Module 14: antwoorden. Experimenteel lesprogramma nieuwe economie
|
|
- Wouter de Valk
- 9 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Module 14: antwoorden Experimenteel lesprogramma nieuwe economie
2 erantwoording 2010 Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Het auteursrecht op de modules voor Economie berust bij SLO. oor deze module geldt een Creative Commons Naamsvermelding-Niet-Commercieel- Gelijk delen 3.0 Nederland licentie ( angepaste versies van deze modules mogen alleen verspreid worden indien het colofon vermeld wordt dat het een aangepaste versie betreft, onder vermelding van de naam van de auteur van de wijzingen. Gebruiker mag geen wijziging aanbrengen in de auteursrechtvermelding. SLO en door SLO ingehuurde auteurs hebben bij de ontwikkeling van de modules gebruik gemaakt van materiaal van derden. Bij het verkrijgen van toestemming, het achterhalen en voldoen van de rechten op teksten, illustraties, enz. is de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht. Mochten er desondanks personen of instanties zijn die rechten menen te kunnen doen gelden op tekstgedeeltes, illustraties, enz. van een module, dan worden zij verzocht zich in verbinding te stellen met SLO. De modules zijn met zorg samengesteld en getest. SLO aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor onjuistheden en/of onvolledigheden in de module. Ook aanvaardt SLO geen enkele aansprakelijkheid voor enige schade, voortkomend uit (het gebruik van) deze module. Informatie SLO, O tweede fase Postbus 2041, 7500 C Enschede Telefoon (053) Internet:
3 Geachte gebruiker U heeft zojuist een bestand geopend met experimenteel lesmateriaal dat is gebruikt in de pilot voor het nieuwe economieprogramma. Dit lesmateriaal kunt u naast uw lesmethode gebruiken om opgaven (of series van opgaven) in te zetten of bijvoorbeeld als toetsmateriaal te gebruiken. Dit materiaal is "in ontwikkeling", dat wil zeggen dat hier aan wordt gewerkt zodat we onze leerlingen beter kunnen bedienen en/of de mogelijkheden van ons programma optimaler kunnen benutten. Wij stellen het dan ook zeer op prijs indien u uw ervaringen met ons zou willen delen. erbeteringen, aanvullingen, onvolkomenheden, noem maar op. U doet ons en uw collega's in het land hier een groot plezier mee. anzelfsprekend stellen wij het ook zeer op prijs indien u ons uw ideeën, toetsen, PT's, experimenten etc. laat zien. Op de website treft u meer informatie Inhoud oor de docent 5 1. Markten Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 2. De vraag Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 3. Het anbod Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 4. raag en anbod Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 5. De arbeidsmarkt Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 6. Tot slot Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
4
5 ntwoorden module 14 Opdracht 1 1. oor de uitvoer is de volgorde: Duitsland ( 90 miljard), België (43), Engeland (33), Frankrijk (32) en de S (16). 2. Nederland importeert minder uit Frankrijk dan uit China. De import uit de landen is: Duitsland 64 miljard), België (34), de S (27), China (25) en Engeland (21). 3. ier van de vijf landen waarnaar we de grootste uitvoer hebben zijn ook de belangrijkste landen voor onze invoer. oor Duitsland, België en Engeland zal een belangrijke rol spelen dat het EU-landen zijn zonder invoerrechten, waardoor de onderlinge handel wordt gestimuleerd. 4. * Eigen onderzoek. Opdracht 2 1. De merikaanse katoenboeren en de Chinese fabrikanten. De merikanen zouden zonder subsidie hun katoen niet kwijt kunnen omdat ze te duur produceren. De Chinese fabrikanten kunnen hun katoen goedkoop inkopen en profiteren op die manier ook van de merikaanse subsidie. 2. De frikaanse katoenboeren die op de wereldmarkt niet kunnen concurreren met de merikaanse katoenboeren. De merikaanse belastingbetaler die uiteindelijk de subsidie betaalt. Opdracht 3 1. Nee. Er zijn zowel voor- als nadelen te noemen. 2. an de ene kant zorgt Coca-Cola er via de globalisering ervoor dat medicijnen beter beschikbaar komen en op die manier de gezondheid verbeteren. an de andere kant leidt globalisering ertoe dat Coca-Cola een fabriek in India begint, waarbij haar watergebruik ertoe dat de landbouwproductie in Plachimada er onder te leiden heeft. Opdracht 4* 1. Eigen antwoord 2. Discussie Opdracht 5 1. De gemiddelde groei van 2000 tot en met 2009 was 9,84% 2. Gegevens over de groei van de Chinese export (en eventueel import). ls de groei van de Chinese economie zou worden veroorzaakt door sterke groeicijfers van de binnenlandse consumptie en/of investeringen zou die conclusie niet terecht zijn. Zijn de cijfers van de exportgroei duidelijker hoger dan de groei van het bbp, dan lijkt de conclusie gerechtvaardigd. 3. China is Duitsland voorbij gestreefd als de grootste exporteur ter wereld. De conclusie dat de groei van het bbp kan worden toegeschreven aan de globalisering likt daarom juist. Opdracht 6 1. Uganda, Tunesië, Botswana, Marokko, Senegal, Nigeria, Zuid-frika, Kenya en Egypte. 2. Dat de meeste van deze landen ten opzichte van andere landen verloren hebben, dus in verhouding minder betrokken zijn bij de globalisering. 3. Met name het gebrek aan goed bestuur en rechtszekerheid zou een van de belangrijkste oorzaken kunnen zijn van het achterblijven van deze landen in hun ontwikkeling. Met name buitenlandse investeringen zullen hierdoor worden afgeremd.
6 4. olgens deze index is met name het gebrek aan technological connectivity de oorzaak voor hun achterstand. Het gebruik van de informatie- en communicatietechnologie speelt een belangrijke rol in de internationale handelscontacten. In de genoemde frikaanse landen blijft deze technologie blijkbaar achter. Opdracht 7 Opdracht 8 In figuur 2b kan geen sprake zijn van een Pareto-verbetering. Een grotere productie tegen een lagere prijs zou wel het totale surplus vergroten, maar de producenten zouden een deel van hun surplus inleveren. De situatie is blijkbaar Pareto-efficiënt omdat het niet mogelijk is het surplus van de consument te vergroten zonder tenminste het surplus van één producent te verkleinen. Opdracht 9 1. De opofferingskosten van 1 vis zijn 10 kokosnoten. 2. oor rijdag zijn de opofferingskosten van 1 vis 15 kokosnoten. 3. rijdag. Hij vangt ieder uur twee keer zoveel vissen. 4. Robinson Crusoë heeft een comparatief voordeel bij het vangen van vis. Hij offert per vis minder (10 in plaats van 15) kokosnoten op. Of :rijdag is twee keer zo goed in het vangen van vis, maar drie keer zo goed in het verzamelen van kokosnoten. Dus. heeft een comparatief voordeel bij kokosnoten. Opdracht De opofferingskosten van 1 eenheid wijn in Spanje is een halve eenheid kaas. De tijd die nodig is voor het maken van 1eenheid wijn betekent dat er een halve eenheid kaas minder gemaakt kan worden. 2. In Frankrijk zijn de opofferingskosten van een eenheid wijn 2 eenheden kaas. De tijd die nodig is voor het maken van 1eenheid wijn betekent dat er 2 eenheden kaas minder gemaakt kunnen worden. 3. Spanje geeft minder eenheden kaas op voor een eenheid wijn dan Frankrijk en heeft dus een comparatief voordeel voor wijn. 4. oor Spanje 100 eenheden wijn en 50 eenheden kaas. oor Frankrijk 150 eenheden wijn en 300 eenheden kaas. Opdracht Spanje heeft voor 50 eenheden wijn 50/2 = 25 arbeidsuren nodig en voor kaas 75 arbeidsuren. Frankrijk heeft voor wijn 100/3 = 33 ⅓ arbeidsuur en voor kaas 400/6 = 66 ⅔ arbeidsuur nodig. Beide landen kunnen met het beschikbare aantal van 100 arbeidsuren precies in de vraag voorzien. 2. Zonder handel Met handel Wijn Kaas Wijn Kaas Spanje Frankrijk Totaal
7 Opdracht oor dezelfde uitvoerwaarde kan nu meer worden ingevoerd. Er is dus een gunstiger ruilverhouding ontstaan. Dit wordt een ruilvoetverbetering genoemd. NB. Bij de ruilvoet gaat het alleen om het prijspeil, niet om de mogelijke invloed van de prijsveranderingen op het volume van de uitvoer en de invoer. 2. Bij een ruilvoetverslechtering dalen de exportprijzen ten opzichte van de invoerprijzen. ls een land graan uitvoert en olie invoert en de prijs van olie stijgt meer dan de prijs van graan, dan moet om dezelfde hoeveelheid olie in te voeren een grotere hoeveelheid graan worden afgestaan. 3. Het land kan nu minder goed in de eigen behoefte aan graan voorzien omdat een groter deel van het graan moeten worden geëxporteerd. (Er moeten meer binnenlandse productiefactoren worden ingeschakeld om dezelfde hoeveelheid olie te importeren. Met de overige productiefactoren kan dan minder goed in de behoeften worden voorzien.) Opdracht Het in voorraad houden van grondstoffen wordt bij een hogere rente duurder omdat er kapitaal vast zit in die voorraad. Ondernemingen zullen dan kleinere voorraden aanhouden waardoor de vraag naar grondstoffen afneemt en de prijs, ceteris paribus, zal dalen. 2. Exportprijspeil van de grondstofproducerende landen is met (101,6/96,5 x ) = 5,3% gestegen. Het importprijspeil steeg met (95,4/93,5 x ) = 2,0 % gestegen. De ruilvoetverbetering voor de niet-industrielanden was (105,3/102,0 x ) = 3,2% 3. Met hetzelfde exportvolume kan nu meer geïmporteerd worden en er kan dus beter in behoeften worden voorzien. 4. Nee. oor hetzelfde exportvolume kan meer worden geïmporteerd, of hetzelfde importvolume kan worden betaald met minder export. Opdracht 14* 1. oorbeelden: oor cacao is ons koloniale verleden verantwoordelijk waardoor we al vroeg te maken hadden met de West-frikaanse landen die cacao produceerden. Een grondstof waarvan in Nederland allerlei eindproducten konden worden vervaardigd. oor kunststof kan de sterk ontwikkelde petrochemische industrie in het Botlekgebied worden genoemd. Uit olie worden daar soorten kunststof gemaakt. 2. oorbeelden: Tin voor Frankrijk. Frankrijk is geen tinproducent en voert tin op grote schaal in. Cacao voor Nederland (er groeien hier geen cacaobonen) en katoen voor Italië (geen katoenproducent). 3. oorbeeld: De fotografie. De vroegere fotografie is vervangen door de digitale fotografie. Op dat terrein heeft Nederland geen voorsprong. 4. oorbeelden: Frankrijk (parfum) vanwege klimaat en grond in de Provence (met lavendel etc.). Italië (vet en olie) vanwege de vele olijfbomen en Nederland (bloemen) vanwege gunstige bodem en (chemie) door invoer van olie in Rotterdamse haven. Opdracht oorbeelden: Wijn tussen Frankrijk, Italië en Spanje. Mobiele telefoons tussen Finland en Duitsland. Kleding tussen Italië en Frankrijk. 2. De smaak van consumenten verschilt en één land kan moeilijk in al die verschillende smaken voorzien. 3. Eigen antwoord. Opdracht Eigen antwoord 2. Eigen antwoord
8 Opdracht Suikerteelt EU suikerfabriek export naar buiten EU. Katoen verbouwd in S productie textiel buiten S verkoop wereldwijd Cacaoproductie in West frika export naar EU chocoladefabrieken verkoop chocoladerepen binnen en buiten EU. 2. De winsten komen terecht bij de suikerfabrieken, de katoenboeren en de chocoladefabrieken 3. Suiker: geen sprake van vrijhandel. Door subsidie van EU suiker wordt aanbod van rietsuiker uit tropische landen op de wereldmarkt verdrongen. Katoen: Geen vrijhandel. merikaanse katoenboeren worden gesubsidieerd en verdringen het katoenaanbod van de frikaanse landen van de wereldmarkt. Cacao: Geen sprake van vrijhandel. Er zijn in de EU hoge invoerrechten op chocoladerepen. Zonder die invoerrechten zouden de cacao producerende landen die repen zelf kunnen maken en exporteren naar de EU. 4. De winsten (toegevoegde waarde) komen vooral terecht in de rijke landen. Opdracht Op het instellen van een kostprijsverhogende belastingen. oor de importeur wordt de prijs van de ingevoerde goederen verhoogd met het invoerrecht. 2. Op een prijsverlagende subsidie. De exporteur kan zijn goederen in het buitenland tegen een lagere prijs aanbieden en ontvangt de prijsverlaging als subsidie. 3. Bij protectie via invoerrechten zal er een verlies van consumenten- en producentensurplus zijn (dat groter is dan de opbrengst voor de van de invoerrechten). Bij exportsubsidies zal het consumenten- en producentensurplus groter worden (maar de toename zal in totaal kleiner zijn dan het bedrag dat aan subsidie wordt verleend.) Opdracht De importeur 3. Eerst ontving de Poolse regering zelf de invoerrechten, nu moeten deze worden afgedragen aan de EU. 4. ls de zalm aanzienlijk duurder wordt zal het consumentensurplus dalen. Een deel van de consumenten haakt af omdat de prijs van de zalm dan hoger ligt dan hun betalingsbereidheid. De overige consumenten blijven kopen maar moeten een hogere prijs betalen. Opdracht Het invoerrecht moet het verschil tussen de prijs van de Poolse zalm en de wereldmarktprijs volledig compenseren, zodat het voor de verkopers niet voordelig is om buitenlandse zalm te kopen. Zie figuur De Poolse consument betaalt een onnodig hoge prijs voor de zalm. rije invoer uit het buitenland zou een lagere prijs betekenen. 3. Bij de wereldmarktprijs overtreft de binnenlandse vraag het binnenlandse aanbod. Het verschil, aangegeven door de horizontale pijl, geeft de hoeveelheid ingevoerde zalm aan. Zie figuur 2.
9 Figuur 2 Prijs PO invoerrecht PW invoer QO Hoeveelheid Opdracht Het consumentensurplus neemt toe met P WCBP O (de gele achtergrond) vanwege de prijsdaling, zie figuur 3a. Het producentensurplus daalt met P WDBP O ( het blauw gearceerde deel). Het totale surplus daalt met BCD ( de gele driehoek). Het aanbod van Poolse zalm daalt van Q O naar Q 1 en daarmee zal ook het aantal Poolse zalmvissers teruglopen. Figuur 3a Prijs PO B PW D C Q1 QO Hoeveelheid 2. oor het aanbod dat wordt weergegeven door het lijnstuk BD. Deze lijn laat zien dat voor dit aanbod (deze vissers) de marginale kosten hoger liggen dan de prijs op de wereldmarkt.
10 3. De hoeveelheid zalm die in Polen wordt in gevoerd, wordt aangeboden door buitenlandse vissers. Deze producenten zullen de zalm aanbieden tegen de wereldmarktprijs terwijl hun marginale kosten daar (voor een deel) onder zullen liggen. Zij hebben dus een extra producentensurplus. Opdracht Zie figuur 3b. De opbrengst van de invoerrechten is de gele rechthoek (BC x t). De invoer is BC en het extra producentensurplus is P WDBP. Dit ontstaat door een combinatie van een hogere prijs dan de wereldmarktprijs en een toename van hun afzet. 2. Zie figuur 3b. Het verlies aan consumentensurplus is P WECP. Dat is DECB groter dan het extra producentensurplus. Dit verlies wordt onvoldoende gecompenseerd door de opbrengst van de invoerrechten (gele rechthoek). Figuur 3b Prijs PO P PW t B C opbrengst D E QO Hoeveelheid Opdracht De binnenlandse productie van Frankrijk en Italië bij de wereldmarktprijs is ongeveer 34 miljoen truien (zie figuur 4a) 2. De invoer uit China is ongeveer 22 miljoen truien. Het verschil tussen de binnenlandse productie (34) en de binnenlandse vraag (56) bij de wereldmarktprijs.
11 Figuur 4 (vraag 23.1 en 23.2) Door de invoer uit China verschuift de aanbodlijn naar rechts Prijs in euro s incl. aanbod uit China PO = 48 PW = 36 QO = 44 Hoeveelheid x 1 mln. 3. Bij een invoerquotum van 10 miljoen truien is het verschil tussen de binnenlandse vraag en het binnenlandse aanbod (maximaal) 10 miljoen (= BD). Het aanbod is ingekrompen (zie figuur 4b) Figuur 5 (vraag 23.3 en 23.4) Prijs in euro s (incl. invoerquotum) (incl. aanbod uit China) PO = 48 PQ PW = 36 E B F D C Invoerquotum = 10 Hoeveelheid x 1 mln.
12 4. De prijs van truien: Doordat de invoer wordt beperkt ten opzichte van de vrije invoer kan de binnenlandse prijs stijgen van P W tot P Q. Toelichting. Het aanbod van China wordt zodanig beperkt dat er, ten opzichte van het binnenlands aanbod, een extra aanbod is van 10. Grafisch betekent het dat de aanbodlijn ten opzichte van het binnenlands aanbod naar rechts verschuift (met 10 miljoen) en de vraaglijn snijdt in D, wat een prijs P Q oplevert (zie figuur 4b) Het surplus van de Franse en Italiaanse consumenten: Door het instellen van een invoerquotum moeten alle consumenten een hogere prijs betalen. Het totale verlies aan consumentensurplus is gelijk aan P WCDP Q. (Het gecombineerde verlies van de consumenten van truien van eigen bodem, zowel als die van Chinese truien) Het surplus van de Franse en Italiaanse producenten: Door het quotum kunnen zij een hogere prijs vragen. Hun surplus stijgt met P WEBP Q. NB Ook de Chinese exporteurs houden bij het importquotum een deel van hun oorspronkelijke surplus (EFDB) Het totale verlies aan surplus door het beperken van de vrije invoer is dan CDF. 5. Het extra surplus voor de Franse en Italiaanse producenten die wel op de wereldmarkt konden concurreren (gezien hun lagere productiekosten) wordt weergegeven door de gele rechthoek. Zij ontvangen voor hun oorspronkelijke aanbod een hogere prijs. De groene driehoek geeft het surplus aan van de nieuwe producenten die bij de nieuwe prijs P Q meer ontvangen dan hun marginale kosten (weergegeven door de aanbodlijn). Zie figuur 6. Figuur 6 Prijs in euro s PO = 48 PQ PW = 36 E B D C Hoeveelheid x 1 mln. 6. De productie is mogelijk tegen wereldmarktprijzen. Toch wordt bij een quotum een aanzienlijk deel van de truien door de Franse en Italiaanse producenten gemaakt die tegen hogere kosten produceren. Opdracht Er zouden meer merikanen aan het werk kunnen, maar het effect moet niet worden overschat omdat het om specifieke banen gaat. Daarvoor is niet iedereen gekwalificeerd. Bovendien bestaat de kans dat andere landen op een vergelijkbare manier reageren.
13 2. S: overheidssteun in de vorm van subsidie vooral voor merikanen Frankrijk: steun auto-industrie vooral in Frankrijk via subsidie en local content Nederland: in eigen land op vakantie (vorm van local intent). Opdracht De binnenlandse consumenten hebben voordeel vanwege de lagere prijs dan de prijs op de eigen markt. rijhandel betekent nadeel voor de binnenlandse producenten die tegen een lagere prijs moeten aanbieden. De hoeveelheid die zijn aanbieden loopt sterk terug. 2. De binnenlandse producenten en consumenten hebben voordeel vanwege hogere prijzen voor de producenten en lagere prijzen voor de consumenten. Het nadeel is voor de buitenlandse producenten / exporteurs die en deel van hun afzet kwijt raken. Opdracht Door de exportsubsidie wordt de melk onder de kostprijs aangeboden op de wereldmarkt. In dat geval is sprake van dumping. 4. De minister ziet andere mogelijkheden om het overschot aan melk te beperken, zoals het tijdelijk opkopen tegen een interventieprijs. Daarnaast is ze zich bewust van het nadeel van deze exportsubsidies voor ontwikkelingslanden. 5. Landen met een belangrijke landbouwsector hebben te maken met boze boeren (die 40 miljoen liter melk over hun grond lieten wegstromen). Regeringen kiezen dus voor hun eigen belang op korte termijn. Opdracht Eigen onderzoek. Kern: De protectie in de jaren dertig verergerde de depressie. fspraken na WO II konden dit in de toekomst voorkomen. Bevorderen van de internationale handel door het afschaffen van handelsbelemmeringen. Wat één land wordt toegestaan, geldt ook voor andere aangesloten landen. 2. Eigen onderzoek. Kern: Ook handelsbelemmeringen op het gebied van landbouw en diensten worden aangepakt. Opdracht ls de Rest geen exportsubsidies versterkt en merika wel levert dat merika 7000 op in plaat van ls de Rest wel subsidieert en merika niet ontvangt merika 2000 in plaats van Een zelfde redenering geldt voor de Rest. Beide partijen zullen dus subsidiëren. 2. Op welke wijze de voordelen worden verdeeld. Dit is onder andere afhankelijk van de (machts)positie die de partijen op de wereldmarkt innemen. Opdracht 29 Eigen onderzoek Opdracht * De rijke landen (S en EU e.d.), de groeilanden (China, India en Brazilië) en de arme ontwikkelingslanden ( de 50 armste landen). 3. * Eigen onderzoek
14 Opdracht Het FSC programma bood belastingvoordeel aan merikaanse bedrijven die exporteerden via dochters in belastingparadijzen als Barbados, Guam en de Maagdeneilanden. De WTO concludeerde dat hier sprake was van ongeoorloofde exportsubsidie. 2. Zodanige invoerheffingen instellen op merikaanse producten dat het veronderstelde nadeel van $ 4 miljard wordt gecompenseerd. 3. * Discussie Opdracht Burkina Faso en Mali 3. De gemiddelde subsidie voor de merikaanse katoenproducent is $ Het gemiddelde jaarinkomen in Burkina Fasao is afhankelijk van de bron, maar ligt rond de $ 250. Opdracht Zonder subsidie kunnen alleen de boeren die tegen de wereldmarktprijs kunnen produceren (Q W) hun aanbod kwijt. Met subsidie bieden ze Q S aan. 2. De binnenlandse vraag (tegen de wereldmarktprijs) is Q. Het merikaanse aanbodoverschot is dan (minstens) het verschil tussen Q S en Q en kan worden geëxporteerd. NB ls de binnenlandse prijs waarvoor katoen door de textielindustrie kan worden gekocht onder de wereldmarktprijs ligt, is de binnenlandse vraag groter en zal de export dus kleiner zijn. Figuur 7 prijs prijs PG PW QW Q QS hoeveelheid hoeveelheid 3. In de gegeven situatie zal er geen merikaans aanbod zijn op de wereldmarkt. Bij de garantieprijs zal het aanbod op de wereldmarkt dus toenemen met de merikaanse export (het aanbodoverschot).
15 4. Door het extra aanbod zal de wereldmarktprijs dalen, wat in het algemeen lagere opbrengsten betekent voor de katoenboeren in de ontwikkelingslanden. 5. De productie en verkoop van de goedkopere katoen uit de frikaanse landen wordt beperkt en de productie en verkoop van de duurdere merikaanse katoen wordt met belastinggeld in stand gehouden. Opdracht De kosten van invoer van water zijn veel hoger dan de kosten van de invoer van graan omdat water veel zwaarder is dan graan. 2. Een T-shirt van katoen kost 2700 liter water, een kilogram graan 1300 liter.
Module 14: docentenhandleiding. Experimenteel lesprogramma nieuwe economie
Module 14: docentenhandleiding Experimenteel lesprogramma nieuwe economie Verantwoording 2010 Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Het auteursrecht op de modules voor Economie berust bij SLO.
Module 10: docentenhandleiding. Experimenteel lesprogramma nieuwe economie
Module 10: docentenhandleiding Experimenteel lesprogramma nieuwe economie Verantwoording 2010 Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Het auteursrecht op de modules voor Economie berust bij SLO.
Module 13: docentenhandleiding. Experimenteel lesprogramma nieuwe economie
Module 13: docentenhandleiding Experimenteel lesprogramma nieuwe economie Verantwoording 2010 Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Het auteursrecht op de modules voor Economie berust bij SLO.
Module 12: docentenhandleiding. Experimenteel lesprogramma nieuwe economie
Module 12: docentenhandleiding Experimenteel lesprogramma nieuwe economie Verantwoording 2010 Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Het auteursrecht op de modules voor Economie berust bij SLO.
Module 11: docentenhandleiding. Experimenteel lesprogramma nieuwe economie
Module 11: docentenhandleiding Experimenteel lesprogramma nieuwe economie Verantwoording 2010 Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Het auteursrecht op de modules voor Economie berust bij SLO.
Module 6: Geld; met klinkende munt
Module 6: Geld; met klinkende munt Experimenteel lesprogramma nieuwe economie havo UITWERKINGEN Verantwoording 2010 Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Het auteursrecht op de modules voor Economie
Module 7 Antwoorden. Experimenteel lesprogramma nieuwe economie
Module 7 Antwoorden Experimenteel lesprogramma nieuwe economie Verantwoording 2010, Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Het auteursrecht op de modules voor Economie berust bij SLO. Voor deze
Module 5: docentenhandleiding. Experimenteel lesprogramma nieuwe economie
Module 5: docentenhandleiding Experimenteel lesprogramma nieuwe economie Verantwoording 2010, Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Het auteursrecht op de modules voor Economie berust bij SLO.
Module 4: docentenhandreiking. Experimenteel lesprogramma nieuwe economie
Module 4: docentenhandreiking Experimenteel lesprogramma nieuwe economie Verantwoording 2010, Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Het auteursrecht op de modules voor Economie berust bij SLO.
Module 6. Concept: Ruilen over de tijd. De overheid. Antwoorden. Het nieuwe economieprogramma
Module 6 Concept: Ruilen over de tijd De overheid Antwoorden Het nieuwe economieprogramma Verantwoording Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Het auteursrecht op de modules voor Economie berust
Vijf oefenopgaven bij de voorbereiding op toets 1, h5 ec12. 1 van 5
ijf oefenopgaven bij de voorbereiding op toets 1, h5 ec12. 1 van 5 Opgave 1 Gegevens: q a = 0,6p ; q a : aanbod tarwe van boeren in de EU q v = -0,1p + 40; q v : vraag naar tarwe binnen de EU (q: hoeveelheid
Internationale handel visproducten
Internationale handel visproducten Marktmonitor ontwikkelingen 27-211 en prognose voor 212 Januari 213 Belangrijkste trends 27-211 Ontwikkelingen export De Nederlandse visverwerkende industrie speelt een
Samenvatting Economie Hoofdstuk 8 Over de grens?
Samenvatting Economie Hoofdstuk 8 Over de grens? 8.1 Waarom handel met het buitenland? Importeren = het kopen van goederen en diensten uit het buitenland. Waarom? -Goedkoper of van betere kwaliteit -Bepaalde
Module 13: antwoorden. Experimenteel lesprogramma nieuwe economie
Module 13: antwoorden Experimenteel lesprogramma nieuwe economie Verantwoording 2010 Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Het auteursrecht op de modules voor Economie berust bij SLO. Voor deze
pdf05 GEMEENSCHAPPELIJK LANDBOUWBELEID in de EU
pdf05 GEMEENSCHAPPELIJK LANDBOUWBELEID in de EU MARKT- en PRIJSBELEID Het gemeenschappelijk landbouwbeleid beoogt o.a. de agrarische bevolking een redelijk inkomen te verschaffen en de consumenten te verzekeren
Samenvatting Economie Internationale handel
Samenvatting Economie Internationale handel Samenvatting door een scholier 1484 woorden 7 oktober 2003 5,5 44 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Internationale handel HS 1 Nederland handelsland Par.
Module 5: antwoorden. Experimenteel lesprogramma nieuwe economie
Module 5: antwoorden Experimenteel lesprogramma nieuwe economie Verantwoording 2010, Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Het auteursrecht op de modules voor Economie berust bij SLO. Voor deze
Eindexamen economie 1-2 havo 2008-II
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 De werkgelegenheid verandert met
Domein D: markt (module 3) vwo 4
1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte en een concrete markt? 4. Over
Eindexamen economie 1-2 havo 2007-I
4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 twee van de volgende voorbeelden
Module 14: Internationale Handel en Welvaart. Experimenteel lesprogramma nieuwe economie
Module 14: Internationale Handel en Welvaart Experimenteel lesprogramma nieuwe economie Verantwoording 2010 Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Het auteursrecht op de modules voor Economie berust
I. Vraag en aanbod. Grafisch denken over micro-economische onderwerpen 1 / 6. fig. 1a. fig. 1c. fig. 1b P 4 P 1 P 2 P 3. Q a Q 1 Q 2.
1 / 6 I. Vraag en aanbod 1 2 fig. 1a 1 2 fig. 1b 4 4 e fig. 1c f _hoog _evenwicht _laag Q 1 Q 2 Qv Figuur 1 laat een collectieve vraaglijn zien. Een punt op de lijn geeft een bepaalde combinatie van de
Samenvatting Economie Internationale Handel
Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 1611 woorden 9 september 2001 6,5 169 keer beoordeeld Vak Economie Economie Internationale Handel Hoofdstuk 1 Nederland is erg
Geef een voordeel van exporteren. Geef een voordeel van importeren.
Vraagkaarten - blauw & groen De verhouding tussen de euro en de dollar gaat van 1 EUR = 1, 5508 dollar naar 1 EUR = 1, 25 dollar. Is de dollar dan in waarde gedaald of gestegen? De dollar is in waarde
EXAMENVRAGEN Bedrijfseconomie Januari 2018
EXAMENVRAGEN Bedrijfseconomie Januari 2018 (het examen bestaat uit 25 multiplechoice-vragen, u start op -5 en er is geen giscorrectie. De nadruk ligt op redeneren en economische mechanismes. ) 1) 1e wet
De groei van de wereldeconomie wordt gemeten aan de hand van de groei van de nationale productie van alle landen in de wereld
Samenvatting door een scholier 1909 woorden 17 april 2007 4,8 30 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Import: goederen uit het buitenland kopen Export: producten aan het buitenland verkopen Uitvoersaldo:
Eindexamen vwo economie II
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat de particuliere
Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: 25-2-2013. Waar komt het vandaan?
Internationale handel H7 1 Waar komt het vandaan? Economie voor het vmbo (tot 8,35 m.) Internationale handel Importeren = invoeren (betalen) Exporteren = uitvoeren (verdienen) Waarom importeren: Meer keuze
Module 16: docentenhandleiding. Experimenteel lesprogramma nieuwe economie
Module 16: docentenhandleiding Experimenteel lesprogramma nieuwe economie Verantwoording 2010 Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Het auteursrecht op de modules voor Economie berust bij SLO.
Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend.
Beoordelingsmodel Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. Bankzaken 1 maximumscore 1 Voorbeeld van een juiste verklaring: De inflatie van 1,6% is een gemiddelde waarin de
De agrarische handel van Nederland in 2013
De agrarische handel van Nederland in 2013 1. Opvallende ontwikkelingen Totale handelsoverschot groeit met 4,5 miljard; aandeel agrarische producten 2 miljard Nederlandse agrarische export neemt in 2013
Domein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod.
1) Geef 2 voorbeelden van variabele kosten. 2) Noem 2 voorbeelden van vaste (=constante) kosten. 3) Geef de omschrijving van marginale kosten. 4) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 5) Hoe
Module 6. Docentenhandleiding. Concept: Ruilen over de tijd De Overheid. Het nieuwe economieprogramma
Module 6 Concept: Ruilen over de tijd De Overheid Docentenhandleiding Het nieuwe economieprogramma Verantwoording 2010 Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Het auteursrecht op de modules voor
Internationale wegen vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.
Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 19 September 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/73828 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.
Module 4: Antwoorden vwo. nieuwe economie
Module 4: Antwoorden vwo nieuwe economie Verantwoording 2010, Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Het auteursrecht op de modules voor Economie berust bij SLO. Voor deze module geldt een Creative
Eindexamen economie 1 vwo 2007-I
Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 Een antwoord waaruit
Examen HAVO. Economie 1
Economie 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.00 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed
De agrarische handel van Nederland in 2014
De agrarische handel van Nederland in 1. Opvallende ontwikkelingen Totale Nederlandse handelsoverschot is in gelijk gebleven aan het niveau van ( 47,6 mld.); handelsoverschot agrarische producten komt
De agrarische handel van Nederland in 2012
De agrarische handel van Nederland in 2012 1. Opvallende ontwikkelingen Totale wereldhandel in agrarische producten groeit voor tweede opeenvolgende jaar met ruim 10% Nederlandse agrarische export groeit
Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 q v = 200 1,25 + 450 = 200 q a
Eindexamen economie 1 havo 2000-I
Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van
Remediëringstaak: Vraag en aanbod
Remediëringstaak: Vraag en aanbod Oefening 1: a. Stijging olieprijs blijft beperkt. Je moet een grafiek tekenen waarin je je aanbod naar links laat verschuiven (aanbod daalt) (wegens pijpleidingen die
3 Bij deze korte ritten worden levende dieren vervoerd en producten die snel kunnen bederven. Die moeten snel op de plaats van bestemming zijn.
Hoofdstuk 7 Nederland handelsland De grens over 1 Vanuit Nederland 10.000 365 (dagen) = 3.650.000 ritten per jaar 3.650.000 =... % van 7.400.000 3.650.000 7.400.000 100 = 49,3% 2 Binnen de EU is er vrij
De agrarische handel van Nederland in 2010
De agrarische handel van Nederland in 1. Opvallende ontwikkelingen Wereldhandel in agrarische producten daalde in met ruim 10%, maar vertoont in weer herstel Nederlandse agrarische export groeit in naar
Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-I
4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord
CONSUMENTEN- EN PRODUCENTENSURPLUS
pdf04 CONSUMENTEN- EN PRODUCENTENSURPLUS CONSUMENTENSURPLUS Het consumentensurplus is het bedrag dat consumenten bereid zijn voor een product te betalen min het bedrag dat de consumenten er werkelijk voor
De agrarische handel van Nederland in 2013
De agrarische handel van Nederland in 1. Opvallende ontwikkelingen Totale handelsoverschot groeit met 4,5 miljard; aandeel agrarische producten 2 miljard Nederlandse agrarische export neemt in opnieuw
Domein D: markt. 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische
1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische productiefactoren. 3) Hoe ontwikkelt de gemiddelde arbeidsproductiviteit als
Antwoorden Economie Handel
Antwoorden Economie Handel Antwoorden door een scholier 973 woorden 14 april 2004 4,8 61 keer beoordeeld Vak Economie Begrippen: Open Economie: Bijvoorbeeld: Nederland exporteert veel goederen en diensten
Hoofdstuk 5 4e klas GT
Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Monique Kroon 27 juni 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/80430 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.
qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuio pasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjkl zxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq wertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiop
qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuio pasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjkl zxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq wertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiop Antwoorden webquest asdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzx
Eindexamen economie pilot havo II
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat
Domein D: markt (module 3) havo 5
Domein D: markt (module 3) havo 5 1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte
Examen economie thema 2 deel 1 Theorie thema 2: Produceren voor de wereldmarkt
Examen economie thema 2 deel 1 Theorie thema 2: Produceren voor de wereldmarkt Door: F. De Smyter en P. Holvoet 1. Geef een correcte omschrijving van de volgende economische begrippen: a) Globalisering:.
Lesbrief Vraag en Aanbod 1 e druk
Hoofdstuk 1 1.6 C Markten 1.7 a. De prijzen zijn gestegen. Bij een gelijk volume (= afzet) leidt dit tot een omzetgroei. b. Indexcijfer volume (afzet): 105, indexcijfer prijs: 97,1. 97,1 105 = 101,96.
Eindexamen economie 1 vwo 2008-I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 vergemakkelijken van het ontslaan
samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt
samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt De perfect werkende markt is een model dat beschrijft hoe markten het meest optimaal zouden functioneren. Bij het bestuderen van echte markten
Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel
Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel Samenvatting door een scholier 1819 woorden 4 mei 2004 8,2 97 keer beoordeeld Vak Economie INTERNATIONALE HANDEL COMPLETE SAMENVATTING: H 1 T/M 3 Hoofdstuk
Hoofdstuk 5 4e klas GT
Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Monique Kroon 27 June 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/80430 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.
Handel (tastbare goederen) 61 35 + 26 Diensten (transport, toerisme, ) 5 4 + 1 Primaire inkomens (rente, dividend, ) 11 3 + 8
betalingsbalans Zweden behoort tot de EU maar (nog) niet tot de EMU. Dat maakt Zweden een leuk land voor opgaven over wisselkoersen, waarbij een vrij zwevende kroon overgaat naar een kroon met een vaste
Katern 2 Markten en welvaart
Katern 2 Markten en welvaart Begrippen budgetlijn = deze lijn geeft de verschillende mogelijkheden van geld uitgeven voor een consument weer ceteris paribus vraaglijn = het verband tussen de prijs en de
LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3
LESBRIEF VERVOER havo 4 blok 3 Inhoud Met de taxi of met de fiets (kosten, opbrengsten, winst, mo, mk) Verzekeren tegen risico (verzekeren) De lucht in (vraag, aanbod, surplus) Het beroepsgoederenvervoer
Eindexamen vwo economie I
Opgave 1 1 maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat de hoogte van de arbeidsinkomensquote 0,7 / 70% is. 2 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat als b 1 daalt, het inkomen na belastingheffing
Eindexamen economie 1-2 vwo I
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 nivellering 38,2 : 9,6 = 3,98 : 1 2 maximumscore
Innovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit
Samenvatting door een scholier 1633 woorden 8 juni 2007 6,5 4 keer beoordeeld Vak Economie Economie Internationale Handel. Hoofdstuk 1 Nederland handelsland. Nederland afhankelijk van handel omdat het
Eindexamen havo economie 2012 - I
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 3 bij (1) substitueerbaar voor bij (2) stijging
Domein D markt UITWERKINGEN. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman
Domein D markt monopolie enzo Zie steeds de eenvoud!! UITWERKINGEN vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1. Bij welke afzet geldt dat de MO-lijn de MK-lijn snijdt? q= 6 2. Teken een stippellijn naar de prijslijn
Eindexamen economie vwo II
Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 Samenvatting door S. 946 woorden 2 april 2017 8,1 1 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 De vraag naar producten Kernbegrippen 1) Individuele vraaglijn 2) Betalingsbereidheid
Module 3: Docentenhandleiding. nieuwe economie
Module 3: Docentenhandleiding nieuwe economie Verantwoording 2010, Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Het auteursrecht op de modules voor Economie berust bij SLO. Voor deze module geldt een
Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)
1) Geef de omschrijving van trendmatige groei. 2) Wat houdt conjunctuurgolf in? 3) Noem 5 conjunctuurindicatoren. 4) Leg uit waarom bij hoogconjunctuur de bedrijfswinsten zullen stijgen. 5) Leg uit waarom
Eindexamen economie havo II
Opgave 1 Buitenland en overheid in de kringloop In de economische wetenschap wordt gebruikgemaakt van modellen. Een kringloopschema is een model waarmee een vereenvoudigd beeld van de economie van een
Eindexamen economie 1-2 havo 2005-I
4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 8 per kg 1 Een voorbeeld van een juist antwoord
Modal shift en de rule of half in de kosten-batenanalyse
Modal shift en de rule of half in de kosten-batenanalyse Sytze Rienstra en Jan van Donkelaar, 15 januari 2010 Er is de laatste tijd bij de beoordeling van projecten voor de binnenvaart veel discussie over
ALGEMENE ECONOMIE /03
HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Productiefactoren: alle middelen die gebruikt worden bij het produceren: NOKIA: natuur, ondernemen, kapitaal,
Markt. Kenmerken van marktvormen:
1 1 1 Markt 1 3 5 7 9 1 1 1 1 1 hoeveelheid 1 3 5 7 9 Qv Qa nieuw Qa Qv nieuw p Kenmerken van marktvormen: Volkomen concurrentie: Veel aanbieders Homogeen product(mais) Vrije toetreding Alle kennis van
Eindexamen economie havo I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat
Recordhoeveelheid varkensvlees uitgevoerd
Page 1 of 5 Recordhoeveelheid varkensvlees uitgevoerd 11-5-2016 / 02:00 In 2015 exporteerde Nederland een recordhoeveelheid van 944 miljoen kilo varkensvlees, 6 procent meer dan in 2014. Door de lage prijzen
2 De goederen en pakketjes worden daar overgeladen om snel op de eindbestemming afgeleverd te kunnen worden.
Hoofdstuk 8 Over economische grenzen Intro Exportmedewerker 1 Bijvoorbeeld: - Goede beheersing van het Engels - Goede communicatieve vaardigheden - Goed met mensen kunnen omgaan - Goed in een team kunnen
Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid van een artikel bepalen.
Praktische-opdracht door een scholier 3871 woorden 8 januari 2003 5,3 45 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Opdracht 1: Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid
Conjuncturele werkloosheid vmbo-kgt34
Auteur VO-content Laatst gewijzigd 20 oktober 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/73813 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs
Nigeria. 1. Bevolking en welvaart in Nigeria 2. Voedselvoorziening in Nigeria 3. Nigeria in de wereldeconomie 4. Gezond in Nigeria
Nigeria 1. Bevolking en welvaart in Nigeria 2. Voedselvoorziening in Nigeria 3. Nigeria in de wereldeconomie 4. Gezond in Nigeria Marèl Smit & Anne Jekel H3T3 1.Bevolking en welvaart in Nigeria Nigeria
Markt en overheid - uitwerkingen bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6
Markt en overheid - uitwerkingen bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6 1 Nog niet zo lang geleden had je als boer te maken met een melkquotum. Een melkquotum betekent dat je een maximale hoeveelheid
Internationale varkensvleesmarkt 2012-2013
Internationale varkensvleesmarkt 212-213 In december 212 vond de jaarlijkse conferentie van de GIRA Meat Club plaats. GIRA is een marktonderzoeksbureau, dat aan het einde van elk jaar een inschatting maakt
Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen
Slides en video s op www.jooplengkeek.nl Goede tijden, slechte tijden Soms zit het mee, soms zit het tegen 1 De toegevoegde waarde De toegevoegde waarde is de verkoopprijs van een product min de ingekochte
Markt en overheid bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/V/1: 7 en 8
Markt en overheid bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 5 en 6 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/V/1: 7 en 8 De markt, marktsector en particuliere sector het zijn alle drie benamingen die
Samenvatting Economie Module 2
Samenvatting Economie Module 2 Samenvatting door S. 1008 woorden 3 januari 2013 6,7 62 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Praktische economie Module 2 Economie Module 2 Eenmaal, andermaal,verkocht
Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-I
4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening
Samenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting
Samenva Economie Hoofdstuk 3/7 samenva Samenva door E. 2301 woorden 12 juli 2013 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie hoofdstuk 3/7 samenva HAVO 4 en 5 3.1 Markten Welke soorten markten
3.2 De omvang van de werkgelegenheid
3.2 De omvang van de werkgelegenheid Particuliere bedrijven en overheidsbedrijven nemen mensen in dienst. Collectieve sector = Semicollectieve sector = De overheden op landelijk, provinciaal en lokaal
Hoofdstuk 3. 3.1 De grens over. www.jooplengkeek.nl. Wat is export? Wat is import? Vraag1
www.jooplengkeek.nl 3.1 De grens over Hoofdstuk 3 Wat is export? Wat is import? Vraag1 1 Vraag 2 a) 1) (Meer) personeel in het hotel. 2) Meer werk bij leveranciers, bijvoorbeeld bij een bakker die brood
Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend.
Beoordelingsmodel Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. De economische kringloop 1 B 2 maximumscore 1 Voorbeelden van een juiste verklaring (één van de volgende): De consumenten
Correctievoorschrift HAVO
Correctievoorschrift HAVO 2008 tijdvak 2 economie 1 Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores 1 Regels
Domein Markt. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. vwo Frans Etman
Domein Markt Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1.Lees in de grafiek af hoe hoog de totale omzet (TO) en de totale kosten (TK) is bij een afzet van 3 producten,
Hoofdstuk 7 Samenwerking in Europa
Hoofdstuk 7 Samenwerking in Europa Vroeger voerden Europese landen vaak oorlog met elkaar. De laatste keer was dat met de Tweede Wereldoorlog (1940-1945). Er zijn in die oorlog veel mensen gedood en er