolgteam: MIRCON bvba De Luchtwasser Constructeur/fabrikant: CBgroep Opvolgteam: MIRCON bvba Ik plaats een nieuwe varkensstal en neem mee Aanvraag omgevingsvergunning/milieuvergunning 1. WAAR Ruimtelijke structuurplannen. 2.

Nadere informatie

Bezwaarschrift aanvraag pluimveehouderij Yvan Moonen, Kriekelswarande zn Diest

Bezwaarschrift aanvraag pluimveehouderij Yvan Moonen, Kriekelswarande zn Diest Bezwaarschrift aanvraag pluimveehouderij Yvan Moonen, Kriekelswarande zn Diest Middels dit bezwaarschrift wens ik bezwaar in te dienen tegen de voormelde milieuvergunningsaanvraag op gronde van volgende

Nadere informatie

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MER. Van Otten lv, Merksplas

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MER. Van Otten lv, Merksplas NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MER Van Otten lv, Merksplas Opdrachtgever: Van Otten lv Meyenbos 5-7 2330 Merksplas Projectlocatie: Meyenbos 5-7 2330 Merksplas Uitvoerend studiebureau: ABO NV Derbystraat

Nadere informatie

AMV/ /1001/B. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

AMV/ /1001/B. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking ^\ Vlaamse Regering AMV/00015605/1001/B Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking van artikel 5.9.4.4 van titel II van het VLAREM, ingediend door de bvba DGST, Waterstraat

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting

Niet-technische samenvatting Niet-technische samenvatting 1.1 Het project 1.1.1 Inleiding Het varkensbedrijf te Aalter (Bosstraat 41) wordt uitgebaat door Eddy Van Wonterghem en is momenteel vergund voor het houden van 2.689 varkens

Nadere informatie

AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING

AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING PROVINCIALEWEG 4 TE T VELD Ing. L. Polinder Augustus 2015 Bijlagen bij de melding Omgevingsvergunning MELDER: VOF A. Groen Provincialeweg 4 1735 ET T Veld Onderstaande bijlagen

Nadere informatie

AMV/ /1004. De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,

AMV/ /1004. De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, AMV/00035702/1004 Besluit van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur houdende uitspraak over het beroep aangetekend tegen het besluit van de deputatie van de provincie Limburg van 12 mei

Nadere informatie

Uitbreiding en hernieuwing van een bestaande pluimveehouderij tot legkippen en 50 paarden NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MER

Uitbreiding en hernieuwing van een bestaande pluimveehouderij tot legkippen en 50 paarden NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MER Uitbreiding en hernieuwing van een bestaande pluimveehouderij tot 146.000 legkippen en 50 paarden MER NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MER farmer bvba Wim Cant bvba Industrieweg 114H Weverstraat 99 9032 Wondelgem

Nadere informatie

In de volgende figuur is het aandeel in de stikstofdepositie van verkeer en industrie rood omcirkeld.

In de volgende figuur is het aandeel in de stikstofdepositie van verkeer en industrie rood omcirkeld. Achtergrondinformatie voor achterbanberaad milieubeleid regio Eemsdelta Het milieubeleid omvat veel onderwerpen. Teveel om in één keer allemaal te behandelen. Op basis van onze ervaringen in de regio en

Nadere informatie

WET MILIEUBEHEER aanvraag vergunning Agrarische sectortevens

WET MILIEUBEHEER aanvraag vergunning Agrarische sectortevens WET MILIEUBEHEER aanvraag vergunning Agrarische sectortevens beschrijving ROBA Advies B.V. Florijn 4 Postbus 330 5750 AH Deurne tel. 0493-326030 fax. 0493-311939 1 Inrichting 1.1 Algemene gegevens Aanleiding:

Nadere informatie

niet-technische samenvatting MER

niet-technische samenvatting MER MER Uitbreiding en hernieuwing van een bestaande pluimveehouderij tot 121.000 legkippen Brabantstraat 77 8850 Ardooie niet-technische samenvatting MER 10BELL1_MER, maart 2011 farmer bvba 10BELL1_niet-technische

Nadere informatie

Symposium Kiplekker Topklimaat LUCHTWASSEN IN DE PLUIMVEEHOUDERIJ FICTIE OF WERKELIJKHEID? I r. M a u r i c e O r t m a n s

Symposium Kiplekker Topklimaat LUCHTWASSEN IN DE PLUIMVEEHOUDERIJ FICTIE OF WERKELIJKHEID? I r. M a u r i c e O r t m a n s Symposium Kiplekker Topklimaat LUCHTWASSEN IN DE PLUIMVEEHOUDERIJ FICTIE OF WERKELIJKHEID? I r. M a u r i c e O r t m a n s Schone lucht Duurzame energie Gezond klimaat Wie is Inno+: Actief op 3 kerngebieden:

Nadere informatie

Melding Activiteitenbesluit milieubeheer

Melding Activiteitenbesluit milieubeheer Melding Activiteitenbesluit milieubeheer Aanvrager: Dhr. W.A. Maalderink Akkermansstraat 11 7021 LW ZELHEM INHOUDSOPGAVE Uitwerking melding op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer voor het bedrijf

Nadere informatie

A. Maatregelen voor verdergaande verbetering omgevingskwaliteit

A. Maatregelen voor verdergaande verbetering omgevingskwaliteit A. Maatregelen voor verdergaande verbetering omgevingskwaliteit Deltabig b.v. Herenweg 4 Aagtekerke 1. Huidige plan Het plan wat beoordeeld is door de AAZ, had betrekking op onderstaande dieraantallen,

Nadere informatie

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V7 van november Werkingsprincipe

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V7 van november Werkingsprincipe Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2007.03.V8 Systeembeschrijving van Juli 2018 Biologisch luchtwassysteem 70% ammoniakemissiereductie Vleeskalveren tot circa 8 maanden (A 4.2), geiten ouder

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting

Niet-technische samenvatting Niet-technische samenvatting Het project Inleiding Het bedrijf Bavarti bvba wenst de capaciteit van de inrichting uit te breiden met 3.151 vleesvarkens waardoor de inrichting in totaal 6.038 vleesvarkens

Nadere informatie

niet-technische samenvatting

niet-technische samenvatting MER Hernieuwing van een bestaande pluimveehouderij met 110.000 dieren Wageweg 3 9880 Aalter niet-technische samenvatting 09COOP1_ MER, januari 2011 farmer bvba 09COOP1_niet-technische samenvatting MER

Nadere informatie

Code van goede praktijk voor emissiearme stalsystemen

Code van goede praktijk voor emissiearme stalsystemen Code van goede praktijk voor emissiearme stalsystemen Philippe Van Overbeke 26 november 2010 Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Eenheid Technologie & Voeding www.ilvo.vlaanderen.be Beleidsdomein

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Besluit /kadc. Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE NV KEMPENHOF MET BETREKKING TOT EEN PLUIMVEEBEDRIJF,

Nadere informatie

Milieueffectrapport voor een gemengd landbouwbedrijf met stalruimte voor legkippen en 50 runderen

Milieueffectrapport voor een gemengd landbouwbedrijf met stalruimte voor legkippen en 50 runderen Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

ENVIRO + NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING VOOR HET UITBREIDEN VAN VARKENSBEDRIJF. L. GERARDI en zonen NV (PR0191) Malle DECEMBER 2008

ENVIRO + NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING VOOR HET UITBREIDEN VAN VARKENSBEDRIJF. L. GERARDI en zonen NV (PR0191) Malle DECEMBER 2008 ) ENVIRO + NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING VOOR HET UITBREIDEN VAN VARKENSBEDRIJF L. GERARDI en zonen NV (PR0191) Malle DECEMBER 2008 Contactpersonen Contactpersonen Tel.: 03/755.00.65 Tel.: 03/312.17.86

Nadere informatie

memo Voortoets vermesting en verzuring uitbreiding manege Rijksweg Noord 123, Elst

memo Voortoets vermesting en verzuring uitbreiding manege Rijksweg Noord 123, Elst memo aan: van: Gemeente Overbetuwe SAB: Johan van der Burg, Nicol Hesselink-Lodewick datum: 21 mei 2013 betreft: Voortoets vermesting en verzuring uitbreiding manege Rijksweg Noord 123, Elst project: 80917.18

Nadere informatie

niet-technische samenvatting MER

niet-technische samenvatting MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing van een bestaande varkenshouderij tot 6.183 vleesvarkens LV Beck Vanthillo Vaalmoer 9 2321 Hoogstraten (Meer) niet-technische samenvatting MER 09BECK1_MER, oktober

Nadere informatie

Vermeerderaar in de. En wat komt er nog aan: Wat staat er komend jaar te gebeuren: veranderende wereld van de wet- en regelgeving.

Vermeerderaar in de. En wat komt er nog aan: Wat staat er komend jaar te gebeuren: veranderende wereld van de wet- en regelgeving. Vermeerderaar in de veranderende wereld van de wet- en regelgeving Wim Hoeve Hoeve Advies BV 0522-291635 06-53610995 20-11-2013 Wat staat er komend jaar te gebeuren: Introductie PAS programmatische aanpak

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: De uitbreiding van een varkensbedrijf tot 850 zeugen en 958 andere varkens

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: De uitbreiding van een varkensbedrijf tot 850 zeugen en 958 andere varkens !!"#$ %###&'()) *#"+,,-.$#./01*#"+,,-.$#./, Ontheffing tot het opstellen van een MER Ontheffingsbeslissing Project: De uitbreiding van een varkensbedrijf tot 850 zeugen en 958 andere varkens Initiatiefnemer:

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER

Ontheffing tot het opstellen van een MER Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing

Nadere informatie

Warmtewisselaar; 37% reductie fijnstof (PM10) Additionele technieken voor emissiereductie van fijn stof bij de diercategorieën E, F en G

Warmtewisselaar; 37% reductie fijnstof (PM10) Additionele technieken voor emissiereductie van fijn stof bij de diercategorieën E, F en G Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2017.03.V2 Systeembeschrijving van Maart 2019 Warmtewisselaar; 37% reductie fijnstof (PM10) Additionele technieken voor emissiereductie van fijn stof bij de

Nadere informatie

Richtlijnen milieueffectrapportage: Varkensbedrijf Voeder Seurynck NV

Richtlijnen milieueffectrapportage: Varkensbedrijf Voeder Seurynck NV Richtlijnen milieueffectrapportage: Varkensbedrijf Voeder Seurynck NV Hernieuwing van de bestaande milieuvergunning met uitbreiding mestverwerking Voeder Seurynck NV Rennevoortstraat 3 8880 Sint-Eloois-Winkel

Nadere informatie

Uitbreiding en hernieuwing van een pluimveebedrijf tot slachtkuikens MER NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

Uitbreiding en hernieuwing van een pluimveebedrijf tot slachtkuikens MER NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING Uitbreiding en hernieuwing van een pluimveebedrijf tot 120.000 slachtkuikens MER NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING farmer bvba Danny Coulier LV Industrieweg 114H Gemeneweg 5 9032 Wondelgem 8691 Leisele farmer

Nadere informatie

Geuremissies: problematiek en mogelijkheden voor reductie. Stijn Bossin

Geuremissies: problematiek en mogelijkheden voor reductie. Stijn Bossin Geuremissies: problematiek en mogelijkheden voor reductie Stijn Bossin Het Innovatiesteunpunt 3 Onze missie Boeren & tuinders Informeren & inspireren rond nieuwe kansen & uitdagingen Ondersteunen & begeleiden

Nadere informatie

VORMVRIJE M.E.R.-BEOORDELING

VORMVRIJE M.E.R.-BEOORDELING VORMVRIJE M.E.R.-BEOORDELING HOOGSTRAAT UDEN GEMEENTE Colofon Vormvrije m.e.r.-beoordeling Projectnummer: Versie: 1 Datum: 2 augustus 2016 Opdrachtnemer Agrifirm Waalkade 33 5347 KR Oss Locatie 17 Uden

Nadere informatie

CONCREET VOORBEELD. Ga vervolgens naar stap 2

CONCREET VOORBEELD. Ga vervolgens naar stap 2 CONCREET VOORBEELD STAP 1: Baken binnen de SBZ de toetszone af op basis van de berekende contour van de projectspecifieke grondwaterstandverandering. stap 2 Uitwerking stap 1. De Voortoets geeft aan dat

Nadere informatie

AMV/ /1011 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW

AMV/ /1011 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW Vlaamse Regering AMV/00019247/1011 Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking van artikel 5.45.1.2, 1, 2, en 5.45.1.3, 3, van titel 11 van het VLAREM ingediend door bvba Van

Nadere informatie

AMV/ /1001. Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;

AMV/ /1001. Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd; AMV/000154831/1001 Besluit van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur houdende uitspraak over het beroep aangetekend tegen het besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 29

Nadere informatie

Uitbreiding pluimveehouderij Harmes BV te Klazienaveen, gemeente Emmen

Uitbreiding pluimveehouderij Harmes BV te Klazienaveen, gemeente Emmen Uitbreiding pluimveehouderij Harmes BV te Klazienaveen, gemeente Emmen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 9 november 2016/ projectnummer: 3156 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) Harmes

Nadere informatie

OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE GCV LOKIP MET BETREKKING TOT EEN GEMENGD VEEBEDRIJF, GELEGEN TE 2330 MERKSPLAS, LOCHTENBERG 3B.

OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE GCV LOKIP MET BETREKKING TOT EEN GEMENGD VEEBEDRIJF, GELEGEN TE 2330 MERKSPLAS, LOCHTENBERG 3B. Besluit /kadc. Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE GCV LOKIP MET BETREKKING TOT EEN GEMENGD VEEBEDRIJF,

Nadere informatie

Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van een pluimveehouderij tot braadkippen. niet-technische samenvatting MER

Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van een pluimveehouderij tot braadkippen. niet-technische samenvatting MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van een pluimveehouderij tot 252.000 braadkippen niet-technische samenvatting MER eco-scan bvba Heyrman LV Industrieweg 114H Muggenhoek 2A 9032 Wondelgem 9130 Kieldrecht

Nadere informatie

Toelichting op aanvraag om omgevingsvergunning activiteit milieu. Locatie: Beitelweg 7 en 7a 3882 MT PUTTEN

Toelichting op aanvraag om omgevingsvergunning activiteit milieu. Locatie: Beitelweg 7 en 7a 3882 MT PUTTEN Toelichting op aanvraag om omgevingsvergunning activiteit milieu Locatie: Beitelweg 7 en 7a 3882 MT PUTTEN 1. Omschrijving inrichting, activiteiten en procesbeschrijving De inrichting betreft een gemengde

Nadere informatie

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V3 van november Werkingsprincipe

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V3 van november Werkingsprincipe Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2015.04.V4 Systeembeschrijving van Juli 2018 Biologisch luchtwassysteem 70% ammoniakemissiereductie Vleeskalveren tot circa 8 maanden (A 4.2), geiten ouder

Nadere informatie

BIJLAGE 2: BEOORDELING EMISSIEARME HUISVESTINGSYSTEMEN

BIJLAGE 2: BEOORDELING EMISSIEARME HUISVESTINGSYSTEMEN BIJLAGE 2: BEOORDELING EMISSIEARME HUISVESTINGSYSTEMEN Nummer systeem Naam systeem Diercategorie BWL 2007.03.V3 Systeembeschrijving van Februari 2011 Biologisch luchtwassysteem 70 % ammoniakemissiereductie

Nadere informatie

Bijlage 2 Milieuneutraal veranderen

Bijlage 2 Milieuneutraal veranderen Bijlage 2 Milieuneutraal veranderen voor de inrichting gelegen aan Molenhuisweg 10 Vlierden Vlierden INHOUDSOPGAVE 1 GEGEVENS INRICHTING 1 2 GEGEVENS VERANDERING (NIET TECHNISCH) 1 3 MER-(BEOORDELINGS)PLICHT

Nadere informatie

Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van een bestaande varkenshouderij tot een inrichting met andere varkens MER

Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van een bestaande varkenshouderij tot een inrichting met andere varkens MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van een bestaande varkenshouderij tot een inrichting met 5.521 andere varkens MER NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING farmer bvba Devar BVBA Defoort J. BVBA Industrieweg

Nadere informatie

November Werkingsprincipe

November Werkingsprincipe Nummer systeem Naam systeem BWL 2017.07.V1 Volledig mechanisch geventileerde geitenstal in combinatie met een luchtwassysteem Categorie Additionele techniek voor geiten ouder dan 1 jaar (C 1), opfokgeiten

Nadere informatie

Project-m.e.r.-screening

Project-m.e.r.-screening Project-m.e.r.-screening Aan het college van burgemeester en schepenen de deputatie van de provincieraad straat en nummer postnummer en gemeente LNE-MER-01-120913 In te vullen door de behandelende afdeling

Nadere informatie

BIOLOGISCHE STALLUCHTREINIGING VOOR EEN VEEHOUDERIJ IN HARMONIE MET DE OMGEVING. Ammoniak Geur Stof

BIOLOGISCHE STALLUCHTREINIGING VOOR EEN VEEHOUDERIJ IN HARMONIE MET DE OMGEVING. Ammoniak Geur Stof BIOLOGISCHE STALLUCHTREINIGING VOOR EEN VEEHOUDERIJ IN HARMONIE MET DE OMGEVING Ammoniak Geur Stof LICENCE TO PRODUCE STAL IN HAMONIE MET DE OMGEVING MAATSCHAPPELIJKE ACCEPTATIE BLIJVEN PRODUCEREN EENVOUDIGSTE

Nadere informatie

2 Huisvestingsvorm Volledig strooiselvloer 3 Drinkwater Drinkwatervoorziening voorzien van antimorssysteem Verwarmings- en luchtcirculatiesysteem

2 Huisvestingsvorm Volledig strooiselvloer 3 Drinkwater Drinkwatervoorziening voorzien van antimorssysteem Verwarmings- en luchtcirculatiesysteem Rav-nummer Naam systeem Diercategorie BWL 2011.13.V5 Systeembeschrijving van November 2017 Stal met warmteheaters met luchtmengsysteem voor droging strooisellaag Vleeskuikens (E 5.14), (groot-)ouderdieren

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Project: Initiatiefnemer:

Project-MER-Verslag. Project: Initiatiefnemer: Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing van een vleeskippenbedrijf. Niet-technische samenvatting MER

Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing van een vleeskippenbedrijf. Niet-technische samenvatting MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing van een vleeskippenbedrijf MER Niet-technische samenvatting MER farmer bvba Wouters LV Industrieweg 114H Heggestraat 5 9032 Wondelgem 2310 Rijkevorsel farmer bvba

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Milieueffectrapport

Niet-technische samenvatting Milieueffectrapport Niet-technische samenvatting Milieueffectrapport Marc Vereecke Roesbruggestraat 57A 8691 Alveringem Milieueffectrapport voor de pluimveehouderij en het varkensbedrijf Vereecke te Alveringem PR0387 Coördinatie

Nadere informatie

Wroeten met VarkensNET

Wroeten met VarkensNET Wroeten met VarkensNET Doorrekening bodemenergie in de varkenshouderij (doorrekening door Maurice Ortmans, Inno+) Beschrijving Inno+ Geo-Balance systeem Zowel mensen als dieren presteren optimaal wanneer

Nadere informatie

GPBV bedrijf: begrippen en voorbeelden. Ilse De Vreese Dep. Omgeving, afd. GOP, directie Omgevingsprojecten

GPBV bedrijf: begrippen en voorbeelden. Ilse De Vreese Dep. Omgeving, afd. GOP, directie Omgevingsprojecten GPBV bedrijf: begrippen en voorbeelden Ilse De Vreese (ilse.devreese@vlaanderen.be) Dep. Omgeving, afd. GOP, directie Omgevingsprojecten inhoud Begrip GPBV Begrippen en definities cfr. BREF IRPP GPBV installatie

Nadere informatie

Notitie: Toelichting op de mestverwerkingsinstallatie aan de Lage Haghorst 15 / 15a te Haghorst

Notitie: Toelichting op de mestverwerkingsinstallatie aan de Lage Haghorst 15 / 15a te Haghorst Notitie: Toelichting op de mestverwerkingsinstallatie aan de Lage Haghorst 15 / 15a te Haghorst Ulicoten, 27-01-2017 Status: Definitief Kenmerk: TJ/031139.139 1. Opslag (verse) ruwe mest in mestput De

Nadere informatie

Richtlijnen milieueffectrapportage: Uitbreiding pluimveebedrijf Segers Dirk (Arendonk) tot braadkippen.

Richtlijnen milieueffectrapportage: Uitbreiding pluimveebedrijf Segers Dirk (Arendonk) tot braadkippen. Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Richtlijnen milieueffectrapportage: Uitbreiding

Nadere informatie

AMV/ /1007 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals

AMV/ /1007 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals ^ \ Vlaamse Regering AMV/000119824/1007 Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking van artikel 5.9.6.1, 2,1, van titel II van het VLAREM ingediend door Luc en Yves Van Caeneghem,

Nadere informatie

BIOFILTRATIE VAN AMMONIAK EN STALLUCHT

BIOFILTRATIE VAN AMMONIAK EN STALLUCHT BIOFILTRATIE VAN AMMONIAK EN STALLUCHT Studiedag luchtwassers & biobedden te Geel (4/3/08) en Bocholt (13/3/08) Erik Smet TREVI nv Dulle-Grietlaan 17/1 B-9050 Gentbrugge Tel. +32 9 220 05 77 Fax +32 9

Nadere informatie

Bijlage aanvraag omgevingsvergunning

Bijlage aanvraag omgevingsvergunning Bergs Advies B.V. Dorpstraat 55 6095 AG Baexem Telefoon Fax E-mail Internet (0475) 49 44 07 (0475) 49 23 63 info@bergsadvies.nl www.bergsadvies.nl Rabobank 14.42.17.414 K.v.K. Roermond nr. 12065400 BTW

Nadere informatie

12/11/2012 Rendementsbepaling NH 3 -verwijdering van luchtwassers bij stalsystemen G. Otten, W. Swaans

12/11/2012 Rendementsbepaling NH 3 -verwijdering van luchtwassers bij stalsystemen G. Otten, W. Swaans 12/11/2012 Rendementsbepaling NH 3 -verwijdering van luchtwassers bij stalsystemen G. Otten, W. Swaans Rendementsbepaling gaswassers» Wettelijk kader= het MB van 19 maart 2004 over de vaststelling van

Nadere informatie

Melding Activiteitenbesluit milieubeheer

Melding Activiteitenbesluit milieubeheer Melding Activiteitenbesluit milieubeheer Aanvrager: VOF Looman Hebbink Hogeveldweg 6 & 6a 7021 MS ZELHEM INHOUDSOPGAVE Uitwerking van de melding Activiteitenbesluit milieubeheer, voor de veehouderij van

Nadere informatie

Biologic Clean Air. Dimensioneringsplan. Luchtwasser uitvoering. Pagina 1 van 6. M. Sessink Datum: Moatweg KK Hengelo...

Biologic Clean Air. Dimensioneringsplan. Luchtwasser uitvoering. Pagina 1 van 6. M. Sessink Datum: Moatweg KK Hengelo... Devrietech bv Tel 0546-564951 - Fax 0546-565115 E-mail: info@devrienl - Internet wwwdevrienl Relatie Nr: 7255KK6 V 20-05-2013 Naam: Adres: Postcode: Woonplaats: Tel Nr: Fax nr: Mobiel-Nr: E-Mail: Stal

Nadere informatie

Uitbreiding en hernieuwing milieutechnische eenheid Louwagie Stefan Louwagie-Derycke te Poperinge

Uitbreiding en hernieuwing milieutechnische eenheid Louwagie Stefan Louwagie-Derycke te Poperinge Uitbreiding en hernieuwing milieutechnische eenheid Louwagie Stefan Louwagie-Derycke te Poperinge Aanmelding/ontwerp-MER Niet Technische Samenvatting 2017_ES_000196 Colofon Opdrachtgever: Stefan Louwagie

Nadere informatie

Melding Activiteitenbesluit milieubeheer

Melding Activiteitenbesluit milieubeheer Melding Activiteitenbesluit milieubeheer Melder: Maatschap van der Gun De Steegde 14 9417 TE Spier Locatie: De Steegde 14 9417 TE Spier Versie: 1 Juli 2016 Inhoudsopgave 1. Algemeen... 3 1.1 Korte beschrijving

Nadere informatie

Toelichting milieuneutrale verandering Abbott Healthcare Products B.V.

Toelichting milieuneutrale verandering Abbott Healthcare Products B.V. REPORT Weesp, The Netherlands Health, Safety & Environment Issue Date: 19 mei 2016 Toelichting milieuneutrale verandering Abbott Healthcare Products B.V. COPYRIGHT AND PROPERTY ABBOTT HEALTHCARE PRODUCTS

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

ISP. Studiedag leraars van land- en tuinbouwscholen. 20 december 2016

ISP. Studiedag leraars van land- en tuinbouwscholen. 20 december 2016 Emissies @ ISP Studiedag leraars van land- en tuinbouwscholen 20 december 2016 Wat is ISP? Projectwerking Advieswerking The big four Fijn stof Geur Ammoniak Broeikasgas Fijn stof Geur Ammoniak Broeikasgas

Nadere informatie

Mestverwerking MACE in Landhorst. Henk Jans, arts MG, MMK 3 juli 2014

Mestverwerking MACE in Landhorst. Henk Jans, arts MG, MMK 3 juli 2014 Mestverwerking MACE in Landhorst Henk Jans, arts MG, MMK Introductie Rol van de GGD: toelichting op risico s mestverwerkingsbedrijf MACE nav vragen van werkgroep MACE en andere betrokkenen, besproken tijdens

Nadere informatie

Milieueffectrapport. Van Meervenne BVBA Middelstraat Merchtem

Milieueffectrapport. Van Meervenne BVBA Middelstraat Merchtem Milieueffectrapport Van Meervenne BVBA Middelstraat 117 1785 Merchtem Milieueffectrapport voor een pluimveehouderij met stalruimte voor 130.000 stuks pluimvee te Merchtem PR-0295 NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

Nadere informatie

Bijlagen bij de aanvraag

Bijlagen bij de aanvraag Bijlagen bij de aanvraag Omgevingsvergunning AANVRAGER: Cremerhoeve VOF Minister Cremerstraat 5 9491 TJ Zeijen Onderstaande bijlagen dienen ter ondersteuning aan de aanvraag. BIJLAGE 1: OVERZICHT VERGUNDE

Nadere informatie

RECENTE EVOLUTIES IN HET VLAAMSE GEURBELEID

RECENTE EVOLUTIES IN HET VLAAMSE GEURBELEID RECENTE EVOLUTIES IN HET VLAAMSE GEURBELEID Bijdrage van LNE afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid VEMIS platform BELEID, 19 juni 2012 Topics 1. IMPACT 2. MER RL-BOEK Lucht actualisatie

Nadere informatie