Universiteit Gent, haar medewerkers of studenten bieden geen enkele garantie met betrekking tot de juistheid of volledigheid van de gegevens vervat

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Universiteit Gent, haar medewerkers of studenten bieden geen enkele garantie met betrekking tot de juistheid of volledigheid van de gegevens vervat"

Transcriptie

1 Universiteit Gent, haar medewerkers of studenten bieden geen enkele garantie met betrekking tot de juistheid of volledigheid van de gegevens vervat in deze masterproef, noch dat de inhoud van deze masterproef geen inbreuk uitmaakt op of aanleiding kan geven tot inbreuken op rechten van derden. Universiteit Gent, haar medewerkers of studenten aanvaarden geen aansprakelijkheid of verantwoordelijkheid voor enig gebruik dat door iemand anders wordt gemaakt van de inhoud van de masterproef, noch voor enig vertrouwen dat wordt gesteld in een advies of informatie vervat in de masterproef.

2 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar BILATERALE FRACTUUR VAN DE FEMURHALS TEN GEVOLGE VAN SLIPPED FEMORAL EPIPHYSIS DISEASE BIJ EEN JONGE GOLDEN RETRIEVER Door Kristien VAN HOOF Promotoren: Emmelie Stock Prof. Jimmy Saunders Klinische casusbespreking in het kader van de Masterproef 2015 Van Hoof Kristien

3 VOORWOORD In de eerste plaats wil ik graag mijn promotoren Prof. Saunders en Emmelie Stock bedanken voor de vlotte samenwerking. Dankzij de regelmatige verbeteringen en feedback die ik gekregen heb, is het schrijfproces vlot verlopen. Daarnaast wil ik een aantal mensen bedanken die mij geholpen hebben met bepaalde delen van dit werk. Allereerst Prof. Simoens en Prof. Chiers die meer informatie hebben gegeven over de anatomische en histologische kant van de zaak. Ook Lieven Hofkens, gespecialiseerd in humane orthopedische heelkunde, wil ik langs deze weg bedanken voor de informatie die hij verschaft heeft aangaande de aandoening bij mensen. De eigenaars van de golden retriever, die in dit werk besproken wordt, wil ik ook bedanken voor alle informatie die ze vol enthousiasme met mij gedeeld hebben. Als laatste zou ik graag alle collega-studenten en mijn moeder willen bedanken voor de steun en feedback die ze gegeven hebben tijdens het schrijven van dit werk.

4 INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING... 1 INLEIDING DE PROXIMALE FEMUR Fysiologie van de proximale femorale groeiplaat Anatomie van de proximale femorale groeiplaat Vascularisatie van de proximale femorale epifyse, metafyse en groeiplaat SLIPPED CAPITAL FEMORAL EPIPHYSIS Definitie en voorkomen Etiologie en pathogenese Classificatie van SCFE Klinische presentatie Diagnose Radiografisch onderzoek Histopathologisch onderzoek Behandelingsopties en prognose KLINISCHE CASUÏSTIEK SIGNALEMENT ANAMNESE ALGEMEEN LICHAMELIJK ONDERZOEK SPECIFIEK ORTHOPEDISCH ONDERZOEK DIAGNOSE Medische beeldvorming Differentiaal diagnose Diagnose THERAPIE EN OPVOLGING BESPREKING REFERENTIELIJST... 25

5 SAMENVATTING Slipped capital femoral epiphysis disease is een zeldzame aandoening die bij honden, katten, varkens, paarden, runderen en mensen voorkomt. Bij katten spreekt men echter van metafysaire osteopathie of fysaire dysplasie, terwijl men bij varkens de term epifysiolyse gebruikt. De aandoening wordt gekenmerkt door een verzwakking van de proximale groeiplaat van de femur die kan leiden tot een fractuur in deze groeiplaat zonder voorafgaand trauma. Hierdoor verplaatst de femurhals ten opzichte van de femurkop, wat slipping van de epifyse genoemd wordt. Het betreft een multifactoriële aandoening waarvan de pathogenese bij honden nog niet volledig duidelijk is. De meeste honden met de aandoening worden aangeboden met een verhaal van progressieve mankheid en spieratrofie op de achterhand en zijn vaak erg pijnlijk bij manipulatie van het heupgewricht. Hoe vroeger de diagnose gesteld wordt, hoe meer behandelingsopties er voorhanden zijn. Toch wordt de aandoening initieel vaak gemist, door de subtiele radiografische veranderingen in de beginfase. Een grondige anamnese en een nauwkeurig klinisch en radiografisch onderzoek moeten samen met het signalement kunnen leiden tot het stellen van een correcte diagnose. De casuïstiek die hier besproken wordt, betreft een jonge mannelijke gecastreerde golden retriever met een normaal lichaamsgewicht, die voor het eerst symptomen vertoonde op de leeftijd van tien maanden. Initieel vertoonde hij koorts, later ook manken en spieratrofie van de achterhand. De symptomen verergerden progressief, tot de hond aangeboden werd op de faculteit op de leeftijd van dertien maanden. Tijdens het orthopedisch onderzoek werd manken en spieratrofie van de achterhand opgemerkt, er was een uitgesproken pijnreactie op beide heupen bij extensie en er kon crepitatie gevoeld worden ter hoogte van beide heupgewrichten. Er werden radiografieën genomen, waar duidelijke afwijkingen op te zien waren. Beide femurhalzen vertoonden een heterogeen aspect met een fractuur ter hoogte van de groeiplaat, de linkerzijde was het ergst aangetast. Er werd een bilaterale femurkop en hals excisie uitgevoerd, waarna de hond fysio- en hydrotherapie onderging wat geresulteerd heeft in duidelijk klinisch hestel. 1

6 INLEIDING Het volledig of gedeeltelijk loskomen van de proximale femorale epifyse ter hoogte van de groeiplaat is bij honden meestal het gevolg van een trauma dat resulteert in een Salter-Harris type I fractuur door de proximale groeiplaat van de femur. Toch zijn er reeds een aantal gevallen beschreven waarbij dergelijk letsel gezien wordt, zonder een voorafgaand verhaal van trauma. Dergelijk atraumatisch loskomen en wegglijden van de proximale epifyse van de femur bij honden kan vergeleken worden met een gelijkaardige aandoening bij mensen die slipped capital femoral epiphysis disease (SCFE) genoemd wordt. In de humane geneeskunde wordt deze aandoening vooral waargenomen bij adolescente jongens met overgewicht. Naast een duidelijke predispositie voor een bepaalde leeftijd, geslacht en lichaamsconditiescore lijken hormonale factoren bij humane patiënten ook vaak een rol te spelen in de pathogenese. Zo ziet men de aandoening vaak bij kinderen met hypothyroïdie, hypogonadisme of kinderen die groeihormonen toegediend krijgen. Ook bij honden werden reeds verschillende risicofactoren zoals geslacht, ras, leeftijd en gewicht aangehaald, maar de exacte etiologie en pathogenese is nog steeds niet volledig opgehelderd. Een vertraagde enchondrale ossificatie ter hoogte van de groeiplaat, of osteochondrose, wordt verondersteld een rol te spelen in de pathogenese van deze aandoening bij honden. Ook bij varkens, waar de aandoening epifysiolyse genoemd wordt, en bij mensen speelt osteochondrose een rol in de pathogenese. Bij katten, waar de aandoening metafysaire osteopathie genoemd wordt, veronderstelt men dat chondrodysplasie van de proximale groeiplaat van de femur aan de basis ligt van de letsels. Daarnaast werden ook genetische factoren, endocriene aandoeningen, voedingsfactoren en obesitas verondersteld een rol te spelen in de etiologie van de aandoening. Gezien SCFE makkelijk verward kan worden met een zuiver traumatsiche groeiplaatfractuur van de proximale femur, is een nauwkeurige opwerking van de patiënt nodig om de correcte diagnose te kunnen stellen. Alle informatie die men verkrijgt uit de anamnese, het signalement, de klinische klachten en radiografisch en eventueel histologisch onderzoek moet men bundelen en in zijn geheel bekijken. Een aantal zaken die in de richting van SCFE kunnen wijzen zijn het typische signalement van een jonge mannelijke gecastreerde hond met traag progressieve symptomen zoals manken zonder voorafgaand trauma, pijn rond het heupgewricht en spieratrofie ter hoogte van de achterhand. Wanneer de aandoening vermoed wordt, is een grondig en nauwkeurig radiografisch onderzoek de volgende stap. Op een ventro-dorsale opname, frog-leg opname of een schuine ventro-dorsale opname kan meestal een variabele graad van verplaatsing of wegglijden van de femurkop gezien worden. Gezien de radiografische veranderingen in de beginfase van de ziekte nog subtiel kunnen zijn, dient gelet te worden op de kleinste radiografische veranderingen. Een frog-leg opname, waarmee een ventro-dorsale opname met de achterpoten in flexie bedoeld wordt, zal deze minimale veranderingen het beste weergeven en is dus onmisbaar voor het stellen van een vroege diagnose. Hoe vroeger de aandoening onderkend wordt, hoe breder de behandelingsopties nog zijn. Bij acute gevallen met minimale secundaire veranderingen kunnen chirurgische fixatietechnieken toegepast worden terwijl bij chronische gevallen vaak enkel nog een excisie van de femurkop en hals uitgevoerd kan worden. 2

7 LITERATUURSTUDIE 1. DE PROXIMALE FEMUR 1.1. Fysiologie van de proximale femorale groeiplaat Groeiplaten scheiden de epifyse van de metafyse en staan in voor een snelle toename in lengte van lange beenderen door middel van enchondrale ossificatie. Het proximale gedeelde van de femur bevat de proximale femorale groeiplaat die verantwoordelijk is voor ongeveer 25% van de lengtegroei van de femur (von Pfeil en DeCamp, 2009). Deze lengtegroei is bij de meeste honden (grotendeels) compleet wanneer ze de leeftijd van 9 maanden bereikt hebben. Het grootste deel van de groei gebeurt dan ook tussen de leeftijd van 3 en 6 maanden (Smith, 1963). Het sluiten van de proximale groeiplaat van de femur vindt plaats op de leeftijd van 6 tot 12 maanden. Bij kleinere dieren, en ook katten, sluiten de groeiplaten sneller (von Pfeil en DeCamp, 2009) Anatomie van de proximale femorale groeiplaat De groeiplaat kan onderverdeeld worden in drie verschillende componenten: een fibreuze, een cartilageneuze en een benige component (Braden, 1993). De fibreuze component omringt de groeiplaat en beschermt deze tegen inwerkende krachten (von Pfeil en DeCamp, 2009). De cartilageneuze component is onderverdeeld in vijf verschillende zones (Fig. 1). De eerste zone bestaat uit de reserve chondrocyten, die rond zijn van vorm en verspreid liggen als enkelvoudige of gepaarde cellen in een overvloedige kraakbeenmatrix. Binnen deze celpopulatie vindt aan een laag tempo celdeling en matrixproductie plaats. De volgende zone is de proliferatieve zone waar de kraakbeencellen afgeplat zijn en gerangschikt liggen in kolommen die parallel lopen met de lengteas van het bot. De belangrijkste functie van de cellen in deze zone is, zoals de naam reeds doet vermoeden, celullaire proliferatie. De derde zone, of hypertrofische zone, kan onderverdeeld worden in drie lagen: een zone van maturatie, degeneratie en initiële calcificatie (Braden, 1993). In de maturatiezone zijn de kraakbeencellen opnieuw rond van vorm en vijf maal zo groot als de chondrocyten in de proliferatieve zone. In de Fig. 1: Verschillende zones van de cartilageneuze component van de epifysaire groeiplaat (Uit: von Pfeil en DeCamp, 2009). (1) reserve zone, (2) proliferatieve zone, (3) zone van maturatie, (4) zone van degeneratie, (5) zone van initiële calcificatie, (6) hypertrofische zone 3

8 degeneratiezone vindt destructie van cellen plaats waardoor calcium vrijkomt dat in de vijfde zone zorgt voor een initiële calcificatie (Ali, 1976). De zone met hypertrofische kraakbeencellen is de zwakste zone van de groeiplaat, die de grootste kans heeft om te breken wanneer er trauma op uitgeoefend wordt (Johnson et al., 1994). De laatste, en benige component van de groeiplaat, is de plaats waar kraakbeencellen omgevormd worden tot bot (Braden, 1993) Vascularisatie van de proximale femorale epifyse, metafyse en groeiplaat De bloedvoorziening van eender welke epifysaire groeiplaat van lange beenderen is afkomstig van verschillende arteries (Fig. 2). De epifysaire arteries geven verschillende takken af naar de epifyse en de Fig. 2: Bloedvoorziening van de epifysaire groeiplaat (Uit: von Pfeil en DeCamp, 2009). (1) epifysaire arterie; (2) epifysaire groeiplaat; (3) perichondriale arterie; (4) metafysaire arterie; (5) arteria nutricia eerste zones van de groeiplaat (Olsson en Ekman, 2002). Dieper dan de proliferatieve zone penetreren deze bloedvaten niet, wat van de hypertrofische zone een avasculaire laag maakt. Perichondriale arteries voorzien de fibreuze zone van de groeiplaat van bloed. De arteria nutricia zorgt voor vier-vijfde van de bloedtoevoer naar de metafyse en steekt de open groeiplaat niet over. Takken van de metafysaire arteries verzorgen de overige bloedtoevoer naar de metafyse. Eindtakjes van deze arteries eindigen in kleine vasculaire ringetjes juist onder de laatste intacte chondrocytenlaag van de groeiplaat (von Pfeil en DeCamp, 2009). De proximale epifyse van de femur bevindt zich intra-articulair en is afhankelijk van een unieke bloedtoevoer. De bloedvoorziening kan onderverdeeld worden in een extra-osseuze, een intracapsulaire en een intra-osseuze bloedtoevoer. De primaire extra-osseuze bloedvoorziening, die de proximale femur en acetabulum bevloeit, is afkomstig van de arteria circumflexa femoris medialis en lateralis en in mindere mate van de arteria glutea caudalis (Kaderly et al., 1982). Deze bloedvaten vormen een vasculaire ring rond de femurhals ter hoogte van de aanhechting van het gewrichtskapsel. Uit deze ring ontspringen de intracapsulaire bloedvaten die de ascenderende cervicale arteries genoemd worden en langsheen de volledige femurkop tot aan het gewrichtskraakbeen verlopen (Kaderly et al., 1982; Guerrero et al., 2005). Deze intracapsulaire bloedvaten bevinden zich niet in de gewrichtsholte maar hebben een subsynoviaal verloop (Kaderly et al., 1983). Ook intracapsulair wordt een vasculaire ring gevormd waaruit bloedvaten ontspringen die verantwoordelijk zijn voor de intra-osseuze bloedvoorziening van de epifyse van de femur. Volgens 4

9 Kaderly et al. (1983) zorgen bij mensen en katten kleine bloedvaatjes van de ramus acetabularis van de arteria circumflexa femoralis medialis die de epifyse bereikt via het ligamentum teres, voor een gedeeltelijke bevloeiing van de epifyse en groeiplaat terwijl dit bij honden niet of slechts in beperkte mate zou gebeuren (Kaderly et al., 1983). Volgens andere auteurs is de bloedvoorziening via het ligamentum teres zowel bij honden als katten te minimaal om bij te dragen tot de bevloeiing van de femurkop (Craig, 2001). Bij jonge honden met een open groeiplaat wordt de femurkop vooral vanuit ventraal van bloed voorzien via de retinaculaire bloedvaten die afkomstig zijn van de arteria circumflexa femoris medialis (Nunamaker, 1985). Bij een fractuur ter hoogte van de groeiplaat kan er vooral schade toegebracht worden aan de intracapsulaire bloedvaten. Revascularisatie is een belangrijk proces dat bepaalt of er al dan niet segmentale collaps of necrose van de femurkop optreedt na een dergelijke fractuur (Kaderly et al., 1983). Bij honden is de revascularisatie van de femurkop meestal zeer efficiënt wat een lage prevalentie van segmentale collaps van de femurkop met zich meebrengt na een groeiplaatfractuur (Dupuis et al., 1997). 2. SLIPPED CAPITAL FEMORAL EPIPHYSIS 2.1. Definitie en voorkomen Slipped capital femoral epiphysis (SCFE), ook adolescente epifysiolysis of adolescente coxa vara genoemd (Lee, 1976), is een goed gekende aandoening in de humane geneeskunde. Het is de meest voorkomende aandoening van de heup bij obese adolescente kinderen, met een gemiddelde leeftijd van 11 tot 14 jaar, en tast meer jongens dan meisjes aan (Boles en El-Khoury, 1997; Lehmann et al., 2006). De aandoening wordt gekenmerkt door een verzwakking van de proximale femorale groeiplaat die kan leiden tot een fractuur in deze groeiplaat. Hierdoor verplaatst de femurhals ten opzichte van de femurkop, wat slipping van de epifyse genoemd wordt (Lovell en Winter, 1986). De term slipped capital femoral epiphysis is evenwel niet geheel correct aangezien de epifyse in het acetabulum op zijn plaats gehouden wordt door het ligamentum teres en het eigenlijk de metafyse is die naar lateraal en craniaal verplaatst (Loder et al., 2000). In de meeste gevallen is de aandoening bij kinderen atraumatisch en traag progressief (Boles en El-Khoury, 1997). De aandoening is vaak bilateraal met een geschatte prevalentie van procent, die verschilt per studie (Loder et al., 2000). Hoewel de aandoening bij mensen goed gekend is, zijn er bij honden slechts weinig gevallen beschreven. Bij jonge honden is een verplaatsing van de femurhals ten opzichte van de femurkop meestal geassocieerd met trauma (Moores et al., 2004). Het wegglijden van de epifyse ten gevolge van trauma wordt geclassificeerd als een Salter-Harris type I fractuur, waarbij enkel de groeiplaat betrokken is (Salter en Harris, 1963; Craig, 2001). Minder frequent komt het wegglijden van epifyse voor zonder een voorafgaand trauma (Lee 1976; Dupuis et al., 1997). Een dergelijke atraumatische scheiding van de proximale femorale epifyse is tot op heden slechts elf maal gerapporteerd, verspreid over drie studies 5

10 (Lee, 1976; Dupuis et al., 1997; Moores et al., 2004). Ook hier is de aandoening, net zoals bij kinderen, meestal niet acuut en traag progressief (Dupuis et al., 1997) Etiologie en pathogenese Slipped capital femoral epiphysis is een multifactoriële aandoening waarin vooral groei, mechanische factoren en een abnormale morfologie van de proximale femur en het acetabulum een determinerende rol lijken te spelen. Alle factoren die zorgen voor een verminderd vermogen van de proximale femorale groeiplaat om aan krachten te kunnen weerstaan of factoren die voor een toegenomen stress op de groeiplaat zorgen, kunnen de aandoening in de hand werken (Novais en Millis, 2012). Eén van de belangrijkste factoren die een invloed hebben op de proximale groeiplaat van de femur is obesitas. Adolescenten met overgewicht vertonen een tragere ontwikkeling van epifysaire groeiplaten (Lovell en Winter, 1986), waardoor de weerstand van de proximale femorale groeiplaat tot 20 procent kan verminderen (Pritchett en Perdue, 1988). Daarenboven zorgt het extra gewicht voor extra belasting op de groeiplaat (Loder et al., 2000). Bepaalde endocriene aandoeningen zouden ook een rol spelen in de pathogenese van SCFE. Er wordt een verhoogde prevalentie van SCFE waargenomen bij kinderen die lijden aan hypothyroïdie, hypogonadisme of kinderen die groeihormoon toegediend krijgen (Loder et al., 2000). Harris (1950) had eerder al aangetoond dat groeiplaten verzwakken onder invloed van groeihormoon en versterken onder invloed van gonadotrope hormonen. Daarnaast is SCFE ook een aandoening die soms geassocieerd wordt met end-stage nierfalen en radiotherapie (Lovell en Winter, 1986). De etiologie van SCFE bij honden is nog steeds niet geheel duidelijk, maar een vertraagde enchondrale ossificatie ter hoogte van de groeiplaat, of osteochondrose, wordt verondersteld een rol te spelen in de etiopathogenese. Niet enkel bij honden lijkt dit een belangrijke factor in de etiologie maar ook bij varkens en mensen zou osteochondrose een rol spelen in de ontwikkeling van SCFE (Olsson en Ekman, 2002). Naast osteochondrose worden ook hormonale factoren aangehaald als een mogelijk onderdeel van de pathogenese van SCFE. Zo zou sterilisatie bijvoorbeeld een belanrijk effect kunnen uitoefenen op de proximale groeiplaat van de femur, wat de aandoening in de hand kan werken (Dupuis et al., 1997; Moores et al., 2004) Classificatie van SCFE Op basis van radiologisch onderzoek kan SCFE ingedeeld worden als mild, matig of erg. Bij een milde slip is de verplaatsing van de femurkop minder dan een derde van de diameter van de metafyse, terwijl men van een matige slip spreekt wanneer deze verplaatsing tussen een derde en twee derde van deze diameter is. Een erge slip houdt een verplaatsing groter dan twee derde van de diameter van de metafyse in (Boles en El-Khoury, 1997). Op basis van de geschiedenis van de patiënt kan dan weer een onderscheid gemaakt worden tussen een pre-slip, een acute slip, een chronische slip en een acute-opchronische (acute-on-chronic) slip (Loder et al., 2000). 6

11 In de pre-slip fase ziet men klinisch meestal mankheid en pijn in de heup of de knie. Radiografisch kan men een verwijde en onregelmatige groeiplaat waarnemen, zonder aanwezigheid van een fractuurlijn. De acute SCFE wordt gekenmerkt door een externe rotatie van het been, een duidelijk beperkte range of motion en een sterk verminderde of afwezige steunname op het aangetaste been. Acuut houdt in dat deze symptomen nog niet langer dan drie weken aanwezig zijn. Op radiografie kan een fractuurlijn waargenomen worden (Loder et al., 2000). Chronische SCFE is de vorm die meestal waargenomen wordt. Deze patiënten vertonen heup- of kniepijn, een verminderde interne rotatie, abductie en flexie van de heup en in erge gevallen kan er ook externe rotatie zijn van het distale lidmaat (Loder et al., 2000). De acute-op-chronische vorm wordt gekenmerkt door initieel chronische tekenen die dan plotseling evolueren naar tekenen van de acute vorm wegens een plotse toename van de graad van de slip (Loder et al., 2000). SCFE kan ook geclassificeerd worden als stabiel of onstabiel. De stabiele vorm houdt in dat de proximale epifyse van de femur nog steeds stevig verbonden is met de femurhals. Meestal kunnen de patiënten bij deze vorm nog op het aangetaste lidmaat steunen. Bij de instabiele vorm, waar er een volledige scheiding is van de proximale femorale groeiplaat, is er geen steunname meer op het aangetaste been (Loder et al., 2000). De aandoening wordt bij honden niet standaard ingedeeld in een bepaalde categorie. Maar Moores et al. (2004) toonden wel aan dat de gevallen die zij beschreven ook ingedeeld konden worden in de categorieën die bestaan in de humane geneeskunde. In deze studie werd zowel een pre-slip als een acute, chronische en acuut-op-chronische slip aangetoond. Het was volgens de auteurs zelfs de eerste keer dat er een geval van pre-slip gedocumenteerd werd bij een hond. De gevallen in deze studie konden ook ingedeeld worden in de categorie van stabiele of onstabiele SCFE. De auteurs stelden dan ook voor om de terminologie in verband met de classificatie van SCFE, die gebruikt wordt in de humane geneeskunde, over te nemen in de diergeneeskunde (Moores et al., 2004) Klinische presentatie Kinderen met SCFE hebben meestal pijn in de heup, of soms gerefereerde pijn in de knie, die resulteert in mankheid. De pijn is meestal intermitterend en begint eerder gradueel dan acuut. De helft van de patiënten heeft atrofie van de dijspieren en de andere helft vertoont een verkorting van het been. Op klinisch onderzoek vertonen de meeste patiënten pijn bij beweging van de heup en een afgenomen range of motion, vooral laterale rotatie en abductie (Lovell en Winter, 1986). De honden in de verschillende casuïstieken vertoonden in het algemeen gelijkaardige symptomen (Lee, 1976; Dupuis et al., 1997; Moores et al., 2004). Mankheid op de achterhand was bij de meeste honden het eerste symptoom. Deze ontwikkelde meestal traag zonder een geschiedenis van trauma en werd progressief erger. Het overgrote deel van de honden, waarvan de mankheid beschreven is, steunde nog op de manke achterpoot of achterpoten tijdens het eerste consult. Veel van deze gevallen vertoonden bij 7

12 een volgende onderzoek, binnen een periode variërend van 12 dagen tot 30 weken, een nietgewichtsdragende mankheid. Dit benadrukt het progressieve karakter van de mankheid. Moeilijk rechtkomen en stijfheid na een periode van rust werd ook bij een groot aantal van de gevallen opgemerkt. Bij manipulatie van het heupgewricht was dat voor de meeste honden pijnlijk tot zeer pijnlijk en in een aantal gevallen werd crepitatie opgemerkt. Spieratrofie van de achterhand was ook bij de meeste honden aanwezig (Lee, 1976; Dupuis et al., 1997; Moores et al., 2004) Diagnose Om de diagnose van SCFE te kunnen stellen moet men alle informatie die men verkrijgt uit de anamnese, het signalement, de klinische klachten en radiografisch onderzoek bundelen en in zijn geheel bekijken. Het is namelijk makkelijk om de diagnose van SCFE te missen en de aandoening te verwarren met een traumatische Salter-Harris type I fractuur van de proximale groeiplaat van de femur (Moores et al., 2004). Een grondig en nauwkeurig radiografisch onderzoek, eventueel aangevuld met een histologisch onderzoek van de femurkop en hals dienen uitgevoerd te worden indien SCFE vermoed wordt (Isola et al., 2010) Radiografisch onderzoek Om de diagnose van SCFE op basis van radiografie te kunnen stellen zijn de standaardopnamen, een laterale en ventro-dorsale opname van de heupen in extensie, vaak niet genoeg. Het maken van een ventro-dorsale opname van de heupen in flexie, ook een frog-leg opname genoemd, of een schuine ventro-dorsale opname is vaak nodig (Manley et al., 1990). Dit is ook in de humane geneeskunde het geval, waarbij er op de ventro-dorsale opname als vroegste veranderingen verwijding en onregelmatigheid van de groeiplaat gezien wordt. Minimale verplaatsing van de proximale epifyse kan echter op deze opname meestal niet gezien worden. Daarom is een frog-leg opname nodig om de verplaatsing in beeld te brengen (Green et al., 2005). De belangrijkste radiografische kenmerken bij humane patiënten met SCFE zijn: incongruentie ter hoogte van de proximale groeiplaat van de femur, resorptie van de femurhals en osteolyse bij chronische gevallen (Boles en El-Khoury, 1997). Bij honden kan er op de ventro-dorsale, frog-leg opname of een schuine ventro-dorsale opname een variabele graad van verplaatsing of wegglijden van de femurkop gezien worden (Dennis et al., 2010). Meestal blijft de epifyse ter plaatse in het acetabulum zitten en roteert naar dorsaal (Lee, 1976). De groeiplaat is vaak open (Fig. 3A), de femurhals kan een heterogeen aspect vertonen en in meer chronische gevallen kan een versmalling van de femurhals ten gevolge van botresorptie opgemerkt worden (Fig. 3B) (Dennis et al., 2010). Er is meestal weinig of geen teken van het opnieuw vergroeien van de epifyse met de femurhals (Lee, 1976). Dit in tegenstelling tot de gelijkaardige aandoening bij mensen, waarbij er normaal wel een helingsproces optreedt (Amstutz en Freiberger, 1962). 8

13 Fig. 3: SCFE bij een kat in een vroeg stadium (A) en een laat stadium (B) (uit Dennis et al., 2010). Fig. 4: Ventro-dorsale radiografie van de heupen van een hond met SCFE (Uit Moores et al., 2004). De linker femorale epifyse is volledig gescheiden van de femurhals. Deze femurhals vertoont gegeneraliseerde lysis en gedeeltelijke resorptie. Rechts bevat de femurhals enkele lytische foci, het dorsale deel van de proximale femurhals vertoont gedeeltelijke resorptie en er is een radiolucente lijn zichtbaar ter hoogte van de groeiplaat. 9

14 Fig. 5: Ventro-dorsale radiografie van een normale hond (Uit Mauragis et al., 2012). In de humane geneeskunde gebruikt men vaak specifieke diagnostische merkers zoals de Klein-lijn op de ventro-dorsale opname. Deze Klein-lijn is abnormaal wanneer de lijn die men trekt langs de proximale femurhals lateraal van de epifyse loopt (Fig. 6.) (Klein et al., 1952). Volgens Green et al. (2005) is de sensitiviteit van de Klein-lijn als diagnostische merker niet voldoende, hoewel deze methode toch nog vaak gebruikt wordt om de diagnose van SCFE te stellen. Het maken van een frog-leg opname blijkt uit een studie van Pinkowsky en Hennrikus (2013) essentieel om een accurate diagnose van SCFE te kunnen stellen. Op deze opname kan men een lijn trekken vanaf het centrum van de femurhals, die het centrum van de epifyse zou moeten kruisen. Als deze lijn zich meer craniaal bevindt is een diagnose van SCFE zeer waarschijnlijk (Katz, 2006). Fig. 6: Ventro-dorsale opname van de heupen van een humane patiënt waarop de Klein-lijn aangeduid is (Uit Green et al., 2005). 10

15 Histopathologisch onderzoek Er zijn een aantal typische kenmerken die men kan vinden wanneer men de femurkop en hals van een patiënt met SCFE aan een histopathologische analyse onderwerpt. De belangrijkste bevinding in de humane geneeskunde is in de eerste plaats de desorganisatie die de groeiplaat vertoont. Vooral de hypertrofische zone van het groeikraakbeen is sterk gedesorganiseerd en verdikt. De verplaatsing van de femurkop ten opzichte van de femurhals gebeurt dan ook typisch door deze hypertrofische zone (Lovell en Winter, 1986). De chondrocyten in deze zone, die normaal in kolommen georganiseerd liggen, vormen vaak vergrootte en onregelmatige chondrocytenclusters (Agamanolis et al., 1985). Ook de enchondrale ossificatie is onregelmatig en er kunnen kraakbeenclusters terug gevonden worden in de metafyse (Lovell en Winter, 1986). In de casuïstieken van Lee (1976), Dupuis et al. (1997) en Moores et al. (2004) werden over het algemeen dezelfde histopathologische bevindingen genoteerd, die men ook bij humane patiënten beschrijft. Ook bij katten worden dezelfde letsels waargenomen (Isola et al., 2010). In de meeste gevallen kon men bovenop de hoger beschreven bevindingen ook osteoclastische resorptie en proliferatie van fibreus weefsel waarnemen ter hoogte van de breuklijn. In één geval uit het artikel van Moores et al. (2004) werden er zones van verdikt kraakbeen met horizontale barsten, chondrocyten clusters en een onregelmatige grens met het onderliggend subchondrale bot waargenomen, wat een typisch beeld is voor osteochondritis dissecans (OCD). Dit OCD-letsel zou volgens Moores et al. (2004) kunnen verklaard worden door het onderliggend etiologisch mechanisme, namelijk osteochondrosis. Een andere histopathologische bevinding die in een aantal gevallen wel en in andere niet aangetoond kon worden, is osteonecrose van de epifyse. De reden waarom avasculaire necrose van de femurkop soms wel en soms niet plaatsvindt, heeft waarschijnlijk te maken met de mate waarin er schade aan de retinaculaire bloedvaten is toegebracht door de verplaatsing van de femurkop (Lee, 1976; Dupuis et al., 1997) Behandelingsopties en prognose Er zijn verschillende behandelingsopties voor SCFE bij honden. Een eerste therapie die men kan overwegen bij een al dan niet traumatische fractuur van de proximale groeiplaat van de femur is een conservatieve aanpak. Toch wordt deze behandelingsoptie niet verkozen aangezien er vaak een ontwikkeling is van een nonunion, maliunion, pseudoarthrosis en/of osteoarthrosis (Kalis et al., 2011). Een tweede behandelingsoptie bestaat uit een chirurgische fixatie. Een stabiele fixatie met een accurate anatomische uitlijning resulteert meestal in een goede functie van het lidmaat. Of een fixatie succesvol is, hangt af van een aantal factoren: de snelheid van de interventie, het vrijwaren van de bestaande bloedvoorziening, nauwkeurigheid van de reductie, stevigheid van de fixatie en een gedeeltelijke restrictie van de belasting van het lidmaat gedurende een bepaalde periode. Een fractuur van de proximale groeiplaat van de femur moet in alle gevallen zo snel mogelijk gerepareerd worden. Dit is vooral belangrijk omdat er na een tijdje remodelling van de femurhals plaatsvindt die zal zorgen voor een incongruente en instabiele reductie (Dupuis et al., 1997). Het is dan ook volgens Dupuis et al. (1997) en Moores et al. 11

16 (2004) de conditie waarin de femurhals zich bevindt, die bepaalt of er gekozen wordt voor een fixatietechniek of een ostectomie van de femurkop en hals. De prognose van reductie en fixatie is onder andere afhankelijk van de complicaties die al dan niet optreden. Een aantal complicaties die kunnen optreden bij het chirurgisch repareren van deze fracturen zijn de ontwikkeling van progressieve osteoarthrose, avasculaire necrose, nonunion, falen van de fixatie-implantaten en segmentale collaps van de femurkop (DeCamp et al., 1989; Gibson et al., 1991; Dupuis et al., 1997). In een studie van Gibson et al. (1991) heeft men bij 20% van de honden waarbij er een interne fixatie techniek toegepast werd toch nog een excisie van de femurkop en hals moeten uitvoeren wegens het optreden van bovengenoemde complicaties. Naast het al dan niet optreden van complicaties is de prognose ook afhankelijk van de leeftijd van de hond en de daarmee geassocieerde groeipotentie, mate van verplaatsing van de femurkop, de gebruikte techniek en de nauwkeurigheid waarmee de chirurg deze uitvoert (Dupuis et al., 1997). Een derde behandelingsoptie is de ostectomie van de femurkop en hals. Deze behandeling kan als een reddende ingreep uitgevoerd worden wanneer reductie en fixatie gefaald hebben of kan als eerste keuze behandeling gezien worden voor honden met chronische SCFE (Gibson et al., 1991; Dupuis et al., 1997; Kalis et al., 2011). De nadelen van deze ostectomie zijn vaak een blijvende graad van pijn, verschil in lengte tussen de twee achterpoten, verstoring van de coxofemorale biomechanica en een verlengd herstel dat vaak niet volledig is ongeacht de grootte van de hond (Off en Matis, 2010). Daarom raden zowel de auteurs in de artikels van Dupuis et al. (1997) als van Off en Matis (2010) aan om steeds een reparatie van het heupgewricht proberen te bekomen. Een vierde behandelingsoptie die men eventueel kan overwegen is het volledig vervangen van de heup door middel van een prothese (Kalis et al., 2011). 12

17 KLINISCHE CASUÏSTIEK 1. SIGNALEMENT De hond in deze casus is een golden retriever, mannelijk, gecastreerd van 1 jaar en 1 maand oud op het moment van het eerste bezoek aan de faculteit. 2. ANAMNESE Op de leeftijd van ongeveer 10 maanden werd de hond zeer apathisch. Zijn lichaamstemperatuur bedroeg toen 41 C. Bij bloedonderzoek was de enige afwijking een licht gestegen Lyme-titer. Er werd een behandeling met meloxicam (Metacam ) en amoxicilline-clavulaanzuur (Amoxiclav ) opgestart. Omdat de hond pas zijn eerste injectie met geïnactiveerd vaccin voor diverse Borrelia species (Merilym ) gekregen had, werd aangeraden het bloedonderzoek later nog eens te herhalen. Drie dagen na het eerste consult ging het enkel slechter met de hond. Hij vertoonde nog steeds dezelfde symptomen en sinds toen ook duidelijk pijn en ongemak bij rechtstaan en zitten. Daarom zijn de eigenaars door de dierenarts doorgestuurd naar een grotere dierenkliniek. In de dierenkliniek werd het bloedonderzoek herhaald. Hierop was te zien dat de Lyme-titer gedaald was en verder waren er geen afwijkende parameters. Er werden ook radiografieën genomen van de heupen, waarop volgens de dierenarts heupdysplasie te zien was. Deze dierenarts heeft de eigenaars aangeraden om een heupprothese te laten plaatsen. Er werd een orthopedisch specialist geraadpleegd, die een milde vorm van heupdysplasie kon waarnemen op de radiografieën, maar de ernstige symptomen die de hond vertoonde konden hier niet door verklaard worden. De hond werd met doxycycline behandeld voor een mogelijke Lyme-besmetting en om immuungemedieerde polyartritis uit te sluiten werd er cortisonetherapie opgestart aan 40 mg per dag. De therapie leek opnieuw niet te helpen en de hond vertoonde op dit moment zeer duidelijk manken en spieratrofie. Na afbouwen en stopzetten van de cortisonetherapie werd er een nieuwe dierenarts geraadpleegd die opnieuw radiografieën genomen heeft. Er werden zowel van de voorhand als de achterhand en de laatste wervels radiografieën gemaakt. De radiografieën van de voorhand waren normaal en ook op de frog-leg opname van de heupen was geen duidelijk letsel zichtbaar. Op de laterale opname van de heupen (Fig. 7), waarop ook de laatste lumbaalwervels te zien zijn, kon een osteochondrose fragment opgemerkt worden ter hoogte van de laatste lumbaalwervel. De craniale rand van het os sacrum was ook matig afgeplat. Ook op de ventro-dorsale opname van de heupen (Fig. 8) waren een paar afwijkingen zichtbaar: ter hoogte van beide femurhalzen waren er kleine zones aanwezig die een verminderde opaciteit vertoonden en ter hoogte van het rechter coxofemorale gewricht was reeds een lichte vorm van slipping van de femurkop ten opzichte van de femurhals zichtbaar. De femurkop was mild craniolateraal verplaatst en er was bilateraal spieratrofie zichtbaar die vooral rechts uitgesproken was. Deze dierenarts heeft opnieuw een bloedonderzoek uitgevoerd waarbij een aantal specifieke parameters, waaronder 13

18 Toxoplasma, aangevraagd werden. Toxoplasmose IgG was positief en IgM was negatief wat waarschijnlijk te verklaren was door een oude Toxoplasma-infectie. De Lyme-titer was gedaald tot de grenswaarde en de andere parameters waren normaal. Er werd een behandeling opgestart met clindamycine gedurende zes weken, cimicoxib (Cimalgex ) 80mg per dag en tramadol. Fig. 7: Laterale opname van de heupen en laatste lumbaalwervels waarop lumbosacrale osteochondrose te zien is (zwarte pijl) en een afgeplatte craniale rand van het os sacrum (oranje pijl) (Radiografie genomen door een externe dierenarts). 14

19 Fig. 8: Ventro-dorsale opname van de heupen waarop zones met een verminderde opaciteit (zwarte pijlen), slipping van de femurkop ten opzichte van de femurhals, een milde craniolaterale verplaatsing van de femurkop (oranje pijlen) en bilaterale spieratrofie (blauwe pijl) zichtbaar is (Radiografie genomen door een externe dierenarts). 15

20 Zelfs met de laatste behandeling was de pijn niet te controleren en het manken leek erger te worden. Daarom zijn de eigenaars met de hond naar de faculteit gekomen. Het manken was constant aanwezig maar vooral rechtkomen leek zeer pijnlijk. Tijdens het wandelen hield de hond de achterpoten tegen elkaar en slofte met zijn poten over de grond. Hij vertoonde een waggelende gang zonder de poten gekruist neer te zetten. Volgens de eigenaars had de hond ook veel pijn bij het strekken van de achterpoten en soms trok hij de linker achterpoot langdurig op. 3. ALGEMEEN LICHAMELIJK ONDERZOEK Op algemeen lichamelijk onderzoek werd een tachypnee (56 ademhalingen per minuut) vastgesteld. De hartfrequentie bedroeg 108 slagen per minuut, wat binnen de referentiewaarden is maar aan de hoge kant voor een hond van een groot ras. De lichaamstemperatuur was 39 C. De hond woog 25kg en had een lichaamsconditiescore van 3 op 5. Verder waren er geen bijzonderheden op het lichamelijk onderzoek. 4. SPECIFIEK ORTHOPEDISCH ONDERZOEK Op inspectie werd opgemerkt dat de hond met beide tarsi bijna tegen elkaar liep en een waggelende gang vertoonde. Ter hoogte van de achterhand was een extreme spieratrofie zichtbaar. Bij palpatie kon de erge spieratrofie bilateraal ter hoogte van de achterpoten gevoeld worden. Bij manipulatie van de heupen was de hond zeer gevoelig en er kon een duidelijke crepitatie gevoeld worden, zowel rechts als links. Bij flexie van de heup kon er een matige pijnreactie waargenomen worden. De pijn bij extensie van het heupgewricht was bilateraal erg. Bij druk op de rug was er geen pijn uit te lokken. 5. DIAGNOSE 5.1. Medische beeldvorming Op de faculteit werden de radiografieën van de heupen herhaald. Op de ventro-dorsale opname van de heupen (Fig. 9) is er een erge bilaterale spieratrofie van de achterpoten zichtbaar. Ter hoogte van het linker coxofemorale gewricht zit de femurkop nog op zijn plaats in het acetabulum, maar de femurhals vertoont een uitgesproken craniale verplaatsing ten opzichte van de femurkop. Er is een fractuur zichtbaar ter hoogte van de groeiplaat. De femurhals vertoont aan deze zijde een heterogeen aspect met een grote radiolucente zone waar het bot gedeeltelijk geresorbeerd is. De rechter femurkop is craniolateraal verplaatst ten opzichte van het acetabulum en de femurhals is op zijn beurt craniaal verplaatst ten opzichte van de femurkop. Ook de femurhals aan de rechtse kant vertoont een heterogeen aspect. 16

21 Fig. 9: Ventro-dorsale radiografie van de heupen (Uit het archief van de vakgroep Medische Beeldvorming aan de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Gent). Volgende afwijkingen zijn zichtbaar: een fractuur ter hoogte van de groeiplaat (zwarte pijl), een heterogeen aspect van de femurhals met gedeeltelijke botresorptie (oranje pijl), de rechter femurkop is craniolateraal verplaatst ten opzichte van het acetabulum en de femurhals is op zijn beurt craniaal verplaatst ten opzichte van de femurkop (rode pijl). Er is ook uitgesproken spieratrofie zichtbaar (blauwe pijlen). 17

22 5.2. Differentiaal diagnose Er zijn een aantal andere heupaandoeningen die men op basis van anamnese en klinisch en radiografisch onderzoek moet kunnen onderscheiden van SCFE. Luxatie van het heupgewricht, aseptische necrose van de femurkop, heupdysplasie, osteomyelitis en fracturen ter hoogte van de epifyse, femurhals of acetabulum zijn belangrijke differentiaal diagnosen (Dupuis et al., 1997; Isola et al., 2010). Luxatie van het heupgewricht is de meest voorkomende gewrichtsluxatie bij honden (McCartney et al., 2011). Het is meestal een traumatisch letsel dat voorkomt bij honden vanaf een leeftijd van tien tot twaalf maanden met een matuur skelet. De femurkop is meestal craniodorsaal verplaatst maar kan soms ook dorsaal, caudoventraal of mediaal luxeren (Nunamaker, 1985; Dennis et al., 2010). De femurkop glijdt over de dorsale rand van het acetabulum en komt in de regio te liggen waar de diepe gluteus spieren aanhechten. De klinische tekenen die waargenomen kunnen worden zijn pijn ter hoogte van de heup, geen steunname en een valgus stand met milde exorotatie van de poot (Nunamaker, 1985). Een diagnose kan gesteld worden op basis van een ventro-dorsale en een laterale radiografie van de heupen (Dennis et al., 2010). Ook het waar te nemen lengteverschil tussen de twee achterpoten wanneer deze symmetrisch gestrekt worden, kan gebruikt worden om de diagnose van een heupluxatie te stellen. Daarnaast kan ook een voorzichtige palpatie en het testen van de range of motion van de heup bijdragen tot het stellen van de diagnose (Nunamaker, 1985). Avasculaire necrose van de femurkop, ook wel Legg-Calvé-Perthes genoemd, is een autosomaal recessieve aandoening die meestal gezien wordt bij immature honden van toyrassen en kleine rassen. De honden zijn meestal 4 tot 10 maanden oud en vertonen mankheid van de achterhand. Wanneer de aandoening chronisch wordt, kan er een ongebruiksatrofie ontwikkelen ter hoogte van de achterhand. De eerste radiografische tekenen kunnen subtiel zijn zoals een milde radiolucentie van de femurkop en een verbrede gewrichtsspleet. Om deze veranderingen waar te kunnen nemen zijn ventro-dorsale radiografieën, waaronder een frog-leg opname, nodig. Wanneer de necrose vordert wordt lyse en collaps van de femurkop zichtbaar. Dit kan later overgaan in osteoarthrose met remodelling van de femurkop, wat resulteert in coxa vara. Deze veranderingen kunnen heupdysplasie imiteren, zeker wanneer het bilateraal voorkomt (Dennis et al., 2010). Heupdysplasie, een abnormale ontwikkeling van de heup, is de meest voorkomende orthopedische aandoening bij honden. Het is een complexe erfelijke ziekte met polygenetische en multifactoriële etiologie. Alle rassen kunnen aangetast zijn, maar het wordt het vaakst gezien bij grote en reuzerassen. Het coxofemorale gewricht is normaal bij de geboorte maar ondergaat veranderingen door een toegenomen heuplaxiteit. De primaire radiografische tekenen van heupdysplasie zijn een ondiep acetabulum en een kleine afgeplatte femurkop. De secundaire radiografische tekenen zijn subluxatie van de femurkop, een dikke en onregelmatige femurhals door vorming van osteofyten en osteoarthrose van het heupgewricht (Nunamaker, 1985). Deze radiografische veranderingen worden meestal erger bij het ouder worden van het dier. De gestrekte ventro-dorsale radiografie wordt meestal gebruikt als standaard opname om de diagnose van heupdysplasie te stellen (Dennis et al., 2010). 18

23 Osteomyelitis van de heup is meestal het gevolg van een penetrerende wonde of is een postoperatieve complicatie. De radiografische bevindingen zijn meestal een mengeling van osteoblastische, osteolytische en osteosclerotische veranderingen met zwelling van de weke delen. In de heup van een jong dier met open groeiplaten kan er een vertraagde ontwikkeling of een snelle vernietiging van de femurkop zijn met als gevolg een incongruent heupgewricht (Dennis et al., 2010). Fracturen van het acetabulum, de femurhals en Salter-Harris fracturen van de groeiplaat zijn meestal het gevolg van stomp trauma. Een Salter-Harris type I of type II fractuur ter hoogte van de proximale groeiplaat van de femur is het meest voorkomende letsel van de femurkop bij honden en katten met een onvolledig ontwikkeld skelet (Dennis et al., 2010). De meeste honden die ouder zijn dan tien tot twaalf maanden zullen eerder een heupluxatie dan een groeiplaatfractuur ontwikkelen bij het inwerken van een trauma (Nunamaker, 1985). Op radiografie kan er in sommige gevallen geen of minimale verplaatsing te zien zijn, terwijl in andere gevallen erge verplaatsing aanwezig is. Soms is er meer nodig dan de standaard ventro-dorsale en laterale radiografieën om een intra-articulaire fractuur te visualiseren (Dennis et al., 2010) Diagnose Vooral de bevindingen op de ventro-dorsale opname van de heupen, gecombineerd met een afwezigheid van trauma, leiden tot een diagnose van bilaterale slipped capital femoral epiphysis disease met een factuur van beide femurhalzen tot gevolg. 6. THERAPIE EN OPVOLGING Er werd een bilaterale femurkop en hals excisie uitgevoerd. Het rechter heupgewricht werd craniolateraal benaderd, waarna men na opening van het gewricht kon zien dat de femurkop los in het acetabulum zat. Deze werd eerst verwijderd en daarna vond de excisie van de femurhals plaats. Dezelfde benadering en bevindingen gelden voor het linker heupgewricht. De femurkop en hals van beide kanten werden opgestuurd naar het labo voor een histopathologisch onderzoek. Het onderzochte fragment van de linker epifyse (Fig. 10) bestond uit normaal epifyseaal bot, afgelijnd door normaal gewrichtskraakbeen. Op dit fragment werd een zone waargenomen met sterke fibrose en Howship lacunae. Er waren ook osteoclasten aanwezig, wat geassocieerd kan worden met botresorptie. Op de coupe die gemaakt werd van de rechter femurkop en hals (Fig. 11) kon ook de groeiplaat beoordeeld worden. De zone van proliferatie is dun en onregelmatig en ter hoogte van de zone van maturatie is er geen duidelijke uitrijping van chondroblasten. Hier kan een abrupte overgang naar sterk ontregelmatige bottrabekels waargenomen worden. Er is ook een grote zone met fibrose zichtbaar, die centraal een cyste, gevuld met necrotisch bot, bevat. Op sommige plaatsen zijn clusters van chondrocyten zichtbaar, één van de typische histopathologische kenmerken bij SCFE. De desorganisatie die gezien werd ter hoogte van het groeikraakbeen, is geassocieerd met fibrose en botresorptie wat past 19

24 bij een fractuur van de epifysaire groeiplaat. Een abnormale uitrijping van de groeiplaat kan in dit geval aan de basis van de fractuur liggen. Fig. 10: Miscroscopisch beeld van een histologische coupe van de linker femurkop (Algemeen Medisch Laboratorium, Antwerpen). Volgende afwijkingen zijn zichtbaar: een sterke fibrose (zwart pijlhoofd), Howship lacunae (geel pijlhoofd) en de aanwezigheid van osteoclasten (blauw pijlhoofd). Fig. 11: Miscroscopisch beeld van een histologische coupe van de linker femurkop en hals, ter hoogte van de groeiplaat (Algemeen Medisch Laboratorium Antwerpen). Volgende afwijkingen zijn zichtbaar: een abrupte overgang naar sterk ontregelmatige bottrabekels (geel pijlhoofd), geen duidelijke uitrijping van chondroblasten (zwart pijlhoofd), een grote zone met fibrose die centraal een cyste, gevuld met necrotisch bot, bevat (blauw pijlhoofd) en clusters van chondrocyten (rode cirkels). 20

25 Na de operatie werd er een medicamenteuze therapie met cimicoxib (Cimalgex ) opgestart, die gedurende drie weken aangehouden werd. Als analgeticum werd er gekozen voor tramadol (Tramadol ), dat men gedurende enkele dagen na de operatie toegediend heeft. Er werd ook een antibioticumtherapie opgestart met amoxicilline-calvulaanzuur (Clavaseptin ). Zeven dagen na de operatie werd er fysio- en hydrotherapie opgestart, die gedurende een aantal maanden aangehouden werd. Dit resulteerde in een volledig klinisch herstel. A B Fig. 12: Postoperatieve radiografieën van de heupen (Uit het archief van de vakgroep Medische Beeldvorming aan de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Gent). (A) Postoperatieve laterale opname van het bekken en de laatste lumbaalwervels. Het eerder vastgestelde fragment ter hoogte van L7 kan hierop niet terug gevonden worden, waarschijnlijk ten gevolge van superpositie doordat de opname mild schuin is ter hoogte van de laatste lumbaalwervels en het sacrum. (B) Postoperatieve ventro-dorsale opname van de heupen. 21

26 BESPREKING In de humane geneeskunde komt slipped capital femoral epiphysis disease veel vaker voor dan een traumatische fractuur van de proximale groeiplaat van de femur. Dit in tegenstelling tot de situatie bij honden, waar SCFE een relatief zeldzame aandoening is en de fracturen ter hoogte van de proximale groeiplaat van de femur meestal traumatisch van oorsprong zijn (Lee, 1976). Er zijn dan ook slechts weinig gerapporteerde gevallen van SCFE bij honden. In de gevallen die in de literatuur beschreven zijn, zijn de honden tussen de 3 en 14 maanden oud wanneer de symptomen voor het eerst duidelijk worden. De meerderheid is mannelijk, maar gezien het kleine aantal gevallen kan deze bevinding als niet significant beschouwd worden (Lee, 1976). Verspreid over de beschreven gevallen waren vier van de negen honden, waarvan het ras gekend was, labrador retrievers (Lee et al., 1976; Dupuis et al., 1997; Moores et al., 2004). De verhoogde prevalentie van dit ras is op zich een interessant gegeven, maar het totaal aantal gevallen is te klein om op basis daarvan een raspredispositie te veronderstellen. Desalniettemin is de labrador retriever een ras met een relatief fijne skeletbouw ten opzichte van hun vaak te hoge lichaamsgewicht, wat deze dieren theoretisch zou kunnen predisponeren voor SCFE (Lee, 1976). Een soortgelijke situatie wordt namelijk ook gezien bij een groot deel van de adolescente kinderen die lijden aan deze aandoening (Murray en Duncan, 1971). De casuïstiek van de golden retriever die hier beschreven wordt past volledig in het profiel dat bij de gevallen uit de literatuur gezien wordt. Het gaat ook om een mannelijke, gecastreerde jonge hond. In dit geval geen labrador retriever maar een golden retriever. Aangezien de meerderheid van de cases in de literatuur eveneens gesteriliseerd waren, doet dit het vermoeden rijzen dat dit een predisponerende factor zou kunnen zijn (Moores et al., 2004). Sterilisatie van immature dieren resulteert namelijk in een vertraagde sluiting van de groeiplaten, waardoor ook de proximale groeiplaat van de femur gedurende een langere periode vatbaar zou kunnen zijn voor schade door inwerkende krachten (Salmeri et al., 1991; Dupuis et al., 1997). Toch kan een vertraagde sluiting van de groeiplaten ook worden waargenomen bij intacte dieren waardoor vroege sterilisatie dit fenomeen niet altijd kan verklaren (Craig, 2001). De aandoening werd eveneens beschreven in de literatuur bij katten, runderen, varkens en paarden. Bij katten worden in plaats van SCFE de termen fysaire dysplasie of metafysaire osteopathie gebruikt om de aandoening te benoemen. Het gaat net zoals bij SCFE bij honden om een zeldzame aandoening waarbij osteolyse van de femurhals ontstaat die eventueel secundair kan leiden tot een femurhalsfractuur zonder een voorafgaand gekend trauma (Verschoore et al., 2011). McNicholas et al. (2002) echter, haalden aan dat de omgekeerde volgorde van gebeurtenissen ook een mogelijkheid is. De groeiplaatfractuur zou dan het primaire letsel zijn en de osteolytische veranderingen die radiografisch en histologisch waargenomen kunnen worden, zouden secundair ontstaan (McNicholas et al., 2002). Deze aandoening komt bij katten het meest voor bij jonge, mannelijke gecastreerde katten van grote rassen (Verschoore et al., 2011). Over de etiologie van metafysaire osteopathie zijn reeds meerdere theorieën aangehaald. Algemeen wordt gesteld dat chondrodysplasie van de proximale groeiplaat van de femur aan de basis ligt (Burke, 2003). Daarnaast werden ook genetische factoren, endocriene aandoeningen, voedingsfactoren en obesitas 22

Fysaire dysplasie van de femurkop bij een jonge golden retriever. Femoral capital physeal dysplasia in a young Golden retriever

Fysaire dysplasie van de femurkop bij een jonge golden retriever. Femoral capital physeal dysplasia in a young Golden retriever Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2017, 86 Casuïstiek 35 Fysaire dysplasie van de femurkop bij een jonge golden retriever Femoral capital physeal dysplasia in a young Golden retriever K.J.M. Van Hoof,

Nadere informatie

Geschreven door Martijn Raaijmaakers woensdag, 04 november 2009 22:05 - Laatst aangepast maandag, 19 augustus 2013 07:51

Geschreven door Martijn Raaijmaakers woensdag, 04 november 2009 22:05 - Laatst aangepast maandag, 19 augustus 2013 07:51 Heupartrose (coxartrose) Een gezond heupgewricht heeft gladde kraakbeenoppervlakten die vrij over elkaar glijden en een soepele en pijnvrije beweeglijkheid van de heup toe laten. Slijtage van gewrichtskraakbeen

Nadere informatie

Pijnsyndromen van de ledematen

Pijnsyndromen van de ledematen www.printo.it/pediatric-rheumatology/nl/intro Pijnsyndromen van de ledematen Versie 2016 title PIJNSYNDROMEN VAN DE LEDEMATEN 10. Osteochondrose (synoniemen: osteonecrose, avasculaire necrose) 10.1 Wat

Nadere informatie

Heup- en kniepathologie: 1ste lijnsaanpak. Dr Mike Tengrootenhuysen

Heup- en kniepathologie: 1ste lijnsaanpak. Dr Mike Tengrootenhuysen Heup- en kniepathologie: 1ste lijnsaanpak Dr Mike Tengrootenhuysen Inleiding Heup Knie FAI Coxartrose Meniscusscheur Voorste kruisband Bursitis ruptuur Patellofemorale klachten Gonartose trochanterica

Nadere informatie

Een obees jongetje met liespijn. Filip Vanhoenacker - Radiologie Roel Vanderwegen - Urgentiegeneeskunde

Een obees jongetje met liespijn. Filip Vanhoenacker - Radiologie Roel Vanderwegen - Urgentiegeneeskunde Een obees jongetje met liespijn Filip Vanhoenacker - Radiologie Roel Vanderwegen - Urgentiegeneeskunde Kliniek 13-jarige jongetje liespijn rechts stijfheid re heup manken obees Beeldvorming: echografie

Nadere informatie

Dier van de maand September 2015

Dier van de maand September 2015 Dier van de maand September 2015 Deze maand hebben we als dier van de maand een patiënt die eigenlijk veel te jong is om in deze rubriek terecht te komen. Het gaat namelijk om een katertje van 12 weken

Nadere informatie

Degeneratie van het heupgewricht Symposium Orthopedie 21 mei Dr. P. Dierckxsens Dr. H. De Houwer

Degeneratie van het heupgewricht Symposium Orthopedie 21 mei Dr. P. Dierckxsens Dr. H. De Houwer Degeneratie van het heupgewricht Symposium Orthopedie 21 mei 2016 Dr. P. Dierckxsens Dr. H. De Houwer Inhoud Wat? Oorzaken Symptomen Klinisch onderzoek Diagnostiek Differentiëel diagnose Behandeling Totale

Nadere informatie

Aanpak van acute knieletsels in de eerste lijn. Dr. Bex Steven Huisarts/sportarts KSTVV Lotto-Belisol

Aanpak van acute knieletsels in de eerste lijn. Dr. Bex Steven Huisarts/sportarts KSTVV Lotto-Belisol Aanpak van acute knieletsels in de eerste lijn Dr. Bex Steven Huisarts/sportarts KSTVV Lotto-Belisol Anatomie Anatomie Anatomie Anatomie Algemeen Goede anamnese! ontstaansmechanisme van het letsel begrijpen

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar OCD TER HOOGTE VAN DE TARSUS BIJ EEN VOLWASSEN BORDER COLLIE.

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar OCD TER HOOGTE VAN DE TARSUS BIJ EEN VOLWASSEN BORDER COLLIE. UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2015-2016 OCD TER HOOGTE VAN DE TARSUS BIJ EEN VOLWASSEN BORDER COLLIE Door Rianne OFFERMANS Promotoren: Prof. Dr B. Van Ryssen Klinische casusbespreking

Nadere informatie

HOOFDSTUK 9. Samenvatting en algemene discussie.

HOOFDSTUK 9. Samenvatting en algemene discussie. HOOFDSTUK 9 Samenvatting en algemene discussie. Hoofdstuk 9 Hoofdstuk 1 Dit proefschrift beschrijft verschillende aspecten van de afglijdende heupkop (slipped capital femoral epiphysis ofwel SCFE ). SCFE,

Nadere informatie

HEUPDYSPLASIE BIJ KLEINE HONDENRASSEN

HEUPDYSPLASIE BIJ KLEINE HONDENRASSEN UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2004 2005 HEUPDYSPLASIE BIJ KLEINE HONDENRASSEN Door Aline VERSCHUEREN Promotor: Prof. Dr. B. Van Ryssen Scriptie voorgedragen tot het behalen Copromotor:

Nadere informatie

Heupdysplasie bij de hond

Heupdysplasie bij de hond Heupdysplasie bij de hond Heupdysplasie (HD) is een aandoening die frequent wordt waargenomen bij grote en middelgrote honden, maar soms ook bij honden van kleine rassen. Ook bij rasloze honden komt HD

Nadere informatie

Aangeboren heupafwijking Congenitale heupdysplasie Orthopedie

Aangeboren heupafwijking Congenitale heupdysplasie Orthopedie Aangeboren heupafwijking Congenitale heupdysplasie Orthopedie Beter voor elkaar Aangeboren heupafwijking (Congenitale heupdysplasie) Aangeboren heupafwijking Als na de geboorte blijkt dat het heupgewricht

Nadere informatie

Heupdysplasie en heupluxatie

Heupdysplasie en heupluxatie Heupdysplasie en heupluxatie Inhoudsopgave Inleiding... 1 Achtergronden... 1 Onderzoek en behandeling... 2 De duur van de behandeling... 2 Behandeling bij complicaties... 3 De Toekomst... 4 Inleiding Heupdysplasie

Nadere informatie

Artrose bij hond en kat Wat is artrose en hoe ontstaat het?

Artrose bij hond en kat Wat is artrose en hoe ontstaat het? Artrose bij hond en kat Wat is artrose en hoe ontstaat het? Een gewricht bestaat uit 2 botten die bedekt zijn met kraakbeen. Het gewricht wordt bij mekaar gehouden door een gewrichtskapsel en gewrichtsbanden.

Nadere informatie

Patellaluxatie. De mate van patellaluxatie wordt in verschillende graden van ernst uitgedrukt:

Patellaluxatie. De mate van patellaluxatie wordt in verschillende graden van ernst uitgedrukt: Patellaluxatie Patellaluxatie is een aandoening die frequent wordt gezien bij de Engelse en Franse Bulldog, de Chihuahua, Yorkshire Terrier, Dwergkees en dwergpoedel. Het is niet bekend hoe hoog het percentage

Nadere informatie

Congenitale (= aangeboren) heupdysplasie

Congenitale (= aangeboren) heupdysplasie Congenitale (= aangeboren) heupdysplasie CONGENITALE (= AANGEBOREN) HEUPDYSPLASIE INLEIDING Bij uw baby is congenitale (= aangeboren) heupdysplasie vastgesteld. In deze folder krijgt u informatie over

Nadere informatie

Aangeboren heupafwijking

Aangeboren heupafwijking Aangeboren heupafwijking Als na de geboorte blijkt dat het heupgewricht niet goed ontwikkeld is, is sprake van een aangeboren heupafwijking. Tijdige behandeling kan dit probleem oplossen. In deze folder

Nadere informatie

Patienten informatieavond artrose

Patienten informatieavond artrose Patienten informatieavond artrose Agenda 19.30 19.35 Algemeen welkom 19.35 19.50 Artrose 19.50 20.05 Fysiotherapie 20.05 20.20 Diëtetiek 20.20 20.40 Pauze 20.40 21.00 Totale knieprothese 21.00 21.20 Totale

Nadere informatie

Aangeboren heup afwijking. (Congenitale heupdysplasie)

Aangeboren heup afwijking. (Congenitale heupdysplasie) Aangeboren heup afwijking (Congenitale heupdysplasie) Aangeboren heupafwijking Als na de geboorte blijkt dat het heupgewricht niet goed ontwikkeld is, is er sprake van een aangeboren heupafwijking. Tijdige

Nadere informatie

Bilaterale Legg-Calvé-Perthes bij een dwergpoedel

Bilaterale Legg-Calvé-Perthes bij een dwergpoedel UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 Bilaterale Legg-Calvé-Perthes bij een dwergpoedel door Romy BARENDREGT Klinische casus in het kader Promotoren: Prof. Dr. B. Van Ryssen

Nadere informatie

CHAPTER 8. Samenvatting

CHAPTER 8. Samenvatting CHAPTER 8 Samenvatting Samenvatting 8. Samenvatting Hoofdstuk 1 is een algemene introductie. Doel van dit proefschrift is om de kosten en effectiviteit van magnetische resonantie (MR) te evalueren indien

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2010-2011 OCD van de elleboog: diagnostische bevindingen en resultaat na behandeling door Anneleen Spillebeen Promotor : Dierenarts Yves Samoy Medepromotor

Nadere informatie

C. Wervelkolom. Inhoudsopgave 01 C 02 C 03 C 04 C 05 C 06 C 07 C 08 C 09 C

C. Wervelkolom. Inhoudsopgave 01 C 02 C 03 C 04 C 05 C 06 C 07 C 08 C 09 C C. Wervelkolom nhoudsopgave 1 C 2 C 3 C 4 C 5 C 6 C 7 C 8 C 9 C Congenitale aandoeningen... 1 Myelopathie (excl. trauma s van de wervelkolom)... 1 Mogelijke atlanto-axiale subluxatie... 1 Nekpijn... 1

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2010-2011

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2010-2011 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2010-2011 EEN HEUPPROTHESE BIJ EEN JONGE NEWFOUNDLANDER MET HEUPDYSPLASIE door Katlien RASQUIN Promotor: Dr. Y. Samoy Medepromotor: Prof. Dr. B.

Nadere informatie

Dierenkliniek De Morette

Dierenkliniek De Morette ARTHROSE VAN HET KROONGEWRICHT. WAT ALS INFILTRATIES NIET MEER HELPEN? IS MIJN PAARD DAN VERLOREN? INLEIDING: Arthrose van het kroongewricht wordt ook wel hoog ringbeen genoemd. Het veroorzaakt manken

Nadere informatie

Beentumoren (=bottumoren)

Beentumoren (=bottumoren) Beentumoren (=bottumoren) Inleiding Gezwellen in beenderen worden beentumoren genoemd. Er zijn verschillende typen beentumoren te onderscheiden. Zo zijn er vormen waarbij de tumor of het gezwel direct

Nadere informatie

Kijk eens even verder in het gewricht

Kijk eens even verder in het gewricht ANATOMIE (PATHO)FYSIOLOGIE DIAGNOSTIEK THERAPIE MOGELIJKHEDEN VOOR PRAKTIJK René Huijbers, dierenarts Technical Services Manager Osteoarthritis: definitie Synoniemen: Osteoarthrose Arthrose Slijtage Definitie:

Nadere informatie

GEZONDHEIDSONDERZOEK VAN DE

GEZONDHEIDSONDERZOEK VAN DE GEZONDHEIDSONDERZOEK VAN DE Datum onderzoek : Stamboom naam hond:... N.H.S.B. nr. :... Chipnr.:... Naam eigenaar:... Adres:... Postcode + woonplaats:... Hart pols krachtig, regelmatig niet krachtig, niet

Nadere informatie

Vooraanzicht van de knie:

Vooraanzicht van de knie: Een ander woord voor de knieschijf is patella. Luxatie betekent "uit de kom". Eigenlijk ligt de knieschijf niet in een kom maar in een geul (trochlea), een groeve die in de lengterichting verloopt in het

Nadere informatie

Totale heupprothese: de posterieure/laterale aanpak vs de nieuwe anterieure aanpak

Totale heupprothese: de posterieure/laterale aanpak vs de nieuwe anterieure aanpak Totale heupprothese: de posterieure/laterale aanpak vs de nieuwe anterieure aanpak Inleiding In deze brochure wordt beschreven wat het verschil is tussen de anterieure techniek t.o.v. de posterieure en

Nadere informatie

Infobrochure. Duimbasisartrose. Dienst: orthopedie Tel.: mensen zorgen voor mensen

Infobrochure. Duimbasisartrose. Dienst: orthopedie Tel.: mensen zorgen voor mensen Infobrochure Duimbasisartrose Dienst: orthopedie Tel.: 011 826 130 mensen zorgen voor mensen Inhoud Wat is duimbasisartrose...3 Symptomen...4 Diagnose...4 Behandeling...5 2 Wat is duimbasisartrose? Pijn

Nadere informatie

Kruisbandherstel d.m.v.

Kruisbandherstel d.m.v. Kruisbandherstel d.m.v. operatie Voorste kruisbandruptuur VKB-ruptuur) Vaak worden we geconfronteerd met een hond die plotseling of geleidelijk is gaan manken met een of beide achterbenen. Zeer frequent

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2012-2013 CAUDOVENTRALE HEUPLUXATIE NA TRAUMA BIJ CAVALIER KING CHARLES SPANIËL MET HEUPDYSPLASIE door Johanna JANSEN Promotor: Dr. Yves Samoy Co-promotor:

Nadere informatie

PAUL en het mediaal compartiment syndroom

PAUL en het mediaal compartiment syndroom Lorenzo Pillin PAUL en het mediaal compartiment syndroom Het begrip elleboogdysplasie is ongetwijfeld bekend bij alle praktiserende dierenartsen. Hieronder vallen de verschillende vormen: LPC, LPA, incongruentie,

Nadere informatie

7,3. Werkstuk door een scholier 1419 woorden 9 december keer beoordeeld. Botkanker (oftewel: beentumoren)

7,3. Werkstuk door een scholier 1419 woorden 9 december keer beoordeeld. Botkanker (oftewel: beentumoren) Werkstuk door een scholier 1419 woorden 9 december 2002 7,3 166 keer beoordeeld Vak Biologie Botkanker (oftewel: beentumoren) Inleiding Een kwaadaardige (of maligne) primaire beentumor (=botkanker) is

Nadere informatie

Juveniele Spondylartropathie/Enthesitis Gerelateerde Artritis (SPA-ERA)

Juveniele Spondylartropathie/Enthesitis Gerelateerde Artritis (SPA-ERA) www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro Juveniele Spondylartropathie/Enthesitis Gerelateerde Artritis (SPA-ERA) Versie 2016 1. WAT IS JUVENIELE SPONDYLARTROPATHIE/ENTHESITIS GERELATEERDE ARTRITIS

Nadere informatie

Luxaties van schouder elleboog en vingers. Compagnonscursus 2012

Luxaties van schouder elleboog en vingers. Compagnonscursus 2012 Luxaties van schouder elleboog en vingers Compagnonscursus 2012 De schouder - Epidemiologie Meest gedisloceerde gewricht: NL 2000/jaar op SEH 45% van alle luxaties betreffen schouder 44% in de leeftijdsgroep

Nadere informatie

Een 40 jarige man met hevige pijn ter hoogte van het distale deel van de bovenarm bij een worp tijdens honkbal

Een 40 jarige man met hevige pijn ter hoogte van het distale deel van de bovenarm bij een worp tijdens honkbal 3 Een 40 jarige man met hevige pijn ter hoogte van het distale deel van de bovenarm bij een worp tijdens honkbal Dos Winkel Introductie Sporten waarbij men met maximale kracht een bal moet werpen of slaan,

Nadere informatie

Hoogenergetisch trauma Wervelletsels kunnen ook voorkomen na val van een paard of van een huishoudtrapje

Hoogenergetisch trauma Wervelletsels kunnen ook voorkomen na val van een paard of van een huishoudtrapje Gerian Huitema orthopedisch chirurg Komen minder vaak voor dan letsels van het perifere skelet Leiden tot aanzienlijke invaliditeit en de slechtste functionele uitkomsten (Hu et al 1996, Fisher et al 2006).

Nadere informatie

Een 68-jarige vrouw meldt zich met een recidief van hevige, rechtszijdige kniepijn

Een 68-jarige vrouw meldt zich met een recidief van hevige, rechtszijdige kniepijn 15 2 Een 68-jarige vrouw meldt zich met een recidief van hevige, rechtszijdige kniepijn Koos van Nugteren Samenvatting De knie-endoprothese wordt vrijwel altijd geïmplanteerd bij personen met ernstige

Nadere informatie

Nederlanse Samenvatting. Nederlandse Samenvatting

Nederlanse Samenvatting. Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 197 198 Samenvatting In het proefschrift worden diverse klinische aspecten van primaire PCI (Primaire Coronaire Interventie) voor de behandeling van een hartinfarct onderzocht.

Nadere informatie

Dierenkliniek De Morette

Dierenkliniek De Morette Dierenkliniek De Morette Mijn paard zijn knie is geblokkeerd, wat nu gedaan? Tekst: TIM SAMOY - Foto s: Dierenkliniek De Morette Het zal een aantal mensen al eens overkomen zijn wanneer ze hun paard uit

Nadere informatie

SAMENVATTING 149 Samenvatting In hoofdstuk 1 wordt een algemene introductie gegeven omtrent biomateriaal-gerelateerde infecties in de Orthopedie. Als doelstelling van dit proefschrift wordt geformuleerd

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22739 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22739 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22739 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Barzouhi, Abdelilah el Title: Paradigm shift in MRI for sciatica Issue Date: 2013-12-03

Nadere informatie

Dag van de trainer 15 december 2018 Sportblessures bij kinderen tips and tricks. Inhoud

Dag van de trainer 15 december 2018 Sportblessures bij kinderen tips and tricks. Inhoud Dag van de trainer 15 december 2018 Sportblessures bij kinderen tips and tricks @smacleuven @SMACLeuven Inhoud Doel: inzicht geven in hoe men tijdig specifieke letsels bij jonge atleten kan herkennen en

Nadere informatie

Schouderprothese. Orthopedie. Oorzaken van de klachten. Artrose. Reuma. Fracturen. Onherstelbare rotator cuff-scheuren. Anatomie van de schouder

Schouderprothese. Orthopedie. Oorzaken van de klachten. Artrose. Reuma. Fracturen. Onherstelbare rotator cuff-scheuren. Anatomie van de schouder Orthopedie Schouderprothese Bij slijtage van de schouder kan het schoudergewricht worden vervangen door een prothese. Wat zijn de oorzaken van de klachten en welke soorten prothesen kunnen worden ingezet.

Nadere informatie

C. Wervelkolom. Inhoudsopgave 01 C 02 C 03 C 04 C 05 C 06 C 07 C 08 C 09 C 10 C

C. Wervelkolom. Inhoudsopgave 01 C 02 C 03 C 04 C 05 C 06 C 07 C 08 C 09 C 10 C C. Wervelkolom nhoudsopgave 1 C 2 C 3 C 4 C 5 C 6 C 7 C 8 C 9 C 1 C Congenitale aandoeningen... 1 Myelopathie (excl. trauma s van de wervelkolom)... 1 Mogelijke atlanto-axiale subluxatie... 1 Nekpijn...

Nadere informatie

Afdeling Handchirurgie

Afdeling Handchirurgie Europees erkend Hand Trauma Centrum Medisch Protocol SL ligamentletsel v.1-04/2013 Het scapholunaire ligament (SL) kan geheel of gedeeltelijke scheuren bij een val op de uitgestrekte hand. Het kan een

Nadere informatie

Behandelingsmogelijkheden heupfracturen

Behandelingsmogelijkheden heupfracturen Behandelingsmogelijkheden heupfracturen Dr. W. De Weerdt Dienst Orthopedie en Traumatologie AZ Sint-Trudo, Sint-Truiden Friday 5 february 2010 Take home message - anatomische reductie - goede fixatie -

Nadere informatie

Lichamelijk onderzoek

Lichamelijk onderzoek Hoofdstuk 3 Lichamelijk onderzoek Het lichamelijk onderzoek omvat de volgende onderdelen: -- inspectie in rust -- passief en actief uitgevoerd onderzoek naar de beweeglijkheid van de cervicale wervelkolom,

Nadere informatie

Bijlage 2 Meetinstrumenten

Bijlage 2 Meetinstrumenten Bijlage 2 Meetinstrumenten Bijlage 2.1 Functiescore De Bie et al. De Bie et al. (1997) gebruikten de functiescore als prognostisch instrument om lichte van ernstige letsels te onderscheiden. De functiescore

Nadere informatie

SUIKERZIEKTE? Herken de symptomen! Informatie over veelvoorkomende symptomen en risicofactoren. www.dierensuikerziekte.nl

SUIKERZIEKTE? Herken de symptomen! Informatie over veelvoorkomende symptomen en risicofactoren. www.dierensuikerziekte.nl SUIKERZIEKTE? Herken de symptomen! Informatie over veelvoorkomende symptomen en risicofactoren Wat is suikerziekte? Suikerziekte - ofwel diabetes mellitus, de medische naam voor suikerziekte - is een aandoening

Nadere informatie

Posterolaterale hoek letsels

Posterolaterale hoek letsels Posterolaterale hoek letsels Dr. Peter Van Eygen 04-11-2014 CAMPUS HENRI SERRUYS Inleiding Vaak niet herkend J. Hughston: You may not have seen posterolateral corner injuries, I can assure you that they

Nadere informatie

Bewegingsapparaat, 'het jonge kind'

Bewegingsapparaat, 'het jonge kind' Meer leren over lichaam en gezondheid Bewegingsapparaat, 'het jonge kind' M.A. Witlox 20-5-2015 Inhoud Vogelvlucht Ontwikkeling en groei As en stand Heup Wervelkolom Voet 1 Team kinderorthopaedie Prof.

Nadere informatie

Osteoarthrose, Osteoarthritis, arthrose, artrose Ontsteking is niet de oorzaak maar het gevolg van het proces itt. Reumatoide artritis

Osteoarthrose, Osteoarthritis, arthrose, artrose Ontsteking is niet de oorzaak maar het gevolg van het proces itt. Reumatoide artritis Osteo-Artrose Osteoarthrose, Osteoarthritis, arthrose, artrose Ontsteking is niet de oorzaak maar het gevolg van het proces itt. Reumatoide artritis Artrose Hoe ziet normaal kraakbeen eruit? Hoe werkt

Nadere informatie

Schouderprothese. De schouder

Schouderprothese. De schouder Schouderprothese De schouder De schouder is een van de meest beweeglijke gewrichten in ons lichaam. Het schoudergewricht verbindt de bovenarm met de romp. Het is een kogelgewricht waarbij de bol (humeruskop)

Nadere informatie

Suikerziekte. bij honden en katten

Suikerziekte. bij honden en katten Wat is suikerziekte? Diabetes of suikerziekte is als ziekte bij mensen goed bekend. Maar wat niet iedereen weet is dat ook onze vrienden op vier poten het kunnen krijgen! Diabetes is een hormonale ziekte:

Nadere informatie

VAN HARTE WELKOM. Niet vallen maar opstaan. Zo lang mogelijk zelfredzaam zijn Anne Wipkink

VAN HARTE WELKOM. Niet vallen maar opstaan. Zo lang mogelijk zelfredzaam zijn Anne Wipkink VAN HARTE WELKOM Niet vallen maar opstaan Zo lang mogelijk zelfredzaam zijn Anne Wipkink INHOUD PRESENTATIE Definitie Osteoporose en Artrose Osteoporose - oorzaak - gevolg - wat kun je zelf doen? - suppletieadvies

Nadere informatie

Verdiepingsmodule. Vaardigheid schouderonderzoek. Schoudersklachten: Vaardigheid schouderonderzoek. 1. Toelichting. 2. Doel, doelgroep en tijdsduur

Verdiepingsmodule. Vaardigheid schouderonderzoek. Schoudersklachten: Vaardigheid schouderonderzoek. 1. Toelichting. 2. Doel, doelgroep en tijdsduur Schoudersklachten: 1. Toelichting Deze verdiepingsmodule is gebaseerd op de NHG Standaard van oktober 2008 (tweede herziening). De anatomie van de schouder is globaal wel bekend bij de huisarts. Veelal

Nadere informatie

Samenvatting hoofdstuk 2 hoofdstuk 3

Samenvatting hoofdstuk 2 hoofdstuk 3 132 Postoperatieve periprothetische fracturen van het femur vormen een groot probleem na totale heup prothesechirurgie (THP). Daarnaast is de verwachting dat het aantal van dit type fracturen zal toenemen.

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2013 2014 HET EFFECT VAN ROTATIE ROND DE LONGITUDINALE AS OP DE BEOORDELING VAN HEUPDYSPLASIE door Sara HENCKENS Promotor: Prof. J. Saunders Medepromotor:

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose

Nederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose Nederlandse samenvatting proefschrift Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose Cerebral changes in Amyotrophic Lateral Sclerosis, 5 september 2017, UMC Utrecht Inleiding Amyotrofische

Nadere informatie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. De totale heupprothese (nieuwe heup)

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. De totale heupprothese (nieuwe heup) De totale heupprothese (nieuwe heup) DE TOTALE HEUPPROTHESE (NIEUWE HEUP) INLEIDING Binnenkort krijgt u een nieuwe heup. Deze folder geeft informatie over het heupgewricht en de behandelingsmogelijkheden

Nadere informatie

Fase 1: Verwijzing, aanmelding en initiële hypothese. Screening. Hypothese: Er is mogelijk sprake van liespijn als gevolg van rode vlaggen.

Fase 1: Verwijzing, aanmelding en initiële hypothese. Screening. Hypothese: Er is mogelijk sprake van liespijn als gevolg van rode vlaggen. Stroomdiagram Liespijn Onderstaand stroomdiagram kan worden gebruikt voor het diagnostisch proces, bij patiënten met liespijn. Hierbij wordt de nadruk gelegd op artrogene problematiek. Niet atrogene aandoeningen

Nadere informatie

Heup, knie en schouder : wat als alles begint te kraken? Bie Velghe Medische Beeldvorming Zaterdag 21 september 2013

Heup, knie en schouder : wat als alles begint te kraken? Bie Velghe Medische Beeldvorming Zaterdag 21 september 2013 Heup, knie en schouder : wat als alles begint te kraken? Bie Velghe Medische Beeldvorming Zaterdag 21 september 2013 Fysiologische veranderingen MSK BOT OSTEOPOROSE Matrix van vooral type 1 collageen,

Nadere informatie

Vinger arthrosis. Apeldoorn. Online afspraak? Wat is arthrose? Hoe behandelen we arthrose van het PIP-gewricht? maken / wijzigen.

Vinger arthrosis. Apeldoorn. Online afspraak? Wat is arthrose? Hoe behandelen we arthrose van het PIP-gewricht? maken / wijzigen. Orthopedisch Centrum Aandoeningen Patienten Afspraak maken Verwijzers Zoeken Orthopedisch Centrum Apeldoorn Home / Behandelingen / Vinger arthrosis Vinger arthrosis De hand bestaat uit vele verschillende

Nadere informatie

Het gebruik van radiologische en nucleaire technieken bij de beoordeling van een pijnlijke totale heupprothese; een diagnostisch algoritme

Het gebruik van radiologische en nucleaire technieken bij de beoordeling van een pijnlijke totale heupprothese; een diagnostisch algoritme Het gebruik van radiologische en nucleaire technieken bij de beoordeling van een pijnlijke totale heupprothese; een diagnostisch algoritme Een totale heupprothese (THP) is een van de meest succesvolle

Nadere informatie

Frozen Shoulder. Ook wel adhesieve capsulitis genoemd. Wat is het?

Frozen Shoulder. Ook wel adhesieve capsulitis genoemd. Wat is het? Frozen Shoulder Ook wel adhesieve capsulitis genoemd Wat is het? Frozen Shoulder is een extreem pijnlijke aandoening waarin de schouder volledig of gedeeltelijk verstfijd is. Het is een van de meest pijnlijke

Nadere informatie

BEHANDELING VAN FRACTUREN

BEHANDELING VAN FRACTUREN BEHANDELING VAN FRACTUREN 25733 Inleiding Deze folder geeft u een globaal overzicht van de klachten en de behandeling van een gebroken bot. Het is goed u te realiseren dat bij het vaststellen van een aandoening

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 154 NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 155 SAMENVATTING Achtergrond Hoewel het lumbosacraal radiculair syndroom (LSRS) zo lang bestaat als de geschiedenis van onze

Nadere informatie

Juveniele spondylartropathie/enthesitis gerelateerde artritis (SpA-ERA)

Juveniele spondylartropathie/enthesitis gerelateerde artritis (SpA-ERA) www.printo.it/pediatric-rheumatology/nl/intro Juveniele spondylartropathie/enthesitis gerelateerde artritis (SpA-ERA) Versie 2016 1. WAT IS JUVENIELE SPONDYLARTROPATHIE/ENTHESITIS GERELATEERDE ARTRITIS

Nadere informatie

BILATERALE OSTEOCHONDRITIS DISSECANS VAN DE LATERALE TALUSKAM BIJ EEN JONGE ROTTWEILER

BILATERALE OSTEOCHONDRITIS DISSECANS VAN DE LATERALE TALUSKAM BIJ EEN JONGE ROTTWEILER UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2012-2013 BILATERALE OSTEOCHONDRITIS DISSECANS VAN DE LATERALE TALUSKAM BIJ EEN JONGE ROTTWEILER door Nicole SMITS Promotor: Prof. dr. B. Van Ryssen

Nadere informatie

Anatomie van de heup. j 1.1

Anatomie van de heup. j 1.1 j1 Anatomie van de heup De Latijnse naam voor het heupgewricht is art. coxae, het is een kogelgewricht (art. spheroidea). In het gewricht kan om drie assen bewogen worden. As Vlak Beweging Transver- Sagittaal

Nadere informatie

Ontwikkelingen op het gebied van MRI bij endometriose

Ontwikkelingen op het gebied van MRI bij endometriose Nederlandse samenvatting Ontwikkelingen op het gebied van MRI bij endometriose Chapter 9 148 Naar schatting lijdt ongeveer 10% van alle vrouwen in de vruchtbare levensjaren aan endometriose. Er zijn verschillende

Nadere informatie

Groei van grote honden; te veel van het goede?

Groei van grote honden; te veel van het goede? Groei van grote honden; te veel van het goede? 3 2 1 GROW! Moderne grote honden groeien snel en bereiken binnen een jaar 80% of meer van hun uiteindelijke grootte en gewicht. Er bestaat geen andere diersoort

Nadere informatie

De Schouder. Schouderartroscopie en de rotator-cuff. Artrose en breuken. Eenmalige of recidiverende luxatie. Schouder artroscopie.

De Schouder. Schouderartroscopie en de rotator-cuff. Artrose en breuken. Eenmalige of recidiverende luxatie. Schouder artroscopie. De Schouder Schouderartroscopie en de rotator-cuff. Artrose en breuken. Eenmalige of recidiverende luxatie. Schouder artroscopie. Behandeling van de schouder. Pagina 1 van 8 Schouderartroscopie en de rotator-cuff

Nadere informatie

Hoogeveen, april

Hoogeveen, april Hoogeveen, april 2013 1 Achtergronden bij casusschets Casusschets 1 Antwoord 2: Neen. Zie WA pg 1, Bandletsel, onder verwijzen. NB: lees ipv Derhalve verwijzen... : Dan eventueel verwijzen... Ook geen

Nadere informatie

NRLP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts

NRLP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro NRLP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts Versie 2016 1. WAT IS NRLP-12 GERELATEERDE TERUGKERENDE KOORTS 1.1 Wat is het? NRLP-12 gerelateerde terugkerende

Nadere informatie

SCHOUDER PROTHESIOLOGIE

SCHOUDER PROTHESIOLOGIE SCHOUDER PROTHESIOLOGIE Met Intacte Rotator Cuff Hennie Verburg SCHOUDER PROTHESIOLOGIE Schouder prothese relatief weinig bekendheid SCHOUDER PROTHESIOLOGIE Schouder prothese relatief weinig bekendheid

Nadere informatie

LIESPLASTIE (ENDARTERIËCTOMIE OF TEA)

LIESPLASTIE (ENDARTERIËCTOMIE OF TEA) LIESPLASTIE (ENDARTERIËCTOMIE OF TEA) BEHANDELING VAN VERNAUWDE OF VERSTOPTE BEKKEN- EN BEENSLAGADERS - Patiëntinformatie - INLEIDING Welkom op de dienst Vaatheelkunde. Bij u werd een vernauwing of volledige

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar PLAATSING VAN EEN HEUPPROTHESE TER BEHANDELING VAN HEUPDYSPLASIE BIJ EEN AKITA INU

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar PLAATSING VAN EEN HEUPPROTHESE TER BEHANDELING VAN HEUPDYSPLASIE BIJ EEN AKITA INU UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 PLAATSING VAN EEN HEUPPROTHESE TER BEHANDELING VAN HEUPDYSPLASIE BIJ EEN AKITA INU door Dominique HARMELING Promotoren: Dr. Yves Samoy

Nadere informatie

PATHOLOGIE VARKEN: BEWEGINGSSTELSEL

PATHOLOGIE VARKEN: BEWEGINGSSTELSEL VAKGROEP PATHOLOGIE, BACTERIOLOGIE EN PLUIMVEEZIEKTEN VETERINAIRE PATHOLOGIE PATHOLOGIE VARKEN: BEWEGINGSSTELSEL DGZ-STUDIEDAGEN AUTOPSIE Prof. Dr. K. Chiers KREUPELHEID Zenuwen Spieren Beenderen Gewrichten

Nadere informatie

Lijst van auteurs 1. Inleiding 5 Koos van Nugteren. Anatomie 5 Anatomische variaties 9 Pathologie 19 Literatuur 21

Lijst van auteurs 1. Inleiding 5 Koos van Nugteren. Anatomie 5 Anatomische variaties 9 Pathologie 19 Literatuur 21 Lijst van auteurs 1 Verwijzingen naar eerder verschenen Orthopedische casuïstiek 3 Inleiding 5 Anatomie 5 Anatomische variaties 9 Pathologie 19 Literatuur 21 1 Chronische, bilaterale anterieure kniepijn

Nadere informatie

Juveniele Idiopathische Artritis

Juveniele Idiopathische Artritis www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro Juveniele Idiopathische Artritis Versie 2016 2. VERSCHILLENDE TYPES JIA 2.1 Bestaan er verschillende types van deze ziekte? Er zijn verschillende vormen

Nadere informatie

PATIËNTENFOLDER. ORTHOPEDIE Artrose in de heup

PATIËNTENFOLDER. ORTHOPEDIE Artrose in de heup PATIËNTENFOLDER ORTHOPEDIE Artrose in de heup Algemeen Er is bij u artrose in uw heup vastgesteld. Aan de hand van deze folder krijgt u informatie over de heup, de diagnose artrose, de gevolgen en behandeling

Nadere informatie

Samenvatting en conclusies

Samenvatting en conclusies Samenvatting en conclusies 8 Chapter 8 74 Samenvatting Hoofdstuk 1 geeft een algemene inleiding op dit proefschrift. De belangrijkste doelen van dit proefschrift waren achtereenvolgens: het beschrijven

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2010-2011 COMPLICATIES NA HET PLAATSEN VAN EEN HEUPPROTHESE BIJ EEN LABRADOR RETRIEVER.

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2010-2011 COMPLICATIES NA HET PLAATSEN VAN EEN HEUPPROTHESE BIJ EEN LABRADOR RETRIEVER. UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2010-2011 COMPLICATIES NA HET PLAATSEN VAN EEN HEUPPROTHESE BIJ EEN LABRADOR RETRIEVER door Ellen Buelens Promotor: Dr. Piet Verleyen Medepromotor:

Nadere informatie

Onstabiel gevoel Last bij stappen

Onstabiel gevoel Last bij stappen Naam: Datum: Leeftijd: 37 jaar Geslacht: M/V Beroep: bediende Adres: Telefoonnummer: / Hobby: joggen, zwemmen (totaal: 3u/week) Hoofdprobleem: Onstabiel gevoel en last ter hoogte van de rechter enkel Lichaamsdiagram

Nadere informatie

Dier van de maand Juli 2015

Dier van de maand Juli 2015 Dier van de maand Juli 2015 Deze maand is het dier van de maand een jonge boerboel, Kane, van 7 maanden oud en al 49kg. Sinds 2 maanden is Kane kreupel aan de linkervoorpoot. Op de eerste röntgenfoto s

Nadere informatie

Arthrose bij de hond en kat

Arthrose bij de hond en kat Arthrose bij de hond en kat Wat is arthrose? Een gewricht is opgebouwd uit twee of meer botdelen die bedekt zijn met gewrichtskraakbeen om de botten soepel over elkaar te laten bewegen. Het gewricht wordt

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/19021 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/19021 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19021 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Rhemrev, Stephanus Jacobus Title: The non-displaced scaphoid fracture : evaluation

Nadere informatie

Wervelkolomchirurgie. Hernia of prolaps van de tussenwervelschijf

Wervelkolomchirurgie. Hernia of prolaps van de tussenwervelschijf Wervelkolomchirurgie Wervelkolomchirurgie is een deelgebied van de chirurgie welke alle chirurgie van de wervelkolom zelf maar ook van ruggenmerg, zenuwen of andere weefsels in of direct om de wervelkanaal

Nadere informatie

Revalidatie nieuwe heupoperatie. Voorste benadering

Revalidatie nieuwe heupoperatie. Voorste benadering Revalidatie nieuwe heupoperatie Voorste benadering Afdeling: fysiotherapie Datum: januari 2014 2 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Revalidatie 4 3 Thuissituatie 5 4 Anatomie 6 5 Operatietechniek 7 6 Leefregels voorwaartse

Nadere informatie

Heupartroplastieken en chirurgische interventies na collumfractuur. Ellis Bos Physician assistant orthopedie

Heupartroplastieken en chirurgische interventies na collumfractuur. Ellis Bos Physician assistant orthopedie Heupartroplastieken en chirurgische interventies na collumfractuur. Ellis Bos Physician assistant orthopedie Epidemiologische gegevens bij heup# Er zijn +/- 2,2 miljoen ouderen in Nederland (> 65 jaar).

Nadere informatie

Tennis en elleboog. Babette Pluim, sportarts Samen de elleboog omarmen

Tennis en elleboog. Babette Pluim, sportarts Samen de elleboog omarmen Tennis en elleboog Babette Pluim, sportarts Samen de elleboog omarmen Tennisblessures 3,5 blessure/1000 uur tennis C&V, 2010 Elleboog: 2 tot 10% van alle tennisblessures Pluim & Staal, 2009 Casus # 1 13-jarige

Nadere informatie

www.printo.it/pediatric-rheumatology/nl/intro Majeed Versie 2016 1. WAT IS MAJEED 1.1 Wat is het? Het Majeed syndroom is een zeldzame genetische aandoening. Kinderen met dit syndroom lijden aan chronische

Nadere informatie

PATIËNTSPECIFIEK PLANNEN EN UITLIJNEN VAN EEN KNIEPROTHESE

PATIËNTSPECIFIEK PLANNEN EN UITLIJNEN VAN EEN KNIEPROTHESE PATIËNTSPECIFIEK PLANNEN EN UITLIJNEN VAN EEN KNIEPROTHESE Dankzij 3D-printen kan een knieprothese optimaal gepland worden. Benige resecties van het femur en de tibia kunnen worden uitgevoerd met conventionele

Nadere informatie

De schouder. Anatomie De schouder bestaat uit 3 botstukken: - het schouderblad met de schouderkom - de bovenarm met schouderkop - het sleutelbeen

De schouder. Anatomie De schouder bestaat uit 3 botstukken: - het schouderblad met de schouderkom - de bovenarm met schouderkop - het sleutelbeen De schouder De schouder is een relatief complex gewricht. De vorm van het gewricht laat het toe om onze arm in alle richtingen te bewegen. Zolang alle componenten normaal functioneren kan de schouder perfect

Nadere informatie

ARTERIELE HYPERTENSIE

ARTERIELE HYPERTENSIE ARTERIELE HYPERTENSIE Wat u moet weten - Patiëntinformatie - Hypertensie is de medische term voor hoge bloeddruk. Dat is de druk waaraan de arteriële bloedvaten of slagaders in het lichaam blootgesteld

Nadere informatie