BPV Boek 1 Rijn- en Binnenvaart Cohort

Transcriptie

1 BPV Boek 1 Rijn- en Binnenvaart Cohort

2 2

3 Naam deelnemer Klas PvB Basisvaardigheden Schipper Binnenvaart 4 Gegevens opleiding Naam van de opleiding: Schipper Binnenvaart/Kapitein Binnenvaart Crebonummer: 95630/95640 Naam klas(sen): LRSB3a/LRKB3a Cohort: 2011 Schooljaar: 2013/2014 Periode: 9 en 10 Gegevens examenonderdeel Nummer en titel werkproces(sen): Kerntaak 1, 2, 3 & 4 Datum afname: - Tijdstip afname: - Tijdsduur in minuten: - Aantal vragen: - Naam opsteller: SLB Naam beoordelaar: SLB Toegestane hulpmiddelen: - Inrichting examenlocatie: Tijdens BPV Gegevens beoordeling examenonderdeel Waardering per vraag aangegeven: Aantal te behalen punten: - Cruciale onderdelen: - Cesuur: - Ja 3

4 Persoonlijke gegevens Gegevens van de leerling Naam: Voornamen: Roepnaam: Geboortedatum: Adres: Postcode/plaats: Telefoonnummer: Autotelefoon: Faxnummer: adres: Nummer dienstboekje: 4

5 Hoofdstuk Inleiding Dit B.P.V.-boek 2 vormt, net als het B.P.V.-boek 1, een informatiegids en een handleiding voor de studie aan boord op de beroeps praktijk vorming plaats. Er wordt een deel algemene informatie gegeven aan de leerlingen en aan de leerbedrijven waar de leerlingen hun B.P.V. gaan doen. B.P.V. staat voor Beroeps Praktijk Vorming. Tevens zijn in het boek alle handelingen opgenomen die men in de praktijk moet kunnen. Het een en ander moet (door de kapitein, leermeester, mentor of begeleider in het vervolg de leermeester genoemd) afgetekend worden als de leerling in de praktijk heeft aangetoond het bedoelde onderwerp voldoende te beheersen. Het B.P.V.- boek 2 volledig zijn afgetekend door de leermeester aan boord Informatie voor de leerling. WERKEND LEREN BIJ HET SCHEEPVAART EN TRANSPORT COLLEGE Je hebt het tweede jaar theorie op de school achter de rug en je gaat nu voor je tweede B.P.V. periode aan boord.. Maar ook nu geldt dat het niet alleen werken is, het is vooral nog leren, werkend leren in de praktijk. Wat er allemaal geleerd moet worden is voor een groot gedeelte praktijk en dat leer je dus al werkend aan boord. Dit noemen we de B.P.V., de Beroeps Praktijk Vorming. In dit B.P.V.- boek staan een groot aantal praktijkhandelingen, die je onder de knie moet krijgen en door je leermeester aan boord moeten worden afgetekend. Het is van groot belang dat je alle handelingen eerst goed oefent voordat zij worden afgetekend. Je bent verplicht een tweede exemplaar van dit boek aan boord te laten lezen door je leermeester! Hij kan dit behouden Algemene informatie, opleiding en kwalificatie. Beroeps opleidende leerweg, afgekort BOL. De Beroeps opleidende leerweg schipper en kapitein leidt op voor de functie Schipper en Kapitein in de Rijn- en binnenvaart. Voordat de opleiding schipper en kapitein in de Rijn- en Binnenvaart werd ingericht, is er een uitgebreid onderzoek in de bedrijfstak geweest. Hierbij is gekeken naar wat een schipper moet kennen en kunnen. Dit heeft er onder andere toe geleid tot een globale beschrijving van de functie schipper: het beroepsprofiel. Deze beroepsprofielen vormen de basis voor de kwalificaties schipper en kapitein. De beroepsprofielen zijn gebaseerd op de uitkomsten en conclusies van het onderzoek Beroepsanalyse in de Rijn- en Binnenvaart, 5 oktober 1995 verricht door het CIBB. De omschrijving van de beroepsprofielen zoals hieronder is vermeld staan in een uitgave van het Landelijk Orgaan Beroepsonderwijs Transport en Logistiek / Sociale partners Rijn- en Binnenvaart van 26 februari

6 Het beroepsprofiel: Plaats van de schipper in de Rijn- en Binnenvaart De schipper in de Rijn- en Binnenvaart kan zowel in loondienst bij een binnenvaart onderneming zijn, als zelfstandig werkzaam zijn, waarbij zijn/haar partner de vestigingspapieren heeft. De schipper is vooral werkzaam op schepen die langer zijn dan 86 meter en een groot motor- en laadvermogen hebben. Het grootste deel van de schepen waarop een schipper aanwezig is, werkt in de systeemvaart. Beroepstypering De schipper verricht als een van de bemanningsleden werkzaamheden in het kader van het vervoeren van goederen over binnenwateren tussen verschillende laad- en losplaatsen in Nederland of omringende landen (bijvoorbeeld België, Duitsland, Zwitserland en Frankrijk). Een schipper werkt vaak onregelmatig en is gedurende werkperiodes ook s nachts aan boord. Er wordt aan boord gewerkt en gewoond. Dit impliceert een bepaalde opstelling ten opzichte van andere opvarenden. Een schip is een relatief kleine werkplek met weinig personen. Daardoor wordt veel samen gewerkt en worden taken al snel van elkaar overgenomen. De beroepen in de binnenvaart hebben daardoor ook een grote overeenkomst: manoeuvreren, laden en lossen en huishouden zijn voorbeelden van activiteitenclusters, die bijna iedere beroepsbeoefenaar in de binnenvaart uitvoert. Het is vanzelfsprekend wel zo, dat een leidinggevende aan boord meer taken vervult en een veel grotere verantwoordelijkheid draagt dan de matroos. Taken van de schipper De functie schipper heeft vooral betrekking op activiteitenclusters op het gebied van veiligheid, laden en lossen (vooral van ADN goederen en tankschepen), manoeuvreren en calamiteiten. De belangrijkste taak van de schipper is het manoeuvreren. Een schipper heeft een vaarbewijs en Rijnpatent voor die schepen die de Rijn bevaren en mag daarmee zelfstandig varen. Hij/zij is echter geen ondernemer en mag zich daarom niet zelfstandig vestigen. Het beroepsprofiel is een globale beschrijving. Een gedetailleerde uitwerking van hetgeen een schipper en kapitein moet kennen en kunnen staat in de zogenaamde werkprocessen. De werkprocessen zijn in groepen, die bij elkaar horen onderverdeeld. Zo n groep werkprocessen noemen we een kerntaak. 6

7 Hoofdstuk 2. B.P.V. Taakboeken Beroepspraktijkvorming De Beroeps Opleidende Leerweg (BOL) bestaat voor een gedeelte (ongeveer 33% van de totale studiebelasting) uit praktijkvorming. Een goede omschrijving van praktijkvorming is: Het leren in de praktijk of in een op de praktijk lijkende situatie. Voor de opleiding schipper en kapitein Rijn- en Binnenvaart zal dat aan boord van een binnenvaartschip zijn, de B.P.V. - plaats. Deze B.P.V. - plaats moet goedgekeurd zijn door de Vakopleiding Transport en Logistiek. Enkele eisen waaraan een B.P.V. plaats moet voldoen zijn o.a.: - De B.P.V. dient plaats te vinden in de beroepsmatige vaart, niet zijnde passagiersvaart, sleepboten, directievaartuig, patrouillevaartuig, zeilvaart, etc. - Het vaargebied dient op de binnenwateren en voldoende ruim te zijn. - De vaart dient regelmatig te zijn zonder (te) veel ligdagen. - De leermeester ziet er op toe dat de leerling alle facetten van de werkzaamheden aan boord, opklimmend in moeilijkheidsgraad, meemaakt (scheepswerk, laden en lossen, sturen, manoeuvreren, etc.). - Indien mogelijk breed inzetbaar wordt gemaakt. In elke kerntaak zit een gedeelte Beroepspraktijkvorming. Het met goed gevolg doorlopen van deze beroepspraktijkvorming is van groot belang voor het behalen van het diploma. Als je werkzaam bent op de Beroepspraktijkvormingsplaats dan ben je dus bezig met het volgen van de opleiding. Samen met je leermeester zal je de handelingen die bij het beroep van schipper en kapitein horen moeten oefenen. Als je in staat bent om een bepaalde handeling naar behoren uit te voeren dan zal je leermeester deze handeling aftekenen in je B.P.V. - boek. Om de beroepspraktijkvorming vanuit de school te kunnen begeleiden, wordt aan elke leerling in de beroeps opleidende leerweg een B.P.V.- docent toegewezen. Deze docent is voor jou en voor je leermeester de vraagbaak bij alle vragen die met de B.P.V. zelf te maken hebben. Deze docent zal je, indien mogelijk, ook bezoeken aan boord op je B.P.V.- plaats Beoordeling van de B.P.V. Het bevoegd gezag beoordeelt of de betreffende eindtermen zijn behaald. Als het om externe legitimering gaat, gelden de afspraken die voor die externe legitimering gemaakt zijn. In de andere gevallen betrekt het bevoegd gezag het oordeel van het opleidende bedrijf of opleidende organisatie bij de beoordeling. Maken de in de beroepspraktijkvorming te behalen kerntaken onderdeel uit van een onderwijseenheid of deelkwalificatie (die niet is onderverdeeld in onderwijseenheden) dan zal bij onvoldoende beoordeling dit worden uitgedrukt in een cijfer. Dit cijfer wordt betrokken bij de bepalingen van het cijfer voor de betreffende deelkwalificatie of onderwijseenheid. Bij onvoldoende beoordeling zullen de onvoldoende onderdelen moeten worden overgedaan Aanwijzingen voor de leerling voor het goed bijhouden van het taakboek. Deze beroepsopleidende leerweg kent naast de schoolcomponent eigenlijk nog twee aandachtsgebieden, te weten: Het scheepswijs worden en het verkrijgen van operationele vaardigheden op de beroepspraktijkvormingsplaats Het scheepswijs worden en het verkrijgen van operationele praktijkvaardigheden Verzamel aan de hand van de in het B.P.V.- taakboek opgegeven lijsten de gegevens van het schip en noteer deze op de betreffende bladzijde. Indien niet alle gegevens aan boord voor handen zijn, dan moet in overleg met de school naar een oplossing worden gekeken en afspraken worden gemaakt. Vaar je in de opleidingstijd op meerdere schepen, vul dan van elk schip de betreffende gegevens in. Van alle weken die je tijdens de opleiding aan het varen bent (incl. vrije dagen), in totaal 24 weken, moet een weekrapport worden gemaakt. Dit zijn voorgedrukte bladen waarop je een aantal persoonlijke gegevens moet invullen, enkele scheepsgegevens en een korte samenvatting 7

8 van per dag verrichte werkzaamheden. Dat kan zijn: onderhoud, reparatie, laden/lossen van wat en waar, sluizen varen, varen van naar met plaats en tijd en dergelijke. Zie bladzijde 18. In dit B.P.V.- taakboek staan aan de hand van de in de wet genoemde deelkwalificaties schipper en kapitein, alle handelingen die als operationele vaardigheden in de beroepspraktijkvorming afgevinkt moeten worden. Dit afvinken vindt plaats door de leermeester aan boord, wanneer door de leerling blijk is gegeven dat hij/zij werkelijk voldoet aan de in dit boek gestelde eisen. Indien de aard van het schip niet toelaat een bepaald onderdeel af te toetsen, wordt dit, na overleg met de B.P.V. docent bij dat onderdeel aangegeven met n.v.t.. Het heeft geen enkele zin om op zeer korte termijn alle operationele vaardigheden af te vinken. De leerling behaalt beslist niet eerder dan aan het einde van de opleiding, het diploma. Het is juist de bedoeling dat de leerling eerst oefent en leert de operationele vaardigheden voldoende onder de knie te krijgen, voordat de leermeester, met zijn paraaf aangeeft dat de leerling de betreffende vaardigheid heeft. De leermeester is de direct verantwoordelijke voor het afvinken van de operationele vaardigheden Aan de scheepsleiding, kapitein, schipper, mentor of andere begeleiders. Kortom de leermeester. De opleiding BOL-schipper en kapitein heeft grote gevolgen voor de leerlingen maar ook voor de schippers. De leerling is nu werkelijk leerling en zal na zijn eerste B.P.V. periode van 16 weken aan boord, ook weer een jaar naar school moeten. Na het eerste leerjaar en de 16 weken BPV is, indien aan alle eisen wordt voldaan, de leerling volwaardig matroos. Na het tweede leerjaar volgt een BPV van ongeveer 24 weken. In deze tweede BPV periode mag de leerling wel als matroos varen, maar hij zal ten alle tijde in de gelegenheid moeten worden gesteld zijn schoolopdrachten te maken. Over het een en ander heeft u kunnen lezen in de vakbladen en in de informatie van dit B.P.V.- boek op voorgaande bladzijden. Deze vorm van opleiden zal niet alleen een vertaling moeten vinden naar de organisatie van de bedrijfsvoering aan boord, maar ook gedragen moeten worden door alle betrokkenen. Uw medewerking wordt gevraagd om regelingen te treffen ten aanzien van de organisatie, het aanwijzen van een mentor of begeleider en het mogelijk maken voor de aspirant schipper en kapitein, om het scheepsbedrijf in de vingers te krijgen. Een goede begeleiding is een belangrijke voorwaarde voor het welslagen van de gehele opleiding, met name geldt dit voor de beroepspraktijkvorming. In verband hiermee wordt u verzocht bij de begeleiding aandacht te besteden aan de volgende zaken: - er voor te zorgen dat de leerling met een zekere regelmaat de taken uitvoert; - initiatieven van de leerling, waar mogelijk, te ondersteunen; - toezicht te houden op de juiste uitvoering van de opdrachten. De werkzaamheden voor dit B.P.V. taakboek zijn onder te verdelen in de volgende hoofdstukken: - de technische gegevens; - en de operationele vaardigheden. De technische gegevens De opsomming van de technische gegevens wordt door de kapitein, schipper, mentor of andere begeleider voor gezien getekend, zie formulier 5.1 op pagina 15. Het is de bedoeling dat de leerling hiermee zijn taken begint om zo snel mogelijk scheepswijs te worden. Wanneer gegevens ontbreken of bepaalde zaken aan boord niet aanwezig zijn, dan wordt in overleg met de B.P.V. docent bepaald wat moet worden ingevuld. De operationele vaardigheden Voor de operationele vaardigheden is het van belang, dat de leerling zoveel mogelijk bij alle, voor zijn praktische vorming van belang zijnde werkzaamheden, wordt betrokken. De scheepsleiding dient zich ervan te overtuigen, dat de leerling blijk heeft gegeven van de werkzaamheden geleerd te hebben en uiteindelijk de benodigde operationele vaardigheid heeft verkregen. De mentor, of andere verantwoordelijke begeleider, tekent pas in dat laatste geval de vaardigheid af in het B.P.V. taakboek. 8

9 Met het van start gaan van deze opleiding is tevens de radaropleiding opgenomen in het examenprogramma. Dit houdt in dat de leerling in het tweede leerjaar het theoretische gedeelte van de radaropleiding volgt en in het derde jaar een volledig radarexamen doet. Het is dan ook van groot belang dat in de tweede BPV periode minimaal vier uren per week door de leerling zelf op radar wordt gevaren om praktische ervaring op te doen. Wij vragen de scheepsleiding dan ook de weekstaten van de leerling te controleren of deze juist zijn ingevuld en daarna te ondertekenen. Indien door de aard van het schip of door het ontbreken van apparatuur een bepaalde operationele vaardigheid niet kan worden getraind en afgetekend, moet in overleg met de B.P.V. docent naar een oplossing worden gezocht. Mocht u nog vragen hebben of informatie willen, neem dan contact op met de begeleidende docent op de school, uw leerling weet precies wie dat is. 9

10 10

11 Hoofdstuk 3. BPV Scenario s Inleiding Een aanzienlijk deel van de opleidingen van het Scheepvaart en Transport College (STC) bestaat uit de beroepspraktijkvorming (BPV). De deelnemer kan tijdens de BPV periode onder begeleiding ervaring opdoen in de beroepspraktijk en zich ontwikkelen tot een beginnend beroepsbeoefenaar. Hoe de deelnemer begeleid kan worden in zijn ontwikkeling, wordt in de paragraaf Het formatieve traject en de begeleiding in de BPV behandeld. De prestaties van de deelnemer in de BPV kunnen op verschillende manieren beoordeeld worden. De beoordeling in de BPV is wel aan verschillende voorwaarden gebonden. De aandachtspunten met betrekking tot de beoordeling in de BPV is onder andere de deskundigheid van de examinatoren. Dit komt aan de orde in de paragraaf Professionaliteit en deskundigheid praktijkbegeleiders en bedrijfsexaminatoren. Een ander aandachtspunt betreft de wijze van beoordelen. Hoe in de beoordeling in de BPV kan worden voldaan aan de standaarden van de inspectie, komt aan de orde in de paragraaf Het summatieve traject en de examinering in de BPV. Ten slotte is in een tabel weergegeven wat de voornaamste kenmerken van de verschillende scenario s zijn. 3.1 Het formatieve traject en de begeleiding in de BPV Het formatieve traject is gericht op de ontwikkeling van de deelnemer gedurende de BPV-periode. Tijdens de BPV-periode worden de werkprocessen en de bijbehorende handelingen daarom minimaal één keer uitgevoerd door de deelnemer. De leerling wordt hierbij begeleid door een praktijkbegeleider van het bedrijf en een BPV-begeleider van het STC. De deelnemer ontvangt voor aanvang van elke BPV-periode een BPV-boek. In het BPV-boek zijn opdrachten opgenomen die de deelnemer tijdens het formatieve traject moet maken. Ook is hierin beschreven welke werkprocessen de leerlingen dient uit te voeren bij het BPV-bedrijf. Om de ontwikkeling van de deelnemer te monitoren kunnen in het BPV-boek verschillende opdrachten worden opgenomen. Hierbij kan worden gedacht aan voorbereidende opdrachten, die dienen om meer inzicht te krijgen in de organisatie en bedrijfsprocessen van het BPV-bedrijf, aan 360 feedback of ontwikkelingsgerichte volgformulieren. De praktijkbegeleider en de BPVbegeleider bespreken de uitvoering van deze opdrachten, de voortgang en de ontwikkeling met de deelnemer. Deze opdrachten worden beoordeeld, want het maken van de opdrachten is voorwaardelijk om een voldoende beoordeling te kunnen behalen voor de examenopdrachten. 11

12 3.2. Het summatieve traject en de examinering in de BPV Hoe de leerling gepresteerd heeft in de BPV kan op verschillende manieren beoordeeld worden. Deze beoordeling vindt plaats door een examinator van het bedrijf (bedrijfsexaminator), een examinator van het STC (BPV-examinator STC), of door beide. De eindverantwoordelijkheid van de beoordeling ligt echter altijd bij het STC. De beoordeling van de werkprocessen kan op verschillende manieren plaatsvinden. Hierbij zijn er vier scenario s mogelijk, namelijk de beoordeling in de BPV, de beoordeling op de werkplek, het aanleggen van een portfolio en het maken van een verslag aan de hand van de STARR-methodiek. Deze vier scenario s zijn onder andere in de vorm van de examenopdrachten en het tijdstip van beoordeling verschillend. Er kan een keuze worden gemaakt uit de vier scenario s, maar het is ook mogelijk om twee scenario s te combineren. Beoordeling tijdens uitvoering werkzaamheden in BPV, controle tijdens CGI Beoordeling tijdens uitvoering werkzaamheden op de werkplek Beoordelaar Bedrijfsexaminator BPV-examinator van het STC, eventueel samen met de bedrijfsexaminator Aanleg van een portfolio, controle van verzamelde bewijzen in CGI BPV-examinator van het STC Beoordeling tijdens uitvoering werkzaamheden in BPV, controle tijdens schriftelijke opdracht Bedrijfsexaminator Beoordelingsmoment Wat wordt beoordeeld? Authenticiteit en betrouwbaarheid beoordeling Tijdens de BPV periode Werkprocessen die tijdens de BPV periode zijn uitgevoerd Controle van authenticiteit en betrouwbaarheid van het oordeel van de bedrijfsexaminator Tijdens de PvB Werkprocessen die tijdens de PvB (op de werkplek) worden uitgevoerd n.v.t. Beoordeling door BPV-examinator van STC Na afloop van de BPV De bewijsstukken die aantonen in hoeverre de werkprocessen beheerst worden Zie volgende pagina s voor voorbeeld van 360 graden en een voorbeeld van bewijsformulier portfolio (= begeleidend formulier bij bewijsstuk) Controle van authenticiteit en betrouwbaarheid van een selectie van de ingeleverde bewijsstukken Tijdens de BPV periode Werkprocessen die tijdens de BPV zijn uitgevoerd Controle van authenticiteit en betrouwbaarheid van het oordeel van de bedrijfsexaminator d.m.v. schriftelijke opdracht a.h.v. STARR-methodiek 12

13 3.3. Professionaliteit en deskundigheid praktijkbegeleiders en bedrijfsexaminatoren Om de rol van praktijkbegeleider binnen de BPV uit te oefenen, dient de praktijkbegeleider werkzaam te zijn in het beroep waarvoor de deelnemer wordt opgeleid en minimaal 7 uur per week beschikbaar te zijn voor de begeleiding van de deelnemer. Het is wenselijk dat de praktijkbegeleider een cursus of opleiding voor praktijkopleider gevolgd heeft. Het STC biedt praktijkbegeleiders daarom de mogelijkheid om intern een training te volgen, bijvoorbeeld de training Begeleidingsgesprekken voeren. Om de rol van bedrijfsexaminator binnen de BPV uit te oefenen, is het noodzakelijk dat het leerbedrijf door VTL is goed gekeurd. Examinatoren zijn naar het oordeel van het STC voldoende bekwaam als zij werkzaam zijn in de volgende beroepen: Schipper, Walkapitein of kapitein in de binnenvaart. Examinatoren die werkzaam zijn in de hiervoor genoemde beroepen, kunnen als bedrijfsexaminator optreden bij de afname van Proeven van Bekwaamheden bij de opleidingen: Matroos Binnenvaart, Schipper binnenvaart en Kapitein binnenvaart Scenario s voor de binnenvaart. De volgende scenario s worden gebruikt in de binnenvaartopleidingen. Beoordeling tijdens uitvoering werkzaamheden in BPV, controle tijdens CGI De beoordeling van de werkprocessen vindt plaats tijdens de observatie door de bedrijfsexaminator. De examinering bestaat hierdoor uit de uitvoering van de werkzaamheden tijdens de BPV. De uitvoering van deze werkzaamheden wordt geverifieerd door de afname van een criteriumgericht interview (CGI) aan de hand van de STARR-methodiek. De bedrijfsexaminator beoordeelt de uitvoering van de werkprocessen aan de hand van de door het STC opgestelde beoordelingscriteria. Nadat alle BPV-opdrachten als voldoende zijn beoordeeld, wordt er door de BPV-examinator van het STC een Criteriumgericht Interview (CGI) afgenomen bij de leerling. Een CGI is een gestructureerde manier van vragen naar specifiek gedrag dat van tevoren als relevant is vastgesteld. In een CGI vraagt de examinator naar gedrag dat de deelnemer in het verleden in specifieke situaties heeft vertoond. Doordat het CGI gericht is op specifieke situaties uit het verleden, kan hiermee de authenticiteit van de beoordeling van de bedrijfsexaminator worden vastgesteld. Hiernaast is het CGI een controle van de betrouwbaarheid van de uitspraak van de bedrijfsexaminator. Tijdens het CGI worden er door de BPV-examinator van het STC vragen gesteld over werkprocessen en specifieke situaties waarin deze werkprocessen zijn uitgevoerd. Om gelijke examenvoorwaarden te garanderen voor de deelnemers, worden alle deelnemers over dezelfde kerntaken bevraagd. Welke specifieke werkprocessen bevraagd zullen worden, wordt bepaald doordat de BPV-examinator van het STC een gewogen steekproef maakt. De deelnemer heeft hierbij zelf de keuze welke specifieke situatie behorend bij de bevraagde werkprocessen hij aan wil dragen. Als er naar aanleiding van het CGI reden is om te twijfelen aan de betrouwbaarheid of authenticiteit van de beoordeling van de praktijkopleider, maakt de BPVexaminator van het STC een afspraak om de uitvoering van de werkprocessen zelf in de praktijk te observeren en beoordelen Beoordeling tijdens uitvoering werkzaamheden op de werkplek In deze opzet vindt de beoordeling van de werkprocessen plaats tijdens de uitvoering van de werkprocessen op de werkplek. Wanneer de praktijkopleider van mening is dat de leerling de werkprocessen voldoende beheerst, komt er een BPV-examinator van het STC langs bij het bedrijf waar de deelnemer de BPV uitvoert voor de afname van de Proeve van Bekwaamheid (PvB). Tijdens de PvB worden de werkprocessen op de werkplek uitgevoerd, in het bijzijn van de BPVexaminator van het STC. De examinator observeert de handelingen van de deelnemer en beoordeelt de uitvoering van de werkprocessen aan de hand van de door het STC opgestelde beoordelingscriteria. Bij de examinering kan er tevens een bedrijfsexaminator aanwezig zijn, en een aandeel hebben in de beoordeling van de deelnemer. De eerste mogelijkheid is dat de deelnemer door zowel de BPVexaminator van het STC als de bedrijfsexaminator beoordeeld wordt op de prestatie-indicatoren. Het behaalde aantal punten voor de prestatie-indicator is een gemiddelde van de scores die de BPV-examinator van het STC en de bedrijfsexaminator hebben toegekend. De tweede mogelijkheid is dat zowel de BPV-examinator van het STC als de bedrijfsexaminator de handelingen observeren. Na afloop overleggen de BPV-examinator van het STC en de bedrijfsexaminator in hoeverre de deelnemer de werkprocessen beheerst, en welke score er voor de werkprocessen toegekend zal worden. De BPV-examinator van het STC stelt vervolgens naar aanleiding van dit overleg de score voor de werkprocessen en het cijfer van de deelnemer vast. 13

14 14

15 Hoofdstuk Vaartijd gegevens Aan de opleiding zit ook een vaartijd verbonden. Om in aanmerking te komen voor het BOL diploma schipper, maar zeker ook voor het aantonen van vaartijd voor het radardiploma en grootvaarbewijs moet je vaartijd worden genoteerd. Ter controle van de vaartijd moeten weekrapporten, zoals op de volgende bladzijde afgebeeld, ingevuld worden. Wat je in moet vullen zullen we nog even doorlopen. De eerste week dat je gaat varen na je eerste theoretische jaar, wordt WEEKRAPPORT no 1 en zo nummer je al je vaarweken verder door. Tevens geef je aan om welke kalenderweek no het gaat en van welke datum tot welke datum die betreffende kalenderweek loopt. Dan vul je uiteraard je naam in en aan boord van welk schip je vaart, ook geef je aan in welke exploitatie vaart je zit en dan volgt de naam van je leermeester. Hierna geef je een dagelijks overzicht waar je hebt gevaren, van... naar...en geef je tevens een beknopte omschrijving van de verrichte werkzaamheden aan boord, bijv. geladen, gelost, ruimen/tanken schoongemaakt, geschilderd, schoon schip gemaakt, enz. Onder aan de bladzijde wordt nog vermeld hoeveel uur je zelf hebt gestuurd, hoeveel je zelf op radar hebt gevaren en de handtekening van je leermeester voor akkoord. Na deze bladzijde volgen een groot aantal van deze weekrapporten, vul ze goed in en houd ze netjes. Ze worden op school door je BPV docent gecontroleerd. Mocht je te kort komen laat het dan direct weten aan de school zodat we je nieuwe toe kunnen sturen. Bij elk B.P.V. verslag stuur je ook je goed ingevulde weekrapporten mee. Doe dit volgens het inleverschema achter in het B.P.V. boek. 15

16 WEEKRAPPORT no Weekrapport over kalenderweek Naam leerling Naam schip Naam leermeester :.. :van..tot : : : Explotatie: O Dagvaart (A1) O Verlengde dagvaart (A2) O Continu vaart (B) Beknopte omschrijving van de verrichte werkzaamheden en/of begin en einde vaart/begin en einde laden en lossen. Maandag Dinsdag Woensdag van naar..... van naar..... :van naar Donderdag :van naar..... Vrijdag :van naar.... Zaterdag :van naar Zondag :... Totaal aantal uren gestuurd: Totaal uren radar gevaren.. Akkoord leermeester:.. 16

17 Hoofdstuk Gegevens van het schip a. Algemene gegevens Scheepsnaam: Rederij/onderneming: Adres: Postcode/plaats: Telefoonnummer: Naam schipper/kapitein: Autotelefoon Nederland: autotelefoon Duitsland: b. Afmetingen en type Type schip: Bouwwerf: bouwjaar: Lengte: breedte diepgang: tonnage: kruiphoogte: Merk en aantal voortstuwingsmotoren: Type en vermogen per motor: Type en vermogen boegbesturing: 17

18 18

19 Hoofdstuk 6. Uitwerking van de kwalificaties, werkprocessen en s 6.1. Inleiding Het beroepsonderwijs en bedrijfsleven hebben gezamenlijk besloten dat het onderwijs op basis van het kwalificatie dossier schipper binnenvaart een goede basis biedt om een beroepsopleiding op te bouwen, maar hoe vertaal je dit nu naar de praktijk. In dit hoofdstuk is getracht de s uit het kwalificatie dossier te vertalen naar acties aan boord van een binnenvaartschip. U vindt in dit hoofdstuk dus de uitgewerkte werkprocessen, waarin omschreven wordt wat een schipper binnenvaart moet kennen en kunnen. U krijgt bij elk werkproces eerst een uitleg over het werkproces en vervolgens het gewenste resultaat waar de kapitein binnenvaart aan moet voldoen. In de tabel staan de prestaties die u dient te beoordelen. U beoordeeld met: goed, voldoende, matig of onvoldoende. Uw beoordeling geldt vooral op vaardigheids- en gedragsniveau. De bijbehorende theoretische kennis wordt op de school getoetst. De eindbeoordeling ligt bij de school, het omrandde kader hoeft daarom ook niet ingevuld te worden. Het is belangrijk actief en regelmatig met dit deel van het BPV boek bezig te zijn, het staat namelijk voor wat u de leerling moet aanleren. Stel bijvoorbeeld wekelijks met de stagiaire leerdoelen vast en bespreek samen de voortgang van het leerproces. Het is absoluut niet de bedoeling dat u aan het einde van de stage dit boek even invult. U zou dan tot de conclusie kunnen komen, dat de stagiair de helft van de vaardigheden nooit heeft geoefend en dus niet beheerst. 19

20 1.1 werkproces: Bepaalt de vaarroute op de binnenwateren. De schipper binnenvaart ontvangt via de automatiseringssystemen gegevens over laad- en losplaatsen en interpreteert deze. Hij raadpleegt hydrografische en elektronische kaarten, elektronische en optische navigatieapparatuur en stelt zich op de hoogte van weersomstandigheden, getijden, vaardieptes en de grootte van het schip en doorvaarthoogte van kunstwerken. Hij stelt conform de richtlijnen en eventuele instructies de vaarroute op de binnenwateren van Europa vast en schat de benodigde vaartijd in. De schipper binnenvaart communiceert de route met de andere bemanningsleden. Tijdens de reis controleert hij regelmatig of de geplande route nog haalbaar is. Waar nodig en eventueel in overleg met de kapitein binnenvaart, past hij de route en het tijdsschema aan. Een bedrijfseconomische en nautisch veilige route waarvan alle betrokkenen op de hoogte zijn. A A E E K L Q T Kiest de meest logische en economische route om de door de rederij/bevrachter aangegeven laad- en losplaatsen te bereiken. Neemt daarbij zelf het initiatief om zonodig in overleg met de kapitein binnenvaart de route en het tijdsschema aan omstandigheden aan te passen, zodat een economische en veilige route gevaren wordt. Communiceert de route en het tijdsschema met de andere bemanningsleden en zonodig met instanties aan de wal zodat deze goed op de hoogte zijn van de te volgen vaarroute en de planning. Overlegt daarbij met de kapitein binnenvaart in geval van omstandigheden die noodzaken tot wijzigingen, zodat hij advies kan geven en goed op de hoogte is van de situatie. Verzamelt, interpreteert en combineert essentiële informatie met betrekking tot de weersomstandigheden, getijden, vaardieptes en grootte van het schip en doorvaarthoogte van kunstwerken en stelt op basis hiervan een economische en veilige vaarroute vast. Kiest de juiste hydrografische en elektronische kaarten, en kan de elektronische en optische navigatieapparatuur op de juiste wijze uitlezen en interpreteren, waarbij hij bij uitval van elektronische instrumenten terug kan vallen op conventionele materialen en middelen, zodat een economische en veilige route uitgezet kan worden. Schat de vaartijd realistisch in en controleert regelmatig of de geplande route en het tijdsschema nog haalbaar is, zodat hij tijdig aanpassingen kan doen en betrokkenen hiervan op de hoogte kan stellen. Volgt bij het bepalen van de vaarroute eventuele instructies van de kapitein binnenvaart op waarbij hij de van toepassing zijnde nautische wet- en regelgeving en (veiligheids)voorschriften van het bedrijf, die van derden en de (inter)nationale wetgeving op het gebied van binnenvaart, veiligheid, milieu en arbeidsomstandigheden in acht neemt, zodat de (veiligheids)risico s voor de bemanning, het schip en de nautische omgeving geminimaliseerd worden. = 2 punten Goed = 3 punten Cesuur: bij 16 punten of meer is de leerling geslaagd. 20

21 1.2 werkproces: Vaart en manoeuvreert het binnenvaartschip. De schipper binnenvaart voert het schip onder alle omstandigheden op de binnenwateren en langs kunstwerken met gebruikmaking van alle soorten voortstuwings- en besturingsmogelijkheden en conform instructies en richtlijnen. Hij maakt gebruik van gangbare navigatiesystemen en hulpmiddelen en let op nautische omstandigheden in het vaargebied, de aanwezigheid van andere schepen, kunstwerken en obstakels en omstandigheden zoals weer en stromingen. Zo nodig geeft hij instructies aan, of verwerkt hij aanwijzingen van diegene die zich voorop/achterop bevindt; bijvoorbeeld bij slecht zicht of manoeuvreren in krappe situaties. Hij communiceert met andere schepen en/of instanties aan de wal. Het binnenvaartschip is op een nautisch veilige en bedrijfseconomische wijze bevaren/gemanoeuvreerd. A E K L T V Neemt regelmatig snelle beslissingen en afgewogen risico s om op nautisch veilige en bedrijfseconomische wijze te varen/manoeuvreren. Informeert en raadpleegt zonodig andere schepen en/of instanties aan de wal zodat zij goed op de hoogte zijn en ongelukken worden voorkomen. Interpreteert de omstandigheden, schat afstanden correct in en vertaalt de gegevens van de hydrografische en elektronische hulpmiddelen naar concrete acties en is alert op onveilige situaties en toont daar waar nodig een snelle reactietijd om ongelukken te voorkomen. Bedient zelfstandig navigatiesystemen, hydrografische en elektronische hulpmiddelen en de voortstuwings- en besturingsmiddelen en handelt juist bij uitval hiervan zodat een economische vaart gewaarborgd is. Volgt zonodig instructies en aanwijzingen van de kapitein op en vaart/manoeuvreert gedisciplineerd, conform de strikte planning en volgens de van toepassing zijnde nautische wet- en regelgeving, (veiligheids)voorschriften van het bedrijf, die van derden en de (inter)nationale wetgeving op het gebied van binnenvaart, veiligheid, milieu en arbeidsomstandigheden zodat de (veiligheids)risico s voor de bemanning, het schip en de nautische omgeving geminimaliseerd worden. Blijft ook onder tijdsdruk of moeilijke nautische omstandigheden zoals weersomstandigheden (zicht/helderheid, storm), aanwezigheid van het overige scheepvaartverkeer, kunstwerken en steigers/kades, manoeuvreren onder alle omstandigheden (zoals bij een sluis, tussen schepen in, voor een steiger/kade), beladings- en stabiliteitstoestand van het schip, het varen op ruime vaarwaters stabiele prestaties leveren zodat hij veilig en economisch het schip kan varen. = 2 punten Goed = 3 punten Cesuur: bij 12 punten of meer is de leerling geslaagd. 21

22 1.5 werkproces: Meert/ontmeert en koppelt/ontkoppelt het binnenvaartschip. De schipper binnenvaart werkt bij het meren/ontmeren, en koppelen/ontkoppelen veilig op het voorschip of achterschip en handelt op aanwijzingen van de roerganger. Bij het meren maakt hij meerdraden vast en controleert hij deze. Bij het koppelen maakt hij koppeldraden vast en verricht hij controles aan de samenstellen. Bij het ontmeren/ontkoppelen maakt hij meerdraden/koppeldraden los. De schipper binnenvaart plaatst bij het meren en koppelen de optische tekens conform de reglementen. De schipper binnenvaart anticipeert op onveilige situaties zodat ongelukken worden voorkomen. Het binnenvaartschip is zonder schade en op betrouwbare wijze gemeerd /ontmeerd. De samenstellen zijn op nautisch veilige wijze gekoppeld/ontkoppeld. E K K T V Stemt de werkzaamheden af met de roerganger zodat het binnenvaartschip zonder schade en op betrouwbare wijze gemeerd/ontmeerd/gekoppeld/ ontkoppeld is. Maakt op correcte en betrouwbare wijze de meerdraden en koppeldraden vast/los, hanteert de juiste volgorde en controleert het resultaat, zodat het schip/de samenstellen in alle situaties veilig en stevig gemeerd is/zijn. Anticipeert hierbij op onveilige situaties en houdt rekening met de veiligheid van zichzelf en medeopvarenden zodat ongelukken worden voorkomen. Werkt op aanwijzingen van de roerganger en/of leidinggevende, gebruikt daarbij persoonlijke beschermings- en reddingsmiddelen en de voorgeschreven uitrustings- en hulpstukken zodat op betrouwbare en veilige wijze gemeerd/ontmeerd/gekoppeld/ ontkoppeld is en handelt zorgvuldig en veilig conform de (veiligheids)voorschriften van het bedrijf, die van derden en de (inter)nationale wetgeving op het gebied van binnenvaart, veiligheid, milieu en arbeidsomstandigheden zodat de (veiligheids)risico s voor de bemanning, het schip en de nautische omgeving geminimaliseerd worden. Blijft ook onder tijdsdruk of moeilijke nautische omstandigheden rustig zodat hij niet in paniek raakt en adequaat kan handelen. = 2 punten Goed = 3 punten Cesuur: bij 10 punten of meer is de leerling geslaagd. 22

23 1.6 werkproces: Ankert het binnenvaartschip. De schipper binnenvaart werkt bij het ankeren veilig op het voorschip of achterschip en handelt op aanwijzingen van en in afstemming met de roerganger. Hij laat het anker vallen/haalt het anker op en controleert of het anker houdt. De schipper binnenvaart plaatst daarbij de optische tekens conform de reglementen. Het binnenvaartschip is veilig, zonder schade en op betrouwbare wijze geankerd. E K T V Stemt het ankeren af met de roerganger en waarschuwt tijdig bij onveilige situaties zodat het binnenvaartschip zonder schade en op betrouwbare wijze geankerd is. Laat rustig en veilig op het juiste moment en de juiste positie het anker vallen/haalt het anker op en controleert het resultaat zodat (persoonlijke) ongelukken worden voorkomen en het schip op een juiste en veilige manier geankerd is. Werkt op aanwijzingen van de roerganger, gebruikt persoonlijke beschermings- en reddingsmiddelen en de voorgeschreven uitrustings- en hulpstukken zodat het schip op betrouwbare en veilige wijze voor/van anker gaat en handelt conform de (veiligheids)voorschriften van het bedrijf, die van derden en de (inter)nationale wetgeving op het gebied van binnenvaart, veiligheid, milieu en arbeids-omstandigheden zodat de (veiligheids)risico s voor de bemanning, het schip en de nautische omgeving geminimaliseerd worden. Blijft ook onder tijdsdruk of moeilijke nautische omstandigheden rustig zodat hij niet in paniek raakt en adequaat kan handelen. = 2 punten Goed = 3 punten Cesuur: bij 8 punten of meer is de leerling geslaagd. 23

24 1.7 werkproces: Maakt het binnenvaartschip reisklaar. De schipper binnenvaart maakt het binnenvaartschip conform richtlijnen reisklaar voordat hij het open water op gaat. Hij controleert de aanwezigheid, bruikbaarheid, het waterdicht zijn en het zeevast staan van zaken aan boord van het binnenvaartschip en lost eventuele problemen op. Een veilig en volgens goed zeemanschap vaarklaar gemaakt binnenvaartschip. K T Interpreteert de situatie aan boord en lost problemen en onveilige situaties op door zaken aan boord stevig te bevestigen zonodig met gebruikmaking van bevestigingstechnieken of zeemansknopen en losse spullen op te ruimen, zodat er tijdens de vaart geen ongelukken kunnen gebeuren. Controleert zorgvuldig en snel, ook onder tijdsdruk, aan de hand van instructies en/of checklisten en handelt daarbij conform de (veiligheids)voorschriften van het bedrijf, die van derden en de (inter)nationale wetgeving op het gebied van binnenvaart, veiligheid, milieu en arbeidsomstandigheden teneinde onder alle omstandigheden een veilige vaart te garanderen. = 2 punten Goed = 3 punten Cesuur: bij 4 punten of meer is de leerling geslaagd. 24

25 1.8 werkproces: Bewaakt de ladingcondities tijdens transport. De schipper binnenvaart bewaakt tijdens transport de conditie van de lading aan boord conform de geldende richtlijnen. Bij geconstateerde afwijkingen in de conditie van de lading, schat hij de risico s in en onderneemt hij actie om de gewenste conditie te handhaven, bijvoorbeeld door de lading te koelen. Waar nodig neemt hij ook nautische beslissingen, zoals een aanpassing van het vaargedrag of de vaarroute. Hij stelt zo nodig de kapitein en/of autoriteiten op de hoogte van de situatie en de genomen beslissingen. Een juiste conditie van de lading. Een veilige vaart. A K T Schat de risico s goed in en neemt duidelijke beslissingen welke maatregelen te treffen en welke instanties te informeren zodat de gewenste conditie wordt gehandhaafd en ongelukken worden voorkomen. Controleert en meet nauwkeurig de conditie van de lading met geschikte instrumenten, interpreteert de resultaten en bepaalt wanneer er sprake is van afwijkingen zodat hij tijdig actie kan ondernemen om de gewenste conditie te handhaven. Bewaakt punctueel op gezette tijden de conditie van de lading conform de bijbehorende voorschriften en treft zonodig (voorzorgs)maatregelen, zodat de veiligheid niet in het geding is en de lading in de juiste conditie blijft. = 2 punten Goed = 3 punten Cesuur: bij 6 punten of meer is de leerling geslaagd. 25

26 1.9 werkproces: Verzorgt de scheepsadministratie. De schipper binnenvaart registreert dagelijks de wachtwissel en de dienst- en rusttijden in het vaartijdenboek en administreert zo nodig de ladingcondities tijdens transport. De schipper binnenvaart noteert overige benodigde administratieve gegevens in de diverse boeken en automatiseringssystemen. Een scheepsadministratie die up-to-date is en voldoet aan de richtlijnen. J T Registreert dagelijks de wachtwissel en de dienst- en rusttijden nauwkeurig en volledig in het vaartijdenboek en administreert zo nodig nauwkeurig en volledig de ladingcondities tijdens transport, zodat de administratie up-to-date is. Houdt het vaartijdenboek bij conform de voorschriften en wettelijke richtlijnen zodat er zonodig later op teruggegrepen kan worden. = 2 punten Goed = 3 punten Cesuur: bij 4 punten of meer is de leerling geslaagd. 26

27 2.1 werkproces: Bereidt het laden en lossen voor. De schipper binnenvaart stelt in overleg met de kapitein de te laden vracht/het ladingsgewicht vast en stelt zo nodig een stuwplan/stabiliteitsplan op. Hij maakt het schip conform de richtlijnen laad- of losklaar door de laadruimtes leeg, schoon en gereed te maken en controleert of alle laadruimtes voldoen aan de noodzakelijke condities. Hij communiceert met de kapitein binnenvaart, overslagpersoneel, ladingcontroleurs en bemanningsleden over de voortgang. Het schip is klaar om de afgesproken hoeveelheid lading te laden/lossen. E K K T Overlegt met de kapitein binnenvaart over de te laden vracht/het ladingsgewicht zodat duidelijk is hoeveel lading gelost/geladen kan worden, stemt de werkzaamheden af met bemanningsleden en communiceert met de kapitein binnenvaart, overslagpersoneel en ladingcontroleurs over de voortgang zodat het schip snel gereed is voor het laden/lossen. Berekent de hoeveelheid lading die hij aan boord heeft/kan laden en stelt zo nodig een stuwplan/stabiliteitsplan op zodat duidelijk is hoe en hoeveel er geladen/gelost kan worden. Toont daarnaast inzicht in het laad/losproces van de specifieke lading door efficiënt de nodige maatregelen te treffen, de handelingen uit te voeren en te anticiperen op onveilige situaties, zodat het schip op veilige wijze snel laad/losgereed is. Werkt zorgvuldig en veilig onder tijdsdruk, gebruikt persoonlijke beschermings- en reddingsmiddelen en handelt conform de (veiligheids)voorschriften van het bedrijf, die van derden en de (inter)nationale wetgeving op het gebied van binnenvaart, veiligheid, milieu en arbeidsomstandigheden zodat de (veiligheids)risico s voor de bemanning, het schip en de omgeving geminimaliseerd worden. = 2 punten Goed = 3 punten Cesuur: bij 6 punten of meer is de leerling geslaagd. 27

28 2.2 werkproces: Laadt en lost het binnenvaartschip. De schipper binnenvaart werkt tijdens het laden en lossen aan de hand van het stuwplan/stabiliteitsplan veilig en rustig de laad- en losprocedures af. Hij vult zo nodig de bijbehorende checklist in, en controleert en ondertekent deze. Hij communiceert met overslagpersoneel en bemanningsleden over de voortgang en onderhoudt waar nodig de contacten met de kapitein binnenvaart, de verlaadinstallaties en de ladingcontroleurs. De schipper binnenvaart grijpt in bij problemen. Na het lossen ruimt hij op, reinigt hij zonodig het dek en geeft hij ladingrestanten conform voorschriften af. De afgesproken hoeveelheid lading is conform procedures snel, veilig en stabiel geladen/gelost. Opgeruimd dek. A E K K T V Beslist wanneer het schip gereed is om te laden/lossen en beslist wat te doen bij problemen, zodat de lading conform afspraken en op stabiele en veilige wijze geladen/gelost kan worden. Meld aan ladingcontroleurs wanneer hij gereed is om te laden/lossen en stemt vervolgens de werkzaamheden af met bemanningsleden en overslagpersoneel zodat aangevangen kan worden met de werkzaamheden, waarbij hij zonodig bij problemen de kapitein en/of personeel van verlaadinstallaties inschakelt zodat deze op de hoogte zijn en advies kunnen geven. Leest, afhankelijk van het type schip waarop hij werkt een stuwplan, stabiliteitsplan of instructie en vertaalt dit naar concrete acties, zodat de lading veilig en snel geladen/gelost kan worden. Vult daarbij zo nodig de bijbehorende checklist in, controleert en ondertekent deze, zodat vastgelegd is hoeveel lading geladen/gelost is en hoe de lading verdeeld is over de laadruimtes. Voert efficiënt de laad- en losprocedures uit en geeft ladingrestanten af waarbij hij persoonlijke beschermings- en reddingsmiddelen gebruikt en handelt conform de (veiligheids)voorschriften van het bedrijf, die van derden en de (inter)nationale wetgeving op het gebied van binnenvaart, veiligheid, milieu en arbeidsomstandigheden, zodat de (veiligheids)risico s voor de bemanning, het schip en de omgeving geminimaliseerd worden. Blijft onder alle omstandigheden rustig en raakt niet in paniek, zodat hij adequaat kan handelen en blijft ook onder (tijds)druk tijdens het laden en lossen stabiel presteren zodat schade aan mens, dier en milieu wordt voorkomen. = 2 punten Goed = 3 punten Cesuur: bij 12 punten of meer is de leerling geslaagd. 28

29 2.3 werkproces: Loopt dekwacht tijdens het laden en lossen. De schipper binnenvaart loopt tijdens het laden en lossen van het binnenvaartschip dekwacht. Hij bewaakt het laad/losproces en waarschuwt indien nodig betrokkenen en/of de kapitein binnenvaart. De schipper binnenvaart volgt hierbij (veiligheids)voorschriften en wettelijke regels op en blijft onder alle omstandigheden rustig. Bij wisseling van de wacht draagt hij de werkzaamheden over. Een veilig laad/losproces. Problemen worden tijdig gesignaleerd en verholpen. A E K T V Beslist wat te doen bij problemen en bijzonderheden zodat deze snel verholpen worden, gevaarlijke situaties worden voorkomen en het laden/lossen niet stagneert. Vertelt bij wisseling van dekwacht kort en bondig alle relevante informatie aan degene die hem aflost zodat deze snel zicht krijgt op de situatie en de dekwacht veilig voort kan zetten en schakelt zonodig bij problemen de kapitein en/of personeel van verlaadinstallaties in zodat deze advies kunnen geven of de problemen kunnen verhelpen. Luistert en kijkt goed en is voortdurend alert tijdens de dekwacht opdat hij problemen en bijzonderheden tijdig signaleert en gepaste actie kan nemen. Handelt tijdens het lopen van dekwacht conform de (veiligheids)voorschriften van het bedrijf, die van derden en de (inter)nationale wetgeving op het gebied van binnenvaart, veiligheid, milieu en arbeidsomstandigheden, zodat de (veiligheids)risico s voor de bemanning, het schip en de omgeving geminimaliseerd worden. Blijft onder alle omstandigheden die zich tijdens de wacht voordoen rustig en raakt niet in paniek, zodat hij adequaat kan handelen. = 2 punten Goed = 3 punten Cesuur: bij 10 punten of meer is de leerling geslaagd. 29

30 2.4 werkproces: Verzorgt de ladingadministratie. De schipper binnenvaart voert de ladingadministratie. Hij verwerkt de gegevens volgens de richtlijnen in de diverse (automatiserings)systemen. Hij raadpleegt de kapitein binnenvaart bij afwijkingen in de ladingpapieren. Een ladingadministratie die up-to-date is en voldoet aan de richtlijnen. E J T Meldt afwijkingen in de diverse ladingpapieren aan de kapitein binnenvaart en bespreekt wat te doen zodat fouten snel opgelost worden en verdere problemen worden voorkomen. Registreert accuraat in de administratie de hoeveelheid lading die hij geladen/gelost heeft om zo fouten in de latere financiële afhandeling te voorkomen. Voert de ladingadministratie conform de voorschriften en wettelijke richtlijnen zodat deze up-to-date is en voldoet aan de eisen en er later op teruggegrepen kan worden. = 2 punten Goed = 3 punten Cesuur: bij 6 punten of meer is de leerling geslaagd. 30

31 3.1 werkproces: Voert algemene onderhoudswerkzaamheden en reparaties uit. De schipper binnenvaart voert in overleg met de kapitein binnenvaart onderhouds- en reparatiewerkzaamheden uit aan het binnenvaartschip, materialen, gereedschappen en materieel. Hij verricht alle aan boord voorkomende schiemanswerkzaamheden. De schipper binnenvaart verzamelt vrijgekomen afval (zoals verfresten, poetslappen, verpakkingsmaterialen, afgewerkte olie) en geeft het op de juiste wijze af. De schipper binnenvaart administreert het geheel van onderhoud en reparaties. Het binnenvaartschip, materialen, gereedschappen en materieel verkeren en blijven in een juiste staat voor een veilige en economische vaart. Administratie van onderhoud en reparaties die up-to-date is. E E J L L T Stemt zonodig onderhouds- en reparatiewerkzaamheden af met de kapitein binnenvaart en houdt daarbij rekening met andere bemanningsleden en (weers)omstandigheden en laad- en losactiviteiten zodat de werkzaamheden veilig uitgevoerd worden en zo min mogelijk overlast wordt veroorzaakt. Meldt daarnaast onveilige situaties en gemaakte milieuschade aan de kapitein binnenvaart, zodat deze maatregelen kan treffen. Administreert nauwkeurig en volledig het dagelijks onderhoud, het verbruik van materialen en middelen teneinde de voorraden op peil te houden. Gebruikt de juiste materialen en middelen voor het onderhouden en repareren en maakt op de juiste wijze, efficiënt en kostenbewust gebruik van gereedschap, materieel en hulpmiddelen, zodat het onderhoud en de reparaties snel en veilig kunnen worden uitgevoerd en de levensduur van de inventaris wordt verlengd. Maakt daarbij gebruikte materialen en gereedschappen goed schoon en bergt alles veilig op, zodat deze gereed zijn voor een volgend gebruik en ongelukken worden voorkomen. Werkt ordelijk, volgt tijdens gebruik en afvoer de instructies op de etikettering van de te gebruiken middelen op en neemt de (veiligheids)voorschriften van het bedrijf, die van derden en de (inter)nationale wetgeving op het gebied van binnenvaart, veiligheid, milieu en arbeidsomstandigheden in acht, zodat het onderhoud efficiënt verloopt en ongelukken worden voorkomen. = 2 punten Goed = 3 punten Cesuur: bij 12 punten of meer is de leerling geslaagd. 31