Milieurapport Vlaanderen MIRA. Achtergronddocument Thema Verspreiding van persistente organische polluenten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Milieurapport Vlaanderen MIRA. Achtergronddocument Thema Verspreiding van persistente organische polluenten"

Transcriptie

1 Milieurapport Vlaanderen MIRA Achtergronddocument Thema Verspreiding van persistente organische polluenten

2

3 Milieurapport Vlaanderen MIRA Achtergronddocument 2011 Verspreiding van s

4 Verspreiding van s Achtergronddocument Auteurs Adrian Covaci, Laurence Roosens, Liesbeth Weijs, Stefan Voorspoels, Hugo Neels, Paul Schepens, Toxicologisch Centrum, Universiteit Antwerpen Claude Belpaire, Geert Goemans, Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer Helga D Havé, Wim De Coen, Onderzoeksgroep Ecofysiologie, Biochemie en Toxicologie, Universiteit Antwerpen Carlo Vandecasteele, Tom Van Gerven, Afdeling Milieutechnologie, Departement Chemische Ingenieurstechnieken, K.U.Leuven Sofie Van Volsem, Afdeling Ecologisch Toezicht, VMM Hugo Van Hooste, MIRA, VMM Laatst bijgewerkt: augustus 2011 Overname wordt aangemoedigd mits bronvermelding. Korte citering: MIRA Achtergronddocument 2011, Verspreiding van s Volledige citering: MIRA (2011) Milieurapport Vlaanderen, Achtergronddocument 2011, Verspreiding van s, Covaci A., Roosens L., Weijs L., Van Volsem S., Van Hooste H., Vlaamse Milieumaatschappij, 2 augustus 2011

5 Achtergronddocument Verspreiding van s Inhoudsopgave LIJST MET FIGUREN...5 LIJST MET TABELLEN...6 BESCHRIJVING VAN DE VERSTORING INLEIDING CHEMISCHE STRUCTUUR TOXICITEIT FYSISCHE EIGENSCHAPPEN, PRODUCTIE MAATSCHAPPELIJKE ACTIVITEITEN TOEPASSINGEN VAN S BELEIDSINITIATIEVEN EN -EVOLUTIES: MULTILATERAAL, EUROPEES EN IN VLAANDEREN...9 INDICATOREN EMISSIES VAN S EMISSIES VAN S UIT GESLOTEN EN OPEN TOEPASSINGEN VERWIJDERING VAN GESLOTEN EN OPEN -HOUDENDE TOEPASSINGEN IN VLAANDEREN CONCENTRATIE VAN S IN OMGEVINGSLUCHT, WATERBODEM CONCENTRATIE VAN S IN LUCHT CONCENTRATIE VAN S IN BODEM CONCENTRATIE IN BIOTA CONCENTRATIES IN PALING UIT VLAAMSE OPPERVLAKTEWATERS CONCENTRATIE IN CONSUMPTIEPALING CONCENTRATIE VAN S IN ONGEWERVELDEN EN VIS IN NOORDZEE EN SCHELDE 'S IN VIS EN MOSSELEN UIT ZOET WATER CONCENTRATIES VAN S IN ZEEZOOGDIEREN EN GEWONE ZEEHONDEN UIT DE NOORDZEE S IN MUIZEN EN ZANGVOGELS S IN ROOFVOGELS S IN VLAAMSE VOSSEN S IN EGELS GEVOLGEN VOOR NATUUR BIOMAGNIFICATIE VAN S IN DE TERRESTRISCHE VOEDSELKETEN BIOMAGNIFICATIE VAN S IN DE AQUATISCHE VOEDSELKETEN CONCENTRATIE IN VOEDSEL CONCENTRATIE IN VOEDSEL EN DRINKWATER EN DAGELIJKSE INNAME IN VLAANDEREN INNAME VAN 'S VIA COURANTE VOEDINGSPRODUCTEN S IN EIEREN VAN KIPPEN MET VRIJE UITLOOP S IN VISOLIE DIEETSUPPLEMENTEN INNAME VAN S AFKOMSTIG VAN AFVALVERBRANDINGSINSTALLATIES DOOR ADEMHALING EVALUATIE EN MAATREGELEN CONCENTRATIE IN DE MENS CONCENTRATIE VAN S IN HUMAAN SERUM CONCENTRATIES IN BLOEDSERUM IN PEER, WILRIJK EN HOBOKEN S IN MENSELIJKE WEEFSELS EVALUATIE EN MAATREGELEN...62 REFERENTIES...63 LIJST MET RELEVANTE WEBSITES...67 augustus

6 Verspreiding van s Achtergronddocument BEGRIPPEN...67 AFKORTINGEN...68 EENHEDEN...68 BIJLAGEN augustus 2011

7 Achtergronddocument Verspreiding van s Lijst met figuren Figuur 1: Structuur van s... 7 Figuur 2: Klassenverdeling van de waterbodemmeetplaatsen naar verontreiniging door s (Vlaanderen, ) Figuur 3: Evolutie van de -vervuiling in waterbodems (Vlaanderen, versus ) Figuur 4: -concentraties in vetweefsel van paling uit Vlaamse oppervlaktewaters in functie van de afwijking t.o.v de referentiewaarde (Vlaanderen, ) Figuur 5: Verschuiving in afwijkingsklasse ten opzichte van de referentiewaarde voor som s (240 ng/g vet) in de periode vóór 2000 en na Figuur 6: Trend voor de -concentraties in paling (Vlaanderen, ) Figuur 7: Tijdsverloop in het meer van Weerde voor de som van de 7 merker- s tussen 1997 en Figuur 8: Meting van dertig congeneren in gepoolde palingsstalen, verzameld in de periode van in 48 sites doorheen Vlaanderen (België) met (A) Verdeling en bereik van de som van 30 s en (B) Verdeling van de clusters gebaseerd op eenzelfde congeneerpatroon Figuur 9: Distributie van de Vlaamse paling- en sedimentstaling in de 4 gedefinieerde kwaliteitsklassen Figuur 10: Jaarlijkse trend van vijf congeneren (101, 105, 138, 153 en 180) en som 7 s in paling van het meer van Weerde Figuur 11: Percentage normoverschrijdingen van de concentraties van som 7 merker 's in paling uit de verschillende bekkens (Vlaanderen, ) Figuur 12: Overschrijdingen van de consumptienorm in paling uit Vlaamse oppervlaktewaters (Vlaanderen, ) Figuur 13: -concentraties in Noordzee en Schelde in ongewervelden en lever van platvissen en kabeljauwachtigen (2001) Figuur 14: Plaatsen waar zoetwatermosselen werden bemonsterd Figuur 15: Ratio tussen de gemiddelde concentratie van iedere congeneer en 153 (de meest persistente ) in (A) gewone zeehonden en (B) gewone bruinvissen Figuur 16: -concentraties in vossen Figuur 17: Correlatie tussen roofvis en paling voor de som van de 7 merker- s Figuur 18: Correlatie tussen paling en andere biota voor de som van de 7 merker- s Figuur 19: Som van de 7 merker- s voor verschillende sites in de herfst (boven) en de lente (onderaan) Figuur 20: Correlatie tussen concentraties aan Som merker- s in paling en roofvis afkomstig van dezelfde locaties Figuur 21: s (som van alle congeneren) concentraties in prooi en predator Figuur 22: -concentratie in moedermelk (Zweden, ) Figuur 23: Concentratie van HCB, p,p -DDE en de 7 merker- s in humaan serum i.f.v. de leeftijd (Vlaanderen, 2001) augustus

8 Verspreiding van s Achtergronddocument Lijst met tabellen Tabel 1: Inventaris -houdende apparaten (Vlaams Gewest, ) Tabel 2: Emissiefactoren voor de berekening van het vrijkomen van s uit de hoeveelheid s aanwezig in -houdende toepassingen Tabel 3: Geschatte -verliezen uit open en gesloten toepassingen in Vlaanderen Tabel 4: drempelwaarden voor de gemeten deposities van dioxines en Tabel 5: Percentage meetplaatsen met een overschrijding van de milieukwaliteitsnormen voor s in waterbodems (Vlaanderen, ) Tabel 6: Kwaliteitsklassen van concentraties in paling Tabel 7: Procentuele klassenverdeling (%) van concentraties in paling Tabel 8: Percentage normoverschrijdingen van de concentraties van som 7 merker 's in paling uit de verschillende bekkens met tussen haakjes het aantal meetplaatsen (Vlaanderen, ) Tabel 9: s in muizen (mediaan - ng/g vet Tabel 10: s in zangvogels (mediaan - ng/g vet) Tabel 11: s in buizerds (mediaan - ng/g vet) Tabel 12: s in sperwers (mediaan - ng/g vet) Tabel 13: s in vossen (mediaan - ng/g vet) Tabel 14: Concentraties van s (gemiddelde, mediaan en (minima - maxima)) in lever nieren, spieren en vetweefsel (ng/g vetgewicht) en in haar (ng/g versgewicht) van egels Tabel 15: biomagnificatiefactoren van prooi naar predator Tabel 16: Gemiddelde -concentraties (pg TEQ/g botervet) in mengmelk per provincie (Vlaanderen, ) Tabel 17: Gemiddelde -concentraties (pg TEQ/g botervet) in mengmelk per provincie (Vlaanderen, ) Tabel 18: -concentraties in eieren van kippen met vrije uitloop in gemeenten in Antwerpen en Limburg (2002) Tabel 19: -concentratie in voedsel in ng/g vet (België, ) Tabel 20: Gemiddelde -concentraties (pg/g vet) in voedingsmiddelen en moedermelk (België, ) en dagelijkse consumptie door een persoon van 65 kg Tabel 21: Gemiddelde -concentraties (in pg TEQ/100g product) in voedingsmiddelen en moedermelk (België, ) Tabel 22: Schatting van de dagelijkse -inname door voeding in België Tabel 23: Mediaan -concentratie en -bereik (ng/g olie) in visoliesupplementen afhankelijk van het land van herkomst Tabel 24: s in serum van Vlaamse jongeren en vrouwen Tabel 25: s in serum (nmol/l) van Vlaamse jongeren Tabel 26: Gemiddelde concentratie (ng/g vet) in gepoolde serumstalen van pasgeborenen (navelstrengserum), adolescenten en volwassenen, verzameld in 8 regio s in Vlaanderen, België Tabel 27: Distributie van congeneren in Belgische vetweefselstalen (n = 53) Tabel 28: Gemiddelde concentratie (ng/g lw), standaarddeviaties, detectiefrequentie en bereik van congeneren in gepaarde lever en vetstalen afkomstig van 25 Belgische individuen augustus 2011

9 Achtergronddocument Verspreiding van s Beschrijving van de verstoring 1 Inleiding 1.1 Chemische structuur Polychloorbifenylen ( s) bestaan uit een reeks verbindingen afgeleid van de bifenylmolecule, waarin één of meer waterstofatomen door een chlooratoom zijn vervangen. Figuur 1 geeft de algemene structuurformule van s. Afhankelijk van de positie van de chlooratomen en hun aantal (1 tot 10) bestaan theoretisch 209 mogelijke s (zgn. congeneren) die in de IUPAC nomenclatuur elk een nummer (1-209) krijgen (zie bijlage). De plaatsen 2, 2, 6 en 6 noemt men orthoplaatsen. De benzeenringen van nonorthogesubstitueerde s en van mono-orthogesubstitueerde s kunnen een planaire configuratie aannemen. Deze worden coplanaire congeneren (Co- s) genoemd; de benzeenringen van andere congeneren kunnen geen coplanaire configuratie aannemen en worden niet-planaire congeneren genoemd. Figuur 1: Structuur van s 3 2 2' 3' 1 1' 4 4' Cl x 5 6 6' 5' Cl y Binnen dezelfde chloreringsgraad (aantal Cl atomen, of % chloor) verschilt het aantal mogelijke isomeren sterk. s met de dezelfde chloreringsgraad noemt men homologen. 1.2 Toxiciteit s die in het milieu terechtkomen, breken moeilijk af en kunnen lange tijd in het milieu verblijven. Zij worden opgenomen door levende organismen en zullen accumuleren in het vetweefsel. Door deze opstapeling zijn de -gehaltes hoger in dieren bovenaan in de voedselketen. De aanwezigheid van s in het lichaam kan de gezondheid aantasten. Een duidelijk verband tussen -concentraties en het optreden van gezondheidseffecten is moeilijk vast te stellen omdat niet alle -congeneren even toxisch zijn en omdat gevolgen dikwijls optreden als gevolg van interactie van s met andere chemische componenten (o.a. dioxines, methylkwik, pesticides, ijzer en cadmium). Deze interacties kunnen zowel een versterkende als een afremmende invloed hebben op de optredende gezondheidseffecten. Voorbeelden van gezondheidseffecten voor de mens die verband houden met s, zijn: lever- en nieraandoeningen, endocriene effecten, huid- en oogaandoeningen, verzwakking van het immuunsysteem, neurologische effecten, kanker en invloed op de voortplanting en ontwikkeling (ATSDR, 2000). Sommige -congeneren zijn aanzienlijk toxischer dan andere. Om deze reden werd het concept TEQ (toxicologische equivalent) ingevoerd. Toxicologische equivalentie-factoren (TEF) drukken de relatieve toxiciteit van dioxineachtige verbindingen uit, relatief t.o.v. de referentieverbinding 2,3,7,8-tetrachlorodibenzo-p-dioxine (de meest toxische dioxine, TEF = 1) en zijn voorhanden (Ahlborg, 1994 en Van den Berg, 1998) voor non-ortho, mono-ortho en di-ortho gesubstitueerde s (zie bijlage). Van de 209 congeneren hebben slechts 14 een TEF waarde gekregen (IUPAC 77, 81, 126, 169, 105, 114, 118, 123, 156, 157, 167, 189, 170 en 180). Deze internationale TEF-waarden werden voor het eerst vastgelegd in 1994 en vervolgens door de WHO herzien in 1998 (Van den Berg, 1998). Na de herziening in 1998 augustus

10 Verspreiding van s Achtergronddocument bleven er nog slechts 12 congeneren, met name 4 non-ortho- en 8 mono-ortho congeneren, met een TEF-waarde over. Hoewel sommige andere, niet dioxineachtige s ook toxisch zijn, worden deze niet verder beschouwd, omdat het toxiciteitsmechanisme anders werkt dan bij dioxines en aanverwante stoffen zodat de toxiciteit in deze gevallen niet met TEF-waarden kan aangegeven worden. De TEF s zijn meestal veel kleiner dan 1 (0,00001 tot 0,1), hetgeen betekent dat de corresponderende s aanzienlijk minder toxisch zijn dan 2,3,7,8- tetrachlorodibenzo-p-dioxine. De congeneren (IUPAC nr.) 126 en 169 zijn de meest toxische (TEF resp. 0,1 en 0,01). In België worden 7 congeneren als merker- s beschouwd: 28, 52, 101, 118, 138, 153 en 180. Van de zeven merker s is er slechts één ( nr. 118) waaraan een TEF-waarde uit 1998 is toegekend. De analyse van 7 merker- s in plaats van de analyse van de s met een TEF-waarde is hoofdzakelijk een financiële overweging. Waar een analyse van merker- s op 1-2 dagen kan verlopen, kan deze van non-ortho en mono-ortho s een week in beslag nemen. Hierbij komt nog de meerkost van het gebruik van GC-HRMS (waar voor merker- s een GC-ECD of GC-MS voldoende is). In het geval van voedsel waar de voornaamste bron wellicht uit commerciële s bestaat, is meten van merker- s enigszins aanvaardbaar; in het geval van andere bronnen (bv. verbrandingsprocessen) is een bepaling van deze merker- s minder zinvol. Immers een mathematisch verband tussen de concentraties van merker- s en de totale TEQ-waarde is niet gekend en mogelijk afhankelijk van allerlei factoren. Derhalve kunnen op basis van merkergegevens geen uitspraken gedaan worden met betrekking tot gezondheidseffecten. De concentraties van de merker- s geven wel informatie over de aanwezigheid van nietdioxine-achtige s in de betreffende matrix. Het concept TEQ wordt nog niet algemeen gebruikt. Vooral in studies die niet de gezondheidsaspecten, maar eerder fysische en chemische aspecten van s onderzoeken, worden nog veel data gegeven in massaconcentraties. Voor zover mogelijk worden in dit rapport hoeveelheden wel in TEQ uitgedrukt. 1.3 Fysische eigenschappen, productie Enkele belangrijke fysische eigenschappen zijn: meestal vloeibaar bij kamertemperatuur; hoog kookpunt ( C); weinig vluchtig (dampspanning bij 25 C tussen en 10-6 atm); lage oplosbaarheid in waterige oplosmiddelen (Aroclor tussen 0,0027 en 0,59 mg/l); goed oplosbaar in niet-polaire organische oplosmiddelen (zeer hoge octanol/water verdelingscoëfficiënt), dus goed oplosbaar in vet; niet explosief; lage elektrische geleidbaarheid; zeer hoge thermische geleidbaarheid; zeer hoge thermische en chemische stabiliteit, niet corrosief; hoge diëlektrische constante. s werden geproduceerd door chlorering van bifenyl. De commerciële productie startte rond 1929 en de totale hoeveelheid s wereldwijd geproduceerd bedraagt ca. 1, ton. s werden geproduceerd onder verschillende merknamen: Clophen, Bayer, Duitsland; Aroclor, Monsanto, USA; Askarel, USA (mengsel van s en chloorbenzeen); Fenclor, Italië; Kanechlor, Kanegafuchi, Japan; Santotherm, Mitsubishi, Japan; Phenoclor en Pyralène, Prodalec, Frankrijk. Over de jaren was er een verschuiving naar minder sterk gechloreerde s. In de meeste landen werd ondertussen de productie van s verboden of stopgezet. In Vlaanderen gebeurde dit in 1986 (2.2 Beleidsinitiatieven). Commercieel geproduceerde -vloeistoffen worden in de loop van de tijd verontreinigd met polygechloreerde dibenzofuranen, waarvan sommige bijdragen tot een dioxine-achtige toxiciteit. 2 Maatschappelijke activiteiten 2.1 Toepassingen van s De voornaamste toepassingen van s zijn: 8 augustus 2011

11 Achtergronddocument Verspreiding van s Gesloten toepassingen Het grootste deel van de s werd gebruikt bij de productie van diëlektrische fluida voor transformatoren, condensatoren en andere elektrische componenten (vb. fluorescentielicht ballasten, spanningsregelaars, elektromagneten, schakelaars, stroomonderbrekers, gelijkrichters). s werden eveneens gebruikt in hydraulische systemen en warmteoverdrachtsystemen. Open toepassingen Open toepassingen voor s zijn gebruiksvormen waarin s op niet controleerbare wijze in industriële en consumentenproducten verspreid worden. Voorbeelden hiervan zijn koolstofvrij kopieerpapier, inkt, verf, stopverf, kleefstof, afdichtingen, weekmakers, smeervloeistof, snijolie, bekleding van stookolietanks, olie voor vacuümpompen en compressoren, pesticidedragers, isolatie voor elektrische kabels. Deze toepassingen worden, samen met condensatoren die minder dan 1 liter s bevatten, open toepassingen genoemd. s kunnen in het milieu terechtkomen door: verdamping of lekken uit -houdende toepassingen, voornamelijk aanwezig in de sectoren industrie, energie en bevolking; emissie door de chemische industrie (NACE-Bel 24): elk chemisch proces waarbij koolstof, chloor en hoge temperatuur te pas komen kan ongewild s genereren. Volgens EPA (1999) kunnen tot 200 chemische processen ongewild s genereren o.m. de productie van gechloreerde solventen. Bovendien kunnen heel wat andere producten ongewild gegenereerde s bevatten: landbouwchemicaliën, plastics, detergenten. Volgens EPA is de hoeveelheid aldus vrijgesteld naar het milieu echter verwaarloosbaar in vergelijking met de hoeveelheid vrijgesteld uit items die intentioneel s bevatten; emissie door metallurgische processen (NACE-Bel 27); verbranding van materialen die s bevatten en van afvalstoffen (huishoudelijk en industriëel) (NACE-Bel 90). Hoewel sommige s tijdens het verbrandingsproces afgebroken worden, worden andere s juist gevormd. Bij de verbranding van huishoudelijk afval is er een drastische toename van de toxische congeneren 126 en 169 (Sakai, 1999); andere verbrandingsprocessen (o.a. verkeer en huishoudelijke stookinstallaties). De dioxine-achtige s komen veel minder voor in -vloeistoffen, maar worden wel gevormd bij verbrandingsprocessen. Omdat s vetoplosbare verbindingen zijn, lossen ze niet goed op in water. s komen vooral voor in de lucht (hetzij in de dampfase, hetzij vastgehecht aan stof), geadsorbeerd aan organische bestanddelen van bodemdeeltjes of opgehoopt in het vetweefsel van levende organismen. s worden voornamelijk opgenomen via voedsel. De indicatoren zijn op basis van deze vaststellingen gekozen. 2.2 Beleidsinitiatieven en -evoluties: multilateraal, Europees en in Vlaanderen s zijn een groep oude polluenten. De stoffen werden voor het eerst commercieel gebruikt eind van de jaren 20 en ze zijn door de jaren heen gebruikt in een zeer ruime waaier van toepassingen. Europa stelde midden de jaren 80 een verbod in op het op de markt brengen van s en van apparaten die s bevatten (6 de wijziging van de Europese Richtlijn 76/769/EG van 1 oktober 1985). In 1986 giet België deze bepalingen in een KB en wordt ook bij ons een verbod van kracht op het op de markt brengen van s (en apparaten met s). Op de Derde Noordzeeconferentie (1990) en in de OSPAR (voorheen Parcom)-beslissing 92/3, verbond België er zich politiek toe om ten laatste tegen eind 1999 alle identificeerbare augustus

12 Verspreiding van s Achtergronddocument s uit te bannen en te vernietigen. Een positief engagement dat evenwel in de praktijk moeilijk haalbaar bleek. Tien jaar later, in het midden van de jaren 90, regelt de Europese richtlijn 96/59/EG de verwijdering van s (en PCT s) uit apparaten zoals transformatoren ed. Al deze apparaten moeten worden geïnventariseerd en ten laatste op 31 december 2010 gereinigd zijn en/of verwijderd. In 1998 werd deze Europese richtlijn 96/59/EG dan omgezet in Vlaamse wetgeving en het verwijderingsplan werd geconcretiseerd in het BVR van 17 maart 2000 (BS 17 mei 2000). -verwijderingsplan: De OVAM dient alle apparaten die meer dan één liter s bevatten, systematisch te inventariseren en de houders van deze -houdende apparaten zijn verplicht dit te melden en aan de OVAM de nodige gegevens te bezorgen. De te inventariseren apparaten moeten uiterlijk op 31 december 2005 gereinigd en/of verwijderd zijn, met individuele afwijkingen mogelijk tot uiterlijk 31 december o Geïnventariseerde apparaten met een -gehalte tussen 50 en 500 ppm mogen nog gebruikt worden tot het einde van hun gebruiksduur. o Voor apparaten met minstens 50 ppm s zijn enkel bepaalde handelingen toegelaten zoals biologische behandeling (met verwijdering van ontstane verbinding of mengsel); fysisch-chemische behandeling (met verwijdering van ontstane verbinding of mengsel), verbranding op het land (in gecontroleerde omstandigheden); permanente opslag (uistluitend voor apparaten die niet gereinigd kunnen worden) of opslag in afwachting van éen van de vermelde behandelingen. o o Apparaten waarvan de vloeistof meer dan 500 ppm s bevat, mogen slechts onder bepaalde voorwaarden gereinigd worden en het bijvullen van transformatoren met -houdende vloeistoffen is verboden. Bedrijven die s verwijderen, zijn verplicht om een register bij te houden van de s die bij hen werden aangeleverd. Dit register moet ter inzage liggen van de plaatselijke overheid en de bevolking. Net zoals andere gevaarlijke afvalstoffen moeten ook -houdende apparaten en/of vloeistoffen worden opgehaald door een daartoe erkende ophaler. Als gevolg van een contaminatie van veevoeder met s en dioxines worden in België vanaf juni 1999 heel wat beslissingen genomen om de verspreiding tegen te gaan en het voedsel voor dieren en mens te vrijwaren van -vervuiling: er worden regelingen getroffen ivm een controleprogramma en de oprichting van een Opvolgingscommissie. Het toegelaten gehalte aan s in veevoeder wordt vastgelegd in het MB van 17 april 2000 (BS 24 mei 2000). Het maximale gehalte aan s in voedingsmiddelen voor menselijke consumptie wordt voor het eerst vastgelegd in het KB van 28 december 1999 (BS 31 december 1999), nadien vervangen door het KB van 19 mei 2000 (BS 31 mei 2000). Het maximale gehalte aan s in consumptievis wordt vastgelegd in het KB van 6 maart 2002 (BS 16 april 2002). Concreet betekent dit een norm van 100 ng per g vet in melk en afgeleide producten, met meer dan 2 % vet en 200 ng per g vet in rundsvlees, varkensvlees, kip, dierlijke vetten en oliën, eieren en afgeleide producten, met meer dan 2 % vet. Voor vis en afgeleide producten bedraagt de consumptienorm 75 µg per kg product. Een nieuwe Europese richtlijn met nieuwe normen voor dioxines en s in voedingsmiddelen is in de maak. De ontwerpversie hiervan is goedgekeurd in juni 2011 en verwacht wordt dat deze richtlijn definitief wordt in het najaar van Internationaal werden in diezelfde jaren het LRTAP-POP Protocol (Aarhus, 1998) afgesloten die het langeafstandstransport van persistente polluenten wenst aan te pakken evenals het UNEP-POP Verdrag (Stockholm, 2001) uitgevaardigd. 10 augustus 2011

13 Achtergronddocument Verspreiding van s Hierop brengt Europa in 2004 de POP-Verordening 850/2004/EG uit. Voor s wordt de productie, het op de markt brengen als het gebruik verboden (opname in bijlage I). Daarnaast wordt opgelegd dat overzichten van de vrijkoming dienen bijgehouden te worden (opname in Bijlage III) én gelden er specifieke bepalingen voor het afvalbeheer (opname in bijlage IV) wat erop neerkomt dat een producent en houder van afval al het redelijke moeten doen om de verontreiniging met s te voorkomen. In 2005 gaat in Vlaanderen het Reductieprogramma gevaarlijke stoffen in voege. Dit programma is bedoeld om de lozingen van gevaarlijke stoffen in het aquatisch milieu aan te pakken. De s zijn in dit programma aangemerkt als meest gevaarlijke stof en voor die stoffen is volledige preventie in het afvalwater het uitgangspunt. Indicatoren 1 Emissies van s 1.1 Emissies van s uit gesloten en open toepassingen Tabel 1 geeft het aantal gemelde, verwerkte en nog aanwezige transformatoren, condensatoren en andere houdende toestellen op 27 juni De hoeveelheid s in de apparaten is niet altijd gekend en wordt door extrapolatie op basis van de gemelde hoeveelheden geschat. Deze vloeistof bevat een bepaalde hoeveelheid s die varieert van merk tot merk. Volgens de gegevens uit de OVAM databank waren er op naar schatting ton s aanwezig in de geïnventariseerde toestellen waarvan ca ton of ruwweg 97 % voorkwam in transformatoren. Met behulp van emissiefactoren (tabel 2) kan de jaarlijkse emissie berekend worden van gesloten toepassingen (tabel 3). Tabel 1: Inventaris -houdende apparaten (Vlaams Gewest, ) aantal gemelde toestellen aantal verwerkte toestellen aantal nog aanwezige toestellen transformatoren condensatoren andere totaal Bron: OVAM, 2007 Tabel 2: Emissiefactoren voor de berekening van het vrijkomen van s uit de hoeveelheid s aanwezig in -houdende toepassingen (%/jaar) lucht water en bodem open toepassingen kleine condensatoren andere 0, ,44 - gesloten toepassingen transformatoren condensatoren 0,006 0,16 0,054 1,44 De verliesfactor naar lucht, water en bodem voor condensatoren is 1,6 %/jaar, voor transformatoren 0,06 %/jaar. De emissie naar de lucht wordt geschat op 10 % van deze verliesfactor, het verlies naar water en bodem op 90 % van de verliesfactor (Annema et al., 1995) Bron: Annema et al., 1995; Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, 2001; OVAM, 2001 Het federale ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu heeft door Tauw NV een studie laten uitvoeren waarin de hoeveelheid s in open toepassingen in België geraamd werd (Degaillier, 2001). Het geraamde verlies in 1999 bedraagt 5,34 ton. Belangrijke bronnen zijn condensatoren in strip light fittings (2,02 ton), gechloreerde augustus

14 Verspreiding van s Achtergronddocument rubberverf (0,86 ton), latex verf (0,65 ton) en openbare verlichting (0,62 ton). In 2000 bedraagt het geraamde verlies 5,52 ton (OSPAR, 2001; dit is een update van het rapport van Tauw). Dit verlies is de som van wat terechtkomt in lucht, water en bodem afkomstig van kleine condensatoren (3,15 ton) en van verdamping naar de lucht van andere open toepassingen (2,37 ton). De emissie naar de lucht vanuit condensatoren bedraagt volgens Annema et al. (1995) 10 % van het verlies of 0,315 ton. Dit betekent dus door open toepassingen een luchtemissie van 2,69 ton (som van 2,37 en 0,315 ton) en een verlies van 2,84 ton naar water en bodem (90 % van 3,15 ton). Wanneer we deze emissie voor België omrekenen naar Vlaanderen (m.b.v. de bevolkingsverhouding 10/6), krijgen we een luchtemissie in 2000 van 1,61 ton en een verlies naar water en bodem van 1,70 ton. Het totale -verlies door open en gesloten toepassingen wordt gegeven in tabel 4. Tabel 3: Geschatte -verliezen uit open en gesloten toepassingen in Vlaanderen (ton/jaar) lucht water en bodem open toepassingen (2000) 1,61 1,70 gesloten toepassingen (2003) transformatoren condensatoren 0,26 2,36 0,26 2,32 totaal 2,13 6,38 Bron: eigen berekening, 2002 Deze geschatte -verliezen in ton/jaar kunnen omgerekend worden naar TEQ waarden door aan te nemen dat Aroclor het meest gebruikte -merk in Vlaanderen is (op basis van de ervaring van -databankbeheerders van OVAM). We gaan er hier bovendien van uit dat elk van de vier belangrijkste Aroclors evenveel in gebruik is. De TEQ waarde van 1 kg Aroclor (mengsel van Aroclor 1016, 1242, 1254 en 1260) bedraagt 0, g TEQ (berekend vanuit de congeneeranalyses van de vier Aroclor-types door Schulz (1999)). Door berekening (ton /jaar x g TEQ/kg Aroclor x kg/ton) worden volgende jaarlijkse -verliezen (in g TEQ/jaar) verkregen: 21 g in de lucht en 64 g in het water en de bodem (in 2002 was dit resp. 25 g en 93 g). Deze emissie daalt jaarlijks door de vernietiging van de gesloten toepassingen en doordat de hoeveelheid s in open toepassingen vermindert. In principe zijn na 31 december 2010 de -emissies uit de diverse -houdende apparaten op nul gevallen (99,33 % van de toestellen is afgevoerd voor verwerking zie verwijderingsplan). 1.2 Verwijdering van gesloten en open -houdende toepassingen in Vlaanderen Zoals eerder aangehaald zorgt in Vlaanderen de OVAM voor de inventarisatie van de gesloten -houdende toepassingen. In principe moest elke meldingsplichtige houder het aantal apparaten uiterlijk gemeld hebben op 1 januari In praktijk neemt het aantal gemelde apparaten nu nog steeds toe. In 2001 ontstond het vermoeden echter dat reeds een groter aandeel toestellen werd vernietigd, maar dat dit door de houders niet of foutief werd gemeld. In april 2001 werd een enquête uitgevoerd onder een afnemers van hoogspanning. Deze bevraging leverde als resultaat op dat een 900-tal bedrijven met één of meerdere niet-gemelde -houdende apparaten bekend werden (dit kwam overeen met transformatoren). Tijdens de opvolging van deze bevraging bleek echter dat een aantal apparaten foutief als -houdend werd aangegeven. Uiteindelijk werden 1001 nog niet gekende transformatoren opgenomen in de inventaris. Een andere reden waarom het aantal geïnventariseerde apparaten nu nog steeds toeneemt, is dat er bij OVAM verwerkingscertificaten binnenkomen van apparaten die nog niet gemeld waren en dus nog niet in de inventaris zaten. Tenslotte kan het aantal condensatoren ook afnemen omdat condensatoren soms per stuk gemeld worden, maar per batterij vernietigd worden. Het verwerkingscertificaat vermeldt dan alleen de gegevens voor de hele batterij waarna OVAM vervolgens het aantal condensatoren (in de gemelde en vernietigde dataset) in één batterij verandert. 12 augustus 2011

15 Achtergronddocument Verspreiding van s Het totaal aantal gemelde apparaten dat in dit rapport gebruikt wordt om percentages te berekenen, is het geïnventariseerde aantal op 27 juni Transformatoren en grote condensatoren zijn de belangrijkste gesloten toepassingen. Door het ontbreken van vernietigingsmogelijkheden en van een actief verwijderingsbeleid werd in Vlaanderen tussen 1985 en 1995 slechts 16 % (3 285 toestellen) van de gemelde -houdende toestellen vernietigd. Sedert 1995 beschikt Vlaanderen over een volwaardige installatie voor de vernietiging van s. -houdende toestellen worden naar Sita Decontamination NV (het vroegere Watco Decontamination Services N.V.) te Grimbergen gebracht. Daar worden de toestellen grondig gespoeld met solventen (warme en koude perchloorethyleen) met redestillatie van de perchloorethyleen. Het metaal gaat naar de schrootverwerking, waarbij het koper en aluminium gerecupereerd worden, terwijl de houdende vloeistof en andere afvalstoffen (zoals papier, hout, etc.) verbrand worden in statische ovens met HCl-recuperatie o.a. bij Indaver en BASF. Een actieve verwijderingspolitiek wordt aldus mogelijk. Figuur 2 geeft een overzicht van het totaal aantal vernietigde apparaten t.o.v. de gemelde aantallen, uitgedrukt in %. Zij weerspiegelt, met uitzondering van 2007, de toestand op het einde van elk aangegeven jaar. Op 27 juni 2007 waren er in het totaal toestellen gemeld, waarvan transformatoren, condensatoren en 181 andere apparaten. Ondertussen is de termijn van het -verwijderingsplan volledig afgelopen met volgend resultaat: Stand van zaken van het -verwijderingsplan na 31 december 2010: o De Europese richtlijn betreffende de verwijdering van s en PCTs van 16 september 1996 bepaalt dat houdende apparaten die meer dan 500 mg/kg s bevatten uiterlijk tegen 31 december 2010 moesten worden gereinigd en/of verwijderd. Deze richtlijn bepaalt ook dat de lidstaten een inventaris moeten bijhouden van alle apparaten waarvan het -gehalte in de vloeistof meer dan 50 mg/kg bedraagt. Het -verwijderingplan voor het Vlaamse Gewest dat werd opgesteld n.a.v. deze richtlijn voorzag in een afbouwplan tegen eind 2005, met een afwijkingsmogelijkheid tot eind o In de inventaris die de OVAM bijhoudt voor het Vlaamse Gewest zijn houdende apparaten opgenomen die meer dan 500 mg/kg 's bevatten. Momenteel is daarvan 99,33 % afgevoerd voor verwerking. o Daarnaast zijn er ook nog 103 toestellen opgenomen in de inventaris waarvan het -gehalte in de vloeistof minder dan 500 mg/kg bedraagt. Deze toestellen mogen in gebruik blijven tot het einde van hun levensduur en moeten pas dan worden afgevoerd voor verwerking als -houdend toestel. o De gegevens m.b.t. de resterende toestellen werden in februari 2011 doorgegeven aan de afdeling Milieuinspectievoor verdere opvolging Ter informatie wordt de situatie in andere Europese landen besproken. Elke Europese lidstaat is verplicht de Richtlijn 96/59/EG om te zetten in nationale wetgeving. Een aantal landen zoals Italië heeft reeds een berisping gekregen van de Europese Commissie omdat de wetgeving niet of onvoldoende werd omgezet, of omdat de inventarisatie niet adequaat gebeurde. Wallonië en Brussel hebben soortgelijke verwijderingsplannen als Vlaanderen; de termijnen in Brussel zijn identiek, in Wallonië is er een jaar verschil. Nederland nam recent in zijn Landelijk Afvalplan een aantal bepalingen rond s op. Duitsland, Nederland en Frankrijk beschikken reeds langer over verwerkingsinstallaties specifiek voor -houdende apparaten. In Spanje werd recent een verwerkingsinstallatie operationeel Het verwijderingsplan in Wallonië wordt uitgewerkt in het MB van 25/03/1999 (BS 22/05/1999) aangevuld met het BWR van 13/12/2001. Apparaten die meer dan 0,05 % (w/w) s (= 500 ppm) bevatten moeten gereinigd worden tot minder dan 0,05 % en liefst tot minder dan 0,005 % (= 50 ppm). Apparaten die tussen 0,05 en 0,005 % s bevatten, augustus

16 Verspreiding van s Achtergronddocument mogen gebruikt worden tot het einde van hun levensduur waarna ze verwijderd dienen te worden. Apparaten waarvan het bouwjaar zich situeert vóór 1972 of onbekend is, dienen verwijderd te worden vóór 31 december Andere apparaten moeten verwijderd worden voor 31 december 2005, apparaten die minder dan 1 liter s bevatten vóór 31 december Gelijkaardige afwijkingen als in Vlaanderen zijn mogelijk tot 31 december Het verwijderingsplan in Nederland ziet eruit als volgt: apparaten met meer dan 5 mg/kg (ppm) s per merker-congeneer dienen uiterlijk op 1 januari 2002 te zijn gereinigd, met 0,5-5 mg/kg (ppm) s per merker-congeneer uiterlijk op 1 januari Exacte gegevens over het aantal resterende 's-bevattende apparaten zijn niet beschikbaar. Geschat wordt dat bij de elektriciteitsdistributeurs circa transformatoren in gebruik zijn. Een derde daarvan bevat 's. Het overgrote deel van deze groep -bevattende transformatoren is licht verontreinigd. Slechts een tiental is zwaar verontreinigd (wat wil zeggen: bevat meer dan vijf milligram 's per kilogram). Afgezien van de elektriciteitscentrales bevinden zich elders in Nederland nog zo'n tot transformatoren. Hoeveel condensatoren er zijn is niet bekend ( 2 Concentratie van s in omgevingslucht, waterbodem Wat betreft s in het milieu kan een onderscheid gemaakt worden tussen indicatoren voor korte-termijn-evaluatie en indicatoren voor lange-termijn-evaluatie. De -concentratie in lucht, depositie, in regen- en oppervlaktewater zijn indicatoren op korte termijn omdat acties snel een invloed zullen hebben op deze concentraties. De -concentratie in waterbodems en paling zullen veel trager afnemen omdat daar een accumulatie-effect optreedt. Dit zijn eerder indicatoren op lange termijn en zullen weinig varieren op een jaar tijd. 2.1 Concentratie van s in lucht Sinds 1995 meet de VMM dioxinedeposities in Vlaanderen. Sedert 2002 wordt ook de depositie van de meest toxische congeneer 126 gemeten. Vanaf 2008 gebeurde dit op alle meetposten waar ook de dioxinedepositie gemeten werd. De locaties worden elk jaar opnieuw in functie van de gemeten deposities in het voorgaande jaar herbekeken. Waar hoge metingen voorkomen worden extra metingen voorzien om een beter zicht te hebben over de situatie in het gebied. Op locaties waar herhaaldelijk lage deposities werden gemeten, worden de meetactiviteiten stopgezet. Tot voor kort werden op het merendeel van de locaties 2 meetcampagnes per jaar uitgevoerd, de zgn. voor- en najaarscampagnes. Dit betekent dat in de meeste regio s de luchtkwaliteit slechts gedurende 2 maanden per jaar beoordeeld werd. In 2009 werd geopteerd om op de meeste meetposten de meetfrequentie op te drijven tot 4 of 6 metingen op jaarbasis. Zo wordt een beter beeld verkregen van de dioxine- en -pollutie gedurende het volledige kalenderjaar. Omwille van budgettaire redenen had dit tot gevolg dat het aantal meetposten noodgedwongen verminderd moest worden. In 2009 werden er op 40 meetposten depositiemetingen uitgevoerd. In 2000 gebeurde dit nog op een 70-tal locaties. Het merendeel van de meetposten ligt in de omgeving van potentiële bronnen. Dit betekent dat de dioxine- en -niveaus niet representatief zijn voor de gemiddelde depositie over Vlaanderen. In 2009 waren 36 van de 40 meetposten brongerichte locaties, wat betekent dat ze gesitueerd waren in de omgeving van industriële vestigingen. Hiervan bevonden er zich 21 nabij schrootverwerkende bedrijven. Nabij de installaties in Menen, Gent, Genk, Geel, Willebroek, Gistel, Kallo, Lommel, Schelle en Deerlijk werden verschillende depositiestalen verspreid over het jaar gecollecteerd. Bovendien werd er dit kalenderjaar in Menen en Genk een uitgebreid meetprogramma opgestart om na te gaan hoe ver de verontreiniging zich verspreidt rond de schrootbedrijven. Ook nabij de spaanderplaatbedrijven in Oostrozebeke en Wielsbeke werden meerdere metingen uitgevoerd. De invloed van de ferro en non-ferro metaalindustrie op de luchtkwaliteit werd opgevolgd in Zelzate en Olen. 14 augustus 2011

17 Achtergronddocument Verspreiding van s Vier meetposten zijn zogenaamde regionale locaties. Eén meetpost was gesitueerd in een stedelijk gebied en één in een landelijke omgeving. Om de eventuele invloeden van Noord- Frankrijk na te gaan werden op twee plaatsen nabij de grens depositiestalen gecollecteerd. In 2009 werd er op geen enkele locatie nog maandelijkse metingen over een volledig jaar uitgevoerd. In Stabroek en Menen werd de meetfrequentie gehalveerd en werd de dioxinedepositie om de andere maand gemeten. Dit was ook het geval in Beerse, Desselgem en Oostrozebeke. In Wachtebeke en Olen werden 4 maandstalen verspreid over het jaar gecollecteerd. Op verschillende locaties werden de meetactiviteiten stopgezet. Dit was het geval nabij de raffinaderijen in de Antwerpse Haven, Beernem, Grimbergen, Hoboken, Houthalen en Langelede. Ook in Genk, Kallo en Olen werd er 1 meetpost geschrapt. De Vlaamse Milieumaatschappij hanteert drempelwaarden voor de beoordeling van de gemeten deposities (tabel 4). Maandgemiddelde waarden die de drempel van 6 en 26 pg TEQ/m² dag overschrijden, worden door de Vlaamse Milieumaatschappij omschreven als respectievelijk matig verhoogd of verhoogd Hiermee komen de jaargemiddelde drempelwaarden van 2 resp 10 pg TEQ/m² dag overeen. Binnen de groep van s zijn er 12 congeneren met een dioxine-achtige werking waaraan een toxicologische equivalentiefactor werd toegekend Momenteel worden de huidige -resultaten nog ge-toetst t o v de drempelwaarden die voor dioxines opge-steld werden Dioxines en s worden vnl opgenomen via de voeding door de consumptie van vis, vlees en zuivelproducten. Tabel 4: drempelwaarden voor de gemeten deposities van dioxines en 126 innamedosis WGO richtwaarde o.b.v. 1 pg TEQ/kg.dag richtwaarde o.b.v. 4 pg TEQ/kg.dag jaargemiddelde depositie maandgemiddelde depositie omschrijving 2 pg TEQ/m².dag 6 pg TEQ/m².dag matig verhoogde waarde (26 pg x > 6 pg) 10 pg TEQ/m².dag 26 pg TEQ/m².dag verhoogde waarde (> 26 pg) In 2009 werd in alle stalen de depositie van 126 gemeten. Uit de resultaten blijkt dat er in 2009 in 29 van de 164 stalen een verhoogde -depositie werd vastgesteld. Dit stemt overeen met een percentage van 18 %. Verder waren 64 % van de meetwaarden lager dan 6 pg TEQ/m².dag en werd er in 18 % een matig verhoogde -depositie vastgesteld. Alle verhoogde -waarden werden in de buurt van schrootverwerkende bedrijven gemeten. De VMM voert veel depositiemetingen uit nabij bedrijven die metaalhoudend schroot verwerken. Er zijn meetposten nabij 8 bedrijven die metaalschroot vermalen (zgn. shredderbedrijven in Menen, Gent, Genk, Willebroek, Kallo, Geel, Gistel en Lommel) en 2 meetposten nabij 2 bedrijven zonder shredderinstallatie (Deerlijk en Schelle). Nabij de schrootsector manifesteert zich eerder een -probleem. Op alle meetposten die in de onmiddellijke nabijheid van een schrootverwerkend bedrijf staan opgesteld, met uitzondering van de meetpost in Geel, werd er in 1 of meerdere stalen verhoogde deposities gemeten. De jaargemiddelde depositie van 126 ligt beduidend hoger dan de dioxinedepositie. De meetposten in Willebroek en Geel zijn de enige waar de jaargemiddelde -depositie in 2009 onder de 20 pg TEQ/m².dag duikt. Over de jaren heen tekent er zich geen duidelijke trend af. Het ene jaar zakt de jaargemiddelde -depositie sterk terug om het volgende jaar weer op te klimmen. De meetwaarden in Deerlijk en Schelle tonen aan dat de -pollutie niet onlosmakelijk verbonden is met shredderactiviteiten. Nabij schrootverwerkende bedrijven zonder shredderinstallatie werden ook hoge -deposities gemeten. Op de meetpost in Deerlijk waren 3 van de 4 -deposities hoger dan 26 pg TEQ/m².dag, in Schelle was dit het geval augustus

18 Verspreiding van s Achtergronddocument bij 1 van de 2 stalen. Hieruit kan besloten worden dat de s die verspreid worden door diffuse emissies afkomstig zijn van meerdere activiteiten op het bedrijfsterrein van een schrootverwerkend bedrijf en niet louter gerelateerd zijn met het vermalen van metaal. De meetposten in functie van de shredders staan meestal in industrieel gebied. Vermits dioxines en s voornamelijk via de voeding worden opgenomen, is het nuttig na te gaan over welke afstand de pollutie zich uitstrekt. Indien de s zich verspreiden in nabijgelegen agrarische gebieden of woonzones zou dit immers een meer directe impact kunnen hebben op de volksgezondheid. Daarom werd van april 2009 tot maart 2010 in de nabijheid van 2 shredders, m.n. in Genk en Menen een uitgebreid meetprogramma uitgevoerd. Gedurende 6 maanden werden er in beide regio s op 5 strategisch geplaatste meetposten in functie van de afstand tot de shredder stalen gecollecteerd. In beide regio s werden meetposten geplaatst op ong. 100m, 700m en 1200m ten NO van de shredder. Verder werd de oorspronkelijke meetpost die dichtbij het bedrijf staat opgesteld behouden als referentie naar vroegere meetresultaten. Tevens werd er in beide regio s een meetpost geplaatst ten ZW van de shredder. In Genk tenslotte was er een bijkomende meetpost in een aanpalende woonwijk op 700 m ten noorden van het schrootverwerkend bedrijf. De hoogste 126-deposities werden gemeten in de onmiddellijke nabijheid van het bedrijf. Op de meetpost die op 700 m ten NO van de bedrijfsgrens gesitueerd is, worden nauwelijks nog waarden hoger dan 26 pg TEQ/m².dag gemeten. De variatie van de -waarden gemeten tijdens de verschillende campagnes kan enerzijds toegeschreven worden aan de veranderlijke meteo die tot gevolg heeft dat de meetposten niet gedurende de volledige meetperiode in de invloedssfeer van het bedrijf liggen. Anderzijds heeft het metaalschroot een heel diverse samenstelling waarvan vermoed wordt dat de -verontreinigingsgraad verschilt. Dit betekent dat de bron ook wijzigt gedurende de verschillende campagnes en dat er dus meer of minder -houdend stof op het bedrijfsterrein aanwezig is en verspreid kan worden. In Genk was de afstand van verontreiniging nog kleiner. Reeds op 100m werd er een sterke terugval van de deposities vastgesteld. Mogelijks kan dit gerelateerd worden met de grootte van het bedrijfsterrein (en dus de oppervlakte van de diffuse bron) die in Genk veel kleiner is in vergelijking met Menen. De sterke daling in functie van de afstand tot het shredderbedrijf werd ook vastgesteld in Gistel en Lommel, waar bijkomende meetposten werden opgestart in een verderaf gelegen woonzone of agrarisch gebied. Samenvattend kunnen we stellen dat er occasioneel hoge dioxinedeposities gemeten worden nabij schrootverwerkende bedrijven. In de onmiddellijke nabijheid van schrootverwerkende bedrijven worden frequent hoge -deposities gemeten. Deze verontreiniging blijft echter beperkt tot enkele honderden meters rond het bedrijf. De inplanting van het schrootverwerkend bedrijf in de omgeving zal echter bepalen of deze hoge deposities een impact hebben op de volksgezondheid. Vermits dioxines en s voornamelijk via de voeding worden opgenomen, is er enkel een meer directe impact te verwachten in woonzones en agrarische gebieden. De depositie van 126 is op de stedelijke en landelijke meetpost laag. De gemiddelde -depositie voor de periode bedraagt 3,2 pg TEQ/m².dag voor het stedelijk gebied en 1,4 pg TEQ/m².dag voor het landelijk gebied. Naast verspreide bronnen op langere afstand zou huisverwarming een rol kunnen spelen in deze depositie. 2.2 Concentratie van s in bodem s in waterbodems De fysico-chemische beoordeling van de waterbodem omvat onder meer een onderzoek naar de aanwezigheid van s. Figuur 2 geeft de meetresultaten uit de periode Om 16 augustus 2011

19 Achtergronddocument Verspreiding van s de waterbodems in te delen in kwaliteitsklassen, worden de meetresultaten ingedeeld op basis van hun verhouding tot de referentiewaarde voor s (5,1 µg/kg droge stof). Bijna 19 % van de meetplaatsen is verontreinigd of sterk verontreinigd met s. Figuur 2: Klassenverdeling van de waterbodemmeetplaatsen naar verontreiniging door s (Vlaanderen, ) 13% 6% 16% 65% niet verontreinigd licht verontreinigd verontreinigd sterk verontreinigd Bron: VMM De monitoring van de waterbodemkwaliteit loopt al tien jaar en de meeste meetplaatsen zijn in die periode al meer dan eens bemonsterd. Om na te gaan in welke mate de waterbodemkwaliteit in die periode evolueerde, werden de 571 meetpunten geselecteerd die zowel in de periode als in bemonsterd werden. Waren er meerdere metingen per periode dan werd voor de eerste en voor de laatste geselecteerd. Het percentage sterk verontreinigde meetplaatsen is duidelijk gedaald, terwijl de percentages niet en licht verontreinigd relatief sterk toegenomen zijn (figuur 3). Het percentage verontreinigde of sterk verontreinigde meetplaatsen is duidelijk gedaald (van 28 % naar 17 %). Figuur 3: Evolutie van de -vervuiling in waterbodems (Vlaanderen, versus ) meetplaatsen (%) niet verontreinigd licht verontreinigd verontreinigd sterk verontreinigd Bron: VMM augustus

20 Verspreiding van s Achtergronddocument Verbeteringen van de waterbodemkwaliteit kunnen verschillende oorzaken hebben: verwijderen van sediment (baggeren van bevaarbare en ruimen van onbevaarbare waterlopen), al leidt dit niet altijd tot een verbetering van de situatie (zie kaderstuk); door verminderde lozingen van toxische stoffen is de nieuw gevormde waterbodem - met andere woorden de bovenste sedimentlaag minder vervuild; door de gewijzigde fysisch-chemische kwaliteit van de waterkolom, bijvoorbeeld hogere zuurstofconcentraties, kan nalevering van toxische stoffen vanuit de waterbodem naar de waterkolom optreden. Sinds 9/7/2010 zijn er decretale milieukwaliteitsnormen voor waterbodems. Deze normen betreffen steeds individuele stoffen en geen groepsparameters of indices. De normen zijn richtwaarden. Ze bepalen het milieukwaliteitsniveau dat zo veel mogelijk moet worden bereikt of gehandhaafd. Ze gelden niet als saneringscriterium, noch als saneringsdoel. Tabel 5 geeft de toets aan de normen. Een groot deel van de Vlaamse waterbodems heeft te hoge gehaltes. Tabel 5: Percentage meetplaatsen met een overschrijding van de milieukwaliteitsnormen voor s in waterbodems (Vlaanderen, ) % overschrijding 28 23,8 % 31 20,0 % 49 27,2 % 52 32,0 % ,5 % ,4 % ,3 % ,2 % ,9 % Bron: VMM s zijn slechts één aspect van de verontreiniging van waterbodems. Voor meer informatie over de waterbodemkwaliteit en het beleid: zie achtergronddocument Kwaliteit Oppervlaktewater en de jaarrapporten Water. 3 -concentratie in biota 3.1 Concentraties in paling uit Vlaamse oppervlaktewaters Begin 2000 werd, in opdracht van voormalig Minister V. Dua, door het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer een meetnet opgestart teneinde de concentraties van o.a. 's in biota uit aquatische ecosystemen te monitoren, als maat voor de kwaliteit van het oppervlaktewater (Goemans et al., 2003). Hiertoe werd paling als indicator gebruikt omwille van zijn ruime verspreiding, zijn hoog vetgehalte, zijn benthische levenswijze en zijn plaats op de trofische ladder. In vergelijking tot het meten van deze hydrofobe 's in water en waterbodem (geringe concentraties en moeilijke detectie) biedt het meten in paling het analytische voordeel dat er in deze vissoort vrij hoge concentraties aangetroffen worden, omwille van bioaccumulatie en biomagnificatie-processen in biota. Er zijn ook metingen aanwezig van vóór Als indicator wordt de som van de concentraties van de zeven merker 's in het vet van paling gebruikt (gemiddelden van meerdere individuen). Deze metingen in palingen geven een accuraat beeld van de toestand op die welbepaalde meetplaats omdat paling, althans tijdens de opgroeifase van zijn leven, zeer sterk sedentair is. De indicator wordt ingedeeld in 4 kwaliteitsklassen afhankelijk van de mate van afwijking t.o.v. de 18 augustus 2011

21 Achtergronddocument Verspreiding van s referentietoestand. Deze referentieconcentratie werd berekend in Goemans et al. (2003) en is gebaseerd op de 5-percentielwaarde voor de gemiddelden van al de bemonsterde locaties en bedraagt 240 ng/g vet. Op basis van deze referentiewaarde worden afwijkingsklassen bepaald naar analogie met de Triade-beoordelingsmethode (de Deckere et al., 2000). De grenzen van de vier klassen worden gegeven in tabel 6. In 2007 bestaat dit meetnet uit 380 meetplaatsen (circa 585 monsternames en circa geanalyseerde palingen) verspreid over kanalen, rivieren en beken, afgesloten waters en polderwaterlopen. Om de resultaten te kunnen standaardiseren, wordt ook specifiek gekeken naar palingen tussen 30 en 50 cm lengte. Dit waren palingen afkomstig van 524 monsternames op 326 bemonsteringsplaatsen (hier worden echter enkel de data gegeven over locaties waar minstens 2 gestandaardiseerde palingen werden geanalyseerd (n = 279)). De monsternames gebeurden tijdens de periode Tabel 6: Kwaliteitsklassen van concentraties in paling omschrijving ondergrens (ng/g vet) bovengrens (ng/g vet) klasse 1 niet afwijkend 0 < 603 klasse 2 licht afwijkend 603 < klasse 3 afwijkend < klasse 4 sterk afwijkend Bron: Goemans et al., 2003 De procentuele klassenverdeling wordt gegeven in tabel 7. We zien dat er een verbetering is waar te nemen van 2001 tot In de niet afwijkende klasse is er een gestage verbetering waar te nemen, alhoewel nog steeds minder dan 20 % van de bemonsterde locaties niet afwijken van de referentieconcentratie van 240 ng/g vet (som van de 7 merker s). In 2006 werd er op 5 % minder locaties, in vergelijking met 2001 en 2003, een concentratie waargenomen die sterk afwijkend was van de referentie. De resultaten van het palingmeetnet worden visueel voorgesteld in figuur 4. In de dataset , waarbij enkel de laatste afvissing op een locatie in beschouwing genomen wordt, worden op 2 locaties zelfs concentraties gemeten van meer dan 100 x de concentratie van de referentie (de Congovaart in Mol en het kanaal van Bocholt naar Herentals in Mol). In het kanaal Dessel-Schoten ter hoogte van Rijkevorsel werden in 1999 nog zeer hoge concentraties aan s aangetroffen ( ng/g vetgewicht). In 2003 werden hier opnieuw palingen meegenomen en geanalyseerd. De concentratie was (spectaculair) gedaald tot ng/g vetgewicht, een waarde die nog steeds sterk afwijkend is t.o.v. de referentieconcentratie. Deze plaats blijft tevens in de top 10 van de meest vervuilde locaties in Vlaanderen. Voor wat betreft de Kempische kanalen blijven de Congovaart, het kanaal van Bocholt naar Herentals en het kanaal Dessel-Schoten bij de 10 meest vervuilde waters. Zowel het kanaal van Beverlo, de Zuid-Willemsvaart als de Maas verdwijnen uit deze top 10, de grindplassen in Hochterbampt blijven bij de meest vervuilde locaties van Vlaanderen. Hier liggen de gemiddelde concentraties tussen en ng/g vet. Het meer van Weerde was verdwenen uit deze bedenkelijke top 10, maar is ondertussen terug!. Op dit meer werd een gestage daling in -concentraties vastgesteld (zie verder). In de Congovaart werden reeds individuele vissen aangetroffen met een concentratie van meer dan ng/g vet. Lage -concentraties in paling zijn vooral te vinden in het IJzerbekken. Tabel 7: Procentuele klassenverdeling (%) van concentraties in paling omschrijving klasse 1 niet afwijkend klasse 2 licht afwijkend klasse 3 afwijkend klasse 4 sterk afwijkend Bron: Geert Goemans, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, 2007 augustus

Luchtkwaliteit in Menen. 9 februari 2017

Luchtkwaliteit in Menen. 9 februari 2017 Luchtkwaliteit in Menen 9 februari 2017 Meetnet in Menen Meetpost dioxines/pcb Meetpost fijn stof 2 Overzicht Deel I: dioxines en PCB s 1. Wat zijn dioxines en PCB s? 2. Wetgeving 3. Meetstrategie VMM

Nadere informatie

Luchtkwaliteit in Menen. 24 mei 2016

Luchtkwaliteit in Menen. 24 mei 2016 Luchtkwaliteit in Menen 24 mei 2016 Overzicht Deel I: dioxines en PCB s 1. Wat zijn dioxines en PCB s? 2. Wetgeving 3. Meetstrategie VMM 4. Nieuwe meetresultaten 5. Trend 6. Resultaten nabij andere schrootbedrijven

Nadere informatie

VMM-METINGEN IN MENEN

VMM-METINGEN IN MENEN VMM-METINGEN IN MENEN WAAR WORDT GEMETEN? - MN01: in woonzone (impact voedselketen) - MNO8: industriezone (impact bron) - MN13: woonzone (stopgezet in 2013) - WK01: agrarisch gebied (stopgezet in 2013

Nadere informatie

/////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Resultaten dioxines en PCB s tot april 2016 /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

/////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Resultaten dioxines en PCB s tot april 2018 /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

MIRA 2012 Verspreiding van POP s

MIRA 2012 Verspreiding van POP s MIRA 212 Verspreiding van POP s Emissie van dioxines naar lucht dioxine-emissie (g TEQ) 6 5 4 overige** energie huishoudens 3 2 1 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 21 211* * voorlopige cijfers ** overige: landbouw

Nadere informatie

Vlaanderen is milieu. Kwaliteit van de waterbodem VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ.

Vlaanderen is milieu. Kwaliteit van de waterbodem VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ. Vlaanderen is milieu Kwaliteit van de waterbodem 2015 VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ www.vmm.be \\\\\\ KWALITEIT VAN DE WATERBODEM IN 2015 \\\\\ DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Kwaliteit van de waterbodem in 2015

Nadere informatie

MIRA 2011 VERSPREIDING VAN ZWARE METALEN. Emissie van zware metalen naar lucht.

MIRA 2011 VERSPREIDING VAN ZWARE METALEN. Emissie van zware metalen naar lucht. MIRA 211 VERPREIDING VAN ZWARE METALEN Emissie van zware metalen naar lucht P index emissie lucht (1995=1) 12 1 8 6 4 2 1995 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 21* doel 21 * voorlopige cijfers Doel (niet) gehaald

Nadere informatie

Luchtkwaliteit en lozingen in de lucht in het Vlaamse Gewest Koen Toté

Luchtkwaliteit en lozingen in de lucht in het Vlaamse Gewest Koen Toté Luchtkwaliteit en lozingen in de lucht in het Vlaamse Gewest Koen Toté Overzicht presentatie Waarom luchtmetingen in Vlaanderen? Evolutie van de laatste decennia Toetsen van de luchtkwaliteit aan de heersende

Nadere informatie

Antwerpen, postdatum. Beste mevrouw XXX,

Antwerpen, postdatum. Beste mevrouw XXX, Antwerpen, postdatum Beste mevrouw XXX, Je hebt meegewerkt aan het onderzoek naar persistente organische polluenten (POP s) in moedermelk gecoördineerd door de Wereldgezondheidsorganisatie, waarvoor dank.

Nadere informatie

Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest

Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest Overzicht presentatie Luchtkwaliteit getoetst aan de normen Impact van deze luchtkwaliteit op onze gezondheid Bespreking van stikstofdioxide en fijn stof De nieuwste

Nadere informatie

Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten

Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten 21 3.12 KWALITEIT OPPERVLAKTEWATER P Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten belasting oppervlaktewater (2=1) 12 P landbouw N landbouw P huishoudens N huishoudens

Nadere informatie

Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving. Stuurgroep Genk-Zuid 21 januari 2016

Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving. Stuurgroep Genk-Zuid 21 januari 2016 Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving. Stuurgroep Genk-Zuid 21 januari 2016 1 MEETPLAATSEN De VMM meet de luchtkwaliteit in Genk-Zuid op verschillende meetplaatsen. Tabel 1 geeft

Nadere informatie

Oorspronkelijk werd bij de analyse de deeltjesconcentratie van 8 verschillende componenten bepaald :

Oorspronkelijk werd bij de analyse de deeltjesconcentratie van 8 verschillende componenten bepaald : 4.5 POLYAROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN (P.A.K.) In de loop van het jaar 1997 werd een procedure op punt gesteld voor de bepaling van het gehalte aan polyaromatische koolwaterstoffen in de lucht. Tussen eind

Nadere informatie

12. PRODUCTIE VAN POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB S)

12. PRODUCTIE VAN POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB S) 1.Inleiding 12. PRODUCTIE VAN POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB S) PCB's zijn PolyChloorBifenylen, een groep van meer dan 200 stoffen met als bekendste namen askarel, pyraleen, chlofen, fenochloor, chemko, fenchloor,.

Nadere informatie

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 17 MAART 2000. - Besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van het verwijderingsplan voor PCB-houdende apparaten en de daarin aanwezige PCB's De Vlaamse

Nadere informatie

Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving in 2015 en Stuurgroep Genk-Zuid 19 januari 2017

Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving in 2015 en Stuurgroep Genk-Zuid 19 januari 2017 Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving in 2015 en 2016. Stuurgroep Genk-Zuid 19 januari 2017 1 MEETPLAATSEN De VMM meet de luchtkwaliteit in Genk-Zuid op verschillende meetplaatsen.

Nadere informatie

MIRA-T Kwaliteit oppervlaktewater. Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten DPSIR

MIRA-T Kwaliteit oppervlaktewater. Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten DPSIR Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten belasting oppervlaktewater (1995=100) 120 100 80 60 40 P landbouw N landbouw N huishoudens P huishoudens CZV huishoudens N

Nadere informatie

WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN

WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN SPOEDRAADGEVING 20-2007 Betreft : Mogelijke bronnen van verontreiniging van rundveebedrijven in Stabroek en in

Nadere informatie

Luchtkwaliteit in (West-)Vlaanderen

Luchtkwaliteit in (West-)Vlaanderen Luchtkwaliteit in (West-)Vlaanderen Harelbeke - Jabbeke Overzicht 1. Waarom luchtmetingen? 2. Welke stoffen meet de VMM? 3. Toetsing aan regelgeving 4. Evolutie polluenten 5. Polluenten in detail (fijn

Nadere informatie

Luchtkwaliteit in Vlaanderen

Luchtkwaliteit in Vlaanderen Luchtkwaliteit in Vlaanderen Dioxine- en PCB-depositiemetingen in de periode april 212 april 213 DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Luchtkwaliteit in Vlaanderen: Dioxine- en PCB-depositiemetingen in de periode

Nadere informatie

TL-buizen en -armaturen

TL-buizen en -armaturen TL-buizen en -armaturen Omschrijving Kwikdamp-verlichtingselementen kunnen opgesplitst worden in twee fracties: - Armaturen; - Lampen. De verwerking van kwikdamp-verlichtingselementen houdt risico s in

Nadere informatie

17 GEMIDDELD WEEKVERLOOP

17 GEMIDDELD WEEKVERLOOP 17 GEMIDDELD WEEKVERLOOP Geïnspireerd door het verschil in O 3 -concentratie tussen werkdagen en niet-werkdagen werd het concentratieverloop van de gemiddelde week berekend. Bij de berekening van het concentratieverloop

Nadere informatie

Samenvatting. Dioxine- en PCB126-depositiemetingen in Vlaanderen in de periode april 2010 maart 2011

Samenvatting. Dioxine- en PCB126-depositiemetingen in Vlaanderen in de periode april 2010 maart 2011 Dioxine- en PCB126-depositiemetingen in Vlaanderen in de periode april 2010 maart 2011 DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Dioxine- en PCB126-depositiemetingen in Vlaanderen in de periode april 2010 maart 2011

Nadere informatie

Hoge Gezondheidsraad Zelfbestuursstraat 4 B-1070 BRUSSEL

Hoge Gezondheidsraad Zelfbestuursstraat 4 B-1070 BRUSSEL Hoge Gezondheidsraad Zelfbestuursstraat 4 B-1070 BRUSSEL ADVIES VAN DE HOGE GEZONDHEIDSRAAD SCHATTING VAN DE INNAME VAN PCB S DOOR SPORTVISSERS EN HET HIERAAN GEBONDEN GEZONDHEIDSRISICO (HGR 7747 Uitgebracht

Nadere informatie

SAMENVATTING Technische mengsels van vetoplosbare polychloorbifenylen (PCBs) zijn gebruikt als vloeistof in transformatoren, condensatoren en als

SAMENVATTING Technische mengsels van vetoplosbare polychloorbifenylen (PCBs) zijn gebruikt als vloeistof in transformatoren, condensatoren en als 109 SAMENVATTING Technische mengsels van vetoplosbare polychloorbifenylen (PCBs) zijn gebruikt als vloeistof in transformatoren, condensatoren en als brandvertragers, vanwege hun thermostabiliteit, chemische

Nadere informatie

Dioxine- en PCB-depositiemetingen

Dioxine- en PCB-depositiemetingen Vlaanderen is milieu Dioxine- en PCB-depositiemetingen periode: mei 215 - april 216 VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ www.vmm.be DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Dioxine- en PCB-depositiemetingen in de periode mei

Nadere informatie

Samenvatting resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving

Samenvatting resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving Samenvatting: resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving Stuurgroep Genk-Zuid 27 juni 213 Meetplaatsen De VMM meet de luchtkwaliteit in Genk-Zuid op verschillende meetplaatsen. Tabel 1 geeft informatie

Nadere informatie

4.4 VLUCHTIGE ORGANISCHE STOFFEN (V.O.S.)

4.4 VLUCHTIGE ORGANISCHE STOFFEN (V.O.S.) 4.4 VLUCHTIGE ORGANISCHE STOFFEN (V.O.S.) Het gehalte vluchtige organische stoffen in de omgevingslucht wordt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op 6 verschillende plaatsen gemeten, n.l. te Molenbeek

Nadere informatie

Werkt kwaliteitsbaggeren ook voor de chemische toestand van de KRW? Wat is de chemische toestand?

Werkt kwaliteitsbaggeren ook voor de chemische toestand van de KRW? Wat is de chemische toestand? Werkt kwaliteitsbaggeren ook voor de chemische toestand van de KRW? Dr. Jaap Postma Wat is de chemische toestand? Er zijn meerdere beschermingsdoelen voor oppervlaktewater i) Normen voor microverontreinigingen

Nadere informatie

14. OVERZICHT VAN DE BELANGRIJKSTE BRONNEN VAN

14. OVERZICHT VAN DE BELANGRIJKSTE BRONNEN VAN 1.Inleiding 14. OVERZICHT VAN DE BELANGRIJKSTE BRONNEN VAN WATERVERONTREINIGING IN HET BRUSSELS GEWEST Het Brussels Gewest ligt voor het grootste deel in het subbekken van de Zenne. Deze waterloop en zijn

Nadere informatie

L 328/32 Publicatieblad van de Europese Unie BIJLAGE A

L 328/32 Publicatieblad van de Europese Unie BIJLAGE A L 328/32 Publicatieblad van de Europese Unie 6.12.2008 BIJLAGE A Lijst van communautaire wetgeving vastgesteld overeenkomstig het EG-Verdrag waarvan schending een wederrechtelijk handelen in de zin van

Nadere informatie

WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN

WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN 1 WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN ADVIES 13-2007 Betreft : Ontwerp van koninklijk besluit betreffende het in de handel brengen en het gebruik

Nadere informatie

Sectorplan 24 PCB-houdende afvalstoffen

Sectorplan 24 PCB-houdende afvalstoffen Sectorplan 24 PCB-houdende afvalstoffen 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalfracties PCB-bevattende apparaten en PCB-houdende olie 2. Belangrijkste bronnen Elektriciteitsbedrijven en industrie

Nadere informatie

Gezondheid & Milieu Genk-Zuid

Gezondheid & Milieu Genk-Zuid Gezondheid & Milieu GenkZuid Kolderbos Dioxines en DLPCB s voornamelijk via voedsel teratogeen carcinogeen endorcriene storingen immunosuppressie WHO (1998) en WHO (1992) Toelaatbare Dagelijkse Inname

Nadere informatie

Lesthema 1: Dioxinecrisis

Lesthema 1: Dioxinecrisis Lesthema 1: Dioxinecrisis In het jaar 1999 werd België opgeschrikt door een crisis in de voedselveiligheid. Er werden te hoge concentraties gevonden van dioxines in veevoeders. Veevoeders die al door kippen

Nadere informatie

Humane biomonitoring GENK-ZUID Onderzoek naar de invloed van wonen nabij het industriegebied Genk-Zuid RESULTATEN

Humane biomonitoring GENK-ZUID Onderzoek naar de invloed van wonen nabij het industriegebied Genk-Zuid RESULTATEN Humane biomonitoring GENK-ZUID 2016 2018 Onderzoek naar de invloed van wonen nabij het industriegebied Genk-Zuid RESULTATEN 1 Wat is de humane biomonitoring Genk-Zuid 2016/2018? Waarom deden we dit onderzoek?

Nadere informatie

Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving in 2016 en Stuurgroep Genk-Zuid 22 juni 2017

Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving in 2016 en Stuurgroep Genk-Zuid 22 juni 2017 Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving in 2016 en 2017. Stuurgroep Genk-Zuid 22 juni 2017 1 MEETPLAATSEN De VMM meet de luchtkwaliteit in Genk-Zuid op verschillende meetplaatsen.

Nadere informatie

benzo(a)pyreen of Naam, formule, eigenschappen

benzo(a)pyreen of Naam, formule, eigenschappen 006 1 Benzo(a)pyreen Benzo(a)pyreen (BaP) is in het nieuws geweest door de werkelijke of vermeende besmetting van voedingsmiddelen zoals groenten en koffie. Het is een van de ongeveer honderd bekende polycyclische

Nadere informatie

Het staal en deze vragenlijst zullen volgens afspraak, later bij u thuis opgehaald worden.

Het staal en deze vragenlijst zullen volgens afspraak, later bij u thuis opgehaald worden. Toestemmingsformulier tot deelname aan het onderzoek naar persistente organische stoffen (POPs) in moedermelk gecoördineerd door de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) Studie uitgevoerd in samenwerking

Nadere informatie

De richtlijn 80/779/EG bepaalde als grenswaarde voor de dagwaarden:

De richtlijn 80/779/EG bepaalde als grenswaarde voor de dagwaarden: 4.9 ZWARTE ROOK (BSM) De meetposten voor Zwarte Rook in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevinden zich in de Kroonlaan te Elsene (2FR002), te Ukkel (2FR012) en in het metrostation St.-Katelijne (2FB004).

Nadere informatie

Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest. Koen Toté - VMM

Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest. Koen Toté - VMM Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest Koen Toté - VMM Overzicht presentatie Luchtkwaliteit 2017 getoetst aan de normen Impact van deze luchtkwaliteit op onze gezondheid Bespreking van fijn stof en stikstofdioxide

Nadere informatie

Hoe proper is onze zee?

Hoe proper is onze zee? Hoe proper is onze zee? Colin Janssen Medewerking van M. Claessens en P. Roose Laboratorium voor Milieutoxicologie en Aquatische Ecologie Universiteit Gent Vervuiling een vlag die vele ladingen dekt? Vele

Nadere informatie

In de volgende figuur is het aandeel in de stikstofdepositie van verkeer en industrie rood omcirkeld.

In de volgende figuur is het aandeel in de stikstofdepositie van verkeer en industrie rood omcirkeld. Achtergrondinformatie voor achterbanberaad milieubeleid regio Eemsdelta Het milieubeleid omvat veel onderwerpen. Teveel om in één keer allemaal te behandelen. Op basis van onze ervaringen in de regio en

Nadere informatie

Meetstrategie en methodiek macrofyten 1 METHODIEK

Meetstrategie en methodiek macrofyten 1 METHODIEK ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Meetstrategie en methodiek macrofyten //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving in 2017 en Stuurgroep Genk-Zuid 21 juni 2018

Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving in 2017 en Stuurgroep Genk-Zuid 21 juni 2018 Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving in 2017 en 2018. Stuurgroep Genk-Zuid 21 juni 2018 1 MEETPLAATSEN De VMM meet de luchtkwaliteit in Genk-Zuid op verschillende meetplaatsen.

Nadere informatie

Fijn stof in Nederland: stand van zaken en beleidsimplicaties na het tweede BOP. onderzoeksprogramma

Fijn stof in Nederland: stand van zaken en beleidsimplicaties na het tweede BOP. onderzoeksprogramma Fijn stof in Nederland: stand van zaken en beleidsimplicaties na het tweede BOP onderzoeksprogramma Fijn stof in Nederland: stand van zaken en beleidsimplicaties na het tweede BOP onderzoeksprogramma

Nadere informatie

Interaktie tussen koper in oppervlaktewater, de structuur van microbiële levensgemeenschappen en histamine concentraties in eetbare kreeftachtigen

Interaktie tussen koper in oppervlaktewater, de structuur van microbiële levensgemeenschappen en histamine concentraties in eetbare kreeftachtigen 15 Samenvatting Interaktie tussen koper in oppervlaktewater, de structuur van microbiële levensgemeenschappen en histamine concentraties in eetbare kreeftachtigen Vervuiling van oppervlaktewater, vooral

Nadere informatie

Schema voor het bepalen van de meldplicht aan het LMA: voor toezichthouders, d.d. 6 juni 2016

Schema voor het bepalen van de meldplicht aan het LMA: voor toezichthouders, d.d. 6 juni 2016 Schema voor het bepalen van de meldplicht aan het LMA: voor toezichthouders, d.d. 6 juni 2016 Moet een inrichting aan het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA)? Valt de inrichting onder categorie 28.4

Nadere informatie

Dioxine emissie oktober verspreidingsberekeningen. D. Spoelstra F. Duijm

Dioxine emissie oktober verspreidingsberekeningen. D. Spoelstra F. Duijm NOTITIE Onderwerp REC Harlingen Project Dioxine emissie oktober 2015 - verspreidingsberekeningen Opdrachtgever FUMO Projectcode LW217-12 Status Definitief Datum 22 februari 2016 Referentie LW217-12/16-003.173

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER

Ontheffing tot het opstellen van een MER Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing

Nadere informatie

RESULTATEN DIOXINE-ANALYSES HARLINGEN, februari 2016

RESULTATEN DIOXINE-ANALYSES HARLINGEN, februari 2016 RESULTATEN DIOXINE-ANALYSES HARLINGEN, februari 2016 Bijlage(n) 1 Contactpersoon Mark van Bruggen A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl KvK Utrecht 30276683

Nadere informatie

Integrale tekst Afvalstoffenlijst

Integrale tekst Afvalstoffenlijst VROM Integrale tekst Afvalstoffenlijst Herpublicatie integrale tekst Europese afvalstoffenlijst In de publicatie van de integrale tekst van de Europese afvalstoffenlijst in de Staatscourant van 28 maart

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT Naam: Klas: Datum: 1 Situering van het biotoop Plaats: Type water: vijver / meer / ven / moeras/ rivier / kanaal / poel / beek / sloot / bron Omgeving: woonkern / landbouwgebied

Nadere informatie

RIVM-onderzoek naar Thermphos

RIVM-onderzoek naar Thermphos RIVM-onderzoek naar Thermphos Oriëntatie op de luchtkwaliteit in de omgeving 12 november 2010 1 Inleiding Aanleiding / opdracht Wat heeft RIVM onderzocht Wat heeft RIVM niet onderzocht? Wat betekenen de

Nadere informatie

Jaarverslag Water 2015

Jaarverslag Water 2015 Vlaanderen is milieu Jaarverslag Water 2015 VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ www.vmm.be \\\\\\ JAARVERSLAG WATER 2015 \\\\\ DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Jaarverslag water 2015 Samenstellers Afdeling Rapportering

Nadere informatie

Belgisch Staatsblad d.d VLAAMSE OVERHEID

Belgisch Staatsblad d.d VLAAMSE OVERHEID VLAAMSE OVERHEID N. 2007 408 [C 2007/35010] 8 DECEMBER 2006. Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams

Nadere informatie

Gemeente Ridderkerk. Rapportage. Berekenen en meten: de Luchtkwaliteit in Ridderkerk 2009

Gemeente Ridderkerk. Rapportage. Berekenen en meten: de Luchtkwaliteit in Ridderkerk 2009 Gemeente Ridderkerk Rapportage Berekenen en meten: de Luchtkwaliteit in Ridderkerk 2009 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Monitoring 3 1.2 Berekenen versus meten 3 1.3 NO 2 en PM 10 3 1.4 Tot slot 3 2 Berekende

Nadere informatie

Tabel 1. Huidige concentratieschalen voor de berekening van de luchtkwaliteitsindex. NO 2. (uurgemiddelde)

Tabel 1. Huidige concentratieschalen voor de berekening van de luchtkwaliteitsindex. NO 2. (uurgemiddelde) IRCEL CELINE Berekening en implementatie van een nieuwe luchtkwaliteitsindex naar aanleiding van de nieuwe EU dochterrichtlijn betreffende grenswaarden voor SO 2, NO 2, PM10 en lood in de lucht en de toekomstige

Nadere informatie

MODULE 24. MILIEURISICOANALYSE

MODULE 24. MILIEURISICOANALYSE MODULE 24. MILIEURISICOANALYSE Deze methode is nog gebaseerd op de Nederlandse subselectiemethode. Eenmaal de in ontwikkeling zijnde Vlaamse Selectiemethode beschikbaar is zal de dienst VR een nieuw onderzoeksproject

Nadere informatie

Biomonitoringprogramma rond de REC Harlingen

Biomonitoringprogramma rond de REC Harlingen Biomonitoringprogramma rond de REC Harlingen Inleiding LTO Noord heeft een overeenkomst gesloten met Omrin, de exploitant van de Reststoffen Energie Centrale (REC) aan de Industriehaven in Harlingen, om

Nadere informatie

niet-technisch rapport

niet-technisch rapport 2017 niet-technisch rapport Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieu-hygiëne (Vlarem II) B.S. 31/07/1995 Artikel 5.2.3bis.1.35. Niet Technisch

Nadere informatie

Luchtkwaliteit in Vlaanderen

Luchtkwaliteit in Vlaanderen Luchtkwaliteit in Vlaanderen Luchtkwaliteit in Laakdal en Geel in 2013 DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Luchtkwaliteit in Laakdal en Geel in 2013 Samenstellers Afdeling Lucht, Milieu en Communicatie, VMM Dienst

Nadere informatie

Belgisch Staatsblad dd

Belgisch Staatsblad dd BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST [C 2015/31888] 17 DECEMBER 2015. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 maart 2011

Nadere informatie

Zie Wijzigingsblad d.d. 1 januari 2013 bij de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten versie 3 september 2007.

Zie Wijzigingsblad d.d. 1 januari 2013 bij de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten versie 3 september 2007. Toelichting Deze notitie beschrijft de resultaten van de uitgevoerde actualisatie. Hiermee wordt voldaan aan de wettelijke verplichting voor de actualisatie van PCB s, daarnaast worden ook de consequenties

Nadere informatie

DE HEER KRIS PEETERS ACTIEPLAN CADMIUM

DE HEER KRIS PEETERS ACTIEPLAN CADMIUM DE HEER KRIS PEETERS Vlaams Minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur ACTIEPLAN CADMIUM Maandag 13 februari 2006 Doelstelling: - probleem cadmiumverontreining Vlaanderen in kaart brengen

Nadere informatie

Gemeente Ridderkerk. Rapportage. Berekenen en meten: de Luchtkwaliteit in Ridderkerk 2010

Gemeente Ridderkerk. Rapportage. Berekenen en meten: de Luchtkwaliteit in Ridderkerk 2010 Gemeente Ridderkerk Rapportage Berekenen en meten: de Luchtkwaliteit in Ridderkerk 2010 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Monitoring 3 1.2 Berekenen versus meten 3 1.3 NO 2 en PM 10 3 1.4 Tot slot 3 2 Berekende

Nadere informatie

AMINAL-richtlijn betreffende milieurisicoanalyse in veiligheidsrapporten

AMINAL-richtlijn betreffende milieurisicoanalyse in veiligheidsrapporten AMINAL-richtlijn betreffende milieurisicoanalyse in veiligheidsrapporten Inleiding In het eindrapport van de onderzoeksopdracht Milieurisicoanalyse in veiligheidsrapporten (januari 2005) wordt voor het

Nadere informatie

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009 Indicator 6 maart 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De meeste waterlichamen voldoen

Nadere informatie

Symposium Chemische Contaminanten Dioxines

Symposium Chemische Contaminanten Dioxines Eurofins Food Testing Netherlands Symposium Chemische Contaminanten Dioxines Bunnik, 15 september 2015 16/09/2015 www.eurofins.com 16/09/2015 Eurofins Food - Passie voor Kwaliteit 2 Agenda Dioxines achtergrond,

Nadere informatie

Wat betekent dit voor. van omwonenden?

Wat betekent dit voor. van omwonenden? Emissies van chemische stoffen door ThermPhos Wat betekent dit voor de gezondheid van omwonenden? dr Joost van Rooij - toxicoloog joost.vanrooij@caesar-consult.nl Informatiebijeenkomst omwonenden 1 December

Nadere informatie

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN 45463 GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN VLAAMSE GEMEENSCHAP COMMUNAUTE FLAMANDE VLAAMSE OVERHEID N. 2010 2345 [C 2010/35462]

Nadere informatie

Samenvatting van de belangrijkste wetenschappelijke inzichten

Samenvatting van de belangrijkste wetenschappelijke inzichten (/Zoeken) Samenvatting van de belangrijkste wetenschappelijke inzichten wetenschappelijk comité CurieuzeNeuzen Vlaanderen, Universiteit Antwerpen Vlaamse Milieumaatschappij VITO et citizen-scienceproject

Nadere informatie

Risicoschatting emissie PFOA voor omwonenden

Risicoschatting emissie PFOA voor omwonenden Risicoschatting emissie PFOA voor omwonenden Inhoud 1. Aanleiding 2. Risicoschatting 3. Resultaten 4. Conclusie Gezondheidsrisico 5. Aanbevelingen PFOA emissies Dordrecht 5 april 2016 1. Aanleiding voor

Nadere informatie

(Besluiten waarvan de bublikatie niet voorwaarde is voor de toepassing) RAAD RICHTLIJN VAN DE RAAD. van 8 maart 1984

(Besluiten waarvan de bublikatie niet voorwaarde is voor de toepassing) RAAD RICHTLIJN VAN DE RAAD. van 8 maart 1984 17. 3. 84 Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen Nr. L 74/49 II (Besluiten waarvan de bublikatie niet voorwaarde is voor de toepassing) RAAD RICHTLIJN VAN DE RAAD van 8 maart 1984 betreffende grenswaarden

Nadere informatie

Bepaling van de elektrische geleidbaarheid

Bepaling van de elektrische geleidbaarheid Bepaling van de elektrische geleidbaarheid april 2006 Pagina 1 van 8 WAC/III/A/004 INHOUD 1 TOEPASSINGSGEBIED... 3 2 DEFINITIES... 3 2.1 SPECIFIEKE GELEIDBAARHEID, ELEKTRISCHE GELEIDBAARHEID (γ)... 3 2.2

Nadere informatie

Meetstrategie met betrekking tot stookinstallaties

Meetstrategie met betrekking tot stookinstallaties Nieuwsbrief MilieuTechnologie, maart 1995 (Kluwer, jaargang 2, nummer 3) Jan Gruwez, TREVI nv Meetstrategie met betrekking tot stookinstallaties In de context van VLAREM II worden industriële inrichtingen

Nadere informatie

24. POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN (PAK)

24. POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN (PAK) 24. POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN (PAK) 1.Inleiding De "koolwaterstoffen" zijn chemische stoffen die waterstof, zuurstof en koolstof als basiselementen hebben. Zij worden "aromatisch" genoemd

Nadere informatie

emissie broeikasgassen

emissie broeikasgassen Eco-efficiëntie van de industrie D index (=1) 12 11 1 9 8 7 6 5 21 22 23 24 26 27 26 bruto toegevoegde waarde totaal energiegebruik emissie fijn stof (M 2,5 ) emissie broeikasgassen emissie ozonprecursoren

Nadere informatie

VLAAMS HUMAAN BIOMONITORINGS- PROGRAMMA

VLAAMS HUMAAN BIOMONITORINGS- PROGRAMMA VLAAMS HUMAAN BIOMONITORINGS- PROGRAMMA GROEPSRESULTATEN Humane biomonitoring bij jongeren in Genk-Zuid Het Steunpunt Milieu en Gezondheid onderzocht in opdracht van de Vlaamse overheid of wonen nabij

Nadere informatie

Resultaten meetcampagne luchtkwaliteit in Gent bekend

Resultaten meetcampagne luchtkwaliteit in Gent bekend Resultaten meetcampagne luchtkwaliteit in Gent bekend Na een oproep van de Stad Gent stelden vijftig Gentenaars hun gevel ter beschikking om de invloed van het verkeer op de Gentse luchtkwaliteit te onderzoeken.

Nadere informatie

NO, NO2 en NOx in de buitenlucht. Michiel Roemer

NO, NO2 en NOx in de buitenlucht. Michiel Roemer NO, NO2 en NOx in de buitenlucht Michiel Roemer Inhoudsopgave Wat zijn NO, NO2 en NOx? Waar komt het vandaan? Welke bronnen dragen bij? Wat zijn de concentraties in de buitenlucht? Maatregelen Wat is NO2?

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie VOORLOPIGE VERSIE 2003/0119(COD) 21 oktober 2003 ONTWERPADVIES van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek

Nadere informatie

PACCO-PARAMETERS DO - DOSSOLVED OXYGEN EC- DE ELEKTRISCHE CONDUCTIVITEIT ORP- DE REDOXPOTENTIAAL T - DE TEMPERATUUR. PaccoParameters

PACCO-PARAMETERS DO - DOSSOLVED OXYGEN EC- DE ELEKTRISCHE CONDUCTIVITEIT ORP- DE REDOXPOTENTIAAL T - DE TEMPERATUUR.   PaccoParameters PACCO-PARAMETERS PH DO - DOSSOLVED OXYGEN EC- DE ELEKTRISCHE CONDUCTIVITEIT ORP- DE REDOXPOTENTIAAL T - DE TEMPERATUUR PH De ph geeft de zuurtegraad van het water weer. Ze varieert doorgaans op een schaal

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 31.5.2006 COM(2006) 252 definitief Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees

Nadere informatie

Informatievergadering Geurbeheersplan. 24 November 2016

Informatievergadering Geurbeheersplan. 24 November 2016 1 Informatievergadering Geurbeheersplan 24 November 2016 Agenda Voorstelling Stappenplan Toelichting bij maatregelen Update stappenplan Opvolging 2016 Effectiviteitscontrole: status 2016 Opvolging terpeenconcentraties

Nadere informatie

ANORGANISCHE ANALYSEMETHODEN/WATER GELEIDBAARHEID

ANORGANISCHE ANALYSEMETHODEN/WATER GELEIDBAARHEID 1 TOEPASSINGSGEBIED GELEIDBAARHEID Deze procedure beschrijft de bepaling van de elektrische geleidbaarheid in water (bijvoorbeeld grondwater, eluaten, ). De beschreven methode is bruikbaar voor alle types

Nadere informatie

LUCHTVERONTREINIGING EN -ZUIVERING

LUCHTVERONTREINIGING EN -ZUIVERING INHOUD Voorwoord 13 Inleiding 15 Indeling van milieuproblemen 19 Indeling van dit boek 19 Inleiding tot de Vlaamse milieuwetgeving voor bedrijven 19 Deel 1. LUCHTVERONTREINIGING EN -ZUIVERING 21 1. Inleiding

Nadere informatie

PM-problematiek, invloed van diffuus

PM-problematiek, invloed van diffuus PM-problematiek, invloed van diffuus Febem Infodag inerte materialen februari 2010 Mirka Van der Elst Mirka.vanderelst@lne.vlaanderen.be 02 553 11 23 Inhoud 1. Wat is beleidsmatig relevant stof? 2. Oorsprong

Nadere informatie

Specifieke Productvoorwaarden D-24a1 Vetten, Oliën en Bijproducten Versie: 2.0 Datum: 11 september 2017

Specifieke Productvoorwaarden D-24a1 Vetten, Oliën en Bijproducten Versie: 2.0 Datum: 11 september 2017 1 INLEIDING 1.1 Toepassingsgebied Om het vertrouwen in veilig vlees, zuivel en eieren te herstellen, zijn extra inspanningen nodig. Met SecureFeed draagt de diervoedersector bij aan ketenborging en versterking

Nadere informatie

Plastics: Mondiaal en lokaal probleem

Plastics: Mondiaal en lokaal probleem Plastics: Mondiaal en lokaal probleem Lisbeth Van Cauwenberghe Prof. Dr. Colin Janssen Lisbeth.VanCauwenberghe@UGent.be Plastic, een succesverhaal! 1850 Celluloid 1970 1 st plastic bumpers 1939 Nylon 1907

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L 332/11 BIJLAGE II TERUGWINNING EN VERWIJDERING VAN AFVALSTOFFEN SECTIE 1.

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L 332/11 BIJLAGE II TERUGWINNING EN VERWIJDERING VAN AFVALSTOFFEN SECTIE 1. 9.12.2002 L 332/11 BIJLAGE II TERUGWINNING EN VERWIJDERING VAN AFVALSTOFFEN SECTIE 1 Dekking 1. De statistieken worden opgesteld voor alle terugwinnings- en verwijderingsinrichtingen die de in sectie 8,

Nadere informatie

Milieu en Gezondheid in Genk-Zuid. Dirk Wildemeersch Vlaamse Gezondheidsinspectie

Milieu en Gezondheid in Genk-Zuid. Dirk Wildemeersch Vlaamse Gezondheidsinspectie Milieu en Gezondheid in Genk-Zuid Dirk Wildemeersch Vlaamse Gezondheidsinspectie Inhoud Probleemstelling Giftigheid Algemeen Specifiek voor de verhoogd gemeten stoffen Richtwaarden en normen versus Genk

Nadere informatie

Rapportage Sanscrit.nl

Rapportage Sanscrit.nl Rapportage Sanscrit.nl Instrument ter bepaling van spoedeisendheid van saneren V. Sanscrit 2.5.4 V. rapport 2.16 Algemeen Naam dossier: Waalbanddijk Nijmegen GROND Code: 20165144 Beoordelaar: buist@bioclear.nl

Nadere informatie

30.4.2004 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 158/ 43 BEHEER AFVALSTOFFEN

30.4.2004 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 158/ 43 BEHEER AFVALSTOFFEN 30.4.2004 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 158/ 43 BEHEER AFVALSTOFFEN Deel 1 Verwijdering en nuttige toepassing overeenkomstig artikel 7, lid 2 BIJLAGE V De volgende verwijderings- en nuttige

Nadere informatie

WAAR KOMT ONS DRINKWATER VANDAAN?

WAAR KOMT ONS DRINKWATER VANDAAN? WAAR KOMT ONS DRINKWATER VANDAAN? VERSCHILLENDE SOORTEN WATER De VMM onderscheidt zes soorten water, afhankelijk van hun oorsprong of functie. Oppervlaktewater = water dat op natuurlijke wijze in bronnen,

Nadere informatie

Updates t.o.v. Ministerieel goedgekeurde versie van april 2017

Updates t.o.v. Ministerieel goedgekeurde versie van april 2017 Updates t.o.v. Ministerieel goedgekeurde versie van april 2017 LUC/0/001 Meetplaats in het gaskanaal 09/2017 Onder 5 Evaluatie meetplaats bij de rapportering : - afstandsrichtlijnen i.p.v. afstandsregels

Nadere informatie

Luchtkwaliteit in Vlaanderen

Luchtkwaliteit in Vlaanderen Luchtkwaliteit in Vlaanderen Luchtkwaliteit in de Antwerpse haven jaarrapport 2012 DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Luchtkwaliteit in de Antwerpse haven jaarrapport 2012 Samenstellers Afdeling Lucht, Milieu

Nadere informatie

Vlaanderen is milieu. Jaarverslag Water 2016 syntheserapport VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ.

Vlaanderen is milieu. Jaarverslag Water 2016 syntheserapport VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ. Vlaanderen is milieu Jaarverslag Water 2016 syntheserapport VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ www.vmm.be DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Jaarverslag water 2016 Samenstellers Afdeling Rapportering Water, VMM Inhoud

Nadere informatie

Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2015

Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2015 Vlaanderen is milieu Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2015 VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ www.vmm.be DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2015 Samenstellers Afdeling

Nadere informatie