Etalagebenen Claudicatio Intermittens

Transcriptie

1 Etalagebenen Claudicatio Intermittens

2 Wat wordt verstaan onder PAV Verschijnselen / Klachten Atherosclerose Risicofactoren Classificatie (Fontaine, Rutherford) Onderzoek Behandeling Veneus Vaatlijden

3

4 Geen! Pijn in de benen tijdens lopen Rust- en/of nachtpijn Wondjes / kalknagels / haarverlies Weefselverlies

5 Aard van de klachten? (pijn, kramp, vermoeid gevoel) Progressief? Lokalisatie? (kuit, bovenbeen, heup/bil) Enkelzijdig /Beiderzijds? Relatie met inspanning? (direct ontstaan, loopafstand tot klachten) Verdwijnen de klachten in rust? Rustpijn en/of nachtpijn? (verlichting door bengelen, zittend slapen) Risicofactoren / Comorbiditeit/Medicatie/Mate invalidering

6 Skeletaandoeningen Neurogene aandoeningen Veneuze oorzaken

7

8 Tunica Adventitia Media Intima

9 Hier wordt onder verstaan: De verschillende manifestaties van atherosclerose vanaf de aortabifurcatie

10 Verhardingen van de vaatwand door afzettingen van bloedresten en lipiden aan de binnenkant van de vaatwand

11 Stenose : 0 % 30 % 65 % 90 %

12

13

14

15 Fontaine 1: asymptomatisch Fontaine 2a: loopafstand >100 meter 2b: loopafstand < 100 meter Fontaine 3: rust- en/of nachtpijn Fontaine 4: weefselverlies

16

17

18 Stadium 0: asymptomatisch Stadium 1: milde claudicatio intermittens Stadium 2: invaliderende claudicatio intermittens Stadium 3: ernstige claudicatio intermittens Stadium 4: rustpijn Stadium 5: ischemische ulcera die niet verder gaan dan de tenen Stadium 6: ernstige ischemische ulcera of uitgesproken gangreen

19 Weefselverlies!

20 Ausculteren aorta, a.femoralis : Souffle? Palperen: duidelijk aanwezig, verzwakt of afwezig AFC: a femoralis communis (lies) POP: a poplitea (knieholte) ATP : a tibialis posterior (onder malleolus medialis) ADP : a dorsalis pedis (op voetrug) Links = Rechts?

21 Meet de systolische bloeddruk: A. brachialis A. tibialis posterior (ATP) A. Dorsalis pedis EAI = hoogste Enkeldruk / hoogste Armdruk Met looptest!

22 EAI > 1,0 EAI < 0,9 Geen PAV Wel PAV

23 enkel-arm index met looptest: In rust 1.4, na inspanning 1.3 Perifeer vaatlijden?

24 Let op afwijkende waardes bij diabetes Mönckeberg sclerose Calcificatie tunica media

25 Doppler Duplexonderzoek MRA Angiografie

26

27

28

29

30

31

32

33 Gesuperviseerde looptraining ( Controle risicofactoren Stoppen met roken Medicatie (secundaire preventie). Aspirine. Simvastatine

34 PTA (percutane transluminale angioplastie = dotteren ) met of zonder stent PIER (percutane intentionele extraluminale rekanalisatie) Chirurgie desobstructie of bypass

35

36 Percutane Transluminale Angioplastiek Charles Dotter

37 retrograad puncties antegraad

38

39

40 Lange occlusie linker AIC en AIE. Matige stenosering rechter distale helft AIC. Er wordt een rekanalisatie (PIER) verricht van de linker AIC. Kissing stentplaatsing. Hierna goede doorgankelijkheid aortoiliacaal beiderzijds.

41

42

43

44

45 P ercutanous I ntentional E xtraluminal R ecanalization

46 Percutanous Intentional Extraluminal Recanalization

47 PRE POST

48 VOOR NA

49

50 Voor PTA Na 1e PTA Na stent Stent

51

52 Veneus; eigen materiaal Kunststof prothese Patency = doorgankelijkheid

53 Patency = Doorgankelijkheid Na 3 jaar 80% tegenover 30% Dus voorkeur?

54

55 Efficiëntie Veiligheid 150% - 180% verbetering loopafstand, toename in kwaliteit van leven Complicaties niet beschreven Looptherapie Angioplastiek 100%-150% verbetering LA, toename in kwaliteit van leven <0,5% mortaliteit; 0,5 4,5% morbiditeit Chirurgie 75%-100% verbetering LA, toename in kwaliteit van leven 2-3% mortaliteit; 5-10% morbiditeit

56

57

58

59

60

61

62 C 1 C 2 C 3 C 4 C 5 C 6

63 Sclerocompressie therapie Flebectomie (Müller) EVLT Elastische kousen Crossectomie Strippen

64 Kenmerken arteriële ulcera Klinisch: diep scherp begrensd de necrose is vaak zwart lokalisatie vaak boven op de voet, op het scheenbeen of aan de tenen

65 Kenmerken arteriële ulcera Klachtenpatroon: wonden meestal zeer pijnlijk het laten afhangen van het been geeft pijnreductie claudicatio intermittens

66 Kenmerken arteriële ulcera Bij onderzoek ziet men: geen/weinig oedeem omringende huid vaak bleek/blauw zwakke, afwezige pulsaties weinig beharing

67 Kenmerken veneuze ulcera Klinisch: ondiep onscherp begrensd lokalisatie meestal bij de malleoli (enkelknobbels)

68 Kenmerken veneuze ulcera Klachtenpatroon: wonden meestal minder pijnlijk dan arteriële ulcera zware, vermoeide benen

69 Kenmerken veneuze ulcera Bij onderzoek ziet men: oedeem in het onderbeen omringende huid kan witte plekken vertonen (atrofie blanche) en/of hyper pigmentatie (door ijzerdepositie) en/of lipodermatosclerose spataderen (varices)

70