STC-GROUP. Exact 4. Natuurkunde Algemene Operationele Techniek Leerjaar 1 Juli K.Bakker (2014) - GROUP. NL

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "STC-GROUP. Exact 4. Natuurkunde Algemene Operationele Techniek Leerjaar 1 Juli K.Bakker (2014) - GROUP. NL"

Transcriptie

1 STC-GROUP Exact 4 Natuurkunde Algemene Operationele Techniek Leerjaar 1 Juli K.Bakker (2014) - GROUP. NL

2 2 Inhoud Natuurkunde... 1 VLOEISTOFFEN EN GASSEN... 1 DE HYDROSTATISCHE DRUK... 1 DE AEROSTATISCHE DRUK... 4 DE ARCHIMEDESKRACHT - DE WET VAN ARCHIMEDES... 7 ZINKEN, ZWEVEN, STIJGEN EN DRIJVEN... 9 VLOEISTOFFEN EN GASSEN IN RUST (UITBREIDING) DE HYDROSTATISCHE DRUK (UITBREIDING) VRAAGSTUKKEN OVER DE HYDROSTATISCHE DRUK TOEPASSINGEN OP DE W ET VAN PASCAL VRAAGSTUKKEN COMMUNICERENDE VATEN DE U-BUISMETHODE VOOR HET BEPALEN VAN DE DICHTHEID VAN EEN VLOEISTOF VRAAGSTUKKEN ALGEMENE EIGENSCHAPPEN VAN GASSEN DE AEROSTATISCHE DRUK (UITBREIDING) BEW IJS VAN DE W ET VAN ARCHIMEDES ARCHIMEDES ONTMASKERT DE GOUDSMID ZINKEN, ZWEVEN, STIJGEN EN DRIJVEN VRAAGSTUKKEN OVER DE WET VAN ARCHIMEDES Natuurkunde na-4 Pagina 2

3 05 - Vloeistoffen en gassen in rust VLOEISTOFFEN EN GASSEN Van de meeste stoffen kunnen we zeggen dat ze zich in één van de drie aggregatietoestanden bevinden: vast, vloeibaar of gasvormig. Vloeistoffen en gassen hebben echter heel wat zaken gemeen en daarom worden ze samen wel eens fluida genoemd (van het Latijnse woord dat vloeien betekent). Vloeistoffen en gassen zullen bijvoorbeeld steeds de vorm aannemen van het vat waarin ze zich bevinden, wat vaste stoffen duidelijk niet doen. In een vaste stof blijven de deeltjes nagenoeg op hun plaats zitten terwijl dat bij vloeistoffen en gassen niet het geval is. In dit hoofdstuk gaan we even kort in op de eigenschappen van deze fluida wanneer ze in rust zijn. DE HYDROSTATISCHE DRUK Hydrostatica is de studie van vloeistoffen die in rust zijn. De hydrostatische druk is dus de druk die een vloeistof in rust uitoefent op de voorwerpen waarmee het in contact komt. We hebben echter geleerd dat een druk altijd het gevolg is van een kracht. De kracht die de hydrostatische druk veroorzaakt noemen we de hydrostatische kracht. STUDIE VAN DE HYDROSTATISCHE KRACHT We gaan de richting en de grootte van de hydrostatische kracht onderzoeken. Dit doen we door een plastic fles te vullen met water en er met een speld gaatjes in te prikken waarlangs de vloeistof kan ontsnappen. Het is wel nodig om een fles te nemen die duidelijk verschillend gerichte vlakjes heeft! Eerst gaan we gaatjes prikken op ongeveer dezelfde hoogte maar in vlakjes die verschillend zijn gericht. Welk verband bestaat er tussen de richting waarin het water uit het gaatje spuit (dus de richting van de hydrostatische kracht) en de stand van het vlakje waarin het gaatje gemaakt is? Nu gaan we gaatjes prikken in vertikale vlakjes maar op duidelijk verschillende hoogten. Welk verband bestaat er tussen de kracht waarmee het water uit het gaatje spuit (dus de grootte van de hydrostatische kracht) en de diepte van het gaatje onder het vloeistofoppervlak? We komen tot het volgende besluit. De hydrostatische kracht staat steeds loodrecht op elk deel van de wand van een vat of op elk vlak van een ondergedompeld voorwerp. Hoe dieper onder het vloeistofoppervlak, hoe groter de hydrostatische kracht. Natuurkunde na-4 Pagina 1

4 05 - Vloeistoffen en gassen in rust Opdrachten. 1. Vul de tekening hiernaast aan met de dingen die je in bovenstaand experiment hebt zien gebeuren! 2. Schets met behulp van vectoren de hydrostatische krachten op de plaatsen die aangegeven zijn met de punten! b a c d v e g f h STUDIE VAN DE HYDROSTA TISCHE DRUK Om de druk in een vloeistof te meten gebruiken we een manometer of een druksonde. Voor eenvoudige kwalitatieve experimentjes gaan we in de klas een combinatie van een vloeistofmanometer en een vliesmanometer gebruiken. Deze bezit een u-buisje dat gevuld is met een vloeistof. Als er nu druk wordt uitgeoefend op het vervormbare vliesje, dan wordt de lucht tussen het vliesje en de vloeistof samengeperst. De samengeperste lucht duwt op haar beurt tegen de vloeistof in het u-buisje. Een grotere druk, p, veroorzaakt dus een groter niveauverschil tussen de twee vloeistofoppervlakken in p het u-buisje. Met behulp van een dergelijke manometer gaan we enkele proeven doen om wat meer te weten te komen over de hydrostatische druk. Proef 1 Duw het vliesje van de manometer even diep onder water in twee vaten met een verschillende vorm en vul de tekening aan met je waarneming! Natuurkunde na-4 Pagina 2

5 05 - Vloeistoffen en gassen in rust Proef 2 Duw het vliesje van de manometer tot op een bepaalde diepte onder en draai het in verschillende standen. Vul nu de tekening aan met je waarneming! Proef 3 Verander een aantal keer de diepte waarop het vliesje van de manometer zich bevindt. Vul nu de tekening aan met je waarneming! Proef 4 Meet met je manometer de druk in verschillende vloeistoffen, waarbij je er voor zorgt dat je steeds op dezelfde diepte meet. Vul nu de tekening aan met je waarneming! Natuurkunde na-4 Pagina 3

6 05 - Vloeistoffen en gassen in rust De verklaring voor al de bovenstaande waarnemingen ligt in het feit dat een vloeistof bestaat uit kleine vloeistofdeeltjes, de vloeistofmoleculen. Die deeltjes rollen ordeloos over elkaar heen en botsen met elkaar en met andere voorwerpen. Op die manier oefenen ze krachten uit. Die krachten ervaren wij als een druk. We komen tot het volgende besluit. Vloeistoffen in rust oefenen een druk uit op de wanden van het vat waarin ze zich bevinden en op de voorwerpen die er in ondergedompeld zijn. Deze druk noemen we de hydrostatische druk. De hydrostatische druk hangt niet af van de vorm van het vat waarin de vloeistof zich bevindt. hangt niet af van de richting waarin hij gemeten wordt. is afhankelijk van de vertikale diepte onder het vloeistofoppervlak. Hoe dieper in de vloeistof, hoe groter de druk. is afhankelijk van het soort vloeistof. De reden dat er in een vloeistof een toenemende hydrostatische druk heerst naarmate we dieper gaan, is dat er dan ook een toenemend gewicht is van de vloeistof die zich boven ons bevindt. In een vloeistof zitten de moleculen zó dicht bij elkaar dat we mogen aannemen dat ze, als erwten in een kom, op elkaar drukken door hun gewicht. De hydrostatische druk is dus de druk die veroorzaakt wordt door het gewicht van de bovenliggende vloeistof. VOORBEELDEN EN TOEPASSINGEN Duikboten en bathyscaven hebben dikke stalen wanden en patrijspoorten van speciaal glas om te kunnen weerstaan aan de enorme hydrostatische druk diep (tot 11 km) onder de zeespiegel. Als je zelf tot op de bodem van een zwembad duikt, dan voel je de hydrostatische druk op de trommelvliezen van je oren. Watertorens zijn hoge gebouwen. De reden hiervoor is dat ze niet alleen gebouwd worden om ons een voorraad water ter beschikking te stellen maar meteen ook om voldoende waterdruk in de waterleiding te hebben. DE AEROSTATISCHE DRUK Aerostatica is de studie van gassen die in rust zijn. De aerostatische druk is dus de druk die een gas in rust uitoefent op de voorwerpen waarmee het in contact komt. Aangezien we in dit deel alleen het gasmengsel lucht gaan behandelen, mag je i.p.v. aerostatische druk ook over de luchtdruk spreken. Dat de lucht wel degelijk een druk uitoefent op ons en onze omgeving is niet moeilijk om aan te tonen. Proef 1 Doe een gewoon drinkglas boordevol water, sluit het af met een bierviltje en draai het geheel om! Proef 2 Neem een emmer vol water met daarin ondergedompeld een doorzichtige plastic slang. Sluit één uiteinde van de slang af en trek de slang voorzichtig uit het water, waarbij je er voor zorgt dat het andere uiteinde onder water blijft. Natuurkunde na-4 Pagina 4

7 05 - Vloeistoffen en gassen in rust Proef 3 - De proef met de Maagdenburgse halve bollen Neem twee metalen halve bollen die netjes op elkaar passen en gebruik een vacuumpomp om (een deel van) de lucht ertussen weg te pompen. Dit experiment werd voor het eerst in 1650 gedaan door Otto von Guericke, burgemeester in het Duitse Maagdenburg. Vandaar de naam voor deze proef. Proef 4 Blaas een ballon een heel klein beetje op, knoop hem dicht en breng hem onder een vacuumklok. Zuig nu de lucht onder de klok weg. Proef 5 In een flesje doen we een beetje water en we sluiten het af met een doorboorde kurk waarin een glazen buisje steekt. Het buisje zit tot in de vloeistof. Dan zetten we deze opstelling onder de klok van een vacuümpomp en pompen de lucht weg. Proef 6 - De proef van Torricelli Torricelli vulde in 1643 een lange glazen buis met kwik en sloot ze bovenaan af met een vinger. Hij draaide ze dan om en dompelde ze onder in een kwikbad. Dan verwijderde hij zijn vinger en zag dat het kwik in de buis daalde tot op een bepaalde hoogte. De hoogte van de kwikkolom bedraagt op zeeniveau gemiddeld 760 mm. De verklaring voor al de bovenstaande waarnemingen ligt in het feit dat een gas bestaat uit kleine gasdeeltjes, de gasmoleculen. Die deeltjes vliegen ordeloos door elkaar heen en botsen met elkaar en met andere voorwerpen. Op die manier oefenen ze krachten uit. Die krachten ervaren wij als een druk. We komen tot het volgende besluit. Gassen in rust oefenen een druk uit op de wanden van het vat waarin ze zich bevinden en op de voorwerpen die er in ondergedompeld zijn. Deze druk noemen we de aerostatische druk (of in het geval van lucht: de luchtdruk). DE ATMOSFEER - DE LUCHTDRUK Wij leven op een planeet die omgeven is door een dunne gaslaag. Die gaslaag noemen we de atmosfeer. Zowel de samenstelling als de dichtheid van deze atmosfeer is niet hetzelfde op elke hoogte. In de buurt van het aardoppervlak bestaat de atmosfeer uit ongeveer 21 % zuurstofgas (O 2 ), ongeveer 78 % stikstofgas (N 2 ) en ongeveer 1 % andere gassen. Al deze gassen oefenen samen op hun omgeving (dus ook op ons) een druk uit die wij de luchtdruk noemen. De luchtdruk is afhankelijk van allerlei factoren maar op zeeniveau bedraagt hij gemiddeld 1013 hpa (d.i. ook 1013 mbar). Deze gemiddelde atmosferische druk op zeeniveau noemen we de normale atmosferische druk of normdruk. Is de luchtdruk bij ons kleiner dan 1013 hpa dan zeggen we dat we ons bevinden in een gebied met lage luchtdruk, is hij groter dan spreken we over hoge luchtdruk. Natuurkunde na-4 Pagina 5

8 luchtdruk in hpa 05 - Vloeistoffen en gassen in rust Proef 7 Neem een glazen kolf en vul ze voor de helft met (gekleurd) water. In de hals van de kolf steek je een stop met een glazen buisje er doorheen dat tot in de vloeistof reikt. Blaas dan wat extra lucht in de kolf zodat de vleoistof tot in het uitstekend deel van het buisje stijgt. De kolf wordt dan in een emmer geplaatst en omringd met krantenpapier om ze te beschermen tegen snelle temperatuurschommelingen. Ga nu met deze opstelling naar een hogere verdieping. De druk binnenin de kolf verandert niet, dus elke verandering van het vloeistofniveau in het glazen buisje is te wijten aan een verandering van de luchtdruk buiten de kolf. Vermindert de luchtdruk buiten, dan stijgt de vloeistof en vice versa. Dikwijls wordt het toenemen van de luchtdruk bij het dalen ni de atmosfeer toegeschreven aan het toenemende gewicht van de lucht die zich boven ons bevindt, net zoals dat bij vloeistoffen het geval is. Deze vergelijking gaat echter niet op. In een vloeistof zitten de moleculen inderdaad dicht genoeg bij elkaar maar van de luchtmoleculen, die los van elkaar en met relatief grote tussenruimte bewegen, kunnen we ons onmogelijk hetzelfde beeld vormen. We kunnen immers moeilijk aannemen dat muggen in een zwerm ook door hun gewicht op elkaar drukken. Onder invloed van de zwaartekracht neemt het aantal gasmoleculen dat zich in een bepaald volume bevindt sterk toe naarmate we het aardoppervlak naderen. Hoe lager we komen, hoe dichter de moleculen dus bij elkaar zitten, hoe groter de dichtheid van de lucht is en ook hoe meer moleculen tegen een bepaald oppervlak aanbotsen. Vandaar dus: hoe dieper in de atmosfeer, hoe groter de luchtdruk hoogte in km Natuurkunde na-4 Pagina 6

9 vacuum 05 - Vloeistoffen en gassen in rust METEN VAN DE LUCHTDRUK - BAROMETERS Elk toestel dat dient om de atmosfeerdruk te meten noemen we een barometer. Barometers bestaan in vele varianten en we beperken ons hier dan ook slechts tot twee klassiekers, de kwikbarometer en de metaalbarometer. De kwikbarometer is een lange glazen buis gevuld met kwik. Het open uiteinde van de buis is ondergedompeld in een kwikbakje. Aangezien de lucht de enige kracht veroorzaakt die het kwik in de buis omhoog kan houden, kunnen we uit de hoogte h van de kwikkolom de luchtdruk afleiden. De luchtdruk is dan precies gelijk aan de hydrostatische druk van kwik op een diepte h. De metaalbarometer bevat een dun gegolfd doosje waaruit de lucht gedeeltelijk verwijderd is. Een brede bladveer belet dat het doosje volledig platgedrukt wordt door de luchtdruk. Als de atmosfeerdruk verandert, dan verandert ook de vervorming van het doosje en de stand van de bladveer. Elke beweging van de bladveer vertaalt zich ook in een beweging van de naald die de atmosfeerdruk aanduidt op een gegradueerde schijf. wijzer h bladveer DE ARCHIMEDESKRACHT - DE WET VAN ARCHIMEDES Zonder het met zoveel woorden te hebben gezegd, hebben we ons tot nu toe alleen bezig gehouden met de druk die gassen en vloeistoffen uitoefenen op voorwerpen die puntvormig zijn (d.w.z. oneindig klein). Uiteraard zijn normale voorwerpen niet oneindig klein en dat zorgt voor een heel interessant fenomeen: de opwaartse stuwkracht of archimedeskracht. Het is deze kracht die er voor zorgt dat je je heel licht voelt als je je in het water bevindt. Proef 1 Duw een pingpongballetje onder water en laat los. Op de bovenkant van het balletje grijpen hydrostatische krachten aan die het naar duwen. Op de onderkant van het balletje grijpen hydrostatische krachten aan die het naar duwen. Wat leert de proef over de grootten van deze krachten? Welk is de richting en de zin van de resultante van alle hydrostatische krachten die op het balletje werken? We noemen de resultante van al de hydrostatische krachten de opwaartse stuwkracht of archimedeskracht, die we zullen noteren als F A. Proef 2 We nemen twee voorwerpen met eenzelfde volume maar vervaardigd uit verschillende metalen. We meten eerst hoe groot het gewicht (F G ) is van beide voorwerpen en meten daarna hoe groot hun schijnbaar gewicht (F G ) is wanneer ze ondergedompeld zijn in water. Uit deze gegevens kunnen we de archimedeskracht berekenen met. Natuurkunde na-4 Pagina 7

10 05 - Vloeistoffen en gassen in rust F G [N] F G [N] F A [N] voorwerp 1 voorwerp 2 Proef 3 We herhalen de vorige proef maar nemen nu drie voorwerpen vervaardigd uit hetzelde metaal maar met een verschillend volume. voorwerp 1 voorwerp 2 voorwerp 3 V [cm³] F G [N] F G [N] F A [N] Proef 4 We herhalen de vorige proef maar nemen nu twee maal hetzelfde voorwerp dat we onderdompelen in een verschillende vloeistof (bv. kraanwater en zout water). in vloeistof 1 in vloeistof 2 F G [N] F G [N] F A [N] Proef 5 We gaan nog even na of de archimedeskracht verandert met de diepte waarop het ondergedompelde voorwerp zich bevindt. Proef 6 Een voorwerp met een klein volume en een voorwerp met een groot volume houden een balans in evenwicht. We zetten de balans met de voorwerpen nu onder de vacuumklok en zuigen de lucht eronder weg.. Wanneer we de lucht wegpompen is de balans niet meer in evenwicht. Blijkbaar is er dus ook een archimedeskracht in gassen. Natuurkunde na-4 Pagina 8

11 05 - Vloeistoffen en gassen in rust We komen tot het volgende besluit. Vloeistoffen en gassen in rust oefenen een opwaarts gerichte stuwkracht uit op een voorwerp dat er in ondergedompeld is. Deze kracht noemen we de archimedeskracht, F A. De archimedeskracht hangt niet af van de massa van dit voorwerp. hangt niet af van de diepte waarop het voorwerp zich bevindt. hangt wel af van het soort vloeistof. hangt wel af van het volume van het ondergedompelde voorwerp. Hoe groter het volume, hoe groter de archimedeskracht. - Opdracht. In onderstaande figuur is voor één voorwerp de archimedeskracht getekend. Teken ook voor de andere voorwerpen de archimedeskracht! Ga er van uit dat voor elk voorwerp de dikte even groot is. F A a c e b d f ZINKEN, ZWEVEN, STIJGEN EN DRIJVEN Een baksteen zal in een vloeistof. Een vis kan in het water, of. Een schip zal in een vloeistof. Wat maakt nu het verschil of een voorwerp zinkt, zweeft of stijgt en gaat drijven in een vloeistof (of een gas)? Op elk ondergedompeld voorwerp werken twee krachten, nl. en. De richtingen van deze twee krachten zijn aan elkaar. De kracht die voorwerpen omhoog wil duwen is en de kracht die voorwerpen naar beneden trekt is. Met deze gegevens kunnen we de volgende figuur aanvullen. Natuurkunde na-4 Pagina 9

12 05 - Vloeistoffen en gassen in rust zinken zweven stijgen drijven We komen tot het volgende besluit. Een voorwerp zinkt als zweeft als stijgt als F z < F A F z = F A F z > F A Bij een voorwerp dat drijft is F z = F A Dit maakt dat het de massadichtheid (r) van een voorwerp is die bepaalt wat een voorwerp zal doen in een vloeistof of een gas. Op honderd ondergedompelde voorwerpen met allemaal hetzelfde volume werkt telkens een even grote Archimedes kracht. Dit wil echter niet zeggen dat ze allemaal hetzelfde gaan doen want hun massa kan verschillend zijn en daarom de zwaartekracht die er op werkt! Omgekeerd, op honderd voorwerpen met dezelfde massa werkt een even grote zwaartekracht. Nochtans hoeven hun volumes niet hetzelfde te zijn en dus ook niet de Archimedes kracht die er op werkt! Bovendien kan men aantonen dat een voorwerp gaat zinken als gaat zweven als gaat stijgen / drijven als r voorwerp > r v loeistof / gas r voorwerp = r v loeistof / gas r voorwerp < r v loeistof / gas Een blok hout met een dichtheid kleiner dan die van water, zal dus steeds in water stijgen en uiteindelijk gaan drijven, ongeacht hoe groot of hoe zwaar. Een blok die duizend keer zo zwaar is (dus zwaartekracht x 1000), heeft immers ook een volume dat duizend keer zo groot is (archimedeskracht ook x 1000). - Opdracht. Verklaar nu zelf waarom een luchtballon kan opstijgen! Natuurkunde na-4 Pagina 10

13 Vloeistoffen en gassen - uitbreiding VLOEISTOFFEN EN GASSEN IN RUST (UITBREIDING) WAT ZIJN VLOEISTOFFEN EN GASSEN? In de lessen chemie zagen we reeds dat elk voorwerp kan verdeeld worden in steeds kleinere stukjes. Deze deelbaarheid is echter begrensd. Men kan gaan tot het (de) kleinste deeltje(s) van de stof(fen) waaruit het lichaam is opgebouwd, de moleculen. Deze moleculen oefenen op elkaar een aantrekkingskracht uit. De aantrekkingskracht tussen gelijksoortige moleculen noemt men cohesie, die tussen verschillende moleculen adhesie. Proef. Doe een druppel inkt in een potje met koud water en in een potje met heet water. We merken op dat de inkt zich veel vlugger verspreidt in het hete water. Dit komt omdat de watermoleculen door elkaar bewegen en de inktmoleculen uit elkaar worden gedreven door botsingen met deze watermoleculen. De moleculen van het hete water bewegen sneller door elkaar dan die van het koude water. De proef toont aan dat alle moleculen in vloeistoffen (en in gassen) een eigen beweging bezitten. Dit noemt men de Brownse beweging of de thermische beweging van de moleculen. Deze laatste naam werd gegeven omdat de beweging toeneemt naarmate de temperatuur van de stof stijgt. De manier waarop deze moleculen door elkaar bewegen zal bepalend zijn voor de aggregatietoestand van de stof die uit deze moleculen bestaat. Vaste stof: de moleculen van de stof zitten op een vaste plaats (het kristalrooster) en trillen rond hun evenwichtspositie. Vloeistof: Gas: de moleculen van de stof rollen als het ware los door elkaar omdat hun onderlinge aantrekkingskracht niet meer groot genoeg is om de thermische agitatie tegen te werken. Toch bewegen ze nog niet te snel en de cohesiekracht kan ze nog wel samen houden. de thermische agitatie is zo groot dat de cohesie de moleculen zelfs niet meer in elkaars buurt kan houden. Ze zijn volkomen vrij van elkaar. ALGEMENE EIGENSCHAPPEN VAN VLOEISTOFFEN Een vrij vloeistofoppervlak staat steeds horizontaal. Deze bewering geldt echter slechts voor middelgrote oppervlakken. Bij kleine oppervlakken treedt capillariteit op. De figuur links toont water (A) en kwik (B) in een nauw buisje. Grote oppervlakken hebben een bolvormig oppervlak (bv. zeeën en oceanen). Vloeistoffen zijn weing samendrukbaar, hebben een vast volume maar geen vaste vorm. Besluit: vloeistoffen hebben dus een vast volume maar geen vaste vorm. EXPERIMENTEEL BEPALEN VAN DE DICHTHEID VAN EEN VLOEISTOF Leerlingenproef de dichtheid van een vloeistof bepalen m.b.v. een kleine maatcilinder (of bekerglaasje en pipet) en een balans. Natuurkunde na-4 Pagina 11

14 Vloeistoffen en gassen - uitbreiding DE HYDROSTATISCHE DRUK (UITBREIDING) zie eerst basiscursus! De hydrostatische kracht staat steeds loodrecht op elk deel van de wand van een vat of op elk vlak van een ondergedompeld voorwerp. Hoe dieper onder het vloeistofoppervlak, hoe groter de hydrostatische kracht. Vloeistoffen in rust oefenen een druk uit op de wanden van het vat waarin ze zich bevinden en op de voorwerpen die er in ondergedompeld zijn. Deze druk noemen we de hydrostatische druk. De hydrostatische druk hangt niet af van de vorm van het vat waarin de vloeistof zich bevindt. hangt niet af van de richting waarin hij gemeten wordt. is afhankelijk van de vertikale diepte onder het vloeistofoppervlak. Hoe dieper in de vloeistof, hoe groter de druk. is afhankelijk van het soort vloeistof. AFLEIDING VAN DE FORMULE VOOR DE HYDROSTATISCHE DRUK Beschouw een vat met grondoppervlak S. De kracht op een dergelijk oppervlak is gelijk aan het gewicht van de vloeistof die zich erboven bevindt, dus h of of waarbij g = 9,8 N/kg. F = m. g F = ρ vloeistof. V. g F = ρ vloeistof. S. h. g De druk op dit oppervlak is dus p = F = ρ.s. h. g S S De hydrostatische druk op een diepte h in een vloeistof met dichtheid ρ wordt dus gegeven door p hydr = ρ. h. g Deze formule geldt voor elk vat en voor elke vloeistof. Natuurkunde na-4 Pagina 12

15 20 cm Vloeistoffen en gassen - uitbreiding Voorbeeld. Men heeft vastgesteld dat op 10 km onder de zeespiegel nog vissen leven. Deze vissen moeten aan een enorme uitwendige druk kunnen weerstaan want uit bovenstaande formule vinden we dat de hydrostatische druk op deze diepte ongeveer gelijk is aan 98 miljoen Pa of, zoals we zullen zien, bijna duizend maal de normale luchtdruk waarin wij leven! Hoe zou het dan komen dat deze vissen hier niets van voelen? Voorbeeld: de hydrostatische paradox. Volgens de formule die we hebben afgeleid, hangt de hydrostatische druk alleen af van de diepte waarop we meten en van de dichtheid van de vloeistof waarin we meten. Dit wil dus zeggen dat de vorm van het vat waarin de vloeistof zit helemaal niets ter zake doet! In de drie onderstaande gevallen is de hoogte van de vloeistofkolom steeds hetzelfde. Dit wil dus zeggen dat de hydrostatische druk op de bodem gelijk is bij de drie bekers, hoe paradoxaal dit ook lijkt! VRAAGSTUKKEN OVER DE HYDROSTATISCHE DRUK 1. Hoe groot is de hydrostatische druk op je oren als die zich 2 m onder (zoet) water bevinden? 2. Hoe groot is de hydrostatische druk op de bodem van een vat dat tot een hoogte van 76 cm met kwik gevuld is? 3. Op een vis in een zoetwateraquarium werkt een druk van 500 Pa. Hoe diep zwemt de vis? 4. Het menselijk lichaam heeft een gemiddelde oppervlakte van 1,5 m². Bereken de hydrostatische kracht op een duiker, 20 m diep in de Noordzee! 5. Een lange buis wordt met water gevuld. Als de vloeistofkolom 10 m hoog is, hoeveel bedraagt dan de hydrostatische druk op de bodem van de buis? Hoe hoog moet een kwikkolom zijn om dezelfde hydrostatische druk te veroorzaken (ρ Hg = 13.6 g/cm³)? 6. Tot op welke hoogte moet je kwik in een buis gieten opdat de horizontale bodem, met een oppervlakte van 1,25 dm², een kracht zou ondervinden van 170 N? 7. In een watertoren staat het waterpeil op een hoogte van 78 m boven de grond. Hoe groot is de hydrostatische druk in een waterleiding die zich op 33 m boven de grond bevindt? 8. Bereken de hydrostatische druk die het water op het plaatje in de tekening hiernaast uitoefent! Als het plaatje lost op het ogenblik dat een onbekende vloeistof in de buis 25 cm hoog staat, hoe groot is dan de dichtheid van die vloeistof? 9. Een diepzeeklok daalt in zee tot op 1 km diepte. de wand is voorzien van een cirkelvormig venstertje met diameter 30 cm. Bereken de kracht waaraan dit venstertje moet kunnen weerstaan! 10. Een auto slipt en komt horizontaal in het water terecht. Welke kracht moet de chauffeur uitoefenen op de deur om ze te openen als de auto zich 3 m onder de waterspiegel bevindt en de deur een oppervlakte van 1,3 m² heeft? Kan hij dit? Hoe zou hij het zichzelf makkelijker kunnen maken? Natuurkunde na-4 Pagina 13

16 Vloeistoffen en gassen - uitbreiding VOORTPLANTING VAN EEN DRUK IN EEN VLOEISTOF - DE WET VAN PASCAL Proef. 1. We gebruiken een toestelletje dat bestaat uit een buis met onderaan een bol met in alle richtingen gaatjes erin. We vullen het toestel met water en oefenen door middel van een zuiger een druk uit op het water. Het water spuit uit alle gaatjes. 2. We vullen een U-vormige buis volledig met water en zetten op beide openingen een kurk. Als we op één kurk slaan, vliegt de andere kurk eruit. 3. Twee verbonden, vertikale en cilindervormige glazen buizen met een verschillende doorsnede, bevatten een hoeveelheid water. In één van de buizen giet men gekleurd petroleum, waardoor er op het water een kracht wordt uitgeoefend en de waterspiegels verplaatst worden. In de andere buis giet men nu ook petroleum totdat de waterspiegels opnieuw hun eerste stand hebben ingenomen. Dit laatste gebeurt als de beide kolommen petroleum dezelfde hoogte hebben (dus niet als er in beide buizen evenveel petroleum zit!). Besluit. De wet van Pascal. Een druk, uitgeoefend op een vloeistof, plant zich ongewijzigd in alle richtingen voort. Verklaring. Een vloeistof bestaat uit een verzameling moleculen die voortdurend in beweging zijn. Ze rollen over elkaar heen en drukken op elkaar. Een goed model van een vloeistof vormen de knikkers in een vat dat geschud wordt. Een vloeistof is vrijwel niet samendrukbaar omdat de deeltjes dicht bij elkaar zitten. In een vat liggen knikkers tegen elkaar aan zodat die verzameling knikkers niet kan samengedrukt worden. Als je een kracht uitoefent op 1 knikker dan duw je meteen op alle knikkers die hem omringen en zo wordt die kracht in alle richtingen doorgegeven. Een kracht en een druk op een deel van de vloeistof wordt dus onmiddellijk doorgegeven in gans de vloeistof. Natuurkunde na-4 Pagina 14

17 Vloeistoffen en gassen - uitbreiding TOEPASSINGEN OP DE W ET VAN PASCAL De hydraulische pers De hydraulische pers is een mooie en veel gebruikte toepassing van de wet van Pascal. Ze wordt gebruikt om grote krachten te ontwikkelen terwijl de gebruiker slechts een kleine kracht hoeft te ontwikkelen (bv. tijdens het afremmen van een wagen). Als het oppervlak A 2 tien maal groter is dan het oppervlak A 1, dan kunnen we bewijzen dat de kracht F 2 tien maal groter zal zijn dan de kracht F 1. De wet van Pascal zegt namelijk dat de druk die wordt uitgeoefend op (en in) een vloeistof zich ongewijzigd voortplant. We hebben dus P 1 = P 2 of F 1 F = 2. A 1 A 2 In het geval van bovenstaande hydraulische pers is oppervlak 2 tien keer groter dan oppervlak 1 en dan wordt de formule Daarom is F 1 F 2 =. A 1 10 A 1 F 2 = 10 F 1. De kracht die op het kleine oppervlak wordt uitgeoefend, wordt dus tien maal zo sterk doorgegeven via het tweede oppervlak! De ton van Pascal. Blaise Pascal demonstreerde de wet die hij had ontdekt aan zijn verbaasde tijdgenoten met behulp van een constructie die men daarna de ton van Pascal is gaan noemen. Op een gewone houten ton monteerde hij namelijk een dunne, lange buis. Hij vulde de ton volledig met water. Wanneer hij daarna water in de buis goot, werd de druk in de ton zo groot dat die openbarstte! Zoek zelf een verklaring voor wat er gebeurde! VRAAGSTUKKEN 1. De zuigers van een hydraulische pers zijn cirkelvormig. De oppervlakte van de kleine zuiger bedraagt 10 cm² en die van de grote zuiger 225 cm²? Hoeveel wint men aan kracht? 2. Bij een hydraulische lift moet de kleine zuiger 1500 maal over een afstand van 10 cm verplaatst worden om de grote zuiger 10 m te doen stijgen. De grote zuiger heeft een gewicht van 15000N. Hoeveel maal verliest men aan verplaatsing? Welke kracht moet men op de kleine zuiger uitoefenen? 3. Bereken de minimumhoogte van de buis voor de proef met de ton van Pascal als je te maken hebt met een vat van 80 cm hoogte, waarvan de bodem en de zijwand nog juist weerstand bieden aan een druk van Pa. Natuurkunde na-4 Pagina 15

18 Vloeistoffen en gassen - uitbreiding COMMUNICERENDE VATEN Een ander bewijs van het feit dat vloeistoffen zich gedragen zoals beschreven in de wet van Pascal zijn de zgn. communicerende vaten of verbonden vaten. We geven enkele voorbeelden. a. Twee of meer vaten van verschillende diameter en met een willekeurige vorm zijn met elkaar verbonden door middel van een buis. De vloeistofoppervlakken in alle vaten liggen dan in hetzelfde horizontale vlak. b. Een waterkoker, koffiezetapparaat, petroleumtank, bevat tegenwoordig vaak een peilglas. Op die manier kan je dus steeds zien hoeveel vloeistof er nog in zit. c. Een watertoren moet steeds hoger zijn dan het hoogste gebouw waarin nog water wordt afgenomen. d. Door het openen van een aantal schuiven in de sluisdeuren komt het waterpeil in de sluiskolk automatisch op dezelfde hoogte als het water buiten de sluis. e. Het peil in waterputten is steeds gelijk aan het peil van het grondwater. Uit deze en nog meer voorbeelden en toepassingen formuleert men een algemene wet. De wet van de verbonden vaten. De vrije oppervlakken van een vloeistof in open verbonden vaten liggen steeds in hetzelfde horizontale vlak, ongeacht de vorm van de vaten. Opmerkingen. 1. Zoals in de wet staat, geldt deze bewering alleen voor open vaten. D.w.z. dat de vloeistofoppervlakken vrij aan de lucht moeten zijn blootgesteld! Dat dit zo moet zijn kan je makkelijk vaststellen met een rietje. Als je je vinger op het uiteinde houdt en je trekt het rietje omhoog, blijft de vloeistof in het rietje staan op het oorspronkelijke niveau. 2. Deze wet geldt ook niet voor heel dunne buisjes die met een ander vat verbonden zijn. In dit geval treedt immers capillariteit op. Natuurkunde na-4 Pagina 16

19 Vloeistoffen en gassen - uitbreiding DE U-BUISMETHODE VOOR HET BEPALEN VAN DE DICHTHEID VAN EEN VLOEISTOF We gaan de dichtheid van een vloeistof bepalen met wat we weten over de druk in een vloeistof. Het enige wat we nodig hebben is een U-vormige buis, water en de onbekende vloeistof (die niet met water mengt!). Volgens de wet van Pascal is de druk op het niveau van de streeplijn in de linkse kolom de druk op hetzelfde niveau in de rechtse kolom. Deze drukken worden veroorzaakt door.. van de vloeistof die zich boven dit niveau bevindt, d.w.z. door de.. druk van de vloeistof. We kennen nu een uitdrukking voor de hydrostatische druk van een vloeistofkolom die een hoogte h heeft, nl. p =. De hydrostatische druk van de waterkolom bedraagt dus ter hoogte van de gestreepte lijn: p water =. gestreepte lijn: p onbekende vloeistof =. Aangezien volgens de wet van Pascal of vereenvoudigd of tenslotte Voer nu de metingen uit en bereken ρ onbekende vloeistof! De hydrostatische druk van de andere kolom bedraagt dus ter hoogte van de p water = p onbekende vloeistof zal dus. =.. =. ρ onbekende vloeistof =.. h 1 =.. cm, h 2 = cm en ρ water =. g/cm³. Dus VRAAGSTUKKEN ρ onbekende vloeistof =. =. g/cm³. 1. In een u-buis bevindt zich olie (ρ = 0,87 g/cm³). Je giet er in één been 8 cm van een onbekende vloeistof bij en stelt vast dat de twee vloeistofoppervlakken nu een hoogteverschil van 3 cm hebben. Hoe groot is de dichtheid van de onbekende vloeistof? 2. In een u-buis bevindt zich water. In het rechterbeen staat olie (ρ = 0,92 g/cm³) en in het linkerbeen ether (ρ = 0,74 g/cm³). De etherkolom is 20 cm lang en de oliekolom 30 cm. Hoeveel staat het water links hoger dan rechts? 3. In een u-buis staat kwik. Daarboven staat in het ene been 25 cm water. Hoeveel cm alcohol (ρ = 0,79 g/cm³) moeten we in het andere been gieten opdat de kwikniveaus in beide benen in eenzelfde horizontale vlak zouden liggen? 4. In een u-buis gieten we eerst kwik en dan in het ene been 20 cm water en in het andere been 20 cm van een vloeistof met dichtheid 0,665 g/cm³. Bereken het hoogteverschil tussen de kwikniveaus in beide benen! 5. Een u-buis met even wijde benen van 60 cm lengte wordt tot op halve hoogte met water gevuld. We gieten één van de benen vol olie (ρ = 0,85 g/cm³). Hoeveel cm olie staat in de buis? Natuurkunde na-4 Pagina 17

20 Vloeistoffen en gassen - uitbreiding ALGEMENE EIGENSCHAPPEN VAN GASSEN Proeven. 1. We leggen een afgesloten ballonnetje met daarin een beetje lucht onder de klok van een vacuümpomp en pompen de lucht eronder weg. Het ballonnetje zwelt op. 2. Als we de opening van een fietspomp met een vinger dichthouden, kunnen we de zuiger nog steeds gedeeltelijk indrukken. Gassen hebben geen eigen volume en geen eigen vorm. ze vullen steeds de ruimte waarin ze gebracht worden en oefenen op de wanden daarvan een druk uit. De moleculen van een gas vliegen in voortdurende ordeloze beweging door elkaar en botsen tegen de wanden van het vat aan. De cohesie bij gassen is heel klein. 3. We vullen een ballon met lucht en sluiten hem af. We kunnen de ballon vervormen en in elkaar drukken maar hij zal steeds zijn oorspronkelijk volume weer innemen. Gassen zijn volkomen veerkrachtig.hoe lang en met welke kracht ze ook worden samengeperst, ze nemen toch hun oorspronkelijk volume in zodra de krachten ophouden met werken. 4. In een flesje doen we een beetje water en we sluiten het af met een doorboorde kurk waarin een glazen buisje steekt. Het buisje zit tot in de vloeistof. Als we deze opstelling onder de klok van een vacuümpomp zetten en de lucht wegpompen, dan zal het water in het buisje stijgen. Door het voortdurend bewegen van de moleculen van het gas, botsen die tegen de wanden en op die manier oefenen gassen een druk uit op lichamen. Bij een afgesloten hoeveelheid gas is het dus niet de zwaartekracht maar de beweging van de moleculen die voor de druk zorgt. Proef 4 illustreert dit uitstekend. In het begin was de luchtdruk binnen en buiten het flesje gelijk. Door de luchtdruk buiten nu weg te nemen zal de luchtdruk binnen in het flesje het water hoger in het buisje persen. 5. Een toestelletje bestaande uit een lange buis, waarin verschillende zijbuisjes uitkomen, wordt gevuld met water. Daarna zetten we een gummipeer op de buis en duwen erop. Het water zal in alle zijbuisjes stijgen. De wet van Pascal geldt ook voor gassen. De druk op een deel van een gas uitgeoefend, plant zich in alle richtingen voort met hetzelfde bedrag. Natuurkunde na-4 Pagina 18

21 Vloeistoffen en gassen - uitbreiding DE AEROSTATISCHE DRUK (UITBREIDING) zie eerst basiscursus! Gassen in rust oefenen een druk uit op de wanden van het vat waarin ze zich bevinden en op de voorwerpen die er in ondergedompeld zijn. Deze druk noemen we de aerostatische druk (of in het geval van lucht: de luchtdruk). BEPALEN VAN DE LUCHTDRUK MET DE PROEF VAN TORRICELLI We vullen een lange glazen buis, waarvan het ene uiteinde is dichtgesmolten, met kwik. Daarna draaien we de buis om in een bakje met kwik. We zien dat het kwik in de buis op een hoogte h boven het niveau van het kwik in het bakje blijft staan. Deze hoogte bedraagt Besluit. h = m. Met deze proef hebben we een eenvoudige barometer geconstrueerd. We weten namelijk dat, wegens de wet van Pascal en het principe van de hydrostatische druk, de druk aan het oppervlak van het kwik in het bakje gelijk is aan de druk op hetzelfde niveau in de buis. Deze laatste druk bedraagt P buis = ρ Hg. g. h. of P buis = kg/m³. 9.8 N/kg... m =.. Pa. De druk die op het vloeistofoppervlak van het kwik in het bakje werkt moet dus precies even groot zijn. Deze druk kan alleen afkomstig zijn van de luchtdruk die op het kwik werkt. We hebben dus op deze manier de luchtdruk bepaald en hij bedroeg op het moment van onze meting - Opdracht. P atm = Pa. Bereken hoe hoog de buis minstens moet zijn als je de proef van Torricelli zou overdoen met gewoon water en de luchtdruk op dat moment 1013 hpa bedraagt! DRUKVERANDERING MET DE HOOGTE De drukveranderingen die men vaststelt bij het stijgen en dalen in de atmosfeer worden vaak toegeschreven aan het gewicht van de lucht net zoals bij vloeistoffen. Dit is echter niet zo! Een gas is te vergelijken met een zwerm muggen en we kunnen ons moeilijk voorstellen dat een zwerm muggen onderaan wordt samengedrukt door het gewicht van de muggen erboven. De druk die een lichaam uitoefent op lichamen ontstaat dus uitsluitend door de botsingen van de gasmoleculen met dit lichaam. Toch blijkt uit waarnemingen dat we de formule voor de hydrostatische druk, nl. P gas = ρ gas. g. h, ook mogen toepassen bij kleine hoogteverschillen h. Deze beperking komt van het feit dat de dichtheid van de lucht vermindert bij grotere hoogte (ze wordt ijler), dat haar temperatuur verandert en eveneens haar samenstelling. De dichtheid van lucht wordt bij 0 C en bij een druk van 1013 mbar gegeven door ρ lucht = 1,29 kg/m³. Bereken nu het verschil in luchtdruk tussen de voet en de top van de St.-Romboutstoren ( h = 97 m). Natuurkunde na-4 Pagina 19

22 Vloeistoffen en gassen - uitbreiding BEPALEN VAN DE DICHTHEID VAN LUCHT We maken gebruik van de vacuumpomp en de glazen ballon. BEPALEN VAN DE DICHTHEID VAN LUCHT Opstelling. Een glazen kolf wordt gedeeltelijk gevuld met water. In de hals van de fles zit een kurken stop waarin een glazen buisje is aangebracht. Aan het glazen buisje zit een rubberen buisje vast dat kan worden dichtgeklemd. Experiment. Breng het water in de kolf aan de kook. Het water in de kolf zal verdampen en de waterdamp zal na een korte tijd alle lucht die in de kolf aanwezig was verdrijven. Daarna doven we de vlam onder de kolf en we sluiten onmiddellijk de klem. Als we nu de kolf afkoelen, zal alle waterdamp weer condenseren tot water terwijl er geen lucht meer aanwezig is. We kunnen nu de massa van de nagenoeg luchtledige kolf gaan bepalen met een zeer nauwkeurige balans: m (zonder lucht) =. Vervolgens openen we de klem zodat de lucht opnieuw de lege ruimte in de kolf vult en we bepalen nauwkeurig de massa van de kolf, deze keer mét lucht erin: De massa van de lucht die in de kolf zit bedraagt dus: m (met lucht) =... m lucht = = g. Het enige wat we nu nog moeten bepalen is het volume van de lucht die in de kolf zit. Dit doen we door de kolf volledig met water te vullen en nauwkeurig (!) te bepalen hoeveel water we hebben moeten toevoegen. Het volume van de lucht in de kolf bedraagt: V lucht = cm³. De dichtheid van lucht vinden we dus op de volgende manier. m lucht ρ lucht = Vlucht dus ρ lucht =. (metingen) of = g/cm³. Dit wil zeggen dat 1 λ lucht een massa heeft van g. - Opdrachten. 1. Welke kracht oefent de lucht uit op 1 dm² als de barometer 74 cm aanwijst? 2. Bij een bepaalde scheikundige proef vang men door de methode van waterverdringing zuurstofgas op in een reageerbuis. Na de proef staat het water in de reageerbuis nog 20,4 cm boven het wateroppervlak in het vat. Bereken de druk van het zuurstofgas als de luchtdruk buiten normaal is. 3. Welke kracht oefent de atmosfeer bij normale luchtdruk uit op een tafelblad van 1,20 m bij 0,80 m? Natuurkunde na-4 Pagina 20

23 Vloeistoffen en gassen - uitbreiding ARCHIMEDESKRACHTEN - DE WET VAN ARCHIMEDES (UITBREIDING) zie eerst basiscursus! Vloeistoffen en gassen in rust oefenen een opwaarts gerichte stuwkracht uit op een voorwerp dat er in ondergedompeld is. Deze kracht noemen we de Archimedes kracht, F A. De Archimedes kracht hangt niet af van de massa van dit voorwerp. hangt niet af van de diepte waarop het voorwerp zich bevindt. hangt wel af van het soort vloeistof. hangt wel af van het volume van het ondergedompelde voorwerp. Hoe groter het volume, hoe groter de Archimedes kracht. AFLEIDEN VAN DE W ET VAN ARCHIMEDES 1. We bepalen het gewicht van een voorwerp. 2. We bepalen het schijnbare gewicht van ditzelfde voorwerp als het volledig in ondergedompeld in water. 3. We berekenen de Archimedes kracht. 4. We verwijderen het water dat werd verplaatst door het voorwerp (d.i. even veel als het volume van het voorwerp) en bepalen hiervan het gewicht. BESLUIT De grootte van de Archimedes kracht = het gewicht van de verplaatste vloeistof of of F A = m vloeistof. g F A = ρ vloeistof. V voorwerp. g Deze formule is eveneens geldig voor gassen!! De wet van Archimedes Een voorwerp dat is ondergedompeld in een vloeistof ondervindt een opwaartse stuwkracht die even groot is als het gewicht van de verplaatste vloeistof. F A = ρ vloeistof. V voorwerp. g Hierin is V het volume van de verplaatste vloeistof (gas). Dit is eveneens gelijk aan het volume van het ondergedompelde deel van het voorwerp. Natuurkunde na-4 Pagina 21

24 Vloeistoffen en gassen - uitbreiding BEW IJS VAN DE W ET VAN ARCHIMEDES We beschouwen een kubus die volledig is ondergedompeld in een vloeistof met dichtheid ρ vloeistof. Op de vlakken (met oppervlakte S) van de kubus grijpen hydrostatische krachten aan. Op de verticale vlakken zijn de hydrostatische krachten even groot (waarom?). Waarom is F 2 groter dan F 1? We kunnen dan schrijven: F A =. F 1 wordt berekend met F 1 = ρ vl. g. h 1. S F 1 h F 2 want F 2 wordt berekend met F 2 = ρ vl. g. h 2. S want Hieruit volgt: F A =... ARCHIMEDES ONTMASKERT DE GOUDSMID Archimedes was een van de beroemdste natuurkundigen uit de klassieke oudheid. Hij leefde omstreeks 250 voor het begin van onze jaartelling in de omgeving van Syracuse, Sicilië. Hij is de ontdekker van de opwaartse kracht op ondergedompelde lichamen. Op een dag plaatste de koning van Syracuse hem voor een moeilijk probleem. De koning verdacht er zijn goudsmid van geen zuiver goud te hebben gebruikt voor zijn nieuwe kroon en vroeg Archimedes om dit te onderzoeken. Die plaatste de kroon op de ene schaal van een weegschaal en vulde de andere schaal met zoveel zuiver goud tot de balans in evenwicht was. Dan dompelde hij de balans volledig onder in de volle badkuip van de koning en wist hem te vertellen dat de kroon een belangrijke hoeveelheid geel koper bevatte. Verklaar hoe hij tot een besluit kon komen! Natuurkunde na-4 Pagina 22

25 Vloeistoffen en gassen - uitbreiding ZINKEN, ZWEVEN, STIJGEN EN DRIJVEN (UITBREIDING) zie eerst basiscursus! Een voorwerp zinkt als zweeft als stijgt als F z < F A F z = F A F z > F A Bij een voorwerp dat drijft is F z = F A Opgelet! Bij een voorwerp dat drijft is F z = F A, wat in dit geval wil zeggen dat de zwaartekracht gelijk is aan de archimedeskracht van het deel dat zich in de vloeistof bevindt! Het volume van het ondergedompelde deel is uiteraard kleiner dan het totale volume van het voorwerp, wat dus maakt dat de archimedeskracht kleiner is! Verder kunnen we het volgende aantonen. Een voorwerp gaat zinken als gaat zweven als gaat stijgen / drijven als r voorwerp < r vloeistof / gas r voorwerp = r vloeistof / gas r voorwerp > r vloeistof / gas Bewijs Stijgen houdt in dat de opwaarts gerichte stuwkracht (de Archimedeskracht) groter is dan de kracht waarmee de aarde het lichaam naar beneden wil trekken (het gewicht van het lichaam dus). Deze voorwaarde kunnen we schrijven als of of F opwaarts > G lichaam ρ vloeistof / sas. V lichaam. g > m lichaam. g ρ vloeistof / gas. V lichaam. g > ρ lichaam. V lichaam. g of tenslotte ρ vloeistof / gas > ρ lichaam. Dit wil dus zeggen dat we bewezen hebben dat een lichaam gaat stijgen als zijn dichtheid kleiner is dan die van de vloeistof (gas) waarin het zich bevindt, iets wat we intuïtief al wisten! Op dezelfde manier kunnen we aantonen dat een lichaam zinkt als zijn dichtheid groter is dan de vloeistof (gas) waarin het zich bevindt en dat het in de vloeistof (gas) zweeft als beide dichtheden gelijk zijn!. Proefjes het ei in verschillende zoutoplossingen het duikertje Natuurkunde na-4 Pagina 23

26 Vloeistoffen en gassen - uitbreiding VRAAGSTUKKEN OVER DE WET VAN ARCHIMEDES 1. Een blokje marmer heeft een gewicht van 4,2 N. In water ondergedompeld lijkt het nog maar 2,7 N te wegen. Bereken de dichtheid van het blokje! 2. Het volume van een persoon bedraagt 70 dm³. Hoe groot is de opwaartse stuwkracht die deze persoon ondervindt, helemaal ondergedompeld in zeewater (ρ = 1,03 g/cm³)? Als de massa van de persoon 65 kg bedraagt, zal hij/zij dan zweven, zinken of drijven in dit water? 3. Een gouden blokje met een massa van 890 g ondervindt, ondergedompeld in water een opwaartse stuwkracht van 0,49 N. Is dit blokje werkelijk van goud (ρ Au = 19,3 g/cm³)? 4. Een steen weegt 0,5 N. In water ondergedompeld lijkt hij nog maar 0,3 N te wegen. Hoeveel is de massa van 1 cm³ van deze steen? 5. Een geladen schip verplaatst 200 m³ zeewater (1,03 g/cm³). Hoeveel bedraagt de totale massa van het schip? Bereken eveneens de eigen massa van het schip als je weet dat het geladen is met 160 ton goederen! 6. Een man van 94 kg zweeft in zeewater. Wat is zijn volume? 7. De opwaartse stuwkracht in water op een koperen (8,9 g/cm³) blok bedraagt 0,445 N. Welke opwaartse stuwkracht ondervindt een even zwaar stuk marmer (2,8 g/cm³)? 8. Een blok hout heeft een dichtheid van 0,69 g/cm³. Hoeveel percent steekt boven water uit? 9. Een ballon heeft een volume van 1000 m³ en is gevuld met waterstofgas onder atmosferische druk. Het omhulsel, de schuit en alle bijhorigheden hebben een totaal gewicht van 4900 N. Hoeveel ballast moet men meenemen opdat de stijgkracht bij de start 98 N zou bedragen? De dichtheid van lucht bedraagt 1,2 kg/m³ en die van waterstofgas 0,089 kg/m³. 10. Een gouden klompje (ρ goud = 19,3 g/cm³) bevat ongewenst een hoeveelheid koper (ρ koper = 8,9 g/cm³). De massa van het klompje bedraagt 890 g maar ondergedompeld in water lijkt het net of de massa is afgenomen tot 840 g. Hoeveel zuiver goud bevat dit klompje? 11. Een holle bol met een halve meter diameter weegt 2000 N en bevindt zich onder water op een diepte van 20 m. Bereken de totale drukkracht van het water op de wand! Bereken het gewicht van de bol in het water! 12. Een houten (0,8 g/cm³) blok van 50 N drijft op water. Bereken het volume dat onder water zit! 13. Hoeveel percent van een ijsberg (0,92 g/cm³) steekt boven (zee)water (1,03 g/cm³) uit? 14. Een veerpont is 12 m lang en 8 m breed. Wanneer er een vrachtwagen op rijdt, zakt de pont 4 cm dieper in het water. Wat is de massa van die vrachtwagen? 15. Een rechthoekige sloep van 5 m bij 3 m weegt N en biedt plaats aan 20 personen van gemiddeld 600 N. Hoe diep zinkt de volledig geladen sloep in het water? 16. Een schip met een massa van ton vaart vanit zoet water in zeewater. De doorsnede op de waterlijn bedraagt 1500 m² en de rompwanden zijn vrijwel verticaal. Hoeveel zal het schip stijgen? 17. Een veerboot is 5 m lang en 2 m breed en heeft een massa van 1 ton. Bereken zijn maximum laadvermogen als zijn diepgang 30 cm bedraagt! 18. Bereken het volume van een blokje hout (0,70 g/cm³) dat in ethylalcohol (0,79 g/cm³) drijft en waarbij 20 cm³ hout boven de vloeistof uitsteekt! Natuurkunde na-4 Pagina 24

Deel 5: Druk. 5.1 Het begrip druk. 5.1.1 Druk in het dagelijks leven. We kennen druk uit het dagelijks leven:... ... ...

Deel 5: Druk. 5.1 Het begrip druk. 5.1.1 Druk in het dagelijks leven. We kennen druk uit het dagelijks leven:... ... ... Deel 5: Druk 5.1 Het begrip druk 5.1.1 Druk in het dagelijks leven We kennen druk uit het dagelijks leven:............................................................. Deel 5: Druk 5-1 5.1.2 Proef a) Werkwijze:

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: HYDROSTATICA

Hoofdstuk 2: HYDROSTATICA ysica hoofdstuk : Hydrostatica e jaar e graad (uur) - 95 - Hoofdstuk : HYDROSTTIC. Inleiding: Bouw van een stof.. ggregatietoestanden De zuivere stoffen die we kennen kunnen in drie verschijningsvormen

Nadere informatie

De massadichtheid, dichtheid of soortelijke massa van een stof is de massa die aanwezig is in een bepaald

De massadichtheid, dichtheid of soortelijke massa van een stof is de massa die aanwezig is in een bepaald Hieronder wordt uitgelegd wat massadichtheid betekent. De massadichtheid, dichtheid of soortelijke massa van een stof is de massa die aanwezig is in een bepaald volume. De massadichtheid is dus bijvoorbeeld

Nadere informatie

De kracht van Archimedes

De kracht van Archimedes 1 Studie dag en KVCV De kracht van Archimedes DEEL 1 Korte omschrijving van het lesonderwerp Door een paar originele experimenten, de kracht van Archimedes ontdekken en de gegevens waarnemen die de grootte

Nadere informatie

Intermoleculaire krachten. Waterdruppels kleven aan de kraan of aan een bloemblad. Kwik vormt gemakkelijk grote druppels die niet aan het glas kleven.

Intermoleculaire krachten. Waterdruppels kleven aan de kraan of aan een bloemblad. Kwik vormt gemakkelijk grote druppels die niet aan het glas kleven. Thema 17 Cohesie en adhesie 1 Intermoleculaire krachten Waterdruppels kleven aan de kraan of aan een bloemblad. Kwik vormt gemakkelijk grote druppels die niet aan het glas kleven. waterdruppels kleven

Nadere informatie

AAN DE SLAG Arbeid verricht door de wrijvingskracht (thema 1)

AAN DE SLAG Arbeid verricht door de wrijvingskracht (thema 1) Arbeid verricht door de wrijvingskracht (thema 1) Is de arbeid die moet verricht worden op een voorwerp om dat voorwerp over een afstand h omhoog te brengen, afhankelijk van de gevolgde weg? Kies een van

Nadere informatie

Over gewicht Bepaling van de dichtheid van het menselijk lichaam.

Over gewicht Bepaling van de dichtheid van het menselijk lichaam. Over gewicht Bepaling van de dichtheid van het menselijk lichaam. Inleiding. In het project Over gewicht worden gewichtige zaken op allerlei manieren belicht. In de wiskundeles heb je aandacht besteed

Nadere informatie

11de Vlaams Congres van Leraars Wetenschappen zaterdag 12 november 2005. Jacky Hellemans - Koen Paes

11de Vlaams Congres van Leraars Wetenschappen zaterdag 12 november 2005. Jacky Hellemans - Koen Paes 11de Vlaams Congres van Leraars Wetenschappen zaterdag 12 november 2005 de wet van Jacky Hellemans - Koen Paes Academische Lerarenopleiding Natuurkunde Departement Natuurkunde en Sterrenkunde - K.U.Leuven

Nadere informatie

Opgave 2 Het volume van een voorwerp geeft aan hoeveel ruimte dit voorwerp inneemt.

Opgave 2 Het volume van een voorwerp geeft aan hoeveel ruimte dit voorwerp inneemt. Uitwerkingen 1 Opgave 1 De massa van een voorwerp geeft aan hoe zwaar dit voorwerp is. Opgave 2 Het volume van een voorwerp geeft aan hoeveel ruimte dit voorwerp inneemt. Opgave De dichtheid van een stof

Nadere informatie

Exact 3. Natuurkunde Algemene Operationele Techniek Leerjaar 1 Juli K.Bakker (2014) - GROUP. NL

Exact 3. Natuurkunde Algemene Operationele Techniek Leerjaar 1 Juli K.Bakker (2014)  - GROUP. NL Exact 3 Natuurkunde 91680 Algemene Operationele Techniek Leerjaar 1 Juli 2014. K.Bakker (2014) WWW.STC - GROUP. NL Inhoud Druk... 1 Voorbeeld... 1 Kracht... 1 Voorbeeld van druk... 1 Druk algemeen... 2

Nadere informatie

AAN DE SLAG Arbeid verricht door de wrijvingskracht (thema 1)

AAN DE SLAG Arbeid verricht door de wrijvingskracht (thema 1) Arbeid verricht door de wrijvingskracht (thema 1) Is de arbeid die moet verricht worden op een voorwerp om dat voorwerp over een afstand h omhoog te brengen, afhankelijk van de gevolgde weg? Kies een van

Nadere informatie

Exact periode Youdenplot Krachten Druk

Exact periode Youdenplot Krachten Druk Exact periode 10.2 Youdenplot Krachten Druk Youdenplot. De Youdenplot wordt uitgelegd aan de hand van een presentatie. Exact Periode 10.2 2 Krachten. Een kracht kan een voorwerp versnellen of vervormen.

Nadere informatie

Exact Periode 7 Radioactiviteit Druk

Exact Periode 7 Radioactiviteit Druk Exact Periode 7 Radioactiviteit Druk Exact periode 7 Radioactiviteit Druk Exact Periode 7 2 Natuurlijke radioactiviteit Met natuurlijke radioactiviteit wordt bedoeld: radioactiviteit die niet kunstmatig

Nadere informatie

Ook het lichaam van de schaatsenrijder heeft zo n waterafstotend waslaagje.

Ook het lichaam van de schaatsenrijder heeft zo n waterafstotend waslaagje. Startmoment: Observatie van het leven in de vijver en op het wateroppervlak. Vaststelling: Sommige diertjes kunnen op het water lopen en wij niet. Probleemstelling: Hoe kan dit ligt het aan de diertjes

Nadere informatie

Naam: Klas: REPETITIE DRIJVEN EN ZINKEN 2 HAVO Naast dit opgavenblad moet ook een tabel met dichtheden worden verstrekt.

Naam: Klas: REPETITIE DRIJVEN EN ZINKEN 2 HAVO Naast dit opgavenblad moet ook een tabel met dichtheden worden verstrekt. Naam: Klas: REPETITIE DRIJVEN EN ZINKEN 2 HAVO Naast dit opgavenblad moet ook een tabel met dichtheden worden verstrekt. OPGAVE 1 Jan drinkt 14 kubieke centimeter zuivere alcohol op. Bereken hoeveel gram

Nadere informatie

Wet van Bernoulli. 1 Druk in stilstaande vloeistoffen en gassen 2 Druk in stromende vloeistoffen en gassen 3 Wet van Bernoulli

Wet van Bernoulli. 1 Druk in stilstaande vloeistoffen en gassen 2 Druk in stromende vloeistoffen en gassen 3 Wet van Bernoulli Wet van Bernoulli 1 Druk in stilstaande vloeistoffen en gassen 2 Druk in stromende vloeistoffen en gassen 3 Wet van Bernoulli 1 Druk in stilstaande vloeistoffen en gassen Druk in een vloeistof In de figuur

Nadere informatie

Lesvoorbereiding Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs

Lesvoorbereiding Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs Lesvoorbereiding Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs Naam Eeckhout Andreas Cluster Bio Fys Aa Ch Groep 2 OSO 2 Academiejaar 2005/2006 Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs Kattenberg

Nadere informatie

Hoofdstuk 3: AEROSTATICA

Hoofdstuk 3: AEROSTATICA Fysica 1 ste jaar, 2 de graad 1uur hoofdstuk 3 pag. 133 Hoofdstuk 3: AEROSTATICA 3.1 Herhaling : Algemene eigenschappen van sen Gasparticulen bewegen, de cohesiekracht is, de thermische beweging is (heeft

Nadere informatie

En wat nu als je voorwerpen hebt die niet even groot zijn?

En wat nu als je voorwerpen hebt die niet even groot zijn? Dichtheid Als je van een stalen tentharing en een aluminium tentharing wilt weten welke de grootte massa heeft heb je een balans nodig. Vaak kun je het antwoord ook te weten komen door te voelen welk voorwerp

Nadere informatie

Opgave 1 Omdat het oppervlak onder Jokes schoenen kleiner is. De kracht per vierkante centimeter is onder Jokes schoenen dus groter.

Opgave 1 Omdat het oppervlak onder Jokes schoenen kleiner is. De kracht per vierkante centimeter is onder Jokes schoenen dus groter. Uitwerkingen 1 Omdat het oppervlak onder Jokes schoenen kleiner is. De kracht per vierkante centimeter is onder Jokes schoenen dus groter. Opgave Het oppervlak van de snijkant is zeer klein dus de druk

Nadere informatie

Het deeltjesmodel. Deeltjes en hun eigenschappen. Context 3 Zinken zweven drijven. Naam: Klas: Datum:

Het deeltjesmodel. Deeltjes en hun eigenschappen. Context 3 Zinken zweven drijven. Naam: Klas: Datum: Naam: Klas: Datum: Het deeltjesmodel Deeltjes en hun eigenschappen Als je een stukje ijzer, goud of eender welk stof tientallen keren kon vergroten, dan zou je ontdekken dat alle stoffen gemaakt zijn van

Nadere informatie

De kracht op de grond door de stapel is keer groter dan de kracht van één doos.

De kracht op de grond door de stapel is keer groter dan de kracht van één doos. Naam: Klas: Repetitie druk -de klas HVO Opgave 1 Nan duwt met haar vinger op een ruit. De kracht op de ruit bedraagt 0,68 N. Deze kracht werkt op een oppervlakte van 1,8 cm. Bereken de druk op de ruit.

Nadere informatie

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012 DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Dichtheid Soortelijke

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Kracht

Samenvatting Natuurkunde Kracht Samenvatting Natuurkunde Kracht Samenvatting door een scholier 1634 woorden 16 oktober 2003 5,7 135 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Samenvatting Practicum 48 Kracht: Heeft een grootte en een richting.

Nadere informatie

0,8 = m / 350 1 = m / 650

0,8 = m / 350 1 = m / 650 EXTRA De dichtheid van een mengsel 39 a 1L = 1000 ml 1% is dus 10 ml 35% is dan 350 ml Zo kan het ook: (1000 / 100) x 35 = 350 ml alcohol (en dus 1000-350 = 650 ml water) b alcohol water m =? V = 350 cm

Nadere informatie

Wet van Archimedes. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Wet van Archimedes. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur P.J. Dreef Laatst gewijzigd Licentie Webadres 08 December 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/89831 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

FYSICA DM THEORIE SAMENVATTING

FYSICA DM THEORIE SAMENVATTING FYSICA DM THEORIE SAMENVATTING Elementen - Elementen kunnen op 3 manieren voorkomen: - Vast - Vloeibaar - Gasvormig Water & Warmte - Warmte overdracht op 3 manieren - Geleiding direct contact / toepassing

Nadere informatie

5 Druk in een vloeistof onder invloed van de zwaartekracht

5 Druk in een vloeistof onder invloed van de zwaartekracht ysica hoofdstuk 2 : Hydrostatica 1 e jaar 2 e raad (2uur) - 10-5 Druk in een vloeistof onder invloed van de zwaartekracht 5.1 Kracht en druk op de bode van een vat Eventjes herhalen : Wat is dichtheid?

Nadere informatie

Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5

Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5 Vraag 1 Een hoeveelheid ideaal gas is opgesloten in een vat van 1 liter bij 10 C en bij een druk van 3 bar. We vergroten het volume tot 10 liter bij 100 C. De einddruk van het gas is dan gelijk aan: a.

Nadere informatie

HEREXAMEN EIND MULO tevens IIe ZITTING STAATSEXAMEN EIND MULO 2009

HEREXAMEN EIND MULO tevens IIe ZITTING STAATSEXAMEN EIND MULO 2009 MNSTERE VAN ONDERWJS EN VOLKSONTWKKELNG EXAMENBUREAU HEREXAMEN END MULO tevens e ZTTNG STAATSEXAMEN END MULO 2009 VAK : NATUURKUNDE DATUM : VRJDAG 07 AUGUSTUS 2009 TJD : 7.30 9.30 UUR DEZE TAAK BESTAAT

Nadere informatie

Massa Volume en Dichtheid. Over Betuwe College 2011 Pagina 1

Massa Volume en Dichtheid. Over Betuwe College 2011 Pagina 1 Massa Volume en Dichtheid Over Betuwe College 2011 Pagina 1 Inhoudsopgave 1 Het volume... 3 1.1 Het volume berekenen.... 3 1.2 Volume 2... 5 1.3 Symbolen en omrekenen... 5 2 Massa... 6 3 Dichtheid... 7

Nadere informatie

I. Oefenvragen met het omrekenen van drukken. 1. Reken om van Pa naar hpa/kpa (rond af op één decimaal).

I. Oefenvragen met het omrekenen van drukken. 1. Reken om van Pa naar hpa/kpa (rond af op één decimaal). Oefenmateriaal I. Oefenvragen met het omrekenen van drukken 1. Reken om van Pa naar hpa/kpa (rond af op één a) 101.000 Pa = kpa f) 8.999 Pa = kpa b) 103.500 Pa = kpa g) 5.750 Pa = kpa c) 99.850 Pa = kpa

Nadere informatie

UNIFORM EINDEXAMEN MULO tevens TOELATINGSEXAMEN VWO/HAVO/NATIN 2009

UNIFORM EINDEXAMEN MULO tevens TOELATINGSEXAMEN VWO/HAVO/NATIN 2009 MINISTERIE N ONDERWIJS EN OLKSONTWIKKELING EXMENBUREU UNIFORM EINDEXMEN MULO tevens TOELTINGSEXMEN WO/HO/NTIN 2009 K : NTUURKUNDE DTUM : MNDG 06 JULI 2009 TIJD : 09.45 11.25 UUR (Mulo III kandidaten) 09.45

Nadere informatie

2 VWO 2 HAVO Oefenstof dichtheid.

2 VWO 2 HAVO Oefenstof dichtheid. (1 liter = 1 dm 3 ) (1 ml = 1 cm 3 ) (1 m 3 = 1000 dm 3 ) (1 dm 3 = 1000 cm 3 ) ( 1 kg = 1000 g) (1 g = 1000 mg) 1. Bepaal de massa van een vurenhouten balk met een volume van 70 dm 3. V = 70 dm 3 ρ =

Nadere informatie

Exact periode Gepaarde t-test. Krachten. Druk

Exact periode Gepaarde t-test. Krachten. Druk Exact periode 10.2 Gepaarde t-test Krachten Druk 1 Exact periode 6. De gepaarde t-test De gepaarde t-test gebruik je als er door twee analisten ( of met twee methodes) aan een serie verschillende monsters

Nadere informatie

ALGEMEEN 1. De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan. A 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa.

ALGEMEEN 1. De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan. A 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa. LGEMEEN 1 De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa. 5 Van een bi-metaal maakt men een thermometer door het aan de ene kant vast te klemmen en aan de

Nadere informatie

Hoofdstuk 5: Gaswetten

Hoofdstuk 5: Gaswetten Hoofdstuk 5: Gaswetten 5.1 Toestandsfactoren van een gas Vloeistoffen en vaste stoffen zijn weinig samendrukbaar: hun volume verandert weinig bij veranderende druk of temperatuur. Gassen zijn goed samendrukbaar:

Nadere informatie

Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde

Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde Vlaamse Olympiades voor Natuurwetenschappen KU Leuven Departement Chemie Celestijnenlaan 200F bus 2404 3001 Heverlee Tel.: 016-32 74 71 E-mail: info@vonw.be www.vonw.be Vlaamse Fysica Olympiade 2015-2016

Nadere informatie

Exact periode 2.1. Q-test. Dichtheid vaste stoffen Dichtheid vloeistoffen; interpoleren

Exact periode 2.1. Q-test. Dichtheid vaste stoffen Dichtheid vloeistoffen; interpoleren Exact periode 2.1 Q-test Dichtheid vaste stoffen Dichtheid vloeistoffen; interpoleren 1 Q-test Eenzelfde bepaling is meerdere malen gedaan. Zit er een uitschieter (ook wel genoemd uitbijter) tussen de

Nadere informatie

Onderwijs op maat voor uitdaging en motivering

Onderwijs op maat voor uitdaging en motivering Uitleg: Druk, kracht en oppervlakte Druk p in N/ Newton/vierkantemeter Kracht F in N Newton Oppervlakte in Vierkante meter 1 N = 1 Pa 1Bar = 100.000 Pa 1 = 100d = 10.000c = F p Voorbeelden: Druk Wat is

Nadere informatie

Bereken de luchtdruk in bar op 3000 m hoogte in de Franse Alpen. De soortelijke massa van lucht is 1,2 kg/m³. De druk op zeeniveau bedraagt 1 bar.

Bereken de luchtdruk in bar op 3000 m hoogte in de Franse Alpen. De soortelijke massa van lucht is 1,2 kg/m³. De druk op zeeniveau bedraagt 1 bar. 7. Gaswetten Opgave 1 Opgave 2 Opgave 3 Opgave 4 Opgave 5 Opgave 6 Opgave 7 Bereken de luchtdruk in bar op 3000 m hoogte in de Franse Alpen. De soortelijke massa van lucht is 1,2 kg/m³. De druk op zeeniveau

Nadere informatie

Dichtheid. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Dichtheid. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres P.J. Dreef 01 December 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/82827 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. reader periode 2 leerjaar 1. J. Kuiper. Transfer Database

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. reader periode 2 leerjaar 1. J. Kuiper. Transfer Database Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal Reader reader periode 2 leerjaar 1 J. Kuiper Transfer Database ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet Onderwijs,

Nadere informatie

1ste ronde van de 19de Vlaamse Fysica Olympiade 1. = kx. = mgh. E k F A. l A. ρ water = 1,00.10 3 kg/m 3 ( θ = 4 C ) c water = 4,19.10 3 J/(kg.

1ste ronde van de 19de Vlaamse Fysica Olympiade 1. = kx. = mgh. E k F A. l A. ρ water = 1,00.10 3 kg/m 3 ( θ = 4 C ) c water = 4,19.10 3 J/(kg. ste ronde van de 9de Vlaamse Fysica Olympiade Formules ste onde Vlaamse Fysica Olympiade 7 9de Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde De eerste ronde van deze Vlaamse Fysica Olympiade bestaat uit 5 vragen

Nadere informatie

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Hydrostatica 6/8/2014. dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Hydrostatica 6/8/2014. dr. Brenda Casteleyn Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Fysica: Hydrostatica 6/8/2014 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Atheneum van Veurne (http://www.natuurdigitaal.be/geneeskunde/fysica/wiskunde/wiskunde.htm),

Nadere informatie

De wet van Boyle en Mariotte

De wet van Boyle en Mariotte De wet van Boyle en Mariotte De wet op de samendrukbaarheid van gassen wordt aan twee geleerden toegeschreven: de Iers-Engelse edelman Robert Boyle (1627-1691) en de Franse jurist Edme Mariotte (ca. 1620-1684).

Nadere informatie

DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS.

DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. Materiaal Dichtheid g/cm 3 Soortelijke warmte J/g C Smelttemperatuur C Smeltwarmte J/g Kooktemperatuur C Lineaire uitzettingscoëfficiënt mm/m C alcohol 0,8 2,5 114 78 aluminium

Nadere informatie

Drijven en zinken. tabel met dichtheden

Drijven en zinken. tabel met dichtheden Drijven en zinken 1 Massa, volume en dichtheid 2 Archimedes 3 Homogene voorwerpen in een vloeistof 4 Drijvende voorwerpen 5 Zwaartekracht 6 Opwaartse kracht; wet van Archimedes 7 Samenvatting en schematisch

Nadere informatie

Welke van de drie onderstaande. figuren stellen een isobare toestandsverandering van een ideaal gas voor?

Welke van de drie onderstaande. figuren stellen een isobare toestandsverandering van een ideaal gas voor? jaar: 1989 nummer: 01 Welke van de drie onderstaande. figuren stellen een isobare toestandsverandering van een ideaal gas voor? o a. 1 o b. 1 en 2 o c. 1 en 3 o d. 1, 2 en 3 jaar: 1989 nummer: 02 De volumeuitzetting

Nadere informatie

oa. ( )gh ob. 2 oc. 2 gh od.

oa. ( )gh ob. 2 oc. 2 gh od. jaar: 1989 nummer: 27 Een rechtopstaand cylindervormig vat bevat gelijke massa's kwik en water. De totale hoogte van beide lagen tezamen is h. De druk door deze vloeistoffen zamen uitgeoefend op de bodem

Nadere informatie

Uitwerkingen Basischemie hoofdstuk 1

Uitwerkingen Basischemie hoofdstuk 1 Uitwerkingen Basischemie hoofdstuk 1 Opgave 1.1 Opgave 1.2 Opgave 1.3 Opgave 1.4 Stofeigenschappen en zintuigen Noem 4 stofeigenschappen die je met je zintuigen kunt waarnemen? Fysische constanten a. Methaan

Nadere informatie

Q l = 23ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 23ste Vlaamse Fysica Olympiade 1

Q l = 23ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 23ste Vlaamse Fysica Olympiade 1 Eerste ronde - 3ste Vlaamse Fysica Olympiade 3ste Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde. De eerste ronde van deze Vlaamse Fysica Olympiade bestaat uit 5 vragen met vier mogelijke antwoorden. Er is telkens

Nadere informatie

Q l = 24ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 24ste Vlaamse Fysica Olympiade 1

Q l = 24ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 24ste Vlaamse Fysica Olympiade 1 Eerste ronde - 4ste Vlaamse Fysica Olympiade 4ste Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde. De eerste ronde van deze Vlaamse Fysica Olympiade bestaat uit 5 vragen met vier mogelijke antwoorden. Er is telkens

Nadere informatie

Druk. 1 Druk 2 Druk van de dampkring 3 Druk in vloeistoffen 4 Wet van Pascal; hydraulische pers 5 Andere eenheden van druk

Druk. 1 Druk 2 Druk van de dampkring 3 Druk in vloeistoffen 4 Wet van Pascal; hydraulische pers 5 Andere eenheden van druk Druk 1 Druk Druk van de dampkring 3 Druk in vloeistoffen 4 Wet van Pascal; hydraulische pers 5 Andere eenheden van druk 1 Druk Voorbeeld Een jongen en een meisje lopen naast elkaar op het strand. De jongen

Nadere informatie

Kracht en Beweging. Intro. Newton. Theorie even denken. Lesbrief 4

Kracht en Beweging. Intro. Newton. Theorie even denken. Lesbrief 4 Lesbrief 4 Kracht en Beweging Theorie even denken Intro Kracht is overal. Een trap op een bal, een windstoot, een worp Als een voorwerp versnelt of vertraagt, is er een kracht aan het werk. Newton De eenheid

Nadere informatie

Cva?Lesvoorbereiding. Student leraar secundair onderwijs groep 1

Cva?Lesvoorbereiding. Student leraar secundair onderwijs groep 1 Cva?Lesvoorbereiding Student leraar secundair onderwijs groep 1 Naam Eeckhout Andreas Cluster Bi-Fy-Aa-Ch Groep 2 OSO 2 Academiejaar 2005-2006 Campus Kattenberg Kattenberg 9, B-9000 Gent Tel. (09) 269

Nadere informatie

koper hout water Als de bovenkant van het blokje hout zich net aan het wateroppervlak bevindt, is de massa van het blokje koper gelijk aan:

koper hout water Als de bovenkant van het blokje hout zich net aan het wateroppervlak bevindt, is de massa van het blokje koper gelijk aan: Fysica Vraag 1 Een blokje koper ligt bovenop een blokje hout (massa mhout = 0,60 kg ; dichtheid ρhout = 0,60 10³ kg.m -3 ). Het blokje hout drijft in water. koper hout water Als de bovenkant van het blokje

Nadere informatie

Naam: Klas: REPETITIE STOFFEN EN MOLECULEN VWO (versie A)

Naam: Klas: REPETITIE STOFFEN EN MOLECULEN VWO (versie A) Naam: Klas: REPETITIE STOFFEN EN MOLECULEN VWO (versie A) OPGAVE 1 In de figuur hiernaast zijn de zes faseovergangen genummerd. Geef de namen van deze faseovergangen. 1: 2: 3: 4: 5: 6: OPGAVE 2 Geef de

Nadere informatie

Phydrostatisch = gh (6)

Phydrostatisch = gh (6) Proefopstellingen: Bernoulli-opstelling De Bernoulli-vergelijking (2) kan goed worden bestudeerd met een opstelling zoals in figuur 4. In de figuur staat de luchtdruk aangegeven met P0. Uiterst links staat

Nadere informatie

Deel 4: Krachten. 4.1 De grootheid kracht. 4.1.1 Soorten krachten

Deel 4: Krachten. 4.1 De grootheid kracht. 4.1.1 Soorten krachten Deel 4: Krachten 4.1 De grootheid kracht 4.1.1 Soorten krachten We kennen krachten uit het dagelijks leven: vul in welke krachten werkzaam zijn: trekkracht, magneetkracht, spierkracht, veerkracht, waterkracht,

Nadere informatie

Drijven en zinken. Eerst gaan we het drijfvermogen testen van een paar voorwerpen:

Drijven en zinken. Eerst gaan we het drijfvermogen testen van een paar voorwerpen: Hiernaast zie je een ouderwets duikerspak. Om ervoor te zorgen dat de duiker niet gaat drijven, heeft hij een loden gewicht op zijn borst vastgeknoopt. De slang is voor de luchttoevoer. Op de wal stond

Nadere informatie

bij vraag 2 Hoeveel munten er in het glas passen ligt aan de grootte van de munten en aan het glas.

bij vraag 2 Hoeveel munten er in het glas passen ligt aan de grootte van de munten en aan het glas. NAO proefjes Antwoorden werkbladen en extra informatie 1. Munten in borrelglaasje munten Het glas is eigenlijk te vol met, maar het stroomt niet over. Het in het glas staat bol, het komt er boven uit.

Nadere informatie

DRIJVEN EN ZINKEN LES 3. Drijven en zinken

DRIJVEN EN ZINKEN LES 3. Drijven en zinken Water LES 3 DRIJVEN EN ZINKEN JE LEERT wat in water blijft drijven en wat zinkt; waarom een schip van ijzer niet zinkt; hoe je een onzinkbaar schip kunt bouwen. Er zijn bij de zwemles kinderen die nog

Nadere informatie

Exact periode 2: Dichtheid

Exact periode 2: Dichtheid Exact periode 2: Dichtheid 1. Definitie Met dichtheid wordt bedoeld: de massa per volume-eenheid. Formule: m V : (spreek uit: ro) de dichtheid ( in kg.m -3 ) m: massa (in kg) V: volume (in m 3 ) Volume

Nadere informatie

toelatingsexamen-geneeskunde.be

toelatingsexamen-geneeskunde.be Fysica juli 2009 Laatste update: 31/07/2009. Vragen gebaseerd op het ingangsexamen juli 2009. Vraag 1 Een landingsbaan is 500 lang. Een vliegtuig heeft de volledige lengte van de startbaan nodig om op

Nadere informatie

werken met water - waterbladen

werken met water - waterbladen werken met water - waterbladen inhoud inhoud VVaterblad 1 Waterblad 2 Waterblad 3 Waterblad 4 Waterblad 5 Waterblad 6 Waterblad 7 Een boot laden De stevigheid van het wateroppervlak Een gat in de waterleiding

Nadere informatie

Examen mechanica: oefeningen

Examen mechanica: oefeningen Examen mechanica: oefeningen 22 februari 2013 1 Behoudswetten 1. Een wielrenner met een massa van 80 kg (inclusief de fiets) kan een helling van 4.0 afbollen aan een constante snelheid van 6.0 km/u. Door

Nadere informatie

Exact periode 2: Dichtheid

Exact periode 2: Dichtheid Exact periode 2: Dichtheid 1 Definitie Met dichtheid wordt bedoeld: de massa per volume-eenheid. Formule: m V : (spreek uit: ro) de dichtheid ( in kg.m -3 ) m: massa (in kg) V: volume (in m 3 ) Volume

Nadere informatie

Op onderzoek! Contextgebied Transport Drijven en zinken

Op onderzoek! Contextgebied Transport Drijven en zinken Thema : naar het zwembad, spelen met water Uitgetest in de derde kleuterklas Probleem Welke voorwerpen drijven op het water? Concrete doelen Ervaren, ontdekken, voorspellen en noteren welke voorwerpen

Nadere informatie

2.5 Druk in een vloeistof onder invloed van de zwaartekracht

2.5 Druk in een vloeistof onder invloed van de zwaartekracht Fysica hoofdstuk 2 : Hydrostatica 1 e jaar 2 e raad (1uur) - 109-2.5 Druk in een vloeistof onder invloed van de zwaartekracht 2.5.1 Kracht en druk op de bode van een vat Eventjes herhalen : Wat is dichtheid?

Nadere informatie

lesbrieven vervuild water avonturenpakket de uitvinders en het werkbladen Lesbrief 2:

lesbrieven vervuild water avonturenpakket de uitvinders en het werkbladen Lesbrief 2: lesbrieven werkbladen Lesbrief 2: vervuild water avonturenpakket de uitvinders en het VERBORGEN OOG Copyright De Uitvinders Uitgave 2014 Versie 3.0 vervuild water WAter zuiveren Proef 1 Bezinken Materialen

Nadere informatie

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 6: Stoffen en Moleculen

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 6: Stoffen en Moleculen Samenvatting NaSk Hoofdstuk 6: Stoffen en Mol Samenvatting door een scholier 1296 woorden 9 november 2017 7,6 34 keer beoordeeld Vak Methode NaSk Natuur/scheikunde overal Paragraaf 6.1: stoffen herkennen

Nadere informatie

Dichtheid.info hoort bij de lesserie Dichtheid praktisch gezien. Alle informatie voor leerlingen is hier te vinden.

Dichtheid.info hoort bij de lesserie Dichtheid praktisch gezien. Alle informatie voor leerlingen is hier te vinden. praktisch gezien http://dichtheid.wordpress.com/ praktisch gezien.info.info hoort bij de lesserie praktisch gezien. Alle informatie voor leerlingen is hier te vinden. Docenten krijgen het docentenmateriaal

Nadere informatie

TECHNOLOGISCHE OPVOEDING LEERKRACHTENFICHE. Onderwerp : Drijven of zinken. Doelgroep: 1 e gr

TECHNOLOGISCHE OPVOEDING LEERKRACHTENFICHE. Onderwerp : Drijven of zinken. Doelgroep: 1 e gr TECHNOLOGISCHE OPVOEDING LEERKRACHTENFICHE Thema: Water Onderwerp : Drijven of zinken. Doelgroep: 1 e gr Timing: 2 lestijd(en) De les in het kort : Van concrete voorwerpen wordt nagegaan welke voorwerpen

Nadere informatie

Aftekenlijst. Naam:

Aftekenlijst. Naam: Aftekenlijst 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. Naam: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 Werkblad 1 Ventiel,

Nadere informatie

Materiaal: Bassin met water Meerdere voorwerpen met een verschillende. met verschillende afmetingen

Materiaal: Bassin met water Meerdere voorwerpen met een verschillende. met verschillende afmetingen 9-11 jaar Wetenschappelijke inhoud: Fysica Beoogde concepten/vaardigheden: Dichtheid en opwaartse kracht Beoogde leeftijdsgroep: 9-11 jaar oud Duur van de activiteit: 3 uur Samenvatting: Tijdens deze activiteit

Nadere informatie

Toelatingsexamen Fysica leerstof uit de 2de graad SO

Toelatingsexamen Fysica leerstof uit de 2de graad SO Toelatingsexamen Fysica leerstof uit de 2de graad SO 1. Hydrostatica 1.1. Hydrostatische druk Begrip druk (algemeen) De druk p op een oppervlak is de verhouding van de grootte F van de kracht tot de grootte

Nadere informatie

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012 DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. Mulo III kandidaten maken item 1 t/m 30 Mulo IV kandidaten maken item 1 t/m 36 -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

De diverse somsoorten bij Fysica

De diverse somsoorten bij Fysica De diverse somsoorten bij Fysica 1 liter zout water weegt 1,03 kilo 1 liter zoet water weegt 1,00 kilo 1 meter zout water levert 0,1 bar druk op 1 meter zoet water levert 0,097 bar druk op Belangrijk:

Nadere informatie

aluminium 2,7 0,9 660 400 2450 0,024 ijzer 7,9 0,45 1540 270 0,012

aluminium 2,7 0,9 660 400 2450 0,024 ijzer 7,9 0,45 1540 270 0,012 MINISTERIE VN ONDERWIJS EN VOLKSONTWIKKELING EXMENUREU UNIFORM EINDEXMEN MULO tevens TOELTINGSEXMEN VWO/HVO/NTIN 011 VK : NTUURKUNDE DTUM : WOENSDG 06 JULI 011 TIJD : 09.45 11.5 UUR (Mulo III kandidaten)

Nadere informatie

Dichtheid. banner. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Dichtheid. banner. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. banner Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Sonja Koitek 03 september 2018 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/109161 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs

Nadere informatie

Naam:... Studentnr:...

Naam:... Studentnr:... Naam:...... Studentnr:..... FACULTEIT CONSTRUERENDE TECHNISCHE WETENSCHAPPEN WATERBEHEER Tentamen : Stroming Examinator: J.S. Ribberink Vakcode : 401 Datum : vrijdag 15 juli 005 Tijd : 13.30 17.00 uur

Nadere informatie

Sheets inleiding ontwerpen

Sheets inleiding ontwerpen Sheets inleiding ontwerpen Boten bouwen Periode 4 themaklas Doel van het project Bedenk een ontwerp voor een boot Verkoop dit ontwerp aan de baas (ik) Bouw je eigen ontwerp De winnaars winnen een bouwpakket

Nadere informatie

De diverse somsoorten bij Fysica

De diverse somsoorten bij Fysica De diverse somsoorten bij Fysica 1 liter zout water weegt 1,03 kilo 1 liter zoet water weegt 1,00 kilo 1 meter zout water levert 0,1 bar druk op 1 meter zoet water levert 0,097 bar druk op Belangrijk:

Nadere informatie

Allemaal water Oppervlakte water: Water in sloten, rivieren, meren, zeeën en oceanen.

Allemaal water Oppervlakte water: Water in sloten, rivieren, meren, zeeën en oceanen. Module 5: Basisstof 1: Een dag met water Allemaal water Oppervlakte water: Water in sloten, rivieren, meren, zeeën en oceanen. Grondwater: water diep in de grond. Zoet: Oppervlakte water zoet. Zout: Oppervlakte

Nadere informatie

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS APRIL :00 12:45 uur

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS APRIL :00 12:45 uur TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS 1 24 APRIL 2013 11:00 12:45 uur MECHANICA 1 Blok en veer. (5 punten) Een blok van 3,0 kg glijdt over een wrijvingsloos tafelblad met een snelheid van 8,0 m/s

Nadere informatie

BOUW JE EIGEN WEERSTATION

BOUW JE EIGEN WEERSTATION BOUW JE EIGEN WEERSTATION Als je wilt weten wat voor weer het is, dan moet je de verschillende weerselementen kunnen meten. Met enkele heel gewone dingen kan je jouw eigen weerstation bouwen. De thermometer

Nadere informatie

Er zijn 3 soorten hefbomen. Alles hangt af van de positie van het steunpunt, de last en de inspanning ten opzichte van elkaar.

Er zijn 3 soorten hefbomen. Alles hangt af van de positie van het steunpunt, de last en de inspanning ten opzichte van elkaar. Lesbrief 1 Hefbomen Theorie even denken Intro Overal om ons heen zijn hefbomen. Meer dan je beseft. Met een hefboom kan je eenvoudig krachten vermenigvuldigen. Hefbomen worden gebruikt om iets in beweging

Nadere informatie

Opgave 1 Afdaling. Opgave 2 Fietser

Opgave 1 Afdaling. Opgave 2 Fietser Opgave 1 Afdaling Een skiër daalt een 1500 m lange helling af, het hoogteverschil is 300 m. De massa van de skiër, inclusief de uitrusting, is 86 kg. De wrijvingskracht met de sneeuw is gemiddeld 4,5%

Nadere informatie

Ze wordt aangeduid met het woordje uitbreiding in de titelbalk. De moeilijkheidsgraad van de opgaven is aangeduid met een kleurgradatie:

Ze wordt aangeduid met het woordje uitbreiding in de titelbalk. De moeilijkheidsgraad van de opgaven is aangeduid met een kleurgradatie: Pulsar 1 leerwerkboek 2 u is bedoeld voor het eerste jaar van de tweede graad ASO met 2 lestijden fysica per week. Het is een combinatie van een leerboek met een werkboek. De leerstof wordt telkens ingeleid

Nadere informatie

Apparaat voor de wet van Boyle VOS-11002

Apparaat voor de wet van Boyle VOS-11002 Apparaat voor de wet van Boyle VOS-11002 1 2 3 4 5 6 7 HET APPARAAT BESTAAT UIT: 1. Kolom met schaalverdeling en ontluchtingsdop 2. Drukmeter* 3. Ventiel voor aansluiting met pomp (achter drukmeter) 4.

Nadere informatie

Wat is pneumatiek? A B C. Tip Zie de woordenlijst voor een verklaring van de gebruikte uitdrukkingen.

Wat is pneumatiek? A B C. Tip Zie de woordenlijst voor een verklaring van de gebruikte uitdrukkingen. Wat is pneumatiek? Wat betekent het woord pneumatiek? Het Nederlandse woord pneumatiek komt van het Grieks woord pneumatikos, dat van de wind komend betekent Tegenwoordig duiden we met het woord pneumatiek

Nadere informatie

Sterke staaltjes. Proef 1. 4. Laat het kleine flesje voorzichtig in de grote pot vol koud water zakken.

Sterke staaltjes. Proef 1. 4. Laat het kleine flesje voorzichtig in de grote pot vol koud water zakken. Proef 1 1. Vul de glazen pot met koud water tot aan de vullijn. 2. Vul het kleine flesje met warm water. 3. Doe de inkt bij in het kleine flesje. 4. Laat het kleine flesje voorzichtig in de grote pot vol

Nadere informatie

VAK : NATUURKUNDE DATUM : VRIJDAG 04 JULI 2008 TIJD : 09.45 11.25 UUR (Mulo III kandidaten) 09.45 11.45 UUR (Mulo IV kandidaten)

VAK : NATUURKUNDE DATUM : VRIJDAG 04 JULI 2008 TIJD : 09.45 11.25 UUR (Mulo III kandidaten) 09.45 11.45 UUR (Mulo IV kandidaten) MNSERE AN ONDERWJS EN OLKSONWKKELNG EXAMENBUREAU UNFORM ENDEXAMEN MULO tevens OELANGSEXAMEN WO/HAO/NAN 008 AK : NAUURKUNDE DAUM : RJDAG 04 JUL 008 JD : 09.45.5 UUR (Mulo kandidaten) 09.45.45 UUR (Mulo

Nadere informatie

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Eindronde practicumtoets A. 10 juni beschikbare tijd: 2x2 uur

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Eindronde practicumtoets A. 10 juni beschikbare tijd: 2x2 uur NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE Eindronde practicumtoets A 10 juni 2006 beschikbare tijd: 2x2 uur Bepaling van de gemiddelde grootte van poriën in een filter Inleiding Als je een koffiefilter in water

Nadere informatie

AVONTURENPAKKET DE UITVINDERS

AVONTURENPAKKET DE UITVINDERS LESBRIEVEN LEERLINGEN WERKBLAD LESBRIEF 3: VLIEGEN Verhaal: De Uitvinders en De Verdronken Rivier (deel 3) Vliegen Opdracht 1: Opdracht 2: Opdracht 3: Ontwerp een vliegmachine Proefvliegen: drijven op

Nadere informatie

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2012 TOETS APRIL uur

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2012 TOETS APRIL uur TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2012 TOETS 1 26 APRIL 2012 10.30 12.30 uur 1. STOK IN WATER Een homogene stok met een dichtheid van 0,60 kg/dm 3 is draaibaar aan een onderwater gelegen steen bevestigd.

Nadere informatie

10. ZINKEN EN DRIJVEN Experimenteer met de volgende stoffen! Zet een kruisje in de juiste kolom!

10. ZINKEN EN DRIJVEN Experimenteer met de volgende stoffen! Zet een kruisje in de juiste kolom! 10. ZINKEN EN DRIJVEN Experimenteer met de volgende stoffen! Zet een kruisje in de juiste kolom! steen hout was piepschuim kurk stukje beton stof zinken drijven Wat kan je zeggen over het soortelijk gewicht

Nadere informatie

VJTO 2011 ANTWOORDEN FINALE

VJTO 2011 ANTWOORDEN FINALE 1 VJTO 2011 ANTWOORDEN FINALE Vraag 1 Antwoord a Wanneer mama de ballon over haar trui wrijft, wordt de ballon elektrisch geladen. De peper- en zoutkorrels voelen dat en willen naar de ballon toe. De peperkorrels

Nadere informatie

Vijverstolp (11-8-2013) Gerrit van Eijndhoven htpp://www.gerritentiny.nl

Vijverstolp (11-8-2013) Gerrit van Eijndhoven htpp://www.gerritentiny.nl Vijverstolp (11-8-2013) Gerrit van Eijndhoven htpp://www.gerritentiny.nl Voorwoord... 1 Hoe het werkt... 2 Het systeem.... 2 De stolp... 2 De console... 3 De zuigpomp... 4 Onderhoud... 5 Slot... 5 Voorwoord

Nadere informatie